Alle berichten (2882)

Sorteer op

Indische Pedalsteelguitar- players …

10897375094?profile=originalIndische Pedalsteelguitar- players …

Voor de mensen die het misschien nog niet weten … country and western-muziek was jaren
geleden door de Indische repatrianten in Nederland binnen gehaald.
Kon ook niet anders onze ouders waren beïnvloed door Amerikaansmuziek in de jaren 1945 na de Tweede Wereld Oorlog en werd overspoeld met “cowboyliedjes” als van Tennesey Ernie Ford, Jim Reeves, Hank Williams, Lefty Fritzel, Les Paul and Mary Ford, Grady Martin …

Toen de eerste golf Indische repatrianten Nederland binnentraden namen ze hun geliefde ebonieten grammofoonplaten mee, en werd volop gedraaid op huisfuifjes en kleine Indische kumpulans.
Sterker nog de Ambonezejongens namen hun hawaiian-gitaar mee oftewel een steelguitar.
Er werden hawaiian liedjes gezongen afgewisseld met country liedjes …In Den Haag, Amsterdam en Rotterdam werden toen Hawaiian-bandjes opgericht. Rudy Wairata en later George de Fretes waren de hawaiiangitaar giganten. George (Tjok) de Fretes ging later naar Hawaï en won tijdens een Internationale Hawaiian-guitar convention de beker als Werelds beste Hawaiiangitaar speler!. Handige Indische jongens bouwden zelf hun steel-guitar, en als eerste country and western steelguitar speelster in Europa was de Indische Elly Baron.


Druppelsgewijs werden er “country and western” bandjes opgericht naast de populaire Indische rock and rollbandjes. Als ik me niet vergis was “The Road Runners” uit Tilburg één van de eerste Indische countrybandjes dat optrad met een echte pedalsteel-guitar, en de pedalsteelist was de Indische Ully Berkeley (+) …Jaren daarna werd de country and westernband “The Tumble Weeds” opgericht door Ton Masseurs uit Waalwijk. Ton Masseurs een bekende pedalsteelguitar-player uit Holland, en zijn band kregen een uitnodiging om in de USA op te treden. Overigens “The Tumble Weeds” was een Hollandse band….

Kort daarna veroverde ”Hans Sommer and The Sommerset” de harten van vele Nederlandse country liefhebbers, en ook deze band kreeg een uitnodiging om naar Amerika te gaan. Hun pedalsteel speler was André Sommer …en bekend als een moderne pedalsteelist die een aparte sound creëerde! Hans en André Sommer waren de twee Nederlandse broers in de band, de andere leden waren Indische jongens.


“The Intruders” in de jaren 1980, toen onderleiding van Wout Kneefel (+) was een veel gevraagde Indische country and western-band, met als pedalsteelspeler Ted Tönjes een Indo uit Amersfoort.

Toen al begeleide Ted en zijn band, Patsy Montana …Claire Courtney en nog wat Amerikaanse artiesten, en dan praten we nog niet over zijn optredens in de voorprogramma’s van Freddy Fender … Emmylou Harris … Lynn Anderson en Bobby Bare, kortom Ted een man met ervaring achter zijn pedaalsteelguitar werd al snel een begrip onder de Nederlandse pedalsteelguitar spelers en … bekend om zijn jazzy tonen op zijn pedalsteel!


Later werd de sologitarist van The Intruders vervangen door Marcel Parijs, een country gitarist die met z’n gitaar vaak pedalsteel-sounds maakte, kon ook niet anders, Marcel was gek op de pedalsteel en speelde thuis stiekem al op de pedal! Marcel Parijs ontplooide zich snel tot een verwoede pedalsteel-player. Jaren later werd hij gevraagd door Albert Rumengan, leadgitarist van countrygroup “The MRP Band” en tegenwoordig uitgeroepen als één van de beste country and western band in Nederland! Marcel Parijs kreeg in 2009 een uitnodiging uit the USA om mee te doen aan …The International Steel Guitar Convention in St.Louis. Uiteraard heeft hij laten zien aan de Amerikanen wat een Indo in zijn mars heeft!!

In de jaren 1980 raasde de bus van de “Midnight Special Band” ieder weekend kris kras door Nederland, om haar contracten af te werken met optredens. Midnight Special Band was een veelgevraagde country and westernband uit Bergen op Zoom olv. Ed Brodie, die later verhuisde naar Zoetermeer. Bijna 24 jaar heeft deze band bestaan met veel succes! (2 Lp’s en 1 CD.)
De pedalsteel-player was toen de jongste pedalsteel speler van Nederland, Danny Berkeley
de zoon van de al eerder boven genoemde Ully Berkeley uit Oosterhout. Danny volgde zijn vader op en werd een gerenommeerde pedalsteel-player en speelt tegenwoordig in de band ”Dixy Aces”,. Zelfs in Duitsland, België en Luxemburg is Danny een bekende pedalsteelist en een veel gevraagde muzikant in studio’s …
Danny, een rustige jongeman die bekend staat om zijn gevoelige en melancholieke fills en bloedzuivere tonen gebruikt in zijn solo’s. Nog af en toe komt Danny bij zijn muziekvriend Ed Brodie op visite en van gelegenheid gebruik maakt om nog even in de studio van Ed samen een paar nummers op te nemen op de digitale12 sporige BOSS BR1200 recorder! Danny blijft zoeken
naar nieuwe speeltechnieken op zijn zeldzame DEVIS-pedalsteel made in Holland en bewonderd in de USA!

Zo zien jullie maar beste lezers, de Indische jongens begonnen met de Hawaiian-gitaren en eindigen op de Pedalsteel-guitar, en dat is nog niet alles … zelfs de Amerikanen worden nu nog steeds verrast door de INDISCHE PEDALSTEEL-GUITAR PLAYERS ….Chapeau voor deze Indo pedalsteel-gitaristen!

Ed Brodie
Zoetermeer
(zie bijlage foto’s met commentaar)
Met dank aan: Ted Tonjes / Marcel Parijs / Danny Berkeley
Lees verder…

Het verhaal van Chris Bouman

Het verhaal van Chris Bouman

10897276056?profile=originalHet verhaal van Chris Bouman

De ouders van Chris waren allebei Indische Nederlanders. Zijn vader was al gepensioneerd, hij was assistent-resident geweest op Borneo. Uit zijn eerste huwelijk had hij vier kinderen. Het huwelijk met de moeder van Chris, die zelf al een dochter had, was zijn tweede huwelijk. Samen kregen ze twee kinderen: Chris en Boudewijn.

foto - Chris Bouman

Chris zijn vader werd in december 1941 gemobiliseerd en overleed in oktober 1944 in krijgsgevangenschap. Chris bleef als baby met zijn moeder   en de andere kinderen achter. Zij hoefden niet in een Japans gevangenenkamp, zoals de blanke Nederlanders. Al gauw vertrokken de kinderen uit het eerste huwelijk van zijn vader naar familie in Bandoeng, zodat zijn moeder het minder zwaar kreeg. Halfzus Roos, Boudewijn, Chris en hun moeder bleven gedurende de oorlog bij elkaar. Zij hadden het geluk om al die tijd in hetzelfde huisje in Malang te blijven wonen. In het najaar van 1944 kreeg zijn moeder van de Japanners het officiële hoofddeksel van zijn vader, dat hij als assistent-resident gekregen had. Dit was het teken dat hij overleden was.

Chris herinnert zich weinig uit die tijd. Wel weet hij nog hoe het eindigde. In oktober 1945 reed er een vrachtauto voor het huis en moesten zij instappen met achterlating van alle bezittingen.  

10897276085?profile=originalfoto - Boudewijn en Chris met hun moeder

Zijn moeder griste nog gauw wat foto’s van het dressoir en pakte de koffers die al klaar stonden. Ze vertrokken naar het grootste gevangenenkamp dat de Indonesiërs voor Indo’s en blanken ingericht hadden. Elk gezin kreeg slechts één kamer.

Na ongeveer een half jaar moesten ze ook daar weer weg. Het eerste deel van de reis ging per trein. Geruchten gingen dat de passagiers van de eerste treinreizen vermoord waren. Iedereen was doodsbang. Het tweede deel van de reis ging met een bommen werper. Omdat er weinig plaats was, werd Chris als kleinste bij zijn moeder op schoot vastgebonden. Nog vaak 

droomt Chris van deze nare vlucht naar Batavia. Ze wilden bij familie gaan wonen, maar ook de familie van zijn moeder bleek op de vlucht. Daarom reisden ze door naar Bandoeng, waar ze bij een oom konden logeren. Chris kreeg tyfus en dysenterie en moest twee maanden in het ziekenhuis blijven.

10897276658?profile=originalVeilingbrief, waaruit blijkt dat de moeder van Chris toch nog aardig wat bezittingen heeft kunnen terugkopen

In 1947 kregen ze de keuze om naar Nederland te vertrekken of terug te gaan naar Malang. Het laatste gebeurde, maar bij aankomst bleek het huis compleet leeggeroofd. Via  het plaatselijke veilinghuis konden ze uiteindelijk een behoorlijk deel van hun bezittingen terugkopen.

In augustus 1950 vertrokken Roos, Boudewijn en Chris en hun moeder naar Nederland. Voor hun vertrek verkochten zij hun inboedel, met uitzondering van een kamferkist, het huwelijksgeschenk van zijn vader aan zijn moeder. De kist is een belangrijke herinnering aan zijn kindertijd en aan zijn moeder en is daarom heel erg dierbaar.

Deze kamferkist en het verhaal erachter is nu te zien in de tentoonstelling in het Museon. Het Museon is een educatief museum voor een breed publiek, dat de mens en zijn rol in de samenleving centraal stelt. Het wisselt informatie uit over allerlei actuele onderwerpen uit de wereld van natuur, cultuur, wetenschap en techniek, legt dwarsverbanden en biedt inzichten.

 De tentoonstelling Buitenkampers, de kleur van overleven is een expositie over Indo-Europeanen (Nederlanders met een Indonesische vader of moeder) die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indonesië buiten     de kampen verbleven.

10897276863?profile=originalTijdens de Japanse bezetting verdween de blanke bevolking van Nederlands-Indië in honderden interneringskampen, die volledig afgesloten waren van de buitenwereld.  De   mannen   werden

gescheiden van de vrouwen en kinderen, waarbij bovendien de jongens vanaf 10 ook nog eens apart werden opgesloten in Jongenskampen.  Voor de meeste mensen duurde deze internering bijna drie jaar of langer.

In totaal werden 140.000 burgers en militairen geïnterneerd. Ruim 120.000 Indo-Europeanen, Nederlanders met een Indonesische ouder of voorouder, bleven buiten het kamp. Nog te zien t/m 5 januari 2014 in het Museon, Stadhouderslaan 37, 2517 HV Den Haag. Voor meer informatie, zie: http://museondenhaag.tumblr.com/#sthash.R9qzYvWF.dpuf

 

Lees verder…

ERKENNING KOMT ECHTER VOOR VELEN TE LAAT KNIL-militairen na jaren geëerd

door Olof van Joolen

10897373460?profile=original

Molukse veteranen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) moesten bijna een mensenleven wachten op erkenning. Gisteren werd er een voorzichtig begin mee gemaakt toen defensie een delegatie van de laatste nog levende oud-strijders officieel ontving.

Voor Benjamin Tahelele (86) is het een dag van dubbele emoties. Wekenlang keek hij uit naar het moment dat hij met zijn echtgenote Doortje en dochter Lisa naar de ontvangst bij Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Hans van Griensven mag. ,,Is het vandaag al”, vroeg hij dagelijks aan zijn dames. Ze stelden hem gerust. Ze zouden pa echt waarschuwen als het zover was. Voor de gelegenheid stak hij zich in het nieuw. Tot een paar kraakverse schoenen aan toe.

Toch zit de oud-officier wat weemoedig bij de ontmoeting die vooraf gaat aan het officiële moment op het landgoed de Zwaluwenberg. Hij denkt aan al die makkers die het niet meer mee hebben mogen maken. ,,Met 11.000 waren we. Velen zijn al overleden”, vertelt de Ambonees. ,,We kwamen hier op dienstbevel. Niet omdat we dat zelf wilden. Ik was veel liever in Indonesië gebleven.”

Tahelele doet zijn verhaal in een zaaltje diep weggestopt in de Hilversumse Van Oudheusdenkazerne. Oorspronkelijk zouden de KNIL-Ambonezen, zoals ze zichzelf noemen, een kopje koffie doen bij Van der Valk. Maar hoewel het allemaal mannen van minimaal dik in de tachtig zijn, blijft hun verleden de gemoederen verhitten. Antifascisten zien ze als oorlogsmisdadigers en vonden de ontvangst door de generaal niet op zijn plek. Ze kondigden een demonstratie aan. Hierop bereidden pro-Molukse groepen weer een tegenactie voor.

Door die ketenreactie vindt wat een mooi moment moet zijn, plaats onder politiebegeleiding die bij een risicowedstrijd niet zou misstaan. Wegen worden afgezet, politie patrouilleert te paard en de ME staat paraat. ,,We hopen dat de baba’s en mama’s er niet te veel van merken”, zegt de drijvende kracht achter het eerbetoon, Leo Reawaruw van actiegroep Maluku4Maluku.

Het officiële moment heeft plaats achter gesloten deuren. Generaal Van Griensven ontvangt ontspannen de delegatie van negen veteranen. Hij spreekt namens de minister van Defensie en het voltallige kabinet zijn dank uit voor het werk dat de KNIL-militairen hebben gedaan in voormalig Nederlands-Indië. Bovendien kondigt hij aan dat de KNIL-Ambonezen een eigen tent krijgen tijdens Veteranendag. Een lang gekoesterde wens. ,,We zitten op de goede weg”, concludeert Reawaruw namens ’de baba’s en mama’s.’

Lees verder…

De smaak van verlangen 3.0 door: Kirsten Vos

De smaak van verlangen 3.0   

door:   Kirsten Vos 

De website Indisch 3.0 heeft deze zomer de eerste editie van een wedstrijd voor innovatieve Indische gerechten uitgeschreven. Iedereen kon hier aan meedoen. Het aantal inschrijvingen viel voor de eerste keer eigenlijk een beetje tegen, maar de 7 deelnemers lieten zich werkelijk van hun beste kant zien. Het doel was, op oude tradities innovatief nieuwe gerechten te bereiden, want zowel de mensen van Indisch 3.0 als ook de juryleden zijn van mening dat de Indische keuken best wel aan een vernieuwende fase toe is.

Winnaar Tim Sprangers aan het koken.

Op maandag 4 november werd uiteindelijk de kokende journalist Tim Sprangers (29) uitgeroepen als winnar van de SAYAH Gouden Rijstkom. Met zijn lemper van gerookte schar op een bedje van Gado-Gado overtuigde hij de jury, bestaande uit chef Pascal Jalhaij, chef en zanger Lonny  Gerungan en topkok Jeff Keasberry (ja, u leest het goed: de kleinzoon van de beroemde Oma Keasberry) van zijn kwaliteiten.

10897272054?profile=originalfoto -juryleden vlnr Lonny Gerungan, Pascal Jalhaij en Jeff Keasberry, geflankeerd door twee redactieleden van Indisch 3.0

Jury voorzitter Jalhaij zei hierover: “Dit gerecht heeft alle elementen waar het nieuwe Indische koken voor staat. Authentieke pure smaken, goede bereiding, juiste keuze van ingrediënten en dat alles komt tot uiting in de smaak van verlangen 3.0”. Met dit jury-oordeel heeft de Amsterdammer behalve de Gouden Rijstkom ook een bedrag van € 300 gewonnen. Bovendien mag hij zijn gerecht aanbieden aan de Indonesische ambassadeur en opdienen op de komende vakbeurs voor meester-chefs.

Tim Sprangers over zijn gerecht: “Mijn opa maakte vroeger altijd de lempers. Dat was dan een dag feest, maar ook een dag van crime. De keuken was voor ons dan verboden terrein en als je het lef had om opa in de weg te

lopen, kon hij behoorlijk chagrijnig worden. Ik kan het me nog vaag herinneren. Hij overleed ruim tien jaar geleden; mijn oma vorig jaar. Met haar kon ik uren praten over eten. Toen stuitte ik op een verbazing: oma wist namelijk niet hoe je lemper moest maken. Want dat deed opa altijd. Ook haar eigen receptenboek bleef het antwoord schuldig. We kwamen echter tot de conclusie dat de kruiden van haar soto waarschijnlijk overeen kwamen met die in de lemper van opa. Ik houd heel veel van de Indische keuken; ben ermee opgegroeid en kook nu al meer dan twee jaar voor een redelijk traditioneel Indisch eetcafé. Maar ik heb mij de afgelopen tien jaar behoorlijk ontwikkeld als kok en houd van het doorbreken van stigma’s. Het kruidenmengsel verdient een monument, maar waarom de

10897272275?profile=originalfoto-Het winnende gerecht: Lemper van gerookte schar op een bedje van Gado-Gado.

combinatie met vlees. Waarom niet met lekkere vis uit de Noordzee? Ik heb gekozen voor schar; voer voor de kat werd vroeger gezegd, maar niets is  

minder waar. Het is een ondergewaar-deerde heerlijkheid. Gado-Gado is misschien wel mijn favoriete Indische gerecht, vooral door de verse groenten en de eenvoud in contrast met het vaak heftige kruiden-amalgaam. Maar ook hierbij vroeg ik mij af, waarom toch altijd dezelfde groenten. Ik kies voor typische seizoensgroenten van oktober en november. De kleurencombinatie is mooi. De pindasaus maak ik lekker fris en neutraal, zodat de lemper niet verzuipt in het sausgeweld en de sprekende djeroek poeroet  in de lemper weer mooi terugkomt in de Gado-Gado”.

Indisch 3.0 heeft deze kookwedstrijd georganiseerd om de Indische keuken – die al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw onveranderd is – te vernieuwen, sexy en spannend te maken, met name voor Indische jongeren die professioneel of hobby-matig in de keuken staan. De Gouden Rijstkom 2013 is mogelijk gemaakt door SAYAH drinks (o.a. producent van de spekkoeklikeur), de Indonesische Ambassade, Restaurant Blauw, HANOS en Keizer Culinair.

Volgend jaar zelf meedingen naar de Gouden Rijstkom? Houd dan de website www.indisch3.nl in de gaten.

Lees verder…

10897375897?profile=original10897375493?profile=originalUitreiking het boek-album ICM Boulevard "Collect Item "ter ere van het 15 jarige bestaan Ajo Dansa Senang.

Een prachtig initiatief van onze ICM - er Rudy Groenewald om een dergelijk boek te ontwikkelen dat als herinnering collect item dient bij het bereiken van het 15 jarig bestaan van een koempoelan,  om zo de organisatoren in het zonnetje te zetten, die toch iedere keer hun nek uitsteken. Het boek, ik zou dit liefst een boek vol prachtige foto's, collect items willen noemen die over die jaren terugblikt.

 

Het terugblikken gaat om alle bands & artiesten met het publiek dat op deze koempoelan optraden. Om zo ICM, die voornamelijk op de pasar malams is te vinden, zo die bekendheid te geven onder het publiek van de koempoelans door het hele land. Op zich niet vreemd dat de naam ICM Boulevard werd gekozen, want het gaat om een stuk Indisch entertainment, en de herinneringen te laten refereren aan "Collect items".

10897376065?profile=original10897376078?profile=original

 

Drie exemplaren van het albumboek zijn geproduceerd; een exemplaar aan AJO dansa  overhandigd,  een exemplaar aan Nederland bibliotheek en  een exemplaar bij ICM stand ter in zage op de pasar malams.

 

Zo'n boek vol collect items mag thuis niet worden gemist in de boeken kast.

 

Het boek is te bestellen bij de organisor AJO dansa senang.

Lees verder…

10897268094?profile=originalVeel Nederlanders en onze Mark Rutte hebben een persoonlijke band met Indonesië

bronvermelding: rlogsgravenstichting

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen vele Nederlanders en Indische Nederlanders vanuit Indonesië naar Nederland. In Nederland was toen totaal geen oog voor het hetgeen zij in Indië hadden meegemaakt. Hier kregen zij het verwijt dat zij de oorlog hadden doorgebracht in een warm land waar het eten voor het grijpen lag, terwijl de mensen in Nederland vreselijk hadden geleden onder foto- Minister-president Mark Rutte legt een krans ter nagedachtenis van de gevallenen op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakartade

Duitsers, de koude winters en het gebrek aan voedsel. Hierdoor hielden mensen uit Indië uiteindelijk hun mond en vertelden zij buiten het gezin niet meer over hun ervaringen in de Japanse kampen. Velen zochten hun heil zelfs buiten Nederland en emigreerden naar Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Soms spraken zij wel met hun kinderen over hun tijd in Indië. Dat deed bijvoorbeeld ook de vader van onze minister-president Mark Rutte.

10897268475?profile=original

 foto -  Minister-president Rutte alleen met zijn gedachten tussen de graven op het ereveld

De vader van Mark Rutte was in Nederlands-Indië directeur van de handelsonderneming Jacobson Van den Berg & Co. Samen met zijn vrouw en hun drie kinderen woonde hij aan de Tosariweg in Batavia. Door de oorlogsdreiging met Japan werd vader Rutte onder de wapenen geroepen. Hij diende als reserve tweede luitenant infanterie bij het KNIL. Na de Nederlandse capitulatie verdween vader Rutte in een krijgsgevangenenkamp. Moeder Rutte kwam met haar drie kinderen in het kamp Tjideng in Batavia terecht.

10897268672?profile=original

Daar overleed zij vlak voor de bevrijding op 20 juli 1945. Na de oorlog is zij herbegraven op het Nederlands ereveld Pandu in Bandung. Daar rust zij nu nog.Vader Rutte keerde met hun drie kinderen terug naar Nederland en hertrouwde met een zuster van zijn overleden vrouw.

Uit dit huwelijk werd Mark Rutte geboren in 1967.

"Mijn vader zette mij op zijn knie en vertelde spannende verhalen. Ik heb daar veel van geleerd. Zijn verhalen behoren nu tot mijn bagage" aldus Mark Rutte.

Op deze wijze leerde hij de Indische familiegeschiedenis van zijn vader kennen. Een geschiedenis die hij voor altijd met zich meedraagt.

Vanwege het drukke programma was er geen gelegenheid om het graf van de eerste vrouw van zijn vader in Bandung te bezoeken. De Oorlogsgravenstichting heeft er daarom voor gezorgd dat er tijdens zijn bezoek aan Indonesië een bloemetje op graf werd geplaatst. Hiervan zijn foto's gemaakt die Mark Rutte bij het bezoek aan het ereveld Menteng Pulo zijn aangeboden door Peter Steenmeijer.

Lees verder…

10897281292?profile=original10897293462?profile=originalINDIËGANGERS KOTSMISSELIJK VAN INDONESISCHE SCHADECLAIMS

Klopjacht op de staatskas

Het is de Nederlandse burger een doorn in het oog, die alsmaar aanhoudende schadeclaims tegen de Staat en de reeks verzoeken tot strafvervolging van individuele militairen.

„Dát is nou onze wens voor 2015, dat die ellende eindelijk eens ophoudt”, zeggen Greetje en Charles van Dijck. Jarenlang woonde het echtpaar in Indonesië, waar hij door Nederland gebouwde marineschepen afleverde. „Er wordt daar 11.000 kilometer ver weg een klopjacht gehouden op ons belastinggeld.”

Vorige week was het alweer raak: twee hoogbejaarde Indonesiërs zeggen in respectievelijk 1947 en 1949 te zijn gemarteld en verkracht. Het Comité Nederlandse Ereschulden heeft advocaat Liesbeth Zegveld in de arm genomen om de Staat aansprakelijk te stellen voor psychische en fysieke schade.

Antwoord binnen vijf dagen, eisten het comité en de raadsvrouw. Want vanwege de hoge leeftijd van mevrouw Tremini (84) telde elk etmaal. De verkrachting zou ruim 65 jaar geleden hebben plaatsgevonden.

Dagvaarden

De andere zaak betreft een Indonesische gevangene. Voormalig vrijheidsstrijder Yaseman (86) zou in 1947 door KNIL-militairen op Java met stroomstoten zijn behandeld in pogingen een bekentenis los te krijgen. Ook moest hij, naar eigen zeggen, liters water drinken, waarna Nederlandse soldaten op zijn buik gingen staan.

Advocaat Liesbeth Zegveld: „Het ultimatum van vijf dagen is verstreken, de Nederlandse Staat kwam niet met inhoudelijke antwoorden. Dus gaan we dagvaarden.”

Zegveld slaagde er eerder in schadevergoeding af te dwingen voor tien weduwen van het Rawagede bloedbad van 9 december 1947 op West-Java. Ze kregen allemaal 20.000 euro. Gevolgd door eenzelfde uitkering van twintig mille per persoon aan achttien nabestaanden van wreedheden die door kapitein Raymond Westerling, commandant Speciale Troepen, op Sulawesi zouden zijn begaan.

Nog eens tien vrouwen van dit voormalige Celebes wachten op vonnis van de Nederlandse rechtbank, 28 januari. Vijf kinderen van hetzelfde eiland zijn óók een procedure begonnen…

Als Liesbeth Zegveld haar zoveelste zaak tegen de Staat aankondigt, ontploft Twitter. ‘Niet wéér die geldwolf’, heet het dan. En: ‘waar zijn toch de bewijzen’?

Dat vragen Charles en Greetje van Dijck zich ook af. „Die weduwen van 84, 86 en soms zelfs 104 jaar oud, bestaan die eigenlijk wel? In Indonesië worden mensen niet zo oud, zeker niet als ze uit de kampong komen. Is er eigenlijk ooit dna afgenomen?”

Advocaat Zegveld is overtuigd van de geloofwaardigheid van haar cliënten. „Ik heb geen enkele reden om aan hun verhalen te twijfelen. Er is daar systematisch gemarteld, zo blijkt ook uit de excessennota. Die mensen hebben toch recht op genoegdoening? En wat is nou 20.000 euro voor marteling…”

Charles van Dijck werkte als koopvaardijofficier bij de Holland Amerika Lijn. Daarna ging hij als technicus aan de slag op de voormalige marinewerf Wilton-Feijenoord. Geboren in toenmalig Batavia, de lokale taal sprekend en in 1980 naar Soerabaya vertrokken om tot 1983 door Nederland gebouwde fregatten af te leveren aan de Indonesische marine.

Net teruggekeerd uit de archipel laat hij lokale kranten zien. Bijvoorbeeld de Tribun Metro. Op de voorpagina: ‘Nederlandse overheid zal 65,6 miljard ruipah verstrekken voor 200 slachtoffers van door troepen onder leiding van Raymond Westerling in Gowa, Zuid-Sulawesi, aangerichte slachtpartijen’.

„De financiële afhandeling van die Rawagede affaire werd gemakshalve maar als leidraad genomen voor 200 andere zogenaamde nabestaanden, op een heel ander eiland”, zegt Van Dijck. „Zij die in Rawagede 20.000 euro schadevergoeding kregen, werden vervolgens in de kampong van hun geld beroofd door andere dorpelingen, agenten en politici. Want twintig mille is daar gelijk aan twintig jaarinkomens…”

Overdreven

Het Nederlandse geweld in Rawagede zou volgens mensenrechtenorganisaties 431 Indonesische slachtoffers hebben gekost, sommigen spreken zelfs van duizenden doden. Maar generaal-majoor b.d. Leen Noordzij, voorzitter van veteranenorganisatie VOMI, eerder in deze krant: „Ik ken Nederlandse ooggetuigen die over maximaal 22 doden spreken. Ook het aantal van 40.000 slachtoffers op Sulawesi lijkt schromelijk overdreven.”

Het ministerie van Buitenlandse Zaken meldde in oktober dat er nog 21 dossiers van Indonesische nabestaanden lopen. Beide procedures voor vermeende marteling en verkrachting die vorige week werden aangekondigd niet meegeteld.

„Ik ken Indonesië als mijn broekzak”, zegt Charles van Dijck. „Van mijn vroegste jeugd, de jaren onder Japanse bezetting en de beruchte Bersiap -eriode vlak na de oorlog. Toen Nederlanders en Indische Nederlanders bij bosjes werden vermoord door ‘vrijheidsstrijders op drift’; deels pure etnische zuiveringen. Als je ook maar tien procent Nederlands bloed had, ging je over de kling.”

Het echtpaar Van Dijck wantrouwt alle claims vanuit ’s werelds grootste eilandengroep. „Want het Indonesische alfabet begint met de C. Van corruptie”, aldus de gepensioneerde zeeman en zijn vrouw.

Analfabeet

Greetje: „Als ik dan lees van hoogbejaarden die zeventig jaar na dato nog precies weten hoe ze door onze militairen zijn misbruikt of gemarteld, schud ik mijn hoofd. Wij hadden destijds in Soerabaya kokkie Sihati. Zij wist niet eens haar geboortejaar! In de lagere sociale klassen zijn vrijwel alle Indonesiërs analfabeet. En waarom toch zo lang wachten met dat claimen?”

Advocaten geven toe: mede veroorzaakt door de publiciteit. Liesbeth Zegveld: „Natuurlijk werkt het wervend als het Comité Nederlandse Ereschulden op Indonesische voorpagina’s staat. Maar waar het echt om gaat, is dat Nederland destijds verzaakte en vertrok. Daarvoor krijgt Den Haag nu de rekening.”

Een rekening die uiteindelijk exorbitant hoog kan uitpakken, vrezen veteranen. Zij die van 1946 tot 1949 in de archipel dienden, vaak als dienstplichtige of oorlogsvrijwilliger uitgezonden, stellen dat aan beide zijde sprake was van wreedheden.

Indonesische pemuda’s vielen Nederlandse compounds op Java en Sumatra aan. Ze noemden zich vrijheidsstrijders, maar aarzelden niet om een weerloze verpleegkundige met haar voltallige gezin uit te moorden.

„Stel, ik vraag Indonesië om schadevergoeding voor leed dat mijn lang geleden overleden ouders daar is aangedaan”, zegt Charles van Dijck. „Dan worden we met die oosterse glimlach weggestuurd. Indonesische stille kracht versus Hollandse naïviteit.”

Want zo omschrijven Nederlandse veteranen de vonnissen waarbij rechters telkens weer geld toekennen aan nabestaanden van het oorlogsgeweld in de archipel. „Ze hebben geen idee wat zich daar toen afspeelde”, aldus Greetje van Dijck. „Dat die soldaten voor herstel van orde en veiligheid door regering en parlement waren gestuurd. Het was geen illegale oorlog, maar een guerrillastrijd die wij nooit konden winnen.”

Hoeveel claims er nog komen? Als het aan het Comité Nederlandse Ereschulden ligt zoveel mogelijk. Huisadvocaat Liesbeth Zegveld – zij speelt ook een juridische hoofdrol in een poging Dutchbat-commandant Thom Karremans en zijn twee plaatsvervangers strafrechtelijk te laten vervolgen voor het Srebrenica-drama – stelt dat het in Indonesië „nog om slechts een handjevol mensen gaat”.

Maar ook na acties aan het thuisfront liggen Nederlandse militairen onder vuur en dreigen schadeclaims. Zelfs als het om beëindiging van gijzelingen gaat. Zo willen een overlevende kaper en nabestaanden van zes gijzelnemers die omkwamen toen mariniers in 1977 Hondekop treinstel nummer 747 bij De Punt bestormden genoegdoening van de Nederlandse Staat.

Tot verbijstering van passagiers die de kaping destijds overleefden. Zoals Arie Dijkman: „De wereld op zijn kop. Die Molukkers pleegden een misdaad en namen heel bewust risico. Het zijn geen slachtoffers.”

Liesbeth Zegveld die ook hier tegenover de Nederlandse Staat acteert: „Zeker twee kapers – Max en Hansina – zijn door de mariniers weerloos afgeslacht.”

Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) bevestigde op 19 november, nadat Liesbeth Zegveld de Nederlandse Staat namens haar Molukse cliënten aansprakelijk had gesteld, dat door de mariniers zorgvuldig was gehandeld. Deze maand liet de bewindsman echter plotsklaps weten alsnog onderzoek te laten doen of een vorm van aansprakelijkheid bestaat…

Frauderen

Mariniers van de topgeheime Bijzondere Bijstandseenheid (BBE), destijds ingezet, voelen niets voor de gang richting rechtbank. Maar advocaat Zegveld zegt: „Als er geprocedeerd moet worden, dan is het horen van getuigen daarvan onderdeel…”

Begin volgend jaar wordt duidelijk of ook voor dit dossier een greep uit de staatskas moet worden gedaan. Charles en Greetje van Dijck vrezen het ergste.

„Net als bij al die zogenaamde slachtoffers van Hollands geweld in voormalig Nederlands-Indië”, zegt Greetje van Dijck. „Ik moet er niet aan denken. Al die klagende weduwen op Sulawesi en Java… Ze zijn geen 80 plus, in Indonesië kan iedereen frauderen.”

Echtgenoot Charles, citerend uit een lokale krant: „Hier, het wordt ronduit toegegeven. ‘Ongetwijfeld zullen er in de te verzamelen gegevens over slachtoffers van Nederlands oorlogsgeweld ook een aantal fictief blijken’. Wij zijn weer eens het braafste jongetje van de klas. En daar, aan de andere kant van de wereld, gaan ze schuddebuikend van het lachen in polonaise door de kampong.”

Reactie / REDACTIE ICM.

Typisch Nederlands,  advocaten moeten instelling worden gebracht  en aan de orde te komen na 70 jaren om met claims te komen bij Ministerie van Buitenlandse zaken. Nu de andere kant van het verhaal. In 1966 kwam de Indonesische regering met 698 miljoen oude guldens om alle Indische Nederlanders te compenseren:  Met het verdrag van Wassenaar werd deze overeenkomst getekend door Indonesie en Nederland.

Indonesie heeft zijn afspraken nagekomen, die 698 miljoen oude guldens daar moet nog de eerste oude Gulden aan de Indische Nederlanders worden betaald door Ministerie van Buitenlandse zaken.

Beiden, Charles en Greetje moeten eerst beter hun geschiedenisboekjes na lezen en bestuderen. Of bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken de Brochure "Traktaat Verdrag Wassenaar" maar eens opvragen. Ook hier is meer dan corruptie aan de hand om de Indische Gemeenschap niet te informeren. 

300 jaren heeft Nederland "daar" geroofd, gemoord, vrouwen verkracht , de bevolking verkracht en zich verrijkt met economische-bomen die nog verder dan de hemel groeiden, alle te korten werd aangevuld uit de Indische Economie.

Over corruptie gesproken was is dit dan 689 miljoen toe eigenen wat van De Indische Gemeenschap is, voeg daar nog aan toe de oorlogsslachtofferschade, en niet uitgekeerde salarissen van ambtenaren over een periode van 4 jaren. De Indische Gemeenschap moet die claim van welgeteld 7 / 8 miljard ook bij Zegveld leggen.

Charles en Greetje de corruptie heeft Indonesie van Nederlandse regering aangeleerd, zie hier weer een bewijs, 689 miljoen oude gulden zijn bij de begunstigden gekomen ergo, het geld is nu nog van de Republiek Indonesia.

Waarvan Akte geboren in Bali, als 13 jarige vertrokken naar Nederland, niet welkom  bij de Nederlanders met koele Kille ontvangst!

UIT DE MEDIA

Bewerken

Lees verder…

Moord op duizenden (Indische) Nederlanders was genocide' Bron Volkskrant 18/11-2013

Bewerkt door: redactie − 18/11/13, 08:31  − bron: ANP
10897375071?profile=original
media_xl_1952552.jpg
© afp. Sukarno, de eerste president van de Republiek Indonesië, in 1945.

De golf van etnisch geweld in Nederlands-Indië, die begon in 1945, is steeds ten onrechte door Nederland naar de achtergrond verdrongen. De moord op duizenden (Indische) Nederlanders in de Bersiaptijd is door Nederland altijd gelaten geaccepteerd, 'terwijl het zich het best laat omschrijven als volkerenmoord'.

Dat zegt de Amerikaanse historicus William H. Frederick in een interview maandag in Trouw. Hij spreekt daarin van 'post-koloniaal geheugenverlies' van de Nederlandse autoriteiten.

De 72-jarige historicus heeft volgens de krant zijn hele wetenschappelijk loopbaan gewijd aan de geschiedenis van Indonesië. Na de capitulatie van Japan vermoordden Indonesische strijders duizenden Nederlanders die net uit Japanse interneringskampen waren bevrijd. Ze wilden koste wat kost voorkomen dat het koloniale gezag zou worden hersteld, aldus Frederick. Een artikel over zijn onderzoek staat in het Britse wetenschappelijke blad Journal of Genocide Research.

'De Bersiapperiode is zonder twijfel een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Indonesië én die van Nederland', aldus Frederick die zegt geen land te kennen dat de moord op zoveel medeburgers zo gelaten heeft geaccepteerd en vervolgens is vergeten. 'Ik bespeur nog steeds de tendens bij zowel niet-Indonesiërs als Indonesiërs om die revolutie als min of meer onschuldig en, althans op wereldschaal, als niet zo gewelddadig te beschouwen.'

Hij noemt het 'zeer mager' dat minister Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken) vindt dat instituten die onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië willen doen, dat maar uit eigen budget moeten betalen. 'De echte reden ligt volgens mij eerder op diplomatiek terrein', zegt hij in Trouw. 'Ik begrijp dat de Indonesische regering geen zin in een onderzoek heeft, omdat ze niet trots zullen zijn op de Bersiap. Nederlandse diplomaten in Jakarta worden nerveus van een onderzoek, omdat dit hun leven gecompliceerder kan maken. Terwijl zo'n onderzoek natuurlijk hoogstnoodzakelijk is.' 

 

Ferry Schwab
Niet te vergelijken met de vele oorlogmisdaden / acties waar ruim 1 mijloen Indonesiers opkwamen die vanuit Den Haag geregisseerd werden toch?  die nu worden onderzocht ! Daar hoor je de Volkskrant niet over, want dan wordt gelijk de subsidiekraan voor deze krant dichtgedraaid door Den Haag door niet meer te adverteren in deze krnt ! Dit geldt voor de omroepen met programma Pauw, De Wereld Draait Door, en OmroepMax. Er was slechts 1 gastspreker die dit onderwerp aanroerde namelijk Gerard Spong, en uiteindelijk is men begonnen met onderzoek van oorlogsmisaden in de republiek Indonesie toch ?????
 
 Hoe zit met die 159.000 Nederlandse Indisch onderdanen in voormalige Indie, waar omroep MAX denkt dat het slechts om 80 man in Bandoeng gaat, of 70 man in Jakarta of 80 man in Soerabaya, nee Jan Slagter,  het gaat om naar schatting ruim 50.000 man/vrouw die de Nederlandse Staat bewust Statenloos heeft gemaakt. Dus een strafbaar feit heeft geepleegd! 
 
 Met het programma de "de vergeten indische Groep in Indonesie', zoals je ze indo 's noemt" ben je het dak van enkelen aan het repareren terwijl voor die 50.000 anderen de moesson begint, ik hoop dat je bgrijpt wat dit betekent. Het programma is goed voor de kijkcijfers, maar lost structureel en grootschalig niets op . Met veel respect voor diegenen die dit nu op hun manier doen om toch die groep te hulp schieten, en in het akkoord van dit Kabinet geen 1 letter er over in staat. Nota bene is deze Indische gschiedenis door de vader van Mark Rutte met de pap in gegoten, bizar voor een Mark die zich nog historicus durft te noemen, en de tante van Mark in Bandoeng ligt begraven.
 
Stelselmatig worden mensen uit men (ICM respondenten / correspondente)  netwerk geweigerd om hun zegje te doen in je programma van Omroep Max. Ik geloofde hen niet, en heb nu zelf die poging ondernomen, wetende wat er op de achtergrond meespeelt.  Inmiddels vijf  pogingen gedaan voor een gesprek, wel staat Max op de pasar malams, het domein van ICM, met de promotie van zijn programma, is weer de fobie voor de subsidiekraan als dit gevoelige politieke onderwerp wordt aangesneden dat overigens ook geld voor programma PAUW en de Wereld Draait Door,  
 
Voor Jan en zijn redactie geldt verdiep je in de geschiedenis van het traktaat, op ICM is deze reeds in 12 delen gepubliceeerd. 15.000 man staan hierachter dus achter mij, en alles met prive gelden om dit project ACT66 op de kaart te zetten . Die vergeten Indo's moeten gewoon terug naar Nederland, of een AOW ontvangen met terugwerkende kracht. Dan ben je goed bezig, en hoef je geen daken te repareren voor enkelen terwijl voor die overige 50.000 gedupeerde de MoessOn begint.
 
Jan de Nederlandse Staat heeft ze bewust Statenloos gemaakt, laat je redactie verdiepen in deze materie alles staat opgetekend in evaluatie brochure van Min. Bu Za, en door ons opgestel 'Rapport traktaat van wassenaar" dat in boek onder ISBN:978-94-92575-18-0, de  onderzoeken voor dit  rapport heeft slecht een fractie gekost (bkostigd uit prive)  dan de Indische NIOD rapporten van ander half miljoen die Jetje Bussemaker onder de la heeft weggestopt onder het Kabinet Balkenende.
 

Lees verder…

10897349296?profile=original10897376701?profile=original
Halbe Zijllstra van de VVD  door Ab klink op een dwaal spoor gezet, vraagt zich af "waar is die 689 miljoen gebleven uit tracktaat van Wassenaar.

veel geld voor die tijd" dat de republiek Indonesia aan Nederland betaalde die weer aan de Nederlandse Indische Gemeenschap (NIG) betaald diende te worden, die uit het land moesten vluchten met het verlies van al hun bezittingen, spaar - en banktegoeden. Rutte en Geert wordt wakker ! Gaat nu om ruim 3 miljard, betaal een keer de Indische schulden aan de 60.000 Indiegangers en gebruik die meevaller eens om je oude Indische schulden te betalen, grote wanbetaler!

BIJLAGE BRIEF AB KLINK  

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 24 maart 2010

 

Betreft Kamervragen

Lees verder Geschiedenis : 

op  http://icmonline.ning.com/…/geschiedenis-trakaat-van-wassen…

Lees verder…

Geschiedenis : Trakaat van Wassenaar - Deel VII

10897354699?profile=original10897355077?profile=originalGeschiedenis : Trakaat van Wassenaar - Deel VII

7.     Interventie kamerlid Halbe Zijlstra

 

Tijdens het IP en ICM-festival stelde Halbe Zijlstra namens de VVD de vraag, waar of die 600 miljoen oude guldens zijn gebleven. Ook stelde hij vast dat je een claim niet met een andere claim kunt betalen, dan wel verrekenen of afkopen:

(zie hiervoor de link: http://icmonline.ning.com/video/reportage-ipmanisfestatie-ip).

Halbe Zijlstra heeft hierover schriftelijk vragen gesteld aan Ab Klink van het Ministerie van VWS. De antwoorden van Ab Klink waren in een rookgordijn verhuld en verre naar tevredenheid van Halbe Zijlstra. 

 

Antwoord AB Klink (VWS) namens het Ministerie van BuZa:

 

Het is op zijn minst merkwaardig te noemen, dat een Minister van VWS de vragen beantwoordt, terwijl het ‘Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’ met het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd gesloten en van 1973 tot 2003 de financiële betalingen via ditzelfde Ministerie plaatsvonden. Zie de brief van Ab Klink in de bijlage.

10897355653?profile=originalBIJLAGE BRIEF AB KLINK

 

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 24 maart 2010

 

Betreft Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Zijlstra (VVD) over de gerechtelijke vonnissen in de respectievelijke zaken van het Comité Civiele Vorderingen, de Stichting tot Opeising van Militaire Inkomsten ex-krijgsgevangenen en het geding Froeling (2009Z15775, ingezonden 4 september 2009).

 

 

Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

 

Dr. A. Klink

***) Vreemd, dat niet het Ministerie van Buitenlandse Zaken de brief beantwoordt, daar zij het Verdrag met de uitvoering hiervan heeft afgesloten.

 

 

 

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Zijlstra over de gerechtelijke vonnissen in de respectievelijke zaken van het Comité Civiele Vorderingen, de Stichting tot Opeising van Militaire Inkomsten ex-krijgsgevangenen en het geding Froeling.

 (2009Z15775, ingezonden 4 september 2009)

1.

Bent u op de hoogte van de gerechtelijke vonnissen in de respectievelijke zaken van het Comité Civiele Vorderingen (8 december 1955) en de Stichting tot Opeising van Militaire Inkomsten ex-Krijgsgevangenen  (30 november 1955) en het geding Froeling (24 oktober 1957)? 

Ja. 

2.

Is naar uw mening de kern van de genoemde vonnissen dat de betreffende vorderingen expliciet als rechtmatig worden beoordeeld en tevens dat de vorderingen juridisch gezien niet op de Staat der Nederlanden betrekking hebben, maar op de Republiek Indonesië als zijnde rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië? Zo niet, wat is volgens u wel de kern van de vonnissen?

De kern van de genoemde arresten is niet dat de betreffende vorderingen expliciet als rechtmatig worden beoordeeld en tevens dat de vorderingen juridisch gezien niet op de Staat der Nederlanden betrekking hebben, maar op de Republiek Indonesië als zijnde rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië. De rechter heeft in de genoemde arresten slechts een oordeel gegeven op de vraag of in de betreffende zaken de juiste partij in het geding is. In casu is dat niet de Nederlandse Staat, maar de Republiek Indonesië. Een inhoudelijke beoordeling heeft niet plaatsgevonden.

3.

Bent u op de hoogte van het Traktaat van Wassenaar, zoals dat is overeengekomen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië op 7 september 1966?

 Ja, ik ken de overeenkomst van 7 september 1966 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië.

4.

Is naar uw mening de essentie van artikel 1, lid 1 van het Traktaat dat alle financiële claims van de beide landen en hun onderdanen tegen elkaar en hun onderdanen met dit Traktaat vervallen, ook alle vorderingen op de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië? Zo niet, wat is naar uw mening dan de essentie? Kunt u daarbij aangeven hoe de memorie van toelichting dan gelezen moet worden, waar vermeld staat dat “Tenslotte zij aangetekend dat uit artikel 1, lid 1, voortvloeit dat aanspraken van particulieren op het voormalige Gouvernement van Nederlandsch-Indië niet meer tegenover de Republiek Indonesië kunnen worden geldend gemaakt”?

De overeenkomst uit 1966 betrof claims die waren ontstaan in de periode tussen de soevereiniteitsoverdracht (1949) en het verbreken van de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen (1962). Ze hadden betrekking op door Indonesië genationaliseerde Nederlandse eigendommen. Voor het afsluiten van de overeenkomst in 1966 was al een consequente beleidslijn dat men zich voor het indienen van claims niet tot Nederland moet wenden, maar tot de opvolger van het Nederlands-Indisch Gouvernement, de Republiek Indonesië. De overeenkomst bracht daarin dus geen verandering. De Nederlandse Staat kan de rechten van particulieren niet zomaar afnemen en heeft dat met deze overeenkomst ook niet gedaan. Afgesproken is dat de Nederlandse Staat zich niet sterk meer zal maken om van de Republiek Indonesië vergoedingen te ontvangen voor claims. Dat is opgenomen in de Memorie van Toelichting bij de overeenkomst en in de Memorie van Toelichting van de Verdelingswet. Het oogmerk van de overeenkomst was om met de afspraak over betaling van een lump sum door de Republiek Indonesië ervoor te zorgen dat in ieder geval nog een deel van de claims van de Nederlandse Staat en van particulieren gehonoreerd zou worden. Zonder de overeenkomst zou de kans op enige vergoeding bijzonder klein zijn geweest.

5.

Is naar uw mening de essentie van artikel 3, lid 1, dat tegen betaling van 600 miljoen Nederlandse guldens de in artikel 1, lid 1, van het Traktaat genoemde financiële verplichtingen worden afgekocht als finale afdoening? Zo niet, wat is naar uw mening dan de essentie? 

Met de betalingen van de Republiek Indonesië aan de Nederlandse Staat werd inderdaad een finale afdoening beoogd.

6.

Heeft de Staat der Nederlanden met het overeenkomen van dit Traktaat niet feitelijk de aansprakelijkheid van de in artikel 1, lid 1, genoemde financiële verplichtingen overgenomen van de Republiek Indonesië in haar hoedanigheid als rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië? Zo niet, waarom is dat volgens u niet het geval?

Uit niets blijkt dat de bedoeling van de overeenkomst is geweest om financiële verplichtingen over te nemen.

 

7.

Heeft de Republiek de betreffende 600 miljoen gulden geheel voldaan en daarmee dus aan de verplichtingen van het Traktaat van Wassenaar voldaan? Zo ja, wanneer heeft de laatste betaling plaatsgevonden? Zo nee, wat zijn naar uw mening de juridische implicaties van het niet nakomen van de afspraken door Indonesië?

 

De Republiek Indonesië heeft geheel aan zijn verplichtingen voldaan. Betalingen vonden plaats in termijnen van 1973 tot en met 2003.

8.

Kunt u aangeven waar het over 600 miljoen gulden aan is uitgegeven? Welk gedeelte van dit bedrag is besteed aan het afdoen van financiële claims die onderdanen van het Koninkrijk der Nederlanden hadden op de Republiek Indonesië en haar onderdanen, als zijnde de rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië en op welke wijze is daarbij juridisch vastgelegd dat daarmee de betreffende claims zijn afgedaan?

 

De Republiek Indonesië heeft in totaal 689 miljoen gulden, inclusief rente, aan de Nederlandse Staat betaalt. Daarvan was  223 miljoen gulden bestemd ter voldoening van een gedeelte van de claim die de Nederlandse Staat op de Republiek Indonesië had. Het resterende bedrag werd uitgekeerd ter voldoening van claims van particulieren, met name als gevolg van nationalisering van bedrijven. Men had drie maanden lang de gelegenheid om de claim in te dienen bij het Bureau Schadeclaims Indonesië. Daaraan is toen ruime bekendheid gegeven door bekendmaking van de Verdelingswet in het Staatsblad, maar ook door publicatie in de landelijke pers en via diplomatieke posten in het buitenland.

****) Je kunt een claim niet afkopen door een andere claim en weer wordt de term ‘particulieren’ gehanteerd en dus geen ondernemingen.

 

 9. 

Wat zijn naar uw mening de juridische gevolgen van het Traktaat van Wassenaar wat betreft vorderingen die particulieren en bedrijven hebben op de Republiek Indonesië als zijnde rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië? Kunt u daarbij specifiek aangeven of hiermee de gerechtelijke vonnissen zoals genoemd in de vragen 1 en 2 in een ander daglicht komen te staan, aangezien het er op lijkt dat de Staat der Nederlanden door het Traktaat de claimanten feitelijk de mogelijkheid ontnomen heeft om hun claims in Indonesië te gelde te maken?

Zie mijn antwoord op vragen 2 en 4. De in de vragen 1 en 2 genoemde arresten komen niet in een ander daglicht te staan, omdat deze geen inhoudelijke beoordeling inhouden en slechts duidelijk hebben gemaakt dat de Nederlandse Staat geen partij is voor de claimanten. De Nederlandse Staat heeft met het bedingen van betaling van een lump sum kunnen regelen dat er ten minste een deel van de claims gehonoreerd kon worden. \

 

UIT DE MEDIA

Bewerken

Lees verder…
Gemeente Den Haag wil helpen om de Tong Tong Fair in 2020 te laten plaatsvinden

10897424660?profile=original

Pasar Malams heeft een bericht gedeeld.

Hoewel de Nederlandse autoriteiten voorzichtig positief durven te zijn ten aanzien van het aantal corona-besmettingen, dat afneemt, zijn we er nog lang niet, zoals premier Rutte in zijn laatste persconferentie vertelde.
Wanneer de economie binnenkort voorzichtig opstart, zal dat binnen de grenzen van het ‘nieuwe normaal’ en de ‘anderhalve-meter-economie’ zijn. Het is waarschijnlijk dat ook de septembereditie van de 62e Tong Tong Fair zich aan deze nieuwe normen moet conformeren.

Wij hebben constructief overleg gevoerd met de Gemeente Den Haag. Die heeft aangegeven ons te willen helpen om de Tong Tong Fair in 2020 te laten plaatsvinden. Wij werken daarom met man en macht aan de organisatie van de 62e Tong Tong Fair, gepland voor de periode 3 t/m 13 september 2020 op het Malieveld in Den Haag. De meeste standhouders, artiesten en andere betrokkenen hebben positief gereageerd op die datum. We onderzoeken nu hoe we ons evenement op verantwoorde wijze kunnen indelen: sfeervol maar wel veilig voor iedereen.

Een ander scenario waarmee we steeds meer rekening moeten houden, is dat een 62e Tong Tong Fair in september niet haalbaar is, zelfs niet in aangepaste vorm. Dat zou betekenen dat we de 62e Tong Tong Fair naar 2021 moeten verhuizen. We verwachten dat begin van de zomer duidelijk wordt wanneer de 62e editie kan plaatsvinden.

In 1988 werden we gedwongen om de Houtrusthallen te verlaten. Den Haag had geen andere geschikte festivallocatie dan het grote, lege Malieveld. Als een van de eerste publieksevenementen in Nederland kozen we voor huisvesting in tenten. Samen met een groep loyale standhouders en andere partners stapten we in dit ongewisse avontuur dat wonderwel goed uitpakte. De bezoekers vonden het Malieveld anders, maar leuk.

Ook nu maken we een moeilijke, onvoorspelbare tijd mee. Voor het eerst in onze lange geschiedenis (sinds 1959) is het onzeker wanneer we de volgende editie van de Tong Tong Fair kunnen organiseren. We schrijven deze nieuwsupdate met de kennis van vandaag, maar de realiteit kan morgen anders zijn. Niemand weet hoe lang deze ongekende situatie zal duren. Wij hopen echter dat we samen met standhouders, artiesten en andere betrokkenen een mooie 62e Tong Tong Fair kunnen organiseren, in 2020 óf 2021. Eén ding is zeker: de wil is er en de wens van vele ‘Pasargangers’ om ons mooie evenement te bezoeken óók! We hopen dat deze crisis, net als in 1988, een verrassing brengt die iedereen aanspreekt.

Wij hopen op ieders begrip in deze uitzonderlijke situatie. Houd voor updates onze website in de gaten: www.tongtongfair.nl/nieuws.

Voor nu wensen we iedereen positiviteit en een goede gezondheid toe.

Team Tong Tong

Foto: De eerste Pasar Malam Besar / Tong Tong Fair op het Malieveld, de 30e editie van het evenement, in 1988.

Lees verder…

10897376459?profile=originalZOU ZONDER BEEL DE STRIJD OM INDIE ERG VEEL ANDERS ZIJN VERLOPEN?
In 1946 laat de toenmalige katholieke minister Beel aan de parlementair redacteur van De Maasbode weten dat hij voornemens is de politiek te verlaten. Verbijsterend was dat deze redacteur dat niet in de krant zet, maar Beel overhaalt om toch door te gaan. Zou zonder Beel de strijd om Indië erg veel anders zijn verlopen? 
Nederland was in die tijd internationaal voorpaginanieuws en voor het eerst werden onze schepen in buitenlandse havens geboycot. Nederland was door zijn oorlog tegen de Republiek Indonesia het zwarte schaap. Zelfs de Belgen, onze laatste vrienden, vroegen zich af waarom is Holland zo onverzettelijk? 


HET WAS NEDERLAND TEGEN DE REST VAN DE WERELD

Tja, waarom? Nederland moest worden opgebouwd, maar stuurde wel een leger naar Indië dat 3 miljoen gulden per dag kostte en waarvoor 100.000 jonge mannen aan de wederopbouw werden onttrokken. Toen in 1949 de 50.000ste nieuwe woning werd opgeleverd, klonk de kritische vraag: Waarom zo weinig? De politiek hoopte met het behoud van Indië de eigen welvaart op te bouwen, maar dat mislukte. Dat die welvaart er later toch kwam danken we nota bene aan de opbloei van het verslagen Duitsland.

De voor die oorlog verantwoordelijke politici worden geen misdadigers genoemd. Ze waren ook niet aan de drank of zo. Het waren integere mannen die zelf vaak tijdens de oorlog in kampen hadden gezeten. Mannen als Drees, Beel en Romme begrepen niet dat wij in Indië nooit meer aan de bak zouden komen. De Indonesiërs hadden in 1942 gezien hoe snel ons leger capituleerde voor Japan. Zo machtig was Nederland dus niet. Japan had ze daarna alleen maar ellende gebracht. Daar viel ook niets van te verwachten. Indonesië had na de oorlog geen andere keuze dan zelfstandig verder te gaan.
Landvoogd Van Mook die daar het Nederlands gezag moest herstellen, was een kind van dat land en begreep dat Indonesië zelf door moest. Hij snapte dat je moest praten met de Indonesische President Soekarno, maar Den Haag verbood dat.

Als later Beel met zijn gevolg in Indië arriveert, fluistert Van Mook tegen zijn rechterhand Koets: "De amateurs komen de macht overnemen". Uiteindelijk geeft Beel aan Generaal Spoor (zie foto) de opdracht Yogyakarta te veroveren en President Soekarno gevangen te nemen. Dat lukt, maar dan?
Toch bestond toen nog steeds die ene vraag: wat is er in ons gevaren om die oorlog te beginnen? Een derde van het volk was daar tegen, maar daar lees je weinig over. 
Indië-veteranen krijgen vaak kritiek, maar die jongens kwamen van een koude kermis thuis.
Het idee dat heel Nederland toen gezellig thuis ganzenbord speelde, terwijl de kachel snorde, en moeder bij de thee een warme sjaal breidde, past meer in het beeld van de jaren "50. Pas dan, als Indië is verloren, komt het herstel. Want Nederland moderniseert en oriënteert zich op Europa.

Lees verder…

10897241252?profile=originalRaar maar waar: Geert Wilders als ‘toekan kroepoek’

Na afloop van een optreden in het stadhuis van Nijmegen stond ik buiten met twee Indische dames. Twee jongens van Marokkaanse afkomst fietsten voorbij. ‘Kijk, daar heb je weer dat tuig van de riggel’, zei een van de dames. ‘Kent u die jongens?, vroeg ik. Het antwoord was nee. ‘Hebben ze u wat gedaan?’ Opnieuw nee en een integratiedebat op de stoep van het stadhuis was het gevolg. Volgens de dames zijn Marokkaanse jongens onbeschoft, omdat ze niet fatsoenlijk opgevoed worden door hun ouders. Ze vergeleken dat met hun eigen opvoeding toen ze hier in Nederland kwamen in de jaren ’50.

Dat herkende ik. Ook mijn ouders en familie hielden ons voor hoe we ons hier moesten gedragen. Netjes, beleefd, fatsoenlijk. Zo waren ze het in Indië gewend en zo moest het ook hier, want hier moest je je vooral aanpassen. Altijd groeten, met twee woorden spreken, opstaan in de bus voor oudere mensen. En hoe vaak kreeg ik niet te horen ‘éérst je huiswerk, dán de meisjes’. Mijn familie dreigde ook met wat er kon gebeuren als we niet ons best deden. Dan wachtte ons een slechte toekomst als straatschoffie in de kampong of als ‘toekan kroepoek’ (Indische kroepoekbakker).

In de Indische gemeenschap ontstond vorig jaar wat deining vanwege het gerucht dat Geert Wilders een Indo zou zijn. Het werd met ongeloof ontvangen. Zou Geert met zijn onverholen afschuw van de multiculturele samenleving en zijn felle anti-islamhouding afkomstig zijn uit het grootste islamitische land ter wereld? Dat kon niet waar zijn.

Toch wel! In de biografie ‘Veel gekker kan het niet worden’ (2008) bevestigt Wilders wat ongemakkelijk zijn Indische afkomst. Daarin zegt hij o.a. ‘bij de oudste zus van mijn moeder gingen we wel eens in het weekend kroepoek bakken’. Geert Wilders als Indische kroepoekbakker; het moet inderdaad niet gekker worden.

In mijn jeugd was kroepoek bakken mijn favoriete kookactiviteit. Je doet die kleine kroepoekjes in de hete olie en dan worden ze heel snel heel groot in allerlei kronkelige vormen. Je moet wel erg opletten: niet te veel, anders rijzen de pan uit en niet te lang in de olie, anders branden ze aan. Maar als het goed gaat tover je iets oneetbaars tot een knapperige lekkernij.

De afgelopen tijd is de geblondeerde Indische kroepoekbakker al weer wekenlang de lieveling van alle media. Gedurende het gehele formatieproces bakte hij er weer lustig op los. Met zijn politieke kroepoek voorziet hij anderhalf miljoen voorstanders van knapperige hapklare brokken. Tegelijkertijd geeft de kroepoekbakker al zijn tegenstanders een onverteerbaar gevoel. Zo onverteerbaar dat er een proces tegen hem werd aangespannen. Dat vind ík weer onverteerbaar. De strijd om zijn opvattingen hoort niet thuis in de rechtzaal, maar in het parlement en het maatschappelijke debat. Dáar moeten voor en tegenstanders met elkaar de pollepels kruisen over zijn smaak en zijn recepten. Nu kan de kroepoekbakker zich uitleven als dé topkok van de vrije meningsuiting en zich tegelijkertijd op zijn zwijgrecht in de rechtzaal beroepen.

Kroepoek bakken is als toveren, maar Wilders is een slechte tovenaar. Hij gooit teveel giftige stukjes in de oververhitte olie van de Nederlandse samenleving, waardoor ze de pan uitrijzen. Hij houdt ze ook te lang in de pan, zodat ze alleen door aangebrande mensen te vreten zijn. Nee, ik gun Wilders van harte vrijspraak in zijn proces. Hij mag wel veroordeeld worden, maar dan door de Keuringsdienst van Waren. Voor zijn niet te vreten kroepoek.

Wouter Muller, auteur is actief als muzikant, tekstschrijver en componist en tevens werkzaam voor de Stichting Welzijn en Cultuur Twente

(bron: Twentse Courant Tubantia, 23-10-2010)

Lees verder…

Kousbroeks “Het Oostindisch kampsyndroom”.

Besproken door Pjotr.X.  Siccama – deel  1010897266653?profile=original 

In deel 8 had ik de gebeurtenissen van Hiroshima en Nagasaki besproken. In dit deel gaat het om de herdenking zelf. Kousbroek had die 20 jaar geleden bijgewoond en schrijft

dat tijdens deze herdenking, 50 jaar na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, de burgemeester van Hiroshima Motoshima Hitoshi een rede hield voor de Foreign (International) Press Club in Tokio waarin hij het afwerpen van die atoombommen een Amerikaanse misdaad vond. “De grootste misdaad tegen de mensheid in de 20e eeuw. (..) waren de atoombommen en de Holocaust”. Niet alleen hij, maar vele vooraanstaande Japanners vonden dat.

De toespraak werd gepubliceerd in de International Herald Tibune op 16.03.1995.

 

10897270472?profile=original

 

 

 foto - Burgemeester van Hiroshima en Nagasaki

De wereld moet zeker geschokt zijn geweest toen deze toespraak in de kranten verscheen, maar ook voor de nabestaanden die de verschrikkingen door Japan veroorzaakt (o.a. in Azië) aan den lijve hadden ondervonden en eronder geleden hebben, moet dit zeer pijnlijk zijn geweest. Het zijn de atoombommen die zoveel slachtoffers hadden gemaakt, maar het gelijk stellen met de Holocaust staat waarachtig buiten de werkelijkheid. Elk slachtoffer is er een te veel, maar meer dan 6 miljoen Joodse burgers bewust vermoorden is heel wat anders. Het is duidelijk dat ik me hier niet wil bewegen in statistieken van aantallen, ze zijn ons immers alle bekend.

 

Ten eerste ben ik het volstrekt eens dat bovengenoemde Japanse burgemeester een grove en grote fout heeft gemaakt met zijn redevoering door de de slachting door de atoombommen gelijk te stellen met de Holocaust. Het fundamentele verschil schuilt in de pijnlijke constatering dat de slachtoffers in Hiroshima en Nagasaki niet waren geselecteerd om gedood te worden in tegenstelling tot het smartelijke feit dat dat met de Joodse gemeenschap door nazi-Duitsland wel was gedaan.

De onzindelijkheid van denken bij sommigen, brengen mensen tot bizarre en ongeloofwaardige soorten van handelen en uitspraken.  

De Japanners vinden bijvoorbeeld (het is zowat uitgegroeid tot een nationale mythe en gaat heel ver) dat Hiroshima - waar in het zogenoemde “Vredesmuseum” zelfs een altaar is gebouwd ter nagedachtenis aan Auswitsch, alsof de Japanners ook slachtoffer zijn geworden – en doet dat blijkbaar om ‘’te worden vergeleken met Auswitsch’’(!), en dat het oordeel en de opinie van de wereld er hier niet toe doen. Japan en de Japanners zijn en blijven echter de oorzaak en daarom ook de auctores horribilis van het Pacificdrama en  niet anders. Een bespottelijke situatie. In Japan blijft men doorhameren dat het slachtoffer is van iets wat het zelf had aangericht: te beginnen met onder andere de aanval zonder oorlogsverklaring of waarschuwing op het grote buurland de V.S. en daarna de rest van Azië. Het is werkelijk ongepast, ongehoord en beledigend om nu, zoals ik hiervoor beschreven heb, de algehele onschuld uit te hangen.

 10897270870?profile=original

De legende dat de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zijn gebruikt om Japanners zogenaamd uit te roeien en dat van racisme sprake zou zijn geweest, is allang ontzenuwd, zeker als men ook bedenkt dat deze atoombommen tegen nazi-Duitsland moesten worden ingezet. Waar hebben we het hier over? Maar nog ernstiger: wat kunnen we nog meer verwachten bij deze absurde onzindelijkheid van een status quo?  

In deel 8 had ik het over de onmogelijkheid van een wapenstilstand met Japan en Duitsland; Kousbroek had in dat verband wel gedacht dat het een mogelijkheid wás in tegenstelling tot ondergetekende om de eenvoudige redden dat het helemaal beslist gene uitgemaakte zaak zou zijn dat Japan zou capituleren, zonder dat de atoombommen zijn gevallen. Er bestaan immers talloze gegevens die dat kunnen bevestigen en ook bewijzen dat Japan zich coûte-que-coûte en centimeter voor centimeter zou verdedigen , wanneer het om “uitroeiing van de Japanse bevolking” ging.

De Japanse militaire elite (dat wat van overgebleven was en nog niet geheel ontwapend) in 1945, had immers serieuze pogingen ondernomen om Hirohito ervan te weerhouden om de rede van de capitulatie over de radio voor te lezen.

Dat werd door deze elitegroep als een ware vernedering beschouwd. Hele complotten werden bedacht om de keizer te ontvoeren, de tekst van de capitulatierede te verbranden en zo meer. Tezelfder tijd was een andere elite eenheid bezig om het keizerlijk paleis te bestormen. Van al deze incidenten gedurende het naoorlogse Japanse machtsvacuüm bestaan uitgebreide verslagen (veel zijn in te zien in het publieke domein).

Een bijzonder saillant detail was dat de overgrote meerderheid van de Japanse bevolking al in 1945/46 Hirohito als “Het Kwaad van de oorlog” beschouwde. Indien toen een referendum zou zijn gehouden onder supervisie van het Internationaal Tribunaal (scheen praktisch onuitvoerbaar, gezien de ernstig beschadigde infrastructuur in het land en de agressieve tot zelfmoord in staat zijnde verzetsbewegingen die overigens een minderheid vormden), was Hirohito niet alleen veroordeeld tot de strop maar had Japan een beginkunnen maken met een gloednieuwe parlementaire democratische republiek, bevrijd van het belastend verleden, waar het nu nog onder gebukt gaat.

 

Wij dienen ons werkelijk goed te realiseren dat alle mensen in deze wereld slaven zouden zijn geworden awanneer Japan en Duitsland de atoombommen eerder tot ontwikkeling zouden hebben gebracht en dit wapentuig zouden hebben ingezet.  

Wordt vervolgd.

 

PXS

Lees verder…

10897368679?profile=originalAdriaan van Dis en de vergeten restanten van ons koloniaal verleden

 door Wouter Muller  

‘Indonesië, het land waar ik het meest niet ben geweest’. Met deze magistrale zin trakteerde Adriaan van Dis ons in acht tv-afleveringen op een bijzondere  reis door een bijzonder land.  Enerzijds een reis naar zijn ‘roots’ in het voormalige Nederlands-Indië. Anderzijds gaf zijn reis ook een doorkijk in het huidige Indonesië.  Dat Nederland en Indonesië bijzondere banden hebben met elkaar is een veel gebruikte uitspraak bij officiële gelegenheden waar vertegenwoordigers van beide landen aanwezig zijn. Maar Van Dis ging verder en prikte die politiek correcte uitspraak soms onbarmhartig door.  Hij liet zien hoe die bijzondere banden in het verleden zijn ontstaan. En  vooral welke enorme financiële Nederlandse belangen daaraan ten grondslag lagen.

De Hengelose antropoloog drs. Sie Dian Ho onderzocht dat en ontdekte dat onder Colijn de Nederlandse staatsbegroting voor één derde deel gefinancierd werd met geld uit Indië.  Na een bezoek aan hem zei hij ‘dus Wouter, als je straks door Hengelo rijdt en je ziet drie lantarenpalen, dan weet je dat één daarvan is betaald met geld uit ons geboorteland’.

Nu weet ik  dat je het verleden niet moet beoordelen met de bril van nu, maar dat je dat in de tijd van toen moet zien. Vanuit dat perspectief bewees Van Dis hoe driehonderdvijftig jaar Nederlandse overheersing nog altijd in het Indonesië van nu terug te vinden is. Ten goede en ten kwade. Daarmee hield hij ons een belangrijke spiegel voor.  Hoe kijken wij terug op dat koloniale verleden?  Met trots? Met spijt? Met schaamte? Vegen we het liever onder het tapijt of maken we het tot een bewust onderdeel van onze vaderlandse geschiedenis? Is Jan Pieterszoon Coen een held of een moordenaar? Was Eduard Douwes Dekker een laffe verrader of een dappere klokkenluider? Een volk dat zich bewust rekenschap geeft van zijn koloniale verleden is beter af dan wanneer het dat verzwijgt of weggooit in de vuilnisbak van verleden tijd. Dan heb je ook meer recht van spreken als we anderen aanspreken op hun vroegere of huidige wandaden.  Wie zijn wij als wij Bouterse veroordelen en zelf jarenlang onze oorlogsmisdaden in Rawagede verjaard hebben verklaard?

Van Dis ontmoette in Surabaya diverse nazaten van ons Indisch verleden. Nederlanders die hun Nederlanderschap verloren na de Indonesische onafhankelijkheid. Ons land ontmoedigde hun komst naar Nederland, waardoor velen ten prooi vielen aan discriminatie, uitsluiting en armoede. Allemaal Nederlanders die in Indië meevochten voor volk, vaderland en Oranje. Wij zagen Van Dis in gesprek met Eddie Samson. Die liet zijn smeekbrief aan de koningin zien om naar ons land te komen. Die brief werd nimmer beantwoord.

In juli ontmoet ik Eddie Samson als ik met mijn band en het Nijmeegse Colourful City Koor in Surabaya, Jakarta en op andere plaatsen mag optreden voor deze voormalige landgenoten. Velen van hen verkeren al jaren in zeer armoedige omstandigheden. Een volkomen vergeten groep landgenoten, waar niemand meer naar omkijkt. Behalve de stichting Hulp Aan Landgenoten In Indonesië (HALIN). HALIN  helpt al  57 jaar enkele honderden van hen met een kleine financiële bijdrage in hun levensonderhoud, maar heeft dringend nieuwe donateurs en donaties nodig. Kom daarom op 16 mei ’s avonds naar het Enschedese Muziekcentrum voor een groot benefietconcert voor HALIN. Wieteke van Dort, Ernst Jansz en ik komen dan met meer dan 100 koorzangers en muzikanten in actie voor deze vergeten groep. Restant van ons koloniaal verleden in Indonesië. Indonesië, het land waar ook veel  Nederlanders  ‘het meest niet zijn geweest’, maar dat van alle landen wel het meest ons verleden heeft bepaald.

 

Column op 5 mei 2012 gepubliceerd in de Twentse Courant Tubantia.

Wouter Muller is muzikant, tekstschrijver en componist

Lees verder…

Wreker van zijn Indische grootouders De politieke roots van Geert Wilders

(Bron De Groene Amsterdammer)

Geert Wilders lijkt alle politiek te reduceren tot vraagstukken van grensbewaking, volkstelling en volksverplaatsing. Displacedness vormt het steeds terugkerende motief van zijn betoog en niet toevallig ook van zijn verborgen Indische familiegeschiedenis.

LIZZY VAN LEEUWEN

EN WEER LUKTE het hem: door heel Europa meldden krantenkoppen in juni de plannen van Geert Wilders om ‘miljoenen, tientallen miljoenen’ Europese moslims voorgoed uit te zetten als ze problemen veroorzaken. De PVV-leider deed deze uitspraak in Denemarken waar hij, net als in de Verenigde Staten, door velen wordt gezien als internationale held van het vrije woord. In het buitenland gooit Wilders alle remmen los als hij zijn vaste thema aansnijdt: de dreigende islamisering van het vrije Westen, te beginnen met ‘Eurabia’. Zijn alternatief – deportatie, opsluiting en/of verbanning van moslims – wordt in het buitenland doorgaans met staande ovaties verwelkomd. In Denemarken beweerde hij ook dat de westerse democratie op de rand van de afgrond staat door ‘massale immigratie en het hoge geboortecijfer van moslims’. In Los Angeles liet Wilders weten dat de hedendaagse islam in Europa oproept tot ‘onze vernietiging’.


De vraag blijft: wat beweegt Wilders? Uit welke bron put hij zijn monomane gedrevenheid? Is er een context denkbaar – ideologisch, historisch – waarin de figuur van Wilders thuishoort? Ondanks de vele pogingen om de volksvertegenwoordiger politiek te plaatsen, blijft een bevredigende analyse uit. Wilders is de laatste jaren omschreven als fascist, racist, populist, ‘provinciaal’, xenofoob, ‘volbloed liberaal’, rechts-extremist, rechts-radicaal en als ‘islamracist’. Hij gaat verder dan gewone rechts-extremisten als Jean-Marie Le Pen en Filip Dewinter, stellen sommige politicologen. Meindert Fennema (UvA) beweert dat Wilders’ voorstellen soms verontrustend ver over de grens van de rechtsstaat gaan – typeringen die Wilders zelf afdoet met ‘gezeur in de marge’ en de behoefte hem te demoniseren. Wilders noemt zichzelf sinds kort ‘Dutch freedom fighter’; daarvóór omschreef hij zichzelf graag als ‘democraat in hart en nieren’.


Waar het publiek, de politici en de politicologen het mee moeten doen – afgezien natuurlijk van het verbale geweld – zijn het VVD-verleden, de benadrukte afkomst uit Limburg en het extreme, geblondeerde kapsel. Als politicus lijkt hij uit de lucht te zijn gevallen: een zelfgefabriekte brandbom uit Venlo, die in geen enkele politieke traditie past en ook daarom moeilijk politiek onschadelijk te maken is. Voor veel Nederlanders (vooral in de Randstad) is Limburg nog steeds een soort buitengebied, van waaruit je van alles kunt verwachten; een gebied met eigen normen en waarden en een ongewone cultuur. Dit vooroordeel staat een diepergaande blik op het fenomeen Wilders in de weg. Waarom verder zoeken als ‘Limburg’ een verklarend kader biedt? Misschien wel omdat de VVD als kraamkamer van de PVV toch nieuw licht op Wilders’ missie kan werpen? Het haar van Wilders is intussen een politiek symptoom dat ten onrechte niet serieus genomen wordt.
IN JUNI werd in een klein artikel in Trouw de genealoog Roel de Neve geciteerd over de genetische afstamming van Wilders, die een paar Aziatische, mogelijk islamitische voormoeders in zijn Nederlands-Indische voorgeslacht telt. Wilders is deels van Indische afkomst, meldt het bericht, maar dat is een onjuiste formulering, want ‘Indische afkomst’ houdt al in: van gemengde komaf. Wilders is een Indo. In Nederland Door Omstandigheden, zoals het grapje vroeger luidde. De Volkskrant reageerde op dit nieuws met een satirisch stukje waarin Wilders werd opgevoerd als een jonge driftkop, verslaafd aan de Blue Diamonds-hit Ramona, die tot razernij verviel omdat de jukebox na zestien keer Ramona spelen werd stilgelegd.


Veel meer dan dit ‘Indisch’ geïnspireerde fantasieverhaal heeft het nieuws over de afkomst van de politicus sindsdien niet opgeleverd in de media. Ten onrechte, want interessanter dan Wilders’ precieze genetische afstamming is zijn verborgen ‘culturele’ Indoschap, omdat dat tot uiting kan komen in zijn politieke genealogie. Is het denkbaar dat postkoloniale historie en familiegeschiedenis Wilders hebben gemaakt tot wat hij vandaag politiek voorstelt en voorstaat? Hoort Wilders tot het onuitgepakte deel van onze Indische erfenis?


Hijzelf draait ongemakkelijk om zijn Indische afkomst heen. In de biografie Veel gekker kan het niet worden (2008) van Arthur Blok en Jonathan van Melle komt Wilders, gevraagd naar zijn Indische achtergrond, met een onsamenhangend verhaal:
‘Mijn moeders vader was majoor in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hij is daar naartoe gezonden. Mijn moeder is uit Nederlandse ouders geboren, maar zij heeft wel enkele zussen, en een daarvan is getrouwd met een Indische man. Ik heb zover ik weet en me herinner twee echte neven en een oom uit Indonesië. Mijn moeder heeft destijds drie maanden in Nederlands-Indië gewoond en is daarna naar Frankrijk gegaan, toen haar vader, mijn opa, weer terug moest. Al zijn dochters zijn toen met aangetrouwde familie ook weer mee teruggegaan, dus er is wel enige Indische invloed in mijn familie zichtbaar. Bij de oudste zus van mijn moeder, die lang in Nederlands-Indië heeft gewoond, gingen we wel eens in het weekend kroepoek bakken.’
Recent onderzoek in het Nationaal Archief brengt aan het licht dat dit fragment uit halve waarheden, verdichtsels en losse interpretaties bestaat, waarover straks meer. Waarom verhult en verbergt Wilders zijn Indische afkomst?

IN WILDERS’ politieke carrière vormen niet toevallig territoriumkwesties en de mogelijke demografische gevolgen daarvan – zoals migratie – een centrale rol. Ze vormen zogezegd zijn politieke vehikel. In de jaren negentig, na zijn huwelijk met een Hongaarse diplomate, hield hij zich bezig met de kwade sentimenten rond het door de Eerste Wereldoorlog veroorzaakte verlies van Hongaars grondgebied. Ook interesseerde hij zich intens voor de binnenlandse politiek van Israël, het land waarvoor hij naar eigen zeggen een diepe liefde voelt. Die liefde is al vroeg ontstaan: na zijn havo-eindexamen vertrok Wilders voor twee jaar naar Israël om zich bij een in het grensgebied van de omstreden Jordaanvallei gelegen kibboets aan te sluiten. Wilders’ geopolitieke obsessies kwamen duidelijk tot uiting ten tijde van zijn breuk met de VVD, veroorzaakt door het positieve fractiestandpunt over de toetreding van Turkije tot de EU. Dat vond Wilders ontoelaatbaar, omdat Turkije als ‘moslimland’ onverenigbaar zou zijn met de Europese cultuur – bovendien, voorspelde hij, ‘komen ze straks allemaal onze kant op’.


Sindsdien lijkt Wilders alle politiek te reduceren tot vraagstukken van grensbewaking, volkstelling en volksverplaatsing in het algemeen. Displacedness vormt het steeds terugkerende, onderliggende motief van zijn betoog en niet toevallig ook van zijn verborgen familiegeschiedenis. Indische familiegeschiedenissen reflecteren bijna allemaal de calamiteiten van de twintigste eeuw: uitsluiting, vervolging, geweld en gedwongen afscheid maakten een zeker deel uit van de ervaringen van Indische ouders, grootouders en overgrootouders. Zwaartepunt daarin vormde de Tweede Wereldoorlog, een oorlog waarin men volgens de historicus Mark Mazower ‘mensen verplaatste om politieke grenzen te consolideren’. In Nederlands-Indië leidde de Japanse Groot-Aziëpolitiek bijvoorbeeld tot het beleid om de blanke aanwezigheid totaal uit de openbare sfeer te bannen, door internering in kampen. De racistische bezettingsmaatregelen van de Japanners verscherpten de aloude identiteitsproblematiek van de Indo’s als onduidelijke ‘tussenklasse’ aanzienlijk.
Voor wie thuis is in kringen binnen de Indische gemeenschap is het niet onbekend dat Wilders juist op het punt van grenzen trekken veel bijval vindt van de oudere generaties Indische Nederlanders. Die al dan niet heimelijke instemming komt van totok- (blanke) en vooral van Indo-kant. Voor hen is Wilders een regelrechte branie: een lefgozer, een rebel, een ontregelaar. Afkeer van en angst voor moslimimmigratie en het fenomeen multiculturaliteit tekenden opvallend veel van de zichtbare politieke activiteit van Indische Nederlanders sinds de late jaren zeventig.


Serieuze vormen kregen deze sentimenten in 1980 met de oprichting van de Centrumpartij door de Indo Henry Brookman, destijds werkzaam aan de VU. De Centrumpartij kritiseerde het minderhedenbeleid en profileerde zich als een nationalistische anti-immigratiepartij; leden van de oervorm van de Centrumpartij, de NCP, hadden in 1980 Marokkanen overvallen die in een kerk in hongerstaking waren vanwege dreigende uitzetting. In deze tijd werden Indische Nederlanders voor hun gevoel door de overheid ‘weggezet’ als culturele minderheid, terwijl het Nederlanderschap, de vaderlandse taal en cultuur en de aanhankelijkheid jegens Oranje vanouds juist gevierd werden onder Indo’s. Het idee onder één noemer terecht te komen met Turkse en Marokkaanse moslims, broeders van de Indonesiërs die hen na een bloedige klopjacht, de bersiap, uit hun moederland hadden verjaagd, was voor vele Indo’s onverteerbaar, zoals nog na te lezen valt in oude nummers van het Indische lijfblad Moesson.

EIND JAREN VIJFTIG heette Moesson nog Onze Brug en was het een bulletin gewijd aan de opbouw en ontwikkeling van het voor Indo’s bestemde ‘stamland’ Nieuw-Guinea. Tijdens de vooroorlogse crisisjaren was namelijk het idee ontstaan om van het nog onontgonnen Nieuw-Guinea een nieuw thuisland te maken voor Indo’s. Rond de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië in 1949 was het initiatief op losse schroeven komen te staan, want de republiek eiste ook dit laatste restje koloniaal Nederland op. De symbolische waarde ervan was echter groot, vooral voor Indische Nederlanders. In 1951 ontstond een regeringscrisis, nadat VVD-fractievoorzitter Oud geopteerd had voor het behoud van Nieuw-Guinea voor Nederland, tegen de zin van VVD-minister Stikker. De succesvolle VVD-campagne in 1948 was geheel gericht geweest op de Indië-politiek: de verkiezingsaffiches lieten het gezicht van Soekarno zien met de tekst: ‘Heeft u er ook genoeg van?’ Nog vele jaren nadien zou de kolonialistische vertakking binnen de VVD invloed uitoefenen op partijstandpunten. De kwestie-Nieuw-Guinea was ook een van de speerpunten van het Jong Conservatief Verbond, een nieuwe partij onder leiding van de Indische Nederlander Feuilletau de Bruyn, die zich verder hard maakte voor verkleining van staatsuitgaven, terugdringing van de rol van politieke partijen en bestrijding van het socialisme. Het uiteindelijke loslaten van Nieuw-Guinea in 1962 leidde tot groot en voorspelbaar ongenoegen bij vele Indische Nederlanders, omdat Soekarno ook in deze kwestie weer aan het langste eind trok.


Het is opvallend hoe constant de deelname was van Indische Nederlanders aan partijvorming op basis van conservatief-nationalistische, (neo)koloniale beginselen, vergeleken met de deelname aan de progressieve beweging. De focus lag daarbij sterk op beschermen en bewaken van grenzen en op insluiten en/of buitensluiten van bevolkingsgroepen. In de jaren dertig, nog in Nederlands-Indië, sloten relatief veel Indo’s zich aan bij de NSB (zeventig procent van het ledenaantal). Dit was het geval vanwege het ultranationalistisch Hollandse karakter van de partij, maar ook vanwege de grote angst voor het oprukkende Indonesische nationalisme.


De NSB had in de kolonie een ander (niet-racistisch) karakter en een andere plek dan in Nederland. De partij bood Indo’s de kans om zichzelf en elkaar te laten zien dat zij ‘Hollandser dan de Hollanders’ wilden zijn en dat zij zich geheel identificeerden met de Nederlandse culturele erfenis en met oranje-blanje-bleu. Niet vergeten moet worden dat de koloniale elite in die tijd nagenoeg blank was. Omdat de Indische NSB een autoritair gezag voorstond, evenals het eeuwige behoud van de kolonie voor het vaderland, zagen veel Nederlanders in Indië in de partij dé oplossing om de dreiging van de opstandige, islamitische ‘inlanders’ te keren. Bij zijn succesvolle bezoek aan Nederlands-Indië in 1935 werd Anton Mussert zelfs tot tweemaal toe ontvangen door gouverneur-generaal De Jonge.
Nog voor de NSB leden ging werven, had in Batavia overigens al de eerste bijeenkomst van de Nederlandsch-Indische Fascisten Organisatie plaatsgehad, onder leiding van de Indo majoor b.d. Rhemrev. Ook hij maakte zich sterk voor terugdringing van de ‘inlandse’ invloed op het bestuur en herstel van de leidende rol van Nederlanders in de kolonie, maar kreeg minder aanhang.
Ging het in de naoorlogse jaren nog om ‘handhaving van de rijkseenheid’ (vasthouden aan Nederlands-Indië en later Nieuw-Guinea), ná de Indische assimilatie in Nederland raakten vele conservatieve politici en activisten van Nederlands-Indische komaf gefocust op de thema’s multiculturalisme en moslimimmigratie (zie kader). Zo was een van de eerste bekende politici die zich opvallend tegendraads uitliet over het vreemdelingenbeleid en de multiculturele samenleving VVD-prominent Frits Bolkestein, die een Indische moeder had. Hij viel op omdat hij in zijn tijd de enige EU-commissaris was die zich fel keerde tegen eventueel EU-lidmaatschap van Turkije. Tevens ‘torpedeerde’ hij, zo meldde het KRO-programma Reporter, als staatssecretaris voor Buitenlandse Handel de handelsrelaties met Indonesië, iets waarvan hij ook al was beticht toen hij daar nog werkte voor Shell. Onder Bolkesteins hoede zou Wilders in 1998 zijn entree maken als VVD-Kamerlid, nadat hij als fractiemedewerker jarenlang speeches voor Bolkestein had geschreven.
De opkomst van de Indische NSB in de jaren dertig werd niet alleen veroorzaakt door Nederlands-Indisch patriottisme en de vrees voor Indonesisch nationalisme. De economische crisis werd in Nederlands-Indië zeer diep gevoeld en ook daarom klonk de roep om een autoritair en daadkrachtig bestuur steeds luider. Door bedrijfssluitingen nam de werkloosheid onder alle bevolkingsgroepen snel toe. De ambtenarensalarissen werden geregeld verlaagd, wat de Indo’s – in groten getale werkzaam bij de overheid – hard trof. Vanaf ongeveer 1900 had vooral deze groep in Nederlands-Indië geleefd met een groeiende angst voor een Indonesische revolutie. Vanwege hun gemengde afkomst was het onzeker of er na zo’n wisseling van de wacht nog wel plaats voor hen was in hun geboorteland. ‘Europa’ was voor hen een abstract begrip; een plek om ‘met verlof’ te gaan voor hoger geplaatste ambtenaren.


De angst en onzekerheid waren gevoed door het feit dat Indonesiërs steeds meer banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt gingen innemen die voorheen bestemd waren geweest voor Indo’s. Dit kwam door beter onderwijs en ook doordat Indonesiërs minder betaald kregen dan Europeanen voor hetzelfde werk. Tegen deze achtergrond van dreigende marginalisering van Indo’s ontstonden de ‘stamland Nieuw-Guinea’-plannen, waarvoor propagandalectuur werd gemaakt door de N.E.N.A.S.U., de Nederlandsche Nationaal Socialistische Uitgeverij. Het koloniaal bestuur bezuinigde in deze periode fors op al zijn uitgaven, wat de werkgelegenheid voor iedereen nog verder verslechterde. In 1932 vonden grote demonstraties plaats in Batavia, waarbij op spandoeken te lezen stond: ‘De regeering maakt de ambtenaren rebelsch!’ Dat het een risico inhield voor ambtenaren om in zulke onzekere tijden voor een jaar met Europees verlof te gaan, ondervond Johan Ording, de grootvader van Geert Wilders.

IN HET NATIONAAL ARCHIEF, tussen de vele vergeelde stukken die bewaard zijn gebleven van het Commissariaat voor Indische Zaken – dat direct onder de minister van Koloniën viel – bevindt zich een lijvig dossier, geheel gewijd aan Ording. Het dossier is in 1935 afgesloten en vermoedelijk pas deze zomer voor het eerst weer opengeslagen.
Ording, een geboren Utrechter, was adjunct-inspecteur voor het financieel toezicht op de regentschappen en stadsgemeenten in de provincie Oost-Java. Het eerste half jaar van zijn verlofperiode, najaar 1933, had hij doorgebracht in Nice. Daarna was hij neergestreken in het kerkdorp Grubbenvorst nabij Venlo, samen met zijn uit een oude Indische familie afkomstige vrouw Johanna en hun zeven kleine kinderen. Ording had zich om economische redenen tijdelijk in het afgelegen Grubbenvorst gevestigd. Terwijl hij al in Nice zat, was hij in Soerabaja namelijk (opnieuw) failliet verklaard. In Grubbenvorst ontving hij najaar 1934 onverwacht een telegram met het bericht dat hij wegens ongeschiktheid voor de dienst was ontslagen. Hij kreeg het advies zo snel mogelijk pensioen aan te vragen. Dat pensioen werd almaar niet uitbetaald, waardoor hij in grote geldnood kwam. Wederom ging hij failliet. Nog veel erger was dat Ording en zijn gezin, naar later zou blijken, geen passage terug naar Nederlands-Indië kregen vergoed, omdat hij in Nederland geboren was. Zijn vrouw en kinderen waren echter wél allemaal op Java geboren.


Voor de zwangere Johanna, afkomstig uit de bekende en grote Indisch-joodse familie Meijer en gewend aan een zwerm van bedienden om zich heen, moet het eerste verblijf in Nederland vreselijk zijn geweest. De zorg voor de kinderen (de oudste was dertien) zal op haar alleen zijn neergekomen: een nieuwe ervaring in vreemde omstandigheden. Waarschijnlijk kon zij het lokale dialect amper verstaan. De eerste maanden ontving de gestrande familie nog een klein bedrag aan voorlopige bijstand uit Indië, waarop wegens de schulden ook nog werd gekort. Twee maanden na de bevalling van Johanna in januari 1935 hield deze bijstand zonder berichtgeving op. Ording en zijn gezin raakten aan de bedelstaf en werden daarnaast ook bedreigd met huisuitzetting. Hij schreef het Nationaal Crisiscomité om steunverlening. 
Ondanks een serie verzoeken om informatie had Ording nog steeds niet gehoord waarom hij, na zeventien jaar, ongeschikt was verklaard voor de dienst. Weliswaar had hij in de privé-sfeer geregeld met grote financiële moeilijkheden en faillissementen te kampen gehad (die hij toeschreef aan de ‘tijdelijke niet gehele toerekeningsvatbaarheid’ van zijn echtgenote). Ook was hij vlak voor zijn vertrek voorlopig in een andere functie tewerkgesteld. Toen hij eenmaal vertrokken was uit Indië kwam uit dat Ording opnieuw hoge schulden had gemaakt tijdens een lange tussenstop op weg naar de boot, in Soekaboemi (waar Wilders’ moeder als zevende kind geboren werd, waarschijnlijk in het ouderlijk huis van Johanna). In Soekaboemi was ook justitieel onderzoek geopend naar beschuldigingen van oplichting en ‘flesschentrekkerij’ door het echtpaar. Wat later vast kwam te staan was dat Ording ettelijke schuldeisers bewust had benadeeld, niet alleen in Nederlands-Indië, maar ook op verlof in Nice. Zijn ambtelijke beoordelingen waren echter altijd meer dan voldoende geweest en volgens ambtelijke berichten waren ‘zijn capaciteiten niet ongunstig’.
Ording bleef dus in het duister over de reden waarom hij geen pensioen ontving en waarom de voorlopige bijstandverlening plotseling was stopgezet: hij ontving geen enkel nader bericht, niet uit Nederlands-Indië en niet uit Den Haag. Ten einde raad wendde hij zich in april 1935 met een aangrijpend verzoekschrift tot minister van Koloniën Colijn, waarin Ording hem vroeg zijn gezin ‘op het laatste moment van een algeheelen ondergang’ te redden. ‘Thans laat de provincie [Oost-Java] mij en mijn gezin, bestaande uit buiten mijzelf en echtgenote acht zeer jeugdige kinderen, over aan de publieke liefdadigheid. Thans, Excellentie, heerscht in mijn gezin broodnood.’ Op advies van gouverneur-generaal De Jonge besloot Colijn om Ordings pensioenaanvraag toch af te wijzen. Volgens De Jonge had Ording zich in Nederlands-Indië aan ‘zoodanig ernstig wangedrag’ schuldig gemaakt dat hij daarmee al zijn pensioenaanspraken had verspeeld. Er was vanuit Oost-Java gerapporteerd dat hij ‘geen orde op zijn zaken kon stellen’, dat hij ‘zoowel in financieel als in moreel opzicht geheel onbetrouwbaar’ was en dat hij ‘evenals zijn echtgenoote gewend is vèr boven zijn stand te leven’. Dat Ording zich op geen enkel moment had kunnen verdedigen tegen deze overzeese aantijgingen had bij de besluitvorming kennelijk geen gewicht in de schaal gelegd.
Om het besluit juridisch dicht te metselen maakte Colijn van een lelijke truc gebruik: omdat ook weer niet van Ording kon worden gezegd dat hij voor alle dienst in Nederlands-Indië ongeschikt was, kwam hij niet in aanmerking voor de geldende pensioenregeling ten tijde van zijn ontslag, het zogenoemde ‘non-valeurspensioen’. Bovendien, redeneerde Colijn, was de regeling van het non-valeurspensioen een maand na Ordings ontslagdatum toch ingetrokken, dus hoefde die niet op hem te worden toegepast. Op deze kwalijke manier, met wat werd aangeduid als het ‘aanpassingsbeleid’, bezuinigde het koloniale bestuur op de personeelskosten in de crisisjaren, met ‘rebelschheid’ als onvermijdelijk gevolg.
De gang van zaken was voor de 33-jarige Johanna, gewend aan een comfortabel bestaan in de tropen, ongetwijfeld een diep traumatische ervaring, evenals voor haar acht kinderen. Ze was vervallen tot bittere armoede, afgesneden van haar familie en van haar geboorteland, zonder enig vooruitzicht op terugkeer. Ze was bovenal op slinkse wijze haar land uitgezet. Haar vader, die ze niet meer zou terugzien, overleed in 1942 in Soekaboemi. Haar moeder zou de Japanse bezetting en de bersiap overleven en in 1946 als postkoloniale migrant intrekken bij het gezin van Johanna, op 82-jarige leeftijd. Terugkeren naar het Nederlands-Indië van weleer zat er toen voor niemand meer in. Indonesië was voortaan voor de Indonesiërs, al wilde nog niet iedereen dat tot zich door laten dringen.
Ording slaagde erin in Nederland opnieuw carrière te maken, ditmaal in het militaire gevangeniswezen. In de rang van majoor gaf hij leiding in het beruchte interneringsoord voor collaborateurs Fort Honswijk, waar vandaan ook de deportatie van honderden (Nederlandse) NSB’ers en SS’ers naar Nieuw-Guinea plaatsvond. Ording gaf verder leiding aan de strafgevangenis Scheveningen en later aan die in Leeuwarden. Ondanks zijn uiteindelijke rehabilitatie is het waarschijnlijk dat zijn wrange verlofervaring bittere sporen heeft achtergelaten in zijn gezin. In 1961, twee jaar voordat hun kleinzoon Geert er geboren zou worden, vestigden Ording en zijn vrouw zich opnieuw in Venlo. Volgens Wilders woonden zijn grootouders ‘op een halve kilometer afstand’ bij hem vandaan en bezocht hij ze vaak. Ording zou in 1976 overlijden; zes jaar later – Geert was toen achttien – stierf Johanna.
Zowel Wilders’ moeder als zijn grootmoeder en overgrootmoeder hadden zich dus op Nederlandse bodem bevonden toen het doek viel voor Nederlands-Indië en in december 1949 de – afgedwongen – soevereiniteitsoverdracht werd ondertekend. Het oude zeer van de lange Tweede Wereldoorlog moest worden opgeruimd en de postkoloniale herschikking van groepen en grenzen kwam op gang: een proces dat behalve gerechtigheid ook veel koloniaal geïnspireerd ressentiment met zich meebracht. Dat laatste vertaalde zich onder meer in de Haags-Indische lobby’s en de politieke en ambtelijke carrières van ‘Indische jongens’ vanaf begin jaren vijftig.
Hoewel de Nederlandse regering het de Indische Nederlanders moeilijk heeft gemaakt om naar Nederland te vertrekken, omdat ze daarvoor te ‘Oosters georiënteerd’ zouden zijn, zijn de meesten er toch in geslaagd. Ze zouden ervaren dat ze noch in Indonesië noch in Nederland welkome burgers waren. Eén op de vijf migreerde (door) naar de VS, Canada of Australië. Zij die toch in Indonesië bleven, zijn in 1957 door Soekarno, op het hoogtepunt van de Nieuw-Guineacrisis, ten slotte het land uitgezet.

WILDERS’ UITSPRAKEN en stellingnamen lijken wonderwel in de conservatieve en kolonialistische kaders te passen die ook andere politici van Nederlands-Indische origine meer dan een halve eeuw geleden hebben gesteld. Patriottisme, versterking en behoud van de Nederlandse invloedssfeer, waarden en cultuur en een heilig geloof in de natiestaat als panacee (zoals destijds ‘stamland’ Nieuw-Guinea) staan daarin voorop. Ook voor Wilders is ‘terug naar de toestand van vroeger’ vaak het leidmotief en dat leidt soms tot verrassende claims. Zo pleitte hij vorig jaar serieus voor de ‘hereniging’ van Vlaanderen met Nederland, zodat het mythische Groot-Nederland eindelijk op de kaart kon worden gezet (overigens destijds een bekend NSB-streven). Wilders schreef toen in NRC Handelsblad: ‘Het wordt tijd leiderschap te tonen om de historische fouten alsnog recht te zetten. Nu is het moment.’ In dezelfde sfeer vroeg hij onlangs in de Kamer of minister Verhagen bereid was ‘de onvermijdelijke opheffing van België te bespoedigen’. Tegelijkertijd verkondigt hij dat ‘onze soevereiniteit als natie wordt verkwanseld’. Wilders pleitte ook voor de verplaatsing van de Nederlandse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem, ‘als beloning voor Israël’, verzette zich fel tegen een associatie-akkoord tussen de EU en Syrië en riep op tot terugroeping van de ambassadeur uit Saoedi-Arabië, omdat ‘ze zich bemoeien met onze vrijheid van meningsuiting’ (dit naar aanleiding van een diplomatiek bezoek van minister Bot aan Riyad vanwege de cartoonrel). De reis van een Kamerdelegatie naar Saoedi-Arabië in 2008 vatte hij samen als ‘een politiek correcte snoepreis aan een achterlijk en barbaars, islamofascistisch land’. Hij stelde herhaaldelijk vragen over het ‘Indonesische optreden’ tegen Papoea’s in Nieuw-Guinea.
Tekenend was ook zijn opstelling toen de affaire-Westerling ter sprake kwam. Onder legerkapitein Westerlings commando werden in 1946 duizenden onschuldige Indonesiërs omgebracht tijdens een contraterreuroperatie in Zuid-Celebes. In 1950 pleegde Westerling een mislukte staatsgreep tegen Soekarno, waarbij opnieuw veel doden vielen. Het kabinet (Stikker was toen VVD-minister van Buitenlandse Zaken) besloot nog in hetzelfde jaar de man niet te vervolgen voor zijn oorlogsmisdaden; een besluit waarmee Wilders het nog steeds eens kan zijn. Over Westerlings optreden verklaarde hij in 2003 vergoelijkend ‘dat men dat in zijn tijd moet zien’.
Wilders’ afkeer van de immigratie en aanwezigheid van moslims (hij bezigt in dit verband de termen ‘moslimtsunami’ en ‘de Marokkaanse kolonisten’), de islam en multiculturaliteit in het algemeen is en blijft echter zijn voornaamste thema. Daarmee gaat hij nu ook de boer op in het buitenland. Meer dan wat ook is Wilders te plaatsen als een pur sang postkoloniale revanchist, geobsedeerd als hij is door het terugdraaien van naoorlogse geopolitieke en demografische veranderingen en het ‘rechtzetten van historische fouten’. Wraakzucht en extreem patriottisme in de vorm van ‘behoud van de eigen dominante cultuur’, ‘redding van de specifieke Europese waarden’ en ‘terugdringen van de islam’ vormen zijn neokoloniale drijfveren, die hij van de Indische NSB lijkt te hebben gekopieerd. Maar niet alleen van de Indische NSB: ook groeperingen als de kolonialistische rechtertak van de VVD, het Jong Conservatief Verbond, de Centrumpartij en de Vrije Indische Partij deelden vormen van reactionair cultureel patriottisme gekoppeld aan xenofobie. In Wilders’ manifest Kies voor vrijheid staat de volgende, alarmerende aanbeveling:
‘Een Nederland dat zijn eigen identiteit handhaaft en daar trots op is, zich niet laat overnemen of aanpast aan wezensvreemde culturen, of die (sic) zijn identiteit laat verwateren door op te gaan in supranationale instellingen.’


Dat Wilders opzichtig opereert in een postkoloniale politieke dimensie zonder dat dit herkend wordt, zegt veel over hoe Nederland omging, en nog steeds omgaat, met het koloniale verleden. Zwijgen, ontkennen, vergeten en de andere kant op kijken luidt sinds decennia het devies. Daardoor kan bijna niemand zich meer voorstellen dat Indische gebeurtenissen van meer dan een halve eeuw geleden nog impact kunnen hebben op de politiek van alledag. Dit ondanks het feit dat destijds meer dan een half miljoen Nederlanders betrokken waren bij de Japanse bezetting, de koloniale oorlog en de daaropvolgende volksverhuizing. Het gaat om gebeurtenissen waar veel mensen hun leven lang niet overheen kwamen, en hun kinderen evenmin, van wie een onbekend deel vandaag de dag nog wordt behandeld wegens overgeërfde oorlogsproblematiek, het zogenoemde tweedegeneratietrauma. Wat de langetermijneffecten zijn van de ervaring van het tweederangsburgerschap van Indo’s – in de kolonie en ook later in Nederland – is nog niet onderzocht. Maar dat de problematische zoektocht naar de ‘eigen’ Indische identiteit onverminderd doorgaat, ook bij nieuwe generaties, wordt op het internet meteen duidelijk. Door de stilte rond het koloniale eindspel kunnen de oorlogsgebeurtenissen en wat daar lange tijd aan voorafging nu alsnog een voedingsbodem vormen voor een discutabele politics of displacedness.


Het is niet minder dan een geniale ingeving van Wilders geweest om zijn donkere haar op te bleken. Dat is blijkbaar alles wat in Nederland nodig is om Indo-af te zijn en vervolgens als ‘de man uit Venlo’ de politieke arena te betreden. Een Belgische of Franse politicus met een vergelijkbare neokoloniale agenda loopt daarentegen een grote kans in een vroeg stadium herkend te worden als (nog ongevaarlijke) postkoloniale revanchist. De binnen- en buitenlandse politiek wordt daar bezien op basis van een langetermijnperspectief, waarin oude lobby’s (Algerije, Congo, Rwanda) en nieuwe politici vanzelfsprekend met elkaar in verband worden gebracht – zowel door politici zelf als door politicologen en koloniale historici. Een recent voorbeeld uit België, tegen het licht van de volkerenmoord in Rwanda in 1994, is het debat rond het politiek geïnspireerde ‘genociderevisionisme’. Zulke debatten vinden plaats, in meer of mindere mate, in alle ons omringende ex-koloniale mogendheden, maar niet hier. Door de Indische politieke erfenis willens en wetens in het vergeetboek te schrijven is Nederland stekeblind geworden voor de symbolen en retoriek die lange tijd gezichtsbepalend waren voor zijn eigen imperialisme. Dat is een droevige conclusie.


Het niet belangrijke maar wel ironische gegeven dat Wilders wordt beschuldigd van ‘haatzaaien’, terwijl de beruchte haatzaai-artikelen in het Indische wetboek van strafrecht werden geïntroduceerd om Soekarno cum suis achter de tralies te kunnen zetten, bleef zodoende onopgemerkt. Dat was ook het geval vorig jaar, toen Wilders na het uitbrengen van de film Fitna in Indonesië tot ongewenst vreemdeling werd verklaard. Nooit meer mag hij het land van zijn moeder in. Een en ander ging gepaard met de bestorming van het Nederlandse consulaat in Medan, de verbranding van de Nederlandse vlag en de eis van demonstranten dat alle Nederlanders het land werden uitgezet. De verleiding is groot om in Wilders de wreker van zijn verbannen grootouders, Johan en Johanna Ording, te zien. Maar misschien is Wilders alleen maar een extreem uitvergroot geval van klassieke Indische identiteitsvervreemding. Zijn grensoverschrijdende kapsel is in ieder geval een van de symptomen daarvan.

Met dank aan Eric Hennekam en de medewerkers van het Nationaal Archief.
In vervolg op dit stuk zal De Groene de komende weken de verhalen publiceren van Indische Nederlanders zelf: wat hebben zij te vertellen over de aantrekkingskracht van Geert Wilders op de Indische generaties? 

Lizzy van Leeuwen is bestuurskundige en antropoloog. Ze deed langdurig onderzoek in Jakarta naar de levensstijl van de maatschappelijke bovenlaag tijdens de laatste Soeharto-jaren. Dat resulteerde in twee boeken: Airconditioned lifestyles (1997) en Lost in mall (2005). Vorig jaar publiceerde ze Ons Indisch erfgoed: Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit (Bert Bakker), waarin ze concludeerde dat de zwaar beladen koloniale erfenis uit Indië (discriminatie, achterstelling, de kille ontvangst in Nederland en de ‘vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel’) effectief is afgekocht door de Nederlandse overheid. Het (schijn)debat hierover speelde zich vooral af in de culturele arena (tussen pasar malams en rijsttafels) in plaats van in relevante maatschappelijke en politieke sferen. Van Leeuwens onderzoek was deel van een breed KNAW-onderzoeksproject naar de postkoloniale geschiedenis van Nederland. Tussen 2006 en 2008 interviewde ze als sociaal rapporteur voor de Stichting Pelita ruim honderd Indische ouderen over hun jeugd-, oorlogs- en migratie-ervaringen.

Indo’s op rechts
Rechts van het midden ontstond in 1994 de Vrije Indische Partij, die weliswaar tegen de komst van vreemdelingen was, maar zich vooral opwierp als behartiger van de belangen van Nederlandse postkoloniale migranten (Indische Nederlanders, Surinamers en Antillianen). Een ander speerpunt van deze partij tijdens de parlementsverkiezingen in 2002 was openbare orde en veiligheid. De Lijst Pim Fortuyn, de eerste volkspartij die zich profileerde door keiharde uitspraken tegen ‘islamisering van de samenleving’ en immigratie, kende vele Indische aanhangers. Kamerlid voor de LPF werd de prominente Indische Nederlander Jim Janssen van Raay, die als nummer drie op de kandidatenlijst had gestaan. In 1996 zat hij nog voor het CDA in het Europees Parlement. Nadat hij door deze partij was geroyeerd wegens vermoedelijke belangenverstrengeling sloot hij zich met zijn zetel aan bij de Unie voor Europa, waarin ook Franse gaullisten en de Forza Italia van Berlusconi vertegenwoordigd waren. In de hoek van extreem-rechts valt op dat de Nationale Alliantie, een ‘samenwerkingsverbond tussen nationalisten, fortuynisten, conservatieven en mensen georiënteerd op de rechtervleugel van de VVD’, jarenlang op de been gehouden werd door de Indo Virginia Kapic (misschien werd de club daarom spottend de Nasi Allochtonenpartij genoemd). Het racistische en vreemdelingen hatende Nederlands Blok telde in 2000 onder de actieve leden met een Indische familienaam John Morren, voormalig gouwleider van de Viking Jeugd Nederland, voormalig gemeenteraadslid voor de Centrum Democraten en innig bevriend met de nazistische Florrie Rost van Tonningen-Heubels, bijgenaamd ‘de zwarte weduwe’. De rabiaat nationaal-socialistische Racial Volunteer Force/ International Militant Pro White Organization kent een groep jonge Indische aanhangers, onder wie de activistische Dave Blom, eerder verbonden aan de racistische Nederlandse Volks Unie. Joop Glimmerveen zélf vond dat ‘Indische Nederlanders niets hoefden te vrezen’, want ‘die mogen per definitie blijven’. In Den Haag ten slotte, de ‘Indische hoofdstad van de wereld’ en niet toevallig een van de twee steden waar Wilders meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen, is de PVV-coördinator – volgens Nova – Ruud Sablerolle, voormalig aanhanger van Nieuw Rechts en telg uit een Indisch geslacht.

10897234678?profile=originalBent U de gedurende periode tussen 1947 - 1962 woonachtig geweest in de republiek Indonesië, dan valt U onder deze regeling / compensatie voor het verlies van al uw bezittingen omdat U het land werd uitgezet. Uitgesloten zijn ambtenaren en Militairen in dienst van de Nederlandse Overheid. (back pay en Knil vallen hier dus niet onder).

Meent U als gedupeerde hier recht op te hebben dan dient U zich in te schrijven op onze website www.icm-online.nl voor uw claim, dan nemen wij uw claim mee in het juridisch proces tegen de NL - Staat.

Hoe meldt U zich aan?

Door naar onze website www.icm-online.nl  te gaan en aan te klikken op "Inschrijven", hierna krijgt U een formulier met vragen om uw persoonsgegevens in te voeren, en vragen met betrekking of u recht heeft. Hebt U alle vragen met "Ja" kunnen beantwoorden dan voldoet aan uw profiel en wij kunnen uw claim op de lijst deelnemer ACTW66 Claim stichting zetten. U ontvangt tevens een bericht van de beheerders dat U claim is geregistreerd.

Privacy: Uw gegevens zijn door uzelf te raadplegen, en door het team van ICM / ACTW66.

Vergeet aub niet uw wachtwoord op te schrijven, direct al aan het begin van de inschrijving.

 


Met uw inschrijving heeft U tevens gratis abonnement op 
www.icm-online.nl.  ICM Breaking News en ICM Videokanaal voor 1 jaar. Hebt u via uw provider Internet op uw TV, dan kunt U ICM op uw TV - ontvangen. Uiteraard kunt u alle updates / ontwikkelingen van traktaat van Wassenaar volgen. Zeker leuk alleen al voor ons grootste Indisch Video-kanaal.

 

Vergeet U niet € 50 over te maken op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07 ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding: "inschrijving deelname ACTW66", gelijk met de inschrijving voor ACTW66 - administratie om ons werkzaamheden te verlichten.  Namens Bestuur  ACTW66.


10897237288?profile=original10897237700?profile=original

Steun ons om ons werk af te maken door te tekenen en te doneren
                           

Indische zaak - Het Traktaat van10897237288?profile=originalWassenaar 1966 

Hier Onderteken petitie   < of >    Kijken wie er getekend hebben

< of >   Laatste Updates  In het Engels hier

Lees verder…

Boekbespreking, e-Books, CD en DVD

10897254899?profile=originalBoekbespreking, e-Books, CD en DVD

Soldaat in Indonesië, 1945-1950 – Gert Oostindie. De oorlog in Indonesië roept een mensenleven later nog steeds heftige emoties op. Nederland mobiliseerde destijds 220.000 militairen voor een verloren strijd, die achteraf ‘fout’ ging heten. In het publieke debat gaat het vooral over de Nederlandse oorlogs-misdaden. Veteranen hebben zich in deze debatten flink geroerd.   Zij waren er, hebben het mee-gemaakt, beleefden de rauwe werkelijkheid temidden van een vijandige natie in een ‘groene hel’. Wat aan het licht komt is vaak

onthutsend. In dit boek gaat het daarnaast ook om andere thema’s: spanning tussen hen en de Indonesiërs, begrip en onbegrip over de onafhankelijk-heidsstrijd, frustraties over de politieke en militaire leiding en bevelen, angst, boosheid, schaamte, wraak, verveling en seks. Dit boek is gebaseerd op hun brieven, dagboeken en hun memoires, ingebed in de bredere context van een dekolonisatie-oorlog en de verwerking ervan in Nederland. Gert Oostindie is directeur van het Koninklijk Instituut voor Land- Taal- en Volkenkunde (KITLV). Daarnaast is hij hoogleraargeschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Aan dit boek ligt een zorgvuldig en breed onderzoek ten grondslag.

Adviesprijs: € 29,95.

10897254087?profile=originalDe laatste eeuw van Indië –   J. van Doorn. Halverwege de vorige eeuw werd Nederlands-Indië de onafhankelijke republiek Indonesië. De schok van de afscheiding is in Nederland nooit helemaal verwerkt. Nog steeds vraagt men zich af waarom de breuk niet werd voorzien en verbaast met zich over het geweld waarmee Nederland reageerde op het vrijheidsstreven dat men zelf had opgeroepen. Het oude geschiedenisbeeld van Indië voldoet al lang niet meer en het nieuwe Indonesische beeld biedt nauwelijks een bevredigend alternatief. Dit boek is een diepgaande studie van Van Doorn, waarin een poging wordt gedaan het wezen van Indië te door-gronden.  Adviesprijs: € 12,50.

10897254057?profile=originalGedeeld verleden – Stichting Herdenking 15 Augustus 1945. Ter gelegenheid van 70 jaar einde van de Tweede Wereldoorlog       in Zuid Oost-Azië en daarmee   ook voor het Koninkrijk der Nederlanden, is een lustrumboek uitgegeven. In de loop der jaren zijn er tijdens de herdenkingen door bekende, bijzondere en mooie mensen ontroerende voordrachten gehouden, gedichten voorgedragen en vele liederen gezongen. Deze spreken nog altijd tot de verbeelding en mogen niet  verloren gaan. Deze zijn in dit boek gebundeld met een korte inleiding van de geschiedenis van de oorlog en bezetting van Indië en wordt gecompleteerd door een overzicht van alle oorlogsgraven in Zuid Oost-Azië. In dit boek is ook de herdenking van dit jaar 2015 opgenomen.  Adviesprijs: € 19,50.

10897254665?profile=originalEen buitenbezittingse Radja – W.J.M. Michielsen. W.J.M. Michielsen verliet in 1857 op 13-jarige leeftijd zijn geboortestad Breda  om  als  kajuitjongen maar de Oost te gaan. Na enkele zeereizen vestigt hij zich op Java, waar  hij  met  wisselende  banen in zijn levensonderhoud voorzag. Een keerpunt kwam in december 1867, toen hij voor het groot-ambtenaren-examen slaagde en een carrière in Indische bestuurs-dienst mogelijk werd. Deze kans heeft hij ten volle benut. Vele jaren diende hij in de zogenaamde ‘buitenbettingen, om zijn loop-baan uiteindelijk in Batavia af te sluiten als lid van de Raad van Nederlands-Indië. Op zeer hoge leeftijd, rond 1914 schreef hij zijn memoires, waarin hij met veel verve en oog voor detail verslag doet van zijn bewogen leven tot 1975. De latere periode is óf net geschreven, óf verloren gegaan. De editie van deze boeiende en kleurrijke vertellingen wordt hier vooraf gegaan door een inleiding over de historische achtergronden. Adviesprijs: € 29,00.

10897253479?profile=originalDe Indië-weigeraars – Antoine Weijzen. Een boek over een van de pijnlijkste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. Twee dagen na de Japanse capitulatie riep  Soekarno   op  17   augustus 

1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Als reactie daarop stuurde de Nederlandse regering een grote troepenmacht bestaand uit dienstplichtige militairen. De meesten gingen zonder probleem, maar een kleine groep weigerde en werd hiervoor zwaar gestraft. Antoine Weijzen brengt dit onderwerp uit de Nederlandse geschiedenis in beeld, maar     met respect voor de context en  de tijdgeest. De Indië-weigeraars

is het eerste deel in de serie“De zwarte bladzijden uit de Vaderlandse geschiedenis”.

Adviesprijs: € 19,50.

Lees verder…

Recept van de maand  Soto Ajam

10897249672?profile=original

Recept van de maand  Soto Ajam                 

Wie kent het niet, de bekendste en lekkerste soep uit Indonesië. Hier een toprecept van deze heerlijke kippensoep.

Ingrediënten:                      

4 hele kippenpoten, 2 gesnipperde uien, 4 teentjes knoflook, 5 cm. gember (of 3 tl. djahé), 2 schijfjes laos (of 1 tl. poeder), 1 verse sereh, 1 tl. trassi, 100 gr. prei (het groen), 1 el. selderij, zakje gebakken uitjes, 2 hardgekookte eieren, 500 gram gare lontong (toko), 100 gr. taugé, 1 à 2 rode lomboks, 1/2 t. koenjit, 1 tl. ketoembar (of 2 el.  grof gehakte verse koriander), zwarte peper,   1 bouillonblok, 1 el. ketjap manis, 3 el. olie om in te bakken.

Bereiding: Laat de kippenpoten minstens een uur of iets langer helemaal garen in ruim water met de bouillonblok en de gekneusde serehstengel. Haal de kip uit het water en laat afkoelen. Ontbeen dan de kip en snijd het vlees in reepjes. Snijd dan het groen van de prei in dunne reepjes en de lomboks in ringetjes. Kook de eieren in 8 minuten hard en laat afkoelen. Halveer dan de eieren in de lengte. Vul nu de bouillon in de pan aan tot voldoende voor vier personen. Doe de kip in een schaaltje, gesnipperde ui, prei, lombok, fijn gehakte knoflook, samen met droge kruiden en      de trassi even aanfruiten tot de   ui glazig is. Haal het met een schuimspaan uit de pan en doe het in een aparte schaal. Doe de verse koriander en selderij in weer een apart schaaltje. Snijd nu de lontong in kleine stukjes en doe dit in een schaal. Ook de taugé, gehalveerde eieren, de gebakken droge uitjes in een aparte schaal doen. Breng de bouillon weer aan de kook en doe er de ketjap manis bij. Neem nu vier ruime soepkommen of diepe borden en doe in elk een lepel van de ingrediënten uit alle schaaltjes. Giet dan de kokendhete bouillon erover, een lepel gedroogde uitjes erover en smullen maar.

Selamat makan.

Lees verder…



10897239281?profile=originalUit ICM archief van 10 april 2009 - 

Nederland telt ruim 1,3 miljoen Indische Nederlanders (indo's)! 

UPDATE  maart 2017,

volgens de ambtenaren van VWS bedraagt de huidige populatie 2 miljoen.

Deze kent de generatie van de sambal -, kancang -, aardappel- en de twijfel indo volgens de schrijver Rudy Groenewald.

 

Met ruim 340.000 kwamen - onze mede burgers in het voormalige Nederlands Indie - de Indische Nederlanders in de jaren vijftig in fases naar Nederland toe, toen de republiek Indonesië "Merdeka / vrijheid " uitriep. De repatriëring ofwel de massale uittocht Exodus” duurde tot 1960. Deze werden het land uitgezet. De forse aantallen zorgden dat repatriëring vele jaren heeft geduurd dan gepland was voor het transport. Tegelijkertijd de bersiapperiode in het voormalige Nederlands Indie intrad - vergelijkbaar met Irak van nu - In navolging hiervan kwamen de spijt- optant beging de jaren zestig. De gerepatrieerde werden koel en kil ontvangen door de Nederlandse regeringen op een rij. Vanaf 1950 tot het heden anno 2009 lijkt dat er een zwijgen is opgelegd over alles wat te maken had met de Indische Gemeenschap (Indische Nederlanders). Dure NIOD rapporten met een waarde van miljoenen euro werden zo onder het tapijt geveegd. Dit belooft nog wat straks met het NIOD rapport over Irak. Nederland was ook bezig met de wederopbouw. In contractpensions werden de gerepatrieerde ondergebracht, die zeker in deze tijd als ongeschikt werd verklaard voor bewoning.

De geschiedenis van Traktaat van Wassenaar is hier duidelijk in: NL - Staat wilde oorspronkelijk haar 500.000 onderdanen met Nederlandse paspoort niet toelaten. Soekarno en Hatta riepen de hulp in van Amerika in, beiden zaten met probleem dat de Indonesische bevolking o.l.v de permuda's deze Belanda's niet moesten, dat ook leidde dat duizenden werden vermoord. 149.000 Nederlandse onderdanen met een Nederlanderschap werden geweigerd en zijn dus bewust door de NL - Staat Stateloos gemaakt, er zijn dus hier strafbare feiten gepleegd.


Velen kwamen berooid aan uit het voormalig Nederlands Indie. Allen hadden hun bezettingen, vermogens en goederen verloren, maar bovenal hun " leven" in het voormalige Indie; het Indonesie van nu waar ook Barack Obama is opgegroeid. Helemaal opnieuw moesten velen beginnen, en helemaal onderaan de ladder. Want behaalde diploma's daar waren hier niets waard. Gebukt ging de eerste generatie Indische Nederlanders hieronder; eerste die oorlog, toen de bersiapperiode, dan in een vreemd land helemaal opnieuw je leven opbouwen. Ook de kinderen (tweede generatie) werden in het lot meegetrokken. Velen hebben trauma's opgelopen van die vreselijke bersiapperiode, en de periode waar hun ouders weer onder gebukt gingen in Holland: Geen instanties en overheid waren hier te bekennen.

10897245264?profile=originalNu anno 2009 is de groep Indische Nederlanders uitgegroeid tot ruim 1,2 miljoen Indische - Nederlanders die heel trots kunnen zijn! Dit aantal omvat van de eerste tot vierde generatie Indische Nederlanders (indo's). Een groep die probleemloos, gruisloos en onzichtbaar zich integreerde in de Nederlandse samenleving.

Tegelijkertijd de Indische - Nederlanders een grote CHANGE bracht in de Nederlandse samenleving in constructieve zin;

  1. Het Indisch eten, dat nu overal te vinden is naast de toko's, restaurants, de media, en kookboeken.
  2. Thuis wordt nu nasi gekookt binnen de Nederlandse gezinnen.
  3. Vele Nederlanders namen de gastvrijheid over van de Indische Nederlanders.
  4. De indo-muziek (Andy Tielman) grondlegger van de Nederpop,
  5. De Haagsche Indo rock, die veel beroemde Nederlandse Rockbands kopieerden, en later in VS beroemt werden.
  6. Bekende schrijver, en componisten met Internationaal faam.
  7. Politici o.a. Ben Bot Jet Bussemaker, Brinckhorst (dochter familie van Kon.Huis), Geert Wilders, en deels Mark Rutte.
  8. De pasar malams; de grootste in Den Haag met 140.000 bezoekers en de ruim 70 pasar malams (replica's) in het land het hele jaar door waar ruim 800.000 bezoekers op afkomen.
  9. De wekelijkse Indische kumpulan.
  10. De Indische culturele evenementen bij de van der Valk, Casino's en andere Nederlandse gelegenheden.
  11. De vele Indische bedrijven voor food en non-food in Nederland.
  12. De vele Bekende Indische Nederlanders BIN'ers ; Ben Bot, Wenny Zorgdrager, ELs Borst Jet Bussemaker VWS etc... in de politiek.
  13. In de muziek The Blue Diamonds die wereldhits scoorden en Nederland op kaart zette, Anneke Grönloh, Sandra Reemer, Jamal, Boris, Dinand, Katja ......
  14. De vele componisten /producers/schrijvers oa. Marshal Manengkei die wereldhits schreef voor The Blue Diamonds, Oscar Harris, ..............
  15. en alle overige niet genoemde aspecten.


De" Indo" - de Indische Nederlander- met een "staatloze identiteit" die ruim zestig jaren aan die Overheid vraagt om als kind te worden erkend te bestaan met haar Indische - Nederlandse identiteit, en met haar Indisch Cultureel Erfgoed, die met haar "staatloze identiteit" een belangrijke constructieve change bracht in de Nederlandse samenleving en cultuur; ··Bijna wordt het vergeten dat ook in de republiek Indonesië nu ruim 1,5 miljoen Indische - Nederlanders nog verblijven. Nederland weigerde ze nog op te nemen, omdat anders er geen einde kwam aan die repatriëring, en Nederland geen opvang meer had hiervoor.

Laat de regering hier even bij stil staan wat die OORLOG de Indische Gemeenschap heeft gebracht! Dat de Indische Gemeenschap overeenkomsten heeft met de Joodse gemeenschap, te scharen onder de gelijkgestemden, maar niet die behandeling heeft gekregen die de Joodse Gemeenschap wel heeft gekregen. Een Indische Gemeenschap die nu nog nadrukkelijker blijft voortbestaan met het recht op het behoud van de Indische identiteit met haar Indisch Cultureel Erfgoed zoals die CHANGE nadrukkelijk heeft bewezen. Dat De Indische geschiedenis met haar feiten van 300 jaren niet zomaar onder het tapijt kan worden weggeveegd!


--------------------------------------------------------------------------------


Redactie ICM.
In de bovenstaande column van mij worden parallellen getrokken met de kwestie Irak, en de Indische NIOD rapporten. Het Indisch NIOD rapport en de vele onderzoekcommissies werden stelselmatig onder het tapijt geveegd door de Nederlandse regeringen op een rij. Op het manifestatie IP op 28 oktober 2009 en na een stevige strijd door de IP delegatie, heeft unaniem de Kamer geëist dat het Indisch-NIOD rapport weer nader onder de loep moet worden genomen, en dit zo snel mogelijk tot een oplossing dient te worden gebracht. Hoopvol, is dit niet als wij dit doortrekken nu wat zich afspeelt rond commissie Davidse nu dat vooraf zeven jaren werden gedraineerd. Jan Peter Balkenende letterlijk getorpedeerd diende te worden door de PVDA onder dreiging van "mission over and completed" als het over dit Kabinet gaat; en tegelijkertijd Bush een diepe buiging heeft gemaakt, en Blair zijn ontslag heeft genomen met een geweten op zich van 100.000 onschuldige burgers die het leven lieten in Irak. Hoe naïef moet je dan zelf zijn te zien dat je voorgangers capituleren. Het CDA staat voor het symbool dat Amerika heet, die blindelings al een eeuw achter Amerika aanloopt. Het liefst ziet het CDA Nederland als extra "*" op de Amerikaanse vlag, die als een staat wordt ingelijfd.


10897262476?profile=originalTerug naar de Indische Perkara:
Hoe hoopvol zijn nu de Indische NIOD rapport ontwikkelingen, als de commissie Davidse eerst als een mening wordt afgedaan, en dan 24 uren strijd wordt gevoerd in de kamer door de verschillende politieke partijen om het tegen deel te bewijzen. Met de Indische Perkara zijn wij inmiddels bijna vier maanden verder, wij zitten nu in het 69 ste jaar. De ervaring leert dat de Indische kwestie weer naar de achtergrond verdwijnt bij deze Irakese ontwikkelingen; Er is maar 1 oplossing "op naar de volgende manifestatie IP op het Plein voor het gebouw van Tweede kamer, maar nu als een pasar malam IP".

Actualiteit 2015.

Op 19 maart 2013 beloofde Martin van Rijn met een oplossing te komen nog voor de zomer in 2013 voor allen de uit het voormalige Indie zijn gekomen in de vorm van een Pensioenplan dat via de SVB loopt.

1 juli  2015 rond de middag moet hij zich weer verantwoorden voor de Kamer waarom nog steeds niet is vernomen.  Deze is openbaar zie procedurevergadering op www.Tweedekamer.nl . Wat wel de redactie  is opgevallen  dat op begroting 2016  van VWS de post Indisch Backpay  gealloceerd met het bedral 0 of wel NIHIL. Deze kun je op twee manieren verklaren, die laat ik aan hun eigen creativiteit over,

Niet moet worden vergeten  dat Martin van Rijn  nu "aangeschoten wild" is  vanwege de grote onoplosbare problemen zoals Frits Westert het aanduidt, en dus op ieder moment kan opstappen.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives