Alle berichten (2894)

Sorteer op

Een andere kijk op de geschiedenis

10897365273?profile=original

Oorlog in Indonesië 1945-1950

Het kabinet wil een „heroverweging” van de rol die Nederland speelde in Indonesië in 1945-’50. Dat onderzoek begint nu. Frank Vermeulen  14 september 2017  NRC.nl/nieuws

Britse tanks patrouilleren in Batavia in oktober 1945. ( Na de Japanse kapitulatie maakten Britse troepen in indonesië aanvankelijk op een aantal plaatsen de dienst uit.) Op de tram staan onafhankelijkheidsleuzen.Foto NIOD 

Het Nederlandse koloniale verleden in Indonesië, en dan met name de dekolonisatieoorlog van 1945 tot 1950, wordt onderworpen aan een breed opgezet historisch onderzoek. Het is een brisant onderwerp waarover het debat bijna zeventig jaar nadat de vrede werd getekend in Nederland nog altijd niet is verstomd.

Formeel begon het nieuwe onderzoek donderdag tijdens een discussieavond in de Amsterdamse debattempel Pakhuis de Zwijger, waar twee zelfkritische vragen centraal stonden: waarom nu pas? En: gaat het wel nieuwe informatie opleveren?

Een deel van het antwoord op de vraag ‘waarom nu pas’ kan direct al gegeven worden. Namelijk: er wordt al veel langer onderzoek gedaan naar verschillende aspecten van de dekolonisatieoorlog. Alleen heette die toen nog „Politionele Acties”, naar de twee grote militaire offensieven die Nederland in juli 1947 en in december 1948 inzette tegen de jonge Indonesische republiek. Veel onderwerpen zijn eerder al onderzocht en beschreven. Zoals het moorddadig optreden van kapitein Raymond Westerling in Zuid-Sulawesi, de rol van generaal Simon Spoor, commandant van de Nederlandse troepen, en het optreden van diverse politiek verantwoordelijken in Den Haag zoals toenmalig minister-president Louis Beel.

Terwijl premier Rutte in Indonesië is, pleitten Indonesische academici eind vorig jaar voor gezamenlijk onderzoek naar het koloniale verleden. En, zeggen ze nu, dan moeten ook de voor hun eigen land pijnlijke zaken aan de kaak worden gesteld. „Tijd voor verandering.”

Systematische wreedheid

Het opmerkelijke van dit project is dat het eigenlijk gaat om het herschrijven van die geschiedenis. Dat is het gevolg van een verandering van het perspectief op wat er in Indonesië is gebeurd in deze jaren.

Nog een antwoord op de vraag ‘waarom nu pas’ is dat dit extra geld voor dit onderzoek, op basis van nieuwe onderzoeksvragen, al in 2012 is aangevraagd door de drie wetenschappelijke instituten die hiervoor hun krachten hebben gebundeld: het Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies NIOD, het Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde (KITLV) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Het kabinet nam enige jaren bedenktijd voordat het in december vorig jaar akkoord ging met de onderzoeksopzet.

Volgens NIOD-drecteur Frank van Vree, die de dagelijkse leiding heeft over het hele project, is het kabinet dat eerst niet akkoord ging met het onderzoek, van gedachten veranderde mede op basis van recent onderzoek. Bijvoorbeeld dat van Rémy Limpach. Die liet in zijn vorig jaar verschenen promotieonderzoek De brandende kampongs van Generaal Spoor zien dat Nederlandse militairen tijdens die oorlog structureel grensoverschrijdend geweld gebruikten.

De vraag was, schrijft Van Vree, of het kabinetsstandpunt uit 1969 nog houdbaar was. Dat standpunt luidde: „dat de krijgsmacht als geheel zich in Indonesië correct heeft gedragen”. Voor zover er sprake was van normoverschrijdend gedrag door militairen, waren dat excessen geweest, zoals beschreven in de Excessennota, een allereerste verkenning op verzoek van het kabinet-De Jong. Dit concludeerde dat „van systematische wreedheid geen sprake is geweest”.

Honderdvijftig jaar geleden reed de eerste trein op Java. Een fototentoonstelling in het Spoorwegmuseum in Utrecht laat de verwevenheid zien tussen spoorlijn en de koloniale geschiedenis.

Weduwen van Rawagede

Het kabinet verwees in december 2016 in zijn brief aan de Tweede Kamer over het besluit nieuw onderzoek te subsidiëren niet alleen naar het onderzoek van Limpach. Van belang was ook de rechtszaak sinds 2009 van de weduwen uit het Javaanse dorp Rawagede (tegenwoordig Balongsari) wier mannen buitengerechtelijk waren gedood door Nederlandse militairen. De rechtbank wees de claims van de weduwen in 2011 toe. Het kabinet schrijft: „Ook veranderde het (politieke) denken over de dekolonisatieperiode, mede in het licht van publicaties over andere conflicten en oorlogen met daarin aandacht voor individuele misdragingen en structureel geweld”.


DEKOLONISATIE HERSCHRIJVEN VAN DE GESCHIEDENIS

Het onderzoek ‘Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’ zal vier jaar duren en 4,1 miljoen euro kosten.

De uitvoerende onderzoeksinstellingen NIOD, KITLV en NIMH hebben het onderzoek opgedeeld in deelprojecten. De belangrijkste zijn:

De Bersiap-periode waarbij (Indo-) Europeanen, Chinezen en van collaboratie verdachte Indonesiërs slachtoffer werden van grof geweld door Indonesische milities.

De politiek-bestuurlijke context.Onderzocht wordt de politieke verantwoordelijkheid voor de oorlog en het excessieve geweld en de informatieverschaffing erover. Wie wist wat wanneer? Was er sprake van bewust toedekken van belastende informatie?


Het onderzoek zal zich nadrukkelijk ook richten op de periode van de Bersiap, tussen augustus 1945 en begin 1946, toen veel (Indische-)Nederlanders het slachtoffer werden van geweld door groepen Indonesische jongeren. Aangenomen wordt dat dit vaak buitensporig geweld van Indonesische zijde mede aanleiding was voor het latere gewelddadige optreden door Nederlandse militairen.

Het kabinet toonde zich in zijn brief aan de Tweede Kamer beducht voor de „pijn die het vervolgonderzoek zal veroorzaken bij de groep Indië-veteranen”. Maar het kwam desondanks tot de slotsom dat het belang van dit onderzoek zwaarder moest wegen.

De nieuwe geschiedenis, zo wordt duidelijk uit de opzet van het onderzoek, zal voor individuele gedragingen meer oog hebben dan in het verleden het geval was.

Onderdeel van het onderzoek is ook een oral history-project, waarvoor tijdgenoten die getuige waren van de gebeurtenissen destijds worden opgeroepen hun verhalen te vertellen. Bovendien wordt samenwerking gezocht met Indonesische historici om een completer beeld te krijgen van de andere zijde van het conflict.

Al met al is het kabinet tot de conclusie gekomen dat een heroverweging van de eigen rol nodig was. En dat moet dit onderzoek bieden.

Naschrift (15 september 2017): In een eerdere versie van dit artikel stond een onjuist jaartal in de naam van het onderzoek ‘Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’.

ICM 17.9.17

Lees verder…

Nooit meer buigen verhaal van een verloren verleden

10897265069?profile=originalNooit meer buigen  verhaal van een verloren verleden   door: Marielle Saegaert

Dit is het waargebeurde levensverhaal van 'Ruby' H. “Misschien komt het wel heel anders uit dan we denken, maar hoe dan ook, waarderen zullen we het leven dan!” schreef ze hoopvol in 1945 in haar oorlogsdagboek in het Jappenkamp, waarin ze toen geïnterneerd was en waaruit geciteerd wordt. Ze had toen niet kunnen vermoeden hoe haar leven uiteindelijk zou lopen en ze zal de tragedies in haar leven ook niet gewaardeerd hebben. Uiteindelijk verliest ze al   haar herinneringen aan de enige tegenstander in haar lange, bewogen leven waar ze wel bang voor was.

Ze zat op de bank naar buiten te kijken. Het leek of ze de omlaag dwarrelende sneeuw bewonderde, zoals we vroeger altijd deden. “Mooi hè”, zou ze dan zeggen en samen keken we dan nog seconden lang verder, voordat we aan tafel geroepen werden. Nu zat ze op de bank alleen, opgesloten in haar bijna geheel afwezige gedachten. Ze keek wel naar de sneeuw, maar zag het niet meer.

Jaren geleden mocht ik voor het eerst haar kampdagboek inkijken. Bijzonder, want ”mam” heeft het niet graag over haar kampverleden. Over Indië vertelde ze graag, zolang het maar niet over Tjihapit en Ambarawa en over de Jappen gaat. In mijn debuutroman dat het levensverhaal van de dappere ‘Ruby’ beschrijft, citeer ik uit de originele en zeer indrukwekkende kampdagboeken.

10897265475?profile=originalMijn vader was een klein jongetje dat zorgeloos opgroeide in Bandoeng toen ‘Ruby’ daar geïnterneerd was. Zij opgesloten in het kamp en mijn vader vrij spelend in de lanen van Bandoeng. Jaren later, midden zeventiger jaren op vakantie in Ierland, leerden mijn ouders Ruby kennen. Een gedeeld verleden; een gedeeld gemis. Uit respect voor haar wilde ik haar verhaal zo waarheidsgetrouw weergeven, maar daarvoor had ik de hulp van andere mensen nodig. Wie kon mij bijvoorbeeld vertellen over haar jeugd in Indië? En over de ervaringen in de Jappenkampen?

Het was haar vriendin Helen, geboren en getogen in Indië en samen met Ruby geïnterneerd geweest in de kampen, die mij het meest kon vertellen. Helen kende haar als geen ander. “In 1937 kwam ze aan in Indië vanuit Nederland, waar ik – blond en blauwe ogen – nog nooit was geweest. Ze was een stug kind. Ik dacht: dat komt vast dor de kou daar”. Later begreep Helen pas waar die houding vandaan kwam. Ruby had in Nederland in kindertehuizen gewoond, omdat haar familie niet meer voor haar kon zorgen. “Ik was gewend aan een warm gezinsleven; Ruby allerminst”. In Indië fleurde Ruby helemaal op en genoot ze van een gelukkige jeugd. Totdat de oorlog uitbrak. 

Helen kan wel goed over haar kampverleden praten. “Iedereen gaat er weer anders mee om. Van grote invloed was ook de leeftijd waarop je in het kamp zat. Mijn kleine broertje was acht jaar toen hij het kamp in ging en het heeft hem voor de rest van zijn leven erg getekend”.

Helen  vertelt graag hoe stoer Ruby was en hoe ze ‘voor de duvel nog niet bang was’. “Ik was zelf altijd veel doordachter dan Ruby. Ze kon behoorlijk roekeloos zijn. Maar ik vond het wel stoer dat ze voor niemand bang was. Je ziet het aan haar gezicht op de foto op de omslag van het boek. 

10897265279?profile=originalZo is ze haar hele leven gebleven; tenminste, tot aan haar ziekte dan”. Tijdens een van de lange telefoongesprekken waarin Helen mij zo geduldig te woord stond, vertelde ze over de bevrijding en hoer de meisjes weer met zo zorgeloos als voorheen van het leven genoten. “We hadden ons verstand gewoon op nul gezet. Waar onze ouders nog bang waren, voorzichtig ook vanwege de Bersiap, was onze levenslust en ons geluk om weer vrij te zijn, met geen mogelijkheid in te tomen”.  Zo vaak als ze konden gingen de meisjes naar de dansavonden die georganiseerd werden. “Een van onze lievelingsliedjes was: ‘Don’t fence me in’, van Bing Crosby. Met zo’n titel was een beter lijflied ondenkbaar”.

Terwijl Ruby nog steeds naar de sneeuw keek, zette ik tegen beter weten in maar verblind door hoop,  een CD op van Bing Crosby. Dat ene liedje….. zou ze het nog herkennen? Ik had wel eens gelezen dat juist muziek bepaalde herinneringen bij deze patiënten naar boven kon brengen, waar gesproken woorden dat niet meer kunnen. Ruby leek voor zover ze

Oh, give me land, lots of land under starry skies above…” Crosby’s warme stem galmde door de kamer. Mijn moeder zat tegenover Ruby en pakte haar hand vast. Ruby glimlachte en keek haar – als altijd dankbaar voor een liefkozend gebaar – aan. Toen begon ze plotseling zachtjes te zingen: “…Don’t fence me in. Let me ride through the wide open country that I love. Don’t fence me in…”

Dit indrukwekkende boek over het levens-verhaal van Ruby is overal verkrijgbaar. Prijs: € 18,95.

10897265293?profile=original

auteur Mireille Saegaerts

dat kon zijn, opgewekt. Minder verloren dan andere dagen. Ik zette de muziek  aan  en  wachtte  hoopvol  af. 

ICM 19.917

Lees verder…

Bijna holocaust in Nederlands-Indië

10897372455?profile=originalBijna holocaust in Nederlands-Indië   

Door:  Adrian Lemmens (Nieuw Zeeland)

 

Dit is in feite het verhaal over haaien en over het lot van een Amerikaans oorlogsschip en haar bemanning van 1200 koppen, waarvan er slechts 300 aan de aandacht van de haaien ontsnapten. Merkwaardig was dat met de ondergang van de “Junio-Maru”, waar ook mijn vader bij omkwam samen met 5830 andere opvarenden, aanvankelijk ook slechts 300 het overleefden toen het door de Engelsen getorpedeerd werd en de haaien er ook aan het feesten waren.

Men kan dit bericht na 65 jaren met een lichte belangstelling beoordelen,

werkelijkheid was, dat aan ons allen dezelfde “finale solutie” was toebedacht als aan onze Joodse kameraden in Europa. Het enige verschil was, dat het niet met ons werd uitgevoerd, omdat stomweg de tijd toen ontbrak.

 

Uraniumbom “Fat-Man” (Hiroshima)

Bijna twee miljoen Indische mensen die vandaag de dag er nog zijn (als we gemakshalve alle nazaten meetellen) zouden er dan nu ook niet meer zijn geweest. En dan spreek ik over allen die destijds in ons dierbare Indië leefden. Het was eind juni, begin juli 1945 dat de Japanse keizer het document ondertekende, dat voor allen daar nog in leven zijnde het doodvonnis inhield en op 15 en 16 augustus 1945 ten uitvoer zou moeten worden gebracht. Slechts op het nippertje ontsnapten wij allen aan dit gruwelijke noodlot. En met ons eigenlijk nog vele miljoenen anderen, die hetzelfde lot beschoren waren, omdat het keizerlijk bevel gold voor alle door de Japanners bezette gebieden door geheel Azië.

samen met 5830 andere opvarenden, aanvankelijk ook slechts 300 het overleefden toen het door de Engelsen getorpedeerd werd en de haaien er ook aan het feesten waren.

Men kan dit bericht na 65 jaren met een lichte belangstelling beoordelen, de schouders optrekken als gebeurd zijnde en het dan eenvoudig naar de achtergrond verdringen om weer verder te leven in de dagelijkse sleur van ons bestaan. Echter de situatie vereist dat er even bij wordt stilgestaan en het te eren met een herdenking. Want de gruwelijke

werkelijkheid was, dat aan ons allen dezelfde “finale solutie” was toebedacht als aan onze Joodse kameraden in Europa. Het enige verschil was, dat het niet met ons werd uitgevoerd, omdat stomweg de tijd toen ontbrak.

Uraniumbom “Fat-Man” (Hiroshima)

Bijna twee miljoen Indische mensen die vandaag de dag er nog zijn (als we gemakshalve alle nazaten meetellen) zouden er dan nu ook niet meer zijn geweest. En dan spreek ik over allen die destijds in ons dierbare Indië leefden. Het was eind juni, begin juli 1945 dat de Japanse keizer het document ondertekende, dat voor allen daar nog in leven zijnde het doodvonnis inhield en op 15 en 16 augustus 1945 ten uitvoer zou moeten worden gebracht. Slechts op het nippertje ontsnapten wij allen aan dit gruwelijke noodlot. En met ons eigenlijk nog vele miljoenen anderen, die hetzelfde lot beschoren waren, omdat het keizerlijk bevel gold voor alle door de Japanners bezette gebieden door geheel Azië.

De Amerikaanse kruiser USS Indianapolis

 

Wat was er in feite gebeurd? Op 26 juli leverde de zware Amerikaanse kruiser USS Indianapolis de eerste van de twee atoombommen, Fat-Man, af op het eiland Tinian in de Pacific. Deze was bestemd voor Hiroshima. Toen de kruiser de dag na de aflevering weer uitvoer, werd het getorpedeerd door de Japanners. Hier moet even bij stilgestaan worden……

Deze atoombom werd dus op het allerlaatste nippertje afgeleverd, want aangenomen mag worden, dat de USS Indianapolis al geruime tijd in de gaten gehouden werd en al haar bewegingen nauwlettend gevolgd werden door de Japanners. Als deze aanval één dag eerder zou zijn uitgevoerd, dan was ons aller lot bezegeld geweest. Het had dan zeker maanden, misschien zelfs wel een half jaar geduurd voordat de Amerikanen de Fat-Man hadden kunnen herbouwen. En hierbij moeten we niet vergeten, dat het de tweede atoombom, Little-Boy, was die Japan uiteindelijk op de knieën dwong…..!

Om nog even terug te komen op waar ik dit artikel mee begon: De reden dat zovele bemanningsleden van de Indianapolis zijn omgekomen, moet ook gezocht worden in het feit dat de missie met de Fat-Man uiterst geheim was. Daarom duurde het 5 dagen voor de locatie van de gezonken kruiser werd gevonden en de overlevenden uit het water gevist werden.

 

Plutoniumbom “Little-Boy” (Nagasaki)

Indien het destijds anders gelopen was en de Japanners eigenlijk bij toeval niet een dag “te laat” de Amerikaanse kruiser naar de bodem van de Pacific gestuurd hadden, dan had Nederland geen probleem meer gehad met onze rechten, nu zo’n 65 jaar later.                        Op de keeper beschouwd heeft Nederland er eigenlijk nooit een probleem van gemaakt. Onze rechten zijn gewoon genegeerd. En wat nu…..?


De Amerikaanse kruiser USS Indianapolis

 

Wat was er in feite gebeurd? Op 26 juli leverde de zware Amerikaanse kruiser USS Indianapolis de eerste van de twee atoombommen, Fat-Man, af op het eiland Tinian in de Pacific. Deze was bestemd voor Hiroshima. Toen de kruiser de dag na de aflevering weer uitvoer, werd het getorpedeerd door de Japanners. Hier moet even bij stilgestaan worden……

Deze atoombom werd dus op het allerlaatste nippertje afgeleverd, want aangenomen mag worden, dat de USS Indianapolis al geruime tijd in de gaten gehouden werd en al haar bewegingen nauwlettend gevolgd werden door de Japanners. Als deze aanval één dag eerder zou zijn uitgevoerd, dan was ons aller lot bezegeld geweest. Het had dan zeker maanden, misschien zelfs wel een half jaar geduurd voordat de Amerikanen de Fat-Man hadden kunnen herbouwen. En hierbij moeten we niet vergeten, dat het de tweede

atoombom, Little-Boy, was die Japan uiteindelijk op de knieën dwong…..!

Om nog even terug te komen op waar ik dit artikel mee begon: De reden dat zovele bemanningsleden van de Indianapolis zijn omgekomen, moet ook gezocht worden in het feit dat de missie met de Fat-Man uiterst geheim was. Daarom duurde het 5 dagen voor de locatie van de gezonken kruiser werd gevonden en de overlevenden uit het water gevist werden.

 

Wat was er in feite gebeurd? Op 26 juli leverde de zware Amerikaanse kruiser USS Indianapolis de eerste van de twee atoombommen, Fat-Man, af op het eiland Tinian in de Pacific. Deze was bestemd voor Hiroshima. Toen de kruiser de dag na de aflevering weer uitvoer, werd het getorpedeerd door de Japanners. Hier moet even bij stilgestaan worden…… 

Deze atoombom werd dus op het allerlaatste nippertje afgeleverd, want aangenomen mag worden, dat de USS Indianapolis al geruime tijd in de gaten gehouden werd en al haar bewegingen nauwlettend gevolgd werden door de Japanners. Als deze aanval één dag eerder zou zijn uitgevoerd, dan was ons aller lot bezegeld geweest. Het had dan zeker maanden, misschien zelfs wel een half jaar geduurd voordat de Amerikanen de Fat-Man hadden kunnen herbouwen. En hierbij moeten we niet vergeten, dat het de tweede  atoombom, Little-Boy, was die Japan uiteindelijk op de knieën dwong…..!

Om nog even terug te komen op waar ik dit artikel mee begon: De reden dat zovele bemanningsleden van de Indianapolis zijn omgekomen, moet ook gezocht worden in het feit dat de missie met de Fat-Man uiterst geheim was. Daarom duurde het 5 dagen voor de locatie van de gezonken kruiser werd gevonden en de overlevenden uit het water gevist werden.

 

Plutoniumbom “Little-Boy” (Nagasaki)

Indien het destijds anders gelopen was en de Japanners eigenlijk bij toeval niet een dag “te laat” de Amerikaanse kruiser naar de bodem van de Pacific gestuurd hadden, dan had Nederland geen probleem meer gehad met onze rechten, nu zo’n 65 jaar later.                        Op de keeper beschouwd heeft Nederland er eigenlijk nooit een probleem van gemaakt. Onze rechten zijn gewoon genegeerd. En wat nu…..?

ICM 20.9.17

Lees verder…

10897256292?profile=original

Boekbespreking, e-Books, CD en DVD -  overzicht per 3/8-2017

De VOC, multinational onder zeil – Jan J.B. Kuipers. De eerste scheepvaart naar “de oost” dateert  van 1595 en in 1602  werd de Verenigde Oost-IndischeCompagnie (VOC) opgericht. Deze multinational groeide uit tot     een van de machtigste en belangrijkste    iconen    van    de Nederlandse Gouden Eeuw. Dit boek geeft een panoramisch beeld van de “Edele Compagnie” en werpt een veelzijdige blik op de handelsgebieden tussen Kaap de Goede Hoop en Japan, het leven in Batavia, op zee, thuis in Nederland en op een stoet kleurrijke personen en bewind-voerders. Van de machtige en  wrede gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen tot de Molukse opstandeling Kapitein Jonker, allen maakten de VOC tot war deze was. Uiteindelijk werd de vierde oorlog met Engeland (1780-1784) teveel voor de VOC, waarna deze in de jaren 1790-1795 werd geliquideerd.  Dit  unieke  boek is tijdelijk  tegen  een  hoge korting

verkrijgbaar. Te bestellen bij: Uitgeverij Walburg Pers, via de webshop: www.walburgpers.nl. De speciale prijs is nu: € 19,95 en na 10 oktober weer de normale prijs van  € 24,95. 

10897256484?profile=originalKlapperbomen in de moesson-wind – Corinne Poleij. Corinne Poleij (1969) woont met haar man en twee kinderen in Dordrecht. Ze is dol op reizen, fotograferen, muziek luisteren, vulpennen en cappuccino. Schrijven is haar grote passie. Zo gaan er jaarlijks kilometers aan brieven de wereld in, want ze heeft overal ter wereld wel een penvriendin. Corinne heeft een toeristische opleiding gevolgd.

De interesse in andere culturen is terug te vinden in haar verhalen en gedichten. In dit boek neemt

ze de lezer mee op een poëtische reis door Indië en Indonesië.       U struint over koffieplantages, sawahs en de jungle. U leest over witte reigers, orchideeën en kalongs. Ze gaat terug in de tijd, waar de baboe de was ophangt en opa een brief schrijft. Ook de Tweede Wereldoorlog komt aan bod. Adviesprijs: € 15,95. 

10897256497?profile=originalWim is weg – Rogier Boon.

Na 14 jaar is het gouden boekje “Wim is weg” weer verkrijgbaar. Het werd in 1959 geschreven en getekend door Rogier Boon, zoon van Jan Boon (Tjalie Robinson).

Het vertelt het verhaal van de kleine jongen Wim, die voor zijn verjaardag een rode driewieler krijgt. Hiermee trekt de jongen de wijde wereld in, maar verdwaalt. Dit is altijd een van de populairste boekjes geweest en was tussen 1960 en 2000 onafgebroken in herdruk. Toen de Gouden Boekjes serie in 2000 overging van De Bezige Bij naar uitgeverij Rubinstein, ontstonden problemen met de erven van Rogier Boon.  Nu zijn die gelukkig opgelost en “Wim is weg” is terug. Een aanrader! Adviesprijs: € 6,95.

10897256894?profile=originalDoor de ogen van het verleden – Dick Rozing. Op 15 augustus verscheen het fotodocumentaire boek Nederlands-Indië: Door de ogen van het verleden. Geograaf en auteur Dick Rozing heeft de geschiedenis van de foto-expeditie, die ruim 100 jaar geleden  plaatsvond  en  het  tot stand komen van de serie van  170 aardrijkskundige fotoplaten uitvoerig beschreven. In 1911 had uitgever Wagenaar Reisiger een missie. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs moesten de pracht en de rijkdom van Nederlands-Indië kunnen zien. Het bestaande beeldmateriaal in het onderwijs was summier. Geen kleurige wandplaten, maar echte foto's moesten het ware Indië tonen. Het 128 pagina's tellende boek is ruim geïllustreerd. Archiefonderzoek heeft aangetoond dat niet alle 170 fotoplaten door één fotograaf zijn gemaakt. Ze zijn allemaal in het boek opgenomen, waarvan vele paginagroot. Op Bos-atlaskaarten uit 1910 zijn de plaatsen aangegeven waar de foto's zijn gemaakt. Tot slot heeft Rozing zeven hoofdrolspelers met korte biografieën in het zonnetje gezet. 

Het boek is in samenwerking met Stichting Pelita in Oegstgeest gerealiseerd. De fotoplaten en teksten uit 1912-1913 zullen gefaseerd op de website  www.doordeogenvanhetverleden.nl en de website www.virtueelindie.nl  verschijnen. Het prachtige foto-boek is te bestellen via de auteur:info@disckrozing.nl. De auteur zal uw exemplaar dan signerenPrijs: € 24,95. Verzendkosten: € 4,36. Lees meer verderop in deze rubriek onder “Presentatie en Signeren”.

10897257489?profile=originalDe aanpassing – Eddy Lie. Een autobiografische roman met verhalen uit Bandung op Java. De hoofdpersoon, Dave, heeft zijn jeugd in Indonesië doorgebracht. Na zijn vlucht uit het kindertehuis leeft hij elke dag buiten in vrijheid met zijn Indonesische vriendjes. Spannende vliegergevechten op Java en het hoeden van karbouwen met zijn vrienden. In dit boek komen oost en west ruimschoots aan bod. De integratie van Dave en zijn leve in twee culturen lopen als en rode draad door het verhaal. Dave verhaalt over zijn onvrijwillige reis naar  Nederland  en  zijn  leven  inDrenthe,  waar  alle  meisjes  Alie schijnen te heten. Zijn vriend Ronnie leert hem over de Drentse cultuur en ook over de meisjes. Adviesprijs: € 18,95.

Lees verder…

Betreft de petitie Traktaat van Wassenaar

W eet U het nog10897234678?profile=original?  Betreft de petitie Traktaat van Wassenaar.

De planning was om de petitie te beëindigen per 15 augustus op de dag van Indiërherdenkingen. De ongeveer 15.000 handtekeningen, die het mandaat hebben gegeven om namens hen te handelen, aan te bieden aan het Nieuwe Kabinet en de Tweede Kamer. Dit te samen met boek “Traktaat van Wassenaar”.

Gezien de coalitievorming van het nieuwe kabinet pas centimeters vorderingen maakt en geen meters met het CDA, VVD, D66, en Christen Unie zijn de prognoses dat het demissionaire Kabinet nu al bezig is aan het sleutelen van begroting 2018 voor Prinsjesdag lijkt een nieuw Kabinet voorlopig noch niet inzicht is.

Daarom hebben wij besloten de einddatum van de petitie met een maand uit te schuiven naar  voorlopig naar 17 september , en wellicht zullen wij nog een maand moeten uitschuiven.

Dit impliceert dat U uiteraard alsnog de petitie kunt ondertekenen, maar in het bijzonder ook alle updates / ontwikkelingen volgen.

10897237700?profile=original

Steun ons om ons werk af te maken door te tekenen en te doneren
                           

Indische zaak - Het Traktaat van10897237288?profile=originalWassenaar 1966 

Hier Onderteken petitie   < of >    Kijken wie er getekend hebben

< of >   Laatste Updates  In het Engels hier

======================================================================================

ACTW66 BACKOFFICE - EN HELPDESK ACTIVITEITEN

> Geachte,
>
> als u alle instructies & procdures hebt gevolgd en U heeft via de website  
> zich ingeschreven op www.icm-online.nl dan komt u automatisch op de lijst
> als deelnemer (gedupeerden) voor het aankomende proces.
>
> Met vriendelijke groeten;
> Ferry Schwab sr.
>
>
>
> ----- Original Message -----
> From: "Daan Gagliardi" <cs.eng.consunet@casema.nl>
> To: <Schwab@kabelfoon.nl>
> Sent: Friday, August 11, 2017 8:49 PM
> Subject: ondertekening petitie en inschrijving Traktaat van Wassenaar
>
>
>> Geachte heer Schwab,
>>
>> Vanmorgen heb ik de petitie online ondertekend. Ik kreeg een melding dat
>> ik hierna een mail zou krijgen van webmaster@petitiies.nl om het te
>> bevestigen. Anders zou het niet mee tellen. Tot vanavond heb ik geen mail
>> binnen gekregen. Ik sta ook niet in de lijst.
>>
>> Verder heb ik vanmorgen een inschrijving gedaan online als deelnemer voor
>> het juridisch traject  ACTW66. Alle vragen ingevuld. Begrijp ik het goed
>> dat dit beoordeeld wordt en ik dan een mail krijg of het akkoord is?
>>
>> Er was een vraag welke datum we in Nederland aankwamen. Ik heb 31 mei 1957
>> ingevuld. Wij vertrokken namelijk met de Johan van Oldenbarneveld in april
>> 1957 en kwamen in mei aan in Amsterdam. De exacte datum wist ik niet. Als
>> het belangrijk is zal ik dat verder informeren.
>>
>> Verder heb ik vanmorgen 50 euro naar uw rekening NL41 RABO 0397725507
>> t.n.v. F. Schwab/ICM online per telebankieren overgemaakt.
>>
>> In afwachting van uw antwoord,
>>
>> Met vriendelijke groet,
>>
>> Daan Gagliardi

ICM 11.8.17

Lees verder…

10897266653?profile=originalRUDY KOUSBROEKS  “Het Oostindisch Kampsyndroom”  Besproken door Pjotr.X. Siccama – deel 7   

Werkelijkheid en fictie worden door elkaar gehaald, schrijft Kousbroek en heden ten dage komt dat vaker voor. Hierbij noemt hij het opvallend verschijnsel dat bijvoorbeeld in de VS van Noord Amerika, liefst 22% van de volwassenen twijfelt of de Holocaust wel ooit heeft bestaan! Deze constatering is heel huiveringwekkend met gevolg dat de revisionisten in dat land de gelegenheid aangrijpen om te beweren dat er nooit gaskamers waren geweest en het dagboek van Anne Frank een vervalsing is. Overigens is de vertaling van het Nederlandse woord “vervalsing” vanuit het Amerikaans “fake”  fout. Dat wil zeggen met het woord fake bedoelt de Amerikaan nep, bedrog of niet bestaand. Maar het Nederlandse woord vervalsing houdt immers in dat er een origineel bestaat! Dit voor alle helderheid van het verschijnsel dat mij al ernstig genoeg lijkt.

Deze en andere verwerpelijke denkbeelden (voornamelijk in sommige Amerikaanse circuits) worden het publiek ingespuid alsof het ‘gewoon’ nieuws is. Het is de vraag waar die grote onzin toch vandaan kan komen. Het tegenwoordige (Amerikaanse) kijkerspubliek (ik noem het kijkerspubliek om de simpele reden dat voor de Noord-Amerikanen al het nieuws en wat ze er allemaal wordt aangeboden voor het grootste gedeelte via de televisie wordt verzorgd-afgezien van een handjevol mensen die de moeite nemen de krant te lezen, waar, ‘surprise surprise’ men hetzelfde te lezen krijgt dan in (nieuws)berichten in beeld en bijbehorend commentaar met kennelijk de bedoeling het publiek met bedenkelijke en controversiële verhalen op te zadelen en om op allerlei manieren (psychologische/sociaal/politiek) in vele historische kwesties zoveel, en zo effectief  mogelijk, te beïnvloeden. Toen ik zelf in de 70er jaren  door de V.S. reisde, had ik toen al gezien dat  het beeldmedium dé brainwashmachine moest zijn (geworden) voor en van de Amerikanen. De Amerikaanse overheid (lees: Id, Cia etc.) zocht er toch al een tijdje naar en wordt nu op haar wenken bediend: een cadeautje zo gezegd.

 Daar zijn in het verleden legio voorbeelden van te geven. Zij zijn daar een meester in: het verdoezelen van feitelijkheden over de oorlog (en de door hen alle andere geïnstigeerde oorlogen daarna en tot op heden). Nogmaals vraagt de schrijver zich af wat voor nut het heeft werkelijkheid en fictie door elkaar te halen. Wij moeten hierin zeker niet naïef zijn: het publiek dat al een standpunt of mening heeft, wordt op zo’n manier geheel in verwarring en in twijfel gebracht of van zijn eigen mening afgebracht. Het is zowaar een onfatsoen de media te misbruiken voor het spuien van verwerpelijke denkbeelden en ideologieën. Of is onfatsoen in de journalistiek soms een provocerend karwats? waarmee ze de kijkers om de oren slaan voor de agressieve advertenties die ze daarna in flitsende beelden voorgeschoteld krijgen(?)  

Alleen de witte bladzijden worden door de historici bestudeerd, zegt Kousbroek. Het is helaas waar: ik herinner me nog goed dat op de universiteiten worden de studenten, ongeacht de faculteit, al in het propedeutisch jaar op het hart gedrukt om maar geen kritieken te leveren op de verplichte literatuur en zeker geen (grote) verwachtingen te koesteren of zekere ontdekkingen te doen! Et voilá de eerste stappen voor een academische vorming zijn gezet; het zijn eerder stappen naar de wereld naar het (voor de student toekomstig),  “traditioneel ontkennend model”.

De Franse correspondent van het blad La Liberation, schrijft Kousbroek, had nauwelijks moeite met te zeggen dat Nederlanders liegen; liegen over hun geschiedenis, ze houden krampachtig vast aan de mythe van collectieve onschuld en dat dat zij zo dapper waren in de 2eWO. Niets is minder waar.

Voor de helderheid over deze mare geldt nog steeds dat uit Nederland meer Joodse mensen werden afgevoerd dan in elk ander Europees land. Om een groot en schandalig voorbeeld te noemen:

Nederland heeft tot nu toe nimmer excuses aangeboden aan de Joodse gemeenschap voor de deportaties in de WO II.

Over de Excessennota (een van de Nederlandse voorbeelden van het bekoksstoven in achterkamertjes) die door de rapporten van Enthoven en Van Rij werden opgesteld respectievelijk in 1947 en 1954, kwam een aanvullende opsomming van andere excessen (periode 45/50) opgesteld, in Fasseurs eigen woorden: “na een haastige rondgang door de archieven..” (.), vraag je je af hoe iemand met zulk een instelling in hemelsnaam geschiedschrijver kan worden en nog prominent worden ook.

“..wat heeft het voor zin om het eigen nest te bevuilen” en “wat heeft het voor zin om oude wonden open te halen” en ook nog “je mag dat niet met de huidige maatstaven beoordelen zijn dan de transformaties van de argumenten die altijd worden gehanteerd tegen ongewenst kritiek”, schrijft Kousbroek. Is het vrees voor de werkelijkheid? Op mijn beurt zeg ik ja, hoewel dit wellicht bij het publiek lichtelijk en simpel overkomt.

Kousbroek kwam in dit verband een interessante knipsel tegen uit The Spectator van 1894 waarin het Hollandse kolonialisme (imperium gemakshalve) in een kleine column de doodsteek werd toegebracht. Niet bepaald een aanbeveling (zeker voor niet Nederlanders) om ook onze cultuur driftig te gaan bestuderen dunkt me.

Het is geenszins mijn bedoeling om in mijn commentaar naar aanleiding van Kousbroeks indrukwekkend werk, de Hollander zwart te maken, neen; ik heb namelijk altijd het gevoel gehad dat de Nederlandse bevolking door politici voortdurend voor de gek werd gehouden en nog steeds: De Nederlandse Staat en haar directe dienaren zijn daar schuld aan, maar niet de Hollandse/Nederlandse bevolking (niet HET NEDERLANDSE VOLK).

Elk jaar wordt door het Herdenkingscomité een spreker gevraagd voor de 4mei herdenking. Dit keer werd de schrijver J. Brouwers uitgenodigd om de rede te houden.

Wat heeft het Herdenkingscomité bewogen om deze man hiervoor uit te nodigen, vraag ik me af. Terzijde: door vele Indiegangers en kenners wordt deze schrijver gemeden en  zelfs doodgezwegen en dat is dodelijk; zeker als men weet dat deze man niet bepaald gecharmeerd blijkt te zijn van de Indo-Europeaan, ‘de Indo’s’ , waarvan hij zegt ze onbetrouwbaar en geniepig te vinden. Ingrediënten voor racisme. Waar komt het het vooroordeel van die man toch vandaan? Een man die in Jakarta in de 2e WO oorlog is geboren, op zeer jonge leeftijd naar Nederland was gerepatrieerd met in zijn lege hoofd een gigantisch vooroordeel over andere mensen, anders dan hijzelf zou de pretentie hebben wat of iets uit dat verleden te verkondigen? (Het gaat trouwens tijdens de herdenking niet enkel om de Indiëhistorie alleen, maar om en over de gevolgen van en in deWO II-historie en de sociaal/politieke implicaties in het algemeen). Het kan niet anders dan dat zulke (het waren toen nog zeer jonge kinderen) mensen het van hun ouders hebben gehoord en successievelijk hebben overgenomen. Wat weet een kind nou over sociale en culturele verhoudingen en wat erbij hoort? Het antwoord is wederom simpel: meegekregen van de ouders. Het was dat Hollandse contingent van mensen die naar Indië ging met grote oogkleppen op en de grootste mond had, geheel geborneerd en ignorant van andere culturen, laat staan dat het de moeite nam zich daarin een weinig te verdiepen. Hoe het ook zij, dat deel van het lethargisch Hollandse echelon had de Indiëhistorie verruïneerd en geheel vervuild, met een koopliedenmentaliteit van het ergste soort en dus ook bewust onbewust bijdrage geleverd aan hun eigen ondergang met al die grote puinhopen die ze voor de autochtone bevolking achterliet.

 De keuze van het herdenkingscomité vind ik daarom niet alleen gemakzuchtig, maar ook as weak as water; zij moeten (en niet: mogen, want daar is het te laat voor) eens lef en durf  tonen ook klaarheid te verschaffen wanneer het gaat om specifieke periodes in de geschiedschrijving om de toch al geschonden reputatie van de eigen historie enigszins op te kalefateren.

Het is weer tekenend voor  de ingesleten foute en valse opstelling van de Nederlandse historici die hiervoor nog altijd verantwoordelijk zijn. Het is immers veilig en ongetwijfeld standaard (geworden) 

om gemakkelijke keuzes te maken; keuzes die nou net “niet controversieel” kunnen worden genoemd. Zo laveren die lieden die niet alleen denken overtuigd te zijn, maar eerder bewust naïf, iets goeds voor het land te doen al jaar en dag door en tussen alles heen en heeft de Nederlandse cultuur alleen maar armer gemaakt. Heeft de Franse journalist Ephimenco toch nog gelijk.

 

Hartverscheurend is  het verhaal van de Chinese schrijver Low Ngiong Ing die in China was geboren op het platteland en die zo arm was dat hij altijd dezelfde kleren droeg en één ei of twee per jaar voor

een maaltijd werd als een feestmaal beschouwd. De familie was bekeerd tot het Christendom (Katholiek), maar keek wel neer op hun dorpsgenoten die geen Christenen waren. Hoe dan ook was die tweespalt voor de man ergens een zegen geweest, schreef Kousbroek, omdat in die omstandigheid hij erover kon  

 

10897272664?profile=originalHet wegvoeren van Joodse medeburgers 1941 in Warschau.

 

schrijven en voelde zich als een soort stiefkind. (Kousbroek noemt dat: het stiefkindsyndroom). De persoonlijke en culturele gevolgen voor hem waren te groot geworden om nog langer in dat land te verblijven en zo emigreerde de familie naar Singapore. Wat mij persoonlijk zo trof was een passage in dat werk van Low wat zo smartelijk is beschreven en wat ging over de Chinese cultuur die eigenlijk aan hem voorbij ging en er geen deel (meer?)van kon zijn en tot het besef kwam dat,  dat deel voor hem niet meer in te halen was, mede te wijten aan het feit dat hij bekeerd was geworden tot het Christendom.

Na de dood van zijn beide ouders werd hij wees. In het weeshuis ontfermde een zekere Miss Toley over de weeshuiskinderen. Low bleek een heel intelligente leerling te zijn en werd uiteindelijk, nadat een Engelse scholarship zijn studie had begeleid, onderwijzer en haalde hij een graad aan de universiteit van Hongkong. Maar de carrieremogelijkheden voor een Aziaat in die tijd waren zeer beperkt, ook door tegenwerking en de Europeanen die altijd voorrang kregen. Kousbroek herinnert zich de situatie van Low Ngiong in Nederlands Indië. “.. Die mensen zijn al blij dat ze een kans krijgen..”. Het is als uit het leven gegrepen. Zo ook in Nederlands Indië, vindt Kousbroek.

Die trieste werkelijkheid naar aanleiding van het verhaal van Low, wordt in dit verband door Kousbroek direct vergeleken met de mensen –eerder de kinderen – in Nederlands Indië.

 Zoals Low Ngiong toen vertelde dat hij in China met meisjesschoenen op het schoolplein verscheen en uitgelachen werd door zijn medescholieren. Low kocht goedkope tennisschoenen en bewerkte deze met schoensmeer om het als leer uit te zien. Juist deze passage in het werk van Kousbroek herinnert zich de schrijver uit Nederlands Indië. De armoede die vele Indo-Europeanen in dat land aan den lijve hadden ervaren en veel, heel veel moesten ontberen was eveneens hartverscheurend: zonder ontbijt ‘s morgens naar school te moeten gaan, nauwelijks fatsoenlijke schoenen of kleren te dragen en al helemaal niet te bezitten en zo af en toe afhankelijk te moeten zijn van Christelijke liefdadigheidacties van de Vincentiusstichtingen in de archipel en spaarzame particuliere initiatieven. Maar zij voelden zich volstrekt niet zielig, eerder trots, te trots om aan die ellende toe te geven. Persoonlijk heb ik meegemaakt dat er vele kinderen waren die, op hoogtijdagen, (schoolfeest of evenementen die overal  werden gehouden) opvallend altijd wegbleven.. De Indo-Europeanen die het wel ‘gemaakt’ hadden, exhibitioneerden en liefst in het openbaar (soms doet het me aan het werk Couperus denken), deden net als de kolonialen precies hetzelfde: ze keken neer op de andere Indo/eEuropeanen en trouwens ook op de koloniale Europeanen,  epateerden met hun status – wat die ook mocht zijn - en positie. Het was die enorme triestheid en stille armoede: de Indo-Europeanen in Indië, wanneer ze in die armoede verkeerden die nooit lieten blijken, daar waren ze toch te trots voor.

Kousbroek: “Ik kan er niet over lezen zonder van streek te raken.”

Ik word er zelfs beroerd van wanneer ik deze passages van Kousbroek lees, nota bene  in een land, zo paradijselijk  en zo rijk, dat een grote Europese gemeenschap sociaal, cultureel en intelectueel van al die rijkdom werd ontzegd en buitengesloten door een zeer kleine Hollandse elite.

Op zichzelf al een misdaad.10897273082?profile=original Het levensverhaal van Low Ngiong daarentegen is van een geheel andere orde van triestheid en absolute misere: een complete familietragedie die nauwelijks is te beschrijven. Maar Kousbroek heeft het hier zo treffend als een filmdrama beschreven en beeldend weergegeven. Ik kon tijdens het lezen mijn ogen nauwelijks droog houden.

En dan in twee priemende zinnen die Low Ngiong Ing in zijn boek onthulde, die ene gedachte dat eigenlijk en zeer zeker heel zijn leven lang al in zijn hoofd broeide: “You may do me a hundred kindnesses today and tomorrow I will have forgotten every one of them. But do me a little unkindness and I will neither forget nor forgive you.”

De onverdraaglijkheid en intolerantie van de ander achtervolgt je heel je leven.

Kinderen/jonge volwassenen en volwassenen komen aan in concentratiekamp Buchenwald.

 10897273274?profile=original

Sylvain Ephimenco – Franse journalist


 En met heldere cynisme schrijft Kousbroek, “.. dat het een soort paradigma is voor het gedrag van westerse naties in Azië: zelfs in het hiernamaals heersten al koloniale verhoudingen, des te meer in de stoffelijke wereld.” Daar moeten hedendaagse filosofen en andere wijsneuzen dan maar goed over nadenken. Dat lijkt me een eminente opdracht. 

Gebouwencomplex van het Raffles Institution in Singapore – omstreeks 1900.

Waar Low uiteindelijk leraar werd.

 10897272900?profile=originalVroeger gebouw van het Instituut.

10897273667?profile=original

Huidig gebouw van het Instituut.

10897274075?profile=original

Deportaties van Joodse medeburgers in Amsterdam

10897274468?profile=original

 Een indrukwekkend monument in Westerbork van oud-gevangene Ralph Prins ter nagedachtenis aan onze Joodse medeburgers – slachtoffers van het Naziregime.1940/1945. De kunstenaar heeft op een indrukwekkende manier datgene weergegeven wat onuitsprekelijk is en blijft.

 ICM 17.8.17

Lees verder…

Indo-jongens naar beruchte Glodok-gevangenis

Indo-jongens naar beruchte Glodok-gevangenis

10897418900?profile=original

"Voelt u zich Aziaat?" en "Heeft u afstand gedaan van de Nederlandse regering?" Met deze vragen wilde de Japanse bezetter voor eens en voor altijd duidelijk hebben aan welke kant de Indo-jeugd staat in bezet Nederlands-Indië. Wie nee antwoordde, kon repercussies verwachten: honderden jongeren zijn deze week gearresteerd.

Voor hen geen interneringskamp, ze verdwijnen massaal in de beruchte Glodok-gevangenis in Batavia, waar ze aan nog grotere ontberingen worden blootgesteld. Het afgekeurde gebouw zit overvol, eten is er te weinig en de bewakers zijn er wreed. Doordat het bij een moeras ligt, is er bovendien veel ongedierte, dat ziektes overbrengt.

"We slapen op beton. Het krioelt er van wandluizen, die voortdurend over je heen kruipen en je bijten", vertelt de 16-jarige Bob Beekman. "Bij het betreden van het kamp moest ik mijn koffer achterlaten en mijn horloge inleveren, want ze waren bang dat je de bewakers ermee zou omkopen."

Totoks en Indo's

De complexe Indische samenleving ligt aan de basis van de kwestie. De Nederlanders ('totoks') werden allemaal geïnterneerd, de inheemse bevolking mocht overwegend op vrije voeten blijven. Japan probeerde inwoners van gemengd bloed te paaien, omdat deze 'Indo's' als Aziaten worden gezien. Het gaat om een groep van zo'n 300.000 personen.

"Het was een Japanse uitvinding; wij kenden die indeling niet", zegt Rudi Boekholt over het onderscheid. De bevolkingsgroep waartoe hij ook behoort is bovendien zeer gemêleerd, legt hij uit. "Je hebt ze van hoogblond tot pikzwart." Zelf ziet hij er Indisch uit, maar zijn oudste broer is lichtgetint.

Afgelopen september eiste de bezetter dat de groep loyaliteit aan Japan uitsprak. Jongeren tussen de 16 en 25 moesten aantreden en kregen een donderpreek van collaborateur Piet Hein van den Eeckhout. "Jullie kunnen alles van de Jap krijgen, aan jullie de keus", hield hij de groep voor, maar "als jullie deze pro-Japanverklaring niet tekenen, zijn jullie slampampers, luie nietsnutten."

Van der Eeckhout was in 1933 een van de opvarenden van het oorlogsschip De Zeven Provinciën die vanwege een discriminerende loonkorting was gaan muiten. Na een celstraf was hij bij de marine gebleven en geïnterneerd bij de Japanse inval. Hij koos ervoor toenadering te zoeken tot de bezetter. Hij kwam vrij om als leider van de PAGI-beweging landgenoten te werven.

In het Maleis wees Van den Eeckhout zijn gedwongen luisteraars op discriminatie door 'totoks'. "Jullie weten toch wel dat de Hollanders op jullie neerkijken? Dat je met een bruine huid het bij hen niet ver zal brengen? Dat ze op jullie trappen waar dat mogelijk is?"

Een van de jongeren sprong op een tafel om hem weerwoord te bieden. "Jongens, we weten allemaal dat we Indonesisch bloed hebben, maar we zijn ons ook bewust van ons Nederlands bloed", riep Eric Soute. "Dat verloochenen we nooit."

Geïnspireerd door die woorden durfden meerdere jongeren te weigeren de verklaring te ondertekenen. Enkelen van hen werden die september meteen opgesloten, Soute op de dag dat hij zou gaan trouwen.

 De jongens waren onherkenbaar vermagerd, wankele geraamten. 

Getuige

Familie werd bij hen weggehouden. "Af en toe zagen we op een afstand van ongeveer 20 meter een paar vingers door de kijkgaten van cellen, bij wijze van groet bewegen", herinnert een getuige.

Ook deze jongens zijn inmiddels naar Glodok overgebracht. Familieleden schrokken toen ze hen de cel zagen verlaten. "In drie maanden waren de jongens onherkenbaar vermagerd, met tot op de hals reikende haren. Wankele geraamten, resultaat van een paar lepels atjipap en een handjevol rijst met waterspinazie per dag."

Naast inwoners van Batavia werden ook elders op Java mensen van hun bed gelicht. In totaal zijn zo'n 1300 jongens opgepakt. Als ze volharden in hun weigering, zullen ze een zware tijd tegemoet gaan.

Bron ooggetuigen:
-https://www.svb.nl/Images/SVB_Aanspraak_maart%202018.pdf
-'Japanners streden tegen Nederlandse mentaliteit' - NRC Handelsblad - 15/11/1994
-'Plicht' - Het Dagblad - 29/04/1946

Lees verder…

In maart wordt een Staatsbezoek afgelegd aan Jokowido, dit keer de Koning erbij.

10897422254?profile=original

Op 23 april 2016 overhandigde ICM Editor persoonlijk aan de president van de Republiek Indonesië Joko Widodo een officieel document ICM Press Release namens lezers, abonnees en de mensen die traktaat van Wassenaar en Backpay hebben ondertekend. Nadrukkelijk desondanks de massale aantallen zal ICM niet namens de Indische Gemeenschap spreken, zoals het IP pleegt te doen die nauwelijks een achterban heeft!


Het document ademt een constructief beeld uit. Niet achterom kijken, maar nadrukkelijk naar constructieve toekomst. Dus de verdere intensivering van de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië, en sterk aanbevolen voor het sluiten van nieuw handelsverdrag. Ook kwam aan de orde hoe Nederland zijn Indische Staatsburgers daar en hier als tweede rang burgers hebben behandeld. Na 54 jaar nog steeds niet de gelden zijn uitbetaald aan toenmalige burgers van Jokowi, die het land uit moesten en dus al hun bezittingen, en banktegoeden in rook zagen opgegaan. Dan zelf de reis, tijdelijk verblijf en nieuwe woning hebben moeten betalen. in Nederland. Terwijl juist hiervoor de gelden bestemd waren.

Doet deugt dat na 3 jaar de intenties van ICM Press Release wordt gevolgd.

Naast ICM Press Release werd het implementatierapport voor het Mega Jakarta Baru Masterplan als symbool overhandigd, dat vele Nederlandse ondernemingen het voorbeeld zullen gaan volgen om hierin te investeren.

Uit ICM archief; ICM Press Release for Mr. Joko Widodo – President of the Republic In donesia

10897336270?profile=originalDoor F10897335872?profile=original .Schwab (ICM Editor) gep

laatst op 23 April 2016 om 0.00

Doorgaan
Lees verder…

I C M W e b s h o p Boeken, C D & D v d

I C M  W e b  s h o p  Boeken, C D   &   D v d

Bestellen kan ook via email bestel@icm-online.nl 

Vergeet uw adresgegevens niet om te vermelden,

Naar de Webshop http://icmonline.ning.com/forum/topics/icm-video-cd-webshop

10897354497?profile=original

Het boek "Rapport traktaat van Wassenaar" €  50 exclusief verzendkosten,

10897374101?profile=original

10897374499?profile=original

Prijs €  24,95 plus verzendkosten € 3,95 Nederland

10897374680?profile=original

10897374884?profile=original

Prijs € 19,50 plus verzendkosten € 3,95 (Nederland)

Naar de Webshop http://icmonline.ning.com/forum/topics/icm-video-cd-websho

Lees verder…

10897360883?profile=original10897361068?profile=originalEen prachtig eerbetoon aan zijn ouders bewijst Ron Brus met zijn rijk gedocumenteerde boek "Nooit meer thuis".


Toen zijn moeder in 2006 op 89-jarige leeftijd overleed, vond hij een doos vol met brieven, briefkaarten, foto's en documenten. Aan de hand daarvan reconstrueerde hij het leven van zijn vader, die sinds 14 december 1947 werd vermist op Madoera en die hij nooit heeft gekend.


Dit boek moet men gelezen hebben. Een waar gebeurd familiegeschiedenis over Nederlands-Indië 1934-1948.
In zijn boek "Nooit meer thuis" , heeft hij aandacht besteed aan de Japanse-inval, Birmaspoorlijn, Politionele Acties, Nieuw Guinea en Bersiap periode. Zijn vader Jan Arend Brus, KNIL-infanterie Stamboeknr. 91266 was ook een dwangarbeider aan de Birmaspoorlijn 1942-1945. Hiervoor is nog nooit 3,5 jaar achterstallig soldij betaald aan de Knil'ers. In 1947 weer ingezet voor de Politionele Acties in het toenmalig Nederlands-Indië, waar hij in december 1947 op Madoera werd vermist. 


Het boek is te bestellen via de uitgever In-OutBooks, ISBN: 978-94-90537-42-5 email: in-out@planet.nl

!!! Mag gedeeld worden !!!

Lees verder…

Hoop(op Molukse en Indische vuist tegen verraad)

10897361282?profile=originalHoop(op Molukse en Indische vuist tegen verraad)

De Molukse gemeenschap weet nog niet precies wat er achter de schermen zich afspeelt in politiek Den Haag, met betrekking tot de gesprekken over de zaken rondom Nederlands-Indië. Wij zijn bewust jaren bij de onderhandelingstafel weggehouden. Het was politieke val, waar vooral de Indische vertegenwoordigers intrapten. De oud kolonisator wist het verdeel en heer politiek weer goed uit te spelen. De Indische mensen aan de onderhandelingstafel, en “die Molukkers” mochten niet aanschuiven!  Zij en de “Ambonezen” hadden toch niets met elkaar? En de “Ambonezen” waren te veel met politiek bezig, dat werd door de Nederlandse politiek aan hen verteld. De RMS was een vies woord aan de onderhandelingstafel. De Indische gemeenschap vond dit ook wel, terwijl de RMS in de lijn ligt van de rechten van de beëindiging van Nederlands-Indië. Op Ambon werd op 25 april 1950 gebruik gemaakt van het verdrag waardoor de federatie van de staat van Indonesië was gestoeld.

Jihad kruisiginghttps://reawaruw7.files.wordpress.com/2014/04/rms531.jpg?w=120 120w, https://reawaruw7.files.wordpress.com/2014/04/rms531.jpg?w=240 240w" sizes="(max-width: 400px) 100vw, 400px" />

Terechtstelling RMS president, in vorm van kruisiging. Nu zou men het Jihad-excecutie noemen. Nederland zweeg!

 

Maar wie heeft er nu nog het nodige kennis van het dossier. Tegenwoordig moet je leden van de Tweede Kamer uitleggen dat Nederlands-Indië niet in India lag! Ik publiceerde laatst nog de strooifolder die ondertekend werd door koningin Wilhelmina. Het werd mij in het verleden wel verteld door onze “eerste generatie” dat er een brief was die uit de vliegtuigen werd gestrooid over Maluku. Ook werd mij verteld dat dezelfde koningin Wilhelmina de “Ambonezen” via radio Oranje toesprak. Zij riep vanuit Londen iedereen op om trouw te blijven aan de staat der Nederlanden, zij beloofde dat wanneer Japan zou worden verdreven. De “Ambonezen” door haar en haar koningshuis, en de Staat der Nederlanden nooit vergeten zouden worden. Dit werd mij ook verteld, maar ik kan niet aan de geluidsbanden komen. Wie weet zijn ze nog ergens opgeslagen.  Maar ik denk dat deze nooit het publiek zal gaan bereiken. U weet wel waarom toch? Dit past in de grote doofpotpolitiek richting alle groepen uit Nederlands-Indië Moluks of Indisch. Je moet wel wakker zijn om dit door te hebben natuurlijk. Ik ben opgegroeid in Harlingen / Leeuwarden daar groeiden wij als “Ambonezen” en Indische mensen met elkaar op. Elk week zie ik nog steeds Indische vrienden, zij snappen niets meer van het Indisch Platform(IP) onder aanvoering van Silfraire Delhaye.  Wij zien elkaar als mensen die een band hebben met elkaar, en dat is Nederlands-Indië ongeacht jouw afkomst. En zo hoort het ook!

WilhelminaDankbrief2https://reawaruw7.files.wordpress.com/2017/06/wilhelminadankbrief2.jpg?w=103 103w, https://reawaruw7.files.wordpress.com/2017/06/wilhelminadankbrief2.jpg?w=206 206w" sizes="(max-width: 528px) 100vw, 528px" />

“Ambonezen” en “die Molukkers” vallen niet in de geschiedenis van het Indisch Platform?

 

Ik heb vorige week vrijdag een email verzonden naar de voorzitter van het Indisch Platform, zijn adres is eindelijk bekend bij mij, ik wilde eigenlijk een aangetekende brief zenden. Maar ik dacht, hij is geen postzegel meer waard.  Ik heb hem bewust openbaar gemaakt, omdat in deze fase er met open kaart naar iedereen toe gecommuniceerd moet worden. Want niet alleen voor de Molukse gemeenschap is dit belangrijk, maar ook voor alle bevolkingsgroepen die nog met de problemen zitten van Nederlands-Indië. Ik spreek dan over Indische mensen, maar ook veel Nederlanders. Normaal gesproken wil ik de Papoea’s ook nooit vergeten in onze gevecht. Maar ik heb ze de afgelopen drie jaar verschillende malen benaderd, maar er was geen behoefte om samen te werken. Zij hebben een eigen strategie, en die respecteer ik dan. Ik wens ze alle succes, en ze mogen mij altijd contacten, of ik hun ergens mee kan helpen.

 

 

Het Indisch Platform is een wanvertoning, maar ook een grote grap. Voor de buitenwacht is het een goed geoliede machine. Maar niets is minder waar. Het is een samengeraapt soepzooitje. Allemaal vriendjes bij elkaar, en vaak hebben ze geen enkele politieke achtergrond. Laat staan kennis van het politieke steekspel die de Nederlandse staat al vanaf het beëindigen van Nederlands-Indië op ons uitvoert. Personen die met een kraampje op de Pasar Malam staan behoren zelfs tot het Indisch Platform, een normale persbericht kunnen ze eens niet maken. Wij mochten als de grootste (Molukse)volk in aantal vanuit Nederlands-Indië niet meedoen. En maar beweren dat wij het te veel op de politiek spelen. Laat mij niet lachen.  Dit werd tegengehouden door een voorzitter Delhaye, waarvan men niet wist bij aantreden dat hij van Japanse afkomst was. Twee jaar nadat hij in functie was, maakte hij het bekend. De Indische gemeenschap heeft daar niets meegedaan. Zij trapten in zijn mooie praatjes, en zijn rol als slachtoffer werd gewoon als zoete koek tot zich genomen. Maar zijn slachtofferrol is niets vergeleken bij alle Indische overlevenden die recht hadden op de “Backpay”.

In deze families werden net zoals bij veel Molukse rechthebbenden oude oorlogstrauma’s opengereten. Ga maar na de Japanse bezetter was berucht door de lijfstraffen op alle bevolkingsgroepen die niet wilden buigen. De slachtofferrol van Delhaye was een en al misleiding, want zijn persoon was belangrijker dan het algemeen belang. Delhaye verteld steeds dat hij geen politiek wilt bedrijven? Hij is een politiek handlanger van het Nederlandse beleid, die ons allen geen cent wil terugbetalen. Maar vooral ons allen geen enkele volledige schuld wilt bekennen, dat is dan erger dan een betaling te doen. Dan worden de Molukkers door vele Indische en Nederlandse mensen verweten, dat wij te veel aan politiek doen? Alles, en ook echt alles is een politiek steekspel! Waarin wij Papoea’s, Indo’s, Indische Nederlanders, en Molukkers zijn beland. Dus kom bij mij niet meer aan dat wij te veel politiek bezig zijn. Want het antwoord moet komen vanuit de politiek!

Ik was vorig jaar voor het eerst naar het nationale Indië Herdenking in Den Haag, daar was een VIP tafel gereserveerd voor de voorzitter(en zijn dagelijkse bestuursleden) van het Indisch Platform. Zij allen hadden de gore lef, om niet  te komen. Zonder af te zeggen! Dit was een teken van verraad tegenover iedereen. Mogelijk had hij een lunch met zijn Japanse vrienden die de tweede wereldoorlog hebben overleefd, let wel levend buiten de strafkampen. Delhaye hield een toespraak later in Zwolle, deze ging niet over het leed wat het Japanse leger ons allen had aangedaan. Maar warempel over het zielige feit dat hij kind was van een Japanse militair. Er waren zelfs Indische mensen die met hem medelijden kregen. Belachelijk! Op de dag van de herdenking van de slachtoffers van het Japanse terreur in Nederlands-Indië ga je het als voorzitter van het IP, over je eigen zielige jeugd hebben? Kan iemand mij dit verklaren? Was op een historische dag voor ons allen wederom een teken van verraad.  In ieder geval, ik heb de laatste twee jaar genoeg over hem geschreven. Terwijl hij bleef verklaren dat de afhandeling van “Backpay” steeds soepel verliep, en dat Maluku4Maluku niet serieus genomen moest worden. Onze standpunt voor Delhaye en de zijnen is nu bekend als Molukse samenleving en vertegenwoordiging in de KNIL kwestie! Nog een keer zich uitspreken over en namens de Molukse gemeenschap? Dan gaan wij met hem praten, maar dat geldt ook voor iedereen die vanuit het Indisch Platform over ons uitspraken gaan doen. Het enige wat men mocht zeggen is, dat wanneer men over de Molukse KNIL kwestie en “Backpay” willen hebben? Dat ze de actiegroep Maluku4Maluku, en of advocaat Michael Ruperti ( www.drostenvandevijver.nl ) kunnen contacten. Maar hoe zit het met de Indische gemeenschap? Ik lees wel wat reacties vanuit hun, maar is het niet te lief allemaal?

Tekst uit blog over Delhaye – Maluku4Maluku / KNIL “Ambonezen”

Dan over Maluku4Maluku. Daarin heb je je heel vreemd opgesteld. Ik begreep tijdens een van de vergaderingen van VWS/SVB dat ik NIET met deze groep mocht samenwerken. Dat was jouw waarschuwing. Om een of andere vage reden, die niet bijdroeg aan oplossingen op korte termijn voor de mensen die ons nodig hadden. Daar heb ik me niet aan gehouden omdat ik via deze partij veel namen kon aandragen bij SVB/VWS in een vroeg stadium. Want let wel, het ging namelijk nog steeds om mensen ‘van alledag’. En we verloren er een aantal onderweg. We, Ton en ik hebben het team Maluku4Maluku gemeld dat ze zich konden aanmelden bij het Indisch Platform. En daar kwam niets van terecht. Dat traineerde je zodanig dat het maanden heeft geduurd voordat men antwoord kreeg.

In de tussentijd verloren we mensen op de lijst van Maluku4Maluku. En is Leo Reawaruw erachter gekomen waarom je ze buitensloot en daarmee deze ellende veroorzaakt hebt. En natuurlijk pakt hij je op je Japanse achtergrond. Een koekje van eigen deeg. Alleen heeft jouw actie diepe wonden achtergelaten bij de mensen van dit team. En verloor Leo zijn buurman in een eerder stadium. Een Indische man die hij beloofd heeft te begeleiden in deze ‘Backpay’strijd’, want voor velen bleek ook hier weer dat ze bewijzen moesten overleggen. En jij bleef melden dat alles zo soepel verloopt, Silfraire.

Klik op onderstaande tekst voor volledige blog:

https://peggysteinblog.wordpress.com/2017/07/26/brevet-van-onvermogen-indisch-platform-onder-leiding-van-silfraire-delhaye/

Delhaye is een rat, zijn vader was een Japanse militair. Geloof mij, zijn vader hielp geen Indische en of Nederlandse mensen met onderduiken. Want dan werd hun familienaam wel geroemd toch?  Dan had hijzelf al vanaf het aanstellen van hem als voorzitter dit naar voren kunnen brengen, of zie ik dat verkeerd? Ik heb geleerd dat wanneer men last heeft van ratten en of ongedierte dat men ze niet weg kan praten. Men moet met zware bestrijdingsmiddelen komen, want een hongerige rat gaat door.

VD22.jpghttps://reawaruw7.files.wordpress.com/2017/07/vd22.jpg?w=1198 1198w, https://reawaruw7.files.wordpress.com/2017/07/vd22.jpg?w=150 150w, https://reawaruw7.files.wordpress.com/2017/07/vd22.jpg?w=300 300w, https://reawaruw7.files.wordpress.com/2017/07/vd22.jpg?w=768 768w, https://reawaruw7.files.wordpress.com/2017/07/vd22.jpg?w=1024 1024w" sizes="(max-width: 600px) 100vw, 600px" />

Indische mensen leggen samen met “die Molukkers”(links Salakory en rechts Sopacua) bloemen bij het Indisch Monument Den Haag

Want anders is de Japanse rat niet te stoppen. Silfraire Delhaye en zijn vrienden zullen gaan voor een kantoorpand, en een pot subsidie.  Daarmee zijn alle ereschulden verrekend? Delhaye, en zijn vriendjes gaan alles beheren. Een groot politiek steekspel die over onze ruggen gespeeld word.  Een andere dagelijks bestuurslid van het IP heeft rechtszaken gehad wegens fraude, en Delhaye moet nog een groot som geld betalen voor bewezen diensten aan een persoon die deuren heeft opengemaakt voor het IP in politiek Den Haag. De factuur die voor Delhaye bestemd is die bestaat uit tiental duizenden euro’s ligt nu bij een incassobureau. Kan staatssecretaris M. van Rijn, of een lid van welke ministerie ons allen garanderen, of de afkoopsom(geld voor verraad) wel beland in zijn geheel bij de Indische gemeenschap? Alle voorteken liggen nu op tafel dat men te maken heeft met onbetrouwbare personen, die nu zogenaamd het Indisch Platform leiden. Ik denk dat staatssecretaris M. van Rijn het wel goed vind. Want dan kan hij later vertellen dat hij de Indisch en Molukse verdriet netjes heeft afgehandeld als lid van een regering. En wanneer hij de deal afrond namens de Nederlandse Staat zich kan gaan beroepen op een gesloten deal. Een deal die naar alle tevredenheid van alle bevolkingsgroepen is afgesloten, want het huidige IP wordt in het politieke steekspel gezien als enige vertegenwoordiger. Lachwekkend, want  de KNIL “Ambonezen” ( het grootste bevolkingsgroep in Nederland) staan buiten dit verhaal. Daarom moeten wij met ons allen politiek Den Haag een sterk signaal afgeven. Met ons allen bedoel ik mee, een ieder die niet wilt dat ons onrecht aangedaan word. Maar ook iedere weldenkende Nederlander die niet wilt dat subsidies(gemeenschapsgelden) beland bij zeer onbetrouwbare personen. Want men moet vrezen dat gemeenschapsgelden gaan verdwijnen!  De oplossing? Een petitie, die wij als Maluku4Maluku willen gaan aanbieden in politiek Den Haag na de zomervakantie. Doe mee! Sta op voor de Molukse en Indische ereschulden. Onderteken en deel dit bericht:

http://www.petitie24.nl/petitie/1135/teken-tegen-het-indisch-platform-van-delhaye

 

Maluku4Maluku (Veterans4Veterans)

Leo Reawaruw

Maluku4Maluku bestaat uit de volgende personen(ook te vinden op Facebook):

Mariette Kawarnidi-Notenboom(Oss) / Nona Salakory(Baarn)/ Tim Notenboom(Oss)

Roy Loupatty(Almelo) / Tjallie de Fretes(Tilburg)

Jan Falaksoru(Vaassen) / Annies(Hans) Tahitu(Elst)

Lees verder…

10897272680?profile=originalMijn levensverhaal - 6     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens 

foto - Mijn vader (midden) met zijn ouders, mijn grootouders

J. den Besten kwam niet meer thuis en heb ik hem ook nooit meer gezien, ja toch nog eenmaal bij zijn allerlaatste poging om mij te dwarsbomen, toen ik werkte bij mijn laatste baan bij Vroom&Dreesmann en mijn daarop volgende emigratie, maar daarover vertel ik later.

Er waren nu alleen nog de kinderen van het tweede huwelijk van mijn moeder, een jongen en een meisje, Jannes en Edith den Besten, die op de kleuterschool zaten, aan de overkant van het plein voor ons huis. Mijn Moeder kreeg geen geld meer. Ik  vond werk als een leerling verkoper bij Pander&Zonen en moest wederom    al mijn geld afdragen om de overgebleven familie, mijn moeder en mij in stand te houden en tevens voor mijn eigen kosten en inwoning. Er bleef niets over om naar een mogelijke avondschool te kunnen gaan.

Zonder enig inkomen en niet wetende wat te doen, verviel mijn moeder, de eens zo rijke en trotse vrouw, in ons vroegere Nederlands-Indie, met mijn vader in zijn hoge positie bij de Shell, nu zelfs tot grote armoede en verdiende nu in uiterste nood, als een schoonmaakster in een andermans huishouden.

Het werd nog erger; ik verloor plotseling zonder een waarschuwing, mijn eerste baan bij Pander& Zonen. Het verlies van die baan daar, voor de eerste keer in mijn leven, was toch wel een ervaring voor mij. Plotseling stond ik op straat, het was 1957 en ik was 21 jaar oud. Met het idee, dat mogelijk de elektronica mij iets beter lag, wist ik in die moeilijke tijd toch een baan te krijgen bij een Firma die voor Siemens Shuckerd en Siemens Halske werkte op het gebied van o.a. elektrische schakelborden. Ondanks dat men verwachtte, dat ik het niet zou redden, maakte ik bij die gecompliceerde werkzaamheden, na twee weken praktisch geen fouten meer.  

.

Op de fiets, naar het werk, kwam plotseling een auto uit een zijstraat, die op mij zou moeten  wachten, maar reed mij aan en reed door. Ik viel met mijn kaak op de straat en spuugde enige tanden uit en lag voor drie weken, met een op twee plaatsen gebroken kaak en een zware hersenschudding in het ziekenhuis. Mij bekroop het idee dat die man in die auto mogelijk J. den Besten zou zijn geweest, maar was daar niet zeker van. Een maand later, weer op het werk, reed ik op de fiets in een nauwe straat, waar aan de rechterkant de huizen portieken hadden en werd ik op een voor mij nog steeds onbegrijpelijke wijze opgelicht en tegen een van die portiek voordeuren aan gezet, waar direct daar opvolgend een grote vrachtwagen tegen die huizen aanreed.  Ik was ongedeerd en tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet waarom ik plotseling als door een windvlaag uit het pad van die vrachtwagen gebracht werd. Ondertussen was ik ook bezig met het verkrijgen van mijn erfdeel, terwijl mijn Moeder een baan had weten te krijgen, met behulp van vrienden, bij de “Bonnetterie”, een hele deftige zaak in den Haag, niet ver van het Binnenhof, de zetel van het Parlement.

Tot mijn moeders verbazing, kwamen daar ontzettend veel mensen van  vroeger, uit het eens Nederlands-Indie. Deftige mensen ook van de Shell, die geld konden besteden. Mensen, die tot hun stomme verbazing mijn moeder daar als  verkoopster tegenkwamen, de eens zo hoogstaande mevrouw A.C. Lemmens, toenmaals echtgenote van de derde man aan de top van de B.P.M.-Shell. Maar mijn moeder was verlegen en beschaamd, echter ze had het inkomen van die baan dringend nodig. Op een moment kwam daar ook een zekere heer Stirum met zijn vrouw en had diep medelijden met mijn moeders positie. De Heer Stirum vroeg hoe dit zo gekomen was en of hij mogelijk kon helpen. Uiteindelijk begon mijn moeder zich te verklaren en kwam de heer Stirum er ook achter dat ik voor mijn erfdeel moest vechten om het te krijgen. Mijn moeder had nog enige papieren die zij aan den Besten had weten te onthouden, maar vele waren vernietigd, om mogelijke sporen uit te wissen. Mij werd aangeraden om een advocaat Pro-Deo te nemen, dit werd een zekere mr. H.O. Thunnissen, die met behulp van de Heer Stirum begon te onderzoeken en erg hulpvaardig bleek in deze situatie. Maar daar was echter een probleem, zoals wij reeds eerder hadden ontdekt.

De B.P.M.-Shell had een pool van kundige advocaten en hoe die J. den Besten het voor elkaar heeft gekregen, 

hij heeft daaruit een advocaat weten te krijgen, een zekere Jonkheer mr. Stoop. Een Jonkheer nog wel, maar dat was niet alles; die man was ook verbeten anti Duits en mocht zich als zodanig in het openbaar ook in het gerechtshof zo uitlaten. Mijn moeder werd openlijk als een moffin  betiteld, zonder enige correctie van de rechter. Deze  mr. Stoop werd nu ook naar mijn advocaat Thunnissen gestuurd, wiens houding tegenover mij, daarna ook  compleet was veranderd. Hij raadde mij zelfs aan om een aanbod tot een afkoop van mijn erfdeel dat in 1946  98.000 gulden bedroeg. Hij adviseerde mij nu “take it or leave it”, mij tevreden te stellen met – schrik niet - 15.000 gulden. Ik weigerde dat te accepteren, de mr. Thunnissen wilde duidelijk van mijn zaak af, met de woorden, dat ik helemaal niets zou krijgen, als ik dit aanbod afsloeg. In dezelfde tijd vertelde de Heer Stirum, dat hij door den Besten was opgespoord en was bedreigd en dat hij onder die condities niet verder kon helpen, twee weken later was de Heer Stirum overleden, ik weet de reden daarvan niet.       

Ik voelde onder de omstandigheden dat het beter voor mij was, om te accepteren en dus klaarblijkelijk zeer opgelucht  werd  mij de kwitantie door mijn Pro-Deo advocaat, mr. H.O. Thunnissen overhandigd; hij was overduidelijk blij het laatste van mij   te hebben gezien. Wat had Mr. Jonkheer Stoop, de advocaat van die J. den Besten, met mijn advocaat gedaan? Wat had die J. den Besten met de heer Stirum gedaan? Waar  was in Nederland het zogenaamde Recht toe in staat? Kan men het recht alleen maar met geld verkrijgen?

Welke betekenis heeft, of hebben, de rechten van de mens en het rechtswezen in Nederland eigenlijk nog, in een zogenaamde beschaafde samenleving, waar alleen maar het geld beslist vat recht of onrecht         is? Wat is hier eigenlijk het verschil met onze “Indische Kwestie”; waar    de rechten van de Indische Nederlander, al voor 68 jaren en  meer, door onze opeenvolgende Nederlandse Regeringen worden ontzegd. Ook Nederland is in essentie corrupt! Het systeem is ziek! 

Ik had nu voor het eerst in mijn leven wat geld in mijn hand. Doordat ik vrijwel nooit veel geld had uitgegeven, schijnbaar een aangeboren zuinigheid had ik ook nog nooit iets leuks voor mijzelf gekocht.  Mijn moeder had nu een goede baan en had mijn hulp, anders dan een kleine bijdrage voor de huishouding ook niet meer nodig.

Foto - I10897272878?profile=originalkzelf als enthousiast hobby-fotograaf.

Met de afstanden en de exploraties, die ik nu, zo graag, ook eens zou willen doen, besloot ik een scooter te kopen. Het werd mijn trotse en eerste bezit, een zwart grijze “Heinkel”. Het was een prachtige machine, snel en veilig en kon ik er zelfs bij ons de tuin mee in rijden, dus niet aan de straat geparkeerd. Echter, mijn machine was mooier dan de “JAWA” scooter die mijn werkplaats baas bij Siemens had en ontstond er een gevoel van jaloezie. Wat het ook geweest was, ik  stond kort daarop plotseling weer op straat. Nu al weer de tweede keer, zonder dat ik daar een geldige reden voor vermoedde of dat mij zelfs een reden voor dit plotselinge ontslag werd gegeven. Dit vond ik wel heel  erg vreemd.

Echter via een vriend, die ik had ontmoet, werd ik bij Van Der HEEM TV. NV. geïntroduceerd, waar ik gelijk aan de lopende band werd gezet, voor het maken van TV kanaalzoekers. Vreemd om aan een lopende band te zitten, met allerlei soorten van mensen, maar mijn nieuwe vriend, een zekere Peter Boon, zat aan de andere kant. Zo konden wij af en toe met elkaar praten. Zodoende hoorde ik van hem ook voor de eerste keer over Nieuw Zeeland, omdat zijn zuster daar met een schapenboer was getrouwd en hij er ook aan dacht, om daar naar toe te gaan.

Plotseling, na vier maanden, werd ik echter ook daar bij Van Der HEEM TV weer plotseling op de straat gezet, ondanks dat mij daar kort ervoor een koers naar promotie was voorgesteld. Wat is er aan de hand? Daar wederom aan mij geen verklaring werd  gegeven voor dit plotselinge ontslag, begonnen bij mij toch wel wat vraagtekens te rijzen. Op dat moment  had ik geen flauw vermoeden wat daar de oorzaak van kon zijn.

Op mijn tweede dag thuis, kreeg ik een telefoontje, het was Van Der Heem TV. Of ik mij a.u.b. op het hoofdkantoor wilde vervoegen.  Stomverbaasd voldeed ik aan dat verzoek en werd bij de directie toegelaten. Men wenste mij wederom in dienst te nemen en er waren verdere mogelijkheden voor mij in de nabije toekomst.  Echter op mijn vraag omtrent de reden van mijn laatste en plotselinge ontslag, wilden zij absoluut niet ingaan, anders dan 

dat zij op dat moment gegronde redenen hadden. Bij nader inzien concludeerden zij dat de reden van mijn laatste ontslag ongegrond was, en werd mij een speciale afdeling      als een mogelijkheid toegewezen. Ik was met die uitspraak niet tevreden en voelde mij zelfs beledigd en gemanipuleerd. De afspraak was, dat ik hen voor het weekend zou laten weten of ik terug kwam en ik dankte hen voor de genomen moeite om mij een nieuwe kans te geven.

Wat was er veranderd? Ik was tot de conclusie gekomen, dat ik uit dit land wilde vertrekken. Het land dat zo weinig voor mij had gedaan, ja zelfs geweldige schade aan mij persoonlijk had berokkend en mij daarbij ook nog had bestolen. Ik dacht aan Nieuw Zeeland, maar nu moest ik nog  werken en geld verdienen en ik besloot mij ook volledig op mijn fotografie-hobby te werpen. Ik dacht dat Vroom&Dreesmann een prima zaak voor mij zou zijn, om mij op een komende emigratie in te stellen. Het was immers een zaak waar van alles werd verkocht en waar ik als een personeel kortingen kon krijgen op alles, dat ik mogelijkerwijze nodig had, waaronder ook fotografische artikelen.

Mijn moeders succes bij de Bonneterie, was nu zo groot dat zij promotie kreeg. Voor haar speciale B.P.M.-Shell klandizie, bleef het vreemd “mijn Moeder” daar te zien werken, zelfs nu als een hoofd verkoopster. Het was voor veel van de oud B.P.M.-ers ongelooflijk, om mevrouw A.C. Lemmens, de eens zo trotse vrouw van een van de invloedrijkste mannen van die tijd als winkelpersoneel te zien werken.  Dit nieuws ging als een wild vuur door geheel den Haag, Wassenaar en omstreken. Dit was echter wel het laatste, dat de familie van dr. ir. H.H. Brons kon verdragen. Zij waren nu immers de hoofdfiguren van die B.P.M.-Shell organisatie. En daar was nog altijd “mijn moeder” die teveel over hen wist en zelfs ook nog steeds mijn persoon, die voor hen kennelijk ongrijpbaar was, die konden spreken, over de verraderlijke Japanse situatie van hen gedurende de laatste oorlog.

Nu was het mijn moeders beurt, om op staande voet plotseling te worden ontslagen. Mijn moeder begon haar baan succesvol en had de goodwill van de directie, kreeg goed betaald en bracht een geweldige en waardevolle klandizie in. Dus hoe was dit mogelijk, een “plotseling ontslag” zonder een verklaring; allemaal precies zoals het ook steeds met mij was verlopen.

10897273299?profile=originalFoto - Hoofdkantoor van de BPM Shell in Batavia

Mijn moeder eiste een verklaring van de directie, die gaf haar toen te verstaan: “Mevrouw Lemmens, (voorheen was het al Thea), u hebt over ons gesproken. U als een Duitse, zou hebben verteld, dat wij als Joden ook vergast hadden moeten zijn, door Nazi-Duitsland. Als U zulke dingen over ons verteld, hoe kunnen wij U dan nog de hand boven het hoofd houden, en U voor ons laten werken?” Navraag van mijn moeder, naar de oorsprong van dat gerucht, werd door hun geweigerd te beantwoorden.

Het duurde echter niet lang, voordat mijn Moeder, door dr. ir. H.H. Brons, directeur van de R.R.P.-Shell, voor haar was dat gewoon Ab Brons, een aanbod kreeg, om zijn privé- secretaresse-telefoniste te worden, met niet alleen een waardig salaris en beter dan dat bij de “Bonnetterie”. Zij kreek daarbij ook haar eigen toekomstige pensioen en ook nog eens, daar bovenop, het originele pensioen van mijn vader, dat zij verloor, door haar tweede huwelijk met J. den Besten. Dat was een geweldige hoeveelheid geld, dus wat anders kon mijn moeder doen, dan het te accepteren. En zo verkocht mijn moeder haar ziel aan de duivel. Ab Brons was kennelijk in een positie, waar hij letterlijk met geld kon smijten.

Als mijn Moeder werkelijk aan de belangen van mij, haar enigs kind had gedacht, had zij ook zonder die Brons een zeer goed leven kunnen hebben en ook met mij was alles veel beter afgelopen geweest. Maar zoals het verleden al had bewezen, mijn  moeder toonde niet de minste verantwoordelijkheid, of zelfs de liefde van een moeder. Waar was die verantwoordelijkheid gebleven, wat was er gebeurd en waarom; waar tenslotte zelfs ook mijn grootvader aan ten onder ging. Mijn eigen vader, had zelfs de geweldigste voorzorgs-maatregelen getroffen, voor het toekomstige welzijn van zijn enigs kind. Wat meer had mijn vader kunnen doen.

Een speciale observatie 

De antwoorden zijn hier allemaal in dit schrijven te vinden, maar een opmerking moet toch worden gemaakt.  Als de broer van deze Jannes den Besten, Nicolaas den Besten, met de Socrates affaire, van de zestiger jaren, de Amsterdamse had weten op te lichten voor maar liefst 60 miljoen gulden, dan praten wij hier toch zeker niet over normale mensen. Het enige, waar mijn vader niets aan 

heeft kunnen veranderen, waren de na-oorlogse omstandigheden, van ons, door de Nederlandse onwelwillende, onjuiste en de onrechtvaardigste behandelingen ten opzichte van mij en met al de mensen die van Nederlands-Indië kwamen. En in ons specifieke geval ook nog eens met de Duitse nationaliteit van mijn moeder, ondanks het Nederlands paspoort.  Men kan zich afvragen Hoe het mogelijk is geweest, dat zoveel ongelukkige omstandigheden voor ons een rol speelden in een zogenaamd beschaafd en ontwikkeld Europees land, dat juist de rechten van de mens voorstaat.

Korte tijd later vertelde Greetje Brons mijn Moeder openlijk, en ronduit, dat zij “een briefje” aan de directie van de Bonnetterie had geschreven en de Duitse leugen over het vergassen van hen had gestuurd. Mijn Moeder was met stomheid geslagen, maar nu ook geketend aan  de Brons familie, die nu, met die regelingen was veilig gesteld. Wat kon zij nu nog doen, totaal afhankelijk gesteld en onder de nu directe controle van deze Brons familie. Rond die tijd was ik reeds met mijn eigen emigratie naar Nieuw Zeeland bezig. 

Later in Nieuw Zeeland, hoorde ik dat J. den Besten, op zijn kantoor van de B.P.M.-Shell, werd verdacht van het stelen van de Internationale postzegels, die met de jaarlijkse presentaties automatisch door de B.P.M. werden ontvangen. J. den Besten werd slechts met de grootste moeite getolereerd op zijn kantoor en er werd een val voor hem gezet, toen hij van die diefstal verdacht werd. En inderdaad werd hij op heterdaad betrapt op het stelen van waardevolle postzegels en op staande voet en met het verlies van zijn pensioen ontslagen.  Echter J. den Besten had door zijn kennis over Brons met zijn chantage in het vroegere Nederlands-Indië, met de Japanse kwestie en nu ook mede, door zijn complot met Brons aangaande de jacht op mijn persoon. Dus J. den Besten wist te veel over Brons en vormde daarmede nu ook een gevaar voor de Brons zelf.  

Het was natuurlijk om die redenen, dat dr. ir. H.H. Brons deze J. den Besten wederom zijn originele pensioenregeling teruggaf. Immers, H.H. Brons was nu zo machtig als hoofd van de R.R.P.-Shell, dat hij zich die maatregel op kosten van de Shell kon permitteren. Als zodanig onder voorbehoud dat hij J. den Besten totaal zou verdwijnen. Deze trok zich daarna terug, in een boerderij in Drenthe.  

10897273872?profile=originalfoto - Bonneterie in Den Haag

Jaren later, zou ook zijn zoon dr. Jannes den Besten jr., nu beschamend genoeg voor mij ook nog steeds mijn halfbroer, met zijn manipulaties, zich alle van mij en zijn moeders rechten, door zijn vader reeds eerder gestolen, toe-eigenen en zelfs zijn eigen zuster Edith den Besten bestelen. Ik heb nooit meer iets gezien van wat ooit aan mij toebehoorde.

Deze dr. Jannes den Besten jr. was op het einde ook nog de oorzaak van de dood van zijn moeder. Een moeder die zich uitsloofde, om hem bij zijn studies te ondersteunen, haar bedankte, door haar op het einde van haar leven met diefstal en bedrog, van alles te beroven, ter voorkoming dat er ooit nog eens iets naar mij toe zou kunnen komen. De broer van zijn vader (nu de senior J. den Besten), was de nu overal en wereldwijd bekend geworden “Nicolaas den Besten”, aan wie het (ongelooflijkerwijze) was gelukt, om de Amsterdamse bank voor 60 miljoen gulden op te lichten en met dat geld naar Zwitserland was verdwenen.

Deze zaak werd in Nederland en zelfs wereldwijd bekend, als de z.g. “Socrates Affaire”, die zich afspeelde in de laat vijftiger en vroeg zestiger jaren. Na een lange strijd en een uitzetting uit Zwitserland, stierf Nicolaas den Besten tenslotte in de gevangenis. Als persoon, was hij lang niet zo slecht als zijn broer Jannes den Besten, maar het waren moreel gesproken slechte mensen en kwamen van een “zeer” devote Hervormde familie. Andere, jongere broers Henk en de jongste Dolf hebben een betere weg ingeslagen, voor zover aan mij bekend.  

Mijn moeder, met haar nieuwe, maar nu afhankelijke verhouding, met de Brons familie, wist weer een goed kapitaal op te bouwen en kocht ook haar eigen huis, met geld op de bank en nu ook eindelijk eens een goed leven. Zij kreeg weer veel oude vrienden terug en was een graag geziene gast op veel Indische Kumpulans, waar ik nu een meer dan een meter hoge stapel foto’s van heb.        

Maar op haar levens einde, werd mijn Moeder nogmaals verraden, bedrogen en bestolen, ditmaal door haar eigen tweede zoon, dr. Jannes den Besten jr. Inderdaad weer dezelfde naam,  die zijn eigen moeder van alles had bestolen, een moeder, die totaal 

onverwachts  eerst in kritieke toestand in het ziekenhuis lag, weer herstelde, en thuisgekomen, haar bankpapieren, van de post gehaald en gecontroleerd,  tot de verschrikkelijke ontdekking kwam, dat zij niets meer bezat en  totaal berooid was, alles, haar bank-conto en haar nieuwe huis stonden totaal in het rood. Onderwijl was haar geliefde tweede zoon, dr. Jannes den Besten jr,  “met haar geld”, zijn vijftigste verjaardag aan het vieren was in Las Vegas in de U.S.A., met veel van zijn vrienden. Alles was verdwenen en hij kon niet eens meer naar Nederland terugkeren. Na alles gespendeerd te hebben, moest hij notabene ook nog geld lenen, om naar Nederland terug te kunnen reizen. Zelfs een telefoongesprek kon hij niet betalen, dat moest zijn eigen zuster Edith voor hem doen.

Ook ik had nog steeds mijn rechten, maar die zijn door dr. Jannes den Besten jr., geheel geabsorbeerd en verdwenen, terwijl hij voorheen ook zijn eigen vader had geplunderd en alles in zijn eigen zak had gestopt. Het zijn allen door en door slechte mensen, die den Besten’s. Hoe is het mogelijk, dat wij ooit in hun handen zijn gevallen.

Tot zover het zesde deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat   hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef.   

 

10897264495?profile=original

    OPSTUREN NAAR F.SCHWAB / ICM Wouterskampen 68  - 3849BC Hierden (gem. Harderwijk).

Lees verder…

 

 

10897247459?profile=original”HET MARLIES VELDHUIJZEN-VAN ZANTEN HILLNER - DOCUMENT”   deel  7    -  door Ad  C. Lemmens   New Zeeland.

 

In antwoord, en een reflectie, op de gebeurtenissen van  onze Indische groepering op 28  Juni 2011 van, en met, de Tweede Kamer beslissingen -  door Ad  C. Lemmens   New Zeeland.

Red. Adrian woont in het buitenland (Document bevat 20 pagina's)

 na haar eigen oorlogs ervaringen, belevenissen en verliezen. Het is nu, en belated, de allerhoogste tijd, dat ook zij haar rol speeld, om deze uitermaten beschamende situatie ten einde te brengen, met actie en met enige daarmede herstelde gevoelens van EER.! 

 

“RAWAGEDEH” Was een, naar de omstandigheden begrijpelijke NEDERLANDSE re’actie, maar met de Indonesische waarschuwing en het vo’o’r-komen van enige ruchtbaarheid, vanwege, en met de “INDIESCHE KWESTIE “, was vliegensvlug en ongelooflijk onderdanig en attend afgehandeld, zelfs als men het kan disputeren, voor de vele en ontzettend moorden op onze eigen, meestal hulpeloze mensen, dat zo veel meer slachtoffers en op de vreselijkste wijze verloor, maar wij waren immers alleen maar Indiesche mensen, colonialen, die met het GEBAAR tevreden behoorden te zijn.!.

      

10897247481?profile=original

 

 

 

Kan men zich enigszins voorstellen, wat een verschil in waarden hierbij werden gepresenteerd, waar men in een land op minder dan een Euro per dag leeft, dat zij onze eigen origineel te verwachtten 20.000,--. Euros kregen, en wij ( onze mensen ) in een 20.000,-- land leven en dankbaar moesten zijn, met het zielige gebaar.!???  Waar is de evenredigheid hiermede.!???

 

Het is nu mijn vraag, aan U ; om dit document door te lichten, en er een zeer terecht en “afdoend antwoord” op te maken, dat inderdaad onze gemoederen tot rust kan brengen, met en over deze, “nu” zo dringende, “INDIESCHE  KWESTIE.! Velen die het verdienden, zijn ons reeds voor gegaan.!

 

Wij, mijn familie, maar ook in het speciaal mijn persoon, hebben de “INDIESCHE KWESTIE” –         ”OVERLEEFD” , dat is alles dat ik daarvan kan zeggen, als inderdaad ook, door mijn leven en werk tot die overleving is bewezen.! Mijn Moeder, als mijn voogdes, die een geweldig patriotisme, moed en volharding, gedurende die oorlog, voor, en in, de kampen heeft getoond, en die zelfs zeer veel mensen-levens heeft gered, door haar acties en activiteiten, was met de “INDIESCHE KWESTIE” en haar gevolgen, totaal ontwricht, waardoor mijn persoonlijke levens-kansen en mijn origineel zo geweldige mogelijkheden, dat zonder een evenwichtige Moeder, voor mij totaal vernietigd, en gedegradeerd werd, tot een harde overlevings strijd, levend van de hak op de tak, met groote tekortkomingen, enorme frugaliteit en met ten zeerste gekortwiekte mogelijkheden, voor mijn eigen toekomst, als is gebleken.!

 

NEDERLAND, met haar elkaar opvolgende Representatieve Regeringen, behoord zich zwaar te schamen, met haar mishandeling van, en met deze “INDIESCHE KWESTIE”.! !! Het is nu reeds veel te laat, voor een kwestie van “EER”, maar deze kwestie zal blijven.! Het is “NU DE HOOGSTE TIJD”, dat Nederland daar wakker mede wordt.!!!

NEDERLAND ; is ook mij persoonlijk en direct, verschuldigd als een legaat van mijn eigen Vaders leven en dood, met en op haar orders.!  

 

Als deze Eere zaak, mede dankzij U, niet in de zeer nabije toekomst wordt opgelost, is dat ook op Uw hoofd, waar Uw naam en Uw handelingen daarmede, is verbonden. Uw negatieve  Stand, kwam daar allerduidelijkst mede door, en U te verschuilen achter een algemene cabinets beslissing, die helemaal niet algemeen was, zal Uw standhouding ook niet ten goede komen.!

Moge de toekomst, en Uw persoonlijke houding, “voor het groote leed van velen”, zich verrekenen. Dit onrecht, met daarmede ook een persoonlijke verantwoording, voor U, als een kwestie van Ere en genoegdoening, is te groot, om in het verschiet te laten wegzinken.!

 

Nederland kan aan een afrekening met de “INDIESCHE KWESTIE” niet ontkomen.!!!

 

Uw persoonlijke “Afdoende” Antwoord, wordt hiermede zeer geapprecieerd en verwacht.!

A.U.B., ook onder Uw persoonlijke handtekening.

 

 

Bij voorbaat mijn dank, voor Uw te nemen observaties hiermede.

 

U groetend, Adrian C. Lemmens.    Committee lid -  EJOS Inc.    Auckland - New Zealand.

 

 

10897263873?profile=original

10897264495?profile=original

 

Lees verder…

Geschiedenis : Trakaat van Wassenaar - Deel XIII

 

10897234678?profile=originalGeschiedenis : Trakaat van Wassenaar  - Deel XIII

 (komt ook in 10 delen uit in ons ICM Bulletin) 

 Inrichten van de organisaties

 / Forum ‘Deelnemersraad’

Om deze zaak te concretiseren dient het forum ‘Deelnemersraad’ te worden opgericht. De Deelnemersraad staat onder het ‘Team Actiecomité VW -66’. Alle Indische organisaties van het Indisch Platform (28) en alle andere Indische stichtingen van verschillende pluimages nemen zitting, teneinde de Nederlandse - Indische Gemeenschap van een dergelijk 70.000 personen zo goed mogelijk te kunnen vertegenwoordigen. Aan de hand van belegde zittingen wordt het ‘Conceptrapport Verdrag Traktaat van Wassenaar -66’ aangeboden en in behandeling genomen.

Dit proces loopt gelijktijdig met de gevoerde onderhandelingen, zodat direct feedback plaatsvindt. In het onderhavige rapport komen alle voorgestelde zaken aan de orde.

 

Inrichten: ‘Stichting Uitbetalen Traktaat van Wassenaar 1966’

Deze stichting heeft als primaire doelstelling: betaling aan alle 70.000 gerechtigden. Dit impliceert dat zij bij aanvang op de hoogte worden gesteld van het bestaan van deze voorziening. Als beleid wordt gevoerd, dat een uitvoeringsorganisatie wordt aangewezen onder regie van de ‘Stichting Uitbetalen Traktaat van Wassenaar 1966’. Hierbij wordt gedacht aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB), Indische Media en Indische organisaties. Voor de financiële uitvoering wordt gedacht aan de SVB onder toezicht van een nog nader aan te wijzen accountantskantoor. De SVB stuurt periodiek de lijst met namen en adresgegevens van betalingen die zijn verricht.

De ‘Stichting Uitbetalen Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’ stuurt, als extra controle ter verificatie. Deze Stichting wordt beëindigd 2 jaar nadat de eerste betalingen hebben plaatsgevonden en wordt bezoldigd onder ‘uitvoeringskosten’.

 

‘Stichting Indische Projecten Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’

 

Om in termen van Martin van Rijn te blijven, zal het ‘Indisch zijn, de verankering’ onder de Nederlandse bevolking bekendheid worden gegeven –dat tevens de wens is van Marion Dijke, Angelien Eijsink (PvdA) en Pia Dijkstra (D66)– met Nederland als eerste doelstelling, zoals ook het programma dusdanig is ingericht. De ‘Stichting Indische Projecten Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’ zal zich bezighouden met het vaststellen van normen en richtlijnen, waaraan een dergelijk project minimaal moet voldoen, om in aanmerking te komen.

 

De basisrichtlijn is ‘duurzaam ondernemen’. Onder ‘duurzaam’ wordt verstaan, dat het project het fundament vormt van de basisbehoeften van de Nederlandse - Indische Gemeenschap en het ‘Indisch zijn’ functioneel blijvende bekendheid geeft aan de huidige Nederlandse samenleving. Het project moet een businessmodel in zich bevatten, zodat stap voor stap naar selfsupporting wordt toegegroeid en na een positief behaald resultaat een gedeelte hiervan terugvloeit naar de kas van de ‘Stichting Indische Projecten Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’.

Vooraf dient het ingediende projectplan (business plan) door een accountant en een bank te worden getoetst op haalbaarheid en bestaansrecht.

 

De Indische Culturele Projecten die de basis van levensbehoefte vormen

 

-          Indische Omroep Jakarta / Den Haag: ID-gen met een omroepblad plus redactievoering door ICM.

Verdere uitbouw van een Indische Internetkrant, later te implementeren bij ID-gen (Indonesian-Dutch Generation).

-          Opzetten van het N.I.C.C. Centrum in Den Haag, alwaar de Indische Omroep naast de andere activiteiten wordt gehuisvest.

-          Het ontwikkelen van de canon voor het Indisch volk met als doelstelling verankering in de wereldgeschiedenis in het Indonesisch, Nederlands en Engels.

-          Organisatie van periodieke Indische evenementen in Jakarta, Den Haag, Rotterdam….

-          Bijdrage/subsidies Pasar Malams en Kumpulan in Nederland.

 

 

 

Voor verdeling van overige collectieve doelen wordt als volgt onderstaande tabel gehanteerd:

 

-          689 miljoen gaat 100 miljoen naar de collectieve doelen

-          800 miljoen - 125 miljoen

-          1,4 miljard - 275 miljoen

-          1,8 miljard - 400 miljoen

 

Afhankelijk van het budget wordt het onderstaande gerealiseerd; de eerstgenoemde punten zijn een must!

 

-          7 Retraite- en Herstellingsoorden voor Ouderen en Gehandicapten in de regio’s in Indonesië. Per oord een capaciteit voor 10.000 personen gedurende het gehele jaar compleet ingericht met klinieken en dagelijkse ondersteunende huishoudelijke faciliteiten.

 

Het spreekt voor zich, dat de ‘Stichting Indische Projecten Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’ stemt en beslist; de leden van het bestuur worden bezoldigd conform de gebruikelijk geldende normen en richtlijnen.

 

 

 

.

Lees verder…

De andere vrijheidsstrijders - In naam van merdeka

De andere vrijheidsstrijders,  In naam van merdeka

Medium hh 46926503

Soetan Sjahrir, Rachmad Koesoemobroto – in Nederland kennen we de voormannen van de Indonesische revolutie nauwelijks. Maar ook hun strijd, hun verlangen naar vrijheid, tekent de Nederlandse geschiedenis.

Soetan Sjahrir pleegt overleg in het voorlopige Indonesische parlement, de K.N.I. Poesat, 1947© Cas Oorthuys / Nederlands Fotomuseum / HH

In zijn autobiografie Op jacht naar het leven beschreef Nederlands beroemdste verzetsman, de Soldaat van Oranje Erik Hazelhoff Roelfzema, hoe zijn vrijheidsdrang, net als voor veel jonge jongens in 1940, vooral was vermengd met het destijds in Europa heersende patriottisme, ‘een overdreven vaderlandsliefde’. Roelfzema’s interpretatie van vrijheid vergroeide tot een nationale jongensdroom, waaraan films, boeken en theaterstukken zijn gewijd. Vrijheid bleef voor hem ook na de oorlog verbonden aan nationale gevoelens, zoals blijkt uit zijn weerstand tegen een onafhankelijk Indonesië, het land waar hij was opgegroeid.

Maar in de zomer van 1947, toen de ‘Eerste Politionele Actie’ door Nederland tegen de nieuwe republiek Indonesië werd ingezet, hield de gedachte aan ‘een jonge Indonesiër, sneuvelend in een sawa door een Nederlandse kogel’ hem toch kortstondig bezig, zo schrijft hij in zijn autobiografie. Waar stierf hij voor, vroeg de oud-verzetsman zich vertwijfeld af. ‘Voor zijn land? Voor Merdeka? (…) Waarin was hij anders dan ik, behalve dat ik levend en hij dood was?’ Maar zo kort na de Tweede Wereldoorlog wilde Roelfzema de gedachte dat de sneuvelende Indonesiër wellicht voor hetzelfde doel vocht als hij ver wegstoppen. Hij eiste destijds, net als veel andere Nederlanders, ‘het recht om voorwaarts te leven, weg van dood en verderf’.

Deze zomer is het zeventig jaar geleden dat de Nederlandse regering de Eerste Politionele Actie afkondigde tegen de Republiek Indonesië. Dat gebeurde nadat Nederland de in november 1946 afgesloten Overeenkomst van Linggadjati met de Indonesische regering had verworpen. De interpretatie van het akkoord verdiepte de splijtzwam van de latere herinneringscultuur, waarin Nederland de overeenkomst als een mislukking zag, terwijl het voor Indonesië juist een belangrijk historisch moment was: voor de eerste keer werd hun jonge natie de facto door Nederland erkend.

Terwijl er in de rechtszaal om de nalatenschap van het koloniale verleden wordt gevochten en de regering een onderzoek financiert naar de precieze toedracht van de gebeurtenissen in 1945-1949 is de vraag die Roelfzema destijds opwierp nog altijd onbeantwoord. Wie was die andere vrijheidsstrijder? En wat betekende merdeka (vrijheid) voor hem of haar? De voormannen van de Indonesische revolutie zijn in Nederland nagenoeg onbekend. Soekarno is in brede kringen controversieel gebleven en maar weinig jongeren weten wie Mohammed Hatta was. Ook Soetan Sjahrir, de man van verbinding, is hier een onbekende. Toch is zijn strijd net zo belangrijk voor de Nederlandse geschiedschrijving als die van de Soldaat van Oranje.

In 1935 voer de 26-jarige revolutionair Soetan Sjahrir met enkele andere gevangenen en een paar bewakers een bruingele rivier op in de jungle van Nieuw-Guinea. Zij waren op weg naar het Nederlandse concentratiekamp Boven-Digoel. Sjahrir zat eerst een jaar zonder vorm van proces vast op verdenking van ‘haat zaaien’ en ‘verstoring van de openbare orde’. Hij wilde slechts zijn volk dienen, verdedigde Sjahrir zich in een van zijn brieven naar zijn toenmalige vrouw in Nederland, die later werden gepubliceerd inIndonesische overpeinzingen.

Sjahrir studeerde in 1929 economie in Amsterdam, begaf zich onder Nederlandse en Indonesische intellectuelen en sloot zich aan bij de politieke beweging Perhimpoenan Indonesia (PI). In 1931 keerde hij terug naar Indonesië. Sjahrir zocht niet alleen fysieke vrijheid, zo blijkt uit zijn brieven, maar hij benoemde onvrijheid ook in de afwezigheid van individuele rechten, ‘die zich toont in de almacht van de politie, in Schutzhaft en in concentratiekampen’.

Niet lang voor de terugkeer van Sjahrir waren er in Nederlands-Indië razzia’s gehouden op vermeende communisten en waren de kopstukken van het verzet, waaronder Soekarno, gevangen gezet. Ook Sjahrir staat bij terugkeer al snel onder verdenking. Zijn kennissen werden bespioneerd en iedereen die contact had met hem en zijn familie stond onder verdenking van de Nederlands-Indische inlichtingendienst. In 1934 werd hij opgepakt.

Sjahrir was niet de enige die om zijn politieke stellingname werd opgesloten. Honderden lotgenoten belandden in Boven-Digoel. Sjahrir beschreef een onaangenaam, snikheet oord, waar mensen als een ‘geestelijke ruïne’ wegkwijnden door de malaria en mentale ziektes. Hij moest zijn eigen hut bouwen, en zijn eigen kleding en eten verzorgen. Je kon met arbeid wat verdienen in het kamp, maar zolang hij geen inkomsten had was hij overgeleverd aan vissen in de door de gevangenen vrijwel leeggeviste rivier.

In zijn brieven legde Sjahrir de dubbele moraal van de Nederlanders ten aanzien van hun kolonie feilloos bloot. Zo las hij In de schaduwen van morgen van de beroemde historicus Johan Huizinga, die een inktzwart Europa schetste waar Hitler en Mussolini aan de macht waren en het morele verval van de westerse beschaving het totalitarisme in de hand werkte. Voor Sjahrir was het boek een teleurstelling, schreef hij. Huizinga veroordeelde het doden van mensen door Duitsland begin jaren dertig, maar vond dat geweld wel geoorloofd was ter verdediging van de eigen rechtsorde.

‘Wat doet men in Duitsland anders dan het verdedigen van de rechtsorde – hun rechtsorde – met alle middelen, die de machthebbers daar ter beschikking staan?’, vroeg hij zich af. Huizinga was eenzijdig in het neerzetten van zijn tijdsbeeld, aldus Sjahrir: hij had kritiek op Duitsland maar accepteerde ‘de gummiknuppel, de rotanstok, de zweep, concentratiekamp, interneringen’ ter verdediging van zijn eigen rechtsorde, en zag daarmee de rechtspositie van miljoenen Indonesiërs over het hoofd.

De Soldaat van Oranje eiste, net als veel andere Nederlanders, ‘het recht om voorwaarts te leven, weg van dood en verderf’

Ondanks zijn scherpe observaties en de rechteloze behandeling die hem ten deel viel, weigerde Sjahrir om anti-Hollands te zijn. Sterker nog, hij veroordeelde zijn mede-intellectuelen die dat wel waren: ‘Hoewel ik het begrijp, sta ik er allesbehalve sympathiek tegenover en concessies op dit gebied heb ik ook nooit willen doen.’

Murjani Kusumobroto (Surabaya 1954) herkent veel van Sjahrirs gedachtegoed in haar eigen vader, de Indonesische nationalist Rachmad Koesoemobroto (1911-1985), vertelt ze in Café Kobalt in Amsterdam. Ook zijn principes leverden hem een leven als politiek gevangene op. Als zoon van een regent op Java studeerde hij in de jaren dertig rechten in Leiden en hij werd net als Sjahrir lid van de PI. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak zette Koesoemobroto, net als verschillende andere Indonesische leden van de PI in Nederland, de Indonesische strijd ‘in de ijskast’ en bracht samen met zijn vrouw joodse kinderen onder bij het verzet. ‘Mijn vader was net als Sjahrir een antifascist. Het maakte hem niet uit of dat nu een vorm van fascisme van Nederlandse, Duitse, Japanse, of Indonesische makelij was’, zegt Murjani.

In zijn politieke pamflet Onze strijd uit 1945 noemde ook Sjahrir de Nederlandse overheersing van Indonesië in samenwerking met de Indonesische adel een ‘speciaal voorbeeld van fascisme’. Een stelling die bijzonder weinig navolging heeft gekregen in postkoloniaal Nederland. Merdeka betekende voor de Indonesiërs niet alleen een soevereine staat, aldus Sjahrir, maar men zocht na de Nederlandse en Japanse overheersing ‘de bevrijding van zichzelf van de willekeur, van honger en nood’.

In 1942 was de Tweede Wereldoorlog ook in Nederlands-Indië uitgebroken en werd de archipel bezet door Japan. Sjahrir, die werd bevrijd, wilde anders dan veel andere Indonesische revolutionairen niet samenwerken met de Japanners; het antifascisme bleef voor hem leidend in zijn handelen. Ook toen de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd in 1945 losbrak met een golf van geweld van jonge vrijheidsstrijders tegen eenieder die met kolonialisme werd geassocieerd, zoals (Indische) Nederlanders, Chinezen en Molukkers, noemde Sjahrir dat geweld in zijn pamflet ‘fascistische wreedheden’. ‘Moord en rampokpartijen’ in de periode die in Nederland met Bersiap wordt aangeduid konden moeilijk worden opgevat als ‘uitingen van een vrijheidsstrijd’, aldus Sjahrir, die in 1946 de eerste premier werd van de Republiek Indonesië.

Koesoemobroto keerde in 1946 terug naar Indonesië om daar de strijd voort te zetten. Ironisch genoeg werd hij als oud-verzetsman door de Nederlanders gevangen gezet. Tijdens zijn ondervraging ontkende hij de bekende revolutionair Rachmad Koesoemobroto te zijn. ‘Net toen die ondervrager begon te twijfelen liep er een Nederlandse soldaat langs, een kennis met wie hij in het verzet had gezeten in Nederland: “Hé Rachmad, wat doe jij hier!”’, vertelt zijn dochter. ‘Hij zat anderhalf jaar vast en mijn moeder moest het maar zien te rooien. Er was geen geld en ze verloor een kind van acht maanden. Ook werden zijn beide broers doodgeschoten tijdens de onafhankelijkheidsstrijd, één door de Britten en één door de Nederlanders.’

Sjahrir speelde ondertussen een prominente rol in de onderhandelingen met Nederland voor een vrij Indonesië. Zijn anti-Japanse houding leverde hem een voorkeurspositie op ten opzichte van Soekarno, die werd gezien als een collaborateur. Oud-premier Wim Schermerhorn zou in zijn dagboek over het diplomatieke talent van Sjahrir schrijven: ‘Deze man verdient dubbel en dwars krediet van ons en van zijn eigen volk.’

Sjahrir botste in het in 1949 onafhankelijk geworden Indonesië al snel met Soekarno, die hem opnieuw gevangen zette. In 1965 greep generaal Soeharto de macht. De spoken van de communistische staatsvijanden doken onder invloed van de Amerikanen opnieuw op en honderdduizenden Indonesiërs werden vermoord. Sjahrir was ondertussen door Soekarno naar Zwitserland gestuurd vanwege gezondheidsproblemen. Hij werd daar herenigd met zijn gezin. Lang heeft het gezinsgeluk niet geduurd, een jaar later stierf hij.

Ook Koesoemobroto wachtte een hard lot na de Indonesische onafhankelijkheid. Aanvankelijk werd hij door Soekarno naar Nederland gestuurd om in Wassenaar op de Indonesische ambassade te gaan werken. In 1964 kwam hij met zijn gezin naar Nederland. Toen hij vlak daarop Indonesië bezocht vond net de machtswisseling plaats en dook hij drie jaar lang onder. Hij werd verraden, opgepakt, vastgezet en pas in 1981 weer vrijgelaten. Tijdens zijn gevangenschap werd hij vier keer voor een vuurpeloton gezet, bij wijze van schijnexecutie.

‘Mijn vader had eerder vrij kunnen komen via een amnestieregeling als verzetsheld, maar hij wilde alleen uit de gevangenis als dat voor iedereen gold. Dat was zijn politieke overtuiging, hij wilde niet bevoorrecht zijn. Een Nederlands verzetskruis heeft hij ook niet aan willen vragen’, vertelt zijn dochter. Koesoemobroto probeerde zijn jonge bewakers van inzicht te voorzien. Zo was er een keer een ‘heropvoedingsuitje’ naar het standbeeld van een van de helden van de strijd, het was zijn broer die destijds was gedood. ‘“Koesoemobroto”, zei een van de bewakers, “is dat familie van jou?” “Ja”, zei mijn vader, “dat is mijn broer. Wij hebben allemaal voor de vrijheid van Indonesië gevochten, en kijk wat jullie nu met mij doen.”’

Net als Sjahrir kon Koesoemobroto zijn kinderen niet zien opgroeien. ‘Wij wisten niet eens of mijn vader dood of levend was’, zegt Murjani. Toen haar zusje begin jaren zeventig een dodelijk ongeluk kreeg lokaliseerde de burgemeester van hun woonplaats Koesoemobroto via het Rode Kruis en Amnesty International op het gevangeneneiland Buru, dat onder de Nederlanders dezelfde functie had. ‘Mijn overtuiging dat waar ik voor sta, dat dat goed is, dat houdt mij overeind. Zo kwam mijn vader erdoorheen schreef hij mij in brieven’, aldus Murjani.

Terwijl Sjahrir in Indonesië de status kreeg van nationale held ontvingen de voormannen van de Indonesische revolutie in Nederland geen blijvende plek in de nationale herinnering. Maar de strijd van mensen als Sjahrir en Koesoemobroto kleurt de complexiteit van oorlog in. De vraag die Roelfzema destijds opwierp, blijft helaas onverminderd 

Lees verder…

Uit ICM archief; ICM Press Release for Mr. Joko Widodo – President of the Republic In donesia

10897336270?profile=originalDoor F10897335872?profile=original.Schwab (ICM Editor) gep
laatst op 23 April 2016 om 0.00

Het is gelukt om even een momentje met Jokowi van gedachten te wisselen!

"Aku djuga orang Betawi ",  "Apa ini disini  ! " en waren vijf minuten verder, 

overhandigde ICM Presss Release, en ICT Informatieplan Jakarta Baru Masterplan.

Op zij lijn gaf Hans de Boer een knipoog !

Met dank Hans de Boer, Lilianne Ploumen, en KBRI allen dragen ICM een warm hart toe!

Onderstaand ICM Press Release zoals beloofd, de eerste mijlpaal is geslagen voor het vervolg! 

KOPIE ICM PRESS RELEASE

Met dank aan Ellen !

10897314458?profile=original

 

April 22, 2016

ICM Press Release for Mr. Joko Widodo – President of the Republic Indonesia

On behalf of all 400.000 ICM-Online readers and the 9.000 signers of the Petition ‘Payment Treaty of Tractate from Wassenaar 1966’, I welcome you kindest at the Kurhaus in Scheveningen.

ICM-Online is the Dutch-Indonesian Internet paper, with the mission to provide the Dutch people and the Dutch Government, amongst others the daily developments of the Republic of Indonesia. Tilln now we have succeeded very well, in co-operation with our correspondents in Jakarta.

Saya orang Betawi !

As ICM-editor, I am very honoured with your visit. In fact, you are the fourth President, whom I happen to meet, although in a different entourage. The former three Presidents, I have personally met in a private-social atmosphere; the late Bung Karno was a business friend of my father, his daughter Mrs. Megawati Putri Dewi, I have known during my childhood in the age of 11 years, while I met her regularly in the Istana in Jakarta. In the summer of 1966, the late President Suharto and his retinues, came to visit my elderly house in Voorburg. My late father was advisor of the parliament at the time of Bung Karno. Unfortunately he died far to young at the age of 39. However, at heart he has always been an Indonesian.

Many of us (especially the Dutch-Indonesian Group/the Indisch people) still have their roots and ties in your beautiful country and we very much regret the cold attitude from the Dutch Government towards the Republic of Indonesia, regarding mutual relationship. On behalf of the 400.000 ICM-Online readers, please accept our sincere apologies. We feel ashame and like to express to you and the entire Indonesian people, to please look forward and give the Dutch Government a new opportunity.

Your intentions and ambitions for co-operation on economic and political affairs, with priority to intensification of the relationship between The Netherlands and the Republic of Indonesia, is and will always be our main and fervid wish. Besides that, this point also lays in the extension, as stipulated in the agreement of the ‘Treaty of Tractate from Wassenaar 1966’. For more than 50 years, the Dutch Government has failed to fulfil this part of the agreement, whilst the financial part in total has not been fulfilled at all.

They have never paid-off the Dutch-Indonesian Group for the amount of Dfl. 689 million. Your Government, has fulfilled this Treaty completely by payment of the whole amount, towards the Dutch Ministry of Foreign Affairs. As you might know, this amount was meant as a pay-off for compensation of the Dutch-Indonesian Group, for the loss of goods and chattels by leaving Indonesia (aka repatriation).

Now our readers and signers of aforementioned Petition, requested ICM to inform you of this long-lingering matter. We do know, that this case is an internal affair between the Dutch Government and the Ministry of Foreign Affairs, presided by Minister Bert Koenders. Nevertheless, we will have to look back on this item, in order to come in a humanitarian way, to a satisfactory solution for our Group of people.

Much effort has been made for many years, to organise Indonesia-Netherlands Business Forums, just like it is held today in 2016. This Forum is an excellent economical intitiative in order to present the Dutch Companies the possibilities which Indonesia offers to extend their business and to innovate further developments for Indonesia.

This now, leads us to the excellent development of the Jakarta Baru Masterplan in your former function being the Governor of Jakarta and which has been playful propagated worldwide. On request of former President Susilo Bambang Yudhoyono in 2008, the solution of the Jakarta Watermanagement Problem was developed by an independent Engineering Company in co-operation with private multinational investors. The latest report with integral solution for Jakarta, was officialy presented to former vice-governor Basuki Tjahaja Purnama, in February 2013. The settlement of the financial part is still being in negotiation with the private multinational investors. It must be noticed, that the investors wish, that this project will be carry out under direct management and that the Government is free to participate in this project.

For this huge megaproject, with estimated costs of 640 billion and that will offer approximately 640.000 jobs till the year 2028, an ICT Informationplan has been developed. For such a big megaproject, a thorough Informationplan is indispensable for support of efficient management, to conduct, control and to lead the organisation still to be established.

As I am an ICM-editor, emeritus ICT Management Consultant, I offer you this Information- plan symbolic and I would like to express our hope and wish, that the Dutch Government will follow this gesture, to invest largely and that other companies will follow as such, at the same time.

The ultimate wish is to embody your well-meant intentions and ambitions in a new agreement between The Netherlands and Indonesia, in the extension of the ‘Treaty of Tractate from Wassenaar 1966’ in which co-operation is one of the main stipulation of this agreement.

 

Ing. MBA Ferry Schwab ICM-Editor / ICM Online

10897314458?profile=original

 

22 april 2016

ICM Press Release voor Mr. Joko Widodo – President van de RI

Namens alle 400.000 ICM-Online lezers en 9000 ondertekenaars van de Petitie ‘Uitbetalen Traktaat van Wassenaar 1966’, heet ik U van harte een warm welkom toe in het Kurhaus te Scheveningen. ICM-Online is de Indische Internetkrant die als missie heeft om o.a. de ontwikkelingen van de Republiek Indonesië dagelijks onder de aandacht te brengen, bij het Nederlands publiek en de Nederlandse regering. Dit lukt ons tot op de dag van vandaag uitstekend, mede door samenwerking met onze correspondenten in Jakarta.

Saya orang betawi!

Als ICM-Editor ben ik zeer vereerd met uw bezoek. U bent de vierde president, met wie ik een persoonlijke ontmoeting mag hebben, zij het vandaag in een geheel andere entourage. De drie voorgaande presidenten heb ik persoonlijk namelijk  in de privésfeer gekend; wijlen Bung Karno, als zakenvriend van mijn vader, zijn dochter Megawati Putri Dewi die ik als kinderen van 11 jaar regelmatig in de Istana in Jakarta trof. In de zomer van 1966 bracht wijlen President Soeharto en zijn gevolg een bezoek aan mijn ouderlijk huis te Voorburg. Wijlen mijn vader was destijds onder Bung Karno als adviseur verbonden aan het parlement en overleed helaas veel te vroeg in de leeftijd van 39 jaar. In zijn hart echter is hij altijd Indonesiër gebleven.

Voor velen van ons (met name de Nederlands-Indische bevolkingsgroep, ook wel de ‘Indischen’) liggen  onze wortels -de banden- nog steeds in uw prachtige land en wij betreuren ten zeerste de kille houding en opstelling inzake de wederzijdse betrekkingen, die de Nederlandse regering tegenover de Republiek Indonesië uitdraagt.

Ik bied u als ICM-Editor en tevens namens die 400.000 lezers dan ook onze welgemeende excuses aan. Wij schamen ons hiervoor en spreken met u en het hele Indonesische volk de wens uit, om a.u.b. vooruit te kijken en de Nederlandse regering een nieuwe kans te geven.

 

Uw intenties en ambities voor samenwerking op economisch en politiek gebied met als prioriteit intensivering van de banden tussen Nederland en Indonesië, is en blijft onze voornaamste en vurige wens. Bovendien ligt dit uitgangspunt in het verlengde, dat wordt belichaamd door het ‘Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’.

Nederland heeft zich op dit onderdeel van het verdrag ruim 50 jaar niet aan de afspraak gehouden, terwijl het financiële gedeelte in zijn geheel niet werd nagekomen. Nederland heeft namelijk Hfl. 689 miljoen nimmer uitbetaald aan de Indische Gemeenschap. Uw regering heeft zich met de betaling aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, tot op de laatste cent aan uw verplichtingen voldaan. Dit bedrag werd betaald ter compensatie voor het verlies van al onze bezittingen tijdens het vertrek, de z.g. repatriëring, uit de Republiek Indonesië.

Onze lezers en ondertekenaars van eerdergenoemde Petitie vinden, dat ICM u hiervan op de hoogte dient te stellen. Wij beseffen tegelijkertijd, dat dit een interne kwestie betreft tussen de Indische Gemeenschap en het Ministerie van Buitenlandse Zaken onder leiding van Minister Bert Koenders. Desalniettemin zullen wij op dit punt moeten terugblikken, om deze langslepende kwestie op humanitaire wijze voor de Indische Gemeenschap tot een bevredigende oplossing te kunnen brengen.

Er wordt al jaren veel inspanning gestoken in het organiseren van Indonesia –  Netherlands Business Forums, zoals ook nu weer het geval is voor 2016. Dit forum is economisch een heel goed initiatief om Nederlandse bedrijven in contact te laten brengen met de mogelijkheden die Indonesië biedt voor de groei van deze bedrijven en de verdere innovatieve ontwikkelingen van de Republiek.

Dit brengt ons bij het Jakarta Baru Masterplan dat u destijds in 2012/2013 als Gouverneur van Jakarta uitmuntend heeft ontwikkeld en ook ludiek wereldwijd heeft uitgedragen.
Op verzoek van de toenmalig president Susilo Bambang Yudhoyono (SBY) in 2008 was de oplossing van het Jakarta Watermanagement Probleem ontwikkeld door een onafhankelijk ingenieursbureau in samenwerking met private multinationals investors. Het laatste rapport met de integrale oplossing voor Jakarta, was officieel afgegeven in februari 2013 aan toenmalig vice-gouverneur Basuki Tjahaja Purnama (Ahok). De oplossing van het financiële deel is nog in onderhandeling met de private multinationals investors. Het dient te worden opgemerkt, dat de investeerders wensen, dat het project in eigen beheer wordt uitgevoerd en de overheid is vrij om in het project te participeren.

Voor dit immense megaproject dat tot het jaar 2028 zo’n 640.000 arbeidsplaatsen biedt, met kosten geraamd op 640 miljard,  is een ‘ICT Informatieplan JBM” ontwikkeld. Voor een dergelijk megaproject is een gedegen informatieplan onontbeerlijk, ter ondersteuning van een doelmatige bedrijfsvoering voor de nog op te zetten organisatie, om deze mega- projecten te beheren, te controleren en aan te sturen.

Als ICM Editor – emeritus ICT Management Consultant, stel ik symbolisch dit informatieplan beschikbaar en spreek ik de hoop uit, dat de Nederlandse overheid dit voorbeeld zal volgen door ruim te investeren en dat tevens andere Nederlandse bedrijven het voorbeeld zullen volgen.

 

De ultieme wens is om uw welgemeende intenties en ambities te belichamen in een nieuw te sluiten verdrag tussen Nederland en Indonesië, in het verlengde van het ‘Verdrag van Wassenaar 1966’ waarin het samenwerkingsverband tot één van de belangrijkste  overeenkomsten behoort.

 

 

Ing. Ferry Schwab ICM-Editor / ICM Online

10897234678?profile=original

Steun ACTW66 ! 

Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07   ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.

Lees verder…

BNNVARA houdt vast aan suggestieve cijfers slachtoffers dekolonisatie Nieuw Oost-Indië - Hans Moll

10897417495?profile=original

AMSTERDAM (26 januari 2020) - Eind vorig jaar vertoonde BNNVARA een vierdelige documentatieserie, ‘Onze jongens op Java’. In die serie bevraagt journalist en historicus Coen Verbraak Indië-veteranen naar hun ervaringen in Nederlands-Indië tijdens de Politionele Acties (1946 tot 1949). Volgens het begeleidende persbericht stuurde Den Haag honderdtwintigduizend militairen, zowel dienstplichtigen als oorlogsvrijwilligers, naar de Oost ‘om de Indonesische nationalistische opstand neer te slaan’. Die strijd zal ‘ruim honderdduizend Indonesiërs en meer dan zesduizend Nederlandse militairen het leven kosten.’

Wat is hier verkeerd aan?

Volgens BNNVARA was het enige doel van de twee grootschalige militaire acties in Indië het rechtvaardige verzet tegen de Nederlandse overheersing te onderdrukken. Daarmee past deze serie naadloos in het heersende narratief dat er na ‘45 in Indië een breedgedragen volksopstand gaande was tegen het verderfelijke Nederlandse kolonialisme.

Maar wat behelst dat neutrale woord ‘opstand’. Wat ging vooraf aan de uitzending van de soldaten naar Indië? Tegen wie was die nationalistische opstand gericht? Wie waren de opstandelingen? Hoe manifesteerde de opstand zich? Liepen de opstandelingen met vlaggen rond? Zongen zij vrijheidsliederen? Weigerden zij belasting te betalen? Riepen zij: “Dutchies go home?“

Nee.

De opstand in Indië – voordat de Nederlandse troepen kwamen – was in het laatste kwartaal van 1945 begonnen met het op grote schaal vermoorden, verkrachten en martelen van (Indische) Nederlanders, Chinezen en Ambonezen; mannen, vrouwen en kinderen. De daders waren groepen jonge Indonesiërs, jarenlang door de Japanners opgehitst tegen Amerika, Engeland en Nederland. Zij waren militair gedrild en geoefend in het hanteren van primitieve wapens zoals bamboesperen en bewapend met kapmessen.

In het kielzog van de door Soekarno gesteunde oproep tot opstand (‘Bersiap’), grepen ook groepen criminelen hun kans om op grote schaal te moorden en te plunderen (‘rampok’). Tegelijkertijd begon een sociale strijd tegen de inheemse adel die door de Hollanders in het zadel was gehouden, en een etnische strijd tegen traditioneel Nederlandsgezinde, christelijke inheemse groepen én een etnisch-economische strijd tegen de Chinese middenklasse.

Naast de strijd van nationalisten, communisten, jihadisten en separatisten kwam een ongeremde jacht op gang op echt en vermeend Nederlandsgezinde Indonesiërs.

Het simpele begrip ‘vrijheidsstrijd’ verdoezelt deze veelheid van, vaak ook onderling vechtende, strijdgroepen en de gruwelijke chaos waarin de ‘vrijheidsstrijders’ Indië dompelden. Een chaos waaraan de Nederlandse regering in Den Haag met behulp van Nederlandse militairen een eind probeerde te maken.

Wanneer BNNVARA zegt dat ‘de strijd’ honderdduizend Indonesiërs het leven heeft gekost, laat zij de vraag achterwege door wie die Indonesiërs zijn gedood. Zijn het alleen de Nederlandse militairen die Indonesische ‘vrijheidsstrijders’ en burgers hebben gedood? Of hebben misschien ook Indonesische militairen, nationalistische jongeren en criminelen zich schuldig gemaakt aan het doden van Indonesische burgers?

BNNVARA noemt wel de zesduizend gesneuvelde Nederlandse militairen en honderdduizend Indonesische slachtoffers, maar niet de duizenden (Indische) Nederlanders, Ambonezen, Menadonezen en Chinezen die zijn vermoord door nationalistische jongeren en criminele bendes.

BNNVARA doet het voorkomen alsof het de Nederlandse militairen op Java uitsluitend te doen was een alleszins begrijpelijke opstand tegen het kolonialisme de kop in te drukken. De omroep maakt hiermee van alle Nederlanders, militairen en politici, daders en van alle Indonesiërs slachtoffers van de Nederlanders.

Journalistiek doet mij vaak denken aan de drie aapjes: wegkijken, je doof houden en verzwijgen. Bij de serie Onze jongens op Java heb ik dat ook.

Wegkijken van de wandaden van de Indonesische ‘vrijheidsstrijders’, je doof houden voor de roep om volledigheid van informatie en het verzwijgen van het leed van de (Indische) Nederlanders in Indië. En denk maar niet dat BNNVARA ooit zal erkennen dat zij bewust deze vertekende weergave van de werkelijkheid voor het voetlicht heeft gebracht.

Lees verder…

De Bersiap periode door : Han Dehne

10897360694?profile=originalDe komende periode wordt door veel mensen die uit Nederlands Indië komen regelmatig gedacht aan hun leventje tijdens de zogenaamde Bersiap periode. 


Precies vandaag op 17 augustus viert men in Indonesië hun onafhankelijkheid die zij 72 jaar geleden proclameerden. 
Veel Indische mensen, de Indo's en Nederlanders werden door die Indonesische vrijheidsstrijders wederom ingesloten in Nationalistische kampen. Vaak waren dat voor die tijd Jappenkampen. De reden voor deze insluitingen was dat deze mensen moesten worden beschermd tegen extreem geweld van allerlei muitende bendes die moordend en plunderend door - vooral - Java gingen. 
Maar diezelfde mannen werden ook belast met de bewaking e.d. soms - in het begin - aangevuld met de voormalige Japanse bewakers. Kortom er ontstond een oorlog na een oorlog. 
De belevenissen van mijn vrouw, haar moeder en zus geven een beetje een beeld van hoe het er aan toe ging in die periode.
Velen zullen van dit soort belevenissen hebben gehad en daarom is het soms nog een beroerde herinnering die je nooit meer kwijt raakt.

In Sinkokan, een voormalige touwfabriek, waarin Mary met haar moeder en zus was opgesloten, zogenaamd ter bescherming, heerste een uiterst slechte situatie. Eten was er nauwelijks, toiletten waren er eigenlijk niet en bedden of matrassen waren niet beschikbaar. Er werd op de kale grond geslapen en altijd met een vreselijk gevoel van honger. Medische zorg was niet beschikbaar en voor ernstige gevallen werd soms het ziekenhuis ingeschakeld, alhoewel zij daar nauwelijks over medicijnen konden beschikken.

Ziektes in het kamp konden dan ook niet uitblijven. Mary werd één van die zieke slachtoffers. Zij werd erg ziek en had hoge koortsen, zodanig dat er werd besloten om haar naar dat ziekenhuis te transporteren. Al snel werd cholera bij haar vastgesteld. Haar situatie verslechterde in een snel tempo en haar moeder en zus mochten ook naar het ziekenhuis omdat men ervan overtuigd was dat zij spoedig zou sterven. De medici stelden alles in het werk om haar te genezen. Het wonder geschiedde, zij overwon de cholera maar moest vooralsnog in het ziekenhuis blijven voor haar herstel. Haar moeder en zus mochten ook nog blijven.

Terugplaatsen in het kamp werd voorlopig uitgesteld. 
In die periode ontstond het idee om te vluchten uit Soerakarta en te proberen om een inmiddels bevrijd gebied te bereiken. Mary's moeder was een uiterst naïeve vrouw die werkelijk dacht dat je zomaar op een trein zou kunnen stappen en – in hun geval – naar Malang te rijden. Natuurlijk, niets was minder waar en de enige mogelijkheid om te ontkomen aan de rondlopende pemuda's met hun bambu roetjing (bamboe speren) was lopend te vertrekken. Aldus geschiedde.

Zo snel als het maar kon zijn zij stiekem uit het ziekenhuis weggelopen en hebben een tocht aangevangen waarvan ze geen idee hadden wat dat betekende en hoe lang dat zou duren.
In de nacht werd gelopen en overdag zoveel mogelijk geschuild in de bossen waar zij doorheen moesten trekken. Met veel gevaar voor hun leven moesten zij riviertjes oversteken. Mary was nog erg jong en werd grotendeels begeleid en geholpen door haar 3 jaar oudere zus. Moeder was meer met zichzelf bezig dan met haar kinderen en haar zus die toen bijna 6 jaar oud was droeg eigenlijk de verantwoordelijkheid voor Mary.
Eten was niet of nauwelijks beschikbaar en af en toe werd geprobeerd om bij een kampong wat te bedelen. Maar dat was wel een risico want je wist niet of deze bewoners samenwerkten met de nationalisten. Op andere dagen werd er nog wel eens bekend fruit aangetroffen in bomen.

De tocht vorderde door alle obstakels, een gebrek aan voeding, nauwelijks meer kleding aan het lijf heel erg langzaam, dit werd nog erger toen er de nodige bergen waren die zij moesten beklimmen en afdalen om hun doel te bereiken.
Maar toen kwam het moment dat Mary opnieuw ziek werd met voelbaar hoge koortsen en het niet meer mogelijk was om verder te gaan met deze onmenselijke voettocht. Er werd door Mary's zus gekeken of zij een kampong kon vinden om daar hulp te vragen. Na twee dagen kwam zij inderdaad terug met een aantal mannen, die goed gezind waren, en hun meenamen naar hun eigen woonverblijf. Ook nu weer werd er aan getwijfeld of Mary ooit nog beter zou worden of dat zij zou sterven. Eén van de vrouwen in deze kampong ging snel aan de slag en maakte van allerlei kruiden en bladeren en andere onbekende dingen een bak met een erg vies stinkende pasta. Mary werd daar helemaal mee ingesmeerd en met bladeren bedekt. Daarna werd erf een soort linnenband om dat kleine tere lichaampje gewonden. Toen moest er vooral gebeden worden en afgewacht of er iets zou veranderen in haar toestand.

Aan het begin van de tweede dag – opnieuw als een wonder – trad er verbetering in bij Mary. De koorts zakte voelbaar, ze vroeg weer om drinken en begon weer te praten. Wat deze inlandse vrouw met haar vieze papje ook had gedaan, het heeft geholpen. De linnenband die om haar lijfje was gebonden is nog steeds in het bezit van Mary en wordt als een kostbaar relikwie bewaard. Nadat de krachten weer enigszins waren teruggekeerd werd deze wonderlijke tocht voortgezet totdat zij Malang bereikten en onder de hoede van militairen werden ondergebracht, gekleed en vooral te eten kregen.

Lees verder…
10897363259?profile=originalRTV - Rijnmond interview met Ferry Schwab van ICM over het Tracktaat.

Pasar Malam Dordrecht 2017

Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor)

Constatering is wel dat op PM Dordrecht (50.000 - 60.000 Indo's)  het Trackaat nu steeds meer bekendheid gaat genieten onder de Indische Gemeenschap waar zeker de uitzending via RTV - Rijnmond een flinke bijdrage heeft aangeleverd, deze vertaalde zich dat de maandag, de dinsdag en de woensdag mensen bij ICM stand kwam om ACTW66 - flyers te bemachtigen, ruim 6.000 zijn over de toonbank gegaan.  Het geboekte resultaat staat gelijk aan 3 pasars. De hoop uitspreken dat is stappen de groep van 50.000 worden bereikt, wat eigenlijk een taak van de Overheid is.
 
In de 10 minuut, en ongeveer 15 seconden het onverwachtse interview via RTV Rijnmond op onderstaande link:

5/5 sterren
Lees verder…

'Geld telt, niet die mooie woorden'

'Geld telt, niet die mooie woorden'


KNIL-demonstratie bij de Tweede Kamer, 1977, toen al over achterstallige betalingen © ANP

Vlak voor de Indiëherdenking van 15 augustus kondigde staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) vol trots de komst aan van een gloednieuwe ' Indische pleisterplaats'  in Den Haag, de weduwe van Indië, het hart van het Nederlands koloniale verleden.

Het kabinet trekt er jaarlijks zo'n 1,5 miljoen euro voor uit tot 2022 en daarna jaarlijks structureel 1 miljoen. "Het is de ambitie om zo te blijven werken aan een nieuwe fase in de relatie tussen overheid, de Nederlandse samenleving en de omvangrijke Indische gemeenschap in ons land," aldus Van Rijn.

Voor de buitenwacht lijkt het een prachtig gebaar van de Nederlandse regering, maar het is een schamele fooi, weggegooid geld, overbodige flauwekul en wegkijken van waar het echt om gaat. Geef het geld aan degenen die daar recht op hebben. Gebruik het om de 'backpay­kwestie' en andere openstaande rekeningen volledig te vereffenen.

Ondemocratisch platform
Natuurlijk is Van Rijn niet over één nacht ijs gegaan. Er zijn verkennende gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Nederlands-
Indische gemeenschap, zoals met het Indisch Platform, het Indisch Herinneringscentrum en Stichting Pelita. Maar in het recente verleden zijn al twee pogingen ondernomen voor een Indisch Huis in Den Haag. Met als wrang resultaat: faillissement door fraude en wanbeheer. En nu een derde poging.

10897362278?profile=original

Hoe kan dat? Komt het misschien omdat het ondemocratisch geïnstalleerde Indisch Platform al decennia structurele en incidentele subsidies krijgt van de Nederlandse overheid? Moeten we daarom blij zijn met die ene vogel in de hand?

Wij stellen vast dat het Indisch Platform na 25 jaar nog steeds niet in staat is om iets te betekenen in het belang van het collectief Indisch rechtsherstel. Met het terugbetalen van zo'n 90.000 KNIL-militairen en andere overheidsambtenaren is een slordige 2,25 miljard euro gemoeid.

Op 15 augustus 2015 (70 jaar na de Japanse capitulatie) kwam de Nederlandse regering met de 'heuglijke' mededeling dat aan alle rechthebbenden die op die datum nog in leven waren, een bedrag van 25.000 euro uitbetaald zou worden. Er waren nog 577 mensen in leven. Aan hen is in totaal 14,5 miljoen euro aan uitgekeerd.

10897362291?profile=original

Het nieuwe herinneringscentrum kreeg als ambtelijk motto 'gestalte geven aan brede collectieve erkenning van de Nederlands-Indische gemeenschap'. Voor de Indische gemeenschap houdt 'brede collectieve erkenning' niet in dat er nieuwe initiatieven worden gerealiseerd, maar dat oude beloften volledig worden gelost. De backpaykwestie rond het krijgsgevangen overheidspersoneel is slechts een van de vele onafgemaakte zaken na de dekolonisatie van Nederlands-Indië.

Ontredderd en berooid
Daarnaast is er de ronduit schandalige opvang van de mensen die tussen 1945 en 1962 noodgedwongen naar Nederland kwamen. Oorlogsslachtoffers dus. Excuses voor het schaamteloos handelen zouden niet misstaan.

Want, alhoewel berooid en ontredderd, hielpen ook deze mensen mee aan de wederopbouw van dit land. Over de jaren van gedwongen aanpassing, discriminatie, structurele achterstelling in combinatie met een opgelegde schuld voor de kosten van overtocht, verblijf in contractpensions en tweedehands kleren van het rampenfonds werd met geen woord gerept. Evenmin werd gesproken over het jappenkamp en de gewelddadige pogingen om de kolonie te houden.

10897362654?profile=original

Waarom wordt er geen geld uitgekeerd aan hen die er simpelweg recht op hebben? Dringende verzoeken om achterstallige lonen te betalen werden doorverwezen naar de Indonesische regering. Hoe vaak en op welke toon heeft Den Haag de Indonesische regering op deze verplichting gewezen?

Waarschijnlijk nul keer, om de handelsbelangen met de jonge natie niet te schaden. Het uitbetalen van achterstallige soldij, lonen en pensioenen, maar ook van de spaargelden bij banken en verzekeringsmaatschappijen is meer dan genoegdoening aan de rechthebbenden: het is hun recht! En dat recht wordt hen al decennia ontzegd.

Beerput
Met deze complexe achtergrond moet 'de' Indische gemeenschap zich dus verheugen op de komst van een nieuwe pleisterplaats. Er wordt hoog opgegeven over een 'kenniscentrum repatriëring', waar mensen met een Indisch verleden kunnen uitzoeken met welke boot hun ouders of grootouders naar Nederland zijn gekomen. Dat kan iedereen die in het bezit is van een computer nu al vanuit zijn huiskamer: je typt gewoon in: www.passagierslijsten1945-1964.nl.

Het echte, schrijnende verhaal bevindt zich in de beerput onder de Haagse villa waar het Indisch herinneringscentrum gevestigd wordt.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives