Alle berichten (2936)

Sorteer op

De Bloedige Bersiap door: R.I.P Herman Bussemaker

De Bloedige Bersiap door: R.I.P  Herman Bussemaker

10897277280?profile=originalDe Bloedige Bersiap          door: Herman Bussemaker

Foto - Herman Bussemaker 

De laatste maanden besteden de media  aandacht aan de bersiap, en woedt in  Indische kringen een polemiek omtrent het aantal doden dat tijdens de Bersiap-periode is gevallen. Aanleiding   tot deze commotie is het gebruik van de term “genocide” met betrekking tot de bersiap. Genocide is door de Holocaust een emotioneel zwaar beladen woord in de media en in de samenleving. En dus is op dit moment op allerlei niveaus een discussie gaande of de bersiap een genocide was, en zo ja, hoeveel slachtoffers daarbij te betreuren waren.

 

Historici twisten sinds de Tweede Wereldoorlog over het begrip “Genocide”, letterlijk het uitroeien van een geheel volk.  Definities van genocide zijn multi-interpretabel naar de veroorzakers en de slachtoffers, de effectiviteit en de duur van de genocide, politieke en sociale achtergronden, enzovoorts. Er is een brede overeenstemming over de Holocaust als genocide, maar al veel minder over de slachtingen in Burundi in 1999, en de Armeense genocide in 1915. De bersiap werd voor het eerst in 2008 door dr. Robert Cribb bestempeld als genocide in een bijdrage getiteld: “The brief genocide of Eurasians  in  Indonesia 1945/1946” in een  publicatie uit 2008.  Door de nogal Herman Bussemaker specialistische aard van deze publicatie (Dirk Moses): “Empire, colony, genocide: conquest, occupation, and subaltern resistance in World History”, New- York 2008) viel het artikel niet op. Dit veranderde toen twee jaar geleden emeritus- professor William H. Frederick  in het toonaangevende “Journal of Genocide Research”, Vol. 14 (2012) in het nummer 3/4 zijn artikel publiceerde onder de titel The killing of Dutch and Eurasians in Indonesia’s national revolution (1945 – 1949): a brief genocide reconsidered. (p.359 – 380).  Zowel Cribb als Frederick zijn bekende Indonesië-historici. Cribb is een Australiër, Frederick een Amerikaan. Frederick stelt in zijn bijdrage dat de bersiap minder kort in tijd was dan Cribb veronderstelt, en komt tot veel hogere aantallen slachtoffers. Volgens hem namelijk vielen er tussen de 20.000 en 30.000 slachtoffers. Gezien de titel van zijn bijdrage mag men aannemen, dat het gaat om Nederlanders en Indische Nederlanders (Dutch and Eurasians), maar echt helemaal duidelijk wordt dat niet.

 

En dat brengt ons op het tweede probleem rond de discussies over de bersiap. Deze heeft  zowel etnische als loyalistische aspecten. Er vielen namelijk niet alleen Nederlandse slachtoffers, maar ook slachtoffers met een andere etniciteit, waarvan echter de loyaliteit aan het Indonesische vrijheidsstreven werd betwijfeld. Ik denk daarbij aan Chinezen, waarvan een aantal juridisch de Nederlandse nationaliteit bezaten, alsmede Ambonezen, Timorezen, Menadonezen en Indonesiërs. Zo werd ook vrijwel de gehele Indonesische adellijke bovenlaag op Sumatra tijdens de bersiap uitgeroeid vanwege twijfels aan hun loyaliteit aan de Indonesische staat. Naar deze categorieën slachtoffers is echter nog nauwelijks historisch onderzoek gedaan.  Op Sumatra maar ook delen van Java zijn    ook andere Europeanen dan Nederlanders vermoord, als zij zich buiten       de Japanse interneringskampen bevonden. Te denken valt aan Duitse en Deense zendelingen en Zwitsers. Als men het over slachtoffers van de bersiap heeft, moet daarbij gedefinieerd worden waarover men het heeft. In dit artikel gebruiken wij daarom de omschrijving, dat het gaat om    de (juridisch) Nederlandse slachtoffers, waaronder zowel de Nederlanders (totoks) als de Indische Nederlanders (indo’s of ook wel Buitenkampers) vielen.

 

De bovengrens van het aantal slachtoffers is daarbij discutabel. (Zie hieronder). Over de ondergrens van het aantal Nederlandse slachtoffers bestaat wel een redelijke consensus. Dat zouden er rond 3500 zijn, een getal gebaseerd op de ODO-rapporten (ODO: Opsporings Dienst Overledenen).   Er is geen volledig archief van de ODO bewaard gebleven. De verslagen, die bewaard gebleven zijn, geven een totaal van minimaal 3500 vermoordde Nederlanders, maar in een rapport van mei 1947 door Frederick aangehaald (p. 368 van zijn artikel) wordt door de ODO een aantal van zeker 11.262 geïdentificeerde Nederlandse doden genoemd. En dat was op een tijdstip, dat de ODO in het nog vrij uitgebreide Republikeinse territorium van vóór de Tweede Politionele Actie geen onderzoek had kunnen doen. De vermiste Nederlanders zaten hier dus ook niet bij. Op basis daarvan komt Frederick tot zijn schatting van  tussen de 25.000 en 30.000 Nederlandse doden tijdens de bersiap op zowel Java als Sumatra. (zijn artikel, pagina 369). Hij heeft daarbij geen rekening gehouden met de oversterfte onder de Nederlanders in de Bersiap kampen onder vooral ouderen en kinderen door ziekte, ondervoeding en de slechte hygiënische omstandigheden. Ik schat deze oversterfte op circa 2000 personen in de periode  oktober 1945 – mei 1947.

 

10897277084?profile=originalfoto - De beruchte aanval op het derde Goebeng-transport op 28 oktober 1945 te Soerabaja

 

Dramatisch is daarbij het aantal vermissingen. Er is vrijwel geen Indisch-Nederlandse familie die niet een vermiste man, vader of zoon betreurt uit die periode. Er zijn residenties (Bodjonegoro en Besoeki op Oost-Java, Pati en Pekalongan op Midden-Java) waar hele families zonder een spoor na te laten, verdwenen.

In de interviews van de    Stichting Mondelinge Geschiedenis Indonesië komen verhalen over deze vermissingen veelvuldig voor. Frederick rekent deze vermisten mee in zijn aantallen slachtoffers. In dat licht bezien lijken zijn schattingen reëel.            Frederick is ook de eerste historicus, die aandacht besteedt aan de  “tweede bersiap”. Dit was de periode juli-augustus 1947, toen als gevolg van  de Eerste Politionele Actie in een aantal steden en dorpen onder Indonesisch bestuur een tweede slachting plaats vond onder (Indische) Nederlanders, die na de Indonesische Onafhankelijkheidsverklaring om allerlei redenen voor de Indonesische Nationaliteit hadden gekozen. Kennelijk werd er van Indonesische zijde toch aan hun loyaliteit getwijfeld. Op het Ereveld  Kalibesar bij Semarang staan zeven witte kruisen met de naam Odenthal. Het gehele gezin, vader, moeder en vijf kinderen, werd te Cheribon vermoord op 27 juli 1947 bij het begin van de Eerste Politionele Actie. Zoals zij waren er meerderen, hoewel het totaal aantal vermoedelijk enkele honderden bedragen zal hebben.

 

10897277691?profile=originalFoto - Indonesische revolutionairen met scherpgeslepen bamboes 

Het vraagstuk van de loyaliteit van deze groep aan Indonesië speelde ook een grote rol bij de vlucht naar Nederland van de spijtoptanten. Ongeveer 30.000 Indische Nederlanders kozen voor het Indonesisch staatsburgerschap als gevolg van de toescheidings-overeenkomst van 1952. Deze warga negara’s werden op hun werk en daarbuiten door de “echte” Indonesiërs met wantrouwen bezien en vaak ook gediscrimineerd. De meesten van hen zijn daarop in de periode 1956 - 1959 als spijtoptanten gevlucht naar Nederland. Van repatriëring was in hun geval geen sprake. Er was wel vaak sprake van geweld tegen mensen uit deze groep, maar het kwam niet tot slachtingen.

 

Weinig aandacht wordt door Frederick besteed aan de daders van de gruwelen van de bersiap, de pemoeda’s. Om hun rol te verklaren moet men terug gaan naar de Japanse Bezetting. De (Nederlandse)  scholen werden tijdens de Japanse bezetting gebruikt om de Indonesische leerlingen te indoctrineren. Net als in Japan zelf werden  op de middelbare scholen de leerlingen militair geoefend in het hanteren van wapens, exercitie en vechttechnieken. De Japanse militairen werden daarvoor vrij gemaakt.   In de filmdocumentaire “Buitenkampers” zijn fragmenten opgenomen waarin een aantal van deze oefeningen zijn verfilmd voor propaganda-doeleinden. Ook de “bamboe roentjing”, de gevreesde bamboespeer, komt hierin aan bod. Het was een dodelijk wapen, dat relatief gemakkelijk te vervaardigen was. Het waren deze jongeren die als groep elkaar opzweepten en de meest verschrikkelijke moorden op weerloze Nederlandse vrouwen en kinderen hebben gepleegd. Deze jongeren opereerden autonoom, maar werden wel geïnspireerd door de radio-uitzendingen waarin de Indonesische regering de ene na de andere maatregel bekend maakte tegen de groep Nederlanders, zowel binnen als buiten de Japanse internerings-kampen. Daarbij werd voort-geborduurd op de Japanse propaganda, dat Amerika, Engeland en Nederland vernietigd moesten worden door de Aziatische volkeren.

 

Een van deze Indonesische maatregelen betrof de voedsel boycot van buiten de kampen levende Nederlanders, welke op 4 oktober 1945 voor Java werd afgekondigd. In de uiterste consequentie betekende dit de uithongering van een heel volksdeel. De pemoeda’s zagen hierin een signaal, dat de centrale regering achter hun dodelijke aanvallen op deze buitenkampers zou staan. Soekarno zelf realiseerde zich tenslotte de reikwijdte van zijn besluit in de brief, welke hij op 9 oktober 1945 aan de Engelse opperbevelhebber Mountbatten richtte. Hierin waarschuwde hij dat zelfs hij niet in staat was om  pemoeda-bendes af te houden van een rassenoorlog tegen de Nederlanders. In het licht van de eerdere besluiten omtrent de voedselboycot van diezelfde Nederlanders is het duidelijk, dat hij besefte dat de geest uit de fles was, en dat hij niet meer in staat zou zijn, deze er weer in te krijgen. En zo golfde een explosie van geweld over Java: de bersiap. Bij gebrek aan een Leger kon de Indonesische Regering niet optreden tegen de slachtingen, die dan ook volledig uit de hand liepen. 

10897278276?profile=originalSamenenvattend mogen wij stellen, dat de bersiap tussen de 3500 en 20.000 Nederlanders het leven heeft gekost. Dit was ook mijn conclusie als verwoord in mijn boek over de bersiap uit 2005. Mede door de publicatie van Frederick ben ik geneigd de bovengrens aan te houden als meest waarschijnlijk. Het aantal van 20.000 is uitermate verontrustend. Het zou betekenen, dat er meer dan 10x meer Nederlanders in de bersiap zijn omgekomen dan er tijdens de stormramp van 1953 omkwamen. Dat was een ramp, maar pas de laatste jaren begint het besef door te breken, dat de bersiap voor de Nederlanders een veel grotere ramp was. Waarom is gedurende tientallen jaren in de Nederlandse geschiedenis de bersiap zo onbekend gebleven? Het ging hier tenslotte om een grote groep Nederlanders. Een eenduidig antwoord op deze vraag is niet te geven. Maar we kunnen proberen om een aantal factoren te identificeren, die de onbekendheid kunnen verklaren.

 

10897278678?profile=originalFoto Gruwelijke moordpartijen

 

Nederland zelf kwam zwaar gehavend uit de Tweede Wereldoorlog. In de jaren vijftig lag het accent niet op het terugkijken, maar op de herbouw                                        van het verwoeste land. Mede door deze op de toekomst gerichte visie vonden de traumatische verhalen van de Nederlanders die uit de voormalige kolonie terug kwamen geen gehoor bij de Nederlandse bevolking. In het gunstige geval werd hen aangeraden niet terug te kijken, in het meest ongunstige geval werd hen verteld dat het in Nederland allemaal veel erger was geweest. Hetgeen uiteraard de dialoog niet bevorderde. Daar kwam bij dat vanaf de zestiger jaren het kolonialisme in een zeer slechte reuk kwam te staan. De Nederlanders uit de Oost sloten zich daarop af van de Nederlandse maatschappij en zochten elkaar  op in talloze sociëteiten en kumpulans. Van een dialoog was verder geen sprake meer.

 

Maar ook intern werd er gezwegen over de doorgemaakte gruwelen. Ouders wilden hun kinderen niet belasten met hun ervaringen. Kinderen voelden haarfijn aan, dat zij daarover geen vragen moesten stellen. En zo ontstond het “Indisch Zwijgen”, naast het Joodse zwijgen. Het is de derde generatie, de kleinkinderen, die dit zwijgen aan het doorbreken zijn door vragen te stellen aan de grootouders, voor zover deze er nog zijn. In die zin werkt de bersiap nog steeds door in de Indische gezinnen.

 

Voor de politieke elite was de bersiap niet interessant. De dominante mening was (en is   nog steeds), dat Nederlandse militairen zich schandalig hadden misdragen in de periode 1945 – 1949. Dat ook van Indonesische zijde de strijd niet schoon was, paste niet in dat beeld.

 

Na de verbetering van de relaties met Indonesië na 1965 was het ook diplomatiek niet verstandig, de bersiap ter discussie te stellen, omdat dit de broze relatie met dat land zou kunnen verstoren. De bersiap verdween daarmee in de doofpot. Toen mijn boek over de bersiap in mei 2005 verscheen als eerste Nederlandstalige publicatie over dit onderwerp, zond de uitgever recensie-exemplaren naar de vijf grote landelijke dagbladen. Geen van hen heeft de moeite genomen, het boek te recenseren. Het illustreert het volstrekte gebrek aan belangstelling van de kant van de media.    

 

 10897279456?profile=originalOok de Chinezen werden het slachtoffer tijdens de Bersiap. Hier de puinhopen van een Chinese wijk in Palembang 

Het is mijn hoop, dat dit artikel mag bijdragen aan het optrekken van de dichte mist, die nu al decennia lang hangt over de bersiap, en de discussie daarover beter zal structureren. 

R.I.P Herman Bussemaker, historicus, 31-3-2014, voor NICC Magazine.

Dit artikel is opgenomen in ICM Jaaroverzicht deel I

10897297856?profile=original

10897237288?profile=original10897237700?profile=original

Steun ons om ons werk af te maken door te tekenen en te doneren
                           

Indische zaak - Het Traktaat van10897237288?profile=originalWassenaar 1966 

Hier Onderteken petitie   < of >    Kijken wie er getekend hebben

< of >   Laatste Updates  In het Engels hier

  •  10897234678?profile=original Uitbetalen Traktaat van Wassenaar  Crowdfunder of donateur worden?

     

    Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07   ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.

    ICM 26.1.16

Lees verder…

'Rechter stelde staat al in 1953 verantwoordelijk voor dood Indonesiër' 

De Nederlandse staat is al in 1953 door de rechtbank Den Haag aansprakelijk gesteld voor de dood van een vermoorde Indonesische topambtenaar.

Dat blijkt uit een reconstructie van de zaak waarover NRC zaterdag bericht.

De weduwe van de man stelde Nederland al in 1950 aansprakelijk. Drie jaar later kende de rechter een schadevergoeding toe van 149.000 gulden.

Tot nu toe werd aangenomen dat de soortgelijke zaak van de weduwen van het dorp Balongsari in 2011 de eerste keer was dat de staat aansprakelijk werd gesteld voor het gedrag van Nederlandse militairen tijdens de dekolonisatieoorlog in Indonesië.


Nooit erkend

De zaak uit 1953 ging over de Indonesische regeringsadviseur Masdoelhak Nasoetion. De Nederlandse staat heeft formeel nooit erkend verantwoordelijk te zijn voor de dood van de ambtenaar.

Advocaat Liesbeth Zegveld, die in 2011 de weduwen begeleidde, stelt in NRC dat het "ongelooflijk is" dat de Nederlandse staat in 1953 en de decennia daarna de zaak Nasoetion heeft verzwegen. "Het kleurt alles wat we vandaag doen", aldus Zegveld.


Groot onderzoek

Het kabinet is in december akkoord gegaan met een groot wetenschappelijk onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië tussen 1945 en 1949. "Door aanhoudende publicaties, maatschappelijke ontwikkelingen en rechtszaken aangespannen door Indonesische slachtoffers en nabestaanden is een nieuw onderzoek nodig om die periode beter te kunnen duiden", stelde premier Rutte.

Tussen 1945 en 1949 vochten Indonesiërs voor een eigen staat en probeerde Nederland dat met geweld te verhinderen. De strijd kostte aan tienduizenden mensen het leven. Het was destijds de grootste militaire operatie in de Nederlandse geschiedenis die beter bekend staat als 'de politionele acties'.


Excessen

In een onlangs verschenen boek van de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach over de periode 1945-1949 staat dat de Nederlandse krijgsmacht toen structureel extreem geweld heeft gebruikt, hoewel de meeste militairen schone handen hielden.

Tot dusver wordt steeds gesproken over 'excessen' als het over deze periode gaat. Het nieuwe onderzoek is een reactie op het boek van Limpach. Het onderzoek is nie talleen gericht op de militaire gebeurtenissen, maar ook op het optreden van de politiek en het bestuur in Indië.

Lees verder…

Indische rel om belediging Mohammed in 1931

Indische rel om belediging Mohammed in 1931

10897325264?profile=originalPriester mag profeet geen "grove wellusteling" noemen

  • 9 april 2015
  • JURRYT VAN DE VOOREN EN MARNIX KOOLHAAS
uitvergroten
Jan ten Berge

In 1931 ontstond in Nederlands-Indië een conflict over het beledigen van de profeet Mohammed. De jezuïtische pater Jan ten Berge omschreef Mohammed in een brochure als "grove wellusteling". Mede onder invloed van het opkomend nationalisme protesteerden moslims heftig tegen deze kwalificatie. Het Indische Gouvernement bleek gevoelig voor de kritiek en verbood verdere verspreiding. Een verzoek aan het Nederlandse parlement om Ten Berge naar Nederland terug te sturen, werd door het niet opgevolgd. Een reconstructie van de eerste Nederlandse clash met de islam.

"Een onnozel stel fabels en verzinsels"

Jan ten Berge was vóór de oorlog een bekende missionaris en jezuïet, actief in Indonesië. Ook publiceerde hij regelmatig. In april en juni 1931 schreef hij twee artikelen in het jezuïetenblad Studiën over de Koran, waarin hij de profeet Mohammed o.a. een "grove wellusteling" noemde, die het met vrouwen en seksuele betrekkingen niet zo nauw nam. De Koran noemde hij "een onnozel stel fabels en verzinsels en verkeerd begrepen verhalen."

Het was het begin van wat de "kwestie-Ten Berge" zou gaan heten: het eerste openlijke verzet van de Indonesische moslimgemeenschap tegen de manier waarop door Nederlanders over de islam en de profeet werd geschreven.

Op zich was het niet zo opzienbarend wat Ten Berge verkondigde. In Nederland was al veel eerder en vaker in minderwaardige termen over Mohammed (in Joodse en Christelijke geschriften vaak "valse profeet" genoemd) en de Koran geschreven. Het enige verschil was dat in 1931 zo'n beledigende tekst voor het eerst onder ogen kwam van zelfbewuste moslims die hiertegen protesteerden. Met name de moslim-voormannen Mohammad Natsir en Wiwoho Poerbohadidjojo leidden het protest tegen de teksten van Ten Berge. 

Rechtszaak en pamfletten

10897324873?profile=originalUitvergroten
Mohammad Natsir

Mohammad Natsir was aangesloten bij de in 1923 in Bandung opgerichte Persatuan Islam, ook wel PERSIS of Islamitische Unie genaamdeen groep liberale moslims die streefden naar religieuze opvoeding en educatie. In het tijdschrift Pembala Islam eiste Natsir in 1931 vervolging van Ten Berge wegens belediging van de profeet en het schrijven van een haatzaaiend artikel. Ook verscheen er een pamflet, dat zich vooral keerde tegen de beschrijving van de profeet als een wellusteling.

Juridische stappen bleken niet mogelijk, omdat het werk van Ten Berge in Nederland was geschreven en verspreid, en daarmee volgens het Indisch Gouvernement niet onder verantwoordelijkheid viel van justitie in Nederlands-Indië. Pikant daarbij was, en Natsir legde daar als eerste de nadruk op, dat in deze zaak voor het eerst door Indonesiërs een beroep werd gedaan op de in 1914 in het Wetboek van Strafrecht voor Nederlandsch-Indië ingevoerde zogenaamde "haatzaai-artikelen" die op grote schaal gebruikt werden om Indonesische anti-koloniale uitingen en geschriften te verbieden of te vervolgen.

Natsir legde zich niet bij dit formele antwoord neer en eiste dat de autoriteiten de haatzaai-wetgeving ook tegen voor moslims beledigende teksten zouden gebruiken.  Nog tien jaar lang bleef hij proberen om Ten Berge voor het gerecht te slepen, maar tevergeefs.

Hoe braaf de moslims zich ten slotte toch toonden bleek uit het feit dat verspreiding van het protest-pamflet op verzoek van het Indische Gouvernement vrijwillig werd gestaakt. ‘De heeren leverden eigener beweging de biljetten op het residentie-kantoor in,’ aldus de verbaasde verslaggever van de Sumatra Post op 7 augustus 1931.

 Volksraad

10897325653?profile=originaluitvergroten
Wiwoho Poerbohadidjojo

Raden Wiwoho Poerbohadidjojo, de tweede moslim-voorman die protesteerde tegen de geschriften van Ten Berge, was in 1931 namens de Jong Islamieten Bond (JIB) lid van de Volksraad, het adviesorgaan van het Inische Gouvernement dat deels uit gekozen en deels uit benoemde leden bestond. In dit "schijnparlement" diende Wiwoho een officieel protest in tegen de uitlatingen van Ten Berge. Een officieel antwoord kreeg hij van ir. Kiewiet de Jonge, de regeringsgemachtigde voor Algemene Zaken.

Kiewiet de Jonge benadrukte dat het om wetenschappelijke artikelen ging, maar vond ook dat de artikelen "enkele minder gelukkige uitdrukkingen bevatten en een bepaald zeer afkeurenswaardige zinsnede."  Het leidde tot een waarschuwing aan het adres van Ten Berge om ‘het afkeurswaardige zijner woorden ernstig onder het oog te brengen’. Verder mochten er geen exemplaren, overdrukken of vertalingen van de artikelen in "Studiën" in Nederlands-Indië meer worden verspreid. Uiteindelijk besloot de in september 1931 aangetreden nieuwe Gouverneur-Generaal De Jonge de kwestie als afgedaan te beschouwen.

Onridderlijk en liefdeloos

10897325882?profile=originaluitvergroten
Fragment uit artikel Sumatra Post, 17 september 1931

Hoewel Ten Berge dus niet vervolgd zou worden, werd de afloop van de "kwestie" toch als een overwinning voor de protesterende moslims gezien: de als beledigend erkende publicatie moest immers uit roulatie genomen worden. Dat besluit werd ook door de Indische pers deels met gejuich ontvangen. DeSumatra Post ging daarin het verst en publiceerde op 20 augustus 1931 een vlammend artikel, dat bij de katholieke gemeenschap insloeg als een bom.

Ten Berge werd hierin niet gespaard. De krant schreef:

‘Het is onridderlijk van een Nederlander, liefdeloos van een priester, vooral van een man, die tusschen Mohammedanen leeft, en die dus heeft kunnen zien hoe ernstig velen hunner hun geloof belijden, hoe zij verknocht zijn aan hun leer, en hoe zeer zij, dikwijls den Christenen in innigheid van geloofsovertuiging ten voorbeeld kunnen strekken. Als Katholiek heeft hij het recht en de Plicht om de leer van Mohammed als een dwaling te beschouwen, maar als geloovig man, dient hij toch respect te hebben voor de „dwaling" die het millioenen menschen de gelegenheid geeft zich te verheffen in de sfeer, waar de mensen gemeenschap krijgt met gedachten en gevoelens van hoogere orde. Zeer terecht heeft de regeering zich deze zaak aangetrokken, en de verspreiding van het artikel belemmerd, door dreigend te wijzen op het haatzaai-artikel.’

Dit was het moment waarop veel katholieken zich gekrenkt voelden, en daarmee werd de zaak-Ten Berge nieuw leven ingeblazen. Het artikel leidde tot een verwijdering tussen de katholieke gemeenschap en de als liberaal bekend staande Sumatra Post.

Van Boetzelaer van Dubbeldam

Uiteindelijk bereikte het Indische rumoer ook Nederland. Op 17 maart 1932 bracht CHU-kamerlid C.W. Th. baron van Boetzelaer van Dubbeldam het ter sprake. Hij sprak daarin over een verzoekschrift uit Nederlands-Indie, waarin de Kamer gevraagd werd om personen, ‘die op zoo'n onchristelijke wijze den Islam beleedigden’ te laten verwijderen uit Indië. Het spreek voor zich dat hiermee Ten Berge werd bedoeld.

“Ik zou over deze zaak niet spreken,” vervolgde de parlementariër, “als ik niet wist, dat dit geval in Indië zeer groots beroering gewekt heeft en dat daarover zeer ernstige ontstemming is ontstaan. Ook in den Volksraad is er door verscheidene sprekers aandacht aan gewijd.”

Het leek de CHU-er niet raadzaam om met het verzoek in te stemmen. Wel waarschuwde hij voor voorzichtigheid, “en hoe men van de zijde van de zending niet de gevoelens van anderen moet krenken”. Hetzelfde gold volgens hem ook voor moslims: “Gaat men echter na, van welken kant hier het meest gezondigd wordt, dan meen ik te moeten constateeren, dat van den kant van de Mohammedanen ook wel eens zeer beleedigende uitdrukkingen tegenover den Christelijken godsdienst gebezigd worden.”

De woede onder Indonesische moslims over de zaak-Ten Berge leek toen al te zijn verstomd. Toch had het rumoer een ding voor het eerst duidelijk gemaakt: over de Islam diende met respect gesproken en wie dat niet deed liep de kans daarover aangesproken te worden, óók door het Indische Gouvernement.

Al in 1937 diende zich een nieuwe zaak aan, die opnieuw voor veel onrust zorgde en waar Wiwoho opnieuw vragen over zou stellen de Volksraad. Deze keer ging het ook om een onwelgevallige afbeelding van de profeet zelf. Op deze kwestie gaan we in een volgend artikel nader in.

Bron NPO Geschiedenis

ICM 26.1.16

Lees verder…

10897315486?profile=original

 

Indische Kwestie politiek slepende beladen thema 

Eindspel Indische kwestie Door:  Henk Harcksen  Weergave van een lezing op 18 oktober 2015 in Bronbeek,  Arnhem

De Nederlandse bevolkingsgroep in Nederlands-Indië was onderdeel van een cultureel gemengde maatschappij. Hoewel deze bevolkingsgroep slechts 0,4 % van de totale bevolking vertegen-woordigde was het de dominante groep die de hoogste posities innam in het bestuur en het bedrijfsleven[1]. Deze groep viel uiteen in twee subgroepen. Ongeveer een derde van de    circa 300.000 Nederlanders geregistreerd bij de burgerlijke stand in Nederlands-Indië in 1940 waren etnische Nederlanders, genaamd totoks. Het overgrote deel der Nederlanders, circa 200.000 personen waren van gemengd bloed, en werden aangeduid als Indo-Europeanen. Over het algemeen waren zij lager geschoold dan de totoks en bezetten daardoor de midden-posities in bestuur en ambtenarij, maar ook in het bedrijfsleven en onderwijs. De mannen uit beide groepen in de leeftijd tussen 18  en 50 jaar werden in december 1941 voor het overgrote deel gemobiliseerd. Circa 42.000 van hen werden krijgsgevangene gemaakt Het betrof Nederlandse, Molukse en Menadonese KNIL soldaten waarvan 10.000 beroeps-militairen en de rest waren dienstplichtigen Ook de civiele ambtenaren en burgers werden geïnterneerd.                            De Japanners gebruikten kleur en stamboom als criteria voor wie gevangen werd gezet. Met tot gevolg dat Indische Nederlanders die meer dan 50% Indische voorouders bezaten buiten de Kampen bleven, de zogenoemde Buitenkampers.

Twee aspecten van de Indische Kwestie

In de eerste plaats, het niet vergoeden van de particuliere oorlogsschade. In februari 1951 nam het parlement de Wet op de Materiële Oorlogsschade aan, de WMO. Deze hield in dat alle oorlogsschade die door de Nederlanders geleden werd als gevolg van de Duitse bezetting, kon worden geclaimd.

De Nederlanders uit Nederlands-Indië werden expliciet van deze wet uitgezonderd. Het was de mening van de toenmalige regering, dat de jonge (en toen straatarme) nieuwe republiek Indonesië verantwoordelijk was daarvoor.

Backpay

In de tweede plaats de weigering van de naoorlogse Nederlandse autoriteiten - zowel in Indië als in Nederland - om de salarissen uit te keren die de voormalige gouvernementsambtenaren en militairen behorende tot het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de Indische Zeemacht hadden gederfd tijdens de Japanse bezettingstijd. Het ging om achterstallige salarissen van de ambtenaren en militairen als gevolg van 41 maanden Japanse internering beter bekend onder de Engelstalige term ‘backpay’.[2]

Dit was in tegenstelling tot de Nederlandse ambtenaren en militairen die geïnterneerd werden of gegijzeld werden gehouden door de Duitse bezetter. Zij kregen na afloop van de oorlog hun achterstallige salaris volledig uitbetaald.

Indische Kwestie als politiek onderwerp

Zowel de regeringen Balkenende  als de regering Rutte hebben   met steun van alle betrokken regeringsfracties categorisch geweigerd om beide NIOD-studies parlementair te laten behandelen. Het dichtstbij kwam het op 30 juni 2011, toen de motie Dijkstra van D66 om de rapporten te laten bestuderen door een Commissie van Wijze Mensen, in de Tweede Kamer verworpen met slechts twee stemmen verschil. Zelfs     de SGP, die normaliter de regeringspartijen steunt, stemde nu vóór de motie Dijkstra. Deze motie heeft het dus net niet gehaald.

Het ontraden van de motie door de Staatssecretaris van VWS maakte De Indische Kwestie tot een politiek onderwerp. Dat is betreurenswaardig, aangezien het een parlementaire traditie is, dat zaken rond oorlogsslachtoffers Kamerbreed afgewikkeld worden, juist omdat deze geen speelbal van de politiek mogen zijn.[3]

Bevriezingsordonnantie

Deze ordonnantie werd op 29 augustus 1945 uitgevaardigd door luitenant Gouverneur-generaal H.J. van Mook. Het (Indische) Gouvernement schortte voor onbepaalde tijd de interne schuldverplichtingen op voor de periode tijdens de Japanse bezetting .

Voor de oorlog maakten ambtenaren en particulieren geld over naar Nederland ter onder-steuning van hun familieleden en kinderen om de kosten voor hun studie te kunnen betalen. Na de bezetting van Nederland nam het ministerie van Koloniën die schulden over, evenals banken. Verrekening geschiedde met salaris van betrokken werk-nemers.

Tijdens de Japanse bezetting werden salarissen stopgezet en verviel de dekking van de voorschotten. De Indische werknemer bouwde delegatie-schulden op. Bij benadering hadden 33.000 ambtenaren een gezamenlijke delegatieschuld van 20,8 miljoen en particulieren 13,6 miljoen, totaal 238 miljoen gulden. De KNIL militairen, bevrijd uit de werkkampen, zaten in opvangcentra in Siam en Singapore en wisten van hun mede-krijgsgevangenen dat hun regering de salarissen meteen na de oorlog hadden uitbetaald. Ze hadden het vertrouwen dat zij ook betaald zouden worden. Het Indo Europees Verbond en het NIBEG vroegen van Mook naar zijn plannen maar er kwam geen antwoord.

10897316063?profile=originalOngelijke behandeling

De Koninklijke Marine, in casu de Admiraliteit betaalde de Backpay. Het besluit werd in augustus  1945 genomen door de minister van Oorlog in het kabinet Schermerhorn, J. Meynen die het zo vanzelfsprekend vond dat hij het niet vooraf besprak in de Ministerraad. Het gevolg was dat oud-krijgs-gevangen Nederlandse marine-mannen wel betaald zijn,    hun mede kampbewoners die dienden bij de Indische Marine (Gouvernementsmarine)  niet. De Geallieerden, de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben hun militairen wel hun salarissen tijdens hun krijgsgevangenschap uitbetaald.                                                                                                                                                                       

De Backpay-commissie

De Backpay Commissie werd door Van Mook geïnstalleerd op 14 januari 1946.Het recht op soldij was verankerd in de wetgeving van het land waar de militairen deel van uitmaakten. Dit betekende dat de KNIL militairen onomstotelijk recht op Backpay hadden. De Commissie bleek intern verdeeld over zowel de juridische aspect als de omvang van de financiële verplichting. De Indische autoriteiten wezen elke juridische verplichting af. In plaats van integrale compensatie van de niet uitgekeerde lonen en verloren gegane bezittingen, streefde Batavia er naar om de betrokkenen schulden vrij te maken en een nieuwe start te gunnen. Op 19 oktober werd de Backpay commissie ontbonden. Doel werd de slotrehabilitatie regeling en de definitieve afwikkeling van de individuele financiële oorlogsproblematiek door overdracht naar tripartiet overleg bestaande uit het Indisch departement Sociale Zaken, werkgevers en werknemers.

Er werd een akkoord bereikt in mei 1948 en de kern van de regeling werd gevormd door de delging van de rehabilitatie-schulden en vergoeding van de huisraadschade.

De Rehabilitatie Uitkering, Ronde Tafel Conferentie

De Ronde Tafel Conferentie was een tussen 23 augustus en 2 november 1949 in Den Haag gehouden Het betrof een conferentie tussen vertegen-woordigers van Nederland, de Republiek Indonesië en de Bijeenkomst voor Federaal Overleg (afgekort BFO), de vertegenwoordiging van de verschillende staten die Nederland in de Indonesische archipel had gecreëerd. Er werd onderhandeld over de binnenlandse en buiten-landse schulden. Uiteindelijk accepteerde de Indonesische delegatie, door bemiddeling van een Amerikaans lid van de VN commissie voor Indonesië, dat men in ruil voor de onafhankelijkheid een deel van deze schulden over zou nemen.

Op 24 oktober werd er overeengekomen dat Indonesië 4,3 miljard gulden aan staats-schuld zou overnemen. De conferentie eindigde met het besluit tot soevereiniteits-overdracht die op 27 december

1949 plaatsvond. Backpay maakte geen deel uit van de onder-handelingen. Op 26 juli 1950 werd het KNIL opgeheven. Alleen de Nederlandse militairen konden over naar de Koninklijke Landmacht. Het ging over een totaal van 65.000 militairen, waarvan 10.000 Nederlanders.

Geldontwaarding

De verhouding van de Rupiah tot de gulden werd 1 op 3, in maart 1951 werd de waarde van alle biljetten boven de vijf gulden gehalveerd en moesten worden ingeruild tegen nieuwe coupures voor de helft van de waarde. Spaartegoeden van Nederlanders werden gehalveerd en bleef van de rehabilitatiegelden en huis-raadschade vergoeding weinig over.

Commissie Achterstallige Betalingen

De Commissie Achterstallige Betalingen (CAB) werd gevormd op 18 december 1951. Taak: onderzoek naar gang van zaken bij de rehabilitatieverplichtingen. Doelgroep: Indische Nederlanders, iet de Molukkers die in Nederland woonachtig waren.

 

De Backpay behoorde niet tot de onderzoeksopdracht. Uiteindelijk betaalt de regering 104,75 miljoen gulden, huisraad vergoeding inbegrepen. Het duurde lang voor er een beslissing kwam door politieke onwil. Het had niet te maken met de staat van ’s Rijks financiën. Vanaf 1950 was er een overschot op de begroting In 1952 lag de industriële productie al 35% hoger dan in1939, in1952 bedroeg het betalingsbalans overschot 1,9 miljard gulden.

Eind 1954 waren er nog maar 3000 van de 50.000 aanvragen afgehandeld ten bedrage van 8.5 miljoen gulden. Er kwam protest en de afhandelingen werden opgeschroefd naar 4000 per maand[4]. Ondertussen had de rechter uitspraak gedaan in een aantal Backpay geschillen. Niet Nederland, maar Indonesië was verantwoordelijk voor betaling. Nederlands-Indie was een  aparte staatkundige entiteit volgens het territorialiteitsbeginsel, Indonesië was haar rechtsopvolger. Omdat de rechter een soevereine staat niet kan manen werd de dagvaarding van de klagende partij nietig verklaard.

Traktaat van Wassenaar

De bilaterale betrekkingen met Indonesië werden aangehaald, na de machtswisseling Soekarno- Soeharto. Schuldsaneringsonderhandelingen kwamen op gang die uitmondde in het Traktaat van Wassenaar. Lumpsum van 600 miljoen gulden wordt door Indonesië volledig betaald . Twee betalingen van 18 miljoen elk kwamen ten goede aan kleine particulieren die vanwege hun leeftijd of financiële urgentie in aanmerking kwamen voor financiële vergoeding voor verloren gegane  bezit. Nederland heeft bewust de Backpay uit de onderhandelingen gehouden.

In de Memorie van toelichting, uit artikel 1 lid 1 vloeit voort dat aanspraken van particulieren op het voormalig Gouvernement van Nederlands-Indie niet meer jegens de Republiek Indonesië kunnen worden geldend gemaakt. De vraag van Kamerlid Voogd of      de KNIL militairen voor een vergoeding uit de lumpsum in aanmerking kwamen, werd niet beantwoord door minister Luns. 

Conclusie: het Traktaat zet een definitieve streep door de Backpay terwijl de rechter de claim wel rechtmatig had verklaard.

Indonesië werd gevrijwaard om   te betalen in Internationaal rechtelijke zin.

Moluks eerherstel als hefboom voor de Backpay en de Commissie van Drie

Na de Molukse treinkapingen werd er een onderzoekscommissie Kobben-Matouw opgericht die een historisch onderzoek deed naar de komst van de Molukkers naar Nederland. De in Nederland woonachtige Molukse KNIL militairen na de Soevereiniteits-overdracht en de opheffing van het KNIL naar Nederland gehaald  via een gerechtelijk bevel. Na aankomst werden ze collectief ontslagen uit militaire dienst. De Nederlandse staat zorgde voor hun levensonderhoud maar de Molukse gemeenschap voelde zich verraden. Daarnaast hadden de gepensioneerde veteranen, 958 van 3578 overgekomen soldaten geen recht op pensioen.

10897316294?profile=originalDe Nederlandse KNIL soldaten hadden daar wel recht op via de KNIL Garantiewet. De Molukkers dienden zich te wenden tot Indonesië maar die weigerde te bepalen ondanks de RTC die Indonesië verplichtte tot betaling. Per 1 januari 1956 had Nederland het voor Molukse kostwinners de zelfzorgregeling ingevoerd. Op de woonlasten na dienden Molukse gezinnen in hun eigen levens-onderhoud te voorzien. Per 1 januari 1964 was de regering alsnog bereid tot een pensioen-vervangende uitkering. Over de periode 1956-1964 werd niet uitbetaald. Er kam een advies van de Commissie Kobben Mantouw aan het kabinet van Agt-Wiegel om naar deze zaak te kijken. Dit werd het signaal voor de Indische belangengroeperingen om de zaak van de backpay weer aan te kaarten.

Er volgde een initiatief van Klaas de Vries (PvdA), op dat moment voorzitter van de Vaste Kamer Commissie van Defensie in nauwe samenwerking met Weijers (CDA) en Keja (VVD) om tot een onderzoek te komen van de backpay-kwestie en haalbaarheid van een mogelijke oplossing.   Oud KNIL militairen hadden al weken in hun oude uniformen gedemonstreerd op het Binnenhof.

Uiteindelijk kwam er een voorstel die gevat was in een motie die door de voorzitter van de Commissie Weijers werd ingediend en geen partij-politieke strekking had:

De Kamer, gehoord de beraad-slaging,

Overwegende dat in het verleden herhaaldelijk tussen regering en Staten-Generaal van gedachten is gewisseld over het vraagstuk van de niet genoten inkomsten over de periode van (krijgs)gevangen-schap tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië,

Overwegende dat opeenvolgende kabinetten zich daarbij op het standpunt hebben gesteld dat verzoeken over betaling van deze niet genoten inkomsten niet voor inwilliging vatbaar waren en dat de Staten-Generaal zich bij dit standpunt steeds hebben aangesloten,

Constaterende dat in geen enkel rechtsgeding dat over deze zaak door betrokken organisaties en individuele personen tegen de staat der Nederlanden werd aangespannen een juridisch afweegbaar recht op betaling kon worden geldend gemaakt,

Stelt wederom vast, dat de Staat der Nederlanden juridisch niet gehouden is tot betaling van betreffende gederfde inkomsten,

Evenwel overwegende dat het rechtsgevoel van betrokkenen door deze herhaalde uitspraken van Regering, Staten-Generaal en Rechtelijke macht niet bevredigd is,

Overwegende, dat deze uitspraken geen morele bevrediging schenken omdat daarin geen rekening wordt gehouden met de historische verantwoordelijkheid mede van de Nederlandse Regering voor de gebeurtenissen in het voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna,

Voorts overwegende dat de verschrikkingen van de Japanse bezetting en het lijden in de krijgsgevangenkampen in ons land pas laten - nooit ten volle - zijn beseft en dat betrokkenen veelal ook onvoldoende begrip hebben ondervonden verband houdende met hun noodgedwongen repatriëring naar ons land,

Nodigt de regering per 1 januari 1981 uit een regeling te treffen waarin aan deze morele verant-woordelijkheid ook materieel inhoud wordt gegeven en

Verzoekt derhalve de Regering daarbij de volgende uitgangs-punten in acht te nemen:

a)    Aan alle voormalig geïnterneerden-kostwinners, voor zover  zij zich na de oorlog duurzaam in Nederland hebben gevestigd een eenmalige uitkering te verstrekken

b)    De uitkering wordt eveneens verstrekt aan weduwen van voormalig geïnterneerden, kostwinners die zich duurzaam in Nederland hebben gevestigd voor zover het huwelijk ten tijde van de internering bestond

c)     Deze uitkering bestaat een voor allen gelijk bedrag van 7.500 gulden waarover geen belasting hoeft te wordt geheven en dat niet in mindering wordt gebracht op de pensioenen, uitkeringen, subsidies en dergelijke die betrokkenen ontvangen

d)    Verzoekt de regering over de uitwerking van deze regeling in overleg te treden met organisaties van betrokkenen en gaat over tot de orde van de dag.

10897316294?profile=originalDe Tweede Kamer stemde in met de regeling op 18 juni 1981 zonder stemming. Alle in Nederland wonende weduwen van gesneuvelde KNIL militairen ontvingen eveneens de uitkering die de naam Wet Uitkering Indische Geïnterneerden droeg. Eind 1981 waren 72.100 aanmeldingen binnengekomen, 61.142 uit Nederland, 3237 uit Indonesië van warga negara’s en 772 uit de rest van de wereld,   per 1 januari 1982 32.168 beschikkingen tot uitbetaling, op de sluitingsdag van 1 juli 1983 waren 57.965 formulieren ingediend. Na de ontbinding van de Adviescommissie voor de uitkering waren 47.877 aanvragen verwerkt en 37.296 uitgekeerd[5] Buitenkampers vielen buiten de regeling.

De Liro Affaire en de gevolgen voor Indische Gemeenschap

Joodse tegoeden waren in beslag genomen tijdens de oorlog en na de oorlog niet terug gegeven aan de rechthebbenden/overlevenden. Bezittingen waren door de ambtenaren verkocht. Analoog aan een onderzoek naar verloren gegane Joodse bezittingen kwam er een commissie Onderzoek Indische Tegoeden, (commissie van Galen). Een en ander resulteerde in Het Gebaar met een toekenning van 350 miljoen gulden en 158 miljoen euro voor diverse projecten. De Indische Gemeenschap bleef het zien als genoegdoening, maar geen finale kwijting van de vorderingen die de kern van de Indische Kwestie vormen.

De Bersiap wordt mee-genomen in het Breed Historisch Onderzoek als onderdeel  van “Het Gebaar”

Bij de uitwerking van Het Gebaar” in 2001/2011 was het Breed Historisch Onderzoek een van de projecten. Het onderzoek betrof onder andere de ontvangst van de Indische Nederlands in Nederland die gekenmerkt werd door formalisme, bureaucratie  en koude ontvangst. De opzet van het onderzoek  veroorzaakte een vergaand geschil tussen het IP en het departement van WWS dat direct betrokken was bij de uitvoering van het Gebaar. Kernpunt vormde de vraag of de Bersiap deel moest uitmaken van het onderzoek of niet? Professor Hans Blom indertijd hoogleraar Geschiedenis aan de UvA en verbonden aan het NIOD en Bussemaker kwamen tegenover elkaar te staan. Herman Bussemaker heeft hier het volgende over gezegd.:

Ik ben in 2001 bij de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd op de dissertatie “Paradise in Peril: Western Colonial Power and Japanese expansion in South-East Asia, 1904 – 1941”. Mijn promotor was Hans Blom, toen naast zijn hoogleraarschap ook directeur van het NIOD. Uiteindelijk werd de Bersiap (na hevige protesten uit de Indische gemeenschap) toegevoegd aan het NIOD onderzoek in het rapport van Peter Keppy, dat over de vermogensaspecten van de Japanse Bezetting en de daarop volgende Indonesische Revolutie, handelt. De regering was beducht dat deze rapporten claims zouden onderbouwen. Dit wetenschap-pelijk onderzoek was voor het IP van levensbelang omdat het naar de achterban gebruikt kon worden om aan te geven dat Het Gebaar geen finale kwijting was maar   dat een onafhankelijk onderzoek ongetwijfeld zou aantonen dat de regering in het krijt stond bij de Indische gemeenschap en dat er nog een finale compensatie zou komen het geen men te goed meende te hebben van de Nederlandse regering.

Kabinet Balkenende IV en Rutte I

Kabinet Balkenende IV was op 10 februari 2010 gevallen. Op 28 oktober 2009 werd door het IP    in samenwerking met ICM van Ferry Schwab een manifestatie georganiseerd op het Plein in Den Haag nadat daaraan voorafgaande een gesprek met Jet Bussemaker, staatssecretaris van VWS in het kabinet Balkenende IV had plaatsgevonden. Halbe Zijlstra hield een speech waarbij hij de mening uitsprak dat de Indische Kwestie moest worden opgelost. Eerder dat jaar had de schrijfster Elise Lengkeek haar boek,’Ik beken’ over het Indisch verzet aan de premier aangeboden. Halbe Zijlstra zei later in een gesprek met het IP dat hij Kamervragen zou stellen aan Ab Klink minister van Volksgezondheid, hij kreeg echter nietszeggende antwoorden.

Kabinet Rutte 1 was een minderheidskabinet bestaande uit de politieke partijen VVD en CDA, en kreeg van oktober 2010 tot april 2012 gedoogsteun vanuit de Tweede Kamer van de PVV. Op 21 april 2012 maakte premier Mark Rutte bekend dat het, na zeven weken onderhandelen in het Catshuis over de begroting voor 2013, niet was gelukt tot overeenstemming te komen met Geert Wilders. Na het stuklopen van de onderhandelingen gaf de PVV aan per die dag geen gedoogpartner meer te zijn van het kabinet. Diederik Samsom fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PvdA zei op 24 augustus 2012 dat de Indische Kwestie in deze kabinetsperiode moet worden opgelost in het radio programma De Halve Maan.

Het kabinet Rutte 2 werd beëdigd op 5 november 2012. Op 29 juni is dan al een stemming geweest van een motie van Pia Dijkstra waar een Commissie van Wijze Mannen wordt voorgesteld om uit de impasse te komen in de onderhandelingen tussen staats-secretaris Veldhuijzen-van Zanten Hylner en het Indisch Platform. Die impasse ontstond met name omdat het idee postvatte dat de secretaris door haar ambtenaren onjuist werd geïnformeerd.      

Het bleek dat de NIOD rapporten niet door de beleidsambtenaren van VWS ambtenaren waren gelezen. Ton te Meij delegatielid van het IP sprak de ambtenaren hier op aan, de staatssecretaris werd dus door haar ambtenaren bewust verkeerd voorgelicht. Zo ontstond het beeld van de Vierde macht die haar staatssecretarissen in opvolgende kabinetten op het verkeerde been zette. De motie van Dijkstra wordt met 2 stemmen verschil verworpen, PVV zegde aanvankelijk haar steun toe maar stemde uiteindelijk mee  met de coalitie. Hun argument: wij waren door het regeerakkoord gehouden tot gedoogsteun aan het Kabinet Rutte .  

In januari 2013 wordt Silfraire Delhaye voorzitter van het IP als opvolger Herman Bussemaker. Op 19 maart 2013 werd een Stille Tocht georganiseerd waarbij Peggy Stein een van de organisatoren was en later toetrad tot de delegatie die direct onderhandelingen voerde met de staatssecretaris. De delegatie bestaat mede uit Jan van Wagtendonk, voorzitter Stichting Japanse Ereschulden, Jan de Jong, voorzitter van de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappen-kamp (SVJ) en Ton te Meij onafhankelijk adviseur. De tocht eindigt op het plein waar een petitie werd aangeboden aan de Tweede Kamer. In de voor-bereidingsfase is Hans Vogelsang, nauw betrokken bij de online campagne voor deze petitie waardoor deze petitie breed  onder ogen van de Indische Gemeenschap komt en nog breder gedragen werd.

10897316478?profile=originalImpactanalyse

Op 31 mei 2013 wordt op verzoek van het IP door de Sociale verzekeringsbank het voorstel van het IP doorgerekend. Op 20 december 2013 volgt een veegbrief van de staatssecretaris. Kern is dat hij in gesprek blijft met het IP. In 2014 komt er geen voorstel. Na 15 augustus 2014, gaat het IP individuele gesprekken aan met Tweede Kamerleden. Het beeld ontstaat van een staats-secretaris die in gesprek blijft maar geen voorstellen doet en afspraken niet nakomt om tot een beleidsbrief naar de Kamer te komen[6].

Vaste Kamer Commissie VWS  eist overleg met de staatssecretaris en AO van 14 oktober jl. 

10897317079?profile=originalOp 2  juni 2015 een dag voor het Algemeen Overleg met de vaste kamer Commissie van VWS stuurt van Rijn een brief naar de Kamer. De kern: Het Gebaar is finale Kwijting maar Van Rijn wil in gesprek blijven met het IP. Backpay en Vermogensschade worden expliciet genoemd in de brief. Michiel van Veen (VVD) vindt een meerderheid in de Vaste Kamer Commissie VWS voor zijn voorstel om tot uitstel van het AO overleg te komen. Een volgend overleg wordt op 14 oktober gepland. In oktober 2015, volgt een lange brief van Van Rijn en een AO overleg dat op 14 oktober plaatsvindt.

Uitkomst AO overleg 14 oktober 2015

Uitkomst: Van Rijn zal vóór        de begrotingsbehandeling VWS (die begint op 2 november a.s.)  de Commissie informeren of     een gesprek met het Indisch Platform zinvol is om – zonder verwachtingen te wekken – misschien te komen tot een aparte oplossing voor de ‘backpay’-generatie. In die brief zal hij tevens proberen de eventuele kosten hiervan te ramen. Of een overleg hierover zinvol is, hangt van de opstelling van het IP af.

Tot dusver heeft het IP namelijk een brede aanpak voorgestaan, zonder het maken van een onderscheid tussen diverse groepen binnen de Indische gemeenschap. De Commissie zal vervolgens een tweede termijn plannen voor een Algemeen Overleg. Van Rijn zegde toe dat hij op zijn begroting geld zou willen vrijmaken voor (nader in te vullen) projecten om de Indische geschiedenis (beter) te doen kennen.

Aan het begin stond Van Rijn evenals vele andere sprekers stil bij het trieste bericht van het overlijden van Dr. Bussemaker, de ‘man met het grote hart voor de Indische zaak’. Van Rijn zei dat hij zich grondig verdiept had in de ‘Indische kwestie’. Hij zag het als zijn opgave in zijn functie om die niet als afgedaan te beschouwen. Hiervoor zijn geen juridische redenen, maar hij doet dit vanwege morele overwegingen.

Bij kennisneming van de geschiedenis zoals o.a. weer-gegeven in de rapporten van het NIOD bekropen hem (en hem niet alleen) gevoelens van gêne en schaamte over de manier waarop de belangen van de Indische Nederlanders zijn behandeld.

Desgevraagd zei hij dat de berekening (door de SVB) op basis van de benadering van het IP uitkwam op ruim een miljard euro (over 15 jaar). De kwestie ligt ook in die zin gecompliceerd dat erkenning (of excuses) zonder compensatie voor velen niet telt.

Terwijl een vorm van compensatie (waarvan voorbeelden in het verleden te vinden zijn) voor velen de gevoelens van verdriet en onrechtvaardige behandeling niet kan wegnemen. De conclusie van Van Rijn die hij bij herhaling en op diverse manieren toelichtte, was dat er geen oplossing voorhanden was, die zowel budgettair aanvaardbaar zou zijn als ook draagbaar voor de Indische gemeenschap als geheel, voor wat betreft de erkenning en compensatie[7].

Op 2 november blijkt dat er een akkoord is tussen staatssecretaris van Rijn en het Indisch Platform maar alleen over de Backpay. Een bedrag van 25.000 euro zal belastingvrij worden uitbetaald en het uitvoerings-reglement wordt nader ingevuld in nauwe samenwerking tussen beide partijen. De Rijksoverheid zet het bericht op internet met de volgende inhoud:

Van Rijn en Indisch Platform doorbreken 70-jarige impasse 'Backpay'

Nieuwsbericht | 03-11-2015 | 17:00

Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) en het Indisch Platform zijn akkoord om de “Backpay” gezamenlijk tot een oplossing te brengen. Er wordt een financiële regeling getroffen voor de betrokkenen die nu nog in leven zijn. Het gaat bij de “Backpay” over de niet uitbetaalde salarissen aan de ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting.

Van Rijn: "Met deze regeling trachten we tegemoet te komen aan de onvrede in de Indische Gemeenschap door het ontbreken van een oplossing voor de Backpay. De geschiedenis van de afgelopen 70 jaar kunnen we niet ongedaan maken, maar ik hoop dat deze stap de weg vrijmaakt voor een nieuw hoofdstuk van onze gezamenlijke toekomst".

Voorzitter Silfraire Delhaye van Het Indisch Platform: “Deze stap die we samen zetten, stelt ons    in de gelegenheid om zo snel mogelijk de mensen te helpen die al meer dan 70 jaar wachten op hun salaris. Onze directe focus op korte termijn is nu hierop gericht. Staatssecretaris Martin van Rijn doorbreekt hierin een 70 jaar durende impasse. Hiermee wordt een van de doelstellingen van het IP op korte termijn ingewilligd. We zijn hier content mee."

Betrokkenen zo min mogelijk belasten

Van Rijn en het Indisch Platform zullen verder overleg voeren over de precieze uitwerking van de regeling. Over een aantal kernpunten is al overeenstemming bereikt. Per rechthebbende zal een bedrag van 25.000 euro netto worden uitgekeerd. In de uitvoering zal maximaal worden aangesloten op reeds beschikbare informatie over de recht-hebbenden, omwille van de snelheid en zodat betrokkenen – veelal ouder dan 90 jaar – zo min mogelijk worden belast.

Conclusie: de regeling in 1981 was een gevolg van consensus-politiek tussen Kamer en Kabinet. De Backpay-regeling is voortgekomen uit een overleg en petite comité tussen het Indisch Platform en  een vertegenwoordiger van het Kabinet en opnieuw in de ogen van het kabinet het inlossen van een morele verplichting bij het ontbreken van een juridisch-rechtelijke basis. En wederom is een deel van de Indische Kwestie geregeld en wordt het overleg tussen Van Rijn en het Indisch Platform voortgezet.

Staatssecretaris van Volksgezond-heid, Welzijn en Sport, de heer Martin van Rijn, lichtte zijn beslissing toe aan de Tweede Kamer in een brief, waarvan de inhoud reeds in het openings-artikel weergegeven is.

10897317295?profile=originalDe mythe van Sysiphus

Sisyphos (Oudgrieks: Σίσυφος) of Sisyphus (Latijn) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij beging de vergissing de goden uit te dagen. Hij wist hun telkens te ontsnappen maar verergerde hiermee zijn uiteindelijke straf.

 

Mary Huang, design technologist USA, Sysiphus

Die luidde dat hij tot het einde der tijden in de Tartaros (Griekse onderwereld) een rotsblok tegen een berg moest duwen. De Franse schrijver Albert Camus schreef de Mythe van Sysiphus. Bij hem is deze figuur een absurde held omdat hij beseft dat hij op zichzelf is aangewezen, dat hij niet langer door de goden geleid wordt. Zijn geluk schuilt niet in de ontkenning van zijn lot, maar van het besef dat hij revolteert tegen het lot dat de goden hem hebben toebedacht en het is precies deze revolte die hem vrij maakt. Het heldere inzicht dat zijn eigenlijke kwelling zou hebben moeten veroorzaken,

bewerkstelligt zijn overwinning schrijft Camus. Het is aldus niet zozeer het absurde waar Camus op uit is, maar de weerstand     die het oproept, de revolte, die vrij maakt (bron: dr. Ruud Welten, het Labyrinth van de Mythe van Sysiphus, 2013).

 

Het verhaal van Sysiphus kan als metafoor worden gehanteerd voor het onderhandelingsproces dat zich meer dan zeventig jaar ontwikkelde en getuige de laatste alinea van de brief van Van Rijn nog geen einde is gekomen:

 

“Tot slot nog het volgende. De algemene doelstelling van het Indisch Platform is ons bekend. Het is vanzelf-sprekend aan het Indisch Platform, mede ingericht op verzoek van de Nederlandse Regering als haar gesprekspartner voor de gehele Indische Gemeenschap, om naast de ‘backpay’ zorg te dragen voor     de verdere doelstellingen die uit haar belangen en achterban voortkomen.”

 

Bronnen: 

Peter Keppy: Sporen van Vernieling,

Hans Meijer: Indische Rekening, Indië, Nederland en de Backpay kwestie 1945-2005,

Herman Bussemaker: Indisch Verdriet,

Website Vaste Kamer Commissie VWS,

Javapost, weblog van Bert Immerzeel.

 



[1] ‘Statistical Abstract of the Netherlands East Indies’ Dept. of Economic Affairs, Kolff, Batavia 1940, Chapter II, table 5,

[2] Indische rekening, Indië, Nederland en de backpay-kwestie 1945-2000

[3] Javapost blog, de Indische Kwestie, Herman Bussemaker

[4] Hans Meijer, Indische rekening, blz. 105

[5] Hans Meijer, Indische rekening blz.317

[6] Indisch verdriet, Herman Bussemaker, blz. 355

[7] Han Gieske, Facebook

ICM 2.12.15

Lees verder…

10897285868?profile=originalSeewall Jakarta onderdeel Jakarta Baru Masterplan (JBM),  het ambitieus plan van Jokowi

Ter herinnering door onze krant werd dit Mega project kosten 640 miljard reeds eerder onder de aandacht gebracht. Samenwerking met Mark Rutte betekent niet enkele miljoenen, maar honderden miljarden die het JBM plan behelst. Nu al zijn bedrijven uit Nederland bezig met quick and dirty oplossingen die de wateroverlast (banjir) in Jakarta te lijf proberen te gaan. Ruim 3 jaren zijn ze al bezig, zonder enig resultaat.

In 2009 heeft de club ingenieursbureau uit Rotterdam het Jakarta Baru Master plan in opdracht uitgewerkt met Jokowi toen hij burgemeester was van deze stad met een populatie van 16 miljoen. Jokowi zelf met hoge ambities heeft al eerder een dergelijk mega masterplan in Java gerealiseerd, dus ballen heeft hij wel. Seewall dat onlosmakelijk een onderdeel vormt van JBM wordt op basis van PPP uitgevoerd financieel, en met het water ontworpen management verbonden waarbij vanaf Bogor (Buitenzorg) een infrastructuur wordt opgezet gelijk vanuit de bergen. Tel daar bij op dat Jakarta (oude Batavia)  aan het verzakken is dat met jaren steeds sneller toeneemt met 20 tot 30 centimeter per jaar. Inmiddels is reeds verzakt met 1 tot anderhalf meter.  De oplossing van Seewall is weer een noodoplossing net als nu Nederlandse maatschappijen kleinschalig het probleem aan pakken, waar slechts enkele miljoenen zijn voor uitgetrokken.

Voorwaarden en condities van JBM zijn dat landen, en ondernemingen kunnen samenwerken door te investeren en te participeren. Dit impliceert oplossingen plus een grote zak euro’s meenemen.

Het ingenieursbureau dat het ontwerp en plan ontwikkelde is inmiddels 7 miljoen kwijt, die gesteund worden door de kleine investeerders. Deze weer zijn al jaren in de weer om de grote investeerders uit de Arabische liga ( Katar) en Amerikaans beleggingsfonds hiervoor te interesseren, deze zijn aardig gevorderd.  Angela Merkel participeert voor 120 miljard integraal. China participeert ook, onbekend is voor welk bedrag. Om welk bedrag het gaat dat zaak stagneert is onbekend.

Voor het ingenieursbureau staat dit mega Master project on hold;  dit in afwachting totdat  het bedrag van 640 miljard op tafel komt en groenlicht wordt gegeven.

Ferry Schwab sr. werd op 16 januari 2013 gevraagd om IT JBM informatie plan te ontwikkelen en uit te werken voor het beheer van dit mega masterplan project. Eis van de investeerders dat de regie wordt gevoerd door partijen buiten Indonesie. Het informatieplan hield in data center in Jakarta en Rotterdam gebruikmakend van bestaande werkende oplossingen (software).  Ook dit plan staat on hold om uitgerold te worden.

Op zich is een investering van Nederland in oude Batavia geen slechte zaak, zeker Angela Merkel ook meedoet. China ook participeert, is de zekerheid stelling hier de vraag. Staatsobligaties als onderpand. Ook is er geopperd voor ROI (return on investmen) dat over die objecten de investerende partijen eerst de eigenaar worden zodat de gelden al snel terug vloeien. Vervolgens na een termijn de objecten overgaat naar de republiek Indonesië.

Voor pensioenfondsen mooie rendementen op het investeringbedrag.

Praten nog niet over de werkgelegenheid in Nederland hier (fabrieken), transport en daar voor de detacheringen. Het JBM plan gaat uit  van 640.000 FTE’s werk tot 2023. Een mooi gebaar en de brug die JBM bouwt tussen Nederland en de Republiek.

Video ontwerpplan van de club uit Rotterdam: http://youtu.be/hGtol65OeUg

ICM 7.12.15

Lees verder…

PASAR MALAM ISTIMEWA STEENWIJK

DE GROOTSTE GRATIS TOEGANKELIJKE PASAR MALAM VAN HET NOORDEN

10897411476?profile=original

 

De Pasar Malam, een begrip in Steenwijk. Het gratis toegankelijke evenement dat als een 3-daagse festiviteit begon, is in de loop der jaren uitgegroeid tot een 5 daagse Pasar Malam met ca. 25.000 bezoekers. Dit jaar wordt de Pasar Malam Istimewa voor het 13e jaar op rij opgebouwd op de Markt in Steenwijk. Velen weten in deze week de weg naar Steenwijk te vinden. Dat is ook niet verwonderlijk, want de Pasar Malam is steeds meer van alle Steenwijkers geworden. Maar niet alleen van hen want uit heel Nederland komen liefhebbers naar Steenwijk. De sfeer en de gezelligheid op de pasar zijn in de loop van de afgelopen jaren inmiddels alom bekend. De mensen die nog geen kennis hebben gemaakt met een Pasar Malam denken soms onterecht dat dit evenement alleen bedoeld is voor de Indische Nederlanders. Het tegendeel is waar. In feite is de Pasar Malam een gezellig dagje uit voor alle Nederlanders die van de Indische keuken houden en zich senang voelen in de exotische sfeer en cultuur. Omdat er geen toegangsprijs wordt gevraagd, en het eten zeer betaalbaar is, is de Pasar Malam ook nog eens een dagje uit die goed is voor de portemonnee. Bij de restaurants is er voor onder de €10,- al een complete maaltijd te krijgen. Op welk festival kom je dat tegenwoordig nog tegen? Ook bij de kraampjes zijn er heel leuke aanbiedingen en koopjes.

 

Dit jaar is de Pasar Malam van woensdag 24 juli t/m zondag 28 juli.

  

Muziek

Ook voor deze editie staan er weer heel veel goede muziek en culturele dansdemonstraties op het programma. Zo zullen er optredens zijn van de bands Affinity, Solid Groove, Hot News, Challenge XL, 3rd Generation Band en TripleB and Friends. Ook zangers en zangeressen zijn te zien op de Pasar Malam. Dit jaar zijn dat Harold Verwoert, Ester Latama, Diana Monoarfa, Two Lucky Minds, Shanelle de Lannoy en John Russell Jr. Elke dag zijn er heel bijzondere culturele dansshows te zien. Deze worden verzorgd door Aniadi Art, Hawaiian Treasure, Wahana Budaya Nusantara, Bali Ayu, Peduli Seni Indonesia en Naomi Bellydance. Op meerdere momenten van de dag zullen deze groepen de danscultuur van Indonesische en de Polynesische eilanden demonstreren. Met zowel traditionele als moderne dansen van de verschillende eilanden. Met de prachtige kostuums is dit een genot om naar te kijken.

Vestingsfeest

Ter gelegenheid van de Vestingfeesten in Steenwijk zal er op woensdagavond 24 juli een speciale feestavond zijn op het Pasar Malam plein. Deze avond feesten we door tot middernacht. Speciaal voor deze avond  zijn “The Billy’s” uitgenodigd om er samen met Ester Latama een groot feest van te maken!

 

Net als bij de voorgaande edities wordt het programma gepresenteerd door Sylvia Elders.

Sylvia is een echte kenner van de Indonesische cultuur. Zij vertelt u graag over de geschiedenis, muziek, dans, culinaire lekkernijen en tradities. Gekleed in de Indonesische klederdracht, de sarong kebaya, neemt zij u mee naar de Gordel van Smaragd.

 

Shoppen en eten

Naast dit muziekspektakel wordt er natuurlijk ook gedacht aan de inwendige mens! Bij de verschillende Indische restaurants en diverse kraampjes met snacks is het culinair proeven en genieten op het plein. En dat is natuurlijk waar de Pasar Malam onder meer om bekend staat.

Voor uw ogen en neus worden de lekkerste gerechten bereid. De restaurants hebben een eigen terras waar u lekker kunt zitten en uitrusten nadat u langs het grote aantal kramen met hun diversiteit aan Oosterse producten hebt gewandeld. Op deze specialiteitenmarkt staan allerlei stands met bijvoorbeeld wierook, sambal, houtsnijwerken, kleding en mode accessoires.

 

Openingstijden

Woensdag 24 juli: 12:00 -00:00

Donderdag 25 juli: 12:00 – 22:00

Vrijdag 26 juli: 12:00 – 23:00

Zaterdag 27 juli: 12:00 – 00:00

Zondag 28 juli: 12:00 – 20:00

 

Programma

woensdag 24 juli

Vestingsfeest: The Billy's

Vestingsfeest: Ester Latama

Affinity allround band

Wahana Budaya Nusantara

Naomi Belly Dance School

 

donderdag 25 juli

Solid-Groove

Diana Monoarfa

Aniadi Art

 

vrijdag 26 juli

Hot News Band

Two Lucky Minds

Peduli Seni Indonesia

 

zaterdag 27 juli

Challenge XL

3rd Generation Band

Harold Verwoert

Shanelle de Lannoy

 

zondag 28 juli

TripleB & Friends

John Russell Jr.

Hawaiian Treasure

 

 

Het Team van Pasar Malam Istimewa, Stichting Vestingstad Steenwijk en de winkeliers en horeca heten u van harte welkom

Lees verder…

Pasar Malams 2018 / 2019

Pasar Malams 2018 / 2019

10897239863?profile=original


10897248284?profile=original

10897248693?profile=original10897402658?profile=original

 

Pasar Kalender 2018

/2019

Samengesteld door Hans Vogelsang van NICC. Voor correcties / updates  en aansprakelijkheid kan U zich richten tot info@indisch-centrum-denhaag.nl 

Aansprakelijkheid.
ICM kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet doorgaan of onjuiste data. ICM gaat ervan uit dat de heer Vogelsang bij toelaten zoals bij Kvk normen gelden tot de kalender dat de organisaties vooraf zijn gescand op integriteit, waardoor pasasorganisaties  en publiek de dupe van (dreigen) zijn geworden.
Voorheen heeft ICM redactie iedere pasar na scan op deze aspecten beoordeeld en toe gelaten om juist deze problemen voor te zijn.

Februari

16 t/m 24: Amsterdam http://www.istimewa-events.nl

Maart

3, 4: Rijswijk (ZH) www.pasarmalamrijswijk.nl

8, 9, 10: Zwolle http://www.istimewa-events.nl

29, 30, 31: Eindhoven https://www.pasarstellar.nl

April

20, 21, 22: Rotterdam http://www.istimewa-events.nl

21, 22: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl

Mei

5, 6: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl

18, 19: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/

18, 19: Sluiskil www.pasarsluiskil.nl.

23 t/m 31: Malieveld Den Haag www.tongtongfair.nl

24, 25, 26: Geleen https://www.pasarstellar.nl

 Juni

1, 2: Malieveld, Den Haag www.tongtongfair.

8, 9, 10: Den Helder https://www.pasarstellar.nl/

15: Wageningen http://www.zinzia.nl

21, 22, 23: Geleen https://www.pasarstellar.nl/

22, 23: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/

28, 29, 30: Zeist http://www.istimewa-events.nl

Juli

7: Breda www.raffyzorg.nl

13, 14: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/

24 t/m 28: Steenwijk http://www.istimewa-events.nl.

Augustus 10: Oost-Souburg http://www.mae-uku.nl

11 t/m 14: Dordrecht http://www.istimewa-events.nl

17: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/

September

6, 7, 8: Assen http://www.istimewa-events.nl

14, 15: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/

20, 21, 22: Den Bosch http://www.istimewa-events.nl

29, 30: Maastricht http://www.istimewa-events.nl

Oktober

10 t/m 13: Alphen a/d Rijn http://www.istimewa-events.nl

26, 27: Leek https://www.pasarstellar.nl/

November 3, 4: Rijswijk (ZH) www.pasarmalamrijswijk.nl

December

21 dec. t/m 5 jan.: (behalve 1e Kerstdag en Nieuwjaarsdag) Arnhem, Burgers Zoo http://www.istimewa-events.nlZiet u nog een foutje in deze lijst of heeft u een aanvulling



10897400696?profile=original10897402300?profile=original

Istimewa Agenda 2019

Pasar Colours Festival op de Huishoudbeurs
16 t/m 24 februari
RAI Amsterdam

Pasar Malam Istimewa XL Zwolle
8 t/m 10 maart
IJsselhallen

Pasar Malam Istimewa XL in Rotterdam Ahoy
20 t/m 22 april (Paasweekend)
Rotterdam Ahoy

Pasar Malam Istimewa Zeist
28 t/m 30 juni
Dijnselburg Zeist

Big Rivers Festival
Food en festivalmarkt
12 t/m 14 juli
Dordrecht

Pasar Malam Istimewa Steenwijk
24 t/m 28 juli
Steenwijk centrum
Gratis toegang

Pasar Malam Istimewa Dordrecht
11 t/m 14 augustus
Statenplein en Sarisgang
Gratis toegang

Pasar Malam Assen: Istimewa & Bagus
n.t.b.
TT Hall Assen

Pasar Malam Istimewa Alphen aan den Rijn
n.t.b.
Winkelcentrum de Ridderhof
Gratis toegang

Pasar Malam in de Bush
n.t.b.
Burgers’ Zoo, Arnhem

 

 ICM  PLANNING  PASAR AGENDA 2019

10897403455?profile=original

ICM  PLANNING  PASAR AGENDA 2019

Maart

3, 4: Rijswijk (ZH) www.pasarmalamrijswijk.nl

8, 9, 10: Zwolle http://www.istimewa-events.nl

29, 30, 31: Eindhoven https://www.pasarstellar.nl/ geanulleerd

April

 20, 21, 22: Rotterdam http://www.istimewa-events.nl

juni

 21, 22, 23  : Geleen https://www.pasarstellar.nl

28, 29, 30: Zeist http://www.istimewa-events.nl 

juli

7: Breda www.raffyzorg.nl
13, 14: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/
24 t/m 28: Steenwijk http://www.istimewa-events.nl.

Augustus 

10: Oost-Souburg http://www.mae-uku.nl
11 t/m 14: Dordrecht http://www.istimewa-events.nl
17: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/

September

6, 7, 8: Assen http://www.istimewa-events.nl
14, 15: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl/
20, 21, 22: Den Bosch http://www.istimewa-events.nl
29, 30: Maastricht http://www.istimewa-events.nl

Oktober

10 t/m 13: Alphen a/d Rijn http://www.istimewa-events.nl

26, 27: Leek https://www.pasarstellar.nl/

November 3, 4: Rijswijk (ZH) www.pasarmalamrijswijk.nl

Lees verder…

Nabestaanden KNIL woedend

10897325457?profile=original

Nabestaanden KNIL  woedend           Wij willen u hier graag ook reacties laten lezen van mensen die niet zo heel gelukkig zijn met het overeengekomen akkoord tussen Staatssecretaris Van Rijn en Het Indisch Platform. Zoals te verwachten was, zijn niet alle Indische mensen blij met dit akkoord en zijn van mening dat het Indisch Platform de poot stijf had moeten houden. Natuurlijk heel begrijpelijk, maar in ons openingsartikel is al vermeld dat dit “er niet inzat”. Toch wilden wij u deze tegengeluiden niet onthouden. Wie weet is het gevolg hiervan dat de Tweede Kamer zich nog eens achter de oren krabt    en ruimhartiger aan de vervolg-procedure invulling zal geven. Wij plaatsen hier een uitstekend verwoordend artikel uit Dagblad Trouw van 5 november 2015. De “quotes” hebben wij uit de tekst gelicht ter illustratie. Het artikel wordt gevolgd door een commentaar van de hoofdredactie en de senior redacteuren van    het Dagblad Trouw, eveneens geplaatst op 15 november 2015.

 

Nabestaanden zijn woedend over de vergoeding van achterstallige salarissen van het Nederlands-Indisch leger. Want als vader niet meer leeft, lopen zij die vergoeding mis.

Het is geen gift, het is salaris

Staatssecretaris Martin Van Rijn (VWS) had de reacties op zijn besluit om de salarissen van ambtenaren en militairen tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië alsnog uit te betalen, waarschijnlijk anders ingeschat. De verbittering en frustraties over het gat van zeventig jaar tussen het eind van de oorlog en dit besluit dringen om de voorrang bij recht-hebbenden, maar vooral bij de nabestaanden.

Van Rijn en de belangen-behartigers van het Indisch Platform werden het dinsdag eens over een financiële regeling voor naar schatting 1100 mensen die nog in leven zijn. Zij krijgen per persoon 25.000 euro uitgekeerd, hopelijk nog voor de Kerst. Nabestaanden zoals weduwen en kinderen vissen achter het net.

Ik kan het niet uitleggen

Tot drie keer toe zegt Elisabeth Mollema het: "Het is geen gift, het is salaris." Ze is woedend over het besluit van Van Rijn. "Het is hun welverdiende geld, geld waar ze recht op hebben. Mijn vader heeft er duizend dagen voor in een Jappenkamp gezeten. Nu hij dood is, hebben zijn nabestaanden daar recht op."

Freddy Mollema was vliegenier bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) toen Japan in 1942 de archipel overrompelde. "Ze namen hem krijgsgevangen, hij belandde in een kamp in Japan. Hij heeft de atoombom op Nagasaki zien vallen. Een dag later lieten ze hem doodleuk door de stad lopen. Na de oorlog werd hij ziek. Een paar jaar na mijn geboorte overleed hij aan een darmperforatie. Geen mens wist hoe dat kwam."

Haar moeder kreeg aanvankelijk ook geen pensioen. "Hadden we gewoon geen geld. Mijn moeder was toevallig een tough cookie, dus het is allemaal goed gekomen. Ze is acht jaar geleden overleden." Mollema, schrijfster van kinderboeken en thrillers is blij dat haar moeder dit niet hoeft mee te maken.

De moeder van Patrick Rugebregt (1966) leeft nog wel, zij is in de tachtig, en hij hoopt dat het nieuws over de 'backpay' aan haar voorbijgaat. "Ik heb haar nog niet gebeld, en dat doe ik ook niet. Ik zou haar niet kunnen uitleggen: papa zou 25.000 euro hebben gekregen, maar jij krijgt niets. Het is allemaal te pijnlijk."

Wat Rugebregt dwarszit, is de timing van het besluit. Afgezien van een klein bedrag vlak na      de oorlog hebben de 40.000 overheidsdienaren nooit iets van hun gederfde inkomsten terug-gezien. Opeenvolgende regeringen schoven de kwestie door, en toen Nederlandse rechters vonden    dat de Indonesische overheid aansprakelijk was, leek de zaak afgedaan. "Mijn vader zei wel eens: Patrick, ze gaan pas betalen als ik in de grond lig. Dat heeft hij goed voorspeld. Hij is in 2011 overleden."

Het steekt Rugebregt dat hij de staatssecretaris hoorde zeggen dat 'gezien de hoge leeftijd van de betrokkenen' er haast moet worden gemaakt.

Na zeventig jaar tijdrekken, spreken ze nu van haast maken. Ik vind dat erg pijnlijk

Zijn ouders verlieten Indonesië met de zogeheten spijtoptanten-regeling in 1965. Toen Nederland al geruime tijd de soevereiniteit aan Indonesië had overgedragen, kozen zij voor vertrek. "Bij aankomst hadden ze niets. Voor het tweedehands meubilair moesten ze bij de overheid een lening afsluiten die zij tot de laatste cent hebben afgelost."

Rugebregt hoorde van zijn vader Willem verhalen die overliepen van frustratie en woede. Willem zat in 1940 als 17-jarige bij de jongste lichting dienstplichtigen. "Hij was krijgsgevangen genomen en verbleef tot na de capitulatie in een kamp in Japan. Mijn vader vond dat hij recht had op zijn soldij.       Soms  gloorde  er  hoop  en

kreeg hij via zijn Indische netwerk positieve berichten, maar het werd nooit wat. Hij heeft niet de genoegdoening mogen smaken."  

De redactie dankt Meindert van der Kaaij voor dit heldere artikel.

 

Commentaar van de hoofdredactie en senior redacteuren van Dagblad TROUW

De mening van de krant, zoals verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren

Een dagje later je salaris krijgen is ongemakkelijk, een maandje later is voor veel mensen al knap lastig. Dus wat betekent het als je zeventig jaar op je salaris moet wachten? Dat is niet anders dan een drama, vooral als daar dan ook nog het Indisch oorlogsleed bij komt kijken. Het kan al snel uitgelegd worden als minachting van de Nederlandse overheid jegens de meer dan 40.000 ambtenaren en militairen die in  de periode 1940-1945 in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement, maar voor die periode nimmer een stuiver ontvingen.

De Tweede Kamer kan nu  laten zien dat ze wél oog heeft     voor Indisch leed

Feitelijk is daar geen sprake van omdat de rechter keer op keer aanspraken van deze oud-ambtenaren en militairen terzijde schoof. In 1949 immers, is het Nederlands Indisch gouvernement overgedragen aan de Republiek Indonesië. Claims horen dus in Jakarta thuis en niet in Den Haag. Dat was ook tientallen jaren het antwoord van de Nederlandse overheid.

De kritiek geldt ook de leden van de Tweede Kamer

Maar wie het juridische gelijk aan zijn zijde heeft, heeft niet automatisch ook het morele gelijk aan zijn kant. De Indische gemeenschap in ons land heeft een bijzondere plaats in onze samenleving, onder andere door haar inzet in voormalig Indië en alle oorlogsleed.

De kwestie van de achterstallige salarissen ligt in die gemeenschap dan ook uiterst gevoelig en werd, logischerwijs, gezien als blijk van gebrek aan waardering van Nederlandse zijde.

Hiervoor heeft Den Haag met zijn strikt juridische opstelling liefst zeventig jaar lang te weinig oog gehad. Het is goed dat er nu eindelijk een akkoord is over de uitbetaling van de achterstallige salarissen, maar het schrijnt dat nu nog maar 1100 mensen daarvoor in aanmerking kunnen komen. Eigenlijk hadden dat er 40.000 moeten zijn.

Logisch dus dat het Indisch Platform, dat lof verdient voor de wijze waarop het deze 'backpay'-zaak levend hield, nu door zijn eigen achterban flink wordt bekritiseerd. Waarom krijgen     de nabestaanden van al die ambtenaren en oud-militairen uit Indië niks?

Maar in feite hoort die kritiek op het bord te liggen van de politici in Den Haag. En van al die bewindslieden die de afgelopen jaren te weinig deden aan dit dossier, waardoor, zoals Staats-secretaris Van Rijn schrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer, “de omgang met het Indische oorlogsleed inmiddels een moeilijk en pijnlijk verhaal is geworden”.

In feite hoort die kritiek op het bord te liggen van de politici

Belangrijke mededeling voor alle Indo's!

Belangrijke mededeling voor alle Indo's!

10897325873?profile=original

ACTW66 - bestuur is door Ton Te Meij uitgenodigd om ook mee te lopen in de aanstaande geplande demonstratie ergens in april. Eerst wil ACTW66 bestuur kwijt,  veel respect te hebben voor Ton te Meij een Belanda met een Indo hart, die dag en nacht klaar staat voor de Indo's en de Molukkers ! De gunfactor is groot bij het ACTW66 - bestuur dat Ton in zijn missie slaagt, maar Ton kan zich getroosten op de steun van ICM…

Doorgaan

 

ICM 5.12.15

Lees verder…

 

10897307461?profile=original10897307297?profile=original10897307682?profile=original Angstcultuur is terug in Indonesië            Door:  Michel Maas

De massamoord op ca één miljoen communisten in Indonesië is vijftig jaar geleden. Maar eerlijk spreken over ‘1965’ kan nog steeds niet. Sterker nog: de censuur werkt weer op volle toeren.

Ineens is de censuur in Indonesië helemaal terug. Je hoeft het jaartal 1965 maar te noemen en je zit in de problemen. ‘Het lijkt of de censuur van de ene op de andere dag in de mode is geraakt’, zo verzucht een verbijsterde directeur van een literair festival dat bezoek kreeg van de politie.

Soekarno

Het festival, dat woensdag begint, had een deel van zijn programma aan de massamoord op de communisten in 1965 willen wijden en heeft dat deel, op last van de politie, moeten schrappen. Elders heeft een tijdschrift dat een themanummer wijdde aan de zuivering alle exemplaren moeten inleveren. En een bejaarde emigré die op zoek ging naar het massagraf waarin zijn in 1965 vermoorde vader moet liggen, werd opgepakt en het land uit gezet. Het leger, de politie, de immigratiedienst en de lokale autoriteiten werken daarbij hand in hand.

Dat riekt naar de donkere tijden van de dictatuur van Suharto, vindt de schrijfster Laksmi Pamuntjak. Op haar Facebook-pagina waarschuwt zij ook voor een ‘her-militarisering van de regering’. Indonesië glijdt ‘terug naar een cultuur van angst’. Pamuntjak is niet alleen. In de sociale media gonst het van bezorgdheid. Is dit het begin van het einde van de democratische hervorming, de Reformasi? 

Pamuntjak is net terug uit Frankfurt, waar Indonesië haar boek ‘Amba, of de kleur van rood’ presenteerde op de internationale Buchmesse. Je kunt dat gerust ironisch noemen, want Amba is een roman die is doordrenkt van de communistenvervolging en    de nasleep daarvan. In het buitenland pronkt Indonesië met iets dat het thuis kennelijk het liefst verzwijgt.

Zwarte bladzijde

‘1965’ is een zwarte bladzijde in de Indonesische geschiedenis, maar wat volgde is zeker niet minder erg: vijftig jaar waarin de geschiedenis stelselmatig is verdraaid of verzwegen, waarin miljoenen mensen hun burger-rechten verloren en waarin de Indonesiërs van kinds af aan hebben geleerd dat dat goed is.

De massamoord was de definitieve afrekening met de communisten die met steun van de eerste Indonesische president, Soekarno, oppermachtig dreigden te worden. Een mislukte coup, op 30 september 1965, gaf het leger carte blanche om in te grijpen. De coupplegers vermoordden vrijwel de hele legerleiding en daardoor kon een onbeduidende generaal, Suharto, de macht grijpen.

Dat deed hij ten koste van de levens van vele honderdduizenden communisten en sympathisanten. De overlevenden, hun kinderen en zelfs hun kleinkinderen werden paria’s en zijn dat tot op de dag van vandaag. De slachtpartij is de geschiedenisboeken in gegaan als de noodzakelijke uitroeiing van ongedierte. Nog steeds worden schoolkinderen elk jaar op 30 september bang gemaakt met een film waarin communistenmonsters Indonesische helden verminken  en martelen. Dat de waarheid genuanceerder is begint maar langzaam door te dringen en stuit op steeds openlijker verzet van leger, politie en de lokale machthebbers.

Soeharto

Geen vergunning

Het internationale Ubud Writers Festival had deze week aandacht aan ‘1965’ willen besteden met drie schrijverspanels, met de presentatie van een boek en de vertoning van de documentaire The Look of Silence van Joshua Oppenheimer. Politie, leger en de lokale autoriteiten eisten dat het

onderwerp geschrapt zou worden. Gebeurde dat niet dan zou het vermaarde festival helemaal geen vergunning krijgen en niet door mogen gaan. De organisatie zwichtte.

Vorig jaar was de eerste film van Oppenheimer, The Act of Killing nog gewoon vertoond. Ook bij andere gelegenheden was ‘1965’ aan de orde gekomen zonder dat er een haan naar kraaide. Janet De Neefe, directrice van het festival, is onthutst over het ingrijpen. ‘We proberen nu maar om dit mijnenveld heen te laveren en hopen dat het niet blijvend is.’

Regisseur Oppenheimer ziet het ingrijpen als voorbode van de terugkeer van een ‘Suharto-achtig’ bewind: ‘Het is bedroevend. Ik ben bang dat dit de terugkeer is van de schaduwstaat. Ik hoop dat ik het mis heb.’ Oppenheimer heeft twee zeer onthutsende documentaires over de slachtpartij gemaakt, die wereldwijd met prijzen zijn overladen maar die in Indonesië zelf alleen half-clandestien vertoond konden worden. De ‘schaduwstaat’ vormt gevormd door leger en politie. Die voerden onder Suharto een schrikbewind van intimidatie, willekeur en verdwijningen.

Een week voor het ingrijpen bij het Ubud festival heeft de politie ook alle exemplaren van het universiteitsblaadje Lentera in Salatiga in beslag genomen en vernietigd. Het was een thema-nummer over ‘1965’. Lentera heeft een oplage van vijfhonderd exemplaren, maar zelfs dit minuscule blaadje wordt kennelijk gezien als een mogelijke bron van infectie.

Joko Widodo

Wat  is  er  werkelijk gebeurd?

Het nummer is een dappere poging om te beschrijven wat er werkelijk is gebeurd. Het beschrijft bijvoorbeeld hoe militairen boeren opdroegen een groot gat te graven, omdat het ‘s middags ‘een nieuwe zending’ zou komen. Hoe die zending kwam: een vracht-wagen vol mannen die voor de kuil moesten hurken en daar toen werden neergemaaid.

Een van de mannen die zo is gedood, was de vader van Tom Iljas. Iljas studeerde in 1965 in het buitenland en mocht na de coup Indonesië niet meer in.      Hij woont sindsdien in Zweden.  Hij is nu 77, en wilde nog één  keer naar zijn geboortedorp Salida op Sumatra.

Op 11 oktober bezocht hij daar het graf van zijn moeder en daarna ging hij op zoek naar het massagraf waarin zijn vader, Ilyas Raja Bungsu, moest liggen. Dat bleek niet gewenst. Hij werd aangegeven door het dorpshoofd, opgepakt en naar het politie-bureau gebracht, waarna hij langdurig werd ondervraagd door de politie, militairen en door de immigratiedienst. Na vier dagen werd Iljas op een vliegtuig gezet en op de zwarte lijst geplaatst: hij mag Indonesië niet meer in.

President Joko Widodo had eerder dit jaar aangekondigd dat hij excuses wilde maken aan de slachtoffers van de zuivering van 1965 en hun kinderen. Die belofte werd kort daarna opeens weer ingetrokken.

Schrijfster Pamuntjak vreest dat dat de voorstanders van censuur misschien heeft aangemoedigd tot dit soort acties. Als niemand iets doet, hangt het land volgens haar een terugkeer van militairen in de macht boven het hoofd, die dan ‘kunnen blijven doen wat zij onder Suharto deden, en de cultuur van straffeloosheid in stand kunnen houden die zo diep in onze samenleving is geworteld’.

(Java Post)

Dit artikel is eerder verschenen in De Volkskrant

ICM 5.12.15

 

Lees verder…

Lezingen fietsen op Sumatra.

Verre Culturen Delft

Lezing: Fietsen op Sumatra door Henny van der Wilt

10897317467?profile=original

Informatie: www.verreculturendelft.nl

E-mail: postmaster@verreculturendelft.nl

 

Sumatra “eiland van goud” , is het grootste eiland van Indonesie en is zo groot als Zweden. Wij fietsen door noord- en west Sumatra, drie weken lang door prachtige natuur. Vanuit Berastagi gaan we langs vulkaangebieden en komen we

langs de Sipisopiso watervallen. We fietsen richting het Tobameer en komen aan in Prapat. We steken met een veerboot het meer over en verblijven op Samosireiland. We fietsen hier een paar dagen met constant zicht op het blauwe meer. De oude Batakhuizen en paleizen , gebouwd door de Toba-Batak stammen, die hier woonden. We genieten van de mensen die werken op de rijstvelden, papaya’s oogsten, suikerriet stoken, pinda’s branden en koffie

drogen. Vanuit het Tobameer gaan we richting westkust en maken een stevige klim om uit de krater van het meer te raken. Vanuit Taratung fietsen we door prachtige landschappen naar de havenstad Sibolga. Daar blijven we een paar

dagen op een klein eilandje met mangroven, bijzondere rotskusten en witte strandjes. De ondergaande zon is hier adembenemend.We gaan een wandeling maken door een soort oerwoud, waar de Rafflesia bloeit!

De grootste solitaire bloem ter wereld met een diameter van 1 meter en kan wel 10 kilo wegen. We vinden de reusachtige bloem en ruiken deze al van verre ---- een lucht van rottend vlees!

 10897317868?profile=original

 

Tot slot bezoeken we de paleizen van de Minangkabau-koningen en vervolgen onze weg naar het meer van Maninjau. Hier eten we heerlijke vis uit het meer met een kopje” Luwak” koffie toe! Henny van der Wilt werkt al bijna haar halve leven als hovenier. In haar beroepals tuinbaas, sinds achttien jaar op buitenplaats Sypesteyn in Loosdrecht en

sinds één jaar op Slot Zuylen. 

 

ICM 12.15

Lees verder…

10897418464?profile=original

Nederlandse wrakken WO II voor kust Maleisië verdwenen

AMSTERDAM - Dat wrakken van tijdens de Tweede Wereldoorlog voor de kust van Maleisië tot zinken gebrachte Nederlandse onderzeeboten nu ook geheel of deels zijn verdwenen, is weinig verrassend. Er zijn al jaren berichten over grafplunderaars in deze wateren. De Nederlandse wrakduiker Tino de Rijk zegt zich geen illusies te maken. „Uiteindelijk zal alles wat daar ligt verdwijnen.”

De onderzeeboot O 16.

Tino de Rijk heeft veel ervaring als wrakduiker in Aziatische wateren. „De marines beloven te waken over de wrakken, maar feitelijk is dat alleen lippendienst bewijzen”, stelt De Rijk. „En je kunt het hun niet eens kwalijk nemen; met zulke lange kusten en beperkte capaciteit is het logisch dat de prioriteit niet bij het bewaken van onze oorlogswrakken ligt.”

De oudijzerpiraten zijn rond Maleisië minstens zo actief als in de Javazee, waar eerder onder andere Nederlandse scheepswrakken illegaal naar boven werden gehaald. Al in 2013 kreeg het ministerie van Defensie waarschuwingen dat bergingsschepen werden gezien in de buurt van de plek waar onderzeeboot O 16 op 15 december 1941 in de Zuid-Chinese Zee op een mijn liep en zonk. Hierbij stierven 41 opvarenden. Een zegsman kwalificeerde de waarschuwing als ’zeer zorgwekkend’.

Scheepsslopers

Ook Japanse oorlogsbodems zijn in de Zuid-Chinese Zee ten prooi gevallen aan scheepsslopers. In Australië ontstond grote ophef toen bleek dat ze zich hadden vergrepen aan de HMAS Perth. Het Australian Institute for Maritime Archeology presenteerde vorig jaar bewijzen waaruit bleek dat er rond Maleisië en Indonesië 48 wrakken zijn geplunderd door Maleisische bedrijven, die daarvoor ploegen Chinezen met drijvende bokken en knijpkranen op pad sturen.

Minister Bijleveld (Defensie) moest vrijdag de Tweede Kamer melden dat van de O 16 slechts restanten op de zeebodem aanwezig zijn. En dat van een in dezelfde wateren gezonken onderzeeër – de KXVII – alleen een afdruk in de zeebodem resteert. De boten voeren na de capitulatie van Nederlands-Indië onder Brits commando en hadden Singapore als thuishaven. De O 16 stond onder commando van Anton Bussemaker, grootvader van oud-minister Jet Bussemaker.

De O 16 die op 15 december 1941 in de Zuid-Chinese Zee op een mijn liep, stond onder commando van Anton Bussemaker.

Dat ook deze zeemansgraven grotendeels zijn verdwenen, werd ontdekt door een Nederlands/Maleisische expeditie die nog in het gebied aanwezig is. Die bestaat van Nederlandse kant uit medewerkers van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de Duikgroep van de Koninklijke Marine. Het doel van de expeditie is om na het tekenen van een overeenkomst over de bescherming van de wrakken vast te stellen hoe ze erbij liggen. De deskundigen hebben vooral onderzoek met sonar gedaan. Dat werd uitgevoerd door het Remus-team van de marine. Komende week komt waarschijnlijk meer informatie beschikbaar.

Eind 2017 kwam, na onderzoek van duikers die de wrakken eerder terugvonden, vast te staan dat er drie Nederlandse oorlogsschepen waren verdwenen van de bodem van de Javazee. De Hr.Ms. De Ruyter, Hr.Ms. Java en Hr.Ms. Kortenaer. De schepen zijn opgedregd en verkocht als oudijzer.

Lees verder…

10897417068?profile=originalNieuws verdwenen onderzeeboot schok voor oud-minister Bussemaker

DEN HAAG - Voor oud-minister Jet Bussemaker is het nieuws over de verdwenen onderzeeboot O 16 een persoonlijk drama. Haar opa Anton Bussemaker voerde het commando over deze onderzeeër.

Jet Bussemaker: „Dit is heel erg. Die boot was het graf.”

„Voor nabestaanden is dit echt een klap”, zegt de voormalige PvdA-bewindsvrouw tegen De Telegraaf. „De O 16 werd in 1995 nog intact gevonden en daarmee was er een graf voor alle bemanningsleden.”

Bussemaker vertelt dat de duikboot, gezonken nadat hij op een Japanse mijn was gevaren, een belangrijke rol speelt in haar familiegeschiedenis. „Mijn vader en zijn broer hebben er nog een herdenking bijgewoond en een bloemenkrans achtergelaten. Het is goed dat mijn vader dit nieuws niet meer hoeft mee te maken.”

Als staatssecretaris van Volksgezondheid en Welzijn (veteranenbeleid) en later als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (maritiem erfgoed) raakte Bussemaker professioneel betrokken bij het dossier. Tijdens een bezoek aan Indonesië kreeg ze daar officieel te horen dat de kruisers Hr.Ms. Java en Hr.Ms. De Ruyter en de torpedobootjager Hr.Ms. Kortenaer waren verdwenen.

Herdenking

Enkele weken later hoorde Bussemaker slecht nieuws wat haar persoonlijk raakt: „Bij de herdenking van de Slag in de Javazee eind februari 2017 kreeg ik signalen van mogelijke grafschennis bij O 16.”

Bij deze herdenking in de Haagse Kloosterkerk hield de toenmalige minister een toespraak waarin ze nog uitvoerig inging op haar familiegeschiedenis. „De slag en de oorlog zijn voorbij. Maar de rimpelingen blijven wij voelen”, zei Bussemaker tijdens de jaarlijkse herdenking om de Slag in de Javazee. „Ik voel ze in de korte, vreselijke boodschap van de stafofficier aan mijn oma en haar drie zoons. Mijn vader – 13 jaar oud – zit op de rand van zijn bed in Surabaya. Het gemis sloeg een levensgroot gat in zijn bestaan. Ik voelde ze toen mijn vader en mijn oom in 1995 het hoge woord mee terugnamen uit Indonesië, samen met het bronzen stuurwiel van de O 16 – mijn opa’s onderzeeër. Ze eerden het oorlogsgraf met een bloemenkrans. Ze zuiverden zijn naam van oude geruchten. Een nieuwe laag, een nieuw perspectief werd toegevoegd aan het verhaal – en aan het gemis.”

De Leidse hoogleraar is geschokt dat het nu officieel een feit is. „Ik ben nu ook gewoon een nabestaande. Dit is heel erg. Het geeft geen rust op deze manier. Die boot was het graf.”

Lees verder…

WIBI emotioneel door samenwerking met MOEDER

Pianist kijkt uit naar vijftigste verjaardag

WIBI emotioneel door samenwerking met MOEDER

10897417087?profile=original


WIBI SOERJADI is momenteel dagelijks te zien in een reclamespotje. Bijzonder is dat hierin ook de moeder van de pianist in beeld komt. Iets wat Wibi ontroert. ,,Mijn moeder is vijfentachtig en niet zo vaak meer bij een optreden. Door hieraan mee te werken, geeft ze me iets prachtigs…’’

Wibi met zijn moeder Floor.



De pianist is momenteel te zien in een opmerkelijke reclamespot, waarin ook zijn moeder een rolletje speelt. Dat blijkt een wens van WIBI SOERJADI (49) zelf te zijn geweest.

Met zijn geliefde moeder is Wibi tegenwoordig te zien in een commercial.

Hij vertelt: ,,Mijn moeder FLOOR is door haar hoge leeftijd, ze is 85, nog maar één keer per jaar bij een concert van mij aanwezig. Dat is, vaste prik, het Kerstgala. Mijn vader overleed twee jaar geleden en ook door haar gezondheid is naar een optreden komen steeds moeilijker geworden. Ik heb gevraagd of ze dit voor mij wilde doen omdat ik het ook zie als een mooi aandenken, voor als ze er ooit niet meer is. Eerst zag ze dat niet zitten, uiteindelijk zei ze ja, maar draaide dat later ook weer terug. Mijn moeder is vijfentachtig en voelt zich niet iedere dag even goed. Uiteindelijk deed ze het toch, het is ook zo lief gedaan.’’

10897417478?profile=original

Moeders aandeel is bescheiden. ,,Het is op het eind dat ik één van mijn favoriete nummers speel. Ma staat dan naast mij. Ik zag haar bij de opnamen steeds opnieuw genieten. Ondanks dat ze ziek is, maakt ze alles nog bewust mee. Ze is nog heel goed bij. Het gevoel dat dit bijzonder was, voelden we beiden op dezelfde manier aan. Het is bijna niet uit te leggen hoe mooi dit voor me was.’’

Anders dan STEF BOS, die zingt steeds meer op zijn vader te gaan lijken, valt het Wibi’s omgeving op dat hij steeds meer háár trekken krijgt. ,,Ik hoor dat de laatste tijd steeds vaker en zelf zie ik het ook wel. Nu ik zelf ook op een leeftijd ben, op weg naar de vijftig volgend jaar, zijn bepaalde trekken hetzelfde. Niet alleen uiterlijk, maar ook het karakter en persoonlijkheid heb ik van mijn moeder. Het muzikale heb ik trouwens niet van mijn ouders. Pa was een wiskundige en mijn moeder heeft sociologie gestudeerd. Ze is heel sterk en taai. En vooral positief, wat ik ook heb. Ik bewonder haar enorm, ze is het belangrijkste in mijn leven.’’

Je hebt een hele nieuwe look. Hoe is dat gekomen?

,,Daar ben ik SHAH HOSSEINPOUR dankbaar voor. Hij is een kapper, die over de hele wereld klanten heeft. Op een dag belde hij mij op, met een idee om mijn look anders te doen. Ik dacht, waarom ook niet? Eigenlijk was er gelijk een klik, hij is een tovenaar in het creëren van mooi haar en ik doe dat in de muziek. Shah stylt mij nu, als ik grote optredens heb, en ook voor de opname van het nieuwe SBS6-programma Superkids is hij erbij.’’

Zit je ermee, vijftig worden?

,,Het is hoe je je voelt. Muziek maken, houdt mij jong. In mijn hoofd ben ik ook nog jong en zit vol inspiratie. Als ik terugkijk, dan heb ik nu al een prachtig leven gehad. Door wat ik allemaal meemaak, lijkt het er soms wel op dat het honderd levens waren. Het gaat enorm goed, eigenlijk. Zakelijk en privé heb ik gelukkig alles op de rit. Volgend jaar gaat iets moois worden, dan komt mijn 40-jarig jubileum eraan en word ik in maart dus vijftig. De zalen zitten vol, dus ik heb niets te klagen. Ik woon nu alweer twee jaar in Diepenheim, waar ik het naar mijn zin heb. De Wulperhorst is inmiddels verkocht en wordt een luxe verzorgingstehuis, daar ben ik ook blij om.’’

En met de liefde?

,,Pepper, mijn hond, dat is momenteel de grote liefde in mijn leven. Verder ben ik single, maar wie weet wat er nog gaat komen. Ook dat zal op een dag wel goed komen.’’

Lees verder…

10897309286?profile=original10897311480?profile=original10897312268?profile=original

10897309685?profile=original10897312680?profile=original10897312857?profile=original10897313080?profile=original10897313091?profile=originalOp 11 december 2015 was er opluchting,  emotie en tranen in de Kamer over de Indische kwestie, hoe staan de zaken nu voor ?De 

redactie van deze krant wil eerst de Staatse

cretaris Martin 

10897313460?profile=original

van Rijn en het Indisch Platform fe

liciteren met het bereikte resultaat. Zeker mag de staatsecretaris dubbel worden gefeliciteerd nadat na 70 jaren eindelijk wat aan de Indische zaak wordt gedaan, en zoals eerder onze krant meldde de geschiedenisboeken in gaat. Voor ICMkrant die deze
ontwikkelingen altijd op de achtergrond heeft gesteund ( 2008), een grote opluchting naar haar lezers toe. Mede omdat na maart 2013 een radio – stilte viel tot voor kort. Ter informatie ICMKrant was betrokken bij   de  gevoerde IP -manifestaties in 2009, petities  2012-2013 van Hans Vogelsang van het NICC.  De petitie (10.000 handtekeningen) hadden als eisenpakket: Erkenning, excuses en compensatie. Bovendien ICM als krant die het Indisch geluid graag bij de Kamerleden bracht, en niet te vergeten naar haar media collega. Dit was ook merkbaar hoe goed de oppositie was doorgevoerd in het Indisch dossier, zelfs even kwam bijna het Traktaat van Wassenaar aan de orde, een heel ander dossier dat totaal niets met dit dossier te maken heeft van heel andere orde.

Er is veel draagkracht in deze Kamer voor de Indische zaak, die zien dit gebaar als erkenning, en excuses van de staatsecretaris. De meerderheid ziet dit als begin voor de verdere afwikkelingen van de openstaande Indische zaken, en vragen ze af hoe Martin van Rijn met rest die 60.000 oorlogsslachtoffers dit denkt oplossingen o.a. Henk van Gerven borduurde hierop. S. Öztürk  trok helemaal van leer en eiste dat ook de rest gecompenseerd moet worden kosten van 1,7 miljard per jaar uit de meevallers. A.M.C. Eijsink wilde weten hoe de staatssectaris  meer gestalte denk te geven met betrekking totdat het Indisch meer gaat leven onder de bevolking. L.G.J. Voortman  kreeg het woord,   en was haar emoties niet de baas en viel in tranen uit. Zij  werd gelijk bijgestaan door haar collega’s. Zij had Martin van Rijn wel 200 keren bejegend in deze jaren, en bood haar excuses aan.

Martin van Rijn wil deze  zo laagdrempelig  mogen maken om toegang tot deze voorziening zoals in zijn brief al melde zie  http://icmonline.ning.com/profiles/blogs/brief-van-de-staatssecretaris-van-martin-van-rijn-wvs-aan-vz-twee

 Michel van Veen  (VVD) benadrukte of de staatsecretaris antwoord wilde geven op de vraag van Henk van Gerven: Hoe denkt de staatsecretaris de resterende oorlogsslachtoffers te compenseren, want die 60.000 mensen zijn er ook nog steeds, die niet zijn gecompenseerd.

Te betreuren valt de solidariteit onder de Indische Gemeenschap met een populatie van 1,4 miljoen dat nog geen 20 man op tribune zaten die het debat bijwoonden, is daarom helemaal een groot compliment naar de “leden van de Tweede Kamercommissie VWS” dat ze de Indische Gemeenschap tot het bot hebben vertegenwoordigd, en gestreden,  ook onze  ICM abonnee Nico Wijnveld heeft al eerder in zijn reacties geventileerd over deze solidariteit. Ook voor onze krant wrang en zuur met ruim 421.000 lezers op een week, en 20 man op de tribune!

Ter voorkoming van misverstanden zoals de brief meldt wordt SVB gevraagd om in samenwerking met de SAIP om de bestanden beschikbaar te stellen  voor de rechthebbende van deze wetvoorziening, en de Staatsecretaris wil zo snel mogelijk deze voorziening uitbetalen.

 Echter er is wel een probleem voor mensen die in het buitenland wonen en niet in de bestanden van Nederland staan geregistreerd!

Bij  dezen oproept om te reageren als U denkt dat die persoon in aanmerking komt en contact opnemen met het Indisch Platform.

Het aanvraagformulier vindt u op:

http://www.indischplatform.nl/ ,  Stichting Het Indisch Platform,

Postbus 85564, 2508 CG Den Haag.

E-mail: indischplatform@gmail.com

 

Op deze vergadering  (backpay) (tweede termijn)  openbaar  Onderwerp: Indische kwestie (backpay) (tweede termijn)  namen deel  Bewindsperso(o)n(en)   staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn  DeelnemersR.K . Dik-Faber, P.A. (Pia) Dijkstra, H.P.J. van Gerven, W.J.H. Lodders,  M.S. van Veen, A.M.C. Eijsink, L.G.J. Voortman, R. Bisschop, S. Öztürk, M. Agema, H.G.J. Bruins Slot  

ICM 11.12.2015

Lees verder…

Terugblik de week op www.icm-online.nl, De Indische Internetkrant + ICM Videokanaal (Videoparty)

Terugblik de week op www.icm-online.nl, de Indische Internetkrant + ICM Videokanaal (Videoparty)

10897415476?profile=original

10897262476?profile=originalOp 10 december 2015 werd de brief van  Martin van Rijn  WVS  voorgelegd aan Vz.  Tweede Kamer der Staten-Generaal gaande vaststelling KNIL uitbetaling.

Onderstaande brief wordt 10 december a.s, voorgelegd ter behandeling in de Kamer.

Algemeen overleg…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 5 Juli 2019 op 11.31 — 1 commentaar

Niet meer weergeven

Waarom wij zo weinig van de oorlog in Indonesië weten Door: Ronald Nijboer

10897314876?profile=original

Waarom wij zo weinig van de oorlog in Indonesië weten    Door:  Ronald Nijboer

De grootvader van Ronald Nijboer diende tussen 1946 en 1948 in Nederlands-Indië en tekende zijn belevenissen op in een dagboek. Bijna zeventig jaar na de onafhankelijkheid van Indonesië…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 5 Juli 2019 op 11.25 — 1 commentaar

Weergeven

Het gezicht achter een plunjezak Door: Nanneke Wigard

10897319900?profile=originalHet gezicht achter een plunjezak    Door:  Nanneke Wigard

Sommige objecten bevinden zich al lange tijd in de collectie van Stichting Moluks Historisch Museum. Nu dankzij digitalisering de  informatie  beter  ontsloten  is, wordt het ook makkelijker om gegevens aan elkaar te koppelen. Dat gebeurde…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 5 Juli 2019 op 11.22 — 1 commentaar

Weergeven

The Indonesian Fashion of the 21st Century

10897319492?profile=originalThe Indonesian Fashion of the 21st Century

Door: Marshal Manengkei  13.12.15

Voor diegenen, die denken dat Indonesia een land is van uitsluitend moslem gebruiken en cultuur probeer ik via de Indonesische Haute Couture tot…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 5 Juli 2019 op 11.19 — Geen reacties

Weergeven

AANDACHT VOOR BIRMA-THAILANDCLAIM VAN TFIR OP THAILANDBLOG

Door Gringo

Geplaatst in Achtergrond

Tags: Birma spoorlijnClaimTFIR
14 december 2015…

Birma-spoorlijn

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 5 Juli 2019 op 11.15 — Geen reacties

Weergeven

Besluit backpay uitbetaling KNIL

10897312659?profile=original

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

Besluit:…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 4 Juli 2019 op 11.41 — 1 commentaar

Weergeven

De koloniale kist

10897311686?profile=originalDe koloniale kist

Het was me het jaar wél.        De emoties in verband met Nederlands-Indië liepen hoog op. Alsof we op zolder nog een oude kist vonden met daarin allerlei dingen waarvan we het bestaan misschien wel kenden, maar die nog lang niet waren verwerkt:…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 4 Juli 2019 op 11.37 — 1 commentaar

Weergeven

Een eenzame Indischman

10897317454?profile=originalEen eenzame Indischman

Er kunnen in iemands leven in de donkere dagen voor Kerstmis – o heerlijk Indië, waar men die dagen  niet kent – dingen passeren, welke die dagen nog donkerder maken dan dat ze gemeenlijk vanwege de weersgesteldheid reeds zijn. Ik heb dit zojuist ondervonden. U zult het wellicht niet aardig van mij…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 4 Juli 2019 op 11.34 — 1 commentaar

Weergeven

De Kerstboodschap van Gerard Spong

10897307700?profile=original

De Kerstboodschap van Gerard Spong

Op  24 december 2015 met de kerstnacht werd op NED 2 hoogtepunten gememoreerd wat zeg lieden als advocaat Spong op zijn lever had! Ja, hypocrisie dat in je zelf zit, probeer dat weg te werken. In het bijzonder was zijn boodschap gericht aan de NL Regering, wapentuig en…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 4 Juli 2019 op 11.29 — 1 commentaar

Weergeven

Vragen rond de Indische Kwestie mbt betaling KNIL érs

10897253880?profile=original10897316678?profile=originalWeet U het nog - Vragen rond Indische Kwestie mbt betaling KNIL érs

 

Vele vragen komen bij de redactie binnen.

Waarom de staatssecretaris Martin van Rijn alleen de achterstallige salarissen betaalt, terwijl de petitie…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 3 Juli 2019 op 10.10 — 2 commentaren

Weergeven

Nabestaanden militairen Nederlands-Indisch leger woedend over vergoeding

10897311101?profile=originalNabestaanden militairen Nederlands-Indisch leger woedend over vergoeding

Meindert vander Kaaij − 05/11/15, 12:22…
Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 3 Juli 2019 op 9.42 — 1 commentaar

Weergeven

Ze wachten net zolang totdat we bijna allemaal dood zijn

10897314471?profile=original
Marion Bloem: Het gaat niet om geld, het gaat om erkenning van leed

Sinds het besluit om de…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 3 Juli 2019 op 9.30 — 1 commentaar

Weergeven

Historici, stel de juiste vragen over NL-Indië

10897308869?profile=originalHistorici, stel de juiste vragen over NL-Indië

Door:  Anne-Lot Hoek

De bloedige strijd om Nederlands- Indië maakt nauwelijks deel uit van ons collectieve geheugen. Historische instituties hebben hun taak laten liggen, stelt Anne-Lot Hoek. En dat is een zaak van ons allemaal.…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 2 Juli 2019 op 12.21 — Geen reacties

Weergeven

De val van Formosa Door: Tonio Andrade Hoe een Chinees krijgsheer de VOC versloeg

10897317093?profile=original

De val van Formosa  Door:  Tonio Andrade   Hoe een Chinees krijgsheer de VOC versloeg

Veertig jaar lang probeerde de VOC grip te krijgen op de Chinese handel, maar na de Val van Formosa in 1662, moest de…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 2 Juli 2019 op 12.14 — 1 commentaar

Weergeven

Adriaan van Dis wint Constantijn Huygens-prijs 2015

10897247687?profile=originalAdriaan van Dis wint Constantijn Huygens-prijs 2015

De Jan Campert Stichting heeft de jaarlijkse Constantijn Huygens-prijs 2015 toegekend aan Adriaan van Dis voor zijn gehele oeuvre. De officiële prijsuitreiking zal plaatsvinden tijdens het Schrijversfeest, de afsluiting van het internationale literatuur festival “Writers…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 2 Juli 2019 op 12.11 — Geen reacties

Weergeven

OPROEP AAN MARK RUTTE

10897309480?profile=originalOPROEP AAN MARK RUTTE



"Mark schamen moet je  met je collega's in de Tweede Kamer en met je…

Doorgaan

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 2 Juli 2019 op 11.40 — Geen reacties

Weergeven

Kon. Willem Alexander opent vandaag 27.6 het Museum (Sophiahof) dit valt slecht bij de Indische Gemeenschap

10897409282?profile=originalKon. Willem Alexander opent -
Museum voor beladen historie Nederlands-Indië.  dit valt slecht bij de Indische Gemeenschap meldt Federatie Indo.…
Doorgaan
 
WORDT ABONNEE VAN ICM VOOR 4 EURO IN DE MAAND HEEFT U DE INTERNETKRANT EN ICM VIDEO-KANAAL DIE U O.A. VIA FACEBOOK EN FACEBOOK VIDEOPARTY
10897417674?profile=original10897360088?profile=original
Lees verder…

10897262476?profile=originalOp 10 december 2015 werd de brief van  Martin van Rijn  WVS  voorgelegd aan Vz.  Tweede Kamer der Staten-Generaal gaande vaststelling KNIL uitbetaling.

Onderstaande brief wordt 10 december a.s, voorgelegd ter behandeling in de Kamer.

Algemeen overleg

Bewindsperso(o)n(en)

staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Deelnemers

R.K. Dik-Faber, P.A. (Pia) Dijkstra, H.P.J. van Gerven, W.J.H. Lodders, M.S. van Veen, A.M.C. Eijsink, L.G.J. Voortman, R. Bisschop, S. Öztürk, M. Agema, H.G.J. Bruins Slot

Thorbeckezaal
openbaar

==================================================================================

 

20454      Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

 

Nr. 117           Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en  Sport

 

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

 

Den Haag, 8 december 2015

 

 

In mijn brief (Kamerstuk 20 454, nr. 116) van 20 november jl. kondigde ik aan na een akkoord met het Indisch Platform u de overeengekomen uitkeringsregeling met de toelichting toe te zenden. Op 7 december ben ik tot dit akkoord met het Indisch Platform gekomen. Het resultaat verstuur ik u hierbij[1].

 

Afgelopen weken heb ik in zeer goed overleg met het Indisch Platform toegewerkt naar deze uitkeringsregeling. Hierbij hebben we de nadruk gelegd op het zo eenvoudig mogelijk maken van de aanvragen voor de belanghebbenden. Hiertoe is gekeken op welke wijze zo snel mogelijk tot een “positieve lijst” kan worden gekomen: van personen van wie reeds evident duidelijk is dat men belanghebbende is. Daarnaast is er veel energie gestoken in een werkwijze die zorg draagt voor een rechtmatige uitkering, zowel in termen van belanghebbenden als in de vormgeving van feitelijke uitkeringsprocessen.

 

Vaststellen belanghebbenden in drie categorieën

We hebben geconstateerd dat de personen die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement en aan wie gedurende de Japanse bezetting ten onrechte geen of onvolledig salaris is uitbetaald, voor de uitvoering in drie groepen kunnen worden uitgesplitst. Dit hangt samen met de wens om de administratieve belasting voor betrokkenen zo klein mogelijk te maken en om zo snel mogelijk te kunnen handelen.

 

Het gaat om de volgende groepen:

a)    Ambtshalve toekennen

Voor personen die reeds bekend zijn bij de SVB, SAIP of andere betrouwbare openbare bronnen waaruit evident kan worden afgeleid dat men inderdaad onder de definitie van de regeling valt, zal een automatische toekenning plaatsvinden. Hiermee worden inspanningen van betrokkenen geminimaliseerd en kan snel een beschikking worden afgegeven en vervolgens tot uitbetaling worden overgegaan.

b)    Aanvraag via bevestigingsbrief

Hiernaast is er een groep van potentiële belanghebbenden, waarvan op basis van het eerste onderzoek niet sluitend kan worden vastgesteld dat men tot de doelgroep behoort en automatisch worden toegekend, maar zijn daar wel veel aanwijzingen voor. Deze personen zullen gericht worden benaderd en om aanvullende informatie worden gevraagd. Zij kunnen daarbij tevens eventuele aanvullende bevestigingsgegevens inbrengen. Ook potentiële belanghebbenden die zich via Indisch Platform, VWS, SVB of Pelita hebben gemeld gedurende de afgelopen weken zullen zoveel mogelijk hieronder worden meegenomen, uiteraard voor zover ze niet al in de groep vallen voor wie ambtshalve toekenning aan de orde is.

c)     Aanvraag via aanvraagformulier

Tot slot is het noodzakelijk om mensen zelf de gelegenheid te geven zich te melden. Het is immers mogelijk dat men niet in verschillende (overheids-)bronnen voorkomt, maar wel degelijk aan kan tonen in dienst te zijn geweest van het Nederlands-Indisch Gouvernement en onder de definitie te vallen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om personen die niet naar Nederland zijn geëmigreerd. Voor deze categorie geldt een bewijslast zoals we die ook kennen voor andere wet- en regelgeving rond verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Aanvrager dient in dit geval voldoende informatie aan te leveren waarmee de uitvoeringsorganisatie haar onderzoek kan starten. Andere bronnen zijn vervolgens hulpmiddel ter toetsing.

 

Werkwijze ten behoeve van “positieve lijst”

Parallel aan het opstellen van de uitkeringsregeling heb ik de SVB gevraagd om in samenwerking met de SAIP te zorgen dat de eerste positieve vaststellingen op zo kort mogelijke termijn kunnen worden gedaan voor de ambtshalve toekenning. Hierbij is het van belang om de gewenste snelheid te combineren met de noodzakelijke zorgvuldigheid. Ik deel de wens van het Indisch Platform om een zo groot mogelijke groep snel actief helderheid te geven. Tegelijkertijd wil ik voorkomen dat betrokkenen ten onrechte een positieve of negatieve melding krijgen. Een praktisch gegeven hierbij is dat er weliswaar een groot aantal bronnen kan worden betrokken, maar de eenvoud van ontsluiting hiervan varieert. Zo is oudere informatie vaak op microfiche vastgelegd, hetgeen zorgt voor een complexere en langzamere ontsluiting. In dat besef vindt het onderzoek zodanig plaats dat een zo'n groot mogelijke groep zo snel mogelijk zekerheid krijgt.

 

Feitelijke uitvoering

Ik wil zo snel mogelijk ook de feitelijke uitvoering in gang zetten. Daartoe heb ik de SVB reeds gevraagd om – op basis van een voldoende voldragen uitkeringsregeling – met een uitvoeringstoets te starten. Ik verwacht deze komende week van hen te ontvangen. Uitgaande van een positieve reactie zal ik, in afstemming met mijn collega van SZW, hen dan opdracht kunnen verlenen om deze regeling in mandaatstelling uit te voeren. Dit sluit ook aan op mijn toezegging om mij maximaal in te spannen om de uitvoering van deze regeling nog dit jaar op een goede wijze te laten starten. Bij de feitelijke uitvoering zal ik zorg dragen voor een passende betrokkenheid van het Indisch Platform.

 

 

Aan belanghebbenden zal, in aanvulling op de juridische beschikking, een persoonlijke brief worden toegestuurd vanuit de regering. In deze brief zal naar hen toe de erkenning ook verder gestalte krijgen.

 

 

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

M.J. van Rijn 



[1] Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Lees verder…

10897314876?profile=original

Waarom wij zo weinig van de oorlog in Indonesië weten    Door:  Ronald Nijboer

De grootvader van Ronald Nijboer diende tussen 1946 en 1948 in Nederlands-Indië en tekende zijn belevenissen op in een dagboek. Bijna zeventig jaar na de onafhankelijkheid van Indonesië bezoekt Ronald dezelfde plekken als zijn opa. Waarom weten we zo weinig van die tijd?

Op 17 augustus 1945, zeventig jaar geleden, roept Soekarno de Indonesische onafhankelijkheid uit. De Nederlandse overheid erkent de onafhankelijkheid niet en stuurt 200.000 soldaten om de orde in de kolonie te herstellen. Vol goede moed reizen oorlogs-vrijwilligers en dienstplichtige militairen naar Indië om de bevolking te bevrijden van de terreur.

De werkelijkheid blijkt anders. Ze worden niet onthaald als helden, maar belanden in een complexe, vuile oorlog. Als de soldaten verslagen uit Indië terugkeren gaan ze over op een massaal stilzwijgen. Wat ze hebben meegemaakt, is vaak te heftig om te vertellen en de achtergebleven familie en vrienden kunnen zich maar moeilijk een voorstelling maken van wat ‘onze jongens’ daar beleefden. Door de Nederlandse regering en pers werd nooit gesproken over een oorlog. Er was slechts sprake van een binnenlands conflict, zo erg kon dat toch niet zijn?

 

Mijn opa, Evert-Jan Nijboer, verbleef als oorlogsvrijwilliger van 1946 tot 1948 in het toenmalige Nederlands-Indië. Ook hij zweeg nadat hij gediend had en terugkeerde naar Nederland. Wel hield hij elke dag zijn belevenissen bij in een dagboek. Het is de basis voor mijn reis door Indonesië. Wat zien we, als het zwijgen met verhalen gevuld wordt?  

Mijn opa achterna

Van de drukkende hitte in Jakarta stap ik de koele Immanuelkerk   in. Een brede trap leidt me via  het portaal de ronde kerk binnen. Het gebouw, opgetrokken uit smetteloos witte zuilen met daarop een donker koepeldak, straalt een zeldzame rust uit in de immer chaotische metropool. Over enkele minuten begint de dienst.

Maar ik ben hier niet uit religieuze overwegingen. Ik ben hier omdat mijn opa als diepgelovig christen zijn zondagen doorbracht in de Willemskerk, zoals de kerk destijds heette.

Zondag 7 april 1946

Vanmorgen ben ik naar de Willemskerk te Batavia geweest. Veel Ambonezen en Maleiers. De kerk was tjokvol, een 200 man moest wel staan.

Dat is nu wel anders. Slechts enkele gezinnen vergezellen mij deze namiddag. We worden, in het Engels, welkom geheten door de diaken, een kleine, kromme vrouw. Als ik haar vertel dat ik benieuwd ben naar de kerk waar mijn opa altijd kwam, begint ze te stralen. ‘Welkom in onze kerk!’ zegt ze in vlekkeloos Nederlands. Haar ‘mammie’ kwam uit Holland en haar opa was predikant tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. De levens van onze grootvaders hebben elkaar destijds gekruist en ik probeer me in te beelden hoe mijn opa meezong met de psalmen vanaf dezelfde plek waar ik luister naar de lezing uit Mattheus 13.

Waarom mijn opa zich aanmeldde

Zijn eerste zinnen zet Evert-Jan op papier als de geallieerden in april 1945 het Overijsselse Gramsbergen   binnenrijden.   De

10897315258?profile=originalBevrijding Oost-Nederland, 1945

langverwachte bevrijding zorgt voor een uitzinnige vreugde, verlost van de bezetter kan de wederopbouw beginnen.

Vrijdag 6 april 1945

Er ging een gejuich op, want de Engelsen (Canadezen) kwamen. Een geweldig gejuich. Iedereen drukte je de hand en door iedereen word je de hand ook gedrukt ten teken van innige blijdschap. Blij mochten we ook wel zijn, dat we al die jaren waren gespaard voor de greep van de vijand. Het onderduikersleven nam een eind. Wat een vrijheid, dat het juk verpletterd was.

Zaterdag 5 mei 1945

Eindelijk vrede, de algehele bevrijding van het zo dierbare Vaderland. Wat een vreugde, vooral voor het hongerende Westen. Want wij hebben met hen meegeleden. Wat een blijdschap de Koningin weer in ons midden te weten.

Ondanks de overwinningsroes is er weinig toekomstperspectief voor een boerenzoon zoals mijn opa. Tegelijkertijd is Nederlands-Indië nog volop in oorlog met Japan    en rekruteert de Nederlandse overheid oorlogsvrijwilligers om ‘onze Rijksgenoten in Indië te bevrijden.’ Evert-Jan meldt zich aan. Hij ziet dat wel zitten, onthaald worden op Java. Zoals dat gebeurde bij de Engelsen en Canadezen in zijn stad.

Zaterdag 15 september 1945

Bekend werd dat we binnenkort naar Indië gaan als  Gezags-bataljon Indië.  Wij zullen de grondlegger zijn in Indië. Een hele eer.

De heenreis doet als een jongensboek aan. Een 22-jarige jongeman die in de bloei van zijn leven het avontuur opzoekt, vol goede moed om zijn plicht te volbrengen. Ongeveer 1.600 Nederlandse militairen, velen van Evert-Jans leeftijd of jonger, worden in oktober 1945 ingescheept op de Stirling Castle. Via de Middellandse zee langs het exotische Port Said en het verre Australië komen ze eind november aan in Penang, Maleisië. Mijn opa is onder de indruk van de schoonheid van de Aziatische natuur.

Dinsdag 27 november 1945

Een prachtomgeving waar we overal langs kwamen. Mooie groenende bergen, de palm-bomen,  pisangs,  alles werd nu ineens werkelijkheid. Toen ik dit alles zag, kreeg ik een indruk om de tropen nooit weer te verlaten.

De strijd van vrijwilligers

Inmiddels heeft Japan zich overgegeven, maar de plotselinge onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs heeft de rust op    Java niet doen wederkeren.  Pemoeda’s eisen met veel geweld  onmiddellijke onafhankelijkheid. Veel Nederlanders en Indische Nederlanders worden vermoord. Als Evert-Jans brigade op 26 maart 1946 wordt toegelaten     in  Batavia  hoeven de Japanse bezetters niet meer verjaagd te worden. Het nieuwe doel is om Indië in Nederlandse handen te houden.

Dinsdag 26 maart 1946

In de haven lag het vol gezonken schepen. Onze  eerste  indruk was een doodse stad te zien, vernield

en door de Jappen ernstig verwaarloosd. […] Direct de eerste nacht hadden we wacht. ’s Nachts werd er geschoten. Dat ging de hele nacht zo door. Bren, Sten en geweren, alles kon je duidelijk onderscheiden. De kogels floten door ons kamp, want het was geen kilometer van ons verwijderd.

Het positieve gevoel van de heenreis is snel voorbij. De ‘arme inlanders’ lijden honger en de berichten over gruwelijke moord-partijen bereiken de soldaten. In mei 1946 worden acht militairen vermist na een patrouille in Pesing. Als ze dagen later worden teruggevonden blijken de lijken onherkenbaar verminkt. Ook de bevolking wordt niet gespaard.

Woensdag 15 mei 1946

Deze morgen waren vermoorde inlanders door de kali gedreven. Als die arme mensen in contact zijn geweest met Hollanders worden ze naderhand vermoord.

 

10897315457?profile=original“God geve dat het niet tevergeefs is geweest”; pagina uit het dagboek.

Avontuurlijk is het, maar niet zoals ze het zich hadden voorgesteld. De woede tegen     de Japanners en Indonesische revolutionairen groeit met de dag.

Evert-Jan doet desondanks zijn best om de moed erin te houden.

 

 Pagina uit het fotoalbum van Evert-Jan Nijboer

 

Af en toe is daar ook reden toe. In juni 1946 rijdt zijn patrouille naar het front in de stad Cianjur. Dagen van hevige vuurgevechten volgen. Vlak voor de ogen van Evert-Jan steken  ‘extremisten’  Chinese  woningen in brand en beschieten de bevolking. De kapitein beveelt het gebied tot aan de brand over te nemen. Dat lukt, 4.000 Chinese mannen, vrouwen en kinderen worden geëvacueerd en in veiligheid gebracht.

Rijdend door Cianjur herinnert weinig meer aan de strijd die hier is geleverd. Ik overnacht bij een inwoner van Cianjur en ga op pad met  zijn  neef  Dio, op zoek naar herkenningspunten uit de dag-boeken. De bewegwijzering staat vol met namen van plaatsen die mijn opa heeft aangedaan: Cibeber, Sukabumi, Cisarua. Dio neemt me mee in een angkot, een felrood minibusje dat dienst doet als openbaar vervoer. In de gesprekken met veel andere Indonesiërs heb ik al gemerkt hoe opvallend vergevingsgezind ze staan ten opzichte van de oude kolonisator. Ook Dio voelt geen wrok tegen de Nederlanders: ‘Natuurlijk, de kolonie was niet goed, maar de Nederlanders hebben wel wegen aangelegd en onderwijs gebracht.’

De alledaagse bezigheden van de vrijwilligers

Juist de dagelijkse belevenissen brengen die onvoorstelbare tijd dichterbij. Gedurende zijn tijd op Java schrijft hij ook steeds meer over het alledaagse en verdwijnen de militaire acties naar de achtergrond. Het lijkt zijn manier om met de oorlog om te kunnen gaan, want stapsgewijs wordt het geloof in het ‘herstel van de orde en rust’ minder. Veel kameraden sneuvelen. Al in de eerste maanden draagt hij de kist van zijn maat Pieter van Eppen en de dood van zijn vroegere kapitein Van Dijk ‘die zich zo uitnemend verdienstelijk maakte door voor-beeldige moed’ raakt hem diep.

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties keert zich ondertussen steeds feller tegen de Nederlandse missie. De Nederlandse overheid blijft het conflict bagatelliseren en bestempelt militair ingrijpen als ‘politionele acties.’ Over oorlog wordt dan ook niet gesproken onder de Nederlandse bevolking, maar de soldaten in Indonesië weten wel beter. Als Evert-Jans schip begin 1948 koers zet richting Nederland is hij niet meer zo zeker van een goede afloop.

Zaterdag 28 februari 1948

Veel is beleefd en geleden. God geve dat het niet tevergeefs is

geweest. Dat is een gedachte die velen bezighield in deze uren van vertrek.

Thuisgekomen is de familie dolblij om hun zoon en broer weer te kunnen begroeten, maar Evert-Jan heeft moeite om te wennen aan een nieuw leven in Holland. Mensen stellen vragen die voor hem vanzelfsprekend zijn: ‘het is er zeker warm?’ of ‘moest je ook vechten?’

De eerste keren moet hij daarom glimlachen, maar al snel ergert  hij zich aan de oppervlakkige belangstelling. Het doet hem pijn als een kennis zegt ‘Laten ze die oorlogsvrijwilligers maar allemaal in Indië laten.’ Zijn verhaal kan hij bij niemand kwijt en hij besluit het dan maar voor zichzelf te houden. In de week na zijn thuiskomst schrijft mijn opa:

Allerlei gekke dingen kunnen     de   mensen  van  hier  je  vragen.

Belangstelling is er wel, maar begrip over Indië voor geen cent […] Als het leven hier maar gauw went, want veel dingen vind ik bekrompen en kleinzielig”.

Een mensenleven later lijkt er maar weinig veranderd.  (Java Post)

Dit artikel verscheen eerder in ‘De Correspondent’.

ICM 12.12.2015

Lees verder…

10897319900?profile=originalHet gezicht achter een plunjezak    Door:  Nanneke Wigard

Sommige objecten bevinden zich al lange tijd in de collectie van Stichting Moluks Historisch Museum. Nu dankzij digitalisering de  informatie  beter  ontsloten  is, wordt het ook makkelijker om gegevens aan elkaar te koppelen. Dat gebeurde onlangs met deze militaire plunjezak.

De collectiebeheerder van het Museum, Nanneke Wigard, vertelt hoe dat in zijn werk ging.

 

Voor de bijeenkomst ‘Gekomen vanwege dromen en idealen’,    die stichting Moluks Historisch Museum op 20 oktober 2015 organiseerde in Bronbeek, bereidde ik een live versie voor van ‘De Collectie vertelt…’ Eén  van de objecten die ik ter plaatse aan het publiek wilde laten zien, was deze plunjezak.

Vanzelfsprekend ga je dan in je collectie op zoek naar meer informatie over de naam die erop staat: H. Tuwanakotta, Nr. 89457. Het nummer betreft een stamboeknummer en niet een legernummer want dat laatste hoort uit 9 cijfers te bestaan.  Uit het stamboeknummer valt af te leiden dat deze militair al voor WOII in dienst was. Op de passagierslijst van de Kota Inten (2e reis) vond ik meer gegevens: Sergeant  Majoor  Instructeur  H.

  Bladzijde uit een dagboekje

Tuwanakotta, kwam met vrouw, zoontje en 3 pleegzonen naar Nederland. Ook kunnen we daar zien wat zijn leeftijd was.

Het legernummer, 111608001, verbergt namelijk de geboorte-datum:  11  is  het  jaar 1911, 16 geeft de maand weer maar - en dit moet je weten - je moet er 12

10897320859?profile=original

 

Fragment van de passaagierslijst van de Kota Inten vanaf trekken, dus de 4e maand, en 08 is de dag: 8 april 1911.

Verder speurend, ontdekte ik een mapje met archiefstukken die nog niet geregistreerd waren.

Er zat een briefje in op Japans papier met als afzender H. Tuwanakotta vanaf een Japans adres en ondertekend met de naam Dick. Aha, Dick en H. Tuwanakotta waren dezelfde persoon.  Dan hebben we ook een foto van hem! Deze foto van bewoners van woonoord Maashaven, had ik ooit in de rubriek Flashback in Marinjo  laten zien met de vraag of iemand wist wie erop stonden. Zo kwamen we aan de volgende beschrijving:

Foto achter: Dick Tuanakotta,   zijn vrouw Paulien Tuanakotta-Muskita, en gehurkt: Maartje Muskita (zus van Paulien) en Jopie Muskita, zoon van Maartje.

Doordat de naam verkeerd gespeld was, zonder w, waren tot nu toe de plunjezak en de foto niet met elkaar in verband gebracht. Nu dat is gecorrigeerd, kunnen plunjezak en eigenaar  alsnog in één zoekactie gevonden worden. Bron: Moluks Historisch Museum.

 

 ICM 12.12.2015

 

Lees verder…

The Indonesian Fashion of the 21st Century

10897319492?profile=originalThe Indonesian Fashion of the 21st Century
Door: Marshal Manengkei  13.12.15

Voor diegenen, die denken dat Indonesia een land is van uitsluitend moslem gebruiken en cultuur probeer ik via de Indonesische Haute Couture tot andere gedachten te brengen. De realiteit is dat in dit grootste democratisch land ter wereld vrijheid van expressie heerst, hoewel alles uiteraard zeer betrekkelijk is. Ik werd reeds 50 jaren in NL gediscrimineerd, zelfs nu ik hier in Indonesia ben word ik door NL nog gediscrimineerd. De beelden geven de werkelijkheid weer, ik hoef hier verder niets meer aan toe te voegen. Wat ik wel doe is: de wereld van de moslem is niet alleen die in Europa bestaat en in het Midden-Oosten. Hier in Indonesia kan het ook anders .................. veel kijkplezier!

10897321683?profile=original10897322484?profile=original10897322894?profile=original10897322698?profile=original10897323694?profile=original10897324052?profile=original

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives