Alle berichten (2936)

Sorteer op

Door Gringo
Geplaatst in Achtergrond
Tags: Birma spoorlijnClaimTFIR
14 december 2015

Birma-spoorlijn10897324283?profile=original

Op 15 december 2015 besteedde het Thailandblog aandacht aan de werkzaamheden van Task Force Indisch Rechtsherstel.  De redactie van ICM krant zet nog een aantal zaken op een rij, en uiteraard waar  TFIR nu staat.

In het artikel kunt u een en ander nog eens nalezen. Ook vindt u in het artikel een link naar de publicatie in De Volkskrant over de Birma-Thailandclaim.

De stichting Task Force Indisch Rechtsherstel onderzoekt in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld van Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers of er een groepsclaim voor de Birma-Thailanduitkering bij de Nederlandse Staat kan worden ingediend op basis van indexatie en rente over 60 jaar.

De stand van zaken tot nu toe: inmiddels hebben ruim 1.600 rechthebbenden (onder wie 34 hoogbejaarde overlevenden) van over de hele wereld zich aangemeld bij de stichting. Aanmelden kan nog steeds op www.TFIR.nl.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De Stichting Taskforce Indisch Rechtsherstel (TFIR) zet zich in voor de belangen van al diegenen die als gevolg van de Japanse bezetting in Nederlandsch-Indië en de onafhankelijkheid van Indonesië op welke wijze dan ook materiële of immateriële schade hebben ondervonden.

Te weinig compensatie

Naoorlogs rechtsherstel voor de Indische gemeenschap (waarbij de term ‘Indisch’ staat voor alle etniciteiten die woonachtig waren in de kolonie Nederlands-Indië) is 70 jaar lang uitgebleven. Na de capitulatie van het Japanse leger op 15 augustus 1945 was er volgens de Nederlandse overheid te weinig geld om oorlogsgetroffenen in Nederlands-Indië volledig te compenseren. Daarbij was het aanvechtbare standpunt dat de kolonie “financieel autonoom” was, terwijl de repatriëring van kampslachtoffers naar Nederland betaald werd uit ‘s Rijks Schatkist met Nederlands-Indië.

Regeling “Het Gebaar”

Als compensatie voor het verlies van persoonlijk en zakelijk bezit tijdens de oorlogsjaren en door de maatschappelijke omwentelingen in de nieuwe Indonesische republiek na 1949 heeft de Nederlandse overheid uiteindelijk de regeling ‘Het Gebaar’ ingesteld in het jaar 2000.

Het was “een tegemoetkoming aan de Indische gemeenschap voor het beleid van voorgaande regeringen dat kil, bureaucratisch en formalistisch is geweest”, aldus de toelichting. Het Gebaar was een tegemoetkoming vanwege “vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel”.

Deze regeling, waarbij slechts aan 87.169 mensen – terwijl het aantal geïnterneerden en ‘buitenkampers’ fors hoger was – een bedrag van 1.822 euro uitgekeerd werd, was op basis van finale kwijting. Daarmee rondde de Nederlandse overheid naar eigen zeggen voor eens en altijd de slepende kwestie betreffende het uitgebleven rechtsherstel af.

Dodenherdenking-birmaspoorlijn

Meer claims

Op basis van het bewijsmateriaal dat in de boekpublicatie ‘Opgevangen in andijvielucht’ (2014) van onderzoeksjournalist Griselda Molemans is gepubliceerd, blijkt echter dat de Indische gemeenschap nog altijd een groot aantal financiële claims jegens de Nederlandse Staat heeft openstaan. “Vermoedelijke tekortkomingen” blijken feitelijke tekortkomingen te zijn, waardoor er grond is om de betreffende claims aanhangig te maken.

Claim voor Birma-Thailand uitkering

De eerste claim betreft de zogeheten Birma-Thailanduitkering. Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië hebben 17.391 Nederlandse, gemengd bloedige en inheemse marinemannen en KNIL-militairen als dwangarbeider aan de Birmaspoorweg gewerkt. Velen van hen hebben nooit de eenmalige uitkering ontvangen waar ze recht op hebben: toen de spoorweg aan Thailand werd verkocht, is een deel van de opbrengst geoormerkt als compensatie voor alle geallieerde ex-dwangarbeiders.

Birma-spoorlijn1

Onderzoek naar mogelijke groepsclaim

De stichting Task Force Indisch Rechtsherstel onderzoekt in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld van Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers of er een groepsclaim voor de Birma-Thailanduitkering bij de Nederlandse Staat kan worden ingediend op basis van indexatie en rente over 60 jaar.

Inmiddels hebben ruim 1.600 rechthebbenden (onder wie 34 hoogbejaarde overlevenden) van over de hele wereld zich aangemeld bij de stichting. Lees in dit verband ook het krantenartikel: www.volkskrant.nl/binnenland/nederland-hield-smartegeld-birmalijn-onterecht-in-kas~a4043068/

Aanmelden en meer informatie

Kijk voor meer informatie op de website www.tfir.nl, waar u ook een formulier aantreft om zich aan te melden als rechthebbende.

Voor erfgenamen van een rechthebbende geldt dat per familie één centrale contactpersoon geregistreerd wordt.

Bron: Website www.tfir.nl

ICM 15.12.2015

Lees verder…

10897309286?profile=original10897311480?profile=original10897312268?profile=original

10897309685?profile=original10897312680?profile=original10897312857?profile=original10897313080?profile=original10897313091?profile=original

 A.M.C. Eijsink hoe denkt Martin van Rijn  meer gestalte om  het Indisch meer gaat leven onder de bevolking.

 A.M.C. Eijsink van de PvdA wilde weten hoe de staatssecretaris  meer gestalte denk te geven met betrekking totdat het Indisch meer gaat leven onder de bevolking. Hier heeft ICM redactie – team pan klare oplossingen met programma’s op de plank liggen. Tot grote ergernis te moeten zijn dat ;

  • binnen het omroepbestel alle soorten omroepen voor de Nederlandse bevolkingsgroepen worden geprogrammeerd op de NPO – zenders, tegelijkertijd ruim 1,5 miljoen Indische Nederlanders hun deel versnippert zien op de deze verschillende zenders, neem omroep Max voor de 50 plussers zo kunnen wij het hele rijtje afgaan. Op ICM ligt een pan klaar plan IDGEN, waarin de Indische Omroep zit, met een Redactievoering door ICM, die inmiddels 15 jaren ervaringen heeft en weet wat die Indische Wereld inhoud van toen, maar nadrukkelijke het beeld van de huidige Indische Gemeenschap.
  • Alle Nederlandse Culturele evenementen zwaar worden gesubsidieerd, en de Indische Evenementen o.a. de pasar malams, en koempoelans ( Indische Wijkcentra  feesten), volledig zich zelf moeten bedruipen, en vaak uit privé moeten bij leggen, dit is toch een grote vorm van discriminatie.
  • Het verdwijnen van het Indisch Huis in Den Haag, is sterk behoefte om deze weer in leven te roepen N.I.C.C. van Hans Vogelsang die nu al ruim 7 jaren bezig is om hier gestalte geven, en nu al zijn MaandMagazine NICC privé uitgeeft.
  • Tot slot inhaal programma’s op scholen over de Indische geschiedenis inclusief die zwarte bladzijden, en Indisch museum in Den Haag, de stad van de Weduwe van Indie.

 

Namens de achterban van ICM lezers (400.000).

ICM editor

Ferry Schwab sr,

ICM 16.12.2015

Lees verder…

Besluit backpay uitbetaling KNIL

10897312659?profile=original

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) De minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b) De uitvoeringsorganisatie: de door de minister aan te wijzen organisatie die onderhavige regeling uitvoert;

c) Backpay: eenmalige uitkering van netto 25.000 euro - op morele gronden - als finale financiële tegemoetkoming voor niet uitbetaalde salarissen aan belanghebbende;

d) Aanvrager: diegene die overeenkomstig artikel 5 via het bevestigings-formulier verklaart dat hij belanghebbende is; of die overeenkomstig artikel 6 via het aanvraagformulier een aanvraag indient;

 

Artikel 2 Toekenning backpay

De minister kan aan een belang-hebbende backpay toekennen.

Artikel 3 belanghebbende

Als belanghebbende in de zin van deze regeling wordt beschouwd:

De persoon die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting in dienst was van het Nederlands-Indisch Gouvernement en aan wie gedurende de Japanse bezetting in de periode van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 geen dan wel niet volledig salaris is uitbetaald.

Artikel 4 recht op backpay 1. Recht op backpay heeft de belanghebbende die: a. op 15 augustus 2015 in leven was; b. niet door de rechter is veroordeeld wegens collaboratie met de Japanners; c. gedurende (een deel van) de Japanse bezetting niet de Japanse nationaliteit heeft bezeten, en d. voldoende aannemelijk heeft gemaakt aan de criteria, bedoeld in artikel 3, te voldoen.

2. Indien de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, op of na 15 augustus 2015 is overleden hebben de erfgenamen recht op backpay.

Artikel 5 ambtshalve toekenning

Vanwege de zeer hoge leeftijd van de doelgroep ontvangen diegenen die naar het oordeel van de minister op basis van bronnenonderzoek door de uitvoeringsorganisatie voldoen aan de criteria, bedoeld in de artikelen 3 en 4 een ambtshalve toekenning van backpay.

Artikel 6 aanvraag via bevestigingsbrief

1. Vanwege de zeer hoge leeftijd van de doelgroep ontvangen diegenen die naar het oordeel van de minister kunnen worden aangemerkt als potentiële belanghebbenden een bevestigingsbrief die aanvrager dient in te vullen en te retourneren indien aanvrager van mening is te voldoen aan de criteria, bedoeld in de artikelen 3 en 4, onder a tot en met c. Potentiële belanghebbenden worden geselecteerd op basis van:

a) bij de uitvoeringsorganisatie beschikbare bronnen, op grond waarvan voldoende aannemelijk is dat sprake was van een dienstverband als bedoeld in artikel 3:

b) waar lijkt dat wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 4, onder a tot en met c.

2. Degene die overeenkomstig het eerste lid als potentiële belanghebbende wordt aangemerkt, krijgt een bevestigingsbrief toegestuurd.

3. De bevestigingsbrief dient uiterlijk 1 januari 2017 ingevuld en ondertekend door de uitvoeringsorganisatie te zijn ontvangen. De minister kan deze termijn

5

 

 

tot uiterlijk 1 januari 2018 verlengen.

4. De aanvrager dient de gegevens te overleggen waarnaar in de bevestigingsbrief wordt gevraagd.

 

Artikel 7 aanvraag via aanvraag-formulier

1. De persoon die geen ambtshalve toekenning als bedoeld in artikel 5 of bevestigingsbrief als bedoeld in artikel 6 heeft ontvangen en die naar zijn oordeel voldoet aan de criteria, bedoeld de artikelen 3 en 4, onder a tot en met c, kan een aanvraag indienen via het aanvraagformulier.

2. Het aanvraagformulier dient uiterlijk 1 januari 2017 ingevuld en onder-tekend door de uitvoeringsorganisatie te zijn ontvangen. De minister kan deze termijn tot uiterlijk 1 januari 2018 verlengen.

3. De aanvrager die stelt belanghebbende te zijn als bedoeld in de artikelen 3 en 4 dient de gegevens te overleggen waarnaar in het aanvraagformulier wordt gevraagd.

 

Artikel 8 hardheidsclausule

De minister kan in bijzondere gevallen tegemoetkomen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich naar het oordeel van de minister bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen.

Artikel 9 overige procedure aanvraag backpay

1. De aanvrager verleent via de bevestigingsbrief of het aanvraagformulier toestemming tot onderzoek naar en in de persoonlijke gegevens die van belang kunnen zijn

voor de beoordeling van de aanvraag, zulks ter beoordeling van de uitvoeringsorganisatie;

2. Desgevraagd of uit eigen beweging verstrekt de aanvrager aan de uitvoeringsorganisatie alle inlichtingen en verleent hij alle medewerking die van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanvraag, een en ander ter beoordeling van de uitvoeringsorganisatie.

3. Door ondertekening van het bevestigingsformulier of het aanvraagformulier verklaart de aanvrager dat hij bekend is met deze regeling en met de verplichtingen die deze regeling jegens hem in het leven roept.

4. De ontvangst van de geretourneerde bevestigingsbrief of het aanvraagformulier zal schriftelijk binnen een maand aan de aanvrager worden bevestigd.

5. De aanvragen zullen, waar mogelijk, in volgorde van ontvangst worden afgehandeld.

 

Artikel 10 besluit

1. De minister neemt binnen dertien weken na ontvangst van de aan-vraag een besluit inzake de toekenning van de backpay aan de aanvrager

2. Een besluit omtrent het al dan niet toekennen van de backpay wordt schriftelijk aan de aanvrager medegedeeld en per post verzonden.

 

Artikel 11 intrekking

1. Een besluit tot toekenning van backpay kan worden ingetrokken indien de aanvrager aan wie de backpay is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor de backpay ten onrechte is toegekend en derhalve sprake is van onverschuldigde betaling.

2. Indien het besluit tot toekenning van de backpay wordt ingetrokken en de uitkering van de backpay heeft plaats-gevonden, vordert de minister de backpay terug. Terugbetaling dient te geschieden binnen een periode van 12 maanden na intrekking van het besluit tot toekenning.

 

Artikel 12 slotbepaling

In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist de minister.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van afgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitkeringsregeling Backpay.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,Welzijn en Sport,

Drs. M.J. van Rijn

ICM 22,12.2015

Lees verder…

De koloniale kist

10897311686?profile=originalDe koloniale kist

Het was me het jaar wél.        De emoties in verband met Nederlands-Indië liepen hoog op. Alsof we op zolder nog een oude kist vonden met daarin allerlei dingen waarvan we het bestaan misschien wel kenden, maar die nog lang niet waren verwerkt: brieven, documenten en foto´s, zaken die ons hart raken en die we maar moeilijk los kunnen laten.

In augustus, de maand van de herdenking, werd veel aandacht besteed aan de onafhankelijkheid van Indonesië. Het was zeventig jaar geleden dat Soekarno de ‘Proklamasi’ voorlas: een moment van hoop voor de Indonesiërs, maar voor de vele Indische Nederlanders het begin van veel ellende. Tegelijkertijd was er veel media-aandacht voor nieuwe onderzoeken naar de manier waarop  we  onze  kolonie  wilden veiligstellen. ‘Structureel geweld’, heette het in de woorden van verschillende onderzoekers. 

Backpay

De laatste maanden stonden in het teken van de ‘backpay’. Eerst beloofde de regering niets, toen alleen een uitkering aan nog in leven zijnde ambtenaren en militairen, en daarna werd de deur opengehouden om alsnog verder te onderhanden over de overige punten van de Indische Kwestie. Onrecht verjaart niet. Herman Bussemaker, de onlangs overleden ex-voorzitter van het Platform, had nog graag méér gezien.

De Lesseps, Port Said

De media-aandacht betreffende Nederlands-Indië was dit jaar nogal negatief gekleurd. Toen in mei de biografie van Jan Pieterszoon Coen verscheen, werd verbaasd gereageerd op het feit dat de schrijver zo ‘neutraal’ was, en zich niet bijzonder negatief uitliet over de misdaden van      de man. Het was toch een aartskoloniaal, een moordenaar? Een echo van deze reacties weerklonk enkele maanden later in de berichtgeving over de oorlogsmisdaden van het Nederlandse leger. Indië was een wingewest, een stukje Aarde waar we van af hadden moeten blijven. Als dat laatste echter ons oordeel is, wat betekent dat voor de backpay? Is het honoreren van   de werkzaamheden van onze ambtenaren en militairen destijds, in dat land waar we niets hadden te zoeken, niet in strijd met dit inzicht? Hoe paradoxaal ook, er   is geen andere oplossing dan het correct afwikkelen van iets wat op zich zelf misschien níet correct was.

De Lesseps

Graven we wat dieper in de koffer, dan moeten we op zoek naar De Lesseps. ‘De Lesseps?’, zegt u, ‘Was dat niet de ontwerper van het Suezkanaal?’ Jawel, dezelfde. Ferdinand de Lesseps was een Franse architect die in de jaren  ’50 van de 19e eeuw werd ingehuurd door een Frans/ Egyptisch consortium om het Suez-kanaal te graven. In 1869 werd het kanaal geopend. De wereldhandel kreeg een enorme opsteker. Ook voor Nederland was het kanaal een zegen. De reis naar Indië werd een stuk korter, en dus waagden veel meer Nederlandse ondernemers de tocht om in Indië hun geluk te zoeken. Grondstoffen konden nu op veel rendabelere wijze worden gewonnen en verscheept. Het Cultuurstelsel werd afgeschaft om deze ondernemers de ruimte te geven. De gevolgen voor de lokale bevolking waren minder positief: tani´s werden koelies en kregen slechtere arbeidsomstandigheden. De strategische ligging van Atjeh werd vergroot, en dus moest daar een oorlog worden gevoerd. Enzovoort, enzovoort. Het huidige Indië kan niet worden begrepen zonder aandacht voor de gevolgen van de aanleg van het Suezkanaal.

En De Lesseps? Die kreeg een standbeeld, bij de monding van zijn eigen kanaal in Port Said. Hij had  het verdiend.  Maar  ook  zijn roem was niet eeuwig. In 1882 verkochten de Egyptenaren hun aandeel aan de Britten. Deze laatsten bezetten de oevers om de zo belangrijke doortocht voor hun schepen te garanderen. Pas in 1956 veranderde dit toen Egypte het kanaal nationaliseerde. De Lesseps, die ooit werkte in opdracht van Egypte, werd nu als koloniaal gezien. Sindsdien siert zijn beeld – uit het zicht van het grote publiek – in een tuintje van de havenautoriteiten. Het kan verkeren. Roem of geen roem: zonder de ‘koloniaal’ De Lesseps zou de Indische gemeenschap in Nederland misschien maar half zo groot zijn geweest, of nog minder. Coen, De Lesseps, Soekarno: het zijn maar een paar actoren uit het Indische verleden, maar misschien

10897311485?profile=originalOnthullingsfestiviteiten van het standbeeld van De Lesseps

wel de belangrijkste. Onze visie op hun bijdrage aan de geschiedenis verandert steeds. Misschien kan de Indische gemeenschap, zo nauw verbonden met hun daden, juist dáár enige troost uit putten.

Eind van het jaar. Tijd om de koffer – ook al is het voor even – te sluiten. En te hopen op vrede.

Java Post, december 2015.

ICM 22.12.2015

 

Lees verder…

Een eenzame Indischman

10897317454?profile=originalEen eenzame Indischman

Er kunnen in iemands leven in de donkere dagen voor Kerstmis – o heerlijk Indië, waar men die dagen  niet kent – dingen passeren, welke die dagen nog donkerder maken dan dat ze gemeenlijk vanwege de weersgesteldheid reeds zijn. Ik heb dit zojuist ondervonden. U zult het wellicht niet aardig van mij vinden, dat    ik u van deze trieste ervaring deelgenoot maak. Ik neem echter aan, dat er voor u nog genoeg prettige dingen zijn in deze feestelijke en laatste maand van het jaar, die u het hoofd weer zullen doen opbeuren. Ik geef toe, het is geen bemoedigend begin. Ik dwing u er niet toe verder te lezen. Het slot is evenmin opwekkend. Een paar maanden geleden had ik hem ontmoet. Hij was een gepensioneerd Indisch spoorwegman, die de hoop koesterde van zijn pensioen nog enkele jaren in Holland, na een leven van hard werken in de tropen, rustig te kunnen genieten. Zo wikt de mens…

Hij was een eenzame man. Gescheiden van zijn vrouw en zijn twee kinderen waren reeds getrouwd, in Indië. Toen ik hem in een van de Haagse straten ontmoette, was hij op zoek naar kamers. Hij was terneergeslagen en ik bespeurde een zekere onrust in hem. Kamers zoeken is geen prettig werk, redeneerde ik bij mijzelf en zo verklaarde ik zijn neerslachtige bui.

Enige weken geleden kwam een van mijn dameskennissen naar mij toe en zei: “U ontvangt geregeld Indische kranten, is het niet? Kunt u er nu en dan een paar missen? We hebben een Indischman op kamers en die…..” “Natuurlijk”, zei ik en prompt ging er elke week een pak Indische kranten naar het aangegeven adres. “En hoe gaat het met het Indischmannetje?”, vroeg ik op zekere dag toen        ik  mijn  vriendin  ontmoette.  “Het

gaat nogal. Eigenlijk een zielig geval. Zijn kinderen zitten in Indië en hij is van zin vrouw gescheiden. Hij kent hier maar weinig mensen”. 

U begrijpt het al; de kranten waren bestemd voor de gepensioneerde spoorwegman, die eenzame die hier zo vreemd en bijna schichtig rondgekeken had na zoveel jaren van afwezigheid. Ik heb trouw de kranten laten bezorgen en nam mij stellig voor hem eens te gaan bezoeken.

Een week later kreeg ik een telefoontje: “U hoeft geen kranten meer te sturen…” “Hoezo, is hij vertrokken?” “Nee, hij is zwaar ziek geworden; het is een dubbele longontsteking”. Een dag later zat ik aan zijn bed. Een huurkamer zoals er duizenden in het Haagse zijn, dus overbodig om het interieur te beschrijven. Op een kastje stond een portret, een foto van zijn kinderen. Hij ademde moeilijk. Zijn toestand was al hopeloos. “Wil ik je kinderen een telegram sturen?” vroeg ik. “Nee, laat maar”, zei hij mat. “Heb je helemaal geen familie meer in Holland?” Het bleef even stil. “Wij zijn in Indië niet zo familieziek”, bracht hij er met moeite uit.

Even later sprak ik de verpleegster. Hij had een getrouwde zuster in Nijmegen, maar daar kwam hij nooit. Hij bleef mij aankijken en schudde zijn hoofd. Terwijl ik hem daar in die half-duistere ongezellige kamer, bleek en lijdend zag liggen, drongen zich Indische beelden aan mij op. Beelden vol zon en levensvreugde uit de dagen dat ik hem in Indië in volle activiteit had gekend. Wij zijn niet de regisseurs van ons eigen levensspel, maar hier worden op het slot wel heel zware accenten gelegd. Het bleef nu stil in de kamer. Zijn ademhaling was moeilijk. Zijn vingers trokken aan de dekens en zijn ogen zochten de wanden af.

In de nacht daarop is hij         toen overleden. De vreemde verpleegster was erbij. Een vreemde had zijn ogen gesloten en zijn handen op het laken gekruist. De volgende morgen hoorde ik de bijzonderheden.

Zijn zuster, via een telegram gewaarschuwd, was de vorige avond overgekomen. Hij had haar niet herkend; gelukkig maar. Hij heeft niet hoeven zien dat zij volkomen onverschillig en zonder een spoor van ontroering aan zijn sterfbed had gestaan.

“Het was vreselijk”, zei de verpleegster. Ze verontschuldigde zich dat ze in jaren niets van hem had gezien of gehoord, maar het was toch haar bloedeigen broer… “Heeft ze nog iets gevraagd”, vroeg ik. “Of er geld voor de begrafenis was…”

Een uur later was ze weer vertrokken. Ze had een dagretour genomen. Op het kastje stond nog steeds het portret van zijn kinderen. Ik had het gevoel dat het gelaat van de gestorvene er naar toegewend lag. In mijn herinnering leeft hij nog leeft hij nu verder als de eenzame Indischman. Ik hoop maar dat er niet zoveel zo eenzaam zijn als   hij in het Haagje, dat voor gerepatrieerden terecht de reputatie heeft van een paradijsje van gezelligheid.  (Java Post)

Dit kerstverhaal verscheen in december 1937 in het

“Nieuws van den dag voor Nederl

ICM 24.12.2015

Lees verder…

De Kerstboodschap van Gerard Spong

10897307700?profile=original

De Kerstboodschap van Gerard Spong

Op  24 december 2015 met de kerstnacht werd op NED 2 hoogtepunten gememoreerd wat zeg lieden als advocaat Spong op zijn lever had! Ja, hypocrisie dat in je zelf zit, probeer dat weg te werken. In het bijzonder was zijn boodschap gericht aan de NL Regering, wapentuig en oorlog voeren, een Industrie waar vele miljarden aan worden verdiend. Deze oorlogen zijn oorlogsmisdaden, en men moet dan niet hypocriet zijn dat de Syriërs allemaal richting Nederland Vluchten, die hun huizen kapot bombarderen.

Maar nu komt het verhaal over het voormalige Indie!

Nederlandse regering die zich schuldig heeft gemaakt aan de politionele acties in het voormalige Indie (Indonesie), sleept alle landen die oorlogsmisdaden hebben gepleegd voor Tribunaal in Den Haag, maar blokkeert de gang naar dit Tribunaal voor eigen oorlogsmisdaden in het voormalige Indie;

Heftig maar waar, net als de 341.000 Indieganger, waar NL nu na 70 jaren komt,

Deze uitspraken had ik meer van Henk Knoops verwacht, de man van Internationaal recht en in verdragen gespecialiseerd.

Aldus Spong "weg met die hypocrisie" Nederland

ICM 25.12. 2015

Lees verder…

10897253880?profile=original10897316678?profile=originalWeet U het nog - Vragen rond Indische Kwestie mbt betaling KNIL érs

 

Vele vragen komen bij de redactie binnen.
Waarom de staatssecretaris Martin van Rijn alleen de achterstallige salarissen betaalt, terwijl de petitie Indische Kwestie een breder pakket aan eisen stelt; Erkenning, Excuses, en compensatie.  Compensatie houdt in; "Back pay, en opgelopen oorlogsschade". Hiervoor hebben die 10.000 mensen getekend.  Dit impliceert dat  de mensen die hebben getekend vinden dat de staatssecretaris Martin van Rijn nu nog met de rest van de eisen moet komen, en deze verre van content  zijn voor het bereikte resultaat, en hier ruim twee en half jaar op moeten wachten. Ook zijn deze  van mening toegedaan dat Het IP het bos in is gestuurd met dit resultaat, hoe ze in godsnaam akkoord zijn gegaan, hiervoor hebben ze de handtekening niet gezet, voelen zich om de tuin geleid.  Het is ook een verkeerde gedachte dat het Indisch Platform namens de Indische Gemeenschap spreekt, met nog geen 1000 man in de achterban. Daarom heeft ICM samen met NICC de petitie gestart, dus nadrukkelijk niet is uitgegaan van het IP dit initiatief.  Met 10.000 handtekeningen heeft het IP een mandaat van ICM & NICC in handen gekregen.  Sterker nog bij overdracht van de handtekeningen stelde Het ICM de eis dat alle 60.000 man hun claim ontvangen. Daartoe stelde ICM een Indisch  voorziening voor,  die houdt in boven de AOW een maandelijkse bedrag van 500 euro gedurende 5 jaar - plafond 40.000 euro, om deze gelijk te stellen met Het Gebaar, waar de Indische gemeenschap slechts 3800 ontving, en niet iedereen. 

Reactie ICM redactie

Waarom op deze manier?

 

Omdat Martin van Rijn NU zelf kan beslissen, en de Eerste - en Tweede Kamer niet nodig heeft.


Velen weten uit het verleden dat juist in de Kamers de Indische Kwestie sneuvelden bij stemming motie, en  een grote partij als een PVV zelfs bij hoofdelijk stemming een dolk in de rug stak van Indie-gangers , die juist op Geert Wilders stemden omdat hij Indo's is. Voorts is de Kamer van mening dat met het Gebaar in 2000 de Indische zaak werd afgedaan. Alhoewel  de oppositie niet meer deze stelling deelt.


De intentie is bij deze staatssecretaris zeer groot (in tegenstelling tot zijn voorgangers) om dit Indisch vraagstuk in zijn geheel op te lossen, dat moge duidelijk zijn. Dit heeft de staatssecretaris in zijn brief met 9 pagina's uitgebreid intensief benadrukt voor de toekomstig constructieve samenwerking met Indisch Platform . Echter is zeer afhankelijk van zijn "eigen begroting" (Niet van de Algemene), dus beperkt. Met deze beperkingen in 2015 oplossingen moeten realiseren.

Mijn analyse voorspelling; 
Volgend jaar in 2016 zullen er grote meevallers op zijn begroting (VWS) vallen( besparingen, verrekeningen van het te veel gedeclareerde door de ziekenhuizen van afgelopen jaren, en invorderingen van de fraudes - 80 miljard van de afgelopen 5 jaren volgens Robin Linschoten). Hierdoor wordt de staatssecretaris in staat gesteld om de volgende stappen te kunnen uitvoeren waarvoor de 10,000 mensen hebben getekend. Ook bestaat de mogelijkheid door deze zet/stap dat eindelijk na 70 jaren een beweging is geforceerd in de Indische zaak dat de Eerste - en Tweede Kamer hun standpunten rond het Gebaar gaan herzien, en deze verlaten, de Indische zaak anders gaan zien zodat eindelijk gemeenschappelijk elkaars geschiedenis kunnen delen.


De goede lezers van zijn brief van 12 oktober voor het debat van 14 oktober met 9 pagina's lang hebben het toen al begrepen deze intenties!

 

In ieder geval met deze beslissing heeft de staatssecretaris een Win Win situatie gecreëerd; het Indisch Platform in ere hersteld bij mensen die de handtekeningen hebben gezet, en heeft  de staatssecretaris voor zijn PvdA weer Indische stemmen gewonnen.  Dit is het enige dossier die PvdA 1 miljoen Indische stemmen kan opleveren. Vele Indo's (Indische Gemeenschap) hebben immers op Geert Wilders gestemd, omdat hij een Indo is, die juist te allen tijde de Indische kwestie in de Kamer heeft getorpedeerd!


Alleen hier om al zal Martin het Indisch vraagstuk in zijn geheel oplossen in 2016!

Heeft u verdere info nodig, dat kan mail naar info@icm-online.nl 

ICM Editor

F.Schwab sr.

WIJ HEBBEN WEER UW HANDTEKENING (10.000) NODIG,

IN TWEE MINUTEN HEEFT U UW HANDTEKENING GEZET, LEES VERDER ....

10897237288?profile=original10897237700?profile=original

INDISCHE PETITIE  TvW’66                            

Indische zaak - Het Traktaat van10897237288?profile=originalWassenaar 1966 

Hier Onderteken petitie   < of >    Kijken wie er getekend hebben

< of >   Laatste Updates

Inleiding –  

De Nederlands-Indische gemeenschap heeft het recht om de Nederlandse Staat te sommeren uitvoering te geven aan het Traktaat van Wassenaar 1966 (nader te noemen “TvW 66”) dat geratificeerd werd door zowel de Nederlandse als de Indonesische regering op 7 december 1966.  

Het Traktaat werd gesloten en geratificeerd tussen de toenmalige President van Indonesië Soekarno en de toenmalige Nederlandse regering.

 

Gerechtigheid dient te geschieden aan allen die door de 2e Wereldoorlog en de nasleep daarvan in Nederlands-Indië dan wel Indonesië het verlies van…

Voor informatie, instructie en overige update klik op  Doorgaan 

ICM 5.11.2015

 

Lees verder…

NEDERLAND, SCHAAMTELOOS EN WREED LAND ZONDER GEWETEN

10897308654?profile=originalNEDERLAND, SCHAAMTELOOS EN WREED LAND ZONDER GEWETEN

Door: R.I.P. Marshal Manengkei

Op 17 augustus 1945, twee dagen na de capitulatie van Japan, wordt de republiek Indonesia uitgeroepen. Omdat de Nederlandse regering niet…  DALAFILM.

Heel veel kwalificaties zijn er gegeven aan de Staat der Nederlanden, een van de kleinste landen ter wereld, echter ook een van de grootste kolonialisten ter wereld.  Nederland lijkt een van de grootste uitbuiters of parasieten te zijn of in grove taal rampokkers ter wereld.

Een van de bewijzen hiervoor is het feit dat tijdens de koloniale periode van Nusantara (het vormalig Indonesia) Nusantara een van de grootste producenten was van mineralen en agrarische producten.
Douwes Dekker (een van de grootse schrijvers van Nederland) schreef eens dat Nederland dreef op de rijkdommen van de Gordel van Smaragd.

Nederland verbleef er 350 jaren lang en buitte Nusantara flink uit op een manier die zijn weerga niet kende. Het stond en staat bekend als “divide et impera” of verdeel en heerst politiek. Anders dan Groot-Brittanie, die haar kolonies begeleidde naar onafhankelijkheid via de vorming van het Commonwealth instituut, waarbij er geen geweld aan te pas kwam, koos Nederland de weg van de aggressie. Twee keren probeerde Nederland Nusantara terug te heroveren middels politionele acties, waarbij vele slachtoffers waren te betreuren.

http://www.dalafilm.nl/?page_id=252

Nusantara had op 17 augustus 1945 haar onafhankelijkheid reeds geproclameerd, maar Nederland trok zich daar niets van aan.
Uiteindelijk onder grote internationale druk kwam de erkenning van Nederland voor de Republiek Indonesia, de nieuwe naam voor Nusantara in 1949 bij de Ronde Tafel Conferentie van Linggarjati toch tot stand. Er werden wel voorwaarden aan het Verdrag gesteld onder andere dat de Republiek Indonesia werd erkend als de Verenigde Staten van Indonesia (Republik Indonesia Serikat). Irian Barat viel daar niet onder omdat Nederland deze provincie nodig had voor de opvang van hun eigen landgenoten gekwalificeerd als Nederlands niet Europese onderdanen, dit zijn de niet in Nederland (dus in Nusantara) geboren Nederlandse onderdanen (staatsburgers) die toch in de tropen willen verblijven en niet naar Nederland wilden gaan. 
Alle Nusantara onderdanen die geen Warga Negara Indonesia wilden worden moeten of de Nederlandse nationaliteit behouden en de Republiek Indonesia verlaten.
President Soekarno was niet van plan om ingepakt te worden door Nederland door de RIS te handhaven. Direct na het Verdrag van Linggarjati vaardigde Soekarno het decreet uit “Terug naar de Grondwet van 1945”(Kembali ke Undang-Undang Dasar 1945) en bracht de Republiek Indonesia weer terug naar de eenheidsstaat op basis van de Panca Sila en Bhineka Tunggal Ika.
Hij wilde niet dat Nederland alsnog de verdeel en heers politiek verder kon uitoefenen binnen de federale staatsvorm, waarbij alle staten toch nog weer tegen elkaar konden worden uitgespeeld door Nederland.

Het gevolg van de Ronde Tafel Conferentie was dat een hele grote groep Indische-Nederlanders gingen emigreren naar Irian Barat, de overgebleven Nederlandse kolonie in Indonesia. Waarin Nederland zich vergiste was dat er toch nog een grote volksverhuizing plaatsvond in de richting van Nederland. Tegen wil en dank moesten de toen genoemde Indische-Nederlanders emigreren naar het land die ze niet kenden, immers ze waren niet daar geboren en getogen. Wel een Nederlandse opvoeding gehad maar behoorlijk vermengd met de verschillende Indonesische culturen.


Deze groep werd later gevolgd door de tweede grote groep emigrerende Indische-Nederlanders, die uit Irian Barat kwamen omdat Irian Barat door de internationale wereld werd erkend als Indonesisch territorium.

http://javapost.nl/…/vergeten-verhalen-zijn-verzwegen-verh…/

De eerste en de tweede groep Indische-Nederlanders werden op een koude, haast vijandige manier in Nederland verwelkomd. De manier waarop dit gebeurde kan worden gekwalificeerd als een huichelachtige en schijnheilige manier van “assimileren” van deze onbekende etnische groep binnen de Nederlandse samenleving. Voorbeelden zijn o.a. de protestanten werden boven de grote rivieren geplaatst en de katholieken beneden de grote rivieren. De jongens werden rechtstreeks naar de ambachtsscholen gedirigeerd en de meisjes naar de huishoudscholen. Met andere woorden de jongens waren goed genoeg om als koelies en toekangs in de maatschappij te fungeren en de meisjes als baboes.


De vaders werden gelijk tewerk gesteld bij de rijkswerkplaatsen en dus als laaggeschoolde arbeiders geplaatst en de moeders kunnen gelijk doorgeschoven worden naar de schoonmaakstersgroepen.

Zelfs doktoren werden niet erkend en moesten opnieuw de opleiding volgen. Alleen die financieel dat konden veroorloven deden het. De anderen werden ondanks langjarige praktijk ervaringen gewoon geplaatst als keuringsartsen en andere minderwaardige functies. 
Mijn oom, die mijn eigen huisarts was in Indonesie moest nu annusen gaan checken die bedekt waren met poepkringen (kepet, nooit cebok) om te kijken of ze homos waren of niet om maar een voorbeeld te noemen. Mijn andere oom werd school tandarts want dat was een lager gekwalificeerde functie.
Op school werden vragen gesteld door klasgenoten als: wonen jullie in woningen? Hoe kan het dat jullie ouders Nederlands kunnen spreken? Is Indonesie net zo groot als Nederland?

Verder moesten alle Nederlanders de overtochtskosten en verblijfkosten in pensions voor 60% als renteloos voorschot terug betalen aan de Staat der Nederlanden. De pensionhouders hebben de zaak flink uitgebuit door de meest goedkope voorzieningen beschikbaar te stellen aan deze minderwaardige groep nieuwe “Nederlanders”. Ik heb zelf in een slaapkamer gewoond, die vanaf de vloer tot aan het plafond helemaal zwart was van de schimmel. Onze matrassen waren met stro gevuld, je had de indruk dat er oorlog uitgebroken was als je je omdraaide. We hadden het heel erg koud omdat er maar 1 kachel was en dat was in de woonkamer, die ook functioneerde als slaapkamer. We kregen bedelaars eten als standaard voedsel onder andere rijstepap met melk. Van het zakgeld van BBMZ (Maatschappelijke Zorg) kochten we goed voedsel, waardoor we verder niets meer konden permitteren. Mijn vader kreeg een baan in Utrecht terwijl we in een pension zaten in Maastricht. Elke dag kwam hij doodmoe thuis. At en sliep een paar uren en ging dan weer naar zijn werk. Na 9 maanden overleed mijn vader aan discriminatie door zijn Nederlandse collega’s die hem elke dag pesten en vernederden en tengevolge daarvan ging zijn geestelijke en lichamelijke toestand mede beinvloed door de klimaatomstandigheden sterk achteruit.

Daar zat ik dan als oudste zoon en nog maar net 17 jaar geworden om tegen wil en dank de vadersrol over te nemen in een mij vreemd en vijandig land. Mama kreeg AWW, maar niet zonder slag of stoot vanwege de tirannie van de ambtenarij, de nieuwe kolonialisten, imperialisten of feodalisten. Om te voorkomen dat mama ook zou overlijden door schaamte zocht ik bijverdiensten om mijn 3 zusjes en 1 broertje van levensonderhoud te kunnen voorzien. Ik wilde niet dat mama ging bedelen om sociale bijstand. Indertijd moesten de bijstandtrekkers (scheldnaam voor die tijd) bij weer en wind, of het regende of sneeuwde je moest buiten in de rij staan om je handje op te houden voor een paar centen.
Mijn broertje, de benjamin van 6 jaar kreeg een shock vanwege de dood van papa en sprak geen enkel woord meer 2 jaren lang. Ik moest van hot naar her mijn broertje slepen voor onderzoek, interviews en wat dies meer zij en leerde de groep neo-terroristen van ambtenaren kennen die Nederland rijk was.

Vanaf het moment dat ik in Nederland kwam heb ik keihard moeten vechten voor mijn bestaan. Op school, in de maatschappij en binnen mijn vrienden- en kennissenkringen. Het belangrijkste aspect waartegen ik me moest verzetten of weren was discriminatie. Een voorbeeld: mijn werkstuk op school kreeg altijd een minder cijfer dan mijn klasgenoot totdat ik laatstgenoemde vroeg om mij te helpen met het veranderen van mijn naam voor zijn naam voor het zelfde werkstuk. Het werkstuk kreeg een 8 voor hem en ik kreeg een 6. Ik confronteerde de docent hiermee. Ik kreeg nooit meer een cijfer lager dan een 7.

http://javapost.nl/tag/discriminatie/

Na mijn schooltijd toen ik direct begon te participeren in de de werkende menigte hield ik me meteen bezig met mezelf in te zetten voor de belangen van mijn bevolkingsgroep, de Indische Nederlanders. De discriminatie duurde voort. Ik werd gevraagd om zitting te nemen in het Bestuur van een Stichting voor mijn bevolkingsgroep. De voorzitter had daarvoor een gesprek gehad met de Staatssecretaris voor het project dat opgezet moest worden doch geleid moest worden door een voltallig Indisch Bestuur. Deze Staatssecretaris presteerde het om tegen de Nederlandse voorzitter te zeggen dat het nooit zal lukken om een Bestuur samen te stellen bestaande uit capabele mensen met zowel vakervaring als bestuurservaring. De voorzitter werd zo geprikkeld vanwege deze discrimerende uitlatingen en deed haar best en binnen de gestelde termijn verscheen ze bij de Staatssecretaris met de geloofsbrieven van het compleet Indisch Bestuur.

De gevechten om erkening van vele Indische organisaties worden structureel gesaboteerd. De divide et impera politiek zette de Nederlandse regering voort. Op alle fronten werd het de Indische groep moeilijk gemaakt om heel duidelijke rechten of erkenning te krijgen.


Het lijkt zelfs op het opzettelijk oprekken van procesgangen totdat alle rechtbbenden zijn overleden en zelfs totdat de tweede direct rechthebbende generatie is verdwenen.
De rampokkers zijn er nog tot op de dag van vandaag en zetten hun 350 jaren kolonisatie voort. De Nederlandse Staat lijkt systematisch op een wel zeer schijnheilige en huichelachtige manier alle “zonden”, “schulden” en “slecht geweten” om niet te spreken van “wandaden en wreedheden” weg te laten verdwijnen over de zielen van hun eigen verleden “de vrucht van 350 jaren kolonisatie” namelijk de generatie van “bastaards en anak-anak kolong” te overleven.
Ze zullen op een gegeven moment na 3 tot 5 generaties allemaal onder de groene zoden liggen en geen mens zal er meer naar “kraaien”.

Het lijkt op een scrupuloze en gewetenloze benadering van de Nederlandse Staat, die verlost wil worden van deze ongewenste smet uit het verleden, door een hele bevolkingsgroep weg te procederen bij alle rechts- en erkeninngsprocessen.
Ik schaam me diep te hebben gevochten voor wat ik waard was voor dit Nederland, dit schaamteloos land zonder geweten. Maar ik blijf vechten voor wat ik waard ben voor mijn ouders en grootouders en diens ouders, want die hebben hun bloed en zweet en tranen gelaten voor mij en voor mijn families en voor mijn vrienden. Ik vecht nu mee met mijn maatjes voor het recht op de uitvoering van Het Traktaat van Wassenaar ’66 dat notabene door President Soekarno is verstrekt aan onze ouders voor het verlies van hun bezittingen door nationalsatie van de bedrijven in Indonesia door dezelfde Soekarno. Maar dat is een ander verhaal die hier niet terzake doet. Het bijzondere is: wij vervolgen de Nederlandse Staat vanuit Indonesia en niet vanuit Nederland, want de geschiedenis leert ons dat we nieuwe wegen moeten bewandelen om eindelijk de kans te krijgen het recht te laten gelden voor wie het ook is bestemd. De Indonesische advocaten, die ons hiermee helpen zullen hun beste beentje voorzetten om deze keer De Staat der Nederlanden voor ons op de knieen te krijgen.

Op 17 augustus 1945, twee dagen na de capitulatie van Japan, wordt de republiek Indonesia uitgeroepen. Omdat de Nederlandse regering niet…
DALAFILM.

ICM REDACTIE.

Easay van r.ip. Marshal Manengkei ;   heb ik  leren kennen van Sylvia  Elders.
Bij de eerste ontmoeting vond ik Marshal (Nono) een bijzondere man.  Met kenmerken ALFA + BETA samengevoegd in 1 persoon, kom je niet vaak tegen  Zijn ambitie zat in de muziek, en tegelijkertijd is hij Civiele Ingenieur met missie duurzaamheid dat stamt  af rond 1970. Om met het laatste te beginnen hij heeft ergens in 1970 eerste duurzaamsheid project in Apeldoorn van de grond getild (dus klimaatverandering), dat nu door onze Diederik Samsom, Ed Nijpels en tot onze gebombardeerde Ing. Jesse Klavers als speerproject werd gestart.  Gekscherend genoeg werd hij door Nederland niet in het zonnetje gezet, en werd zijn uitvinding onder de radar gehouden, maar  bij klimaatconferentie in de VS kreeg Marshal zijn podiums (AWARD). e In Nederland bleef het stil, terwijl anderen ermee vandoor gingen; ik ze heb ze al genoemd. In de muziek industrie als song tektswriter bracht hij vele compositities uit voor hits werden oa. : The Blue Diamonds, Oscar Harris, Nana Mouskouri, The Tielman Brothers  en vele anderen niet genoemden. 6 jaar terug emigreerde Nono naar Indonesie  vol teleurstelling  over Nederland, en gelukkig kreeg jij een warme ontvangst in Jacarta. De toenmalige burgemeester Joko Widodo, nu president - benaderde hem om o.a. file probleem op te lossen. Hij startte in Jacarta zijn Sustainable- bureau waar hij ooit  in Apeldoorn mee begon (daar komt de staatscrer. van VWS Paul Blokhuis vandaan) , nu vinden de implementaties plaatst in Jacarta.


Dit verhaal van mijn vriend is niet de enige,  die ik als editor ICM tegenkom.
Wij zijn de bersiap kinderen dus niet in de oorlog  geboren, maar na de oorlog.  Voor ons is die oorlog na 1947 een oorlog waar nooit een einde aan kwam. In de Indonesie  moest je je voor je leven vrezen, dus altijd achterom kijken. In Nederland begon weer die ellende, waar nooit een einde aankwam. Het verhaal van Nono hebben de bersiap-kinderen allen meegemaakt. Je ouders steunen, en sommigen hebben ook nog de pech dat de vader of moeder het niet meer zagen zitten en de handen aan zichzelf sloegen ....... Zo heeft mijn vrouw de oudste van twaalf voor het gezin gezorgd als tweede moeder, tot ver in haar huwelijk, gelukkig was met Indo getrouwd, want haar moeder zag het ook niet zitten.


Ik kan zeggen als ICM man die op alle pasars staat,  ook bij een  RAI waar 100.000 man komen voornamelijk Nederlandse burgers, dat deze Nederlandse burgers zich schamen voor de Nederlandse regering + Kabinet;  De wijze waarop de de Indische Gemeenschap wordt behandeld. 
ICM 12.2015
Lees verder…

10897311101?profile=originalNabestaanden militairen Nederlands-Indisch leger woedend over vergoeding

Meindert vander Kaaij − 05/11/15, 12:22
© Trouw. 5.11-2015  Patrick Rugebregt en zijn vader Willem.

Nabestaanden zijn woedend over de vergoeding van achterstallige salarissen van het Nederlands-Indisch leger. Want als vader niet meer leeft, lopen zij die vergoeding mis.

Staatssecretaris Martin Van Rijn (VWS) had de reacties op zijn besluit om de salarissen van ambtenaren en militairen tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië alsnog uit te betalen, waarschijnlijk anders ingeschat. De verbittering en frustraties over het gat van zeventig jaar tussen het eind van de oorlog en dit besluit dringen om de voorrang bij rechthebbenden, maar vooral bij nabestaanden.

'Het is geen gift, het is salaris.'
Van Rijn en de belangenbehartigers van het Indisch Platform werden het dinsdag eens over een financiële regeling voor naar schatting 1100 mensen die nog in leven zijn. Zij krijgen per persoon 25.000 euro uitgekeerd, hopelijk nog voor de Kerst. Nabestaanden zoals weduwen en kinderen vissen achter het net.

Tot drie keer toe zegt Elisabeth Mollema het: "Het is geen gift, het is salaris." Ze is woedend over het besluit van Van Rijn. "Het is hun welverdiende geld, geld waar ze recht op hebben. Mijn vader heeft er duizend dagen voor in een Jappenkamp gezeten. Nu hij dood is, hebben zijn nabestaanden daar recht op."

Freddy Mollema was vliegenier bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (Knil) toen Japan in 1942 de archipel overrompelde. "Ze namen hem krijgsgevangen, hij belandde in een kamp in Japan. Hij heeft de atoombom op Nagasaki zien vallen. Een dag later lieten ze hem doodleuk door de stad lopen. Na de oorlog werd hij ziek. Een paar jaar na mijn geboorte overleed hij aan een darmperforatie. Geen mens wist hoe dat kwam."

Haar moeder kreeg aanvankelijk ook geen pensioen. "Hadden we gewoon geen geld. Mijn moeder was toevallig een tough cookie, dus het is allemaal goed gekomen. Ze is acht jaar geleden overleden." Mollema, schrijfster van kinderboeken en thrillers is blij dat haar moeder dit niet hoeft mee te maken.

'Ik kan het niet  uitleggen'
De moeder van Patrick Rugebregt (1966) leeft nog wel, zij is in de tachtig, en hij hoopt dat het nieuws over de 'backpay' aan haar voorbijgaat. "Ik heb haar nog niet gebeld, en dat doe ik ook niet. Ik zou haar niet kunnen uitleggen: papa zou 25.000 euro hebben gekregen, maar jij krijgt niets. Het is allemaal te pijnlijk."

Wat Rugebregt dwarszit, is de timing van het besluit. Afgezien van een klein bedrag vlak na de oorlog hebben de 40.000 overheidsdienaren nooit iets van hun gederfde inkomsten teruggezien. Opeenvolgende regeringen schoven de kwestie door, en toen Nederlandse rechters vonden dat de Indonesische overheid aansprakelijk was, leek de zaak afgedaan. "Mijn vader zei wel eens: Patrick, ze gaan pas betalen als ik in de grond lig. Dat heeft hij goed voorspeld. Hij is in 2011 overleden."

Het steekt Rugebregt dat hij de staatssecretaris hoorde zeggen dat 'gezien de hoge leeftijd van de betrokkenen' er haast moet worden gemaakt. "Na zeventig jaar tijdrekken, spreken ze nu van haast maken. Ik vind dat erg pijnlijk."

Zijn ouders verlieten Indonesië met de zogeheten spijtoptantenregeling in 1965. Toen Nederland al geruime tijd de soevereiniteit aan Indonesië had overgedragen, kozen zij voor vertrek. "Bij aankomst hadden ze niets. Voor het tweedehands meubilair moesten ze bij de overheid een lening afsluiten die zij tot de laatste cent hebben afgelost."

Rugebregt hoorde van zijn vader Willem verhalen die overliepen van frustratie en woede. Willem zat in 1940 als 17-jarige bij de jongste lichting dienstplichtigen. "Hij werd krijgsgevangen genomen en verbleef tot na de capitulatie in een kamp in Japan. Mijn vader vond dat hij recht had op zijn soldij. Soms gloorde er hoop, kreeg hij via zijn Indische netwerk positieve berichten, maar het werd nooit wat. Hij heeft niet de genoegdoening mogen smaken."

 

 ICM 8.11.2015

Lees verder…
10897314471?profile=original
Marion Bloem: Het gaat niet om geld, het gaat om erkenning van leed

Sinds het besluit om de niet-betaalde lonen aan de nog levende KNIL-militairen en Indische ambtenaren uit te keren, wordt mij regelmatig naar mijn mening daaromtrent gevraagd. Meestal zwijg ik. Ik merk dat ik daarop niet meer zonder emoties kan reageren, en daarom liever zwijg. Eigenlijk precies zoals mijn vader, die geen verbitterde man was, die nooit klaagde over wat hij had meegemaakt, ben ik sprakeloos.

Hij was als krijgsgevangene een van de weinig overlevenden na de torpedering door een Britse onderzeeër van het overladen Japanse vrachtschip, waarbij zijn twee ooms en een neef wel het leven lieten. Die ooms waren als vader voor hem geweest, want zijn vader stierf toen hij pas zes was, en hij werd door zijn ooms opgevoed. Even tevoren had hij bij hen in het ruim zitten babbelen. Maar hij ging naar het dek, naar zijn vriend, die de torpedering ook niet overleefde. De jap doorkliefde zijn schedel met een bijl toen hij naar een sloep greep, voor mijn vader, die niet kon zwemmen. Die vriend zelf wel… Mijn vader had de rest van zijn leven nachtmerries, hoorde de stemmen van de mannen in de oceaan die om hun moeder riepen. Hij bleef bang voor water. Hij had de haaien gezien die op de geur van het bloed van gewonde mannen afkwamen. Hij hing aan een vlot gedurende vierentwintig uur, totdat hij gered werd door de Japanners. In een lendendoek, blootsvoets, voor weinig voedsel, moest hij werken aan de dodenspoorbaan op het eiland Sumatra.

Mijn vader lachte, als collega's, familieleden, vrienden klaagden over die periode waarin ze erg geleden hadden, dankzij hun positie binnen het leger of als rijksambtenaar. Hij zei hoofdschuddend: "En na de bevrijding worden wij meteen opgeroepen om ons in te zetten voor de orde en rust, en dan moeten we nota bene zonder soldij ons uniform ook nog eens zelf betalen!"

Toen ik begin jaren tachtig een documentaire wilde maken over hun geschiedenis, als erkenning voor wat zij hadden meegemaakt, kreeg ik bij de Raad voor de Kunst, zoals dat toen heette, en naderhand bij het Filmfonds, vooral te horen: "Waarom wil je dat allemaal oprakelen?" En ook: "Je hebt als kind van Indische ouders geen afstand tot het onderwerp."

Nee, die afstand heb ik niet. Nog altijd niet. En evenmin toen ik een jaar of tien geleden van hoog opgeleide neven van mijn vader vernam dat ze als rijksambtenaar niet alleen konden fluiten naar hun loon voor de periode dat ze in burgerkampen werden opgesloten en vaak gemarteld, maar bij aankomst in Nederland bij het contract van hun nieuwe kantoorbaan moesten ondertekenen dat ze nooit aan derden zouden vertellen dat ze onder hun niveau betaald werden en nooit beroep zouden doen op hun recht op verhoging en recht op loon in het verleden. Ik herinnerde me dat mijn opa dat ook vlak voor zijn dood aan mij had verteld, maar dat ik nog te weinig begreep van zijn geschiedenis om dat toen te kunnen plaatsen.

De Indische KNIL-militairen en ambtenaren die in Japan terecht kwamen hebben niet alleen zelf de nadelen ondervonden van de gevolgen van de atoombommen, maar ook de gezondheid van hun kinderen is er erg door aangetast. Die mannen zijn vermoedelijk als eersten gestorven, maar zouden hun kinderen niet minstens zoveel recht hebben op het geld dat hun vaders nooit gekregen hebben?

Het gaat niet om het geld, dat zei mijn vader al in 1980, het gaat om de erkenning van hun leed, hun geschiedenis. Met het soldij dat uitbleef, is ook die erkenning er nooit geweest. Misschien heb ik een groot deel van mijn leven daarom ingezet om in elk geval mijn bijdrage te leveren aan die erkenning door films en boeken te maken over hun geschiedenis, maar het was op de eerste plaats de taak van de regering en de regering heeft gefaald.

Als ze het soldij waar ze recht op hadden, zouden hebben ontvangen toen ze in Nederland aankwamen, toen de meesten werden uitgebuit door pensionhouders, hadden ze in elk geval met iets minder financiële stress de traumatische ervaringen met elkaar kunnen verwerken, omdat er geld was geweest om de trein en bus te betalen en elkaar te bezoeken, om middelen te creëren hun eigen potje te koken in plaats van de verplichte Hollandse stamppot van hebberige pensionhouders, om bezoekjes aan het badhuis te betalen in plaats van naakt met een handdoekje in de rij te staan voor de douche die slechts eenmaal per week werd toegestaan.

Een afkoopsom van 27,5 miljoen doet extra pijn, omdat het voorbijgaat aan het feit dat deze mensen hun leven moesten opstarten met niet alleen veel minder middelen, in een vreemd land, maar omdat hun geschiedenis niet werd gekend, niet werd begrepen en ze niet konden helpen dat ze ongewild hun onverwerkte trauma’s doorgaven aan hun kinderen. Mijn vader had het voorspeld: "Ze wachten net zolang totdat we bijna allemaal dood zijn." Hij zei ook: "Ik ga er niet om lopen zeuren."

Hij liep tegen de tachtig toen er in zijn dorp, een gemeente waarin relatief veel ex-KNIL-militairen woonden vanwege de naburige kazernes en een militair vliegveld, eindelijk een gedenkplaat werd toegevoegd aan het oorlogsmonument dat de gesneuvelden van de WO2 in Europa herdacht. De toegevoegde tekst verwees naar de gevallenen in Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mijn vader, evenals vele collega’s van hem, hadden daartoe vele jaren eerder het initiatief genomen, zelf geld ingezameld, en waren trots dat het eindelijk voor elkaar was. Toen mijn vader vroeg of het jaar daarop een door mij geschreven tekst over de Junyo-Maru scheepsramp die hij had overleefd, maar waarbij 2500 krijgsgevangenen en 4500 Indonesische werkslaven om het leven kwamen, mocht worden voorgelezen, kreeg hij te horen dat er geen ceremonie werd gehouden omdat er slechts om de vijf jaar een herdenking zou plaatsvinden. De droefheid in zijn ogen, de schaamte om zijn blijdschap over de gedenkplaat het jaar tevoren, zal ik nooit vergeten.

Het was dezelfde blik als toen hij mij vertelde dat hij na de onafhankelijkheid van zijn geboorteland, eigenlijk niet naar Nederland wilde omdat hij vroeger op school, en later in het leger, ondanks zijn voor een groot deel Europese afkomst, door Nederlanders nooit als gelijke werd beschouwd.

======================================================================================

Wij hebben weer 20.000 handtekeningen nodig, doet U weer mee?  Dit keer niet voor KNIL en Backpay, maar voor traktaat van Wassenaar.   Tekent U even Online op het onderstaande , het is zo gepiept en wij kunnen weer stappen zetten, net als bij de voorgaande petitie (Stille Tocht), en U wordt gehoord. Inmiddels zijn er 15.000 die hebben getekend, en uiteraard is uw financiele bijdrage welkom.

 

Namens.

Het Actie Comité TvW-66

 

 

 

10897237288?profile=original10897237700?profile=original

INDISCHE PETITIE  TvW’66                            

Indische zaak - Het Traktaat van 10897237288?profile=originalWassenaar 1966 

Hier Onderteken petitie   < of >    Kijken wie er getekend hebben

< of >   Laatste Updates

Inleiding –  

De Nederlands-Indische gemeenschap heeft het recht om de Nederlandse Staat te sommeren uitvoering te geven aan het Traktaat van Wassenaar 1966 (nader te noemen “TvW 66”) dat geratificeerd werd door zowel de Nederlandse als de Indonesische regering op 7 december 1966.  

Het Traktaat werd gesloten en geratificeerd tussen de toenmalige President van Indonesië Soekarno en de toenmalige Nederlandse regering.

ICM 5.11.2015

 

Gerechtigheid dient te geschieden aan allen die door de 2e Wereldoorlog en de nasleep daarvan in Nederlands-Indië dan wel Indonesië het verlies van...

Voor informatie, instructie en overige update klik op  Doorgaan

Lees verder…

Historici, stel de juiste vragen over NL-Indië

10897308869?profile=originalHistorici, stel de juiste vragen over NL-Indië

Door:  Anne-Lot Hoek

De bloedige strijd om Nederlands- Indië maakt nauwelijks deel uit van ons collectieve geheugen. Historische instituties hebben hun taak laten liggen, stelt Anne-Lot Hoek. En dat is een zaak van ons allemaal.

De Nederlandse heeft jarenlang namenlijsten met geëxecuteerde gevangenen op Zuid-Celebes verborgen gehouden, meldde De Correspondent kort geleden. Dit  is erg belangrijke informatie voor advocaat Liesbeth Zegveld, die zij kan gebruiken in haar zaak om financiële compensatie te krijgen voor de weduwen van aldaar vermoorde mannen. En dit blijkt al decennia in het Nationaal Archief te liggen. Maar heeft de staat    die namenlijsten verborgen? Of hebben we er gewoon niet naar gezocht?

Er liggen duizenden documenten over de dekolonisatieoorlog van Indonesië in de Nederlandse archieven (en daar buiten) en ze zijn nog lang niet allemaal onderzocht. Hoe routinematig was de inzet van excessief geweld? We weten het nog steeds niet.

We staan dit jaar uitgebreid stil  bij zeventig jaar bevrijding in Nederland, maar hebben weinig besef van een van de grootste militaire operaties uit onze geschiedenis. Doordat de autoriteiten Nederlands-Indië de vrijheid onthielden die hier zo gevierd werd, ontstond een bloedige burgeroorlog. Die duurde vijf jaar en het kostte aan honderdduizenden het leven. Toch maakt die gewelddadige operatie, met een ongekende nasleep van menselijk leed aan beide kanten, nauwelijks onderdeel uit van ons collectief geheugen.

Niet alleen de Nederlandse staat  is verantwoordelijk voor het ‘verbergen’ van essentiële informatie; het gehele politieke en maatschappelijke establishment draagt verantwoording. Zo kwamen de drie grote historische instituten (KITLV, NIOD en NIMH) pas in 2012 met een gezamenlijk voorstel voor een grootschalig onderzoek naar gepleegd geweld.

10897308292?profile=originalDe directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, Gert Oostindie, stelde onlangs in het Historisch Nieuwsblad dat nu vooral de Indonesische regering dat onder-zoek nu tegenhoudt. Zij zou haar eigen bloedige verleden niet onder ogen willen zien.

Maar hadden wij onze kant van de puzzel niet al veel eerder en beter kunnen leggen? De historische instituten maakten zelf jarenlang weinig werk van het optekenen van ooggetuigenverklaringen van veteranen en het nagaan van de duizenden pagina’s aan archief-materiaal. Maar vooral: van het stellen van de juiste vragen. Daardoor lopen ze nu al 65 jaar achter de feiten aan. Daar heeft de Indonesische regering niets mee te maken.

“Nederlandse historici hebben jarenlang nauwelijks oog gehad voor de ernst en de omvang van het probleem”, zegt bijzonder hoogleraar Remco Raben van de Universiteit van Amsterdam. “Het is geen moedwillig verbergen geweest, maar de hele kwestie wordt eerder als een politiek probleem dan als een weten-schappelijk relevant onderwerp gezien. En daaruit spreekt de onverschilligheid, maar ook het geloof in de eigen relatieve goedheid.”

Die toon voor de omgang met belastende informatie werd door de politiek gezet met de afhandeling in december 1954 van de casus-Westerling,. Het kabinet besloot toen tijdens een geheime stemming, ondanks een nogal  vernietigend rapport, om de beruchte kapitein en zijn nog wredere collega’s Vermeulen, Rijborz en Stufkens buiten de rechtspraak te houden. Slechts vier ministers stemden voor een veroordeling, want, zoals de toenmalige minister van Defensie Cornelis Staf, terecht opmerkte: „De politieke verantwoordelijkheid zal niet terzijde gesteld kunnen worden.”

10897309465?profile=originalUitgebreid onderzoek naar andere zaken, of naar Westerlings opdrachtgever kolonel de Vries bijvoorbeeld, kwam er daardoor ook niet. De regering liet pas in reactie op de schokkende onthullingen van veteraan Joop Hueting in 1969, op nationale tv, een inventaris van excessen in de Nederlandse archieven maken, de Excessennota. Daar werd toen vervolgens weinig mee gedaan. Maar  voor  het  onderzoeken van

excessief geweld moet je ook naar Indonesië, en in gesprek gaan met veteranen daar, zoals fotografe Marjolein van Pagee doet. Want   al blijken er nu belangrijke namenlijsten van geëxecuteerden te bestaan, dat betekent niet dat de dieperliggende vraagstukken en de beantwoording daarvan slechts in de Nederlandse archieven besloten liggen. Niet alleen standrechtelijke executies, maar marteling door inlichtingen-diensten en aanvallen van het Indonesische verzet en de daarop volgende represailles van onze kant werden lang niet allemaal opgetekend.

Door het gebrek aan een objectief, overkoepelend en vooral een gezamenlijk narratief is een hardnekkige mythe ontstaan: Westerling was het mikpunt en de rest had gewoon zijn best gedaan.

Om uit de pas te lopen met die algemene opvattingen, had je aardig wat lef en moed nodig. Historicus Loe de Jong werd in 1987 ernstig belaagd door de veteranenlobby, toen hij het woord ‘oorlogsmisdaden’ in de conclusie van zijn magnum opus Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog durfde te gebruiken. Het leidde ertoe dat hij er weer snel exces van maakte.

Pas recent durfde Museum Bronbeek in Arnhem het aan om in zijn huidige tentoonstelling Oorlog! Van Indië tot Indonesië 1945 – 1950 het woord ‘oorlog’   te gebruiken, en ook beelden van de Indonesische kant te laten zien. Het leidde tot spanningen onder de bewoners van het inpandige veteranentehuis. Het   is kenmerkend voor het nog steeds  stroef verlopende maat-schappelijk debat waarin woorden als ‘vrijheid’ en ‘verzet’ op de voorgrond staan, maar waarvan we de betekenis onvolledig in onze

geschiedenislessen belichten. Geschiedenisverzwijging is dan ook geschiedenisvervalsing. En dat is niet slechts een zaak van  de staat, maar van ons allemaal.

Javapost. Dit artikel verscheen al eerder in het NRC Handelsblad

 

 ICM 7.11.2015

Lees verder…

10897317093?profile=original

De val van Formosa  Door:  Tonio Andrade   Hoe een Chinees krijgsheer de VOC versloeg

Veertig jaar lang probeerde de VOC grip te krijgen op de Chinese handel, maar na de Val van Formosa in 1662, moest de compagnie zich uiteindelijk gewonnen geven en de Chinese droom laten varen. Tonio Adrade, hoogleraar geschiedenis aan Emory University, schreef een boek over deze geschiedenis. Een Nederlandse vertaling – De Val van Formosa. Hoe een Chinese krijgsheer de VOC versloeg – verscheen vorige maand bij uitgeverij Jo Wijnen.

Een  verschrikkelijke storm

De meest verschrikkelijke storm die Coyet ooit had meegemaakt vond vijf jaar voor Koxinga’s invasie plaats. Hij begon na een ongebruikelijke windstilte. Het licht veranderde en een paar regendruppels tikten op de dakpannen. Toen trok de wind aan. Die avond kon je de golven op de kust buiten het kasteel horen beuken, net voorbij de duinen. De huilende wind kwam uit het zuiden, wat vreemd was, want in deze tijd van het jaar zou hij uit het noorden moeten komen.

De wind brulde de hele nacht door, tot aan de donkere, natte ochtend. Vanuit het kasteel kon je de zee in het oosten zien deinen, terwijl net iets naar het noorden het Kanaal dat voorbij de muren naar de Baai van Taiwan leidde kolkte als een witte massa. Enkele Chinese boten waren gekapseisd,dus stuurde Coyet wat mannen naar de kade om de vaartuigen van de Compagnie – een jacht en een galjoot die klaar lagen om geladen te worden – voor en achter aan de stenen kademuren vast te sjorren. Op de open zee rukte een andere galjoot, de Rode Vos, aan haar ankers; haar sloep werd meegenomen door een golf.

Tyfoons draaien tegen de klok in, en aangezien de wind uit het zuiden kwam moet de tyfoon zich verder  naar  het  westen hebben bevonden, boven de Straat van Taiwan. De meeste tyfoons treffen Taiwan op de dunbevolkte oostkust, waardoor de bewoners van de dichtbevolkte westelijke vlaktes meestal geen voltreffers voor hun kiezen krijgen maar slechts stormen die door de hoge bergen van het eiland al zijn afgezwakt. Deze tyfoon mikte echter recht op de westkust, het kerngebied van de Nederlandse en Chinese vestigingen.

Bij het vallen van de tweede nacht werd het gehuil van de wind nog erger. Vanuit zijn gouverneurs-woning hoorde Coyet hem veranderen in een ‘extreem verschrikkelijke storm zoals hier jarenlang niet is meegemaakt’. De gebouwen beefden en schudden. Wind als deze kon palmbomen met wortel en al uitrukken en ze door muren heen slingeren, maar de grootste zorg was het water. Kasteel Zeelandia was gebouwd op een landtong van zand die als een slang richting de oceaan kronkelde.

Naar het noorden toe werd het eiland   een   steeds    hobbeliger duinlandschap. Vervolgens maakte het  plotseling  een  knik naar het oosten, alsof het van gedachten was veranderd, en wees als een knokig vingerkootje terug naar het vasteland. Kasteel Zeelandia was gebouwd op deze knik; de achterkant van het kasteel was tegen de duinen gevleid en de poort gaf toegang tot het water, waarover gewoonlijk de schatten aangevoerd werden – katoen, peper, porselein, zijde en zilver – maar dat nu tegen de stenen kade beukte. Het hoger gelegen bovenkasteel liep waarschijnlijk geen gevaar; de dikke muren omringden daar een groot plein waar huizen, soldatenverblijven en gevangenissen waren.

10897317665?profile=originalHet (toen) Nederlandse eiland Formosa, na de overwinning op de VOC deel van China; nu weer zelfstandig als Taiwan

Maar de gouverneurswoning, de kerk en de belangrijkste pakhuizen en woningen lagen buiten de hoofdwal, in wat het benedenkasteel werd genoemd. Oorspronkelijk had de lange rij zij aan zij geplaatste gebouwen direct tegenover de kades gelegen. Later was er een lange dikke muur tussen de kade en de gebouwen gebouwd. Deze was ontworpen om bescherming te bieden tegen piraten, samoerai en Spanjaarden. Nu bood ze bescherming tegen de golven. De storm raasde de hele nacht en gierde door de kieren in deuren en ramen. Tegen middernacht bereikte ze haar hoogtepunt. Een paar uur later zwakte ze af.

Toen de volgende ochtend de Nederlanders, met hun ogen knipperend tegen de zon, naar buiten kwamen, ontdekten ze tot hun opluchting dat het boven- en benedenkasteel ongeschonden waren. Er waren wat gebroken ruiten en kapotte daken, maar er was geen grote schade. Toen ze echter de poorten openden, aanschouwden ze bijna totale verwoesting. De steiger voor het benedenkasteel was totaal weg-geslagen. De kademuur langs de kust, die in de ene richting naar de stad Zeelandia en in de andere naar het strand leidde, was volkomen aan stukken; sommige stenen waren hoog op het land geworpen, en het stenen pad dat er langs had gelopen was weggespoeld door het water. Sommige van de enorme keien die waren bedoeld om de kust tegen erosie te beschermen waren helemaal verdwenen, en de schepen die aan de stenen kades hadden gelegen waren zwaar toegetakeld en de masten versplinterd. Verderop in de baai stond een jacht genaamd de Maarssen bijna rechtop in het water. Dat zou nog niet eens zo opmerkelijk zijn geweest, ware het niet dat de Maarssen een maand eerder was vergaan in een andere storm en diep begraven was geweest onder zand en slib. Nu stond ze rechtop, meer dan honderd meter verwijderd van haar eerdere locatie – iets dat, zo mijmerde Coyet, ‘niet had kunnen gebeuren zonder geweldige kracht’.

De stad Zeelandia, honderd meter ten oosten van het kasteel, op het vingertopje van de uitloper van het eiland, was ‘een woestenij’. De met klinkers geplaveide straten waren bedekt met stukken hout, zand en op het land geworpen boten. De huizen langs de havens aan alle drie de kanten waren compleet vernield, inclusief prachtige pas gebouwde woningen zoals He Bins nieuwe villa. Geen enkel deel van de stad was evenwel gespaard. In elke straat lag puin en lagen lijken. Velen waren van Chinese vrouwen en kinderen die waren verdronken   of verpletterd door omgevallen muren.

Klokken luidden, en gongs dreunden. Coyet liet de stads-omroepers bekendmaken dat iedereen die werd betrapt op stelen of het afstruinen van de puinhopen in de boeien zou worden geslagen voor een jaar dwangarbeid. Mensen begonnen op te ruimen en te herbouwen. Maar sommige dingen konden niet worden herbouwd. Aan de andere kant van de brede vaargeul voor Kasteel Zeelandia was nóg een lang, zandig eiland, Baxemboy. Het vissersdorp dat ooit op de met gras bedekte oever van Baxemboy had gestaan was verdwenen – zonder een spoor achter te laten, zelfs geen balk of stuk fundering. Het meest zorgelijk was echter dat ongeveer halverwege het eiland, op wat duinen en voorbij een bosje stakige pijnappelbomen, een belangrijk fort de wacht had gehouden over een andere toegangsweg tot de baai, het Hertenoorgat. De storm had het met de grond gelijk gemaakt. Er was niets van over behalve een hoop zand en baksteen. Vijf soldaten waren op slag gedood. De rest was erin geslaagd te ontsnappen; zij die ongedeerd waren hadden hun makkers met botbreuken meegesleept. Ze zeiden dat het fort om middernacht was ingestort, toen de storm op zijn hevigst was.

10897318097?profile=originalIllustratie van Fort Zeelandia

Coyet stuurde arbeiders om de lichamen uit te graven, en ingenieurs om de overblijfselen van het fort te inspecteren. Zij rapporteerden dat het fort onmogelijk herbouwd kon worden omdat de storm Baxemboy volstrekt had veranderd. Veertig jaar lang hadden stuurlieden zich georiënteerd op de hoge, donkere duinen, wetend dat wanneer ze die zagen ze Kasteel Zeelandia naderden. Maar de duinen waren weggeslagen, en er was alleen nog een vlak strand.

Kaarten konden opnieuw gemaakt worden, duinen niet. Er was geen geschikte plaats om een nieuw fort te bouwen. Hoe moesten de Nederlanders de Baai van Taiwan nu verdedigen, mocht er ooit een vijand komen? Kasteel Zeelandia bewaakte nog steeds de belangrijkste vaargeul, maar het Hertenoorgat was nu onverdedigd. Coyet beschouwde dit als het ‘zwaarste ongeval dat de Edele Compagnie in deze storm is overkomen’.

Soms kun je weinig doen behalve je tot een hogere macht wenden, en dus besloten Coyet en zijn collega’s een algemene Vasten-  en  Bededag  te  houden, ‘om de Almachtige te smeken Zijn plaag van dit eiland af te wenden, die we vanwege onze vele zonden op dit eiland nu menigmaal hebben gevoeld, in het bijzonder in deze afgelopen tijd door de afgrijselijke stormwinden en de vervaarlijke overstroming  die  Hij ons bracht,

waardoor meer dan achthonderd opvarenden zijn verdronken en gesneuveld’.

Die nacht, als in antwoord, klonken er explosies vanaf de Baxemboy. Toen mensen de volgende dag poolshoogte gingen nemen, kwamen ze erachter dat de explosies uit de grond onder het gevallen fort waren gekomen, niet ver van de plek waar enkele soldaten die de ruïnes bewaakten rond een kampvuur hadden gezeten. Juist toen de vlammen zo’n beetje uitdoofden, klonken de ontploffingen van diep onder het zand. De soldaten hielden het erop dat er onder het zand bedolven granaten waren afgegaan.

10897318656?profile=original

Misschien kunnen we deze explosies beschouwen als de eerste voortekenen. Vijf jaar later, toen Koxinga’s invasie ophanden was, zouden er vele volgen.

bron: Historiek.net)

ICM 8.11.2015

Lees verder…

Adriaan van Dis wint Constantijn Huygens-prijs 2015

10897247687?profile=originalAdriaan van Dis wint Constantijn Huygens-prijs 2015

De Jan Campert Stichting heeft de jaarlijkse Constantijn Huygens-prijs 2015 toegekend aan Adriaan van Dis voor zijn gehele oeuvre. De officiële prijsuitreiking zal plaatsvinden tijdens het Schrijversfeest, de afsluiting van het internationale literatuur festival “Writers Unlimited / Winternachten” op zondagmiddag 17 januari 2016 in het Theater aan het Spui in Den Haag. Aan deze prijs is een bedrag van        € 10.000 verbonden.

Van de jury maakten deel uit: Erica van Boven, Jeroen Dera, Yra van Dijk, Arjen Fortuin, Aad Meinderts (voorzitter), Jan de Roder, Carl de Strycker en Maria Vlaar. Adriaan van Dis groeide op in Bergen, te midden van zijn halfzussen en ouders met een Indische oorlogsgeschiedenis. Al tijdens zijn studie publiceerde hij bij NRC Handelsblad, waar hij later redacteur was. Adriaan van Dis debuteerde in 1983 met zijn novelle: “Nathan Sid”, die hem het Gouden Ezelsoor opleverde. In 1986 verschenen vervolgens zijn boek: “De rat van Arres” en de reisverhalenbundel “Casablanca”. Hij debuteerde in dat jaar tevens als toneelschrijver met het stuk “Tropenjaren”, in 1988 gevolgd door “Komedie om geld”. In 1988 verscheen ook zijn roman “Zilver of het verlies van de onschuld”.

In de negentiger jaren schreef hij veelal reisliteratuur, zoals “Het beloofde land”, “In Afrika” en “Waar twee olifanten vechten”. In 1994 kwam zijn succesvolle roman “Indische duinen” dat bekroond werd in 1995 met de Gouden Uil en de Trouw Publieksprijs en werd genomineerd voor de Libris prijs, de AKO prijs en de Aristeion prijs. In 1999 verscheen zijn grote roman “Dubbelliefde”, in 2000 gevolgd door de novelle “Op oorlogspad in Japan”.

In september 2002 verscheen bij Uitgeverij Augustus de roman-in-taferelen “Familieziek”. In 2004 de Boekenweek essay “Onder het zink, un abécédaire de Paris”. Begin 2007 “De wandelaar en eind november dat jaar “Leeftocht”. In 2010 wam zijn nieuwste roman “Tikkop” uit, die genomineerd werd voor de Libris Literatuurprijs. Eind november 2011 verscheen “Stadsliefde”, waarin de stad Parijs  centraal  staat.  Eind  2014

verscheen zijn meest recente roman “Ik kom terug”, waarin wij in onze Boekenrubriek reeds aandacht hebben besteed en die bekroond is met de Libris Literatuurprijs en op de longlist staat van de ECI Literatuurprijs. In december dit jaar gaat de toneel-bewerking van “Ik kom terug” in première, waarin Van Dis het podium deelt met actrice Olga Zuiderhoek.

Wie wil weten welke illustere schrijvers Adriaan van Dis vooraf gingen met het winnen van de Constantijn Huygens Prijs, hier de LINK: https://nl.wikipedia.org/wiki/Constantijn_Huygens-prijs

ICM 9.11.2015

Lees verder…

OPROEP AAN MARK RUTTE

10897309480?profile=originalOPROEP AAN MARK RUTTE


"Mark schamen moet je  met je collega's in de Tweede Kamer en met je ambtenaren om na 70 jaren tot de ontdekking te moeten komen dat er nog heel wat zaken niet zijn betaald, en nog erger om het beleid van je voorgangers te volgen en vol te houden, die deze feiten 70 jaren onder het tapijt te hebben geveegd, en nog erger wat documentaire van onlangs op NPO II ons liet zien aan vreselijke beelden, en in deze documentaire  NL regering van oorlogsmisdaden veroordeeld, bizar, en nog bizarre om gelden onder  de gesloten verdragen dat bestemd is voor die 341.000 mensen uit het voormalige  Indie nooit aan deze doelgroep werd uit betaald, maar in eigen zak te hebben gestopt.

 

" Mark zorg als de donder dat de onderste Indische steen nu boven komt. Zorg dat Paul Broekhuis - in navolging van Martin van Rijn -  het eisenpakket zoals bij de  10.000 handtekeningen op 19 maart 2013 door ICM aan Het IP werd aangeboden nu uitvoert; dus erkenning, excuusjes en compensatie ( Dus alle Indischen die het voormalige Indie zijn geboren die de oorlog, bersiap en moesten vluchten, als oorlogsslachtoffers met achterlatend van al hun bezittingen ). Martin liet ons twee en half jaar wachten op dit antwoord”.

 

“Zorg dat de schuldigen die zo lang bewust dit onder het tapijt hebben geschoven 70 jaren lang en bewindslieden hebben misleid, worden berecht!

 

10897234678?profile=original

Steun ACTW66 ! 

Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07   ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.Tevens kan u zich inschrijven als deelnemer van ACTW66 op onze site www.icm-online.nl

UIT DE MEDIA

Weergaven: 848

  • ICM 11/2015
Lees verder…
10897409282?profile=originalKon. Willem Alexander opent -
Museum voor beladen historie Nederlands-Indië.  dit valt slecht bij de Indische Gemeenschap meldt Federatie Indo.
De koning opent donderdagochtend het museum Sophiahof - van Indië tot nu, aan de Sophialaan in Den Haag, over de Indische en Molukse gemeenschappen in ons land meldt de Telegraaf van 24.6.2019. 

DEN HAAG  Eindelijk is het er: het definitieve kennis-, cultuur-, ontmoetings- en herinneringscentrum voor iedereen die iets heeft met het voormalige Nederlands-Indië of daar iets over te weten wil of moet komen.

Koning Willem-Alexander opent dit nationaal museum Sophiahof in Den Haag donderdag. Het gaat niet alleen over de geschiedenis, maar ook over hoe die historie nog gevolgen heeft in het hedendaagse Nederland, het land van de toenmalige kolonisator.

Bijzonder detail is dat het gevestigd is in de Sophiahof, ooit gebouwd voor Guillaume Baud (1801 - 1891), minister van Koloniën.

Het gebouw wordt gehuurd van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).

Het museum krijgt de komende drie jaar een deel van de jaarlijkse 1,5 miljoen euro uit de subsidieregeling Collectieve Erkenning. Daarmee benadrukt het Rijk de gedeelde geschiedenis van Nederland en Nederlands-Indië.

In het museum komen vijf organisaties samen: het Indisch Herinneringscentrum, de Stichting Moluks Historisch Museum, het Indisch Platform, de Stichting Pelita en de Stichting Nationale Herdenking 15 Augustus 1945.

De vijf organisaties behouden hun eigen identiteit.

Dat ze samenwerken, komt vooral door die ’Collectieve Erkenning’, zegt Yvonne van Genugten, directeur van het Indisch Herinneringscentrum.

ICM redactie.

Terecht noemt de Telegraaf het een beladen historie, zie de eerdere omstreden zaken die het Indisch daglicht niet kunnen verdragen.

Persbericht - De grote misleiding door Martin van Rijn

10897371293?profile=original



Persbericht

Amstelveen 05-07-2017

10897372463?profile=original

De grote misleiding door Martin van Rijn

Uit een interne mededeling van het Indisch Platform (niet bevoegd op te treden namens de gehele Indische Gemeenschap) blijkt dat Staatssecretaris Martin van Rijn heeft besloten tot o.a. een nieuw Indisch Huis (Indisch Herrinnerings Centrum). Hij zegt dit…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 24 Juni 2019 om 13.21 — 1 commentaar

Komt het Indisch centrum nog in Den Haag?

10897242680?profile=original

(Het Indisch huis dat in de steigers bleef in Scheveningen)

 

Komt het Indisch centrum nog in Den Haag?

Vol trots rees Het Indisch Huis in de Laan van der Meerdervoort - na de vele mislukking die begon in Scheveningen waar het gebouw in de steigers bleef- het episch centrum van de Haagsche Indo’s. Ook wel de Weduwe van Indie genoemd. Den Haag was ook de muziek/uitgaan stad van de Haagsche Indo's waar uiteindelijk de IndoRock werd geboren die weer de basis legde voor de Neder Pop. Ministerie VWS gaf carte blanche aan het bevriende netwerk (Consultantsbureau) die op dit ministerie kennelijk als huisleverancier optrad. Uiteindelijk nadat vele interim-managers de ruif leeg hadden gegeten vlogen…

Doorgaan

Door ICM redactie geplaatst op 24 Juni 2019 om 13.19

Het Indisch Huis, als Indische Gemeenschap moeten wij reageren op dit wanbeleid!!

     

10897262476?profile=original
10897360692?profile=original10897361488?profile=original10897362059?profile=originalHet Indisch Huis,

 falend financieel management

 en ernstig tekortschietend bestuur.

Uit een geheim rapport, gemaakt door voormalig staatssecretaris Robin Linschoten, op verzoek van de Tweede Kamer, is komen vast te staan dat bij het Indisch Huis sprake was van een falend financieel management en een ernstig tekortschietend bestuur. 

 

Vastgesteld  is een financiële schade van  € 1,5 miljoen Euro. Jaarlijks werd al een subsidiebedrag ter beschikking gesteld aan het Indisch Huis van ca. € 0,5 miljoen…

Doorgaan

.  

Lees verder…

Expositie Sophiahof valt slecht, meldt  Federatie Indo

10897414254?profile=original

DEN HAAG (25 juni 2019) – De tentoonstelling ‘Vechten voor Vrijheid’, over verzet tijdens en na de Tweede Wereldoorlog , valt slecht in de Nederlands-Indische gemeenschap. Vooral het feit dat het geweld van Indonesiërs gedurende de Bersiap wordt aangeduid als verzet en wordt vergeleken met het verzet tegen Nazi-Duitsland en Japan stuit op veel weerstand.

De expositie in het nieuwe Museum Sophiahof, die donderdag 27 juni 2018 wordt geopend door Koning Willem-Alexander, is omstreden. Vooral het feit dat de organisatie het geweld van Indonesiërs tegen (Indische) Nederlanders en andere etnische minderheden plaats in de context van ‘verzet’ in de Indonesische strijd voor onafhankelijk doet menig wenkbrauw fronsen.

“Het Museum Sophiahof wekt de indruk dat zij een pro-Indonesische kant van de geschiedschrijving heeft gekozen. Deze invalshoek maakt een karikatuur van verzet en bagatelliseert het (Indisch) Nederlandse leed” aldus Hans Moll, voorzitter van Federatie Indische Nederlanders. “Het Museum Sophiahof is bedoeld als ‘Indische pleisterplek’, maar in plaats daarvan wordt een Indonesische kijk op de geschiedenis gepropageerd.

Meldt  Federatie Indo

10897414478?profile=original

Lees verder…

Yvonne Groeneveld, theatermaakster pur sang

10897310687?profile=original

Yvonne    Groeneveld,  theatermaakster  pur  sang

Yvonne is geboren in Malang in Indonesië (tweede generatie). Door de politionele acties moest zij als enig kind met haar moeder naar Nederland  vertrekken. Haar vader was KNIL militair en heeft zich pas een aantal jaren later definitief bij het gezin kunnen aansluiten, toen duidelijk werd  dat het voormalig Indië niet meer  

tot Nederland behoorde. Zij draagt dus twee culturen in zich mee. Zij heeft namelijk een Nederlandse vader en een Indische moeder. Het is voor haar echter nooit een  

punt geweest. Als kind pas je je snel aan weet zij en zij heeft      op school nooit moeite gehad   met het net even anders te zijn vanwege haar licht getinte  bruine huidskleur.

10897311072?profile=originalNa de middelbare school te hebben doorlopen, heeft zij aan de Kees Boeke school een opleiding gevolgd als kleuterleidster. Daarna heeft zij pedagogiek gestudeerd. Maar in die periode is zij ook met cabaret begonnen. Aanvankelijk bij de plaatselijke Utrechtse cabaretiers, waar zij in de avonduren het vak in de praktijk leerde kennen. In die periode heeft zij ook de kelders in Utrecht ontdekt. “Daar was ik gelijk al gecharmeerd   van” zegt zij.  En in 1975 besloot zij om van haar hobby haar vak  te maken, en heeft zij zich georiënteerd of er ergens aan de Oudegracht zo’n kelder vrij kwam. Dit in navolging van Paul van Vliet, die destijds met theater Pepijn ook een eigen theater in den Haag had. Een theatermaker heeft namelijk altijd  een podium nodig om de gemaakte producties met het publiek te kunnen delen. 

 

In 1978 werd dit een feit,  twee royale kelders  kwamen vrij en Yvonne heeft alles ingezet om haar droom waar te maken. Dat was niet eenvoudig zo laat ze weten. “Programma’s maken en brengen is één ding en dat was wat ik graag wilde, maar ik moest als cultureel ondernemer ook leren hoe ik een tent moest exploiteren. Ik kwam immers helemaal niet uit een zakelijk milieu. Met vallen een en opstaan heb ik het mij eigen gemaakt“. En nu bijna 37 jaar later draait het theater nog steeds  op volle toeren. Haar theater is inmiddels  een begrip geworden in de cabaret en kleinkunst wereld. Vele thans bekende cabaretiers hebben in het Werftheater gestaan. Joup van ‘t Hek, Hans Liberg, Herman Finkers, Bert Visscher, Erik Muijswinkel en nog vele anderen hebben het podium van het Werftheater bespeeld en nog steeds programmeert zij in het Werftheater cabaret en Kleinkunst. 

10897310900?profile=originalNog steeds zwaait Yvonne daar de scepter. Maar zij weet zich gesteund door zo’n twintigtal  vrijwilligers, die zich  inzetten om met haar, dit niet gesubsidieerde theater draaiende te houden. Yvonne voert  het management, maar ze treedt daarnaast ook graag zelf op in haar eigen theater. Zij verzorgt arrangementen, onder andere   het programma “Kir Royal” voor groepen, personeelsverengingen, jubilea en de individuele bezoeker, waarbij  cabaret en diner samen gaan. Al of niet gecombineerd met een rondvaart boot, die vlak voor het theater de mensen oppikt.   Dit is een uniek arrangement. Daarnaast kunt u haar ook tussen de andere artiesten zien staan  met steeds weer een ander cabaretprogramma. Want dat is wat zij het liefst doet. Door de jaren heen heeft zij zo’n 25 kindertheater producties gemaakt en evenzoveel cabaretvoor-stellingen. Steeds opnieuw weer die uitdaging aangaan van het schrijven en het maken van een nieuw programma. Al vanaf het begin heeft zij in diverse theaterprogramma’s een Indische tante opgevoerd. In de theater-voorstelling ”Het pisang gebeuren“ (1991), muzikaal begeleid door het Eduard Sebastian ensemble was zij al reeds op zoek gegaan naar haar Indisch gevoel. Die bleek zij uiteindelijk gevonden te hebben in de tjebok fles. Vanaf september 2012 kreeg tante Eus met haar voorstellingen “Bij Eugenie op de waranda” een vaste plek in de programmering. In die voorstellingen zorgde tante Eus niet alleen voor nostalgische momenten maar zorgde zij ook met haar dwaze invallen voor de gulle lach. Er werd echter ook ruimte geboden aan gasten die deIndische Cultuur een warm hart toedragen. En natuurlijk was er veel muziek en viel er lekker veel te snoepen. Tegelijkertijd ontwikkelde zij een toneel stuk getiteld ”As met een Indisch verleden”. In dit theaterstuk haalt zij herinneringen op aan haar moeder en met alles wat zij heeft meegemaakt tijdens de Japanse bezetting, het gedwongen vertrek en de aanpassing hier in Nederland.

Het is een hommage aan haar Indische moeder maar ook aan alle Indische moeders die met haar hetzelfde hebben mee-gemaakt en zich zo dapper er doorheen hebben geslagen.

 

10897311879?profile=originalDeze voorstelling wordt door groot succes geprolongeerd op zondag-middag 29 november 2015.

Vanaf september 2015 draait Eugenie  met haar nieuwe reeks voorstellingen onder de titel “Bij Eugenie in de salon “. De formule  heeft het een nieuw jasje gekregen . Samen met haar kebon brengt zij het publiek niet alleen terug naar “die goeie ouwe tijd” maar is er ook ruimte voor de jongere generaties. Want nog steeds zal zij gasten ontvangen en ruimte bieden aan schrijvers en dichters, is er plek voor dans, muziek, poëzie en  beeldende kunst, opdat de Indische Cultuur niet verloren gaat

De nu  eerstvolgende ”Salon“ zal plaatsvinden op zondagmiddag 8 november 2015. Hierbij zal Ricky Risolles haar hoofdgast zijn. Yvonne schrijft daarnaast ook nog  elke maand voor Indo radio twee verhaaltjes over ”Het wel en wee en de alledaagse beslommeringen van tante Eus”. Een aantal van deze verhaaltjes en liedjes zijn reeds op DVD uitgebracht. Kortom Yvonne Groeneveld is een kleine vrouw met een groot kleinkunst hart. Je moet gewoon de uitdaging blijven zoeken. Dat houdt je jong en vitaal” . 

Voor een overzicht van de programmering van haar eigen Werftheater te Utrecht, zie:

www.werftheater.nl  www.yvonnegroeneveld.nl  Voor reserveringen, tel: 030-2315440.

ICM 10.11.2015

Lees verder…

Verborgen verleden op Buru Door: Fridus Steijlen

10897315893?profile=originalVerborgen verleden op Buru   Door:  Fridus Steijlen

Soms word je stil van iets dat je ziet en denk je in stilte aan wat anderen meemaakten. Dat gebeurde nadat ik het foto-essay ‘A hidden past’ (een verborgen verleden) van Ken Setiawan had gezien. Zij ging met haar vader Hersri Setiawan, die ik goed ken, in 2014 naar het Molukse eiland Buru. De aanleiding van die trip ligt veel verder terug, nu vijftig jaar geleden.


In de nacht van 30 september op 1 oktober 1965, dit jaar vijftig jaar geleden, vond in Jakarta een mislukte en rommelige staats-greep door linkse militairen plaats. Met deze putsch was de geest    uit de fles. Generaal Suharto, commandant van de zogeheten Strategische Reserve, gebruikte dit voorval om de machtsbalans   in het voordeel van rechts en    het leger te brengen. Die balans was vooral in het begin van de jaren zestig steeds verder naar links uitgeslagen.

Door de communistische partij de schuld te geven van de putsch en de massa’s te mobiliseren wist Suharto uiteindelijk in 1967 het presidentschap te verwerven. De vestiging van zijn militaire regime ging gepaard met de vervolging van iedereen die werd verdacht lid te zijn van de communistische partij of daaraan gelieerde vakbonden. Met als resultaat: minstens een half miljoen mensen vermoord en, naar schatting, 1,5 miljoen mensen die zonder proces gevangen werden gezet. Het duurde tot eind jaren zeventig voordat deze politieke gevangenen werden vrijgelaten.


Ook op de Molukken vielen doden, zoals Umar Lestiluhu. Over hoeveel doden er toen precies vielen weten we eigenlijk weinig, daar is nog geen onderzoek naar gedaan. Ook werd een aantal Molukkers gearresteerd omdat    ze verdacht werden van communistische sympathieën, zoals James Kaihatu, die op Buru gevangen werd gezet. Via dat eiland zijn de Molukken onlosmakelijk verbonden met de politieke gevangenen uit de jaren zestig. Naast Nusa Kembangan ten zuiden van Java, was Buru hét bekendste eiland waar het Suharto regime politieke gevangenen onderbracht.

Dr. Fridus Steijlen

 

De eerste gevangenen kwamen in 1969 aan in een plaats die Savana Jaya werd genoemd.

Zij moesten zelf de landbouw-gronden ontginnen en hun eigen onderkomens bouwen. Dat was zwaar, niet in de laatste plaats omdat veel politieke gevangenen ondervoed waren geraakt en de militaire bewakers losse handjes hadden. Na enige tijd mochten familieleden zich, in het kader van transmigratieprojecten, op Buru vestigen. Een aantal gevangen kon zich zo herenigen met hun gezinnen, wat niet betekende dat ze vrij waren gelaten. Toen in 1980 de kampen op Buru werden gesloten hadden daar 12.000 mensen gevangen gezeten, waarvan enkele honderden het niet hadden overleefd door ziekte, ondervoeding of geweld.

 

Onder de politieke gevangenen zaten ook veel intellectuelen.     De bekendste was wel de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer. Pramoedya was, voordat hij in 1965 werd gearresteerd, bezig om de Indonesische geschiedenis in romanvorm op te schrijven. Met zijn gevangenneming verloor hij het archief en de aantekeningen die hij daarvoor had verzameld. Het was op Buru dat hij zijn roman opnieuw ‘schreef’, niet volledig op papier maar door het aan zijn kameraden te vertellen en op kladblaadjes naar buiten te smokkelen. Na zijn vrijlating in 1979 publiceerde hij het verhaal definitief in een vierdelige serie, wel de Buru-tetralogie genoemd: ‘Aarde der Mensen’,’ Kind van alle Volken’, ‘Voetsporen’ en ‘Het Glazen Huis’. De Buru-tetralogie  is een klassieker als het gaat om de geschiedschrijving van de Indonesische nationalistische bewustwording en strijd vanuit Indonesisch perspectief. Na de sluiting van de gevangenissen bleef een klein groepje gevangen op Buru wonen en werken op    het land dat zij met mede-gevangenen hadden ontgonnen.

 

Er staan nog enkele gebouwen  die zij hebben gebouwd en monumenten en plaquettes die verwijzen naar de aanwezigheid van diverse militaire bewakings-detachementen. Foto’s van al die stille getuigen van Buru als politiek gevangenkamp zijn bij elkaar gebracht in dat mooie foto-essay ‘A hidden past’ (een verborgen verleden) van Ken Setiawan in Inside Indonesia. Ken’s vader, Hersri Setiawan, zelf ook schrijver, had met Pramoedya op Buru gezeten. Zij bezocht met hem Buru om samen een deel van zijn geschiedenis te leren kennen. (Moluks Historisch Museum).


Van 10 tot 13 november wordt in Den Haag een People’s Tribunal georganiseerd over wat er zich in 1965 en daarna in Indonesië afspeelde. Zie hiervoor de LINK: http://1965tribunal.org/press-release-2/

ICM 19.11.2015

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives