Alle berichten (2882)

Sorteer op

Herdenking aanval op Pearl Harbor

Herdenking aanval op Pearl Harbor  

10897417661?profile=original

10897414478?profile=originalDEN HAAG (7 december 2019) - Exact 78 jaar geleden, op 7 december 1941, voerde Japan een verrassingsaanval uit op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Oahu, Hawaï. De luchtaanval duurde nauwelijks twee uur, maar was zeer destructief. Door het bombardement zonken 18 van de 96 schepend, werden 188 van de 394 vliegtuigen vernietigd en sneuvelden 2335 Amerikanen.

De luchtaanval vormde, gevolgd door oorlogsverklaringen van de As-mogendheden - het fascistisch militaire bondgenootschap tussen Italië, Japan en Nazi-Duitsland, een kantelpunt in de Tweede Wereldoorlog, omdat het leidde tot wereldwijde en rechtstreekse betrokkenheid van de Verenigde Staten van Amerika.

Na de aanval op Pearl Harbor veroverde Japan in hoog tempo grote delen van Zuidoost-Azië. Op 11 januari 1942 vielen de jappen voormalig Nederlands-Indië binnen en na de door de jappen gewonnen slag in de Javazee konden zij vrijwel ongehinderd Java bezetten. Op 8 maart 1942 moest het Koninklijk Nederlands–Indisch Leger (KNIL) officieel capituleren en begon de bezetting van Nederlands-Indië.

Lees verder…

Herdenking 'Zwarte Sinterklaas'

Herdenking 'Zwarte Sinterklaas'

10897417501?profile=original

Michael Meyer heeft een link gedeeld.

10897414478?profile=original

DEN HAAG (5 december 2019) - Vandaag - 62 jaar geleden - verklaarde Soekarno de laatste Nederlanders in de Indische archipel tot staatsgevaarlijk en dwong hij hen voorgoed te vertrekken. Ook Nederlandse bedrijven werden door Indonesië genationaliseerd en Sinterklaas was niet langer welkom. Het betekende 'Niet uitpakken maar inpakken'. De anti-Nederlandse acties staan daarom ook bekend als 'Zwarte Sinterklaas'. Het vormde de climax van jarenlang haatzaaien door Indonesische fanatiekelingen op het voorheen Nederlands overzeese grondgebied.

Lees verder…

10897361683?profile=originalLandschap op Sumatra die Kousbroek ongetwijfeld gezien had.

Column: van: Pjotr.X.Siccama

De kennis van Kousbroek over Tjalie Robinson is indrukwekkend. Het werk van Robinson wordt hier kritisch en zowaar forensisch, maar respectvol

geanalyseerd. De door Tjalie gebezigde Indo-vocabulaire en niet te vergeten het idioom (wat bij de Indo’s uitermate gewichtig wordt gevonden – ook interessant – maar op de vraag naar het waarom moet ik het antwoord helaas schuldig blijven) zit Kousbroek tot in zijn haarvaten schijnbaar. Het is voor mij onthullend dat er een dergelijke rijke en complexe taalbron bestaat die nu, fossiel geworden (lijkt het Latijn wel) zo goed als een dode taal is. Ik kan het wonderwel nog wel heel summier wat van lezen en als ik het doe, dan ruik ik ongetwijfeld de cocos en pisangbladeren.

Deze Tjalie Robinson, die in de tweede helft van de vijftiger jaren plots als een duveltje in allerlei media verscheen met het organiseren van de Tong Tong fairs en Pasar Malams, zoals hij (en ik) dat in Indonesië gewend waren te vieren, had het lef om daarbij DE Identiteit van de Indo/Europeaan (de Indische/Nederlander), dus ook ZIJN identiteit wilde hij ermee zeggen op de kaart te zetten. Deze Indogemeenschap werd door Tjalie met trots uit die armetierige anonimiteit gehaald (nadat zij bij hun aankomst in het moederland op een schofterige manier zijn behandeld maar ook gediscrimineerd niet te vergeten). Niet alleen de Indo/Europeaan als individu maar ook wat hun bezig hield met onder andere de (Indo) taal deed hij bewust, niet provocerend, maar eerlijk en met heel zijn hart en ziel. Een monument waard. Tjalie was trots om wie hij was en waar hij vandaan kwam met alles erop en eraan. Zo hoort het ook in tegenstelling tot die Indo(‘s) die de Indotaal maar niets (minderwaardig ?) vond(en) (en wellicht nog vindt(en)) en zich tegen de opkomst van Tjalie Robinsons ideeën begonnen te keren. Een soort zelfverlochening: geen liefde voor de eigen cultuurbron lijkt het wel. Met andere woorden (kon ik nog heel goed herinneren) dat vele Indo’s geschokt waren over het lef van Tjalie Robinsons initiatieven en ideeën; geschokt omdat deze bewuste Indo’s juist meenden dat zij immers toch (‘al’) volledig geïntegreerd waren (eigenlijk veelal zijn opgegaan) in de Nederlandse samenleving en nu opeens weer werden teruggeworpen naar: “terug naar af”. De tegenstanders (de reactionairen onder de Indogemeenschap, men wilde meer dan Hollander zijn) keerden vandaar zich tegen de opleving en herleving (lees: een zekere verheffing) van de Indo-cultuurgemeenschap. En juist die Indo’s houden zichzelf voor de gek: ze zijn weliswaar half Europeaan, maar de Hollander ziet dat helemaal niet. Die groep reactionairen spelen slechts mee met de leuke kanten, bij tijd en wijle genietend van de gekoesterde (eigen)cultuur (onder andere, muziek/literatuur en de obligate pasar malams e.d.) maar werkelijk deelnemen aan activiteiten op het niveau van andere kunsten en/of culturele solidariteit : ho maar! Heel merkwaardig en triest voor zo’n rijke, maar toen gespleten gemeenschap. Ik werd in die tijd voor gek versleten om mijn sympathieën en bewondering voor deze bijzondere en moedige man. De Indo Europeaan had immers de Nederlandse cultuur op alle niveaus verrijkt.

Kousbroek vindt Tjalie Robinson een groot schrijver die in dit land danig is onderschat en daar heeft hij geen ongelijk. Er bestaat in de Indo-gemeenschap, vooralsnog geen grotere persoonlijkheid en equivalent op literair gebied.

Tjalie Robinson was veel té vroeg gestorven. Een groot verlies.

De vraag overigens die velen (en niet alleen gesteld door Ind/Nederlanders) zich nu bezighouden: waar is de aandacht die hij verdient? En de publiciteit over zijn werk? Die is er ook al niet over deze bijzondere schrijver. Wat is er toch aan de hand in dit land? Louis Couperus, een van de grootste schrijvers van de Lage Landen (die de taal van de Lage Landen immens op bijzondere manier had verrijkt) schijnen mensen totaal vergeten te zijn.

Heeft deze generatie schrijvers/journalisten en lezers soms geen weet van de man die in de 50-er jaren literair gezien in dit land zowat revoltes had uitgelokt? De aandacht lijkt te worden verschoven naar commerciële actuele en veelal modieuze activiteiten. Overtuigd van het feit dat er in dit land elementen aan het werk zijn die zich meer bewust dan onbewust schuldig maken aan ongewone selectieve onhebbelijkheid: wel een buitenlandse Iraanse (waarvan ik de naam in dit werk niet wil noemen) schrijver de hemel in prijzen  (Joost mag weten waarom) die het Nederlands al helemaal niet beheerst, maar alle andere aanwezige talenten in dit land gewoonweg negeren. Onverschillig jegens de eigen kunst en culturele tradities, maar daarenboven de selectiviteit van xenofilie wat even eng en ernstig is als xenofobie. Waar hebben we dit eerder gezien in Europa?

Ik heb altijd al het gevoel gehad dat politici (en de politiek) zich vaak stiekum en soms openlijk de scheppende kunstenaars en dan voornamelijk schrijvers (“want zij zijn het gevaarlijkst – maar, let wel, ook ‘’bruikbaar’’ ) goed in de gaten houden, opportunistisch genoeg. Ongegeneerd naar believen

aanschurken en zich liefst breeduit in beeld (in de media) exhibitioneren samen met gevierde kunstenaars, daar het in hun voordeel werkt.

Vandaar dat dit land verdacht veel op Oostenrijk lijkt, wat betreft de (vrije) Kunsten: alle getalenteerde eigen burgers negeren ze, jagen ze die over de klink of schoppen ze zo de grens over. Voorbeelden hiervan zijn nu meer dan ooit actueel en zijn talloos in de Europese geschiedenis te weten Oostenrijk, Duitsland, Hongarije om er een paar te noemen.

 

Tjalie Robinson bij een Pasar Malam in Den Haag (toen gehouden in de Dierentuin) begin van de 60er jaren, (let goed op de katapult in zijn hand).

Er bestonden en bestaan onderling nog vele meningsverschillen en even zovele misverstanden onder de talloze auteurs die Kousbroek in zijn boek noemt, die over het voormalige Nederlands Indië hadden en hebben geschreven (en nu nog steeds doen); daar geboren en getogen zijn of juist niet, Europeaan, half Europeaan, (Indo-Europeaan: de zogeheten Indo‘s.) De auteurs ervan worden door Kousbroek uitvoerig tot in alle bijzonderheden besproken, met of zonder verbazing, bewondering en verwondering. De discussies nemen in zijn boek wendingen waar men soms wel naar kan raden; daar waar men soms wel en weer niet verwacht, terecht of onterecht; dat doet er hier even niet toe. Eén geruststelling gedachte bij het het lezen van het boek is daarbij de fortuinlijke afwezigheid van academische discussies; gelukkig maar, want dan wordt het echt oorverdovend saai.

Het lijkt een soort competitie (of niet) (jij hoort er bij hoor, jij niet) wie er hier aanspraak maakt op het predicaat Indische schrijver of liever gezegd wie behoort of behoren tot de schrijvers van de Indische Letteren.

Om een voorbeeld te noemen: de schrijver Springer wil zich hier (of daar) niet achter scharen of schrijver worden genoemd van de Indische Letteren. Wat voor redenen hij daarvoor heeft gehad zal een ieder worst zijn. Het is zijn keus. Sudah: laat maar zitten, dat moet hij zelf weten.

  1. Nieuwenhuijs ter variatie, koketteert daarentegen met zijn ambivalentie, wanneer hij zich verontschuldigt dat hij er niet Indischer uitziet. Wilde hij soms er echt bij horen? Hij zag de koloniale maatschappij met de grootste Indo-Europese gemeenschap heel goed om zich op die manier te verontschuldigen, om de eenvoudige reden dat die Indo-Europese gemeenschap gevoelig, misschien té gevoelig was voor verhoudingen en sociale ordening. Maar dat zou hier toch geen probleem hoeven te zijn; het gaat in de literatuur toch om wát men schrijft en niet om wie het schrijft, zoals Kousbroek opmerkte? Blijkbaar dus niet.

Mensen zijn sterfelijk, literatuur is dat niet.

Wij komen tot de kern en wellicht tot ‘den Scheidewegen’, die mensen, schrijvers, scheppende kunstenaars bewegen. Buiten en naast hun taak als schrijver en het uitoefenen van het schrijverschap, is het scheppen van kunstwerken om het leven aangenamer te maken. Het geldt voor alle scheppende kunstenaars. Zo zit dat. Mensen stellen immers het denken aan de eigen stervelijkheid telkens uit omdat het ongetwijfeld in onze genen zit.

En telkens komt de afkomst, (heb jij Indisch bloed? En dat wordt dan ook zo letterlijk bedoeld) op de proppen, zo ook hier weer.

Hella Haasse heeft bijvoorbeeld geen werk of roman geschreven in een Indotaal. Was zij daar té Hollands voor zoals Tjalie Robinson haar heeft verweten? (het is overigens veel te moeilijk). Of kunnen alleen Indoschrijvers dat?

Tjalie Robinson noemde Hella Haasse een Hollands meisje uit de tropen, geen Indisch kind. Het heeft haar naar zij zelf bekende veel pijn gedaan. Waarom heeft het haar zo gekwetst, vraag ik me af. Robinson stelt hier heel gewoon een vaststaand feit.

Maar hoe het ook zij, is dat geen reden om haar niet tot de Indische schrijvers te laten behoren. Het lag naar mijn inziens niet in het veel grotere Nederlandse taalgebied dan (in vergelijking) het in omvang veel kleinere Indotaal; dat zou onzinnig zijn, want de Indo’s lazen en lezen eveneens het ‘gewone’ gangbare Nederlands.

Robinson had, vertelde Kousbroek uitvoerig, ook hevige kritiek op haar roman ‘Oeroeg’ omdat zij de Indische gemeenschap en de verhoudingen niet vanuit haar eigen beleving kende, en dus slechts vanuit haar eigen milieu en van grote afstand. Ik ben het deze keer niet helemaal met hem eens. Robinson verbond het (kunst)werk met de persoon als onlosmakelijke eenheid. Op zichzelf zou het lovend zijn geweest een ‘klein lauwerkransje’ aan een collega op te dragen, maar dat deed Robinson niet; hij was teleurgesteld. Hella Haasse was een groot schrijfster, onmiskenbaar. Het gaat hier om de authenticiteit van het werk van de kunstenaar en niet om de persoon zelf. Zo ziet men hier alweer een van de kernen van een misverstand die zo eenvoudig kan worden verklaard.

Wij weten maar al te goed waarover het nu gaat.

Ik denk dat ik weet te voelen wat Tjalie Robinson met het verwijt aan Hella Haasse in essentie be­doelde en dat is dat je “HET in je vlees en bloed moet hebben” wanneer men

iets doet, denkt, onderneemt, (en niet alleen in het schrijversvak) niet met een ziel maar dé ziel en idee ontbrak naar zijn gevoel. Maar Haasse had voor zijn gevoel ‘alleen maar’ (Indisch: niet ‘slechts’) de zichtbare en onzichtbare tegenstellingen in die tijd van macht en machteloosheid van de hoofdrolspelers in het werk Oeroeg willen tonen. En die hoofdrolspelers zijn in ’Oeroeg’, een totok (een blanke jonge Hollander) en een Indonesische jongen, GEEN INDO-jongen. Twee Werelden: eenvoudig zwart/wit tegenstellingen. Daar wringt de schoen in Robinsons belevenis blijkbaar onder ander óók. Hella Haasse moest een keuze maken in haar werk wie de hoofdrolspelers zouden moeten zijn. Zij heeft voor het zwart/wit denken gekozen.

Het was voor haar een voor de hand liggende keuze: het moest in het werk helderheid worden verschaft, (zwart/wit) zeker als het gaat om de onderdrukker en de onderdrukte met al hun beperkingen en gevolgen waarin natuurlijke vriendschappen onmogelijk worden gemaakt met alle implicaties van dien.

Het racisme komt dan zo af en toe om de hoek kijken, zowel in de beschrijving van Kousbroek als ook uiteraard in het werk van Hella Haasse.

De opmerking van A.H. den Boef: “De stoere Hollandse knapen van Robinson maakten nooit racistische opmerkingen over hun Indonesische leeftijdgenootjes”.(..) was zeer ironisch en ook nog ontstellend hypocriet. Openlijke en verborgen racisme wás er gewoon en dat zijn feitelijkheden waar we nu maar eens een einde aan moesten maken, omdat er, naar mijn idee al veel te veel tijd is verspild aan dit onderwerp.

Opvallend toch het telkens terugkerend thema van ras, denk en cultuurverschillen. Het zijn weer de Indo’s die kennelijk voor vuurwerk zorgen en niet alleen bij auteurs. Een kleine oriëntatie: er bestonden toen in Indië (altijd al) stoere Indojongens, van nature stoer (maar niet macho zoals nu) die door Hollandse jongens in heel hun gedrag werden geïmiteerd en alom bewonderd om hun kennis van de autochtone bevolking (inlanders); hun adat (gewoontes) en gecompliceerde cultuur; verder hun lichtgetinte huidskleur (die ongewoon was voor een Hollander), hun dikwijls atletische voorkomen met ravenzwarte haren, ze zwommen als Johnny Weismuller en konden soms ook nog gitaar spelen.


De tegenwoordige modieuze machocultuur was toen niet aan de orde. Het zijn in verhouding nu stereotypen geworden, maar toch. Ik kan het weten omdat ik zes broers heb, die onder andere heel hard op Harley Davidsons reden, maar zich wel bovenal als ware gentlemen gedroegen en het nu nog zijn.

Halverwege het boek van Kousbroek lijkt het of ik in de dertiger jaren ben aanbeland; niet vanwege de beschrijvingen van de prachtige kunst- en architectuuruitingen van die tijd, maar eerder door de verwerpelijke geschriften en denkbeelden van diverse daarin genoemde auteurs (met ongetwijfeld racistische en fascistoïde affiliaties: anders zouden ze het onderwerp op die manier nimmer hebben aangevat) die zich ongegeneerd aanmatigden om als uitgehongerde tijgers op hun prooi te storten en zowat hun nek breken om zo nodig hun mening neer te pennen en te verkondigen als ware een slechte boodschap: waarover?: (surprise, surprise…) de Indo’s. Alsof er geen enkele positieve noot aan hen te verbinden valt. Schaamteloos en socio/psychologisch gezwets onder de verschillende schrijvers, wat volstrekt onverantwoord schadelijk en schandelijk is voor een harmonische gemeenschap waarvan hun bestaan toch al, min of meer wordt ontkend. Alles wat niet goed was (en is) aan en met hen werd met hun geassocieerd. De discussies zijn niet nuttig, irrelevant en dragen niet bij aan de helderheid van een harmonische samenleving.

In de door Kousbroek opgetrommelde geschriften, van de in het boek geciteerde auctores intellectualis, werden de tegenstellingen van twee gemeenschappen op de spits gedreven op een schadelijke en schandelijke wijze dat het gif nu nog door blijft sijpelen en een eigen leven is gaan leiden. Historisch gesproken waren zij de feitelijke miscreants die verantwoordelijk waren ‘en nog zijn voor de aangerichte culturele schade. Er was immers geen probleem. Men zocht en men schiep een probleem dat er nooit was geweest.

Gemeenschappen werden getart. Er waren en er zijn hier onzindelijkheden aan het werk en alweer in het verborgene. Er waren en zijn nooit gegronde redenen voor een negatieve stellingname zoals sommigen die dachten zich te permitteren dat te doen. Maar ook al waren ze er,

dan nog was er geen enkele rechtvaardiging op welke wijze dan ook om in het geheel een gemeenschap buitengewoon negatief te afficheren.

Als een van de voorbeelden noemt Kousbroek o.a. een zekere Opheffer (pseudoniem voor Gongrijp-NRC.1988) die zich in zijn geschriften laatdunkend uitliet over de Indo-gemeenschap waarbij (het wordt nog absurder) hij onderscheid maakt tussen een beschaafde Indo en een Kampong Indo! Een ordinaire scheldnaam in Indie toen, maar deze heer Grongrijp-Opheffer suggereerde hiermee dát er onder de ´´gemengbloedigen´´ alreeds

een sociale onderklasse was ontstaan in de Indo-Europese gemeenschap. Niets is minder waar.

landschap op Sumatra waar Rudy Kousbroek was geboren

Verbazingwekkend dat geconstrueerd onderscheid. Kousbroek vond het

evenmin onduidelijk. Het is net zo’n imbeciele vergelijking als een boer uit een gehucht ergens in Holland en een provincieboer in de stad. Onzinnige vergelijkingen, die kant noch wal raken. Bewust kwetsend bedoeld natuurlijk.

De redenen en/of overwegingen zijn in dit geval wel relevant en zitten in het hersenloze hoofd van de auteur. Zover de Indo’s weten, bestond er toen geen Kampong-Indo onder de beschaafde Indo. Weer een verzinsel van Gongrijp. Het is iedereen zowaar onduidelijk waar deze man de wetenschap vandaan haalt. Ter oriëntatie: er bestond en bestaat slechts één soort Indo en het is de ware integere Indo-Europeaan, de Indo, solidair met de Indo gemeenschap . Het gebruik van die termen heeft deze heer Gongrijp zelf bedacht of waarschijnlijk ergens in een stoffige lade gevonden en zo uit de losse tangan gedistilleerd. Ook al een reden om via een omweg (die er niet is) aanleiding te vinden deze gemeenschap te kleineren.

Het wordt nog fraaier wanneer een zekere G.L. Cleintuar (ook uit de losse pols) beweert dat de: “keuze zelf onnatuurlijk blijft aanvoelen (……) en laat zelden na zijn stempel te drukken op de persoonlijkheid van de kiezer.”) Dat haalt je de koekoek ! De Indo was bewust sociaal-politiek in die onmogelijke (als men dat zo wilt zien) positie gemanoeuvreerd en krijgt dat hier voor de kiezen. Onzindelijkheden dus, nog afgezien van de hier impliciet

verwerpelijke taxaties. Racistisch gezwetst dus. Hier gaat het over dé Indo-Europeanen. Jegens andere nationaliteiten bijvoorbeeld onze oosterbuur Duitsland en de Duitsers beneemt men precies hetzelfde. Heel merkwaardig.

Jeugdmijmeringen van Kousbroek

Kousbroek mijmert verder over zijn jeugd en met weemoed lees ik de prachtige beschrijvingen in het boek van de natuur, de jungle op Sumatra waar hij heeft gewoond: het lijkt alsof de schrijver je werkelijk mee aan de hand neemt en je de geur van het tropisch woud laat ruiken, vertelt en zijn ervaringen in je oor fluistert, worden voelbaar, ja tastbaar bijna. Hij wordt overweldigd door de schoonheid van de Natuur en de lezer eveneens. Het doet me denken aan een moment van absolute schoonheid, maar dan een van een andere orde, die ik ervoer in Florence. Bij het zien van het toen net gerestaureerd schilderij van Botticelli ‘La Primavera’ werd ik na ongeveer een uur plots onwel; ‘ziek’ van de schoonheid. Men dacht in eerste instantie niet dat het met het ‘syndroom van Stendhal’ te maken zou kunnen hebben.

Toegegeven ben ik enigszins gepreoccupeerd, maar door iemand die zijn omgeving op zo’n manier beschrijft, blijf ik nu nog dromen van het Paradijs dat ik als kind toen in Indië had.

Hollanders zijn ware kooplieden, marktkooplui, zaken doen zit hen in het bloed, het moet onge­twijfeld als genetisch worden beschouwd. Geen vreemde eigenschap zaken doen, goed geld verdienen maar bijna altijd ging het ten koste van anderen.

Die eigenschap is en zijn zo in de loop der tijd ontwikkeld tot een Hollandse karaktertrek die heden ten dage zelfs wordt gecultiveerd en gekoesterd, zelfs bewonderd door mensen die geen Hollanders zijn. Ieder zijn vak. Maar in de Hollandse kunst- (en cultuur)wereld zijn wonderlijk genoeg geen of nauwelijks dramatis personae te vinden (met uitzondering van een handjevol meestersschilders uit voornamelijk de 17e eeuw met hun fabelachtige verbeeldingskracht) zelfs niet bij het toneel en al helemaal niet in de Nederlandse filmwereld, ook al denkt men dat. Het blijft een leegte die nu beter zou zijn op te vullen door mensen die juist géén filmacademie of aanverwante opleiding hebben gevolgd, is mijn oordeel. Nederlandse acteurs en actrices spelen, acteren een rol zoals zij die geleerd hebben; over het algemeen niet uit zichzelf met hart én ziel; men moet ermee geboren zijn. ‘’je bent het of je bent het niet’’. Ze spelen hun rol met hun hoofd. Er bestaan talloze voorbeelden; een

beroepsacteur die onlangs bij het zien van een Nederlandse documentaire cultuurfilm, opmerkingen maakte ..’’..dat de personen in die documentairefilm, niet (goed) konden acteren..’’ Het kan wel zo wezen, maar vergeet te voelen dat het in die film om mensen ging die wellevend en spontaan praatten als het leven zelf: direct vanuit het hart. Een weergave die de filmer van de bewuste documentaire juist registreert maar ook wilde registreren. Ter illustratie, Frederico Fellini deed het al zijn hele filmcarrière lang. De bewuste acteur heeft blijkbaar zijn axiradius nooit bereikt of de acteur in kwestie dient een ander beroep te kiezen. De man praatte zonder ziel.

Kort gezegd: je bent een dramatis persona of je bent het niet, omdat zoiets nu eenmaal nooit te leren valt, ook al heeft men en kunst en/of filmacademie gevolgd. Dat heeft Kousbroek maar al te goed gezien bij de verfilming van Oeroeg. Een complete deceptie vond hij de hele verfilming.

Kousbroeks constatering is pijnlijk, maar waar; men kan toch zeker niet verbergen wat men niet heeft. Sommigen menen zowaar te weten dat men dat wel heeft. Een kleine verklarend rondje:

Ieder mens wordt gevormd door zíjn omgeving, naast de opvoeding en afkomst, sociaal milieu e.d.; dé omgeving is bepalend voor het vermogen tot (natuurlijke) verbeelding en fundamenteel inzicht. Doch men dient bij de geboorte alreeds hiertoe een ziel te hebben (afgezien van talent(en) in de volle omvang van het leven.

ICM 23.5.2017

 

Lees verder…

ICM ARCHIEF : INDO ZIJN IN DE TEGENWOORDIGE TIJD

10897233865?profile=original10897245264?profile=originalINDO ZIJN IN DE TEGENWOORDIGE TIJD.
Hebben wij het tegenwoordig niet erg veel met elkaar over het INDO zijn?
Ik kom hoe langer hoe meer gemeenschapsgenoten tegen die zich op een of andere manier afvragen wat het INDO zijn betekent en wat voor gevoel ze daarbij zelf hebben.
Komt het nu door de vele etnische verschillen in dit land die vooral worden benadrukt door de huidige buitenlanders, turken, Marokkanen, Afghanen, en weet ik wie nog meer zich in dit land bevindt.
Het is waar dat de vreemdelingen nadrukkelijk laten merken wat hun etnische achtergrond is en ze zijn wat dat betreft veel trotser op hun roots dan de meesten van ons Indische Nederlanders het waren en zijn. Er waren velen die hun indo zijn verloochenen en zich meer blanda willen voelen. De turken laten van zich horen, nu zeker, de Marokkanen kennen wij maar al te goed, als dan niet in negatieve zin.
Raar is het als een Marokkaan zegt dat hij Medelander is, of een turk die hetzelfde beweert te zijn terwijl hun hart en hun zíjn meer bij hun roots liggen.


Hoe zit dat bij ons?

Welnu mijn ervaring is dat wij ons toen koest hielden, als échte MEDElanders waren wij niet zo mondig, respecteerden wij onze nieuwe toekomst en voelden wij ons niet Indonesiër, alhoewel de onwetende Nederlander niet beter wist en nog weet dat wij geen Indonesiërs zijn.
Het is erg triest om te ervaren dat wij op een of andere manier helemaal niet duidelijk waren van wie we zijn en waren toen wij hier in dit land binnenkwamen. Alleen al de behandeling van onze gemeenschapsgenoten die als indringers werden beschouwd en als mensen van een andere planeet. Men had het niet zo met ons, ik weet uit ervaring dat mijn etnische achtergrond en uiterlijk niet zo omzichtig werd behandeld als de vreemdelingen nu. 


Des te triester is het ons na 70 jaren nog steeds niet is gelukt om een eerlijke behandeling te krijgen. Onze ouders moesten alles terugbetalen als voormalige Nederlandse kolonisten die vanuit de oost met níéts hiernaartoe kwamen, nee wij werden niet in kampen neergezet met allerlei luxe en gemakken, of wij kwamen in de barakken of in pensions waar we uitgebuit werden door de pensionhouders die toen flink rijk aan ons zijn geworden.


Natuurlijk kan je zeggen ja, dat was toen, echter tot op de dag van vandaag is men nog steeds niet genegen om ons nu eens echt als voormalige kolonisten te zien, nog steeds noemt men ons Indonesiërs, terwijl men van de meeste allochtonen weten wat hun herkomst is, hun geschiedenis en daarbij, staat men voor de allochtonen nu veel meer open, al dan niet uit lafheid en angst. Want wat wij nooit openlijk durven te zeggen is dat wij gediscrimineerd werden, wij beschouwden dat als minderwaardig terwijl men nu als buitenlander gewiekst gebruik maar van het roepen dat men gediscrimineerd wordt om van alles voor elkaar te krijgen, en zelfs de wet doet mee.


Oké, nu genoeg erover voor ik weer door een aantal lezers word beticht van racist, besef wel, beste lezer dezes dat het mij niet gaat om diegenen die echt hulp nodig hebben, het gaat er mij meer om de verschillen in behandeling duidelijk te maken. Tegenwoordig vlucht eenieder hiernaartoe die vanuit de Afrikaanse landen alleen maar het idee hebben dat het hier een paradijs is. Het is het niet, want eenmaal hier gekomen is de wegwerpmaatschappij een feit en profiteren deze economische vluchtelingen van voorzieningen die een normale Nederlander niet eens krijgt. Ik denk vooral aan de ellende rondom de verpleeghuizen en de zorg, mensen die de zorg niet meer kunnen betalen terwijl iedere uitgeprocedeerde asielzoeker een oprotpremie krijgt van enkele duizenden euro’s. Zelfs is het zo dat die gasten hier onderduiken in de illegaliteit, wat dit land ook weer geld gaat kosten. Ik snap het gewoon niet meer, in mijn ogen is, uitgeprocedeerd, gelijk in het vliegtuig onder begeleiding en vertrekken met die zooi. Ook geen oprotpremie. De echte noodlijdenden moeten boeten voor die profiteurs.


Ik ga nu echt over op de Indo en zijn Indo gevoel,

ik weet dat er inmiddels weer mensen zijn die nu zeggen, zie je wel, hij blijft racist. Ik zou zeggen lees goed dan weet je racist zijn, nee, wij houden niet van die brutaliteit en je niet willen aanpassen. Trouwens, ik heb een stille enquête gehouden onder indo’s tijden de verkiezingen, van alle door mij ondervraagden kozen,,,,schrik niet…..85 % voor Wilders en gaven aan op hem te hebben gestemd en dat is níét omdat……….
Wat is het indo zijn in deze huidige tijd eigenlijk, wat moet ik mij ervan voorstellen. Is het ons uiterlijk? Is het ons dialect? Is het onze cultuur? Of is het ons gevoel?


Ik persoonlijk denk dat laatste, we voelen ons net even anders en dat komt omdat onze cultuur die wij in stilte voor ons zelf behielden in ons sterk aanwezig is, generatie na generatie. Wij hebben ons altijd bescheiden gedragen en onze adat (cultuur) binnen onze kringen gehouden. Dat het uiteindelijk tot de Nederlanders door drong lag niet aan ons. Het komt door onze manier van doen, we zijn bescheiden, hadden onze muziek, onze gastvrijheid, onze keuken, onze kumpulans en pasars. Dat alles lieve mensen is voortgekomen uit ons heimwee gevoel. Wij wilden weer eens ons zelf zijn en zochten hoofdzakelijk voor onszelf naar wat wij in de ex-kolonie hebben móéten achterlaten. Het bloed kruipt…….ja…het bekende.

In deze tijd is het indo zijn voor een groot deel bij de ouderen aanwezig, de tweede en derde generatie, en ik moet zeggen voor een deel ook bij de 4e en mogelijk 5e generatie.
Bij mijn kinderen en kleinkinderen merk ik een soort zelfbewustzijn, alsof er genen de boodschap doorgeven dat ze van Indische afkomst zijn. Het is heel raar, maar dat is een fenomeen wat je bij alle etnische groepen terugvindt, zelfs soms tot en met de zoveelste generatie. Wat is het indo zijn nu?
Ik denk gewoon, dat het nu zover is dat het voor een groot deel gaat verdwijnen. De generaties die nu nog echt indo zijn met hun cultuur verliest zijn waarde met de tijd dat de tijd verstrijkt.


Indo zijn nu is: Lekker eten, lekker koken, muziek en kumpulans, onderling kijven, onderling geen eendracht kennen, de sudah laat maar mentaliteit, de jam karet (altijd te laat zijn) de zwijgzaamheid, het verdriet en heimwee naar de tempo dulu, ons de kaas van het brood laten eten, de pasarbezoeker, de beloftes die te snel gemaakt worden en even snel worden vergeten, bij tijd en wijle de pronkzucht, weinig modebewust zijn omdat het niet belangrijk is, de totale ongeïnteresseerdheid voor politiek, waardoor wij onze politieke rechten vanwege de ex-kolonie gewoon hebben laten afnemen, allemaal Indo eigenschappen, maar we zijn ook indo op gebied van tolerantie, vrijgevigheid, gastvrijheid, muzikaliteit en innerlijke beschaafdheid die onze ouder ons hebben bijgebracht al dan niet gepaard met mishandeling, want dit lieve mensen is bij vele tweede generaties nog een vorm van een stress syndroom.

Onze ouders met name vaders sloegen ons met alles wat binnen handbereik was, mede doordat de oorlog en de situatie in Indonesië ook bij hen een fors PTS-syndroom heeft nagelaten. Vele mannelijke Indo’s kunnen hierover nog vertellen. De rotanstok, de sapu lidi, de riem en ga zo maar door, gehoorzaamheid en respect werd er ingeslagen. Bij sommigen heeft het lelijke sporen achtergelaten in de vorm van onbegrip en verontwaardiging, en ach….u moet maar zo denken lieve lezers, het was moeilijk om indo te zijn en om je indo te voelen, de geschiedenis heeft ons als nakomelingen van de kolonisten laten ontstaan.
Indo is: In Nederland Door omstandigheden, maar ook elders in de wereld waar indo zijn, zullen dezelfde gevoelens zijn, de gevoelens van het Indo zijn of niet zijn.


Ik ga nu in de plaats van die Engelsman staan en zeg niet to be or NOT to be, maar to be indo or not to be indo that ’s the question en aan u die dit epistel leest laat ik het indo zijn over.
Ikzelf voel me naarmate ik ouder word hoe langer hoe meer indo en diep in mij brandt het verdriet van het verleden, ook de heimwee naar wat eens was en het verlangen naar de rust die ik as kind in de natuur van Indonesië vond, het kind zijn en de weg naar volwassenheid heeft vele ervaringen achtergelaten, sommige in de vorm van gelukkig zijn, maar ook heel wat waar ik heden ten dage nog mee worstel in de vorm van een PTS-syndroom. Het is niet anders en ik moet ermee leren leven wat niet makkelijk is. Voor mij heeft het indo zijn mij het bewustzijn gegeven dat je als mens niet heb kunnen kiezen in welke hoedanigheid je op de wereld komt. Ik denk dat het ook geldt voor de vele miljoenen die op deze wereld geboren worden in de problematische regio’s op onze aardbol. Mijn eigen leven heeft mij veel geleerd, ik heb veel mogen zien, voelen, ervaren en horen en meemaken en als mij dat de indo heeft gemaakt die ik nu ben, So be it, het is niet anders.


Albert van Prehn 1 mei 2017 (N.I.C.C. columnist)

INDO ZIJN IN DE TEGENWOORDIGE TIJD. Hebben wij het tegenwoordig niet erg veel met elkaar over het INDO zijn? Ik kom hoe langer hoe meer gemeenschapsgenoten tegen die zich op een of andere manier afvr…

Lees verder…

Leemte in kennis over strijd in Nederlands-Oost Indië is pijnlijk voor slachtoffers

10897416857?profile=original10897414478?profile=originalEcht kennisnemen van hoe het ter plekke was in Nederlands Oost-Indië ten tijde van ‘Onze Jongens’ is er nog steeds niet bij, betreurt Hans Moll van de Federatie Indische Nederlanders.

Hans Moll 2 december 2019

Nederland is een mooi land. Ik ken geen ander land waar zo kritisch de eigen geschiedenis tegen het licht wordt gehouden. Waar men zo meedogenloos durft te oordelen over de beeldvorming van weleer, over zeehelden, ontdekkingsreizigers en militairen. Waar zo diep wordt gegraven naar oorlogsmisdaden gepleegd door onze jongens op Java.

Hopelijk heeft u gekeken naar ‘Onze Jongens op Java’, de documentaire van Coen Verbraak. Uitgangspunt van de serie is, zo meldt het persbericht: ‘Den Haag stuurde 120.000 militairen naar Indonesië om de nationalistische opstand neer te slaan’. Weinigen staan erbij stil dat dit geen feitelijke constatering is, maar een moreel oordeel. Daarbij klopt het cijfer niet helemaal. Die 120.000 waren dienstplichtigen, daarnaast waren er 20.000 oorlogsvrijwilligers en 60.000 Knil-soldaten.

Het morele oordeel zit in de stelling dat Den Haag militairen stuurde naar Indonesië. Maar Indonesië bestond nog niet, Den Haag stuurde een leger naar het toenmalige Nederlands Oost-Indië. Soekarno mocht dan de onafhankelijkheid hebben uitgeroepen, staatsrechtelijk was dit een loze kreet. Geen enkel land erkende de soevereine staat Indonesia. Omroep BNN/Vara erkent met terugwerkende kracht die staat nu wel. Ook door over ‘een nationalistische opstand’ te spreken, nemen de makers normatief stelling. Het suggereert dat er één opstand was en dat die een nationaal doel beoogde te bereiken. Maar er was niet één doel, en opstandelingen waren er in soorten en maten.

Opstand tegen elite
Bewoners van verschillende eilanden kwamen tegen de aristocratische elite in opstand. Onder hen waren communisten en radicale moslims van de Darul Islam. Verder streden er militanten voor zelfstandigheid van hun deelstaten. Communisten, separatisten en islamisten vochten ook tegen de latere winnaars, de nationalisten. Deze ‘rood-witten’ van Soekarno hebben tot ver in de jaren vijftig tegen al deze groepen gestreden en die strijd heeft nog eens duizenden het leven gekost.

Dan de slachtoffers: BNN/Vara meldt dat 100.000 Indonesiërs en 6000 Nederlandse militairen het leven lieten. Impliciet worden die 100.000 Indonesische doden op het conto van de Nederlandse agressie geschreven. Maar waar komt dat getal vandaan? Zijn de Indonesiërs meegeteld die door de pemoeda’s (de militante, republikeinse jongeren) zijn vermoord op verdenking van spionage of vanwege louter sympathie voor de Nederlanders? De slachtoffers van de rampokkers (plunderaars) die moordend en verkrachtend door het land trokken? Slachtoffers van de onderlinge strijd?

Ongekend wrede gewelddadigheden
En waar zijn de cijfers van de doden onder de (Indische) Nederlanders, Ambonezen, Chinezen en Nederlandsgezinde Indonesiërs tijdens de zogeheten Bersiap, de periode van ongekend wrede gewelddadigheden die uitbraken na de onafhankelijkheidsverklaring? De schattingen over dat aantal lopen van duizenden tot tienduizenden doden.

Onvermeld blijft het element dat Nederland troepen naar Indië stuurde om de orde en rust te herstellen en een eind te maken aan het bloedvergieten onder burgers, blank en bruin. Historici zijn het erover eens dat Nederlandse politici en de meerderheid van de Nederlanders in Indië in 1945 geen idee hadden hoe effectief de anti-westerse haatpropaganda is geweest waarmee de Japanners, in samenwerking met Soekarno, jarenlang de Indonesische jeugd hebben bestookt.Die kennisleemte bestaat niet meer. Maar echt kennisnemen van hoe de situatie toen ter plekke was, wil er nog steeds niet in. Dat is een affront voor de slachtoffers, blank en bruin. Het is makkelijker de zwartepiet uitsluitend toe te spelen aan de Nederlandse deelnemers aan dit conflict. Nederland is een mooi land, maar ook journalistiek gemakzuchtig.

bron: https://www.trouw.nl/…/leemte-in-kennis-over-strijd-in-ned…/

Lees verder…

10897415067?profile=originalWeer vervelende publicaties over Indische kwesties op mijn Facebook pagina zie voorbij flitsen die alleen voor verwarring zorgen dus weer over Indische Kwesties te scharen onder het Indisch Platform die nimmer de belangen van de 341.000 Indische Nederlandse Staatsburger hebben behartigd maar alleen hun eigen mensen de Indische ambtenaren / leger. Die 341.000 Staatsburgers hebben ze in het voormalige Indie in de steek gelaten en later in Nederland toegelaten dat ze als tweede rangburgers werden behandeld, en Het IP wordt ook nog betaald door VWS , wekt de schijn ......

Zaken en teksten zijn zo overgenomen uit de publicatie van ACTW-66. Op eens zijn de kosten van de overtocht, pension, en nieuwe woning ook niet vergoed. Bij mijn hebben juist die groep alles vergoed gekregen, voorschotten gehad. Onder het IP ging het verder met kadootjes PUR, WUF, WUBO en Het Gebaar. Lezen die mensen ook niet de brief aan Martin van Rijn aan de Tweede Kamer wat ze allemaal aan voorziening hebben.

Volgens mijn bescheiden mening gaat om :
Het verdrag Traktaat van Wassenaar in 1966 ondertekend door de regeringen van Nederland en Indonesië. Doel: De Indonesische regering betaalt aan Nederland het bedrag van 689 miljoen gulden ter genoegdoening aan de Nederlandse staatsburgers, die huis, have en goed in Indonesië moesten achterlaten ten tijde van de repatriëring tussen 1947 en 1962. De Nederlandse regering heeft dit echter nooit aan de rechthebbenden uitbetaald.


Het Tracktaat is ondergebracht in de claim stichting ACTW66. Als U meent recht te hebben, schrijf u dan in als deelnemer via onze website www.icm-online nl zodat ook namens U het proces wordt gevoerd.
Inmiddels zijn erruim 15.000 handtekeningen opgehaald. Ruim 321 ondertekenaars hebben zich ingeschreven. Door leden van delegatie ACTW-66 en team advocaten zijn in de bronnen van het verdrag gedoken, en WOB 's verzoeken aan Ministerie van Buitenlandse Zaken, Sociale zaken en Economische zaken gedaan. Dit alles is ondergebracht in het rapport "uitbetalen traktaat van Wassenaar" dat in boekvorm is uitgebracht onder ISBN-nummer 978-94-92575-18-0; Belangrijke zaken uit onderzoeken o.a. 689 miljoen conform begroting 1966 nu na transitie begroting 2019 om 9 miljard gaat. Het om 500.000 Nederlandse Indische Staatsburgers dus Nederlanders, Indischen, Molukers en andere enticiteiten (Joodse Gemeenschap).


Het traktaat sluit alle dossiers uit die om de Indische Kwesties gaat, die onder het Indisch Platform vallen. De Minister van Het Ministerie van Buitenlandse zaken is reeds aangesproken door Ferry Schwab sr. namens de abonnees van Indische Internetkrant en later namens Delegatie ACTW-66. Wob verzoek loopt nog bij dit Ministerie.

Lees verder…

10897387674?profile=original

10897415897?profile=originalVolgens de omroepen moet Menno Snel staatssecretaris van Financiën achter de tralies, hoe zit het dan met Stef Blok van Min. BuZa aangaande traktaat van Wassenaar.

In beide gevallen gaat om gelden die onrechtmatig worden ontnomen van de niet vermoedende burgers, met zware gevolgen die het leven diepe sporen in hun leven nalaten en in een hel belanden.

Bij de ene zaak / dossier gaat om groep van 8000 burgers die door de ambtenaren van Menno Snel als fraudeurs werden aangemerkt, en onvoorwaardelijk werden veroordeeld tot terugbetaling van het ontvangen toeslagen met terugwerkende kracht over al die jaren. Bedragen vanaf 30.000 tot ruim over de 100.000. Voor deze slachtoffers die al op bijstandsniveau leven veranderde hun leven in hel in drama de afgelopen jaren. Media/omroepen die door Staat betaald worden vinden dat Snel gevangenis straf van 5 jaar verdiend. Die mening als editor van ICM, ben ik niet toegedaan. Immers er is cultuur van bepaalde groeperingen binnen de Belastingdienst die deze koers hebben ingezet. Kennelijk met de gedachte bijstanders krijgen alle toeslagen toegeworpen; zoals de huurtoeslag, Zorgtoeslag en kinderopvang toeslag, waar een ander hard voor moet werken. Het Kabinet is de eerste aangewezene die deze toeslagen introduceren, dus de schuldige in deze kwestie en de Belastingdienst moet het uitvoeren en  het handhaven.

Wat dacht U van Stef Blok, de Minister van Min. BuZa ( Buitenlandse zaken) ?  Heeft hij ook niet een gevangenisstraf van vijf jaar aan zijn broek hangen. Dit geluid hoor je rond zingen binnen het wereldje van de advocaten. Zelf vond ik wel een bizar geluid, immers zijn ambtenaren van het departement  de aangewezen, en zijn voorgangers die deze koers hebben ingezet tegen regels in.

 Even in kort het verhaal van het verdrag traktaat van Wassenaar, rapport  in boekvorm is nu te bestellen als U meer wilt weten.

Het verdrag Traktaat van Wassenaar is in 1966 ondertekend door de regeringen van Nederland en Indonesië. Doel: De Indonesische regering betaalt aan Nederland het bedrag van 689 miljoen gulden ter genoegdoening aan de Nederlandse staatsburgers, die huis, have en goed in Indonesië moesten achterlaten ten tijde van de repatriëring tussen 1947 en 1962. Voorts alle kosten zoals reis, verblijf in het pension en inrichten nieuwe woning zelf hebben moeten betalen. Bij aankomt in Nederland gelijk een schuldverklaring moest tekenen van 16.000 oude Hollandse guldens, nu 40.000 euro.

 Nederlandse regering heeft dit echter nooit aan de rechthebbenden uitbetaald.

De staatsburgers uit Nederlands-Indische gemeenschap ruim 15.000 hebben zich gemeld bij de redactie van ICM. Het oorspronkelijk aantal 381.000, nu geschat op 50.000.  35.000 zijn nog steeds niet op de hoogte van het bestaan van dit verdrag.

 

 Allen hebben moeten constateren

Dat de Nederlandse Staat de afspraken, vastgelegd in het Traktaat van Wassenaar in 1966, al 50 jaar lang niet is nagekomen en de Nederlandse staatsburgers van Indische afkomst nimmer schadeloos heeft gesteld voor verlies van bezittingen, banktegoeden, enz. als gevolg van oorlogshandelingen tijdens de Japanse bezetting, de Bersiap en de politionele acties; en de gevolgen Linggarjati  

                    

Bizar is dat de Volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer het voortdurend zich hebben gebogen over de backpay/KNIL, dus de eigen ambtenaren die alles vergoed hebben gekregen. Uiteraard zijn de Kamerleden door het Indisch Platform willens en weten bewust op het verkeerde been zijn gezet. De Nederlandse Staatsburgers ruim 500.000 zijn daar in het  voormalige Indie  door de  ambtenaren in de steek gelaten, en Nederland wederom.

Wordt tijd dat leden van de Tweede Kamer een seminar volgen over de werkelijke feiten die het Kabinet onder de radar wist te houden  Het instrument was  Indisch Platform betaald door VWS door  backpay/knil   als de Indische bliksemafleider in te zetten.

Als ICM editor van de Indische Internetkrant ben ik zeer benieuwd wat de Kamerleden nu gaan doen, en misschien nu na deze publicatie dat Mark Rutte zelf in stelling komt. Voor de actieve herinneringen daar is al voor gezorgd. Onderzoek met Wob's vervat in boek "Uitbetalen Traktaat van Wassenaar".

Advocatenwereld is van mening dat het om ernstige strafzaak gaat waar ruim 381.000 mensen zware diepe sporen zijn toegedaan omdat hun gelden nog steeds niet zijn uitbetaald ofwel  voor het onrechtmatig in beheer hebben van de gelden. 

Word VERVOLGD!

Lees verder…

BNNVARA heeft opnieuw geblunderd

BNNVARA heeft opnieuw geblunderd met de documentaireserie ‘Onze Jongens op Java’

10897415674?profile=original

10897414478?profile=originalDEN HAAG (29 november 2019) – BNNVARA heeft opnieuw geblunderd met de documentaireserie ‘Onze Jongens op Java’. In de tweede aflevering werd kijkers wijsgemaakt dat Indische Nederlanders tijdens de Bersiap door Indonesiërs zijn afgeslacht, omdat zij “met de Hollanders samenwerken”. De uitzending leidde direct tot consternatie onder Indische Nederlanders.

Hans Moll, voorzitter van Federatie Indische Nederlanders (FIN), reageert onthutst: “BNNVARA doet voorkomen alsof Indische Nederlanders de Bersiap zouden hebben overleefd, als zij maar tegen de meutes Pemoeda’s zouden hebben gezegd: ‘Ja, ik ben een Indische Nederlander, máár ik werk niet samen met de Hollanders’. Wij waren in hun ogen de vijand tout court. BNNVARA doet net alsof wij een keus hadden om de slachtpartijen te ontlopen, terwijl wij werden vervolgd vanwege onze Nederlandse afkomst”.

Bersiap is Maleis voor “Wees paraat” of “Geef acht!” en slaat op de uiterst gewelddadige periode, die volgde op de Japanse bezetting van Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gedurende de Bersiap zijn tienduizenden (Indische) Nederlanders op gruwelijke wijze gemarteld, verkracht en vermoord door Indonesiërs, vanwege hun Nederlandse c.q. Europese etniciteit. Ook Chinezen, Molukkers en andere etnische minderheden waren de klos, omdat zij werden verdacht Nederlandsgezind te zijn.

Het exacte aantal Nederlandse slachtoffers dat tijdens de Bersiap is gevallen is tot op de dag van vandaag onduidelijk. De schattingen variëren tussen de 15.000 en 30.000 doden en 15.000 vermisten.  Hoeveel slachtoffers er onder Chinezen, Molukkers en Nederlandsgezinde Indonesiërs alsmede onder Indonesiërs onderling zijn gevallen is onduidelijk.

De documentairereeks is al langer omstreden. Voorafgaand aan de televisiepremière ontstond er ook al ophef, omdat producent BNNVARA in online aankondigingen onvolledige en suggestieve dodencijfers bleek te hanteren. De onjuiste cijfers vormden in de eerste uitzending eveneens het uitgangspunt. FIN riep BNNVARA daarom op de onjuistheden te rectificeren, maar daar is tot op heden geen gehoor aan gegeven. De meest recente blunder onderstreept de relevantie van die oproep.

Lees verder…

Dankzij Andres (van Sandra) kan 'indo-rocker' Danny Everett uit Boxtel zijn 30-jarig jubileum vieren

BOXTEL - De schuur van Herman van der Velden uit Boxtel ligt vol met aanplakbiljetten en affiches die nog moeten worden opgehangen voor zijn jubileumfestival op 30 november. Want onder de noemer 'Do you remember' viert hij dan dat hij al 30 jaar als 'indo-rocker' Danny Everett op feesten, partijen, festivals en Pasar Malams optreedt.

Als zoon van een Indische moeder en een Nederlandse vader waren The Blue Diamonds, De Tielman Brothers en Elvis Presley zijn grote voorbeelden. Omdat Herman van der Velden niet exotisch genoeg klonk, zocht hij een passende artiestennaam toen hij zelf ook zijn eerste voorzichtige stapjes op het podium zette.

Optreden in duigen
"Als Elvis Presley-fan was ik erg onder de indruk van de film Jailhouse Rock. Elvis was daarin Vince Everett. Die achternaam vond ik wel klinken bij Danny, want zo heette mijn broertje die al heel jong overleden is. Vandaar Danny Everrett."

Bijna was het nooit tot een 30-jarig jubileum gekomen, want bij zijn eerste betaalde optreden ging het helemaal mis. "De organisator van een Pasar Malam in Den Haag beloofde me dat ik 25 gulden en daarna nog meer optredens zou krijgen, als het goed zou gaan. Maar zou het fout gaan, dan kon ik naar mijn geld en andere optredens fluiten."

En het ging fout. Want terwijl Danny Everett de Elvis-klassieker 'Are you lonesome tonight' vertolkte, kreeg het cassettebandje met de begeleidende muziek kuren en viel zijn optreden in duigen.

Duet met Andres
"Als jong broekie dacht ik: einde carrière. Maar Andres, bekend van Sandra en Andres, was ook aanwezig en vond het zo zielig dat hij me weer op het podium vroeg om met hem een duet te zingen. Dat ging wel goed en zo verdiende ik dus toch mijn eerste geld en mijn eerste optredens."

Danny Everett, zoals we hem nu toch maar blijven noemen, is Andres er tot op de dag van vandaag nog dankbaar voor. Zoals hij ook met plezier terugdenkt aan de samenwerking met andere zangers en muzikanten van naam.

"Ik heb een duet opgenomen met Albert West. Een enorm aardige en enthousiaste man. Zo erg dat hij er niet meer is. Maar ik heb ook duetten gezongen met Trea Dobbs en Riem de Wolff van de Blue Diamonds. Mijn grootste hit was 'Indo Dreams', dat Andres speciaal voor mijn oma geschreven heeft."

Geen echte doorbraak
Danny Everett heeft naar eigen schatting in die 30 jaar zo'n 1500 keer opgetreden, maar een echte doorbraak naar het grote publiek heeft er nooit ingezeten.

"Dat was nooit een doel op zich voor mij. Ik heb altijd met veel bezieling in de zorg en hulpverlening gewerkt. Eerst bij de kinderbescherming en later in de gevangenis. Het zingen en optreden was daarbij een prima uitlaatklep. Nu lijkt me zo'n doorbraak wel leuk, maar ik blijf realistisch. Mijn vrouw zegt altijd: blijf maar lekker dromen, jongen. Daarvoor ben je nu te oud. Nou dat doe ik dan maar. De 'Indo dreams' van deze bijna 60-jarige zanger."

Op 30 november viert Danny Everett zijn jubileum met het festival 'Do you remember' in Classic Park in zijn woonplaats Boxtel. Hij kijkt ernaar uit. "Lekker Indisch eten en daarnaast heel veel optredens van artiesten en bands die ik tijdens mijn carrière heb leren kennen en bevriend mee ben geraakt. In de loop der jaren heb ik ook een leuke aanhang opgebouwd in heel het land en daar verwacht ik er ook heel wat van in Boxtel."

Lees verder…

Het albumboek  met titel The Roots and the Story of  Indo – Rockers van Rudy Groenewald overhandigd aan Ferry Schwab.

10897412698?profile=original

 

Het albumboek   The Roots and the Story of  Indo – Rockers van Rudy Groenewald,  overhandigd aan Ferry Schwab.

 

Op de laatste dag van de Pasar Malam Rijswijk van  10 november jl.  die in het teken staat van de IndoRock party op 14 december aanstaande, dit in verlengde van de presentatie van albumboek, werd ICM editor verrast door de schrijver Rudy Groenewald .  Rudy bood het eerste exemplaar aan, mooi  verpakt. Met de boodschap offerte – aanvragen aan de uitgevers die straks het albumboek in beheer mogen voeren.

De intentie is zoals gebruikelijk om dit via de huisuitgever van ICM een offerte uit te laten brengen, naast andere drukkerijen.  De goedkoopste mag de order uitvoeren.

Een pracht album met foto’s van artiesten, bands en formaties van de jaren vijftig zo tot het heden.  Voor vele Indo’s  zeer herkenbare foto’s die uiteraard mooie herinneringen naar boven brengen.  Uiteraard zijn er een aantal buiten beeld die kennelijk niet onder het genre IndoRock vallen. Astrid miste reeds een paar o.a. The Vaillants. Inderdaad  het een gemis van  The Vailants  met hun specifieke Vailants sound.  Bovendien de laatste jaren  waren Roy en Bas de vaste begeleiders  van Andy Tielman. De foto’s gesteund door de verhalen (Biografie)  van Rudy geven een stuk geschiedenis weer.

Is een prachtig foto-album boek geworden met 200 pagina’s full color, A4 landscape, papier 200 gsm, glans en cover : 200 slik gelamineerd.

Het albumboek The Roots and The Story of The Indo – Rockers is een eenmalig collect item dat beslist niet mag ontbreken bij de Indo’s   thuis  en bij de bezoekers  van Koempoelans en de Pasar Malams.

Daarom hebt U de mogelijkheid om U nu in te tekenen, en wij zorgen dat het op 14 e december voor U klaar staat.

Mail Uw naam, adres, en mobilnummer naar ruud.groenewald@planet.nl  met het aantal … exemplaren.  Mooi kado voor onder de Kerstboom.

Let op !

Van deze IndoRock Party wordt een live registratie gemaakt.

ICM videoproductions zal de regie / productie voeren, bekend van ICM Video - kanaal en op Facebook meest bekeken kanaal !  Van de opnamen zal een preview worden uitgezonden op ICM webportaal, en  ICM Video kanaal op Facebook / YouTube. Later begin 2020 komt dvd uit en is te verkrijgen / bestellen bij onze ICM stands op de pasar malams van Istimewa-events , Stellar - Events, en de Pasars Rijswijk.

De regie valt onder Ferry Schwab sr., Cameramannen/vrouw Brit, Wim Doornik en Jim van Veen. Studie bewerking ICM Video Productions. Distributie via ICM en ICM stands op de pasars van Istimewa - events, Stellar - Events en pasars van de broodjes fabriek,

 

10897413865?profile=original

Lees verder…

Een moord uit passie

Een moord uit passie Geplaatst op door buitenzorg 

Door Vilan van de Loo

Op 23 mei 1923 raakte Klaas Brugman buiten zichzelf van jaloezie. Met een klewang sloeg hij in op zijn huishoudster Malina. De buurvrouw hoorde haar roepen: “Adoe Klaas, adoe Klaas, mag niet!”

Malina was dood. Vermoord. Door wie, daarover bestond geen enkele twijfel. Klaas Brugman, van beroep portier bij de Havenwerken te Tandjong Priok, had de klewang in huis gehad en die noodlottige dag in zijn hand. Maar het waarom van de moord leek een andere kwestie. Was Klaas misschien ook een slachtoffer en zo ja, van wie of wat?

Havenwerken Tandjoeng Priok

De Indische kranten smulden van het verhaal: liefde, jaloezie, hartstocht en dan die fatale afloop. Het was een geweldig rechtbankdrama, met een verrassend einde. 

Hoofdportier

Na enkele maanden voorarrest verscheen Klaas Brugman eindelijk voor de rechtbank. Verslaggevers noteerden de beklagenswaardige indruk die hij maakte. Hij is schuchter. Huilt. Spreekt schier onhoorbaar. Wist zich nauwelijks iets van zijn daad te herinneren.

Het Bataviaasch Nieuwsblad noteerde wat Klaas vertelde over zijn verhouding met zijn huishoudster (concubine) Malina:

“Ik kon niet van die vrouw af. Ik had haar lief, ik hield van haar. En dat wist ze, want herhaalde maken dreigde ze van mij weg te gaan, toch wel wetende dat ik niet van haar af kon gaan.”

De Sumatra Post bracht het hele verhaal van de tragedie.

“Beklaagde vertelt, hoe hij in den nacht voor het gebeurde op ronde was geweest, en des morgens thuis komende de achterdeur niet gesloten vond. De sleutel in het slot van deze deur moet tweemaal worden omgedraaid, en beklaagde bevond, dat dit slot slechts half gesloten was, zodat het dus met eenmaal omdraaien van de sleutel geopend kon worden. […]

Des morgens thuis komende, vroeg hij aan zijn huishoudster, waarom de deur niet geheel en al gesloten was. Tevoren bij het overgeven van de dienst had de hoofdportier hem min of meer minachtend gegroet. Maar beklaagde heeft daar geen acht op geslagen. Nog had hij evenwel generlei verdenking tegen zijn huishoudster. Hij vroeg haar, of zij soms de kat had binnengelaten. Zij ontkende, en verder haar ondervragend, ontstak de vrouw in toorn en begon te schreeuwen en de schelden, zodat beklaagde zich hierover voor de buren schaamde. Er ontstond ruzie en beklaagde heeft haar met geweld het zwijgen opgelegd door haar mond dicht te houden, terwijl hij haar tegen zich aandrukte.

Daar was de Dritte im Bunde: de buurman van Klaas en zijn onmiddellijke chef: de hoofdportier Foks, dat wil zeggen, de toenmalige hoofdportier. Foks was na de gebeurtenissen van 23 mei gedegradeerd tot gewoon portier. Hij moest getuigen en sprak zich geheel en al in zijn eigen voordeel uit. Natuurlijk was hij ’s nachts niet bij Malina geweest. Hij kende haar niet eens echt. Die Brugman was een jaloerse vent. Foks werd door de rechtbank aan zijn eed herinnerd. Maar hij wist alles zeker. Brugman had Foks nog eens uitgescholden voor ´gladakker´. Ja, dat klonk jaloers. En dan die klewang in huis. De buurvrouw die Malina nog hoorde schreeuwen. Brugman had het gedaan, dat stond vast.”

Koelie

Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 21 augustus 1923

Het is opvallend hoe mild en begripvol de kranten schrijven over de zaak Brugman. De beklaagde – feitelijk: de moordenaar – krijgt veel sympathie. Hij is het slachtoffer van zichzelf, van moeilijke emoties door een waarschijnlijk moeilijke liefdesrelatie. Overspel, jaloezie, angst om de ander te verliezen, de kranten reiken allerhande redenen voor begrip aan, Klaas Brugman lijkt een stakker te zijn. Zijn advocaat pleitte zelfs voor ´clementie´ bij het vaststellen van de strafmaat.

Zou dat ook zo zijn geweest als Klaas inheems was geweest en Malina een Hollandse vrouw? Omkering geeft inzicht, en daarmee komt iets in beeld van het raciaal gekleurde rechtssysteem van de kolonie. Een voorbeeld: zes jaar later steekt een koelie met een mes in op mevrouw Landzaat, de echtgenote van een Hollandse assistent-resident. Zij sterft. De pers schrijft vooral met afkeer over de koelie; hij krijgt de doodstraf en wordt terechtgesteld.

Straf

Op 28 augustus meldde het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië het oordeel van de rechtbank. Klaas Brugman werd “wegens doodslag veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in preventieve hechtenis doorgebracht.”

Dat betekende: een jaar minus een kleine vier maanden, dus zo’n acht maanden gevangenisstraf. Klaas vond het te lang en ging in hoger beroep. Kennelijk had hij geen besef van berouw en boete willen doen. Er zijn moordenaars, die dankbaar zouden zijn voor een klein jaartje zitten.

Twee maanden later kreeg Klaas de bindende uitslag van zijn hoger beroep: hij kreeg 1 jaar en zes maanden opgelegd, onder aftrek van preventieve hechtenis. Dat moet behoorlijk zijn tegengevallen. Méér straf, in plaats van minder. Er bestond toch iets van rechtvaardigheid bij justitie, al was het weinig en al kwam het laat.

x

x
Dit artikel verscheen eerder in Historiek, 23 mei 2017

Lees verder…

Trakaat van Wassenaar - Deel III

Trakaat van Wassenaar  - Deel III   

  1.     De Soevereiniteitsoverdracht

10897359059?profile=original10897359686?profile=original

10897360257?profile=original


 

Bioscoopjournaal uit 1952. In de tuin van de residentie van de Hog

e Commissaris van de Indonesische Republiek in Wassenaar wordt de uitroeping van de Republiek op 17 augustus 1945 herdacht.

In mei 1949 ging de Nederlandse regering overstag. Er werd een akkoord gesloten met de Republiek (de ‘Van Roijen-Roem-overeenkomst) dat voorzag in de ontruiming van Yogyakarta, vrijlating en terugkeer van de Republikeinse leiders en stopzetting van de guerrilla. In augustus werd het staakt-het-vuren van kracht, maar het bleef daarna nog geruime tijd onrustig. Een definitieve regeling van het conflict moest worden bereikt op een rondetafelconferentie in Den Haag.

 

In de onderhandelingen stelden de Indonesische nationalisten zich soepel op en werd een aantal Nederlandse gevoeligheden ontzien. Het onafhankelijke Indonesië zou een federale structuur kennen: de Verenigde Staten van Indonesië. De band met de vroegere kolonisator zou vorm krijgen in de Nederlands-Indonesische Unie. Financieel-economische afspraken werden gemaakt die de Nederlandse economische belangen moesten veiligstellen. Nieuw-Guinea tenslotte, werd buiten de soevereiniteitsoverdracht gehouden en zou in afwachting van een definitieve regeling onder Nederlands bestuur blijven. Dit hele pakket vertoonde veel overeenkomst met het ‘aangeklede Linggadjati’ dat de Republiek drie jaar eerder had verworpen. Maar inmiddels waren de omstandigheden ingrijpend gewijzigd. De Indonesische leiders blaakten van zelfvertrouwen en genoten groot internationaal aanzien, terwijl de rol van Nederland in de voormalige kolonie was uitgespeeld. Als de Nederlanders eenmaal waren vertrokken kon Indonesië zijn eigen interpretatie van de gemaakte afspraken volgen.

 

En aldus geschiedde. Op 27 december 1949 vond in Amsterdam de soevereiniteitsoverdracht plaats. De inkt van de overdrachtsakte was nog niet droog of Indonesië begon met het oprollen van de deelstaten. Dat leidde met name op de Molukken tot verzet, maar dat verzet werd met harde hand de kop ingedrukt. De Nederlands-Indonesische Unie kwam nooit echt van de grond en werd uiteindelijk in 1956 ten grave gedragen. De belangen van het Nederlandse bedrijfsleven kwamen vervolgens in de knel toen Indonesië over Nieuw-Guinea een harde confrontatiepolitiek ging voeren. Na gewapende infiltraties en de dreiging van een grote oorlog, droeg Nederland in 1962 dat gebied over.

Deze episode vormde het laatste bedrijf in de totstandkoming van de Indonesische eenheidsstaat die het gehele grondgebied van de voormalige kolonie Nederlands-Indië omvatte: de Republiek Indonesië.

 

 

 Volgende week Deel IV

VOORTGANGSBERICHT NO 3  VAN PETITIE.NL

     
logo-73584bcc07fcf907c4f08ad38605d8785477012fb5a7639ef413e9da08bebfb8.png

Geachte F.Schwab

Op 04-11-2015 ondertekende u de petitie 'Uitbetalen op basis van Traktaat van Wassenaar 1966' als Ferry Schwab (Schwab@icm-online.nl) uit Harderwijk.

Toen gaf u aan e-mail erover te willen ontvangen. Namens de petitionaris stuurt Petities.nl nu het derde voortgangsbericht.

Op uw persoonlijke pagina kunt u dit veranderen. De link staat onderaan deze mail. Op die pagina kunt u ook makkelijk uitnodigingen versturen om ook te ondertekenen.

Stuur uw reactie op het onderstaande niet naar Petities.nl, maar naar de petitionaris op schwab@kabelfoon.nl


Beste ,

Goed nieuws. Er is een investeerder gevonden die bereid is om de kosten van het proces tegen de overheid op grond van het "Traktaat van Wassenaar" financieel te ondersteunen.

Ondanks de 15.000 toezeggingen voor de financiële ondersteuning voor het proces, zijn slechts 321 hun toezegging nagekomen. Hierdoor was het niet mogelijk om de verdere stappen te ondernemen en heeft de claim een forse vertraging opgelopen. Door deze situatie is de delegatie van het actiecomité Traktaat van Wassenaar (ACTW-66) naarstig op zoek gegaan naar partijen die bereid zijn om te investeren, en... die is nu gevonden!

Het "Rapport Traktaat van Wassenaar" schrijft deze vervolgstappen voor:

1. Eerst 15.000 handtekeningen aanbieden met het rapport aan minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken.

2. Dan het stellen van de termijn waarbinnen de overheid moet uitbetalen aan de gedupeerden op grond van het traktaat.

Voor diegenen die alleen de petitie hebben ondertekend, maar zich niet hebben ingeschreven als deelnemer van ACTW-66 is er nu de mogelijkheid om zich direct in te schrijven. Of u kunt het inschrijfformulier gebruiken. Vanaf deze pagina kunt u het afdrukken of overschrijven en opsturen.

Het boek "Rapport traktaat van Wassenaar" is nu te verkrijgen voor €50. Te bestellen via info@icm-online.nl

Met vriendelijke groeten,

Ferry Schwab sr


Het onderstaande is vertrouwelijk, stuur dit niet door. Uw ondertekening kan erdoor beschadigen.

ONDERTEKENING ONZICHTBAAR MAKEN?

Bij het ondertekenen heeft u gekozen voor een zichtbare ondertekening. Uw naam, woonplaats en functie zijn nu zichtbaar en vindbaar onder deze petitie op petities.nl. Wanneer u nu via een zoekmachine (zoals Google) zoekt naar uw naam kan het zijn dat u uw ondertekening als resultaat ziet. Uw ondertekening onzichtbaar maken kan door een vinkje weg te halen op uw persoonlijke pagina.

Als u nu kiest voor een onzichtbare ondertekening dan kan het nog enige weken duren voor de zoekmachines dit opmerken.

STOPZETTEN E-MAILS

U heeft bij het ondertekenen aangegeven nieuws over de petitie te willen ontvangen. Wilt u dat niet meer? Haal dan het vinkje weg op uw persoonlijke pagina.

UW PERSOONLIJKE PAGINA

De link naar uw persoonlijke pagina is persoonlijk, zoals een wachtwoord. Deel deze niet met anderen!

https://petities.nl/ondertekening/5f7d82cfee1a8f6320272f3f0e0e5908cae2f9a7

We verzekeren u dat uw persoonlijke gegevens goed beschermd zijn door de Algemene verordening gegevensbescherming. Dat wil zeggen dat uw gegevens nergens voor gebruikt worden behalve voor het doel waarvoor u ze heeft opgegeven.

STEUN PETITIES.NL

Met uw gift (geld of tijd) wordt de website beter. Zie https://petities.nl/donate voor details.

VRIEND VAN DEMOCRATIE

Vriend van democratie? Word ook vriend van het vfonds (gratis) en volg de projecten die het vfonds naast Petities.nl ondersteunt!

       

     
vfonds121x100pix.png              

 

 

 

 

 

 

Lees verder…

´Een merkwaardig geval van hulpverlening´

´Een merkwaardig geval van hulpverlening´

Verraad van in >Tjideng geïnterneerde vrouwen voor Amsterdams gerechtshof 

“Het was een merkwaardig geval van hulpverlening aan de vijand, dat het Amsterdams bijzonder gerechtshof zaterdag te behandelen kreeg; merkwaardig, omdat het ditmaal geen hulpverlening betrof aan de Duitsers, maar aan de Japannezen; en omdat het een der gelukkig zeer zeldzame gevallen was, die zich van die aard in de tropen hebben voorgedaan.” 

Paleis van Justitie, Amsterdam

Aldus de openingszin van een artikel in het Algemeen Handelsblad van 22 december 1947. Het ´merkwaardige geval van hulpverlening´ betrof de in 1899 te Salatiga uit Nederlandse ouders geboren Hermina Aleida Rouffaer-Kollewijn. Zij was naar Nederland gerepatrieerd, maar werd nadien in verband met gerezen verdenkingen gearresteerd en opgesloten in het N.S.B.-kamp ´De Roskam´ in Weesp. 

Volgens het Algemeen Handelsblad was zij als echtgenote van een B.P.M.-employé aanvankelijk geïnterneerd in vrouwenkamp Grogol te Batavia. Vanuit hier werd zij overgebracht naar een yoshiwara (Japans bordeel) aan de Hamweg. Na enige tijd ging zij toch weer terug in gevangenschap, naar haar zeggen omdat de omgeving, waarvan zij zich eerst niet bewust zou zijn geweest, haar tegenstond. Zij kwam nu samen met haar dochtertje in het vrouwenkamp Tjideng terecht. “Ook in Tjideng was zij alras verdacht en men waarschuwde elkaar voor haar. Met de kampcommandant, de beruchte Sonei, die inmiddels zijn euveldaden met de strop heeft geboet (Sonei werd in december 1947 geëxecuteerd – JP), stond zij op vertrouwelijke voet. In een van haar verhoren heeft zij verklaard, dat deze Sonei eigenlijk verkeerd begrepen werd, dat hij slechts het goede met de Nederlanders voor had en dat zijn terechtstelling een gerechtelijke dwaling was geweest!”

Een ´vertrouwensfunctie´

De aanklacht richtte zich op het feit dat mevrouw Rouffaer andere vrouwen bij Sonei had aangegeven wanneer deze kleine overtredingen begingen, zoals bijvoorbeeld hetgedekken.
“Sonei heeft me gevraagd hem te helpen om het voor de Nederlanders zo draaglijk mogelijk te maken en ik kan niet anders zeggen, dan dat hij in ons kamp heus wel goed is geweest”, waren de eerste woorden van de grijsharige in bruine bontmantel gestoken verdachte. Luid hoongelach van de publieke tribune, waar een aantal vroegere medegevangenen had plaats genomen, was de reactie op deze woorden. Ook de president, mr. B. de Gaay Fortman, toonde zijn ongeloof door te vragen: “Is Sonei dan ter dood veroordeeld omdat hij wilde helpen?”

Het was voor de verdachte moeilijk, de reeds eerder door haar afgelegde verklaringen te handhaven, te meer daar ook de procureur-fiscaal, mr. Janssen, volkomen met de toenmalige situatie in Indië op de hoogte bleek, omdat hij zelf tijdens een langdurige gevangenschap de ´behulpzaamheid´ van Sonei aan den lijve had ondervonden.

Voormalig kampcommandant Kenichi Sonei na het aanhoren van zijn terdoodveroordeling door de Temporaire Krijgsraad te Batavia (NIMH)

“Ik had een functie, omdat Sonei vertrouwen in mij stelde. Sonei was een hoogstaand mens. De andere vrouwen waren jaloers op me. Ze waren allemaal gek op Sonei.”
De president las deze door verdachte afgelegde verklaringen voor en vroeg: “Waarom is deze hoogstaande man dan ter dood veroordeeld?”
“Ook de rechtelijke macht kan wel eens dwalen”, was het antwoord.
De verklaringen van zowel de getuigen à charge als die van de getuigen à décharge waren met deze verklaringen in lijnrechte tegenspraak. Het was een enigszins verwarde zaak, omdat de feiten in Indië waren gepleegd, en hier in Nederland, zo goed en zo kwaad als het ging, een aantal getuigen bijeen was gebracht.
Op 21 Juli 1945 werd een aantal vrouwen door verdachte uit bed gehaald omdat Sonei – die de volgende dag zou vertrekken  – als afscheid nog even de vrouwen, die gegedèkt hadden, wilde bestraffen. Reeds een twintigtal vrouwen stond voor Sonei opgesteld; verdachte bleef achter de Jap staan. “Hebt u wel gezien, dat Sonei het goed met de vrouwen meende?” vroeg de president aan de getuige. “Neen. Integendeel, hij heeft getrapt en geslagen. Een oude die slecht ter been was, werd herhaalde malen neergeslagen en getrapt omdat ze niet wilde bekennen gesmokkeld te hebben.”
“Ik zou maar niet ontkennen, Sonei weet alles”, zou u toen gezegd hebben, aldus de president tegen verdachte. “Toen de oude vrouw echter bleef ontkennen, zou u tot Sonei gezegd hebben: ´Ze liegt´.”
“Dat is niet waar”, stoof verdachte nu op. “Ik heb die mevrouw in ’t Hollands gezegd: U mag niet jokken”. “Ik dacht, dat men geen Hollands mocht spreken”, bracht de president haar in verwarring. Een andere gevangene moest op het ´hoofd van de keizer´ zweren, niet gesmokkeld te hebben. Toen ook zij ontkende, liet Sonei door verdachte een deel van het haar afknippen, omdat zij hem niet goed ingelicht zou hebben.
Ondanks de hardnekkige ontkenningen bleek meer en meer, dat de verdachte alle moeite deed, het vertrouwen van de Jappen te winnen. Door haar medegevangenen werd zij gewantrouwd en gemeden, “omdat zij vaak Jappen op de thee vroeg”. “Ik houd niet van blanda’s, ik haat de Hollanders”, zou ze volgens een getuige tot een Jap hebben gezegd.

De procureur-fiscaal wees er in zijn requisitoir op, dat een verraadzaak in Holland heel anders was dan in Indië, waar 95 procent van de Nederlandse bevolking zonder contact met de buitenwereld was opgesloten. Men was daar volkomen op elkaar aangewezen en men probeerde elkaar zoveel mogelijk te steunen. Deze goede geest heerste vooral in de vrouwenkampen. Het is hier in Holland niet voldoende bekend, hoe de vrouwen in Indië hebben geleden.
Volgens hem heeft verdachte contact gezocht met een van de ernstigste misdadigers van Indië, een beestmens, die voor zijn misdaden is opgeknoopt. Zij heeft zich volkomen aan Japanse zijde gesteld. “Zij heeft het ergste verraad gepleegd, dat in Indië mogelijk was en ik eis daarom vijf jaar gevangenisstraf”, aldus zijn slotwoorden.

Een scherpe verdediging

De verdediger, jhr. mr. W.F.C. van Lidth de Jeude kwam allereerst tot de conclusie, dat een Nederlands Bijzonder Gerechtshof wel bevoegd is van deze zaak kennis te nemen, maar dat met betrekking tot de strafoplegging het Besluit Buitengewoon Strafrecht buiten toepassing moet blijven. De bijzondere rechtspleging strekt zich immers slechts uit over de periode tussen 5 Mei 1940 en 15 Mei 1945. De hier naar voren gebrachte gebeurtenissen van vóór 15 Mei 1945 zijn niet bewezen. De kwestie van het verraad van het gedekken vond plaats op 21 Juli 1945, en dus buiten de wettelijke termijn. Hij verzocht daarom vrijspraak voor dát deel van de tenlastelegging, met bovendien onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte, die reeds sinds april van dit jaar is gedetineerd.

Het pleidooi gaf de zaak hiermee een verrassende wending. Terwijl de tenlastelegging voornamelijk gebaseerd was op feiten, gepleegd begin mei 1945, zou het bewezen geachte verraad dus hebben plaatsgevonden in juli. De procureur-fiscaal trok hierop een deel van het ten laste gelegde in. Na zich enkele minuten in de raadkamer te hebben teruggetrokken, deelde de president mede, termen aanwezig te vinden, de verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen. De uitspraak volgde binnenkort.

De radio-tekst van het ANP met betrekking tot de uitspraak

De uitspraak

Twee weken later berichtte het Algemeen Handelsblad: “Het Hof sprak verdachte vrij, omdat geen verraad bewezen was in het tijdvak dat in de ten laste legging is genoemd. De advocaat fiscaal had een gevangenisstraf geëist van vijf jaar. De verdediger pleitte vrijspraak en verzocht onmiddellijke invrijheidstelling van zijn cliënte, welk verzoek het Hof inwilligde.”
Hadden de Nederlandse kranten daarvóór gesproken van Hermine Rouffaer-Kollewijn, thans heette zij weer gewoon “Mevrouw Rouffaer”. Een enkele provinciaal blad waagde het nog een vraagteken te plaatsen bij het geheel; over het algemeen was de interesse voor deze bijzondere kwestie al snel tanende.

Mevrouw Rouffaer had negen maanden doorgebracht in een strafkamp. De duur en zwaarte van haar voorarrest kon worden vergeleken met die van vele duizenden N.S.B.-zaken. Het was een Indische kwestie geweest, dit keer, maar verder eigenlijk heel gewoon.

Betrokkene overleed in 1984, op 84-jarige leeftijd, in een verpleegtehuis te Den Helder.

x

Bronnen
De Locomotief, 17 december 1947
Algemeen Handelsblad, 22 december 1947
Het Dagblad, 22 december 1947
Het Dagblad, 3 januari 1948
Algemeen Handelsblad, 3 januari 1948
De Telegraaf, 9 mei 1984

ICM 19.4.17

Lees verder…

10897350671?profile=original

Door de Blauwe ogen - MARIANNE JANSSEN: ‘INDIE BLIJFT ZICH ROEREN.’

Dit is een bijdrage van Sabina de Rozario.

De titel ‘De soep ruikt naar hond’ klinkt even opmerkelijk als grappig. Waar dit boek overgaat, verklaart de ondertitel ‘Herinneringen van Indische Nederlanders na de oversteek’ gelukkig. Dit nieuwe boek van Marianne Janssen (journaliste, schrijfster, 1947) ligt vanaf mei in de winkels. Sabina, van Door blauwe ogen, spreekt alvast met de auteur van dit nieuwe ‘Indische’ boek.

Mama, Margy en Mady Klerks

Korte hoofdstukken, familiefoto’s en anekdotes; het boek is ‘een feest van herkenning’, aldus het persbericht. Maar het feest begint in dit boek met oorlog en kampherinnering. Komen er ook andere herinneringen aan bod? Marianne Janssen licht de inhoud van het boek toe:

“De verhalen bevatten inderdaad lach én traan. Waar mensen herinneringen ophaalden aan hun verblijf in het kamp overheersten de tranen, zeker omdat men in Nederland niets van hun geschiedenis wilde weten. De lach was: we hebben het overleefd. Weemoed: de moeilijke zoektocht naar woonruimte, de onmogelijkheid een baan te krijgen op het eigen niveau, de discriminatie op vele fronten.”

 

De schrijfster heeft gesprekken gevoerd met de oudsten uit de Indische gemeenschap, de eerste generatie die de migratie bewust heeft meegemaakt met alle zorgen, verwachtingen en hoop die deze generatie daarbij heeft gehad. Ook heeft zij hun kinderen en kleinkinderen (derde generatie) ontmoet. Heeft u voor uw gevoel voldoende betrokkenen besproken?

Marianne Janssen: “Ik  heb een aantal familiegeschiedenissen beschreven, door de reizigers verteld, maar meestal door hun kinderen die ook al behoorlijk oud zijn. Naast die interviews had ik tientallen brieven. En daarbovenop kwamen er toevals-verhalen: ‘Ben jij niet bezig met… Dan heb ik nog wel een verhaal…’. Op die manier. Dat zijn de korte verhalen.

Tijdens de gesprekken ontdekte ik dat er dingen begonnen te ‘dubbelen’. Discriminatie-verhalen op school en werk bijvoorbeeld. Ik concludeerde op een gegeven moment dat ik voor het totaalbeeld voldoende verhalen gehoord had over de onderwerpen die ik mijzelf had opgegeven”

Samengevat hoofdstuk De soep ruikt naar hond:

De Indische Nederlanders waren gewend twee- a driemaal daags te baden of mandiën. Maar na de oorlog ging men in Nederland nog pas één keer per week in de teil. Dus de pensions stelden in: één keer per week hooguit douchen. Nu vonden de Indische Nederlanders toch al dat Nederlanders stonken, dus dat zagen ze niet zo zitten. Jennifer, een van mijn zegsmensen, vertelt dat het gezin van haar vader samen met de andere gezinnen uit het pension daarom ééns per dag naar het badhuis ging: ‘als ganzen op een rij, handdoek op een rolletje, stukje zeep in de hand. De inwoners van Kerkrade (want daar speelt het) keken hun ogen uit: wat een nathalzen zeg, die bruintjes!’

Vaak wordt aangenomen dat een Tempo Doeloe-trip, Rootsreis of Heimwee-reis, zoals u het noemt, een lang gekoesterde droom is. Wat bent u hierover te weten gekomen?

Marianne Janssen: “Veel geïnterviewden gingen op ‘heimwee-reis’ naar Indië. Maar ‘Indië bestaat niet meer’, was de verzuchting vaak bij de eerste generatie.  De tweede is minder geïnteresseerd, de derde weer wel. Dat schijnt een vast patroon te zijn na emigratie. Die studie haal ik ook aan in het boek.”

Omslag De soep ruikt naar hondhttps://doorblauweogen.files.wordpress.com/2017/04/omslag-de-soep-ruikt-naar-hond.jpg?w=97&h=150 97w, https://doorblauweogen.files.wordpress.com/2017/04/omslag-de-soep-ruikt-naar-hond.jpg?w=193&h=300 193w, https://doorblauweogen.files.wordpress.com/2017/04/omslag-de-soep-ruikt-naar-hond.jpg 399w" sizes="(max-width: 270px) 100vw, 270px" />

Andere thema’s in het boek zijn wonen, eten, onderwijs, klimaat, school en derde generatie. Stuk voor stuk herkenbare onderwerpen. Groot pluspunt is dat de verhalen autheniek zijn en als het niet het geval is, benadrukt de schrijfster dit. Marianne Janssen beschrijft de geschiedenis van de Indische generaties in Indië en Nederland voldoende en bovendien toegankelijk voor degene die deze nog niet kennen. Anders is het een mooie aanvulling. Wellicht spoort het boek aan om de eigen familiegeschiedenis te onderzoeken?

De titel ‘De soep ruikt naar hond’ wordt na het lezen van het boek meer dan duidelijk. Het zijn woorden uit de mond van een extravert 2-jarig Indisch meisje, deel uitmakend van een treffende anekdote. Haar opmerking leidt tot grote gevolgen trouwens. Welke dat zijn, daarvoor moet men toch echt het boek aanschaffen.
‘De soep ruikt naar hond’ is een prachtig document waarvoor Marianne Janssen met haar betrokkenheid en kennis mooie herinneringen heeft geselecteerd. Stuk voor stuk pareltjes.

 

Aanvullende informatie:

De soep ruikt naar hond: 256 pagina’s, paperback met foto’s. Prijs: 18,95, uitgeverij Just Publishers. ISBN: 97890 8975 0983

ICM 18.4.17

Lees verder…

 

U heeft het gelezen vandaag in de Telegraaf stapt over op het Video kanaal, wist U dat ICM al 9 jaar geleden een begin maakte? Hier alvast een voorproefje !

Lees verder…

NEDERLANDSE OORLOGSGESCHIEDENIS IN AZIË DANKZIJ CHINEZEN VERRASSEND MOOI BEWAARD

10897360667?profile=original

De Hollandse helden’waren erg dapper’

Terwijl Nederland in 1940 onder de voet werd gelopen door nazi-Duitsland, werden ruim 10.000 kilometer oostwaarts onze overzeese gebieden tegen de barbaarse Japanners beschermd. Tientallen hooggeplaatste landgenoten belandden in kampen in China, waar onze oorlogshistorie verrassend mooi levend wordt gehouden. De lokale overheid wil nu graag met nabestaanden in contact komen.

Na een lange reis door het kale landschap van Dongbei, de noordoostelijke regio van China, doemt ineens een standbeeld van militairen op. Lang, grote ogen, strak in legertuniek gestoken. Onmiskenbaar westerlingen. Verdwaald in de woestenij, zo lijkt het.

Liaoyuan, een klein stadje met iets meer dan een miljoen inwoners dat vermaard is om zijn tongstrelende hertenvlees, ligt in een regio die zo Chinees is als het maar zijn kan. Dat was anders ruim 70 jaar geleden, toen de geallieerden – met ook veel Nederlanders – in het verre Azië vochten om de verovering van Nederlands-Indië door troepen van het Japanse keizerrijk te voorkomen.

Hein ter Poorten, commandant van de landstrijdkrachten, probeerde dapper stand te houden met zijn manschappen nadat grote delen van de Indische eilanden waren veroverd, maar nadat Java viel, kon hij niet anders dan capituleren.

De in Buitenzorg geboren Nederlander werd krijgsgevangene in verschillende jappenkampen, net als enkele andere hoge militairen uit ons land. Onder hen ook de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Alidius Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, de gouverneur op Sumatra, Adriaan Spits, luitenant-generaal Tjalling Bakker, en majoor-generaal Jacob van Rees. Maar ook bijvoorbeeld de prominente Amerikaanse generaal Jonathan Wainwright.

Van de meeste geschiedenis uit die tijd is weinig meer terug te vinden. In Shanghai en op het eiland Hainan zaten ook kort Nederlanders gevangen, maar de kampen in het noordoosten van China – destijds bekend als Mantsjoerije – waren veruit de grootste. In Liaoyuan zou zelfs het kamp met de meeste ’elite’ ter wereld hebben gestaan.

„Dat was niet toevallig”, zegt Yang Jing op de historische grond. De professor aan de Universiteit van Shenyang heeft zich verdiept in onze meeslepende oorlogsgeschiedenis in de regio. „De Japanners zagen ze als waardevol ’ruilmiddel’, en wilden ze als menselijk schild kunnen gebruiken bij een aanval van de geallieerden of een invasie van Rusland, dat niet ver weg lag.”

Naast het museum in Liaoyuan, eveneens niet ver van de Noord-Koreaanse grens, staat er ook in de stad Shenyang een op het gerenoveerde terrein van een concentratiekamp. Ook hier wordt uitgebreid stilgestaan bij onze landgenoten.

„De Nederlanders waren erg dapper”, vertelt Yang Jing verder. „Alle gevangenen moesten werken, en de Japanners droegen ze op landbouwwerk te doen, daar zijn Hollanders immers goed in. Maar dat hebben ze geweigerd. Soms deden ze wat schoonmaakwerk, of ze gaven planten water. Toch deden ze meestal niets.”

Heel gevaarlijk, want er zijn weigerachtige gevangenen ter plekke geëxecuteerd. „Blijkbaar waren de bezetters toch onder de indruk van hun hoge positie. Waarschijnlijk kregen ze als straf wel minder eten. Hier worden ze in ieder geval als helden beschouwd.”

Ook daarom het eerbetoon, dat bij vrijwel geen enkele Nederlander nog bekend is. „En daar willen we verandering in brengen”, zegt de lokale partijofficial Wang Xiaodong, die onder een copieuze maaltijd graag over zijn bijzondere permanente expositie vertelt.

„De militairen leven niet meer, maar het zou ons met trots vervullen als we in contact kunnen komen met hun nabestaanden. We zouden ze graag uitnodigen. Dan weten ze ook waar hun familieleden hebben vastgezeten, en hoe wij met hun nagedachtenis omgaan. Deze Nederlanders hebben hier toch een belangrijk deel van hun leven doorgebracht, en we hebben heel wat objecten van hen hier liggen.”

In het ’High-Ranking Allied POWs Camp Museum’ zijn de gevangenissen van de hoogstgeplaatste militairen te zien, onder wie Ter Poorten. Ook zijn er oorlogsmedailles, een Time Magazine met Ter Poorten op de cover, en verschillende tekeningen van Hollandse landschappen en het leven in de kampen.

„Schrijven stonden de Japanners niet toe”, legt Yang uit. „Maar tegen tekeningen hadden ze geen bezwaar. Daarom hebben meerdere soldaten hun gevoelens zo op papier gezet, waarop je ook kunt aflezen dat ze hun vaderland misten.” Een andere tekening toont een doodskist die wordt gedragen, met de tekst ’Zoo gingen er zoovelen’. De Hollanders overleefden echter allemaal.

In Shenyang, op zo’n drie uur rijden van Liaoyuan, is het jappenkamp uit de oorlogsjaren in later jaren gerestaureerd. Over het leven van toen is veel te zien. Zoals de vertrekken vol met houten stapelbedden, waarbij in de ijskoude winterperiode degenen die bij een kolenkachel sliepen geluk hadden – en degenen die er ver weg van zaten pech. Het kan er in de winter twintig graden vriezen.

In het kamp in Shenyang zijn bovendien veel Nederlandse namen van gevangenen te zien. In totaal waren het er dertig, zegt professor Yang. Onder wie Johannes Speekenbrink, Edward Korthout, korporaal Jan Gielkens en sergeant Willem Exmann. Ze verbleven er anderhalf jaar, tot het moment dat de Russen ze bevrijdden, op 17 augustus 1945.

Yang: „De Amerikanen waren eerder al met parachutes in het kamp geland, maar de Japanners geloofden niet dat de capitulatie was getekend. Toen ze daar wel van overtuigd raakten, zijn het volgens afspraak de Russen geweest die de Nederlanders hebben weggehaald.”

De hoogste officieren vertrokken met het vliegtuig, de rest ging met de trein. De groep viel daarna uiteen. Voor zover bekend is er geen Nederlander meer terug geweest.

ICM 24.4.17

Lees verder…

10897352498?profile=originalRudy Kousbroeks OOSTINDISCH KAMPSYNDROOM

Commentaar door Pjotr.X.Siccama - deel 1.

En ruisend in de duisternis/juichend mijn eiland prijzen” – “Sneeuw over Sumatra.”, verwijzend naar dé herinneringen oproepend in al hun intensiteit die hier meer dan symbolisch worden bedoeld. Overeenkomsten met het verhaal (en de verfilming) van het werk van James Joyce met dat wat de schrijver in zijn voorwoord had aangegeven zijn er niet.

Alleen “de deur” in het Ierse verhaal bij het begin in zijn voorwoord trof me zeer: die “deur” in dat Ierse verhaal die dicht bleef; ook toen al bij de Japanse inval in Nederlands Indië. Het is opvallend dat “de deur” hier dan het enig vergelijk is met de duistere en pijnlijke werkelijkheid van de Japanse inval in het voormalig Nederlands Indië.

Helder dat het hier ook om de angst gaat van iemand met een post-traumatisch stress syndroom. Het zijn woorden, beelden, geluiden, geuren en herinneringen in alle kleuren die voor een ieder maar moeilijk te omvatten en te beschrijven zijn. En zeker wanneer je in een (voormalig) paradijs bent geboren en hebt geleefd. Wat ik me nog goed kan herinneren uit een van Kousbroeks vele andere werken is, dat hij, net aangekomen in Holland, vanuit zijn kamer naar buiten keek waar het op dat moment vreselijk vroor en de ruiten van de ramen vol ijsbloemen zaten, daarbuiten een troosteloos aanzien gaf en hij bij zichzelf dacht: “… ze hebben mij uit het Paradijs verjaagd.” Een dergelijke zin vergeet je nooit. Beroofd van menselijk geluk, maar gelukkig zijn en blijven, wordt door lieden als politici, stuk gemaakt; zij waren het die alles maar stuk kunnen maken en daar waar men niet in staat is in te grijpen of invloed kon uitoefenen, is ergelijk en frustrerend.

Een samenvatting van dit prachtige werk is bepaald geen sinecure. Het werk is, zoals gezegd, zo omvangrijk en beslaat vrijwel het hele spectrum van wat de Indisch/Nederlandse (en vice versa) literatuur (tot nog toe) in al haar aspecten heeft voortgebracht. Onderworpen aan het kritisch oog van de auteur is in historisch perspectief gezien buitengewoon interessant. Een fenomenaal document dat zeker op de lijst van verplichte literatuur op alle middelbare scholen dient te worden opgenomen.

De Nederlandse geschiedenis over het voormalig Nederlands Indië, is met dit werk hier geheel voltooid.

Kousbroek is groots en heeft evenzo het grote talent om de beschrijvingen tot in de diepten van het menselijke gevoel volledig, in detail en exact weer te geven. Het werk is rijk aan kostbare persoonlijke ervaringen, ook voor lezers die het (voormalig) Nederlands Indië (nog) niet kennen. De gekozen titel is weliswaar triest, maar laat niet alleen de duisternis zien in de spiegel van de auteur. Integendeel. Het boek las ik als een film die zelfs nu nog actueel zou kunnen zijn. Het is niet allemaal treurigheid in het boek.

Hilarisch is (om een passage te noemen), de beschrijving van de portretten van de Gouverneurs-generaal van Nederlands Indië (de zogenoemde GG’s). Met humor beschrijft hij enkelen van hen, met een theatraliteit en voorstellingsvermogen als van een professionele mimograaf. Prachtige beschrijvingen en die in details. Zo ken ik de schrijver nog niet; een verborgen klein talent.

Velen herkennen de beschrijvingen van de repatriatie uit het voormalige Nederlands Indië, waar de evacués naar het moederland moesten worden overgebracht. Maar in de tijd van Kousbroek was de evacuatie direct na de oorlog (1946) vrij formeel geordend geregeld; dat wil zeggen, onder andere, overeenkomstig de conventierichtlijnen van Genève. En dat ging wel heel omslachtig aan toe maar ook curieus.

De evacuatie in 1946 die Kousbroek had meegemaakt leek wel op een MGM-film in de Arabische woestijn uit de 50-er jaren met het vreemdelingenlegioen, wanneer de evacués naar een afgelegen plaats in de woestijn hun winterkleding (voor Europa) in ontvangst moesten nemen. Absurde en even bizarre scènes moesten zich daar hebben afgespeeld. Heel anders ging het met hen die in het begin van de 50-er jaren werden gerepatrieerd: de winterkleding (althans überhaupt de eerste kleren voor het verblijf in het moederland) werd op de boot ter hoogte van de Rode Zee uitgedeeld en bestond uit een soort zwart/donkergrijze jogging outfit met baret (Kousbroek: ijsmuts), sokken en een paar wollen wanten. Meer kregen ze niet.

Worstelend met de lacunes uit zijn herinneringen, flarden van plotseling opkomende historische personages spelen zich af in zijn hoofd. Een van de vele verschijnselen van een (kamp)syndroom. Zelf schreef hij dat je niet per se in een kamp moest hebben gezeten om het te krijgen (..) Mensen die zowel een (kamp)syndroom hebben als (en/of) een Post Traumatische Stress Syndroom hebben exact dezelfde verschijnselen. Velen zullen deze direct herkennen. De herinneringen die fragmentarisch, soms kort en soms lang(durig), zullen heviger en intensiever worden naarmate de tijd verstrijkt en jezelf ouder wordt.

Zoals mijn zielknijper me jaren geleden bij mijn behandeling mij ervoor had gewaarschuwd. De angst, ja die angst die maar niet en nooit helemaal weg zal kunnen gaan“..

De enige en wellicht wel de laatste unieke (overigens grappige) figuur van de Westerse Cultuur fenomeen in de jungle van Nederlands Indië vormde een bijzonder geroemde excentriekeling, een zekere “Iwan de Verschrikkelijke” (vanwege zijn (Slavisch/Russisch) voorkomen, genoemd door B.D. Swanenburg in zijn boek Leven en werk van Stein Callenfels.

Deze man, (hij was 1.92 m. groot en woog 140 kg.) een zekere Dr. Stein Callenfels was archeoloog/paleontoloog; beroemd, bekend en berucht. Beroemd (vooral in Azië) om zijn kennis en archeologische vondsten (ontving vele buitenlandse onderscheidingen voornamelijk in Azië) en berucht om zijn onnoemelijk grote appetijt. Lachwekkende anekdotes die je bij blijven.

Ook rekent Kousbroek hier af met de Hollandse benepenheid wanneer hij het over de (Hollandse) geschiedenis heeft: het “Holland op zijn smalst,” zeg ik dan. Waar is het inzicht van de Hollanders? En waar de grandeur van een Nederlands Imperium? Wat is het? Nooit van gehoord ! Maar die bestaat ook niet.

Een aaneenschakeling van historische feitelijkheden passeert de revue, maar niet zonder dat hij deze historische hoofdrolspelers er flink van langs geeft. Zo ook in de (Indische) literatuur waar de vraag nog steeds in de lucht hangt, (polemieken houden niet op over dit onderwerp) naar wat en vooral wie (in de literatuur) in hemelsnaam het predicaat Indisch mag en/of kan dragen.

Dan de opvatting van Walraven over de Indo‘s (Indo/Europeanen) die werkelijk hypocriet is wanneer de man deze Indo/Europese gemeenschap kwalijk neemt dat zij zich boven de Indonesiër(s) verheven voelt. Absurditeit ten top is het wanneer men bedenkt dat deze man zich immers boven een ieder superieur voelt, niet zozeer als kolonist/ambtsdrager, maar simpel als burger. Bizar.

Deze kaaskoppen veroorloofden zich schijnbaar een asociaal en immoreel gedrag onder een legitimiteit van een illegale bezetting. Sudah. De Indo-Europeanen staan toch ver boven dit soort stupiditeit. Hoewel er ook Indo-Europeanen zijn die zich zelfs verheven voelden en voelen boven de Totok (de blanke), wat een andere oorzaak en implicatie heeft.

Ach, vreemde denkbeelden hield deze mijnheer Walraven op na, waarbij hij en passant toch nog vergeten was, dat de Indo-gemeenschap niet alleen bestond uit Indische Nederlanders, maar ook uit andere Indische Europeanen (uit heel Europa met inbegrip van mensen uit Noord Amerika en Australië en de rest van Zuid/Oost Azië).

Maar voor de Hollander was het Nederlands Indië van toen een soort verlengstuk van het moederland, de kaaskop waande zich kennelijk rijkelijk alleen op de Wereld (in de zin van het enig Hollands Imperium) waar hij (eindelijk in het Paradijs terechtgekomen zonder ook maar één vinger te verroeren) naar believen de vruchten van plukt. Jawel; men plukte, at de vruchten, maar de hand die ze voortbracht, daar had men geen enkele benul noch liefde voor (gegeven). Men had blijkbaar geen idee, laat staan een visie van de eigen omgeving en dat van de Wereld.

Volgende keer deel - II

ICM 26.4.17

Lees verder…

10897416658?profile=originalGrote belangstelling voor opzienbarend boek over Westerling

DEN HAAG (21 november 2019) – Vandaag is onder grote belangstelling een opzienbarend boek over Kapitein Raymond Westerling en de Zuid-Celebes Affaire gepresenteerd. Het boek, met als titel 'Kapitein Westerling en de Zuid-Celebes Affaire (1946-1947) - Mythe en Werkelijkheid', is van de hand van Bauke Geersing en werd gepresenteerd in Internationaal Perscentrum Nieuwspoort te Den Haag,

Volgens historici, politici en journalisten is Westerling een oorlogsmisdadiger. De vraag is echter of dat daadwerkelijk ook zo is. Aan de hand van oorspronkelijke en niet eerder gebruikte primaire bronnen, officiële door de regering opgedragen onderzoeken en andere documenten toont Geersing aan dat de werkelijkheid veel genuanceerder ligt. Geersing betoogt zelfs dat het optreden van Westerling militair als effectief en succesvol kan worden gekwalificeerd.

Na een korte inleiding werd een eerste exemplaar van het boek aangeboden aan Hans Moll, voorzitter van Federatie Indische Nederlanders (FIN). Moll ging daarbij kort in op de eenzijdigheid van het grote Indië-onderzoek, dat momenteel door KITLV, NIMH en NIOD wordt uitgevoerd, en sprak hij de hoop uit dat het nieuwe boek bij mag dragen aan kritische reflectie ten aanzien van de huidige geschiedschrijving over voormalig Nederlands-Indië.

TWITTER.COM
Federatie Indo sände live
Lees verder…

Indonesië betaalde 4 miljard gulden herstelbetalingen aan Nederland

Nederlandse mariniers gaan in de aanval bij het plaatsje Krian bij Surabaya, Oost-Java.
Afgelopen week was ik in Brussel waar ik een inleiding hield over herstelbetalingen. Het onderwerp ligt gevoelig bij gekoloniseerde geesten. Voor de Holocaust hebben Joodse organisaties US$ 8 miljard gevraagd. Ze hebben US$ 70 miljard gekregen. Daarover is nooit een probleem gemaakt.

Ook is er nooit een probleem gemaakt toen gekoloniseerde landen herstelbetalingen hebben betaald aan de kolonisator.

De tot slaaf gemaakte bevolking van Haïti heeft in een bloedige revolutie tussen 1791 en 1804 haar vrijheid bevochten. In 1825 organiseerde Frankrijk een nieuwe aanval op Haïti met steun van andere Europese landen en Amerika. Ze legde een cordon van veertien oorlogsschepen met 528 kanonnen om het eiland en gaf het Haïtiaanse volk de keuze: of herstelbetalingen betalen of een economische blokkade riskeren met hongersnood, oorlog en uiteindelijk de herinvoering van slavernij. Haïti moest het bedrag van 150 miljoen Franse franc betalen (US$ 22 miljard in de huidige waarde) voor verloren bezittingen van Franse slavenmakers (inclusief de waarde van de tot slaaf gemaakte mensen). Haïti moest het geld lenen bij Franse banken tegen 6 procent rente. Elk jaar tussen 1825 en 1947, bijna 150 jaar lang, heeft Haïti een bedrag betaald als aflossing van deze schuld. In 1990 vroeg Jean Aristide, de eerste democratisch gekozen regering van Haïti US$ 22 miljard terug van Frankrijk. In 2004 werd hij afgezet door een coup die gesteund werd door Amerika en Frankrijk. Hij moest vluchten naar Zuid-Afrika.


Nederlandse militairen met Indonesische gevangenen. Foto: javapost.nl

Een ander voorbeeld waarbij een gekoloniseerd land herstelbetalingen moest doen aan de kolonisator is het geval van Indonesië en Nederland. In 1940 kwam het Nederlandse koloniale regime in Indonesië ten val door de Japanse inval. In 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Nederland, die zelf net bevrijd was van de Nazi-bezetting, stuurde zijn leger naar Indonesië om een vuile oorlog te voeren die 150.000 Indonesiërs het leven kostte.

Onder druk van de Amerikanen trok Nederland zich terug. Bij de Ronde Tafel Conferentie van 1949 leidde de Amerikaanse druk op Indonesië tot een overeenkomst waarbij Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië erkende, maar Indonesië Nf 4,5 miljard moest betalen aan herstelbetalingen. PvdA premier Drees eist een extra Nf 2 miljard voor de kosten die Nederland tijdens de vuile oorlog had gemaakt, maar de Amerikanen vonden dat te gortig. Tussen 1950 en 1956 heeft Indonesië Nf 4 miljard overgemaakt. In 1956 weigerde ze de rest te betalen.

In de Nederlandse geschiedenisboeken wordt gedaan alsof de wederopbouw van Nederland mogelijk gemaakt is door de Amerikaanse Marshallhulp. Die hulp bedroeg US$ 1,1 miljard en was gegeven in de vorm van een lening. De echte financiering van de wederopbouw kwam van Indonesië. Dat staat niet in hun geschiedenisboeken.

Het ergste komt nog. De Nederlandse bezetting van Indonesië was één van de wreedste bezettingen.

Marjolein van Pagee, een Nederlandse journaliste, geeft een voorbeeld van de Nederlandse wreedheid tijdens de vuile bezettingsoorlog op basis van gesprekken met nabestaanden van de Indonesische verzetsleider Andi Abubakar Lambogo op het eiland Sulawesi. In 1947 hadden ze Lambogo gevangengenomen bij Salu Wajo en zijn hoofd afgehakt. Ze spietsten het op een bajonet en hingen het later aan een paal op de markt in de plaats Enrekang zeven kilometer verderop. Het lichaam is op de weg bij Salu Wajo achtergebleven. De Nederlandse militairen dwongen andere krijgsgevangenen, die ze gemaakt hadden, één voor één om het afgehakte hoofd van hun leider, dat op een bajonet was gespietst, te kussen. Daarna hingen de Nederlandse soldaten het hoofd aan een paal. Het hoofd heeft daar twee dagen en een nacht gehangen als afschrikwekkend voorbeeld. De familie mocht uiteindelijk het hoofd meenemen en het samen met het lichaam in Enrekang begraven. Daar is er nu een ereplek voor Lambogo op de begraafplaats. Dit was het beschavingsniveau van de Nederlanders in Indonesië, die beduidend lager was dan die van de Nazi’s die al niet erg hoog was. De Nazi’s hebben nooit het hoofd van een Nederlandse verzetsleider afgehakt en andere Nederlanders gedwongen om dat hoofd te kussen.

En dit Nederlandse volk heeft dan herstelbetalingen geëist en gekregen van de mensen die ze driehonderd jaar lang hebben gekoloniseerd. Hoe schandalig kan geschiedvervalsing zijn.

Sandew Hira

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives