Alle berichten (2931)

Sorteer op

Recensie Blauwe brieven door Henk Harcksen.

13579089080?profile=RESIZE_710x

Recensie Blauwe brieven door Henk Harcksen.

Voor de onwetende Indo's met vele vragen in deze 70 jaren: wat is dat de Indische Kwestie? Een aanrader Henk heeft tot de bodem uitgezocht waarom de Overheid de rechten van de Indische Nederlanders heeft ontnomen.

Recensie ICM Redactie.

Henk doet met Blauwe Brieven een boekje open. In zijn pamflet legt hij de verborgen drijfveren van de Nederlandse overheid bloot, die er niet voor terugdeinsde om achtereenvolgens de betalingen van de Backpay door te schuiven naar Japan en Indonesië.
 
De auteur analyseert wat de materiële oorlogsschadevergoeding en de backpay in de weg staat. In een goed helder gedocumenteerd verhaal berust op de Blauwe brieven (bewijsmateriaal) , wordt geanalyseerd hoe de Nederlandse regering stelselmatig precedentwerking heeft voorkomen, conclusies uit NIOD onderzoeken heeft genegeerd en dossiers van oorlogsgetroffen heeft gepolitiseerd.
 
Het boek neemt je mee in de surrealistische Haagse werkelijkheid, waarbij de vierde macht zich opdrong. Met het resultaat dat opeenvolgende Nederlandse Kabinetten hun verantwoordelijkheid konden ontlopen.
Lees verder…

Auto-ongelukken, daar stonden de kranten vol mee

13584926480?profile=RESIZE_710x

. Ik bladerde door de kranten van 1918, omdat ik in mijn favoriete Weekblad voor Indië een merkwaardig stuk over een ongeluk had gevonden. Dan wil je meer weten.
 
In de Preanger-bode eind maart van dat jaar vond ik een aanklacht, tegen de overheid die geen greep had op het toenemend autoverkeer. Ja, het was dan ook iets nieuws, de eerste auto was er nog niet zo lang.
 
Maar dat Weekblad voor Indië wist meer, en het artikel had ook een verrassende ontknoping.
 
Lees verder…

13584792864?profile=RESIZE_400xPresident Prabowo: kolonisator Nederland onttrok 27 biljoen euro aan Indonesië

 

De Indonesische president Prabowo Subianto verrast met een astronomisch bedrag: volgens hem heeft Nederland omgerekend voor 27 biljoen euro (twaalf nullen, oftewel 27 duizend miljard) aan goederen meegenomen tijdens het koloniaal bewind.

noel-van-bemmelhttps://profileimage.volkskrant.nl/f72d8eb6-f7bd-4c73-a189-b86408218b35/feature-crop/72/72/noel-van-bemmel 2x" alt="Noëlvan Bemmel" width="36" height="36" data-nimg="1" />
Noël van Bemmel

is correspondent Zuidoost-Azië van de Volkskrant. Hij woont in Indonesië.

12 juni 2025, 05:00
 

Hij noemde dat bedrag woensdag tijdens de opening van een defensiebeurs in Jakarta als argument waarom Indonesië meer geld moet uitgeven aan defensie. ‘Hadden we onze rijkdommen maar kunnen beschermen, dan was ons bruto nationaal product tegenwoordig misschien wel het hoogste ter wereld geweest.’

Blijf op de hoogte

 

Krijg een melding bij nieuws over Buitenland.

Volgens Prabowo is het genoemde bedrag afkomstig uit een niet nader genoemde studie en gaat het om een schatting van de waarde van alle goederen die door Nederland zijn meegenomen, omgerekend naar de waarde van vandaag. Het koloniale verleden van Indonesië illustreert volgens de oud-generaal waarom een land moet investeren in een sterke krijgsmacht: ‘Liever dood dan nog een keer gekoloniseerd worden!’

Korte rondgang

Deskundigen in Nederland kunnen het bedrag niet meteen thuisbrengen, blijkt uit een korte rondgang. Historicus Remco Raben (Universiteit Utrecht) kent geen studie waarin één bedrag wordt genoemd. ‘De opbrengsten van de VOC en het batig slot (winst, red.) van het Cultuurstelsel zijn bekend, maar na de introductie van privéondernemingen in Nederlands-Indië wordt het ingewikkelder.’ Emeritus hoogleraar Henk Schulte Nordholt (Universiteit Leiden) bevestigt dat de VOC en Nederland fors hebben verdiend aan de exploitatie van de Indonesische archipel, maar hij heeft geen idee hoe het genoemde bedrag tot stand is gekomen.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken zegt kennis te hebben genomen van de uitspraak van de Indonesische president en onthoudt zich verder van commentaar. Volgende week arriveert een omvangrijke economische missie uit Nederland in Indonesië onder leiding van een topambtenaar. Bedrijven en sectordeskundigen reizen mee naar diverse eilanden op zoek naar nieuwe samenwerkingen en investeringsmogelijkheden in de tuinbouw, maritieme logistiek en de watersector.

Koloniaal bestuur

Indonesië is momenteel bezig met het herschrijven van de geschiedenisboeken die op scholen worden gebruikt. Leerlingen zullen niet langer leren dat Nederland 350 jaar over Indonesië heeft geregeerd. Weliswaar arriveerde de eerste Nederlandse vloot al in 1595 in de archipel, maar de VOC beperkte zich lange tijd tot de specerijeneilanden rond de Molukken. Als de handelsmaatschappij in 1799 failliet gaat, neemt de Nederlandse Staat de bezittingen over. Na een lange reeks oorlogen met lokale vorstendommen valt pas vanaf 1913 de hele huidige archipel onder Nederlands koloniaal bestuur.

Vooral in de tweede helft van de 19de eeuw, toen Javaanse boeren verplicht commerciële exportgewassen als koffie, thee en suiker moesten produceren, verdiende Nederland goed aan de kolonie. In diverse jaren raakte ’s lands schatkist voor de helft gevuld met winst uit Nederlands-Indië. Nederlandse bedrijven verdienden ook royaal aan de handel in specerijen, rubber en olie.

Daags na het einde van de Japanse bezetting (1942-1945) verklaarde Indonesië zich onafhankelijk van Nederland. Na drie jaar gewapende strijd tekenden beide landen een soevereiniteitsoverdracht. Daarin stond onder meer dat Indonesië een schuld moest betalen van 4,5 miljard gulden (huidige waarde 15 miljard euro). Dat bedrag is in termijnen grotendeels overgemaakt aan Nederland.

Lees verder…

10897316487?profile=originalARCHIEF ICM: Mark Rutte hoe zit met Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966, dat tussen Nederland en de republiek Indonesie is gesloten?

 

Op NPO – I  zondag 10 januari bij de uitzending van Buitenhof leek het er op dat machine campagne van de VVD al op volle toeren te draaien.  Nederland is weer bij de top rancking als om de kredietwaardigheid gaat, de economie groeit gestaag, de werkloosheid is gestabiliseerd, en vluchtelingenproblematiek lijkt te zijn gestroomlijnd.

“Nederland is 1 van de weinige landen in Europa die naar buiten gekeerd is”, aldus Mark Rutte, “wij zijn een handelsland, net als Zweden. Wij moeten het van handelsverdragen hebben, en wat het referendum betreft van de Oekraïne,  is absoluut niet een poging tot toetreding tot Europa, is een handelsverdrag”.

Witteman en de collega’s konden als journalisten geen speld er tussen krijgen.

 

“Nederland moet het van Handelsverdragen hebben”!

 

Maar hoe zit het dan met het Verdrag van Wassenaar Mark Rutte?

Zijn dat ook details als keuze om hier de scope er niet op te zetten net als die deal van Teven? Nota bene uw collega Halbe Zijlstra heeft zijn tanden er in gezet toen de VVD in de oppositie zie de beelden http://icmonline.ning.com/video/reportage-ip-manisfestatie-ip

 

 Dit heeft kennelijk destijds veel Indische stemmen opgeleverd met een populatie van 1,4 miljoen. Helaas Halbe Zijlstra werd door AB Klink het bos ingestuurd, en nooit is er behoorlijk antwoord hierop komen tot op de dag van heden.

In maart 2015 heeft het Actie Comité TvW-66 in een brief aan Bert Koenders geschreven waarin hij wordt geïnformeerd dat deze zaak aan de kaak wordt gesteld,  en dat JAT (Jakarta Advocaten Team) deze zaak namens de Indische Gemeenschap gaat behartigen om tot uitbetalingen te komen. Enige eis die JAT stelde aan Actie Comité TvW-66 handtekeningen.  Inmiddels zijn de handtekeningen overgedragen uit de gehouden petitie, de petitie zal voor onbepaalde tijd blijven doorlopen. Kopie van deze brief werd aan uw collega Halbe Zijlstra mede gestuurd, die gelijk met het antwoord kwam dat hij breder in de fractie gaat brengen, met advies om ook aan de overige fracties te sturen.

Het is nog al wat,  een Verdrag met natie als republiek Indonesië die door NL regering ruim 50 jaren niet is nagekomen in de uitvoering. Een natie met hoog percentage groeiende economie van ruim 8%.

 

 Het verdrag hield in o.a. dat oud-president Soekarno betaald 689 miljoen dit ter compensatie om de Indische Nederlanders (341.000) die moesten “vluchten” uit voormalige Indie voor het verlies van al hun bezittingen, banktegoeden en zij meer. Het verdrag is eindstation voor de overdracht en nationalisatie van de eigendommen en bezittingen. Het proces begon ergens in 1951.   Tussen 1952 - 1956 werd 4,3 miljard betaald aldus  historicus  Hendri F. Isnaeni,

 

Na het betalen van ongeveer 4 miljard gulden tussen 1950-1956, Indonesië eenzijdig geannuleerd de goedkeuring van de KMB. Later, aan het begin van de nieuwe Orde, richtte intergedringemental Group on Indonesia (IGGI) op, voorgezeten door Nederland, die een verborgen agenda heeft in de vorm van de Indonesische schuldenregeling van de oude orde, die betrekking heeft op de nationalisatie van het Nederlandse bedrijf, ongeveer US $2,4 miljard. Die schuldenregeling, wederom cryptisch schijnregeling, werd Soekarno gedwongen om de noodwet uit te vaardigen, die inhield schuld aan Nederland 4,2 miljard.

 

 Inmiddels  heeft Nederland   4.2 miljard  plus  689 miljoen ontvangen,  de waarde gestegen tot 17 miljard nu, en er pas een bedrag van 38 miljoen betaald aan 4777 gedupeerden, nog ongeveer 50.000 wachten op hun geld.

 

Het “vluchten” heeft te maken als tegenreactie op de gepleegde oorlogssmidaden door Nederland, oud-president Soekarno deze groep in bescherming moest nemen tegen de Indonesische bevolking (permuda’s) . Vooraf had het Japanse leger bij de capitulatie dit op zich moeten nemen, vluchtelingen dus!

 

Wat heeft Nederland 70 jaren met deze "Indische vluchtelingen" gedaan ?

 

Hoe kijk de Minister president hier tegen aan met grote smet op de Nederlandse vlag?

Van de journalisten in programma Buitenhof helemaal een afgang wetende dat KNIL – debacle zich net heeft voltrokken onder de Staatssecretaris Martin van Rijn nog geen 14 dagen geleden.

 Een goede journalist,  heer Witteman,  had juist een dergelijk verdrag aan de kaak gesteld waar het imago van Nederland ludiek prijkt over de wereld en flinke deuk zal oplopen, moge duidelijk zijn, en zeker wanneer Brussel dit ter ore komt. Nog niet gesproken als Jokowi president van republiek van Indonesie hier vragen over gaat stellen;

Waarom heeft na 50 jaren de Indische Gemeenschap deze compensatie nog steeds niet ontvangen. Zal de rancking en imago van dit handelsland niet worden aangetast zo worden beschadigd. Net als de deal van Teven weer een dramatische keuze voor de VVD, die niet werd genoemd

 

In het programma van Buitenhof van zondag 10 december.

http://programma.vpro.nl/buitenhof/afleveringen/2016/buitenhof-10-j...

 

 UPDATE-  27- 7-2020 

 

 10918433259?profile=RESIZE_180x180


Steun ACTW66 ! 

De rapporten met overige stukken van Traktaat van Wassenaar zit nu in de Tweede Kamer,

Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL35 RABO 0377579491   ten name van ICM Project onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.  Rapport Traktaat van Wassenaar is te bestellen door overmaking  van 50 Euro  ovv  van Uw Naam + adres.

 

Lees verder…

10897229286?profile=originalWat kan de Arabische wereld leren van ‘de Indonesische lente’?

 

Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de groene weelde van Sumatra, het blauwe Tobameer , orang oetangs  in de jungle en exotische bloemenpracht. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de rijstvelden van Java, de as van de Merapi, de rokende Bromo en de kleuren en geuren van allerlei exotische vruchten. Ja, ik was weer in mijn moederland voor een muzikale groepsreis van 25 dagen. Ondergedompeld in de geuren van kretek en doerian, in de kleuren van bougainville en flamboyant en in de klanken van anklung, gamelan en krontjongmuziek. Wat een feest om mee te maken. Wat een feest om op te treden met lokale muzikanten. Wat een feest om het wel en wee van dit land te ondergaan. De beelden van het huidige Indonesië en mijn familiebeelden van het vroegere Indië wisselen zich in ijltempo af. Maar het vroegere verleden wordt niet verdrongen, maar opgenomen in wat ik nu zie. Of is het andersom? Wordt alles wat ik zie toegevoegd aan dat wat eerder was? Is alles wat ik nu meemaak een voortzetting van vroeger? Of een breuk? Terug in Twente is de lente aangebroken, maar niet alleen daar. Volgens de kranten ook in landen als Egypte, Libië, Tunesië, Jemen en Syrië. Een ‘Arabische lente’. Maar is dat ook zo?

 

Mijn gedachten zwerven naar een bijzondere plek uit onze reis: Linggajati,  bergdorp in Midden-Java. Hier sluiten vertegenwoordigers van Nederland en de Indonesische Republiek in 1947 een historisch akkoord  in een tot museum verbouwd woonhuis. Dat akkoord moet een einde maken aan de bloedige machtsstrijd en tot een nieuwe staatsvorm leiden tussen beide landen. Lopend door dit huis onderga ik de enorme betekenis van wat hier is gebeurd. Ik lees de teksten van het akkoord over de toekomst van dit land. Ik zie de handtekeningen eronder en foto’s van toenmalige onderhandelaars als Mohammad Hatta en Soetan Sjahrir.  Ik beleef deze jonge intellectuelen als ontwerpers van ‘de Indonesische lente’. Zij waren ervan overtuigd dat er na de Japanse bezetting een einde moest komen aan de koloniale heerschappij van Nederland. Maar zij beseften ook dat voor de opbouw van een onafhankelijk Indonesië een vreedzame verhouding tot de voormalige machtshebber van belang was. Dat besef hadden de Nederlandse onderhandelaars ook. En zo overbrugden de toenmalige vijanden in dit huis hun tegenstellingen en maakten ze de weg vrij voor een nieuwe lente. Is die lente nu ook al weggelegd voor miljoenen mensen die in Arabische landen een einde willen maken aan onderdrukking en hun recht op vrijheid en democratie opeisen? Ik denk van niet…

 

Voor ‘de Indonesische lente’ hadden Hatta, Shahir en andere leiders een plan, een visie op wat er ná de machtsovername moest gebeuren en hoe je dat kon bereiken. In dat immense land van vele etnische, religieuze, ideologische en culturele tegenstellingen, armoede en analfabetisme was na de koloniale overheersing een nieuw bindmiddel nodig. Dat werd de zogenoemde Pancasila, een briljant simpele staatsfilosofie.  Die vormt nog altijd de grondslag voor de Indonesische grondwet en maakt het mogelijk dat 240 miljoen mensen veelal in vrede met elkaar kunnen leven. Zo’n plan, zo’n toekomstvisie hoor ik nog niet uit de Arabische landen. Ik zie wel demonstranten en opstandelingen die hun dictators willen verslaan, maar nog geen leiders die voor hun volk de toekomst willen winnen. Zonder zulke leiders geen lente. Hopelijk wordt dat nog anders. Daar droom ik van. Als ik mijn ogen dicht doe…

 

Wouter Muller

(column gepubliceerd in Tw.C. Tubantia, 23-4-2011

Lees verder…

10897293272?profile=originalWeg uit Indië     Door:  Hans Vervoort

Normaal  worden boeken alleen besproken in de daarvoor bestemde rubriek, dus ook in Just4kids. Toch meent de redactie er goed aan te doen om het boek van Hans Vervoort een apart plekje te geven. Het is namelijk het enige boek dat speciaal voor de jeugd een deel van de geschiedenis van Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog vertelt. Daarmee neemt het een unieke plaats in in de geschied-schrijving over deze zwarte periode. Daarom het artikel hieronder.

Juniorredacteur Chinook de Deugd.

Elk jaar stuur ik een brief naar ca. 100 basisscholen en biedt ze een gratis exemplaar aan van mijn jeugdboek “Weg uit Indië”, mits ze bereid zijn het verhaal voor te lezen aan kinderen in de groepen 7 en 8. Ieder jaar opnieuw reageert 40 % daar positief op. Hun motivatie is dat er totaal geen lesmateriaal voorhanden is over de oorlog in de Oost. Bij navraag achteraf hoe het bevallen is, krijg ik steevast te horen dat de kinderen het heel spannend vonden en bijna ademloos luisterden. Temeer omdat de meesten nog niet eens gehoord hadden van Nederlands-Indië en dat het vroeger Nederlands gebied is geweest.

Opnieuw ben ik nu dus bezig met het schrijven van zo’n 100 adressen van scholen op enveloppen, verspreid over heel Nederland. Lastige klus, omdat ik niet meer gewend ben met de hand te schrijven. Hiermee lever ik dus een kleine bijdrage aan de strijd tegen de vergetelheid over onze koloniale geschiedenis.

 

Hoezeer dat nodig is, merkte ik weer toen ik enkele weken geleden keek naar het programma “Verborgen Verleden”, waarin Aaf Brandt Corstius op zoek ging naar haar voorouders. Een groot deel van haar familie had lange tijd in Nederlands-Indië doorgebracht, meende ze vagelijk te weten. Maar toen ze vernam dat haar overgrootmoeder in een Japans kamp had gezeten, moest ze toch even de hand voor de mond slaan. Nee toch? Waren er ooit concentratie-kampen in Indië? Net als hier in Europa? En hoe was het mogelijk dat zij daar niets van af wist? En hoe heette dat kamp dan? Banju Biru! De programma-leiding van de TV programma besloot dat er daar dan maar eens naar toe gegaan moest worden. Vervolgens zien we Aaf staan bij de ruïnes van wat ooit het interneringskamp Banjoebiroe was geweest. Dus hier had haar over-oma gevangen gezeten? Afijn, terug naar Holland dan maar weer.

Aaf Brandt Corstius is een goed opgeleide bijna 40-jarige vrouw en dochter van Hugo Brandt Corstius, die veel kennis met zich meedroeg en daar hopelijk toch ook wat van aan zijn kinderen meegaf. Toch? Bijvoorbeeld het oorlogslot van zijn oma. Bovendien had Aaf bij het horen van de naam Banju Biru ook even Wikipedia kunnen opzoeken om te weten te komen waar ze het over zou hebben. Toch? Ze had dan kunnen lezen dat “Veel vrouwen en kinderen die eerst in Kamp Malang of in vrouwenkampen bij Bandung en Soerabaja waren ondergebracht, per trein ca. 40 uur reizen verder naar Ambarawa werden overge-bracht en vandaar nog vijf kilometer in de hitte moesten lopen naar Banju Biru”. Velen verloren tijdens deze reis het leven door uitputting, dorst en ziektes.

Men zegt dat Kamp 10 (Banju Biru) een van de ergste Jappen- kampen is geweest, waar enkele duizenden vrouwen en kinderen zijn omgekomen. Over die vreselijke tocht van 40 uur en het leven in Banju Biru gaat mijn boek “Weg uit Indië”. Ik heb het geschreven omdat ik ontdekte dat er geen enkel Nederlands kinder- of jeugdboek bestaat dat gaat over de oorlog in Nederlands-Indië en de al even verschrikkelijke periode, de Bersiap, daarna.

Mijn boek is bedoeld voor alle leeftijden vanaf 10 jaar. Het verhaal gaat over Hans en Sonja, die wonen in het mooie zonnige Nederlands-Indië, als de oorlog uitbreekt. Holland is bezet door de Duitsers, horen ze van hun ouders, maar Indië zal zeker vrij blijven. Dat lag zo ver weg van Holland. Natuurlijk, het Japanse leger wil graag gebieden in Zuid-Oost Azië en dus ook Indië veroveren, maar iedereen wist  dat de Japanners niet konden schieten. Hun tanks waren van blik. Wat een schrik als de Jappen in 1941 Pearle Harbour aanvallen en in 1942 toch Indië binnenvallen.

Hans en Sonja komen met hun moeders in een concentratiekamp terecht, waar klappen vallen en elke dag een strijd is tegen honger en ziekte. Als na drie jaar Japan verslagen is, komen ze vrij en horen hoe moeilijk ook de mensen die niet in de kampen zaten, de zogenaamde “Buitenkampers” het hebben gehad. En dan begint een nieuw avontuur. De Hollanders zijn 300 jaar de baas geweest in Indië en de bevolking van Indië wil dat niet meer. Ze komen in opstand en er vallen opnieuw vele duizenden doden. Over loert het gevaar. Iedereen vlucht en ook Hans en Sonja moeten “Weg uit Indië”. Een gevaarlijke tocht begint. Zal het ze lukken om veilig naar Nederland te komen?

Het boek is in elke boekhandel te verkrijgen. Scholen kunnen het boek bestellen bij de uitgever: info@conserve.nl  U krijgt het boek dan binnen enkele dagen portvrij toegestuurd met een factuur. Wil je een gesigneerd exemplaar? Mail dan even naar de schrijver via het e-mailadres: brievenbus@hansvervoort.nl  U ontvangt dan een exemplaar gesigneerd met een opdracht en bijgesloten factuur. Het boek is ook als e-book verkrijgbaar en ook zowel geschreven en als e-book  in de Engelse taal.

In onze volgende editie hopen we een artikel te plaatsen over dit onderwerp, geschreven door iemand van de Stichting Gastdocenten WO II – Zuid-Oost Azië. De aanvraag hiervoor gaat deze week de deur uit.   Redactie.

      

Lees verder…

In 1947 verscheen 'Hoe ik Indië terug vond'

13581123668?profile=RESIZE_400x

 
In 1947 verscheen 'Hoe ik Indië terug vond' het reisverslag van schrijver-journalist Johan Fabricius die als correspondent in september 1945 meereisde met de Britse bevrijders, enkele weken nadat Japan was gecapituleerd.
Hij kwam middenin de 'bersiap' terecht, zoals de periode wordt genoemd waarin groepen fanatieke Indonesische 'pemoeda's' (jongeren) probeerden zoveel mogelijk Nederlanders te doden.

In die tijd werden de Nederlandse en Nederlands-Indische vrouwen en kinderen die ruim 3 jaar in Japanse gevangenschap hadden doorgebracht, door de Britse bevrijders (waaronder veel Gurkha-soldaten) naar veiliger gebieden vervoerd per vrachtauto.
En die auto's werden onderweg beschoten. Waarbij natuurlijk slachtoffers vielen.
Het zal minstens vijftig jaar geleden geweest zijn dat ik Fabricius' verslag las. Maar de dood van dit kleine meisje bleef me altijd bij.

In een loodsje aan den kant van den weg lagen twee slachtoffers.
Eén. een meisje van twaalf of dertien jaar, verroerde zich niet meer. en over het tot was geworden gezicht kroop een eerste vlieg. Een paar bebloede beenen, nog verstard in doodskramp, staken uit den geschcurden rok.
Naast haar, met ontzette, donkere oogen, lag een misschien vierjarig meisje.
De uit Batavia meegekomen dokter, die haar kort onderzocht had. zei in het voorbijgaan tegen me, dat het ook met haar binnen het half uur afgeloopen zou zijn. „Een buikschot, en nog door 'n dum-dum kogel bovendien."

De Gurkha's, nog maar enkele uren in dit land, stonden er van een afstand zwijgend bij toe te kijken. Ze waren gewend aan den strijd van mannen tegen mannen, diep in het vochtig-heete oerwoud van Birma — een oorlog tegen kinderen was nog iets nieuws voor hen. De majoor, die met ons den nacht in de Depok'sche politie-kazerne had doorgebracht, vroeg mij of ik hem soms kon vertellen waarom de scherpschutters in de boomen juist de trucks met vrouwen en kinderen als doelwit hadden uitgezocht.
„Schieten ze zoo beroerd, dat ze bang waren anders nog te zullen missen? We hebben de kerels gauw omlaag gehaald... maar voor deze twee stumperds was het te laat."

Nog een derde meisje was gewond, maar gelukkig slechts in den schouder. Na verbonden te zijn, zat ze rechtop, koortsig opgewonden en met een vreemden trots in haar oogen, naast den soldaat-chauffeur, die haar bij zich op den bok van zijn truck had getild.
Eén der Gurkha's reikte mij uit zichzelf zijn veldflesch, opdat ik het stervende kleintje te drinken zou kunnen geven.
Zij richtte zich nog uit eigen kracht op en tastte met gretige handjes naar den flesschehals waaruit het koele water klokte.
Ik vond het moeilijk te begrijpen en te aanvaarden, dat dit leven met geen aardsche macht meer te behouden zou zijn.
Maar toen zij, vermoeid van die inspanning, weer achterover zonk, zag ik aan het weg-dwalen van de oogen, dat de Dood reeds bezit van haar ging nemen. Even later trok ze echter nog weer wat bij: zij gaf zich niet zonder strijd over.

Haar moeder bleek er niet te zijn; haar vader zat nog als krijgsgevangene in Bangkok, zoo werd mij verteld.
Een tante had de zorg over haar op zich genomen, maar zij was zelf moeder van een schare kinderen, en toen het konvooi waarbij zij was ingedeeld naar Buitenzorg ging vertrekken, wist zij niet meer wat te doen.
Zij wilde bij de kleine blijven tot het afgeloopen zou zijn, maar haar eigen kinderen, bang voor de nabijheid van den Dood, trokken aan haar en smeekten:
„Moesje, u blijft toch bij ons? U komt toch met óns mee?" Geheel verward, zwichtte zij tenslotte voor dit aandringen, en het stervende kind bleef alleen achter temidden van de vreemde soldaten.

Er waren nog meer hartbrekende scènes. De zieken zouden in de Roode Kruis-auto's naar het hospitaal te Batavia worden gebracht, maar al wat gezond was ging naar Buitenzorg, waar gemakkelijker onderdak voor zoovelen kon worden gevonden dan in de reeds overvolle hoofdstad.
Zoo werd een stok-oude man van zijn dochter gescheiden, aan wier zorgen hij gewend was. „Teil him he shall be all right in hospital with nurses looking after him," zei de dokter, die het te druk had om zich in alle privé-zorgen van zijn patiënten te kunnen verdiepen.
Ik bracht den troost over, en zijn dochter zei, zelf vechtend met haar emotie: „U is daar toch niet alléén, papa; ze zullen goed voor u zorgen, en u krijgt er alle medicijnen. En als u dan straks weer beter bent..." Er kwam geen antwoord. Dikke tranen biggelden over het vergeelde, magere oudemannen-gelaat, en hij trachtte nog, hulpeloos, haar hand te grijpen.

Toen de brancards met de zieken en gewonden behoedzaam in de Roode Kruis-auto's werden geschoven, leefde het kleine meisje nog steeds. Het einde zou pas op de terugreis naar Batavia komen, in het duister van de gesloten, schokkende auto.

Foto: New York Times: a child in Gaza dies

Naschrift: Het typeert de klasse van meesterverteller Fabricius dat hij hier geen larmoyant verhaal van maakte, maar zich beperkte tot een simpele weergave van wat hij zag. Daardoor wordt de dood in volstrekte eenzaamheid van dit 4-jarige meisje nog schrijnender. 
Minder weergeven

 

Lees verder…

Over een Indische jongen die dubbel zijn best deed

13581123095?profile=RESIZE_710x

Topbijdrager
  
 
Over een Indische jongen die dubbel zijn best deed
Willem Assé (1846-1918) heb ik nooit gekend, hij leefde in een wereld ver voor de mijne, en toch verlang ik ernaar hem de hand te schudden.
Met eerbied.
Ontzag.
Want dit is nu een man die met haast niets begon en alles ervan wist te maken. Alsof toen ook al gold wat na de oorlog ouders hier tegen hun zoons zeiden: dat een Indische jongen dubbel zijn best moet doen.
Dat deed Willem Assé, tot aan zware overspanning toe. Zijn levensverhaal las ik in het Weekblad voor Indië, van 10 november 1918, en toen ik zijn portret zag, bleef ik naar hem kijken. Dat beschaafde, dat zelfbewuste, dat toch-even wegkijken van de fotograaf.
Lees verder…

Moesson Hét Indisch Maandblad nr 12 - juni 2025

13581122097?profile=RESIZE_710x

Drie generaties, één tafel vol verhalen, liefde en heerlijke Indische lekkernijen! Kom ook samen met je familie of vrienden en geniet van onze sfeervolle Indische High Tea in onze boekhandel.

Wat kun je verwachten?

– 5 hartige hapjes (zoals pasteitje, lemper, risolles, maïskoekje)

– 4 zoete verwennerijen (zoals kwee lapis, gateau Africain, Indische bonbon, pandancake)

– Een glaasje alcoholvrije prosecco & rozenstroop

– Onbeperkt thee

🌸 Voor €27,50 p.p.

🫖 Duur: max. 2 uur

👭 Vanaf 2 tot max. 10 personen

📞 Alleen telefonisch te reserveren via Boekhandel Moesson: 070-3385828

Zien we jullie gauw? 
 
Lees verder…

13580768057?profile=RESIZE_710x

 

Remko Willems

Anak Indië gaat in meer dan 100 bioscopen draaien in heel Nederland! Naast filmtheaters ook in VUE bioscopen. En daar komen ook nog Kinepolis bioscopen bij!

In de Volkskrant verschijnt vandaag een prachtig groot cover-artikel met een interview en foto van regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich , in de Cultuurbijlage.
Ik heb heb als componist en muziekproducer 31 songs opgenomen waarvan 25 eigen composities voor deze film. Ik heb afgelopen tijd met hart en ziel aan deze film gewerkt. Het was voor mij zeer inspirerend om met deze groep mensen te mogen werken.
De link over deze film zet ik in de comments, en de link naar dit artikel

Lees verder…

 Bron - ICM Overzicht van 7 juni  2025

11140070497?profile=RESIZE_710x

 Bron - ICM Overzicht van 7 juni  2025

ICM BOOK - Hoe zo De Indische  verankering



10897318273?profile=original

10897262476?profile=original

Hoe zo De Indisch

verankering (Martin van Rijn) in huidige…

Lees verder…


13579089080?profile=RESIZE_710x

Recensie Blauwe brieven door Henk Harcksen.

Voor de onwetende Indo's met vele vragen in deze 70 jaren: wat is dat de Indische Kwestie? Een aanrader Henk heeft tot de bodem uitgezocht waarom de Overheid de rechten van de Indische Nederlanders heeft ontnomen.…

>>>>>>>Lees verder…

ICM BOOK - Het verloren gevecht


13571084658?profile=RESIZE_710x

Door Albert van Prehn - Het verloren gevecht.
Jaren lang hebben wij geprobeerd om de opeen volgende regeringen zover te krijgen dat de ere schulden eindelijk eens worden erkend en uitbetaald. Is dit een verwachting met daadwerkelijke inhoud?
Ik denk van niet en gezien de ploegen die onze vertegenwoordigers moeten voorstellen heb ik weinig hoop en verwacht ik eindelijk, na jaren pogen en hopen, dat men daar in den haag totaal niet geïnteresseerd is om aan de eisen voor een eerlijke afhandeling te voldoen.
Eerlijkheid is nooit te combineren met die figuren die daar in de tweede kamer HET VOLK moeten vertegenwoordigen, zij zitten daar niet alleen voor zich zelf maar ook voor de grote bonzen, banken en al van die instellingen en personen. Nu komt er nog iets om de hoek kijken denk ik en dat is, als men met onze eisen…

>>>>>>Lees verder…

ICM BOOK  - Ontkenning van een bevolkingsgroep V (slot)

 

 Door  PJOTR X, Sigma

10897248074?profile=originalOntkenning van een bevolkingsgroep V (slot)

 …

 

>>>>>>Lees verder…

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

10897315486?profile=original

 

Indische Kwestie politiek slepende beladen thema 

 Eindspel Indische kwestie Door:  Henk Harcksen  Weergave van een lezing op 18 oktober 2015 in Bronbeek,…

Lees verder…

🤞🤞🤞

 

 

 

 

ICM BOOK - ‘’ WIE IS BANG VOOR EEN IDENTITEIT’’


PJOTR XERXES SICCAMA

De Maandblad de MoessOn ‘’ WIE IS BANG VOOR EEN IDENTITEIT’’ ?  

De MOESSON van deze maand kwam met een zeer curieus artikel waarin een ex-medewerker/journalist (Indo dese/deze-zegt hijzelf ook trouwens) van NRC Handelsblad vertelt over de keuze van zijn identiteit. Citaat: “’Identiteit is een keuze’’

Excuseer me een moment, hier is iets aan de hand waar ik nog geen weet van heb. Zover ik weet is identiteit (van een individu en ook van geen individu (dieren dus)) geen ad libitum keuzeartikel. Je bent het of je bent het niet…

>>>>>>Lees verder…

ICM BOOK - ACHTER DE SCHERMEN


13570090659?profile=RESIZE_192XACHTER DE SCHERMEN
Door Ellen Hauwert geplaatst op 28 januari 2010 om 1.58Stuur bericht Blog bekijken

_____________________________________________________________________________________________________________________

De vier musketiers
Jack Jersey, Raden Mas Samiran Sastro Amidjojo en ik, in deze volgorde, omdat we al vanaf het Jappenkamp dierbare vrienden waren en Maurice de la Croix, die gewoon bij ons paste als ons hart in onze gelederen

 ____________________________________________________________________________________________________________________

 

Maurice sprong eruit als de gentleman met alle maniertjes en qua houding. Altijd spic en span gekleed en slank als een den.
Ons pact was ooit verzegeld geweest met een toast Johnny Walker…

>>>>>>>Lees verder…

13570089465?profile=RESIZE_710x

ICM BOOK - INDONESISCHE MATA HARI KRIJGT BETER LOT ALS DE ECHTE MATA HARI. 

Anders is dat voor de huidige Indonesische Mata Hari. Haar eigen naam is Nani Nurani en zij werd verdacht sinds 1968 van communistische sympathieen.

Een voormalige danseres van President Soekarno eist ruim 600.000 euro van de…

>>>>>>Lees verder…

10897155462?profile=RESIZE_180x180&width=96&height=96&crop=1%3A1

Introductie ICM Book


 

13570203067?profile=RESIZE_584x

Introductie ICM Book

Dit boek  moet U beschouwen als een krant dat niet perse als een regulier boek leest. Al bladerend kunt U naar die onderwerpen gaan die U belangstelling wekt, en na het doorbalderen weer weglegt om de volgende keer te raadplegen.  De periode 2009 – 2010 beschrijft het boek. Wilt al weten voordat de overige delen uitkomen dan kunt U naar de actuele situatie gaan op de website www.icm-online.nl

Voorwoord 

Lang is er over nagedacht wat de titel van dit boek zou moeten zijn om de lading van ICM als Indische Media te dekken. Is eigenlijk gewoon een kopie van alles wat op de website www.icm-online.nl staat vanaf 2009 tot het heden. Wat ICM beoogt is niet anders dan de andere kranten het…

>>>>>>Lees verder…

13570059673?profile=RESIZE_710x

  • DoorRita Kopetzky op 25 september 2009 om 12.24
  • Blog bekijken

  • Met ruim 340.000 kwamen - onze mede burgers in het voormalige Nederlands Indie - de Indische Nederlanders in de jaren vijftig in fases naar Nederland toe, toen de republiek Indonesia "Merdeka / vrijheid " uitriep. De repatriering ofwel de massale uittocht duurde tot 1960. De forse aantallen zorgden dat repatiering vele jaren heeft geduurd dan gepland was voor het transport. Tegelijkertijd de bersiapperiode in het voormalige Nederlands Indie intrad - vergelijkbaar met Irak van nu - In navolging hiervan kwamen de spijt- optant beging de jaren zestig. De gerepatrieerden werden koel en kil ontvangen door de Nederlandse regeringen op een rij. Vanaf 1950 tot het heden…

>>>>>>>Lees verder…

 
Lees verder…

Recensie Blauwe brieven door Henk Harcksen.

13579089080?profile=RESIZE_710x

Recensie Blauwe brieven door Henk Harcksen.

Voor de onwetende Indo's met vele vragen in deze 70 jaren: wat is dat de Indische Kwestie? Een aanrader Henk heeft tot de bodem uitgezocht waarom de Overheid de rechten van de Indische Nederlanders heeft ontnomen.
 
Recensie ICM Redactie.
Henk doet met Blauwe Brieven een boekje open. In zijn pamflet legt hij de verborgen drijfveren van de Nederlandse overheid bloot, die er niet voor terugdeinsde om achtereenvolgens de betalingen van de Backpay door te schuiven naar Japan en Indonesië.
 
 
De auteur analyseert wat de materiële oorlogsschadevergoeding en de backpay in de weg staat. In een goed helder gedocumenteerd verhaal berust op de Blauwe brieven (bewijsmateriaal) , wordt geanalyseerd hoe de Nederlandse regering stelselmatig precedentwerking heeft voorkomen, conclusies uit NIOD onderzoeken heeft genegeerd en dossiers van oorlogsgetroffen heeft gepolitiseerd.
 
Het boek neemt je mee in de surrealistische Haagse werkelijkheid, waarbij de vierde macht zich opdrong. Met het resultaat dat opeenvolgende Nederlandse Kabinetten hun verantwoordelijkheid konden ontlopen.
 
Lees verder…

ICM BOOK - Hoe zo De Indische  verankering


10897318273?profile=original

10897262476?profile=original

Hoe zo De Indisch

verankering (Martin van Rijn) in huidige samenleving?

Dit naar aanleiding op vragen en ingediende motie van Ijssink, Pia Dijkstra en in het grijze verleden Marion Dijke. De redactie van ICM dook in de archieven. Duidelijk hoe het niet moet, want deze Indische verankering is opgaan in het gunnen van de subsidies aan vriendjes (het Indisch Netwerk), en er is dus niets hiervan terechtgekomen. Duidelijk dat anders moet, en de mensen in die commissie moeten zich schamen om de verkeerde projecten – zonder visie – te  selecteren, nog erger om de eigenaren van het project slecht hebben - achtergronden niet nagegaan -  gescreend. Dit leidde dat de Indische projecten als schande in de media verschenen. Weet U deze nog “Indisch Huis failliete, mismanagement”De Indische Media ICM en Maand NICC-magazine laten zien hoe ook de Indische verankering nu al al 15 jaren loopt zonder enige vorm van subsidie. NICC heeft 8700 abonnees, en ICM heeft door de week ruim 300.000 lezers. Zeker het ICM dat in Nederland als Instituut wordt gezien, die de geschiedenis en het heden verbindt dagelijks

Als wij de lijst met 124 Indische culturele projecten Gebaar 2001 doorspitten, dan zijn er heel wat ongelukjes gebeurd door verkeerde selectie, en screenen. Hoe kan een cameraman van SBS 6 directeur worden, dan moet je als commissielid werkelijk blind zijn geweest: 

 

  1.  Het feestende Indische huis in den Haag voor de Haagsche Indo's, terwijl de hele Indische gemeenschap er na toe keek hoe het bestuur en management van uit Jakarta met hun pinpas de rekening leeg trok.
  2. De graan schuur om maar te noemen.
  3. Ten Toonstelling in TTF van 10 dagen NLG. 240.000 
  4. Keuken Bronbeek NLG 280.000
  5. De Indische Zomer die nog lange nasleep kreeg met eindstation deurwaarders.
  6.  NLG. 500.000 aan schrijfster.

 

De redactie van ICM heeft ook zijn evaluatie gemaakt, dat waren het 124 mislukte projecten. ICM & NICC hebben in die 15 jaren en respectievelijk 8 jaren laten zien wat duurzaam ondernemend is. De drie moties zijn aangehouden. Je kunt hier de verschillende analysen aan verbinden. 1 ding zoals de Kamerleden het proces zien, Martin is in gesprek met IP - vertegenwoordigers; Welke zijn deze dan? De meesten van die vertegenwoordigers zijn alleen met hun belangen bezig geweest, dat ze vergaten om de Indische Geschiedenis door te geven. Wij zien ze niet op grote Indische evenement zoals pasar malams waar het Palet aan Indisch cultuur wordt uitgedragen. Tot slot wie zijn vertegenwoordigers, die 10.000 handtekeningen die Martin van Rijn ooit mocht ontvangen zijn van ICM en NICC. Deze staan midden in huidige Indische samenleving. 

 

Laten AUB van het brevet van onvermogen van Stichting Het Gebaar 2001 hiervan leren hoe het juist niet moet als om de Indische verankering gaat.

Volgende keer zullen uit de archieven van ICM de  lijst met 124 projecten publiceren met de namen van de projecteigenaren !

 

UIT DE ARCHIEVEN ICM.

 

Stichting Het Gebaar

Naamsvariant
Het Gebaar
 
Oprichtingsdatum
20 november 2001
 
Opheffingsdatum
31 december 2008
 
Toelichting op de periode van bestaan

De werkgroep-Van Heemskerck heeft de oprichting van een stichting die zich zou toeleggen op aanmelding, verificatie en uitbetaling van Het Gebaar voorbereid.

De Stichting Afwikkeling Het Gebaar, onder leiding van Wiete Mesman, draagt zorg voor de afronding van een aantal nog lopende projecten.

 
Oprichters

Stichting Het Gebaar is opgericht in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het bestuur van de Stichting Het Gebaar is door minister dr. E. Borst van het ministerie van VWS geïnstalleerd.

 
Aanleiding voor oprichting

De Nederlandse regering heeft in december 2000 'Het Gebaar' gemaakt 'als erkenning van achteraf geconstateerd teveel formalisme, bureaucratie en vermoedelijke tekortkomingen in het Indisch rechtsherstel in combinatie met de andere problemen waarmee de vervolgingsslachtoffers zich na de Japanse bezetting in Nederlands-Indië geconfronteerd zagen, met name de vijandige bejegening door Indonesiërs die naar onafhankelijkheid streefden en de grenzen die de ontwikkelingen in de periode tot aan de soevereiniteitsoverdracht hebben gesteld aan het rechtsherstel vanwege vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel'. De regering heeft 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen beschikbaar gesteld. In november 2001 werd, in opdracht van het ministerie van VWS, Stichting Het Gebaar opgericht. De stichting beheerde de gelden en verzorgde de aanmelding, verificatie en uitbetaling van de projectgelden bestemd voor collectieve doelen, zoals zij dat ook heeft gedaan voor de individuele tegemoetkomingen.

 
Opvolger

Stichting Afwikkeling Het Gebaar

 
Rechtsvorm

Stichting

 
Inrichting van de organisatie

Bestuur:

  • Mr. J.G.C. Wiebenga, voorzitter (lid van de Raad van State)
  • Mr. P.J. Biesheuvel, vice-voorzitter (voorzitter Raad voor Werk en Inkomen en voormalig lid van de Tweede Kamer)
  • P. Neeb, secretaris (voormalig waarnemend burgemeester van Moordrecht en voormalig burgemeester van Zundert en Oudenbosch)
  • F.P.J. de Ruyter de Wildt, penningmeester (voormalig lid directie Credit Lyonnaisbank Nederland)
  • H.A. de Boer (voormalig voorzitter College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, voormalig staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) in het kabinet Van Agt II en voormalig minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het kabinet Van Agt III)

Raad van Advies:

  • Mevrouw S. van Heemskerck Pillis-Duvekot, voorzitter (voormalig lid van de Tweede Kamer)
  • A.A. Lutter, secretaris (Centrale van Samenwerkende Indische Organisaties)
  • Dr. ir. H.Th. Bussemaker (Vereniging Kinderen Japanse Bezetting en Bersiap)
  • E.J.E. Herni (Bond van Ex-Geïnterneerden en Gerepatrieerden van Overzee) (tot 26-05-2008)
  • Mevrouw dr. A.M. de Pijper (Stichting Japanse Ereschulden)

Raadkamer Projecten:

  • H.A. de Boer, voorzitter (voormalig voorzitter College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, voormalig staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) in het kabinet Van Agt II en voormalig minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het kabinet Van Agt III)
  • B.P. Agerbeek (directeur Rabobank Leerdam en Omstreken)
  • Mr. J.M. Alma (voormalig burgemeester van Borculo en Doniawerstal)
  • Ir. J.G.C. Kiemeneij (Kolonel van de Technische Staf b.d.)
  • Mw. H. Verburg-Wormer (docent NT2/voormalig groepsleerkracht)
 
Positie binnen de organisatie

Stichting Het Gebaar viel als semi-overheidsinstelling onder politieke verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

 
Doelstelling

Stichting Het Gebaar is verantwoordelijk voor het behandelen van de aanvragen, het verifiëren daarvan en het doen van de uitbetalingen van Het Gebaar.

 
Bevoegdheden

Het bestuur van de stichting nam besluiten over de ingediende projectaanvragen. De beslissingen nam het bestuur na advisering door de Raadkamer Projecten. Het bestuur kon de Raad van Advies benaderen als extra informatie over ingediende projectaanvragen nodig bleek.

 
Taken

Stichting Het Gebaar is in november 2001 opgericht voor het beheer en de verdeling van 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen.

Individuele uitkeringen:

In juni 2001 stelde de Nederlandse regering de doelgroepafbakening vast en garandeerde een individuele uitbetaling van Het Gebaar van in ieder geval 3.000 gulden (€ 1.361,34) belastingvrij. Eind december 2001 heeft de Stichting Het Gebaar de eerste uitbetalingen verricht aan belanghebbenden die in aanmerking kwamen voor Het Gebaar. In april 2003 is de hoogte van Het Gebaar definitief vastgesteld op € 1.822,00. Dat betekende dat belanghebbenden die een positieve beschikking en een voorschot hadden ontvangen, een slotuitkering kregen van € 460,66. In dezelfde maand zijn de laatste uitbetalingen aan belanghebbenden gedaan.

Collectieve doelen:

In juni 2002 startte de Klankbordgroep Collectieve Projecten in opdracht van het bestuur van Stichting Het Gebaar met het ontwikkelen van een voorstel waarin de kaders voor het op te stellen uitkeringsreglement werden beschreven. In de periode januari – april 2004 was de regeling collectieve doelen geopend. In oktober 2004 zijn de gehonoreerde projecten bekendgemaakt. Van de 137 door natuurlijke personen ingediende projectvoorstellen zijn 43 projecten gehonoreerd. Van de 272 door rechtspersonen ingediende projectvoorstellen zijn 105 projecten gehonoreerd. De projectaanvragen die Stichting Het Gebaar heeft ontvangen, zijn beoordeeld door de Raadkamer Projecten. De leden van de Raadkamer zijn, op voordracht van de Raad van Advies van Stichting Het Gebaar, benoemd door de staatssecretaris van het ministerie van VWS. Allen hadden binding of bekendheid met de Indische gemeenschap. De taak van de Raadkamer Projecten was het uitbrengen van een advies over de toepassing van de beoordelingscriteria aan het bestuur van Stichting Het Gebaar.

 
Thema's
 
Doelgroep
Oorlogsgetroffenen uit Nederlands-Indië Repatrianten
 
 
Plaatsen
 
Toelichting op geografische trefwoorden

Stichting Het Gebaar was gevestigd in Den Haag.

 
Verwijzing naar andere archiefvormers
 
Literatuur
  • Beets, G.C.N., C.C. Huisman en E. van Imhoff, Indische Nederlanders: een demografische reconstructie ten behoeve van Het Gebaar (Den Haag 2001).
  • Ridder, I.M. de, Eindelijk erkenning? Het Gebaar: de tegemoetkoming aan de Indische gemeenschap (Den Haag 2007).
 
Website
 
 

Archief van Stichting Het Gebaar

Beginjaar
2001
 
Vindplaats

Het archief van Stichting Het Gebaar is tot eind 2009 in het bezit van Stichting Afwikkeling Het Gebaar. Het archief is momenteel niet toegankelijk. Eind 2009 zal het archief zijn overgedragen aan het Nationaal Archief en is de openbaarheid van de bescheiden vastgesteld.

 
Opmerkingen

 

 
Bronnen
  • Website Het Gebaar, geraadpleegd 03-09-2009.
  • Schriftelijke informatie van de bestuurder Stichting Afwikkeling Het Gebaar, dhr. Wiete Mesman, d.d. 07-09-2009.

ICM 28.2.16

Lees verder…

ICM BOOK - Het verloren gevecht

13571084658?profile=RESIZE_710x

Door Albert van Prehn - Het verloren gevecht.
Jaren lang hebben wij geprobeerd om de opeen volgende regeringen zover te krijgen dat de ere schulden eindelijk eens worden erkend en uitbetaald. Is dit een verwachting met daadwerkelijke inhoud?


Ik denk van niet en gezien de ploegen die onze vertegenwoordigers moeten voorstellen heb ik weinig hoop en verwacht ik eindelijk, na jaren pogen en hopen, dat men daar in den haag totaal niet geïnteresseerd is om aan de eisen voor een eerlijke afhandeling te voldoen.
Eerlijkheid is nooit te combineren met die figuren die daar in de tweede kamer HET VOLK moeten vertegenwoordigen, zij zitten daar niet alleen voor zich zelf maar ook voor de grote bonzen, banken en al van die instellingen en personen. Nu komt er nog iets om de hoek kijken denk ik en dat is, als men met onze eisen gaat werken zouden er best stinkende beerputten opengehaald kunnen worden, wie weet wat er allemaal is gebeurd met die gelden, ik kan me best voorstellen dat die inmiddels ontvreemd zijn op de legale manier, net zoals er nu wordt gestolen van de mensen die hun leven lang de maatschappij hebben opgebouwd, gespaard hebben voor werkgelegenheid en pensioen. Wat te denken van diegenen die nu als oudere een klein vermogen hebben opgebouwd? Gespaard en vergaard met kromliggen en ijverig werken. Men doet nu net of dat DAT een misdaad is en de zogenaamde solidariteit met de jongeren, die moeten maar eens zien met hun verwende leventje door onze generatie op gebracht, om het zelfde te bereiken.
Sparen kunnen ze niet, al heel jong zitten ze met torenhoge schulden en het kan gewoon niet op. Moet dat nu alsnog op de zakken van de ouderen blijven teren?
Het is gewoon geen moraal en die jonge politici behoren bij de huidige hebberige en egoïstische generatie die de woorden norm en fatsoen al heel lang uit hun woordenboekje hebben geschrapt.


Maar nu terug naar de ereschulden of hoe die ook heten moge.
Denken wij nou echt dat wij begrip kunnen verwachten van politici die in een tijdstip van nu zijn opgegroeid? De asociale maatregelen die alleen maar de genen treffen die het minst te besteden hebben zijn daar goede voorbeelden van en wat wij kunnen verwachten.
Recentelijk is het schandaal van de ouderen die door kinderen moeten worden verzorgd nog even naar boven gekomen. De minst bedeelden uit onze maatschappij dragen weer de zwaarste lasten, want als je jouw ouders in huis zou halen, vervallen de vene toeslagen waar je recht op hebt en daartegenover verhogen jouw lasten, 5000 euro per jaar inleveren, hoe slim en geniepig is het systeem in elkaar gezet. Het is maar dat een paar slimme koppen vandaag de uitslag van de berekeningen op TV bekend maakten. Mijn tenen staan gewoon zo krom dat ze dwars door mijn schoenen dreigen te gaan.


Om maar niet te spreken over de gulle weggevertjes naar noodlijdenden in het buitenland, en nog erger het koesteren van hen die slimgebruik maken van de Nederlandse idioterie en in het buitenland prachtige inkomens genieten. Je kun beter Marokkaan of een andere buitenlander zijn in dit land dan Nederlander zelf, die gulheid en makkelijke tolerantie die genieten wij hier niet. Misschien dat we toch maar de zaak hier weggeven en ons in het buitenland vestigen, denkt u zich dat eens in, oude dag goed verzorgd met een inkomen waar je heel luxe van rond komt.
Laten de buitenlanders de zaak hier maar overnemen waarvan her en der wordt beweerd dat zij dat doel hebben. Maar laten ze dan ook die hele kliek in de tweede kamer ook overnemen, want daar hebben ze toch heel veel steun van gehad zou ik zeggen. Als ex-koloniaal of de afstammeling ervan koester ik weinig hoop op de eerlijke afhandeling van de ereschulden en perkara’s, zeker als het om duiten gaat. Wij kennen en ervaren nog steeds hoe zaken verlopen als het hier in dit land om centen gaat, als zouden die bij wijze van voorbeeld in een beerput liggen.


Nee lieve en beste lotgenoten, ik steun de berichten van de pogingen van onze mensen niet meer die de hoop wekken dat wij onze rechten nog ooit zouden krijgen, niet op de manier waarop het zo lang gaat, het enige is dat men het aandurft om het via het internationale recht erop aan laat komen, maar daar is de animo niet voor en waarschijnlijk ook door gebrek aan steun vanuit onze gemeenschap. Ik denk, dat naarmate gewacht wordt, naarmate de tijd verstrijkt, het een hopeloze en op niets uitlopende strijd gaat worden.
Indië is een verloren zaak en dat was het al bijna 70 jaar geleden al en de grote verliezers zijn zij, die uit de ex kolonie moesten verkassen. Net als al die ouderen die nu als weggooi gebruiksvoorwerp worden beschouwd, zo is het ook met ons, de ex-kolonialen, diegenen die TOEN nuttig genoeg waren om voor koningin en vaderland de stormen van de bersiap hebben moeten doorstaan.
Leve de koningin. leve het vaderland en verrek maar nu je niet meer van nut bent.

Albert van prehn (persoonlijke mijmeringen-12 mei 2014)

Lees verder…

ICM BOOK - Ontkenning van een bevolkingsgroep

ICM BOOK  - Ontkenning van een bevolkingsgroep V (slot)

 

 10897249257?profile=RESIZE_180x180

 Door  PJOTR X, Sigma

10897248074?profile=originalOntkenning van een bevolkingsgroep V (slot)

 

Vergroten

Anti-Nederlandse leuzen 

Het gebouw van Onderling Belang dat vol werd beklad met allerlei vreselijke leuzen.

________________________________________________________ 

 Niet uitpakken maar inpakken. Voor de Nederlanders in Indonesië

was 1957 het jaar van Zwarte Sinterklaas.

_______________________________________________________________ 

 

 

Foto Anti-Nederlandse leuzen

Het gebouw van Onderling Belang dat vol werd beklad met allerlei vreselijke leuzen

 In een gesprek met een journalist van een ochtendblad dat ik jaren geleden had, ging het over bevrijding in het algemeen en in het bijzonder (want het was toevallig op 5 mei, een offi­ciële Nationale Feestdag!) en we zaten op  die zonnige dag van de bevrijding te genieten op een Amsterdams terras. De beste brave borst, een goede vriend overi­gens, wist van de “bevrijding” van Nederlands Indië niets. Helemaal niet verwon­der­lijk omdat daar geen bevrijding wás om gezamenlijk joelend, jui­chend, met  vlag­getjes zwaaiend de begroeting van geallieerden en bevrijders in alle straten te vie­ren, zoals dat in Europa gebeurde.

Dat ultieme genot van visuele, auditieve en fysieke presentie van “geallieerde bevrijders” (zoals in Europa) was in Nederlands Indië (dat - evenals Europa door de Duitsers - in een grote puin­hoop werd achtergelaten en daar door de Japanse aggressor in een kerkhof was veranderd en nog walmend van lijkengeur) door de Nationale opstan­den – de Bersiap - niet eens mogelijk.

In plaats daarvan werden alle Europeanen en In­do/Eu­rope­a­nen in Nederlands Indië in een natio­nale opstand meegesleurd. Niemand werd de tijd gegund te herstellen van de verschrik­kingen en de per­soonlijke en hefti­ge ervaringen van het WO-trauma, die daar nog bijkwamen, welis­waar in een andere vorm maar even hevig. In het licht van die zware psy­chische omstandigheden moest men in Nederlands In­dië zien te over­leven. Er brak een periode aan van  angst en argwaan jegens elk (bestuurs) machts en/of elk ver­toon van hiervan.

 Die gevolgen van de diep gewortelde psychische ervaringen hadden de In­do/Eu­rope­a­nen bij hun overtocht naar het moederland tijdens de repatriëring onvrijwillig meege­nomen. Er waren voldoende bewijzen voor hun collectieve shock, waarover zelfs tijdens de gezamen­lijke tocht naar Europa om uiteenlopende redenen niet of nau­welijks werd gesproken. Men kon zeggen dat zij “voor een minuut” opgelucht wa­ren bevrijd te zijn ver­trokken uit het land waar ze geboren maar ook lief hadden gehad maar waar  de houding van de bevolking (weliswaar aangespoord) als een blad aan de boom van het ene moment op het andere omsloeg en zich hostiel ge­droeg tegenover andere inwoners die niet tot de autochtone bevolking behoorden.

De overtochten waren over het algemeen goed georganiseerd en de leiding van de repatri­atie en bemanning van de schepen deden hun best om de mensen op hun gemak te stellen en te entertainen zoveel ze konden. Ter vermaak tijdens de ongeveer 31/2 week du­ren­de reis werden bijna elke dag dansfeesten gehouden omdat men wist dat Indo’s nu eenmaal dol zijn op muziek, dans en entertainment. Dat divertisse­ment waren ze in Indië voor de oorlog gewend en dat werd daar ook danig gecul­tiveerd. Maar nu veran­derde die grote liefde voor dat land plotseling in een nacht­merrie die tijdens de over­tocht naar het moe­derland in diverse vormen al aan het licht kwam. De soms zichtba­re maar voornamelijk onzichtbare verschijnselen van trauma en gedeeltelijk shock bij de repatrianten (deels uit schaamte voor de verne­deringen in de oorlog wilden ze hun persoonlijke ellende met nie­mand delen) ma­nifesteerden zich reeds tijdens de boot-tocht: constant zieke mensen na­dat de zee­ziekte in de eerste week al voorbij was. De ziekenboeg was nagenoeg bezet; zo­wel bij vrouwen als mannen was er en opkomende migraine zonder dat men wist waar die vandaan kwam en die men die nooit eerder had gehad. Voor deskundi­gen op divers neurologisch terrein

10897257057?profile=original moesten deze en andere verschijnselen aanwij­zingen zijn dat er zaken speelden die niet strookten met de nor­male gang van za­ken  en zeker niet tijdens een boottocht. 

Onbewust dansten deze mensen tijdens de overtocht hun onzichtbare ellende weg: ze maak­ten de overtocht zo vrolijk mogelijk als het maar kon, men wilde immers alles ver­ge­ten. Ze be­rustten op dat moment (nog) in hun lot, maar beseften niet dat zich bij ieder van hen lang­zaam en onbewust een drama voltrekken zou. 

En daarmee was het helemaal duidelijk geworden dat de repatrianten bij hun aankomst in Neder­land nauwelijks hun mond open kónden doen. De redenen waren duidelijk: angsten, zwaar getraumatiseerd en nog eens geshockt door het “welkom”, dat geen welkom kan worden genoemd. Het was voor hen eenvoudig desastreus om op die ma­nier een nieuw leven op te bouwen bij hun aankomst in het land van hun (voor)va­de­ren waarop ze zo lang hadden gewacht met een verlangen zo groot en hartstocht zo vurig die nie­mand ooit zou kunnen beschrijven. Aan hun nakome­lingen konden ze deze ervaringen zelfs niet in een notedop vertellen; ze waren ook voor hen zelf té  ge­compliceerd. 

In deze typering, zonder er ook maar een spoor van valse romantiek of pathos in te voe­gen, zal iedere Indo/Europeaan zich ongetwijfeld herkennen. Het vuur van de harts­tocht was nu door de kille shock gedoofd en de toekomst lag in handen van ab­solute onzeker­heid.  

Ik kan me nog heel goed herinneren dat in een directe TV-verslaggeving (toen de NTS) slechts één vertegenwoordiger van de Nederlandse Staat, nl. het Staatshoofd zelf, in de persoon van wijlen koningin Juliana, de situatie én positie van de repatrianten op hun waarde had geschat door de woorden uit te spreken bij aankomst van een van de schepen (m.s. Sibajak/J.v.Oldenbarnevelt) te Rotterdam  met de historische maar ook legendarische zin ”..Dit is úw land..”

Deze wijze woorden moesten bij haar dienaren de ministers toch als een bliksem zijn ingeslagen?

Maar ze waren horende doof. Dat was tegenover de koningin een belediging van de eerste orde.

De alleszeggende zin van de koningin werd simpel genegeerd.

Hadden de betrokken ministers (regering) soms de diepe betekenis van die zin niet  begrepen? (over reikwijdte gesproken).

De toekomst van de repatrianten was hierna “in limbo” en hierdoor onzeker, mede door de socia­le belemmeringen als  gevolg van de conclusies die de commissie Werner de regering in een verwerpelijk rapport had voorgelegd en dat van vooroordelen en ra­ciale connotaties krioelde; bovendien geheel ongefundeerd was opgesteld en slechts was geënt op volstrek­te ignorantie, naïviteit en domheid. De Overheid was en is in alles tekort gechoten en draagt de verantwoordelijkheid. De overheid had zich totaal vergist in de omvang van het probleem dat ze in feite zelf had veroor­zaakt: overschat­ting in haar eigen kunnen, blind geloven in ondeugdelijke rappor­ten van commissies en bovendien geen in­for­matie ver­schaffen aan de autochtone bevolking van de komst van, in wezen (dichte of verre) bloed­verwanten en/of nazaten.

De repatrianten werden bijvoorbeeld niet of nauwelijks begeleid en/of voorbereid op een nieuwe werkomgeving die ze slechts uit boeken – zij kregen in het voormalig Ne­derlands Indië immers een Europese opvoeding - en van persoonlijke verhalen ken­den en die werkomge­ving (arbeidsstruc­tuur en arbeidsprocessen) was een on­beschre­ven blad. In het labyrinth van onduidelijkhe­den om een plaats (en werk) te vinden, zagen ze zich noodgedwongen letterlijk en fi­guurlijk gedwongen om een bescheiden hou­ding, plaats en rol in de nog steeds (deels) vijandige bevolking in te nemen, die hen toch als vreemden en  niet als “echte” volwaardige Nederlan­ders zag en nooit erover werd geïnformeerd dat er in Indië (in den vreemde) naza­ten leefden van Nederlandse en andere Europese oor­sprong. De zo­veelste misser van de Staat die er zonder meer van uitging dat de repatrian­ten uiteindelijk op een natuurlijke manier in de Nederland­se samenle­ving zouden opgaan (vandaar de versprei­ding over het hele land) zonder een moment te beseffen dat dit niet geruis­loos kón ge­beuren, om de simpele reden dat de alge­hele erkenning van deze be­volkingsgroep, behorende tot de Nederlandse sa­menle­ving als zodanig diende te worden beschouwd, maar wat tot en met heden geheel ontbrak. 

Indien dat wel was gebeurd, zouden er nauwelijks maatschappelijke problemen zijn ont­staan, of in ieder geval vrijwel kunnen worden vermeden. De Nederlandse Staat had immers alle middelen tot haar beschikking om bij wijze van spreken, bij het begin al in één handom­draai de “Indische kwestie” tot een succesvol geïntegreerd sluitstuk van het Indiëbeleid te maken. Dat heeft ze om duistere redenen nage­la­ten.  

Inmiddels wachtten de repatrianten af wat er zoal met hen in de gegeven situatie zou ge­beu­ren, maar er kwam niets waardoor hun maatschappelijke posities (enigszins en in verhouding tot hun arbeidsverleden) konden worden hersteld. Repatrianten die op di­verse vakgebie­den zeer gekwalificeerd waren, konden hun (uiteenlopende) beroepen niet eens uitoefe­nen. In Indië goed tot hoog geschoold, gedisciplineerd en streng op­gevoed, werden ze gedwongen in allerlei fabrieken te werk gesteld om deels een bij­drage te leveren in de kosten voor de overtocht die Overheid had “voorgeschoten”. De zoveelste belediging, zo zag iedereen dat.

Ze waren op zichzelf aangewezen en hadden geen enkel beeld, laat staan een idée, van wat de overheid (de Staat) met hen van plan was. Maar die Overheid was helemaal niets van plan.  Er was dan ook geen enkele instantie, met na­me geen overheidsinstelling, die bijvoorbeeld de arbeidspotentie van de repa­trian­ten had onderzocht, hetgeen  immers juist op dát punt  het begin had moeten worden om deze mensen zo efficiënt mogelijk in het arbeidsproces in te leiden. De overheid en andere in­stanties waren hier ook weer steke­blind ge­weest. Allemaal ge­miste kan­sen om potentiële talenten te recruteren. Deze  in­spanning had het Bestuur in het voor­malig Indië ook nooit ondernomen. Het is niet alleen onbegrijpelijk maar ook on­vergeeflijk dom al die kansen die de over­heid had laten lopen. Maar nu in Ne­derland  moesten ze het zelf uitzoeken. Op zich was het voor hen 

Urnbijzetting in het (voorlopige) Nationaal Monument op de Dam. 29 april 1950.

Deze plaats werd toen nog “het damplantsoen” genoemd, te zien aan de op de foto zichtbare be­plan­tingen en grote bomen achter het voorlopig monument. Ook zichtbaar zijn de nissen van het monu­ment waarin respectievelijke de urnen werden geplaatst. Fotograaf Winterbergen, […] / Anefo, [on­bekend]. 

10897247696?profile=original

 Urn met aarde

In Nederland werd op 29 april 1950 tijdens een plechtigheid een urn met aarde van de, toen nog, tweeën­twintig ere­velden in Indonesië bijgezet in het voorlopig Nationaal Monument op het Damplantsoen in Am­sterdam. De ver­zilverde urn werd geplaatst in een urnta­ber­nakel van sonohout, versierd met snijwerk. Drie zijvlakken toonden de Ne­derlandse Leeuw. Op het vierde snijvlak een heraldisch wapen met de spreuk “Pro Rege, Lege et Gre­ge” (Voor Ko­ning, Wet en Volk).  

10897248472?profile=original

 

Op 4 mei 1956 werd het definitieve monument op de Dam onthuld, met ondermeer de urn met aarde uit Indonesië.  

Het Nationaal Monument zelf, vervaardigd door de beeldhouwer Hildo Krop en de ar­chitect Oud en beeldhouwer Rae­dec­ker, (de beeldhouwer die helaas door zijn plotselinge overlijden de ont­hulling niet heeft kunnen meemaken)  werd in 1956 voltooid met een tekst van de dichter Ro­land Holst.

 

 nauwelijks een pro­bleem om­dat ze in het voormalig Neder­lands In­dië wel gewend waren om zelf werk te zoeken en te vinden. Want de in­gebakken overle­vingsstrategie had de Indo/Euro­pe­aan zelf móeten ontwikkelen tijdens WO 2 en de onaf­hankelijkheidsoorlog. Een geluk bij on­geluk, zou men dat kunnen noemen, wat hen nu toeval­lig goed uitkwam.

In de barre en keiharde periode van de vijftiger jaren van de vorige eeuw vochten de re­pa­trian­ten ieder op hun eigen manier voor een waardig leven, weliswaar beroofd van hun dro­men, zonder substantiele hulp (of begeleiding) en met de ontkenning van hun werkelijk “zijn”, hun bestaan, zouden zij wel moeten leven ook in een voor hen wel­haast vijandige omge­ving. De meerderheid van de Nederlandse bevolking zag hen niet echt als verre bloedver­wanten en wanneer de Nederlandse bevolking geconfronteerd werd met de onalle­daagse gewoontes van de nieuwkomers zoch­ten deze heel tribaal hun eigen dagelijkse gewoontes op en trokken ze zich van de nieuwkomers terug. De Hollanders hadden, begrijpelijker­wijs ook hun eigen zorgen, net zo groot en behoeftig en dan  kon een stroom van “ver­meende bloedverwanten of nazaten” uit den vreemde nota bene niet zo direct vatten, (laat staan begrijpen). Voor de Hollanders (nooit ingelicht door de Overheid over deze bevol­kingsgroep) was de komst van de repatrianten, als gevolg volslagen duister ( het kwam hen niet goed uit) Het was voort­durend het aftasten van elkaars gewoonheden en rituelen en daarna zoeken naar overeenkomsten leek het wel.

 Met enige uitzondering van een handjevol Hollandse mensen, die zelf tijdens de Duitse bezetting in WO II hadden geleden en waar er enkele van hen de dood voor ogen hadden gezien,  had zich over hen ontfermd en hen omarmd. De Indische Nederlanders zagen in hen in ieder geval de pijlers, de ruggegraat zo men wil, van de Nederlandse Beschaving en dat was een geruststellende gedachte.

Voor niets gaat de zon op. De repatrianten hadden, ondanks de grote teleurstelling bij hun aankomst noodgedwongen én op eigen kracht een weg moeten vinden in een heel an­dere (werk)omgeving en ander klimaat, bij voortduring geconfronteerd met iets ande­re opvat­tingen over omgangsvormen dan waar zij zo aan gewend waren.

 Voor hen was er geen geoliede overheidsorganisatie zoals nu bijvoorbeeld het COA, Vluchte­lingenwerk en zo meer; voor hen was er geen ontvangstcomité dat ze van harte welkom heette, voor hen was er geen uitstekende hand om alles wegwijs te maken in het land van hun (voor)vaderen: HUN VADERLAND.

ZIJ  hadden immers Europese (voor)ouders en juist deze (verre) bloedverwanten bleken meer van xenofobisch van karakter te zijn bij de toenadering van de repatrianten dan bij de tegen­woordige immigranten die al die achtergronden niet hebben. Onbegrijpelijk en tegelijker­tijd beschamend.  Hoe was het ons geleerde zinnetje ook al weer: “van je familie moet je het hebben”. Kortom een onvergeeflijk schandaal.

ZIJ  werden op die manier niet bepaald in de watten gelegd zoals men met de huidig immigranten nu wel het een en ander pleegt te doen waarvan de modus zelfs standaard schijnt te zijn.

Voor de repatrianten hoefde deze “pampering” ook helemaal niet; men vroeg hen immers helemaal niets en al helemaal niets over de redenen waarom zij hier kwamen.

In het voor­malig Neder­lands Indië heerste een vrij sociaal liberaal arbeidsklimaat en er waren geen sociale vang­netten ter bescherming van werkenden zoals in Ne­derland. Met hun Neder­landse c.q. Eu­ropese opvoeding in Indië herkenden de repatrianten de Neder­landse samen­le­ving amper of hele­maal niet. Immers het gedrag en de om­gangs­vor­men van de Neder­lander strookte niet met dat­gene wat ze in Indië had­den geleerd: goede manieren, be­leefd zijn tegenover een ieder, met twee woorden spreken zonder aanziens des per­soons, kortom de etiquette van het fatsoen.

 In de Indo/Europese en Europese gemeenschap ontstonden

 als gevolg van de segregatie (zie het eerste deel) diverse niveaus en stijlen van leven: arm tot heel arm en rijk tot  heel rijk. Zowel de (vaak) rijke Europeanen als de rijk geworden Indo/Europeanen (meestal self-made) staken met hun sociale status de ogen uit van de rest van de Indo/Europeanen die  groten­deels een middenklasse vormden. En in deze maat­schap­pelijke verhouding was het woord solidair niet bepaald een woord dat dage­lijks werd gebezigd. En wanneer men de heden ten dage ter be­schikking staande actuele in­formatiebronnen raad­pleegt over de Indo/­Europe­aan, komt men niet zel­den onge­rijmdheden tegen. Dan worden er voorbeel­den van suc­cesvolle personen van Indo/Eu­ropese afkomst, Indo‘s dus, ten tonele ge­voerd, die vanaf de zestiger  jaren bekend zijn geworden op het ge­bied van de kunsten zoals, thea­ter, dans, film, muziek etc. met obligate commentaren dat zij het (toch) ge­maakt hebben! Daar kun­nen we suc­cessievelijk aan toevoegen dat ze dat succes (onder de alziende ogen van  hun ouders!) uit eigen kracht en inspan­ning hebben verworven. Ook carrières in de Krijgsmacht en op wetenschappelijk ge­bied (vaak medisch) worden dan uitgeme­ten. Maar de talenten op divers gebied onder de leden van de In­do/Europese be­vol­kingsgroep had men nauwe­lijks of helemaal niet in de gaten ge­had laat staan bevor­derd. Velen ont­wikkelden zich op eigen houtje, on­ge­subsidieerd of  nauwelijks ge­spon­sord door een of andere firma. Wat dat be­treft veel respect en lof en we gunnen hen het succes van ganser harte, dat vinden ik en ieder­een een goede ont­wikkeling; het zijn in feite nog fijne stipjes in het ge­heel, incidenten, maar die al flonkeren boven het ver­maledijde tranen­meer van de bitterheid van gisteren dat we met zijn allen hope­lijk zeer snel achter ons zullen laten om het plaats te laten maken voor de grote verwach­tingen die de Indo/Europeaan voor dit (ONS) mooie land voor ogen heeft.

Ik hoop  hiermee een bijdrage te hebben geleverd aan hen die de geschiedenis van de In­do/Eu­ro­peaan graag willen kennen en draag ik deze serie artikelen daarom op aan alle jonge men­sen en aan alle mensen van de Indo/Europese gemeenschap omdat ik weet wat het is om (een) Indo te zijn.

 

ICM COlUMNIST - PJOTR X. SICCAMA

 

Heeft U de vorige afleveringen gemist klik hier

 

Lees verder…
 

10897315486?profile=original

 

Indische Kwestie politiek slepende beladen thema 

 Eindspel Indische kwestie Door:  Henk Harcksen  Weergave van een lezing op 18 oktober 2015 in Bronbeek,  Arnhem

 

De Nederlandse bevolkingsgroep in Nederlands-Indië was onderdeel van een cultureel gemengde maatschappij. Hoewel deze bevolkingsgroep slechts 0,4 % van de totale bevolking vertegen-woordigde was het de dominante groep die de hoogste posities innam in het bestuur en het bedrijfsleven[1]. Deze groep viel uiteen in twee subgroepen. Ongeveer een derde van de    circa 300.000 Nederlanders geregistreerd bij de burgerlijke stand in Nederlands-Indië in 1940 waren etnische Nederlanders, genaamd totoks. Het overgrote deel der Nederlanders, circa 200.000 personen waren van gemengd bloed, en werden aangeduid als Indo-Europeanen. Over het algemeen waren zij lager geschoold dan de totoks en bezetten daardoor de midden-posities in bestuur en ambtenarij, maar ook in het bedrijfsleven en onderwijs. De mannen uit beide groepen in de leeftijd tussen 18  en 50 jaar werden in december 1941 voor het overgrote deel gemobiliseerd. Circa 42.000 van hen werden krijgsgevangene gemaakt Het betrof Nederlandse, Molukse en Menadonese KNIL soldaten waarvan 10.000 beroeps-militairen en de rest waren dienstplichtigen Ook de civiele ambtenaren en burgers werden geïnterneerd.                            De Japanners gebruikten kleur en stamboom als criteria voor wie gevangen werd gezet. Met tot gevolg dat Indische Nederlanders die meer dan 50% Indische voorouders bezaten buiten de Kampen bleven, de zogenoemde Buitenkampers.

Twee aspecten van de Indische Kwestie

In de eerste plaats, het niet vergoeden van de particuliere oorlogsschade. In februari 1951 nam het parlement de Wet op de Materiële Oorlogsschade aan, de WMO. Deze hield in dat alle oorlogsschade die door de Nederlanders geleden werd als gevolg van de Duitse bezetting, kon worden geclaimd.

De Nederlanders uit Nederlands-Indië werden expliciet van deze wet uitgezonderd. Het was de mening van de toenmalige regering, dat de jonge (en toen straatarme) nieuwe republiek Indonesië verantwoordelijk was daarvoor.

Backpay

In de tweede plaats de weigering van de naoorlogse Nederlandse autoriteiten - zowel in Indië als in Nederland - om de salarissen uit te keren die de voormalige gouvernementsambtenaren en militairen behorende tot het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de Indische Zeemacht hadden gederfd tijdens de Japanse bezettingstijd. Het ging om achterstallige salarissen van de ambtenaren en militairen als gevolg van 41 maanden Japanse internering beter bekend onder de Engelstalige term ‘backpay’.[2]

Dit was in tegenstelling tot de Nederlandse ambtenaren en militairen die geïnterneerd werden of gegijzeld werden gehouden door de Duitse bezetter. Zij kregen na afloop van de oorlog hun achterstallige salaris volledig uitbetaald.

 

Indische Kwestie als politiek onderwerp

Zowel de regeringen Balkenende  als de regering Rutte hebben   met steun van alle betrokken regeringsfracties categorisch geweigerd om beide NIOD-studies parlementair te laten behandelen. Het dichtstbij kwam het op 30 juni 2011, toen de motie Dijkstra van D66 om de rapporten te laten bestuderen door een Commissie van Wijze Mensen, in de Tweede Kamer verworpen met slechts twee stemmen verschil. Zelfs     de SGP, die normaliter de regeringspartijen steunt, stemde nu vóór de motie Dijkstra. Deze motie heeft het dus net niet gehaald.

Het ontraden van de motie door de Staatssecretaris van VWS maakte De Indische Kwestie tot een politiek onderwerp. Dat is betreurenswaardig, aangezien het een parlementaire traditie is, dat zaken rond oorlogsslachtoffers Kamerbreed afgewikkeld worden, juist omdat deze geen speelbal van de politiek mogen zijn.[3]

Bevriezingsordonnantie

Deze ordonnantie werd op 29 augustus 1945 uitgevaardigd door luitenant Gouverneur-generaal H.J. van Mook. Het (Indische) Gouvernement schortte voor onbepaalde tijd de interne schuldverplichtingen op voor de periode tijdens de Japanse bezetting .

Voor de oorlog maakten ambtenaren en particulieren geld over naar Nederland ter onder-steuning van hun familieleden en kinderen om de kosten voor hun studie te kunnen betalen. Na de bezetting van Nederland nam het ministerie van Koloniën die schulden over, evenals banken. Verrekening geschiedde met salaris van betrokken werk-nemers.

Tijdens de Japanse bezetting werden salarissen stopgezet en verviel de dekking van de voorschotten. De Indische werknemer bouwde delegatie-schulden op. Bij benadering hadden 33.000 ambtenaren een gezamenlijke delegatieschuld van 20,8 miljoen en particulieren 13,6 miljoen, totaal 238 miljoen gulden. De KNIL militairen, bevrijd uit de werkkampen, zaten in opvangcentra in Siam en Singapore en wisten van hun mede-krijgsgevangenen dat hun regering de salarissen meteen na de oorlog hadden uitbetaald. Ze hadden het vertrouwen dat zij ook betaald zouden worden. Het Indo Europees Verbond en het NIBEG vroegen van Mook naar zijn plannen maar er kwam geen antwoord.

10897316063?profile=originalOngelijke behandeling

De Koninklijke Marine, in casu de Admiraliteit betaalde de Backpay. Het besluit werd in augustus  1945 genomen door de minister van Oorlog in het kabinet Schermerhorn, J. Meynen die het zo vanzelfsprekend vond dat hij het niet vooraf besprak in de Ministerraad. Het gevolg was dat oud-krijgs-gevangen Nederlandse marine-mannen wel betaald zijn,    hun mede kampbewoners die dienden bij de Indische Marine (Gouvernementsmarine)  niet. De Geallieerden, de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben hun militairen wel hun salarissen tijdens hun krijgsgevangenschap uitbetaald.                                                                                                                                                                       

De Backpay-commissie

De Backpay Commissie werd door Van Mook geïnstalleerd op 14 januari 1946.Het recht op soldij was verankerd in de wetgeving van het land waar de militairen deel van uitmaakten. Dit betekende dat de KNIL militairen onomstotelijk recht op Backpay hadden. De Commissie bleek intern verdeeld over zowel de juridische aspect als de omvang van de financiële verplichting. De Indische autoriteiten wezen elke juridische verplichting af. In plaats van integrale compensatie van de niet uitgekeerde lonen en verloren gegane bezittingen, streefde Batavia er naar om de betrokkenen schulden vrij te maken en een nieuwe start te gunnen. Op 19 oktober werd de Backpay commissie ontbonden. Doel werd de slotrehabilitatie regeling en de definitieve afwikkeling van de individuele financiële oorlogsproblematiek door overdracht naar tripartiet overleg bestaande uit het Indisch departement Sociale Zaken, werkgevers en werknemers.

Er werd een akkoord bereikt in mei 1948 en de kern van de regeling werd gevormd door de delging van de rehabilitatie-schulden en vergoeding van de huisraadschade.

 

De Rehabilitatie Uitkering, Ronde Tafel Conferentie

De Ronde Tafel Conferentie was een tussen 23 augustus en 2 november 1949 in Den Haag gehouden Het betrof een conferentie tussen vertegen-woordigers van Nederland, de Republiek Indonesië en de Bijeenkomst voor Federaal Overleg (afgekort BFO), de vertegenwoordiging van de verschillende staten die Nederland in de Indonesische archipel had gecreëerd. Er werd onderhandeld over de binnenlandse en buiten-landse schulden. Uiteindelijk accepteerde de Indonesische delegatie, door bemiddeling van een Amerikaans lid van de VN commissie voor Indonesië, dat men in ruil voor de onafhankelijkheid een deel van deze schulden over zou nemen.

Op 24 oktober werd er overeengekomen dat Indonesië 4,3 miljard gulden aan staats-schuld zou overnemen. De conferentie eindigde met het besluit tot soevereiniteits-overdracht die op 27 december

1949 plaatsvond. Backpay maakte geen deel uit van de onder-handelingen. Op 26 juli 1950 werd het KNIL opgeheven. Alleen de Nederlandse militairen konden over naar de Koninklijke Landmacht. Het ging over een totaal van 65.000 militairen, waarvan 10.000 Nederlanders.

Geldontwaarding

De verhouding van de Rupiah tot de gulden werd 1 op 3, in maart 1951 werd de waarde van alle biljetten boven de vijf gulden gehalveerd en moesten worden ingeruild tegen nieuwe coupures voor de helft van de waarde. Spaartegoeden van Nederlanders werden gehalveerd en bleef van de rehabilitatiegelden en huis-raadschade vergoeding weinig over.

Commissie Achterstallige Betalingen

De Commissie Achterstallige Betalingen (CAB) werd gevormd op 18 december 1951. Taak: onderzoek naar gang van zaken bij de rehabilitatieverplichtingen. Doelgroep: Indische Nederlanders, iet de Molukkers die in Nederland woonachtig waren.

 

De Backpay behoorde niet tot de onderzoeksopdracht. Uiteindelijk betaalt de regering 104,75 miljoen gulden, huisraad vergoeding inbegrepen. Het duurde lang voor er een beslissing kwam door politieke onwil. Het had niet te maken met de staat van ’s Rijks financiën. Vanaf 1950 was er een overschot op de begroting In 1952 lag de industriële productie al 35% hoger dan in1939, in1952 bedroeg het betalingsbalans overschot 1,9 miljard gulden.

Eind 1954 waren er nog maar 3000 van de 50.000 aanvragen afgehandeld ten bedrage van 8.5 miljoen gulden. Er kwam protest en de afhandelingen werden opgeschroefd naar 4000 per maand[4]. Ondertussen had de rechter uitspraak gedaan in een aantal Backpay geschillen. Niet Nederland, maar Indonesië was verantwoordelijk voor betaling. Nederlands-Indie was een  aparte staatkundige entiteit volgens het territorialiteitsbeginsel, Indonesië was haar rechtsopvolger. Omdat de rechter een soevereine staat niet kan manen werd de dagvaarding van de klagende partij nietig verklaard.

Traktaat van Wassenaar

De bilaterale betrekkingen met Indonesië werden aangehaald, na de machtswisseling Soekarno- Soeharto. Schuldsaneringsonderhandelingen kwamen op gang die uitmondde in het Traktaat van Wassenaar. Lumpsum van 600 miljoen gulden wordt door Indonesië volledig betaald . Twee betalingen van 18 miljoen elk kwamen ten goede aan kleine particulieren die vanwege hun leeftijd of financiële urgentie in aanmerking kwamen voor financiële vergoeding voor verloren gegane  bezit. Nederland heeft bewust de Backpay uit de onderhandelingen gehouden.

In de Memorie van toelichting, uit artikel 1 lid 1 vloeit voort dat aanspraken van particulieren op het voormalig Gouvernement van Nederlands-Indie niet meer jegens de Republiek Indonesië kunnen worden geldend gemaakt. De vraag van Kamerlid Voogd of      de KNIL militairen voor een vergoeding uit de lumpsum in aanmerking kwamen, werd niet beantwoord door minister Luns. 

Conclusie: het Traktaat zet een definitieve streep door de Backpay terwijl de rechter de claim wel rechtmatig had verklaard.

Indonesië werd gevrijwaard om   te betalen in Internationaal rechtelijke zin.

Moluks eerherstel als hefboom voor de Backpay en de Commissie van Drie

Na de Molukse treinkapingen werd er een onderzoekscommissie Kobben-Matouw opgericht die een historisch onderzoek deed naar de komst van de Molukkers naar Nederland. De in Nederland woonachtige Molukse KNIL militairen na de Soevereiniteits-overdracht en de opheffing van het KNIL naar Nederland gehaald  via een gerechtelijk bevel. Na aankomst werden ze collectief ontslagen uit militaire dienst. De Nederlandse staat zorgde voor hun levensonderhoud maar de Molukse gemeenschap voelde zich verraden. Daarnaast hadden de gepensioneerde veteranen, 958 van 3578 overgekomen soldaten geen recht op pensioen.

 

10897316294?profile=originalDe Nederlandse KNIL soldaten hadden daar wel recht op via de KNIL Garantiewet. De Molukkers dienden zich te wenden tot Indonesië maar die weigerde te bepalen ondanks de RTC die Indonesië verplichtte tot betaling. Per 1 januari 1956 had Nederland het voor Molukse kostwinners de zelfzorgregeling ingevoerd. Op de woonlasten na dienden Molukse gezinnen in hun eigen levens-onderhoud te voorzien. Per 1 januari 1964 was de regering alsnog bereid tot een pensioen-vervangende uitkering. Over de periode 1956-1964 werd niet uitbetaald. Er kam een advies van de Commissie Kobben Mantouw aan het kabinet van Agt-Wiegel om naar deze zaak te kijken. Dit werd het signaal voor de Indische belangengroeperingen om de zaak van de backpay weer aan te kaarten.

Er volgde een initiatief van Klaas de Vries (PvdA), op dat moment voorzitter van de Vaste Kamer Commissie van Defensie in nauwe samenwerking met Weijers (CDA) en Keja (VVD) om tot een onderzoek te komen van de backpay-kwestie en haalbaarheid van een mogelijke oplossing.   Oud KNIL militairen hadden al weken in hun oude uniformen gedemonstreerd op het Binnenhof.

Uiteindelijk kwam er een voorstel die gevat was in een motie die door de voorzitter van de Commissie Weijers werd ingediend en geen partij-politieke strekking had:

De Kamer, gehoord de beraad-slaging,

Overwegende dat in het verleden herhaaldelijk tussen regering en Staten-Generaal van gedachten is gewisseld over het vraagstuk van de niet genoten inkomsten over de periode van (krijgs)gevangen-schap tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië,

Overwegende dat opeenvolgende kabinetten zich daarbij op het standpunt hebben gesteld dat verzoeken over betaling van deze niet genoten inkomsten niet voor inwilliging vatbaar waren en dat de Staten-Generaal zich bij dit standpunt steeds hebben aangesloten,

Constaterende dat in geen enkel rechtsgeding dat over deze zaak door betrokken organisaties en individuele personen tegen de staat der Nederlanden werd aangespannen een juridisch afweegbaar recht op betaling kon worden geldend gemaakt,

Stelt wederom vast, dat de Staat der Nederlanden juridisch niet gehouden is tot betaling van betreffende gederfde inkomsten,

Evenwel overwegende dat het rechtsgevoel van betrokkenen door deze herhaalde uitspraken van Regering, Staten-Generaal en Rechtelijke macht niet bevredigd is,

Overwegende, dat deze uitspraken geen morele bevrediging schenken omdat daarin geen rekening wordt gehouden met de historische verantwoordelijkheid mede van de Nederlandse Regering voor de gebeurtenissen in het voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna,

Voorts overwegende dat de verschrikkingen van de Japanse bezetting en het lijden in de krijgsgevangenkampen in ons land pas laten - nooit ten volle - zijn beseft en dat betrokkenen veelal ook onvoldoende begrip hebben ondervonden verband houdende met hun noodgedwongen repatriëring naar ons land,

Nodigt de regering per 1 januari 1981 uit een regeling te treffen waarin aan deze morele verant-woordelijkheid ook materieel inhoud wordt gegeven en

Verzoekt derhalve de Regering daarbij de volgende uitgangs-punten in acht te nemen:

a)    Aan alle voormalig geïnterneerden-kostwinners, voor zover  zij zich na de oorlog duurzaam in Nederland hebben gevestigd een eenmalige uitkering te verstrekken

b)    De uitkering wordt eveneens verstrekt aan weduwen van voormalig geïnterneerden, kostwinners die zich duurzaam in Nederland hebben gevestigd voor zover het huwelijk ten tijde van de internering bestond

c)     Deze uitkering bestaat een voor allen gelijk bedrag van 7.500 gulden waarover geen belasting hoeft te wordt geheven en dat niet in mindering wordt gebracht op de pensioenen, uitkeringen, subsidies en dergelijke die betrokkenen ontvangen

d)    Verzoekt de regering over de uitwerking van deze regeling in overleg te treden met organisaties van betrokkenen en gaat over tot de orde van de dag.

 

10897316294?profile=originalDe Tweede Kamer stemde in met de regeling op 18 juni 1981 zonder stemming. Alle in Nederland wonende weduwen van gesneuvelde KNIL militairen ontvingen eveneens de uitkering die de naam Wet Uitkering Indische Geïnterneerden droeg. Eind 1981 waren 72.100 aanmeldingen binnengekomen, 61.142 uit Nederland, 3237 uit Indonesië van warga negara’s en 772 uit de rest van de wereld,   per 1 januari 1982 32.168 beschikkingen tot uitbetaling, op de sluitingsdag van 1 juli 1983 waren 57.965 formulieren ingediend. Na de ontbinding van de Adviescommissie voor de uitkering waren 47.877 aanvragen verwerkt en 37.296 uitgekeerd[5]Buitenkampers vielen buiten de regeling.

De Liro Affaire en de gevolgen voor Indische Gemeenschap

Joodse tegoeden waren in beslag genomen tijdens de oorlog en na de oorlog niet terug gegeven aan de rechthebbenden/overlevenden. Bezittingen waren door de ambtenaren verkocht. Analoog aan een onderzoek naar verloren gegane Joodse bezittingen kwam er een commissie Onderzoek Indische Tegoeden, (commissie van Galen). Een en ander resulteerde in Het Gebaar met een toekenning van 350 miljoen gulden en 158 miljoen euro voor diverse projecten. De Indische Gemeenschap bleef het zien als genoegdoening, maar geen finale kwijting van de vorderingen die de kern van de Indische Kwestie vormen.

De Bersiap wordt mee-genomen in het Breed Historisch Onderzoek als onderdeel  van “Het Gebaar”

Bij de uitwerking van Het Gebaar” in 2001/2011 was het Breed Historisch Onderzoek een van de projecten. Het onderzoek betrof onder andere de ontvangst van de Indische Nederlands in Nederland die gekenmerkt werd door formalisme, bureaucratie  en koude ontvangst. De opzet van het onderzoek  veroorzaakte een vergaand geschil tussen het IP en het departement van WWS dat direct betrokken was bij de uitvoering van het Gebaar. Kernpunt vormde de vraag of de Bersiap deel moest uitmaken van het onderzoek of niet? Professor Hans Blom indertijd hoogleraar Geschiedenis aan de UvA en verbonden aan het NIOD en Bussemaker kwamen tegenover elkaar te staan. Herman Bussemaker heeft hier het volgende over gezegd.:

Ik ben in 2001 bij de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd op de dissertatie “Paradise in Peril: Western Colonial Power and Japanese expansion in South-East Asia, 1904 – 1941”. Mijn promotor was Hans Blom, toen naast zijn hoogleraarschap ook directeur van het NIOD. Uiteindelijk werd de Bersiap (na hevige protesten uit de Indische gemeenschap) toegevoegd aan het NIOD onderzoek in het rapport van Peter Keppy, dat over de vermogensaspecten van de Japanse Bezetting en de daarop volgende Indonesische Revolutie, handelt. De regering was beducht dat deze rapporten claims zouden onderbouwen. Dit wetenschap-pelijk onderzoek was voor het IP van levensbelang omdat het naar de achterban gebruikt kon worden om aan te geven dat Het Gebaar geen finale kwijting was maar   dat een onafhankelijk onderzoek ongetwijfeld zou aantonen dat de regering in het krijt stond bij de Indische gemeenschap en dat er nog een finale compensatie zou komen het geen men te goed meende te hebben van de Nederlandse regering.

Kabinet Balkenende IV en Rutte I

Kabinet Balkenende IV was op 10 februari 2010 gevallen. Op 28 oktober 2009 werd door het IP    in samenwerking met ICM van Ferry Schwab een manifestatie georganiseerd op het Plein in Den Haag nadat daaraan voorafgaande een gesprek met Jet Bussemaker, staatssecretaris van VWS in het kabinet Balkenende IV had plaatsgevonden. Halbe Zijlstra hield een speech waarbij hij de mening uitsprak dat de Indische Kwestie moest worden opgelost. Eerder dat jaar had de schrijfster Elise Lengkeek haar boek,’Ik beken’ over het Indisch verzet aan de premier aangeboden. Halbe Zijlstra zei later in een gesprek met het IP dat hij Kamervragen zou stellen aan Ab Klink minister van Volksgezondheid, hij kreeg echter nietszeggende antwoorden.

Kabinet Rutte 1 was een minderheidskabinet bestaande uit de politieke partijen VVD en CDA, en kreeg van oktober 2010 tot april 2012 gedoogsteun vanuit de Tweede Kamer van de PVV. Op 21 april 2012 maakte premier Mark Rutte bekend dat het, na zeven weken onderhandelen in het Catshuis over de begroting voor 2013, niet was gelukt tot overeenstemming te komen met Geert Wilders. Na het stuklopen van de onderhandelingen gaf de PVV aan per die dag geen gedoogpartner meer te zijn van het kabinet. Diederik Samsom fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PvdA zei op 24 augustus 2012 dat de Indische Kwestie in deze kabinetsperiode moet worden opgelost in het radio programma De Halve Maan.

Het kabinet Rutte 2 werd beëdigd op 5 november 2012. Op 29 juni is dan al een stemming geweest van een motie van Pia Dijkstra waar een Commissie van Wijze Mannen wordt voorgesteld om uit de impasse te komen in de onderhandelingen tussen staats-secretaris Veldhuijzen-van Zanten Hylner en het Indisch Platform. Die impasse ontstond met name omdat het idee postvatte dat de secretaris door haar ambtenaren onjuist werd geïnformeerd.      

 

Het bleek dat de NIOD rapporten niet door de beleidsambtenaren van VWS ambtenaren waren gelezen. Ton te Meij delegatielid van het IP sprak de ambtenaren hier op aan, de staatssecretaris werd dus door haar ambtenaren bewust verkeerd voorgelicht. Zo ontstond het beeld van de Vierde macht die haar staatssecretarissen in opvolgende kabinetten op het verkeerde been zette. De motie van Dijkstra wordt met 2 stemmen verschil verworpen, PVV zegde aanvankelijk haar steun toe maar stemde uiteindelijk mee  met de coalitie. Hun argument: wij waren door het regeerakkoord gehouden tot gedoogsteun aan het Kabinet Rutte .  

In januari 2013 wordt Silfraire Delhaye voorzitter van het IP als opvolger Herman Bussemaker. Op 19 maart 2013 werd een Stille Tocht georganiseerd waarbij Peggy Stein een van de organisatoren was en later toetrad tot de delegatie die direct onderhandelingen voerde met de staatssecretaris. De delegatie bestaat mede uit Jan van Wagtendonk, voorzitter Stichting Japanse Ereschulden, Jan de Jong, voorzitter van de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappen-kamp (SVJ) en Ton te Meij onafhankelijk adviseur. De tocht eindigt op het plein waar een petitie werd aangeboden aan de Tweede Kamer. In de voor-bereidingsfase is Hans Vogelsang, nauw betrokken bij de online campagne voor deze petitie waardoor deze petitie breed  onder ogen van de Indische Gemeenschap komt en nog breder gedragen werd.

10897316478?profile=originalImpactanalyse

Op 31 mei 2013 wordt op verzoek van het IP door de Sociale verzekeringsbank het voorstel van het IP doorgerekend. Op 20 december 2013 volgt een veegbrief van de staatssecretaris. Kern is dat hij in gesprek blijft met het IP. In 2014 komt er geen voorstel. Na 15 augustus 2014, gaat het IP individuele gesprekken aan met Tweede Kamerleden. Het beeld ontstaat van een staats-secretaris die in gesprek blijft maar geen voorstellen doet en afspraken niet nakomt om tot een beleidsbrief naar de Kamer te komen[6].

Vaste Kamer Commissie VWS  eist overleg met de staatssecretaris en AO van 14 oktober jl. 

10897317079?profile=originalOp 2  juni 2015 een dag voor het Algemeen Overleg met de vaste kamer Commissie van VWS stuurt van Rijn een brief naar de Kamer. De kern: Het Gebaar is finale Kwijting maar Van Rijn wil in gesprek blijven met het IP. Backpay en Vermogensschade worden expliciet genoemd in de brief. Michiel van Veen (VVD) vindt een meerderheid in de Vaste Kamer Commissie VWS voor zijn voorstel om tot uitstel van het AO overleg te komen. Een volgend overleg wordt op 14 oktober gepland. In oktober 2015, volgt een lange brief van Van Rijn en een AO overleg dat op 14 oktober plaatsvindt.

Uitkomst AO overleg 14 oktober 2015

Uitkomst: Van Rijn zal vóór        de begrotingsbehandeling VWS (die begint op 2 november a.s.)  de Commissie informeren of     een gesprek met het Indisch Platform zinvol is om – zonder verwachtingen te wekken – misschien te komen tot een aparte oplossing voor de ‘backpay’-generatie. In die brief zal hij tevens proberen de eventuele kosten hiervan te ramen. Of een overleg hierover zinvol is, hangt van de opstelling van het IP af.

Tot dusver heeft het IP namelijk een brede aanpak voorgestaan, zonder het maken van een onderscheid tussen diverse groepen binnen de Indische gemeenschap. De Commissie zal vervolgens een tweede termijn plannen voor een Algemeen Overleg. Van Rijn zegde toe dat hij op zijn begroting geld zou willen vrijmaken voor (nader in te vullen) projecten om de Indische geschiedenis (beter) te doen kennen.

Aan het begin stond Van Rijn evenals vele andere sprekers stil bij het trieste bericht van het overlijden van Dr. Bussemaker, de ‘man met het grote hart voor de Indische zaak’. Van Rijn zei dat hij zich grondig verdiept had in de ‘Indische kwestie’. Hij zag het als zijn opgave in zijn functie om die niet als afgedaan te beschouwen. Hiervoor zijn geen juridische redenen, maar hij doet dit vanwege morele overwegingen.

Bij kennisneming van de geschiedenis zoals o.a. weer-gegeven in de rapporten van het NIOD bekropen hem (en hem niet alleen) gevoelens van gêne en schaamte over de manier waarop de belangen van de Indische Nederlanders zijn behandeld.

 

Desgevraagd zei hij dat de berekening (door de SVB) op basis van de benadering van het IP uitkwam op ruim een miljard euro (over 15 jaar). De kwestie ligt ook in die zin gecompliceerd dat erkenning (of excuses) zonder compensatie voor velen niet telt.

Terwijl een vorm van compensatie (waarvan voorbeelden in het verleden te vinden zijn) voor velen de gevoelens van verdriet en onrechtvaardige behandeling niet kan wegnemen. De conclusie van Van Rijn die hij bij herhaling en op diverse manieren toelichtte, was dat er geen oplossing voorhanden was, die zowel budgettair aanvaardbaar zou zijn als ook draagbaar voor de Indische gemeenschap als geheel, voor wat betreft de erkenning en compensatie[7].

Op 2 november blijkt dat er een akkoord is tussen staatssecretaris van Rijn en het Indisch Platform maar alleen over de Backpay. Een bedrag van 25.000 euro zal belastingvrij worden uitbetaald en het uitvoerings-reglement wordt nader ingevuld in nauwe samenwerking tussen beide partijen. De Rijksoverheid zet het bericht op internet met de volgende inhoud:

Van Rijn en Indisch Platform doorbreken 70-jarige impasse 'Backpay'

Nieuwsbericht | 03-11-2015 | 17:00

Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) en het Indisch Platform zijn akkoord om de “Backpay” gezamenlijk tot een oplossing te brengen. Er wordt een financiële regeling getroffen voor de betrokkenen die nu nog in leven zijn. Het gaat bij de “Backpay” over de niet uitbetaalde salarissen aan de ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting.

Van Rijn: "Met deze regeling trachten we tegemoet te komen aan de onvrede in de Indische Gemeenschap door het ontbreken van een oplossing voor de Backpay. De geschiedenis van de afgelopen 70 jaar kunnen we niet ongedaan maken, maar ik hoop dat deze stap de weg vrijmaakt voor een nieuw hoofdstuk van onze gezamenlijke toekomst".

Voorzitter Silfraire Delhaye van Het Indisch Platform: “Deze stap die we samen zetten, stelt ons    in de gelegenheid om zo snel mogelijk de mensen te helpen die al meer dan 70 jaar wachten op hun salaris. Onze directe focus op korte termijn is nu hierop gericht. Staatssecretaris Martin van Rijn doorbreekt hierin een 70 jaar durende impasse. Hiermee wordt een van de doelstellingen van het IP op korte termijn ingewilligd. We zijn hier content mee."

Betrokkenen zo min mogelijk belasten

Van Rijn en het Indisch Platform zullen verder overleg voeren over de precieze uitwerking van de regeling. Over een aantal kernpunten is al overeenstemming bereikt. Per rechthebbende zal een bedrag van 25.000 euro netto worden uitgekeerd. In de uitvoering zal maximaal worden aangesloten op reeds beschikbare informatie over de recht-hebbenden, omwille van de snelheid en zodat betrokkenen – veelal ouder dan 90 jaar – zo min mogelijk worden belast.

Conclusie: de regeling in 1981 was een gevolg van consensus-politiek tussen Kamer en Kabinet. De Backpay-regeling is voortgekomen uit een overleg en petite comité tussen het Indisch Platform en  een vertegenwoordiger van het Kabinet en opnieuw in de ogen van het kabinet het inlossen van een morele verplichting bij het ontbreken van een juridisch-rechtelijke basis. En wederom is een deel van de Indische Kwestie geregeld en wordt het overleg tussen Van Rijn en het Indisch Platform voortgezet.

Staatssecretaris van Volksgezond-heid, Welzijn en Sport, de heer Martin van Rijn, lichtte zijn beslissing toe aan de Tweede Kamer in een brief, waarvan de inhoud reeds in het openings-artikel weergegeven is.

10897317295?profile=originalDe mythe van Sysiphus

Sisyphos (Oudgrieks: Σίσυφος) of Sisyphus (Latijn) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij beging de vergissing de goden uit te dagen. Hij wist hun telkens te ontsnappen maar verergerde hiermee zijn uiteindelijke straf.

 

Mary Huang, design technologist USA, Sysiphus

Die luidde dat hij tot het einde der tijden in de Tartaros (Griekse onderwereld) een rotsblok tegen een berg moest duwen. De Franse schrijver Albert Camus schreef de Mythe van Sysiphus. Bij hem is deze figuur een absurde held omdat hij beseft dat hij op zichzelf is aangewezen, dat hij niet langer door de goden geleid wordt. Zijn geluk schuilt niet in de ontkenning van zijn lot, maar van het besef dat hij revolteert tegen het lot dat de goden hem hebben toebedacht en het is precies deze revolte die hem vrij maakt. Het heldere inzicht dat zijn eigenlijke kwelling zou hebben moeten veroorzaken,

bewerkstelligt zijn overwinning schrijft Camus. Het is aldus niet zozeer het absurde waar Camus op uit is, maar de weerstand     die het oproept, de revolte, die vrij maakt (bron: dr. Ruud Welten, het Labyrinth van de Mythe van Sysiphus, 2013).

 

Het verhaal van Sysiphus kan als metafoor worden gehanteerd voor het onderhandelingsproces dat zich meer dan zeventig jaar ontwikkelde en getuige de laatste alinea van de brief van Van Rijn nog geen einde is gekomen:

 

“Tot slot nog het volgende. De algemene doelstelling van het Indisch Platform is ons bekend. Het is vanzelf-sprekend aan het Indisch Platform, mede ingericht op verzoek van de Nederlandse Regering als haar gesprekspartner voor de gehele Indische Gemeenschap, om naast de ‘backpay’ zorg te dragen voor     de verdere doelstellingen die uit haar belangen en achterban voortkomen.”

 

Bronnen: 

Peter Keppy: Sporen van Vernieling,

Hans Meijer: Indische Rekening, Indië, Nederland en de Backpay kwestie 1945-2005,

Herman Bussemaker: Indisch Verdriet,

Website Vaste Kamer Commissie VWS,

Javapost, weblog van Bert Immerzeel.

 

Lees verder…

PJOTR XERXES SICCAMA

De Maandblad de MoessOn ‘’ WIE IS BANG VOOR EEN IDENTITEIT’’ ?  

De MOESSON van deze maand kwam met een zeer curieus artikel waarin een ex-medewerker/journalist (Indo dese/deze-zegt hijzelf ook trouwens) van NRC Handelsblad vertelt over de keuze van zijn identiteit. Citaat: “’Identiteit is een keuze’’

Excuseer me een moment, hier is iets aan de hand waar ik nog geen weet van heb. Zover ik weet is identiteit (van een individu en ook van geen individu (dieren dus)) geen ad libitum keuzeartikel. Je bent het of je bent het niet (het maakt niet uit wie of wat). Ben je het niet, dan ben je het niet, ben je het wel, dan ben je het. (citaat van Godfried Bomans – in Erik het kleine insectenboek). Hier wordt duidelijk (en met humor) geïllustreerd hoe het met het zijn - de identiteit dus - van iemand of iets gesteld is. Je identiteit wordt bepaald bij je geboorte. Een identiteit kun je aannemen; (of een idee: in vermomming- of dit laatste tot iets waarachtigs zal leiden is de vraag)) dat is heel wat anders dan de keus hebben, of liever gezegd bezitten. Ach, die arme man heeft, begrijp ik, nooit een identiteit gehad bij zijn geboorte in het voormalig Nederlands Indië waar hij het levenslicht heeft gezien? Hoe wonderlijk. Het liefst zou hij in een of ander stad of dorp in Nederland geboren wilde worden (Beemsterzwaag of zo).

Vanzelfsprekend veroordeel ik niemand die een andere identiteit wil aannemen; per slot leeft de heer Moll in een vrije wereld. Anderzijds zou hij ook voor een Eskimo, Indiaan, Esquiliniaan of Mongool opteren. Allemaal zeer respectabele identiteiten nietwaar.

 Het schijnt dat de geïnterviewde de heer Hans Moll voortdurend worstelt met dit dilemma; nu hij niet meer werkzaam is knaagt dat zeker. Maar waarom toch, al die kommer en kwel op te roepen waar uiteindelijk geen oplossing voor is; het is niet nodig om je zelf zo te pijnigen (en in Molls situatie te straffen?) voor het mooie - het unieke en goede - wat je al bezit.? En de tragiek van dit geheel zet zich voort met het noemen van enkele persoonlijke bijzonderheden: de heer Moll wil graag HOLLANDER zijn (geen Nederlander – neen – Hollander).Even terzijde: een Hollander (of voor mijn part Nederlander) heeft ook niet gevraagd om Hollander te zijn (of te worden). Zij zijn het nu eenmaal en niet anders. Wanneer mijnheer Moll nu eens precies en duidelijk vertelt wát hij daarmee bedoelt, dan kunnen we daar kennis van nemen. Overigens kun je nimmer een Hollander zijn (of worden); ook al eet je elke dag aardappels met kool en jus of anderszins, je in de winter per sé moet (kunnen) schaatsen, gedraag je als de Hollander in goede en slechte tijden, en met nog meer Hollandse ‘’deugden’: het wordt nooit wat. De Hollander zou hier om scháterlachen.  Kortom een absurde situatie.

 Hoe schizofreen moet je zijn om zoiets te beweren en te voelen of is het wellicht weer eens die cryptisch Indo spelletjes die de heer Moll met ons speelt? Ach, de arme man moet nu eenmaal zijn ei kwijt en dat doet hij door zich te laten interviewen door een journalist van het maandblad Moesson. Deze journalist van Moesson schijnt, te oordelen naar het artikel dat hier wordt doorwrocht van gisteren door de vragen die hij aan de heer Moll had gesteld niet weer te geven. Zo moet de lezer van het bewuste artikel maar naar gissen of ins blaue hinein interpretieren. De journalist van Moesson had daarmee al zijn kansen gemist om de heer Moll kritische vragen te stellen. Niet scherp geweest van de journalist wanneer we dat allemaal zo kunnen lezen. Aan zo n artikel heeft niemand toch wat aan. Simpel kritische verslaggeving doen en dan komen de gezonde publieke discussies wel vanzelf los.

 De heer Moll gunde in het bewuste artikel een klein inkijkje in zijn familiedomein. Ontroerend, maar ook wel iets waar ik een paar vragen over heb. Want niet iedereen zal zich daarin herkennen, als hij over zijn vader vertelt (iets donker van kleur !sic), die weliswaar goed opgeleid zo onderdanig was wegens de mensen die in het voormalig Nederlands Indië het voor het zeggen hadden. De heer Moll had gelijk over de sociale sfeer en het wederzijds gedrag die er heerste tussen machthebbers en de rest van de gemeenschap. Autochtoon of Indo/Europeaan. Maar dat kenden we maar al te goed van de dwangmatigheid van voormalige kolonialen.

Hoe blanker je was (of werd door geboorte) des te meer kansen (privileges) je (zou kunnen) krijgen. (Bellini)

De zogenoemde ‘’onderdanigheid’’ was niet zozeer onderdanig, maar eerder uit respect voor een medemens (ongeacht wie) dat voortkomt uit de gedegen opvoeding en gedragsvormen van goede manieren van de Indo/Europeanen. In de tijd dat de Indo/Europeaan in dit land kwam (en trouwens ook elders in Europa) was het voor de Nederlanders even schrikken hoe ‘’timide’’ ze wel waren. Immers de grootste fout was dat de Nederlandse Staat en regering bewust hadden verzuimd (!) de Nederlandse bevolking (successievelijk) te informeren dat er in het voormalig Nederlands/Indië zo vele nakomelingen van Europeanen leefden, die een wel afwijkend gedrag vertoonden. (d.w.z.beleefd-overbeschaafd met perfecte manieren). (Blokker)

Een andere bewering in het vermaledeide artikel was bijvoorbeeld dat de heer Moll ‘’erachter’’(cit.) was gekomen dat Nieuw Guinea (na 1949 nog Nederlands gebied was) bedoeld was om een soort provincie te maken voor Indo ‘s. (Indo/Europeanen). Ik vraag me af waar hij deze wetenschap vandaan haalt. Door wie werd het bedacht of geopperd? Geen enkele bronvermelding: een slag in de lucht. Uiteindelijk was hij en zijn familie naar Nieuw Guinea verhuisd. En dan zegt de heer Moll dat hij zijn ouders nog steeds dankbaar is ‘’dat hij mazzel had”(cit.) om naar Nederland te vertrekken. Begrijp ik het goed? Had de heer Moll geen Nederlands paspoort (meer?); was hij Statenloos of had hij misschien zijn paspoort ingeruild voor een Indonesische? Het is mij zo onduidelijk.  Wel kan ik zeggen dat er bij het toenmalig Koloniaal Bestuur een groot probleem ontstond nadat de 2e Wereldoorlog was afgelopen en de Nationalisten amok maakten voor onafhankelijkheid. En dat probleem zag het Koloniaal Bestuur eigenlijk te laat om voorzorgsmaatregelen te nemen ter bescherming van de Indo/Europese bevolkingsgroep, die op haar beurt afvroeg wat er dan met hen zich zou gaan gebeuren wanneer het voormalig Nederlands Indië eenmaal onafhankelijk zou worden. In feite werd deze bevolkingsgroep min of meer in het diepe gegooid.

En dan komt de heer Moll met de boude bewering dat de Indo ‘s (zo noemt hij ze bij voortduring) eigenlijk niet konden/kunnen koken, omdat (citaat): ‘’omdat de kokkin dat deed..’’ Een complete misser. Hier blijkt dat de heer Moll en de journalist van Moesson geen weet en kennis hebben van de culturele en culinaire historie van de Indo/Europeaan. Er komt geen einde aan het generaliseren. Wanneer het duo zich eens goed verdiepten in deze materie zullen ze wel tot een ander genuanceerder oordeel komen. Maar helaas, het kwaad is al geschied en zo zadelt iemand die in deze specifieke situatie zichzelf nog nauwelijks kent en tussen hemel en aarde bevindt anderen met kommer. 

Lees verder…

ICM BOOK - ACHTER DE SCHERMEN

13570090659?profile=RESIZE_192XACHTER DE SCHERMEN
Door Ellen Hauwert geplaatst op 28 januari 2010 om 1.58Stuur bericht Blog bekijken

_____________________________________________________________________________________________________________________

De vier musketiers
Jack Jersey, Raden Mas Samiran Sastro Amidjojo en ik, in deze volgorde, omdat we al vanaf het Jappenkamp dierbare vrienden waren en Maurice de la Croix, die gewoon bij ons paste als ons hart in onze gelederen

 ____________________________________________________________________________________________________________________

 

Maurice sprong eruit als de gentleman met alle maniertjes en qua houding. Altijd spic en span gekleed en slank als een den.
Ons pact was ooit verzegeld geweest met een toast Johnny Walker en een roko kretek.
Brr achteraf vies maar ok. pact is pact .
We reisden heel Nederland af met de Jack Jersey Show, die ik als presentatrice aan elkaar praatte en verder was ik het aanspreekpunt van alle zaken met betrekking tot de organisatie.
De Big Brother Boss boven mij was de man van het geld, Nono Wardenaar. Veel later organiseerde ik zelf festijnen.
Terwijl iedereen in het gareel liep, het zijne, de musketiers niet.
Die waren een bunch van warhoofden uitgezonderd weer Maurice met een specifieke eigen leef sfeer. Ik was dan het meisketier tussen de musketten
Wanneer we bij elkaar waren overkwam en gebeurde ons het onafscheidelijke, onverbreekbaar Indo –eenheid gevoels pact.
Die dag leek de rit naar Nijmegen een eeuwigheid en ook weer niet. De scheiding net achter de kiezen, het Why worrie hard in luidspeakers ingesteld, de knarsende tanden op het ritme en dat allemaal achter het stuur was gelijk een tijdbom.
= Hoe verder, een groot gezin plus pleegkids grootbrengen. Kan toch niet altijd oppas betalen. Hoe zit dat met inkomen. Afijn.=
Bij aankomst aan het adres moest ik eruit gezien hebben als een spookdier met mata djengkol zoals men mij placht te jennen. Niet mijn musketiers, nooit mijn musketiers.
De kleedkamer werd me keurig aangewezen door een soort bell boy.
Mijn eerste vraag was: hoe laat komt morgen the Gang,?
“Ligt op uw toilet tafel mevrouw!” keurig in het gareel.
De eerste en tweede dag verliepen als gestroomlijnd. De derde, afsluiter dag kwamen de rest van de musketiers.
Geen van allen hadden een goede dag gehad, bleek later.
Jack zat in een donker hoekje te pruilen achter een wodka, een bier en een Johnny walker.
“Angel, red me, help me “smeekte hij wazig en glazig kijkend.
“Oh schat, wat ben jij in hemelsnaam doen Jezelf vergiftigen? Hier die troep. Dries, Maurice kom helpen.”
Kom eraan schat!
Wij “schatten “altijd onder elkaar vanuit een dierbaar liefhebbend zuiver hart en weten.
De chaotische drie helpt elkaar altijd oplappen en in dit geval was het Jack.
Dus kordaat optreden en handelen, de schouder zijn waarop gesteund mag worden in voor en tegen spoed.
We dirigeerden onze Jack weer keurig in vorm het podium op, waar hij schitterde en biologeerde als de ster die hij is.
Nu en dan wierp hij een blik om hulp in mijn richting en dan articuleerde ik met mijn tuit lippen:
” Just do it “ If not for you, for me”
Jack ok gingen dan de fluister stemmen rond.
Tegen Dries zei ik: laat je roko achter, ik moet bietsen. Typisch Indo waren we onderling
Hier= zegt hij terwijl hij mij een briefje in de hand duwt. =Plan wijziging, jij en ik op podium. Geen roko.” Inlezen jij= a la commando
Ik weer: “heb cognac nodig, slik ik mijn zorg weg.. en een sigaret bietsen.
Mag , hier, mag ..dan niet meer.. Dries weer.
Nadat ik me had ingelezen liepen we samen het podium op .
Dries, Raden mas Samiran zette de muziek in, zette de dans in en ik verhaalde wat hij danste en gebaarde.
Dit keer vond ik hem provocerend. Als een stier op de rode lap bleef hij om me heen dansen en met de tampah met rijst onder de neus zwaaien.
Die volle brede smakelijke lach met spierwitte tanden, en dan dat heimelijk neigen met het hoofd naar de tampah was reden genoeg om in de tampah te kijken.
Een vuurrood pakje Pall Mall prijkte tussen de witte rijst, de beras..
Om mijn schaterlach te kunnen opvangen breidde ik er een grappig verhaal aan vast, waardoor het onze opging in het daverend gelach en applaus van de zaal.
We namen dankbaar het applaus in ontvangst en nauwelijks achter de coulissen kwetterde ik:
“Rotzak die je bent.”
Iedereen kwam nieuwsgierigen en het verhaal maar ook de gulle lach deed weer de ronde.
Maurice kwam voor zijn optreden naar me: “meis effe checken…
Ik weer: Kom hier, strikdas goed, ok, draai je om.. , buk je even ..ach schat je kunt niet stuk, jij al helemaal niet. Geef daar alles …kom big hug., break a leg”
Dan sloeg de moker op me in. Maurice kondigde het lied aan dat voor een bijzonder iemand is bedoeld met een knipoog in mijn richting.
En ik barste uit in tranen. Oh de paniek, de chaos rondom. Zag niet eens dat de kleedhok was over hangen met witte rozen en de vloer een dik tapijt
Dus werd Big Brother Boss geroepen. Die sprak kordaat: allemaal eruit. Ellen blijft. Deur dicht achter je. Wow dat was big bizzinezz zoals we altijd grappen en grollen en grimassen.
Zijn zedenpreek begon: zonder pardon: Je moet privé en professie gescheiden houden anders ben je niet geschikt voor de job. Hoe erg je situatie ook. Herstel je zelf, ik verwacht je binnen tien minuten op podium. Hij sluit de deur achter zich die weer opende en de hele gang stond weer binnen.
Kom op Jack zoek jij de juiste kleding uit, ik maak Ellen op en doe ik het haar extra wild, (toen nog lange lokken). Geef slokje cognac. Hier drink malle schat. Drink verdomme eigenwijsje, Dries weer op dreef.
Maurice doet ok op podium gingen de fluisterstemmen weer de route.
En ik liet als een verdoofde dwaas alles over me heen komen.
Nog twee minuten, klaar “roept Jack. Schoenen aan , ja die..niet zoveel haarlak Dree man!…
Kom op break a leg.. angel. Big hug.
En dan als herrezen vanuit het niemand land , dit niemendalletje heeft het publiek mogen boeien .
Wij musketiers klaarden het altijd samen achter de schermen.
Na het afscheid zat ik alleen aan de bar in de zaal en vroeg om een koppie susu.
De heer, die me alle dagen witte rozen had bezorgd en een tapijt over de vloer had gelegd zodat mijn voetjes geen kou zouden vatten kwam onaangekondigd naast me zitten.
Hij eiste alle aandacht en dat stoorde me ,dus als een bitch in stress beet ik van me af:
“Al was je met goud en diamanten behangen of miljonair. Ik heb geen interesse en laat me met mijn koffie.”
En hij diende me toch van repliek: “Nou het goud en de diamanten zijn gauw genoeg weg gegooid en miljonair ben ik toevallig ook. Hier is mijn visite kaart.”Ik heb geduld.
Ik weer: “Dat maak op mij dus geen enkele indruk. Ik bedank je voor de bloemen. Ik kan ze niet alle meenemen daar is de wagen te klein voor. Enne.. laten we het bij een gezellig babbeltje houden.
Het meisje dat mij de koffie kwam aanreiken greep naar het visite kaartje en sprak:”” Zij is niet geïnteresseerd maar ik wel. Ik wil wel “ietwat overbodig.
“Nah.. lach ik hartelijk. Richt daar je aandacht dan op. Ik mag dat wel, dat rechtdoor zee zijn . Komt zelden voor in deze maatschappij.. Zeer vereert, maar neen danke…voorlopig niet danke..
En tot het meisje. Go for it girl. Good luck to you.
De Big boss kwam achter me staan met de woorden: Ik wil wel dat je hem niet tegen de haren in strijkt. Hij is een grote back up in zaken.
Ik siste terug: Mijn privé is mij heilig en mijn privacy ook dus ik verbied je hem mijn adres te geven. OK?
Het meisje achter de bar, ietwat achteruit gestapt komt fluisterend in mijn richting “Adoeh jij tjos plong zonder bang”
Meis overleven is voor jezelf opkomen tegen de draad in desnoods. Zelf op risico je baan te verliezen. Je hebt alleen je zelf om je te redden. Verliefd zijn is uiterlijk. Innerlijk, dari dalam hati is liefde. Daar diep van binnen.
Adoeh respect voor jou ..jij sterke vrouw.
Neen, ook jij bent sterke vrouw alleen anders..enne succes met die miljonair he…neem al die rozen uit mijn kamer maar mee als aandenken.
Die nacht naar huis rijdend in mijn eentje Nijmegen Geleen had ik heel hard rock muziek op.
De sigaretten hielden me wakker evenals het hard meezingen
Tankstation Born is de vaste sanitaire stop, ook om de benen te strekken en frisse lucht op te doen.

Ik vertel dit om met jullie de lieve herinneringen aan Jack, Maurice, Nono te delen. Zij zijn niet meer onder ons.
Wel in onze ziel en herinneringen.
Vooral omdat ik naar die heerlijke C&W muziek heb zitten luisteren en kijken via myspace en herinneringen.
Dank je voor de mooie muzikale bijdrage die me terug bracht in een fijne tijd

 

 

Lees verder…

13570089465?profile=RESIZE_710x

ICM BOOK - INDONESISCHE MATA HARI KRIJGT BETER LOT ALS DE ECHTE MATA HARI. 

Anders is dat voor de huidige Indonesische Mata Hari. Haar eigen naam is Nani Nurani en zij werd verdacht sinds 1968 van communistische sympathieen.

Een voormalige danseres van President Soekarno eist ruim 600.000 euro van de Indonesische regering, omdat zij zeven jaar onterecht gevangen heeft gezeten op verdenking van communistische sympathieen. Nanio Nurani groeide op in een aristocratische familie in West Java. Haar dansprestaties brachten haar naar het Cipana paleis, waar zij voor president Soekarno mocht optreden. Ze werd een van zijn favoriete danseressen. Het succes leidde tot een uitnodiging om op 20 mei 1965. Nationale Ontwakening dag, op te treden voor de Partai Komunis Indonesia (PKI). Vier maanden later mislukte een communistische coup.  

 Op een avond in 1968 belden twee mannen aan bij Nani's ouderlijk huis in Cianjur. Ze opende haar slaapkamer en zag geweren op zich gericht. Het was de militaire politie die haar kwam arresteren. Op hun hoofdkwartier toonden de militairen haar anonieme brieven die stelden dat Nani aanwezig was geweest bij de bloedige moord op zes generaals bij Lubang Buaya, oftewel de "krokodillenkuil" Ze werd zwaar onder druk gezet om te bekennen. Het leger was er van overtuigd dat Nani een communistische spion was.

Geruchten hierover waren ontstaan nadat ze secretaresse was geworden van legergeneraal Soerjosoemarno. Als een Jakartaanse Mata Hari zou ze inlichtingen hebben verzameld voor de PKI. Nani werd opgesloten in een vrouwen-gevangenis in Jakarta. Pas na een jaar kreeg ze haar familie te zien. Volgens Nani zou ze zijn verkracht door als Soerjosoemarno niet had gepleit voor haar vrijlating.

Na 7 jaar cel werd ze haar verdere leven gediscrimineerd door de autoriteiten. In 2003 werd Nani 62 en kwam ze in aanmerking voor een levenslange identiteitskaart. Maar haar status als "Eks-tapol"(ex-politieke gevangene) maakte dit onmogelijk. Met hulp van de mensenrechtencommissie Komnas HAM en rechtshulporganisatie LBH Jakarta klaagde ze het gemeentelijke registratiekantoor aan bij de rechter. Ze won de zaak, waarna de overheid in beroep ging. Vijf jaar later stelde het hooggerechtshof Nani in het gelijk. 

De inmiddels 72-jarige Nani Nurai staat sterk in haar schoenen. Toen een rechter vroeg naar het geheim van haar vitaliteit, antwoordde ze: "Zeven jaar lang rijst eten waar een rat nog geen hap van lust."

 (dit artikel is ontleend aan het Historisch Nieuws en van Jan Lepeltak, correspondent in Jakarta)

(@)  De echte Mata Hari moest na een hele serie rechtszaken waarbij zij beschuldigd werd van spionage uiteindelijk haar vermeende daden met het leven bekopen.

 

Lees verder…

Introductie ICM Book

 

13570203067?profile=RESIZE_584x

Introductie ICM Book

Dit boek  moet U beschouwen als een krant dat niet perse als een regulier boek leest. Al bladerend kunt U naar die onderwerpen gaan die U belangstelling wekt, en na het doorbalderen weer weglegt om de volgende keer te raadplegen.  De periode 2009 – 2010 beschrijft het boek. Wilt al weten voordat de overige delen uitkomen dan kunt U naar de actuele situatie gaan op de website www.icm-online.nl

Voorwoord 

Lang is er over nagedacht wat de titel van dit boek zou moeten zijn om de lading van ICM als Indische Media te dekken. Is eigenlijk gewoon een kopie van alles wat op de website www.icm-online.nl staat vanaf 2009 tot het heden. Wat ICM beoogt is niet anders dan de andere kranten het leven met dagelijkse actualiteiten en ontwikkelingen die nieuwswaarde bevat op te tekenen en zo snel mogelijk bij de lezers brengen.

 Maar tegelijkertijd wordt niet beseft dat digi – bytes die voor de tekens en foto’s worden gepubliceerd gebruikt, deze te gelijkertijd wordt vastgelegd en bewaard op website in ons geval ICM Online in de archieven van de blogs en forums, die zo zijn terug te vinden met ICM zoekmachine.

De formele naam van ICM is de afkorting niet van “Indische Communicatie” die velen doen denken maar simpel uit de bedrijfskundige wereld namelijk “Informatie Communicatie Media” met scope gericht op de Indische samenleving. Het vreemde doet zich voor binnen de Indische Gemeenschap dat iedereen is creatief druk bezig op het gebied van muziek, het Internet, en de literatuur maar nadrukkelijk gericht op Tempo Doeloe namelijk de tijd van Het voormalige Indie. Er wordt totaal aan voorbijgaan en dit geldt heel sterk voor schrijvers, en column schrijvers die zich puur op tempo doeloe richten. Wetende dat met alle generatie Indische Nederlanders mee geteld op een populatie van ruim een miljoen zitten. Er wordt hardnekkig vergeten dat miljoen Indo’s leven ook anno 2014 in de Nederlandse moderne samenleving. Al heel snel geeft ICM Online het beeld van de huidige Indische samenleving.

Niet iedereen zit op Het Internet, en ICM beoogt met het boek de Indische samenleving vanaf 2009 tot 2014 door alle bronnen te kopiëren van de website www.icm-online.nl

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives