Alle berichten (2980)

Sorteer op

De Bloedige Bersiap door: R.I.P Herman Bussemaker

De Bloedige Bersiap door: R.I.P Herman Bussemaker

10897277280?profile=originalDe Bloedige Bersiap          door: Herman Bussemaker

Foto - Herman Bussemaker 

De laatste maanden besteden de media  aandacht aan de bersiap, en woedt in  Indische kringen een polemiek omtrent het aantal doden dat tijdens de Bersiap-periode is gevallen. Aanleiding   tot deze commotie is het gebruik van de term “genocide” met betrekking tot de bersiap. Genocide is door de Holocaust een emotioneel zwaar beladen woord in de media en in de samenleving. En dus is op dit moment op allerlei niveaus een discussie gaande of de bersiap een genocide was, en zo ja, hoeveel slachtoffers daarbij te betreuren waren.

 

Historici twisten sinds de Tweede Wereldoorlog over het begrip “Genocide”, letterlijk het uitroeien van een geheel volk.  Definities van genocide zijn multi-interpretabel naar de veroorzakers en de slachtoffers, de effectiviteit en de duur van de genocide, politieke en sociale achtergronden, enzovoorts. Er is een brede overeenstemming over de Holocaust als genocide, maar al veel minder over de slachtingen in Burundi in 1999, en de Armeense genocide in 1915. De bersiap werd voor het eerst in 2008 door dr. Robert Cribb bestempeld als genocide in een bijdrage getiteld: “The brief genocide of Eurasians  in  Indonesia 1945/1946” in een  publicatie uit 2008.  Door de nogal Herman Bussemaker specialistische aard van deze publicatie (Dirk Moses): “Empire, colony, genocide: conquest, occupation, and subaltern resistance in World History”, New- York 2008) viel het artikel niet op. Dit veranderde toen twee jaar geleden emeritus- professor William H. Frederick  in het toonaangevende “Journal of Genocide Research”, Vol. 14 (2012) in het nummer 3/4 zijn artikel publiceerde onder de titel The killing of Dutch and Eurasians in Indonesia’s national revolution (1945 – 1949): a brief genocide reconsidered. (p.359 – 380).  Zowel Cribb als Frederick zijn bekende Indonesië-historici. Cribb is een Australiër, Frederick een Amerikaan. Frederick stelt in zijn bijdrage dat de bersiap minder kort in tijd was dan Cribb veronderstelt, en komt tot veel hogere aantallen slachtoffers. Volgens hem namelijk vielen er tussen de 20.000 en 30.000 slachtoffers. Gezien de titel van zijn bijdrage mag men aannemen, dat het gaat om Nederlanders en Indische Nederlanders (Dutch and Eurasians), maar echt helemaal duidelijk wordt dat niet.

 

En dat brengt ons op het tweede probleem rond de discussies over de bersiap. Deze heeft  zowel etnische als loyalistische aspecten. Er vielen namelijk niet alleen Nederlandse slachtoffers, maar ook slachtoffers met een andere etniciteit, waarvan echter de loyaliteit aan het Indonesische vrijheidsstreven werd betwijfeld. Ik denk daarbij aan Chinezen, waarvan een aantal juridisch de Nederlandse nationaliteit bezaten, alsmede Ambonezen, Timorezen, Menadonezen en Indonesiërs. Zo werd ook vrijwel de gehele Indonesische adellijke bovenlaag op Sumatra tijdens de bersiap uitgeroeid vanwege twijfels aan hun loyaliteit aan de Indonesische staat. Naar deze categorieën slachtoffers is echter nog nauwelijks historisch onderzoek gedaan.  Op Sumatra maar ook delen van Java zijn    ook andere Europeanen dan Nederlanders vermoord, als zij zich buiten       de Japanse interneringskampen bevonden. Te denken valt aan Duitse en Deense zendelingen en Zwitsers. Als men het over slachtoffers van de bersiap heeft, moet daarbij gedefinieerd worden waarover men het heeft. In dit artikel gebruiken wij daarom de omschrijving, dat het gaat om    de (juridisch) Nederlandse slachtoffers, waaronder zowel de Nederlanders (totoks) als de Indische Nederlanders (indo’s of ook wel Buitenkampers) vielen.

 

De bovengrens van het aantal slachtoffers is daarbij discutabel. (Zie hieronder). Over de ondergrens van het aantal Nederlandse slachtoffers bestaat wel een redelijke consensus. Dat zouden er rond 3500 zijn, een getal gebaseerd op de ODO-rapporten (ODO: Opsporings Dienst Overledenen).   Er is geen volledig archief van de ODO bewaard gebleven. De verslagen, die bewaard gebleven zijn, geven een totaal van minimaal 3500 vermoordde Nederlanders, maar in een rapport van mei 1947 door Frederick aangehaald (p. 368 van zijn artikel) wordt door de ODO een aantal van zeker 11.262 geïdentificeerde Nederlandse doden genoemd. En dat was op een tijdstip, dat de ODO in het nog vrij uitgebreide Republikeinse territorium van vóór de Tweede Politionele Actie geen onderzoek had kunnen doen. De vermiste Nederlanders zaten hier dus ook niet bij. Op basis daarvan komt Frederick tot zijn schatting van  tussen de 25.000 en 30.000 Nederlandse doden tijdens de bersiap op zowel Java als Sumatra. (zijn artikel, pagina 369). Hij heeft daarbij geen rekening gehouden met de oversterfte onder de Nederlanders in de Bersiap kampen onder vooral ouderen en kinderen door ziekte, ondervoeding en de slechte hygiënische omstandigheden. Ik schat deze oversterfte op circa 2000 personen in de periode  oktober 1945 – mei 1947.

 

10897277084?profile=originalfoto - De beruchte aanval op het derde Goebeng-transport op 28 oktober 1945 te Soerabaja

 

Dramatisch is daarbij het aantal vermissingen. Er is vrijwel geen Indisch-Nederlandse familie die niet een vermiste man, vader of zoon betreurt uit die periode. Er zijn residenties (Bodjonegoro en Besoeki op Oost-Java, Pati en Pekalongan op Midden-Java) waar hele families zonder een spoor na te laten, verdwenen.

In de interviews van de    Stichting Mondelinge Geschiedenis Indonesië komen verhalen over deze vermissingen veelvuldig voor. Frederick rekent deze vermisten mee in zijn aantallen slachtoffers. In dat licht bezien lijken zijn schattingen reëel.            Frederick is ook de eerste historicus, die aandacht besteedt aan de  “tweede bersiap”. Dit was de periode juli-augustus 1947, toen als gevolg van  de Eerste Politionele Actie in een aantal steden en dorpen onder Indonesisch bestuur een tweede slachting plaats vond onder (Indische) Nederlanders, die na de Indonesische Onafhankelijkheidsverklaring om allerlei redenen voor de Indonesische Nationaliteit hadden gekozen. Kennelijk werd er van Indonesische zijde toch aan hun loyaliteit getwijfeld. Op het Ereveld  Kalibesar bij Semarang staan zeven witte kruisen met de naam Odenthal. Het gehele gezin, vader, moeder en vijf kinderen, werd te Cheribon vermoord op 27 juli 1947 bij het begin van de Eerste Politionele Actie. Zoals zij waren er meerderen, hoewel het totaal aantal vermoedelijk enkele honderden bedragen zal hebben.

 

10897277691?profile=originalFoto - Indonesische revolutionairen met scherpgeslepen bamboes 

Het vraagstuk van de loyaliteit van deze groep aan Indonesië speelde ook een grote rol bij de vlucht naar Nederland van de spijtoptanten. Ongeveer 30.000 Indische Nederlanders kozen voor het Indonesisch staatsburgerschap als gevolg van de toescheidings-overeenkomst van 1952. Deze warga negara’s werden op hun werk en daarbuiten door de “echte” Indonesiërs met wantrouwen bezien en vaak ook gediscrimineerd. De meesten van hen zijn daarop in de periode 1956 - 1959 als spijtoptanten gevlucht naar Nederland. Van repatriëring was in hun geval geen sprake. Er was wel vaak sprake van geweld tegen mensen uit deze groep, maar het kwam niet tot slachtingen.

 

Weinig aandacht wordt door Frederick besteed aan de daders van de gruwelen van de bersiap, de pemoeda’s. Om hun rol te verklaren moet men terug gaan naar de Japanse Bezetting. De (Nederlandse)  scholen werden tijdens de Japanse bezetting gebruikt om de Indonesische leerlingen te indoctrineren. Net als in Japan zelf werden  op de middelbare scholen de leerlingen militair geoefend in het hanteren van wapens, exercitie en vechttechnieken. De Japanse militairen werden daarvoor vrij gemaakt.   In de filmdocumentaire “Buitenkampers” zijn fragmenten opgenomen waarin een aantal van deze oefeningen zijn verfilmd voor propaganda-doeleinden. Ook de “bamboe roentjing”, de gevreesde bamboespeer, komt hierin aan bod. Het was een dodelijk wapen, dat relatief gemakkelijk te vervaardigen was. Het waren deze jongeren die als groep elkaar opzweepten en de meest verschrikkelijke moorden op weerloze Nederlandse vrouwen en kinderen hebben gepleegd. Deze jongeren opereerden autonoom, maar werden wel geïnspireerd door de radio-uitzendingen waarin de Indonesische regering de ene na de andere maatregel bekend maakte tegen de groep Nederlanders, zowel binnen als buiten de Japanse internerings-kampen. Daarbij werd voort-geborduurd op de Japanse propaganda, dat Amerika, Engeland en Nederland vernietigd moesten worden door de Aziatische volkeren.

 

Een van deze Indonesische maatregelen betrof de voedsel boycot van buiten de kampen levende Nederlanders, welke op 4 oktober 1945 voor Java werd afgekondigd. In de uiterste consequentie betekende dit de uithongering van een heel volksdeel. De pemoeda’s zagen hierin een signaal, dat de centrale regering achter hun dodelijke aanvallen op deze buitenkampers zou staan. Soekarno zelf realiseerde zich tenslotte de reikwijdte van zijn besluit in de brief, welke hij op 9 oktober 1945 aan de Engelse opperbevelhebber Mountbatten richtte. Hierin waarschuwde hij dat zelfs hij niet in staat was om  pemoeda-bendes af te houden van een rassenoorlog tegen de Nederlanders. In het licht van de eerdere besluiten omtrent de voedselboycot van diezelfde Nederlanders is het duidelijk, dat hij besefte dat de geest uit de fles was, en dat hij niet meer in staat zou zijn, deze er weer in te krijgen. En zo golfde een explosie van geweld over Java: de bersiap. Bij gebrek aan een Leger kon de Indonesische Regering niet optreden tegen de slachtingen, die dan ook volledig uit de hand liepen. 

10897278276?profile=originalSamenenvattend mogen wij stellen, dat de bersiap tussen de 3500 en 20.000 Nederlanders het leven heeft gekost. Dit was ook mijn conclusie als verwoord in mijn boek over de bersiap uit 2005. Mede door de publicatie van Frederick ben ik geneigd de bovengrens aan te houden als meest waarschijnlijk. Het aantal van 20.000 is uitermate verontrustend. Het zou betekenen, dat er meer dan 10x meer Nederlanders in de bersiap zijn omgekomen dan er tijdens de stormramp van 1953 omkwamen. Dat was een ramp, maar pas de laatste jaren begint het besef door te breken, dat de bersiap voor de Nederlanders een veel grotere ramp was. Waarom is gedurende tientallen jaren in de Nederlandse geschiedenis de bersiap zo onbekend gebleven? Het ging hier tenslotte om een grote groep Nederlanders. Een eenduidig antwoord op deze vraag is niet te geven. Maar we kunnen proberen om een aantal factoren te identificeren, die de onbekendheid kunnen verklaren.

 

10897278678?profile=originalFoto Gruwelijke moordpartijen

 

Nederland zelf kwam zwaar gehavend uit de Tweede Wereldoorlog. In de jaren vijftig lag het accent niet op het terugkijken, maar op de herbouw                                        van het verwoeste land. Mede door deze op de toekomst gerichte visie vonden de traumatische verhalen van de Nederlanders die uit de voormalige kolonie terug kwamen geen gehoor bij de Nederlandse bevolking. In het gunstige geval werd hen aangeraden niet terug te kijken, in het meest ongunstige geval werd hen verteld dat het in Nederland allemaal veel erger was geweest. Hetgeen uiteraard de dialoog niet bevorderde. Daar kwam bij dat vanaf de zestiger jaren het kolonialisme in een zeer slechte reuk kwam te staan. De Nederlanders uit de Oost sloten zich daarop af van de Nederlandse maatschappij en zochten elkaar  op in talloze sociëteiten en kumpulans. Van een dialoog was verder geen sprake meer.

 

Maar ook intern werd er gezwegen over de doorgemaakte gruwelen. Ouders wilden hun kinderen niet belasten met hun ervaringen. Kinderen voelden haarfijn aan, dat zij daarover geen vragen moesten stellen. En zo ontstond het “Indisch Zwijgen”, naast het Joodse zwijgen. Het is de derde generatie, de kleinkinderen, die dit zwijgen aan het doorbreken zijn door vragen te stellen aan de grootouders, voor zover deze er nog zijn. In die zin werkt de bersiap nog steeds door in de Indische gezinnen.

 

Voor de politieke elite was de bersiap niet interessant. De dominante mening was (en is   nog steeds), dat Nederlandse militairen zich schandalig hadden misdragen in de periode 1945 – 1949. Dat ook van Indonesische zijde de strijd niet schoon was, paste niet in dat beeld.

 

Na de verbetering van de relaties met Indonesië na 1965 was het ook diplomatiek niet verstandig, de bersiap ter discussie te stellen, omdat dit de broze relatie met dat land zou kunnen verstoren. De bersiap verdween daarmee in de doofpot. Toen mijn boek over de bersiap in mei 2005 verscheen als eerste Nederlandstalige publicatie over dit onderwerp, zond de uitgever recensie-exemplaren naar de vijf grote landelijke dagbladen. Geen van hen heeft de moeite genomen, het boek te recenseren. Het illustreert het volstrekte gebrek aan belangstelling van de kant van de media.    

 

 10897279456?profile=originalOok de Chinezen werden het slachtoffer tijdens de Bersiap. Hier de puinhopen van een Chinese wijk in Palembang 

Het is mijn hoop, dat dit artikel mag bijdragen aan het optrekken van de dichte mist, die nu al decennia lang hangt over de bersiap, en de discussie daarover beter zal structureren. 

Herman Bussemaker, historicus, 31-3-2014, voor NICC Magazine.

 

Lees verder…

10897373084?profile=originalOnderzoek naar koloniale oorlog tegen Indonesië: “De slager keurt zijn eigen vlees”

Al meer dan tien jaar voert Jeffry Pondaag als voorzitter van stichting Comité Nederlandse Ereschulden samen met slachtoffers van dekoloniale oorlog tegen Indonesië en met advocaatLiesbeth Zegveld succesvolle rechtszaken tegen de Nederlandse staat. Daardoor blijkt de staat het koloniale geweld tijdens die oorlog steeds moeilijker in de doofpot te kunnen blijven stoppen. In 2016 verscheen bovendien het baanbrekende onderzoek “De brandende kampongs van generaal Spoor” van de wetenschapper Rémy Limpach, waarmee het structurele karakter van dat geweld nog eens extra werd aangetoond. In het nauw gebracht door die aanhoudende druk kondigde de regering daarop nieuw onderzoek aan. Tijd voor een gesprek met Pondaag, die forse kritiek levert op het witte Nederlandse perspectief van dat onderzoek.

Jeffry Pondaag.

Bronvermelding doorbraak.eu

In de berichtgeving erover wordt benadrukt dat het zou gaan om een “onafhankelijk” onderzoek, maar dat veegt Pondaag resoluut van tafel: “De slager keurt zijn eigen vlees. Zo zie ik dit onderzoek. De regering zou een voorbeeld moeten nemen aan het onderzoek dat al in 1948 is gedaan naar de massamoord door Nederlandse militairen in het dorp Rawagede.” Dat onderzoek werd uitgevoerd door een zogeheten Commissie van Goede Diensten, die was ingesteld door de VN om onderhandelingen van de grond te krijgen tussen Nederland en Indonesië. De commissie moest een onafhankelijke status krijgen: er zaten bewust geen Nederlanders of Indonesiërs in, maar wel een Belg, een Australiër en een Amerikaan. Met een rapport zorgde de commissie ervoor dat het bloedbad in Rawagede al tijdens de koloniale oorlog bekend werd. Als het aan Nederland had gelegen, dan was ook die massamoord onder tafel geveegd, zoals zoveel andere. Pondaag: “Waarom kan er nu geen onderzoek komen dat wordt uitgevoerd door deskundigen uit andere landen dan Nederland? Waarom moet dat nieuwe en zogenaamd onafhankelijke onderzoek plaatsvinden volgens de inhoudelijke kaders en voorwaarden die de regering stelt, dus de Nederlandse staat, de staat die als dader van structureel koloniaal geweld juist het onderwerp van kritisch onderzoek zou moeten zijn?”

Op 2 december 2016 stuurden twee ministers en een staatssecretaris namens de regering een briefnaar de Tweede Kamer waarin ze met de nodige tegenzin dat nieuwe onderzoek aankondigden. Regeringspartij VVD heeft het daarbij voor elkaar weten te krijgen dat het onderzoek ook nadrukkelijk dient in te gaan op het geweld van Indonesische kant tijdens de zogeheten Bersiap-periode. Ongetwijfeld proberen de liberalen op die manier een zondebok te zoeken en het geweld van de Nederlandse staat te relativeren, onder het motto “waar er twee vechten, hebben er twee schuld”. Als de PvdA, de andere regeringspartij, niet akkoord zou zijn gegaan met de keiharde voorwaarde van de VVD, dan zou nieuw onderzoek vermoedelijk niet of veel moeilijker doorgang hebben kunnen vinden.

In februari verscheen daarop een onderzoeksopzet van de drie instituten, die als twee druppels water lijkt op de brief van de regering. De onderzoeksinstituten blijken zich braaf en lijdzaam te schikken in de voorwaarden die de regering aan het onderzoek stelt. Dit treffende voorbeeld van de gangbare praktijk van “de betaler van het onderzoek bepaalt de richting en inhoud van het onderzoek” maakt duidelijk dat het zogenaamde onafhankelijke karakter van het onderzoek ver te zoeken is. Dat wordt nog eens bevestigd door het feit dat een van de instituten, het NIMH, zelfs letterlijk een onderdeel is van het staatsapparaat, namelijk van het ministerie van Defensie. Geheel in lijn met wat de regering eist, gaan de drie instituten volgens de onderzoeksopzet “uitdrukkelijk” aandacht besteden “aan de chaotische periode – de ‘Bersiap-tijd’ – van medio augustus 1945 tot begin 1946, dus voorafgaande aan de grootscheepse Nederlandse militaire inzet, en de doorwerking daarvan in latere jaren”.

Collaborateurs

Aan de ene kant worden in de onderzoeksopzet van de instituten de Indonesiërs onzichtbaar gemaakt die zich als vrijheidsstrijders hebben verzet tegen de Nederlandse kolonisator. Meer in het algemeen blijkt in die opzet ieder concreet persoon te zijn verdwenen die het slachtoffer is geworden van Nederlands geweld. Zij worden verborgen gehouden achter emotieloze abstracties als het “structureel grensoverschrijdend geweld” van de Nederlandse militairen. Aan de andere kant benoemt de opzet wel expliciet “de vele duizenden (Indo-)Europeanen, maar ook Chinezen en van ‘collaboratie’ met het Nederlandse koloniale gezag betichte Indonesiërs” die het slachtoffer zouden zijn geworden “van massaal en grof geweld, uitgeoefend door al dan niet georganiseerde Indonesische strijdgroepen. Onderzoek naar de achtergronden en het verloop van deze gewelddadige periode is in zichzelf belangrijk, maar dient ook om de psychologische gevolgen voor Nederlandse militairen en burgers in kaart te brengen en om de vraag te stellen naar de betekenis van de Bersiap als belangrijke factor in de latere oorlogsvoering.”

Oftewel: de instituten gaan bekijken hoe het toch kwam dat die keurige en welopgevoede Nederlandse militairen opeens zoveel geweld zijn gaan gebruiken. De onderzoekers nemen daarbij blijkbaar klakkeloos aan dat de oorzaak daarvoor met name moet liggen in het geweld dat een deel van de Indonesiërs van augustus 1945 tot begin 1946 gebruikten. Achteloos wordt eraan voorbijgegaan dat het koloniale terreurbewind zich al driehonderd jaar lang te buiten ging aan geweld, brandstichting, plundering, slavernij, dwangarbeid en roof. De “psychologische gevolgen” van die eeuwenlange koloniale terreur voor de gekoloniseerden hoeven volgens de instituten blijkbaar niet “in kaart” te worden gebracht en ook vinden ze het niet nodig om “de vraag te stellen naar de betekenis van” het Nederlandse koloniale systeem “als belangrijke factor in de latere oorlogsvoering”. En de instituten achten het ook overbodig om er alvast op te wijzen dat bevrijdend geweld tegen de koloniale bezetter en zijn collaborateurs niet zomaar gelijkgesteld mag worden aan onderdrukkend geweld van de koloniale bezetter, geweld dat is bedoeld om te kunnen blijven heersen over de kolonie en zijn bevolking. De regering lijkt met het onderzoek als bewijs over vier jaar op tafel te willen leggen dat de gekoloniseerden ook geen lieverdjes waren en dat “wij” ons daarom indertijd gedwongen zagen om de zogenaamde rust en orde in de kolonie te herstellen. En de instituten lijken die grijsgedraaide plaat van de koloniale beeldvorming graag nog een keer te willen afspelen.

Volgens Pondaag worden in de dominante beeldvorming over de Bersiap-periode de Indonesische strijders voor een onafhankelijk Indonesië nog steeds weggezet als extremisten en terroristen. “Het woord bersiap betekent iets als “present!”, “klaar voor de strijd!”. Je kunt het beschouwen als een strijdkreet voor een onafhankelijk Indonesië. Degenen die collaboreerden met de Nederlandse kolonisator, konden rekenen op tegengeweld. Dat is duidelijk. In de ogen van Indonesische vrijheidsstrijders waren die collaborateurs namelijk verraders. Maar de collaborateurs noemen de Bersiap-periode een misdaad. Ik denk echter dat de eeuwenlange koloniale onderdrukking en uitbuiting de misdaad is waar we het over zouden moeten hebben.”

Verkeerde kant van de geschiedenis

In 2005 hield minister Ben Bot van Buitenlandse Zaken een toespraak waarin hij aangaf dat Nederland met de koloniale oorlog tegen Indonesië “aan de verkeerde kant van de geschiedenis” was komen te staan. Die oorlog was volgens hem dus fout en daarom moet er logischerwijs van worden uitgegaan dat alle Nederlandse militairen in die oorlog objectief gezien fout bezig waren, ongeacht hun subjectieve bedoelingen. De woorden van Bot kwamen zo’n zestig jaar te laat. En zijn insteek blijkt in regeringskringen tot nu toe nauwelijks op weerklank te kunnen rekenen. In de brief van 2 december 2016 staat bijvoorbeeld doodleuk: “Het kabinet bevestigt de waardering voor alle oud-militairen die in opdracht van de Nederlandse regering zijn uitgezonden naar conflictgebieden en wil nogmaals onderstrepen dat een belangrijke conclusie van dr. Limpach is dat het merendeel van de Nederlandse militairen niet betrokken was bij extreme gewelddaden.”

Wie met een koloniale oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis komt te staan, mag vele jaren later politiek en moreel gezien geen nadrukkelijke “waardering” blijven uitspreken voor alle oud-militairen die in deze oorlog aan de kant van de kolonisator hebben meegevochten, zo zou je zeggen. Wie integer wil omgaan met de verwerking van een foute koloniale oorlog die hij zelf is begonnen, die moet stoppen met het vanuit een wit perspectief voortdurend over de bol aaien van oud-militairen en eindelijk eens aandacht gaan krijgen voor wat hij de Indonesische slachtoffers van die oorlog heeft aangedaan. Daar past bij dat hij volmondig en in het openbaar erkent dat de oorlog verkeerd was en dat het daarom ook verkeerd is om tijdens die oorlog gesneuvelde Nederlandse militairen op dezelfde wijze te herdenken als Nederlandse militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gesneuveld in de strijd tegen nazi-Duitsland. Pondaag: “Wist je dat met het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam ook de Nederlandse militairen worden herdacht die de Indonesische bevrijdingsstrijd hebben proberen te onderdrukken? Alsof die koloniale oorlog op één lijn gesteld kan en mag worden met de strijd tegen de fascistische Duitse bezetter. Dat laat zien hoezeer de geest van het Nederlandse kolonialisme nog steeds springlevend is.” Om te voorkomen dat spijtbetuigingen van de kant van de Nederlandse staat loze woorden blijven, zou er een grootschalige nationale bewustwordingscampagne moeten komen die de heersende beeldvorming over de koloniale oorlog tot de grond toe afbreekt en vervangt door een anti-koloniaal perspectief. Ook zou de regering uit eigen beweging alsnog moeten komen met een ruimhartige schadevergoeding aan de Indonesische slachtoffers van de oorlog. Beter laat dan nooit. Pondaag: “Ondertussen lopen naar schatting dertienhonderd Nederlandse oud-militairen die indertijd oorlogsmisdaden hebben gepleegd, nog steeds vrij rond. Terwijl dienstplichtigen die toen hebben geweigerd om in de oorlog mee te vechten, gevangenisstraffen van vier tot zeven jaar kregen opgelegd.”

Vertragingstactiek

De regering kiest bewust partij voor de oud-militairen, “de Indië-veteranen” die al jarenlang via een machtige lobby hun invloed doen gelden, en laat daarmee de Indonesische slachtoffers in de steek. Die slachtoffers zijn nu al meer dan tien jaar rechtszaken tegen de Nederlandse staat aan het voeren, samen met Pondaag en advocaat Zegveld. Zegveld klaagt over “het oeverloze gedoe” van diverse betrokken ministeries, die bij de rechtszaken steeds een welbewuste vertragingstactiek aan het uitvoeren zijn en zich dus uiterst onwillig opstellen. Vooral over het ministerie van Defensie is ze kritisch, zo blijkt uit een recent interview met haar in de NRC: “Defensie is de lastigste. Steeds doet Defensie alsof ze zich hard maakt voor de manschappen die destijds gediend hebben. Daarom zou er niet een groot gebaar gemaakt kunnen worden naar de slachtoffers. In werkelijkheid laat Defensie het probleem bij de manschappen. Maar zij hebben gehandeld in opdracht van Defensie. Dit gaat over een staat die een fout beleid heeft gevoerd, en dat totaal heeft laten ontsporen. Maar dat wil men niet toegeven. Heel slim gedaan. In feite speelt Defensie de militairen uit tegen de slachtoffers. Dat vind ik laakbaar.”

Uit de 2 december-brief blijkt nog eens ten overvloede hoe eenzijdig de regering is gericht op de oud-militairen, over wie men zich bezorgd toont en met wie men meeleeft, in tegenstelling tot de houding van de staat ten opzichte van de hoogbejaarde Indonesische slachtoffers die met slopende en tijdrovende juridische processen erkenning en schadevergoedingen moeten zien af te dwingen. “De Indië-veteranen hebben inmiddels een hoge leeftijd bereikt”, aldus de brief. “Het kabinet realiseert zich dat negatieve berichtgeving over het optreden van Nederlandse strijdkrachten in Nederlands-Indië onmiskenbaar impact heeft op hun welzijn. Mede daarom heeft het kabinet een aantal veteranen en veteranenorganisaties via de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht (IGK) geïnformeerd over de studie van dr. Limpach voorafgaand aan publicatie. Tijdens een bijeenkomst bij de IGK op 28 september jl. is tevens stilgestaan bij de kabinetsreactie en bleek dat de emoties diep zijn en vlak aan de oppervlakte liggen.” Verderop in de brief gaat men nog een keer uitgebreid in op de gevoelens van de oud-militairen: “Het kabinet realiseert zich dat een vervolgonderzoek pijn zal kunnen veroorzaken bij de groep Indië-veteranen, maar acht het van belang dat een ander onderzoek juist ook aandacht geeft aan de moeilijke context waarin Nederlandse militairen moesten opereren, het geweld van Indonesische zijde, de inzet waarbij geweld geen of nauwelijks een rol speelde en de verantwoordelijkheid van de politieke, bestuurlijke en militaire leiding.”

Volgens Pondaag zouden de Indië-veteranen eens moeten gaan luisteren naar een visie met een heel ander perspectief. “Het gaat er niet alleen om dat die veteranen een keer krijgen te horen dat er volgens onderzoek van een wetenschapper toch best veel meer geweld is toegepast door Nederlandse militairen dan veelal wordt aangenomen. Van belang is vooral dat wordt ingezien dat Nederland al eeuwenlang illegaal bezig was door zich in Azië een enorm gebied toe te eigenen en door daar heel veel mensen te onderwerpen aan een koloniaal systeem. Waar haalde Nederland het recht vandaan om dat gebied als Nederlands bezit te beschouwen?”

Haarkloverij

De manier waarop de regering zegt mee te leven met de veteranen staat in schril contrast met de onverschilligheid ten opzichte van de gekoloniseerden die te maken hebben gekregen met Nederlands geweld tegen henzelf of tegen hun familie en vrienden. Waarom staat de regering niet stil bij hun “pijn, bij hun “diepe emoties” die “vlak aan de oppervlakte liggen”? Waarom geeft men geen aandacht aan “de moeilijke context” waarin zij moesten “opereren” toen ze aan het strijden waren voor hun onafhankelijkheid? Pondaag wijst daarbij op een belangrijk punt: “Officieel gaat Nederland er nog steeds vanuit dat Indonesië pas eind 1949 een onafhankelijk land is geworden. Dat wil zeggen dat volgens de Nederlandse staat tot 27 december 1949 alle Indonesiërs nog de Nederlandse nationaliteit hadden. Volgens die visie vochten de Nederlandse militairen tijdens de koloniale oorlog dus tegen andere Nederlanders, wat zou betekenen dat er een binnenlandse burgeroorlog aan de gang was. Als je zo redeneert, dan wordt het des te merkwaardiger en pijnlijker dat de ongeveer zesduizend Nederlandse militairen die tijdens die oorlog zijn gesneuveld, wel worden herdacht, maar de meer dan honderdduizend andere Nederlanders, dat wil zeggen: Indonesiërs, niet. Maar als de staat dit standpunt zou gaan herzien en voortaan in alle opzichten zou gaan accepteren dat Indonesië op 17 augustus 1945 onafhankelijk is geworden, de datum waarop de Indonesiërs de onafhankelijkheid van hun land hebben uitgeroepen, dan nog zou men met die oorlog fout zitten. Want in dat geval heeft Nederland in de jaren daarna een ander onafhankelijk land aangevallen en proberen te veroveren en te bezetten. Dat is uiteraard een hele ernstige oorlogsmisdaad.”

De toespraak van Bot in 2005 leidde daarna tot een hemeltergend staaltje haarkloverij in politiek Den Haag. De woorden van de minister waren weliswaar een mooi gebaar, zo werd huichelachtig gesteld, maar betekenden alleen dat Nederland de datum van 17 augustus 1945 “de facto”, feitelijk, heeft aanvaard, en niet “de jure”, niet juridisch, heeft erkend. Formeel-juridisch gezien geldt volgens de Nederlandse staat dus nog steeds dat Indonesië pas eind 1949 onafhankelijk werd.

Sigaar uit eigen doos

De drie instituten wijden in hun onderzoeksopzet geen woord aan de rechtszaken die Pondaag en Zegveld al tien jaar aan het voeren zijn. Voor die rechtszaken hebben Pondaag en Zegveld veel onderzoek verricht in Indonesië. Ze hebben slachtoffers opgespoord, met hen gesproken, hun getuigenissen opgesteld en samen met hen de Nederlandse staat aangeklaagd. Zo hebben ze een schat aan informatie en documentatie weten te vergaren. Maar de instituten vinden dat blijkbaar niet de moeite waard om zelfs maar te benoemen in hun onderzoeksopzet. Veelzeggend is ook dat Pondaag niet is gevraagd om zitting te nemen in de maatschappelijke klankbordgroep die het onderzoek van de instituten gaat begeleiden. In die groep zitten vertegenwoordigers van diverse organisaties, te weten het Indisch Platform, de stichting Herdenking 15 augustus, het Nationaal Comité 4 en 5 mei, het Veteranen Platform, het Veteranen Instituut, de stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962 en de stichting Arq. Uit de samenstelling van deze klankbordgroep blijkt dat vooral de belangen van de Indië-veteranen worden behartigd. Nu het Comité Nederlandse Ereschulden, de organisatie van Pondaag, er niet aan deelneemt, lijken de belangen van de Indonesische slachtoffers van Nederlands geweld behoorlijk te worden verwaarloosd.

“Naar aanleiding van onze rechtszaken heeft de Nederlandse staat een magere tijdelijke regeling opgesteld waar Indonesische slachtoffers van Nederlands geweld een beroep op kunnen doen. Dat gaat gepaard met een flinke bewijslast, wat erg pijnlijk is voor die slachtoffers. Ik noem de regeling een sigaar uit eigen doos. Indonesië heeft 4,5 miljard gulden moeten betalen om van Nederland erkend te krijgen dat het voortaan een onafhankelijk land zou zijn. Nederland eiste eerst zelfs 6,2 miljard gulden. Zeker voor die tijd was dat een enorm bedrag. Dus nadat Nederland Indonesië eeuwenlang had leeggeroofd en kapot had geplunderd, moesten de voormalige gekoloniseerden nog eens extra geld betalen aan de voormalige kolonisator. Daarom zeg ik: Nederland is een schaamteloos land.”

Begin 2017 werd pas bekend dat de Nederlandse staat al in 1953 door de rechtbank Den Haagaansprakelijk was gesteld voor de dood van de vermoorde Indonesische topambtenaar Masdoelhak Nasoetion. De weduwe van de man had de zaak in 1950 aangespannen en de rechter had drie jaar later een schadevergoeding van 149.000 gulden toegekend. Tot 2017 werd aangenomen dat de staat pas in 2011 voor het eerst aansprakelijk was gesteld voor de oorlogsmisdaden van Nederlandse militairen tijdens de koloniale oorlog. Zegveld vindt het “ongelooflijk” dat de staat de zaak Nasoetion steeds heeft verzwegen. “Het kleurt alles wat we vandaag doen.” Pondaag: “De professoren van de onderzoeksinstituten hebben jarenlang zitten slapen. Er was een cementarbeider als ik voor nodig om de boel wakker te schudden, om boven tafel te halen wat wordt verzwegen. Met nieuwe rechtszaken blijven we daarom druk op de ketel houden.”

Harry Westerink

Lees verder…

10897354465?profile=original10897245264?profile=original

Politieke partijen laten de twee miljoen Indische Nederlanders links liggen, met hun roots in het voormalige Indie!   

In het circus van het politieke landschap vliegen de beloften om je oren tijdens de campagnes. Alles is nu mogelijk: U vraagt en wij draaien, in deze soap die na de verkiezingen weer verder poldert en draait in het politiek landschap. Weer wordt  het vooruitzicht kiezersbedrog.

 

Maar gekscherend genoeg is er totaal geen aandacht voor die twee miljoen Indische Nederlanders – volgens opgave van de ambtenaren van Martin van Rijn zijn het er nu 2 miljoen, van het oorspronkelijk aantal 500 duizend, waarvan 149 duizend niet werden  toegelaten ( ook wel de vergeten groep volgens Omroep Max) en waarvan de 341.000 die in Nederland aankwamen als vluchteling met achterlatend van al hun boedel, en na 70 jaar nog steeds wachten op : erkenning, excuses, en compensatie die de republiek Indonesie aan Nederland betaalde aan het Ministerie van Bert Koenders.

 

Geen 1 Politieke Partij zal en wil zijn vingers branden aan dit Indische dossier van hun voorgangers die tegen strafrechtelijke zaken aaangrenst, sterker nog die grens ver heeft overschreden. Velen die deze krant spreekt schamen zich voor de handelswijze  van de Nederlandse regeringen op een rij, hun voorgangers.

 

Even voor alle duidelijkheid: “de Indische-Nederlanders zijn geen Indonesiërs“ Pechtold, maar Indische-Nederlanders die met een Nederlands paspoort uit het voormalig Indië hebben moeten vluchten. Het waren er 500.000. Nederland wilde deze onderdanen niet toelaten. Het was Soekarno en Hatta die naarstig naar oplossingen zochten en die ook vonden met behulp van Amerika.  Nederland had alleen maar oog voor het VOC – model, vooral het economisch belang om haar bezittingen te beschermen.

 

Van die 500.000 vluchtelingen werden er 149.000 niet toegelaten en door de Nederlandse Staat aan hun lot overgelaten. De groep Indische-Nederlanders Pechtold, dus géén Indonesiers, hebben uit Marshal-Hulp, het Verdrag met Japan, en het Verdrag van Wassenaar nog steeds 14 miljard tegoed van de Nederlandse Staat. Pechtold nog een stuk geschiedenis de NL - Staat heeft deze groep bewust stateloos gemaakt. Wist U dat NL - Staat dus strafrechtelijk feit heeft begaan ?

 

In de Kabinetten Rutte en De Kamer is de Indische Kwestie aan de orde gekomen en het Ministerie van Bert Koenders werd aangeschreven dat de zaak Traktaat van Wassenaar staat aan te komen.  

 

Geen één politieke partij heeft zich dusdanig bekommerd over die twee miljoen zwevende Indische Nederlanders, 2 miljoen zijn het er.

 

Wat willen ze?

 

Erkenning / excuses voor het geleden leed in de Tweede Wereldoorlog in het voormalige Indië met Japan, het ontstane machtsvacuum, de periode van de overdracht en aansluitend de bersiap, die deze Nederlandse regering opeenvolgend  al 70 jaar negeert of het zich nooit heeft afgespeeld. De compensatie voor de geleden materiële - en immateriële schade, terwijl Nederland dit vergoed kreeg uit Marshal-hulp, uit het Verdrag met Japan en het Verdrag met Indonesie ( Traktaat van Wassenaar).  Deze gelden, zoals o.a. het Traktaat van Wassenaar meldt, dienten te worden uitbetaald aan de Indische Gemeenschap die in de Republiek Indonesia verbleven van 1947 tot 1962.

 

 

Lees verder…

Pasar Malams kalender 2020, tot 1 juni zijn alle pasars afgelast.

10897239863?profile=original


10897248284?profile=original

10897248693?profile=original10897402658?profile=original

 

Ter kennisneming. 
 
  
Evenementen.
Om 19:00 uur 23 maart hebben de betrokken ministers De Jonge, Martin Van Rijn en Grappenhaus een extra maatregel definitief besvestigd. Een verbod op alle evenementen zonder ondergrens tot 1 juni. Al eerder werd om 15:15 uur 1 maart de maatregel via radio bekend gemaakt, en  via de gemeente die de vergunning heeft verleend. Hierdoor kon de pasar Malam in de Ijsselhal van Zwolle niet doorgaan op 14,15 en 16 maart. Alle partijen betreuren dit te  late besluit waardoor forse schade werd opgelopen.  De volgende dag de 14e maart zou deze open gaan. Met de Ijsselhal is een nieuwe datum afgesproken.  Voor de data van de andere pasars  - dus na juni - zijn verlegd. Dit geldt voor de organisatie Istimewa-events. Stellar Events is zich nog aan het beraden hoe verder nu, immers 5 evenementen gaan niet door in deze periode.
 
De 6 april maatregel voor de overige groeperingen.
Update gisteren 19:00 van 31 maart ) de maatregelen voor 6 april worden verlengd tot 29 april.
Dringend oproep van Mark Rutte om de geen boekingen te doen voor de mei vakantie, en kan ook nog zo zijn dat na 28 april wederom met de 6 april maatregelen wordt verlengd voor de maand mei.
 
ICM maakt zich zorgen om de  standhouders die van de pasars moeten leven, daarom heeft ICM bij de Pasar Zwolle die werd afgelast  op 13 maart bij de standhouders op het hart gedrukt om de financiele tegemoetkoming van Min. financien wegens omzetderving dit zo spoedig mogelijk aan te vragen.
Niemand weet hoe lang dit nog gaat duren !
Voor aanvraag compensatie 
https://www.rvo.nl/actueel/nieuws/tegemoetkoming-binnenkort-ook-beschikbaar-voor-non-food-sector
Voor de verplaatste  geplande pasars zie https://icmonline.ning.com/page/pasar-malams-2018-2019
Lees verder…
Persbericht, 24 maart 2020 Vlaardingen
Nieuwe datum Pasar Malam Istimewa XL Zwolle 12, 13 en 14 juni 2020.
 
 10897416275?profile=original
Afgelopen weekend zou van 13 tot en met 15 maart de Pasar Malam Istimewa XL in Zwolle plaatsvinden. Donderdag 12 maart rond 15:00 werd er tijdens de persconferentie van Mark Rutte aangekondigd dat alle evenementen waar 100 mensen of meer gelijktijdig aanwezig zijn afgelast moesten worden vanwege het Coronavirus. Een begripvol, maar voor de bezoekers een vervelend en voor de deelnemers, leveranciers, locatie en organisatie zakelijk gezien een desastreus besluit.
 
Gelukkig hebben de directies van de IJsselhallen en Istimewa Events direct samen gekeken naar een nieuwe datum. Deze is geworden 12, 13 en 14 juni 2020.
 
Alle belanghebbenden hopen dan ook dat deze Pasar Malam weer net als voorgaande jaren in grote getallen bezocht wordt en dat het evenement voor iedereen een doorslaand succes wordt.
 
Bezoekers die in de voorverkoop al een ticket hebben gekocht kunnen deze kosteloos gebruiken op de nieuwe datum van 12 tot en met 14 juni om zelf een dag uit te zoeken of mogen zelfs een andere Pasar Malam uitkiezen om te bezoeken welke georganiseerd wordt door Istimewa Events. Wanneer deze opties niet mogelijk zijn voor hen wordt het volledige bedrag gerestitueerd. Zij hebben hierover bericht gehad.
 
De website www.istimewa-events.nl kan in de gaten gehouden worden voor meer informatie en data van andere Pasar Malams van Istimewa Events.
Met vriendelijke groet,

Marcel Neervoort
Istimewa Events
Vaartweg 22
3131 HT Vlaardingen
06-36107721
Lees verder…

10897423479?profile=original

Pasar Malam Stellar Nieuws d.d. 24 maart 2020

Beste bezoekers, standhouders, artiesten, medewerkers en collega-organisatoren,
Het zit ons niet mee in 2020.
De Covid-19 crisis raakt iedereen en wat de gevolgen zullen zijn is ongewis. 
Pasar Malams, kumpulans en andere evenementen zijn tot 1 juni 2020 op grond van het gevaar voor de gezondheid van iedereen en de overheidsmaatregelen niet mogelijk. 
Wij leven dan ook mee met u allen. Iedereen heeft zo zijn eigen verwachtingen van de evenementen. 
Het zal voor bezoekers teleurstellend zijn dat ze niet kunnen genieten van het tropisch uitje, de dansmiddag of avond waar ze allemaal zo veel plezier aan beleven. Elkaar ontmoeten, dansen, genieten van muziek, het eten…. Het kan allemaal nu niet. En dat is een vreemd gevoel. Je bent een stukje zekerheid over de inrichting van het dagelijkse leven gewoon kwijt!
Maar laten we eerlijk zijn daar is, hoe moeilijk ook, overheen te komen. Beter tijden zullen aanbreken ook al kan dat best een paar maanden of nog langer duren.
Grote zorgen maak ik mij echter over de mensen die in meerdere of mindere mate afhankelijk zijn van de inkomsten van de evenementen. Zij leiden inkomstenverlies terwijl wel hun kosten doorgaan. 
Het speelt elke dag door mijn hoofd, hoe gaat iedereen het redden? Hebben ze recht op de steunmaatregelen van de overheid en zijn deze voldoende?

Maar ook hebben zij voldoende mentale kracht om dit te doorstaan.  Nemen de zorgen niet alle energie weg naar het denken in oplossingen en houden ze vertrouwen in de toekomst.
Ik wens u dan ook op deze plaats van Stella en mij, de Stellar crew heel veel sterkte toe op alle gebied. Samen moeten we deze ramp, want dat kunnen we echt zo wel noemen, op de een of andere manier overleven.
Het preekt vanzelf dat onze geplande Pasar Stellar evenementen die in maart, april en mei waren gepland geen doorgang kunnen vinden.
Enschede was al niet mogelijk door de eerste maatregelen maar ook Pasar Eindhoven, Pasar Geleen, Pasar Den Helder kunnen geen doorgang vinden op de geplande data.
Kijken we naar de periode na 1 juni dan laveren we tussen hoop en realiteit.
We hopen dat iedereen de draad dan weer kan oppakken en dat evenementen weer kunnen worden georganiseerd en bezocht. Dat hopen we van harte en onze instelling is dat mochten de voortekenen in de komende maanden gunstig zijn we alle moeite doen om de Pasars zoals u van ons gewend bent te organiseren. We kunnen snel schakelen.
De realiteit moeten we ook onder ogen zien. Het weer bezoeken van evenementen zal best weer op gang moeten komen.  Zeker als er nog geen vaccin beschikbaar is zal de kans op besmetting blijven bestaan misschien. En laten we wel wezen een deel van onze doelgroep zit zeker in de risicogroep. 
M.a.w. niemand weet waar het op uitdraait. We hopen op een snel herstel van het ‘gewone’ leven wat naar wat ik denk nooit meer zo zal zijn als we gewend waren. Misschien zijn we weer wat eerder tevreden met wat we hebben, zijn we wat meer socialer naar onze medeburgers en genieten we meer van de kleine dingen die het leven je kan bieden maar die een beetje uit zicht waren geraakt door de hectische tijd waarin we leefden.
Dat is nu even tot stilstand gekomen en leidt tot bezinning.
En dat is dan toch van waarde.
Laat ik eindigen met de wens dat het virus snel tot bedaren komt, dat we snel ons leventje kunnen oppakken, elkaar weer kunnen ontmoeten. 
Dat de bezoekers weer kunnen genieten van een evenement, artiesten weer kunnen laten horen wat ze in hun mars hebben, standhouders vanachter hun kraam de bezoekers weer van dienst kunnen zijn met hun tropische producten en de restaurants die weer aan het toveren zijn vanuit hun keuken.
Tot dan wens we jullie alle sterkte toe, we hopen dat iedereen met familie en vrienden gezond blijft.
Wij denken elke dag aan jullie,
Stella en Chris.

image-379528-Stellar-Nieuws-45c48.w640.jpg
Nieuws
24- maart 2020

Lees verder…

Tong Tong Fair onderzoekt uitstel naar 3 t/m 13 september

De wereldwijde maatregelen die worden getroffen om het coronavirus te stoppen, treffen ook de evenementenbranche. De organisatie van de Tong Tong Fair onderzoekt de mogelijkheid om de 62e editie te verplaatsen naar de periode 3 t/m 13 september 2020.

Gezien de omvang van de Tong Tong Fair, die een zeer internationale groep deelnemers kent, is dit een complexe stap. Aan de jaarlijkse Tong Tong Fair doen honderden standhouders (food, non food), musici, theatermakers, schrijvers en wetenschappers uit binnen- en buitenland mee.

Theaterprogramma

De Tong Tong Fair heeft verscheidene theaters en een doorlopend programma met muziek, dans, kookdemonstraties, lezingen, debatten enz. Bijna 400 personen doen aan die programma’s mee. Vrijwel iedereen probeert er in september bij te zijn. De artiesten zijn blij dat de Tong Tong Fair streeft naar uitstel.

Internationale beurs

Op de Grand Pasar en in het Indonesië-Paviljoen van de Tong Tong Fair staan ca 160 standhouders, velen afkomstig uit het Zuidoost-Azië. De meesten hebben aangegeven mee te willen doen in september.

Reeds gekocht kaarten

Het blijft onzeker hoe het coronavirus zich zal ontwikkelen. De organisatie van de Tong Tong Fair hoopt op een goede afloop. Kaarten die reeds zijn aangeschaft, blijven geldig voor de 62e Tong Tong Fair.

De organisatie hoopt alle deelnemers en bezoekers te begroeten in september 2020. De 62e Tong Tong Fair stond oorspronkelijk gepland voor 28 mei t/m 7 juni 2020.

Lees verder…

10897403875?profile=originalJaren falend beleid Ministerie VWS in de Kabinetten Rutte, Economie ging voor Volksgezondheid 

Media staan nu bol over, het corona – virus. Naast de papierenkranten komen deze kranten met breakingnews via het email binnen om de tien minuten.  Terwijl je net hun kranten al hebt gelezen.  Is dit niet een overkill van o.a. de Volkskrant, en Telegraaf.   Inmiddels weet iedereen tot op detail wat er speelt. Op TV komen de ene na de andere virusloog met analyses. Dit is beleid van het Ministerie VSW kan je nu al als harde conclusies trekken. Economie ging voor Volksgezondheid. Hard werd er bezuinigd op materiaal, en personeel ook wel de professionals. In 2015 kwam Bill Gates de goeroe en de grondlegger van Microsoft met een besturingssysteem Windows (endroit) dat in alle computers en apparaten wereldwijd is te vinden. Een programmeur, professional, met bovennatuurlijke talenten, voorspelde dat van wereldse epidemie. Wat doet het Ministerie gooit alle professionals eruit.

Ja …. Zelf persoonlijk meegemaakt. Een vrouwelijke Internist van rond de 40, deelde mijn vrouw mee dat ze de volgende maand voor het laatst was. “ Ik ben ontslagen, en heb nu geen werk.

 

De IT- wereld kent ook professional (zoals een Bill Gates) en zorgen dat alles doelmatig verloopt waar Ministerie VWS een voorbeeld aan kan nemen of moet ik zeggen Kabinetten Rutte.  IT professionals zorgen dat Internet draait voor sociaal - media, Facebook, YouTube en de Webmails voor de e-mails.  In de IT - wereld wordt nadrukkelijk alle toekomstige ontwikkeling nauwlettend gevolgd met daarop dat al hun methodieken, standaards en systemen op worden hieraan continue aangepast in wisselwerking met de omgeving voor de samenleving "de mensheid". Volgens mij dient VWS ook alle ontwikkelingen te volgen net als in de IT – wereld ten behoeve van de mensheid.

 

 Is dan ook zeer wrang dat de grondleggers van Microsoft met onder andere Windows, al in 2015 voorspelde voor een wereldse epidemie, en die is er gekomen. Wat heeft het Ministerie VWS aan voorbereidingen gedaan in die afgelopen 5 jaren. Nu  komt Bill Gates met een stappenplan om uit de lockdown situatie te komen. Ook laat hij nu gelijk zeven fabrieken bouwen voor de vaccine om de wereld te bedienen, net als zijn de Windows software de hele wereld bediend. Het nodig onderzoeken en testen worden overgeslagen.  De stappen om uit de Lockdown te komen, komen overeen met die van Nederland, en uiteraard maakt Bill gebruikt van de slimste IT ontwikkelingen.

 

Als oud ondernemer van voor automatisering & organisatie& Management bureau, moet ik constateren dat de media beweert dat een groot te kort aan professionals de oorzaak is om de IC Plekken te bemannen. Hoe is dit in godsnaam mogelijk!  Dat je professionals zo maar laat gaan, dit is toch schieten in je eigen voet.

In mijn geval zal ik nooit die mensen (professionals) laten gaan. Heel simpel zonder deze mensen kan ik als onderneming niet bestaan (dus ook Min van VWS niet), dus die diensten niet kan leveren. In dit geval had het Ministerie van VWS alles in het werk moeten stellen deze mensen te behouden.  Is niet enige mankement van dit Ministerie onder Rutte, die kennelijk niet de controle heeft als Manager! Als crisismanager moet Mark Rutte in de bes springen.

 

De communicatie van de Overheid (persberichten) krijgen van mij een dikke vier!

Is toch heel moeilijk om eerlijk transparant te communiceren als je als Minister president weet dat 1 van je Ministeries in deze VWS behoorlijk heeft gefaald met zijn beleid!   Dan had Mark simpel als volgt gecommuniceerd: " Wij zijn met 3000 - 4000 IC Plekken nooit op voorbereid geweest voor een dekking 17 miljoen mensen voor dit virus.   Dus wij moeten proberen om voor die 17 miljoenen door selectief preventief maatregelen treffen om te voorkomen dat door de verspreiding de IC Plekken overbelast raken:” Ondanks de matige vier voor de cryptische communicatie lees ik in geen 1 krant hoe het mogelijk is dat 100 miljard naar VWS gaat, en nog geen 3000-4000 IC plekken beschikbaar zijn, in vergelijking tot Duitsland 100.000 IC plekken.

 

Deze vergelijking gaat helemaal op met de IT wereld.

Zeker als ik naar nu kijk en toen in mijn tijd, dus IT / Automatiseringswereld.  In onze wereld verdienen deze professionals deze behandeling met respect naast de gepaste honorering. Niet voor niets worden ze tot professional gekwalificeerd vanwege hun bijzondere prestaties, kwaliteiten en natuur talenten ( Je moet er voor geboren zijn, kijk naar Bill Gates) die anderen weer niet over beschikken, waar alle burgers dus van afhankelijk zijn.

Moet er niet aandenken dat het Internet nu toch zou uitvallen omdat een “programmeur of systeem analist of systeemontwerper” het probleem niet weten op te lossen. Geen Facebook, geen YouTube ,geen emails meer .............. een groot drama voor onze huidige samenleving! Geen Videogames op de I - Path voor de kinderen, of film kijken via Netflix ........

 

Een groot drama is het bij het Ministerie van VWS met ongeveer haar 40.000 ambtenaren, die met de invoering van de marktwerking geen oog heeft gehad voor deze ontwikkelingen, die wij als IT professionals altijd hebben gehad. Je mensen is je kapitaal voor de levering van de hoogstaande diensten en prestaties.

Nog dramatischer wordt het als weer uit de zoemde coronamedia moet vernemen dat Duitsland met 80 miljoen inwoners ruim 100.000 IC Plekken heeft, melden diezelfde media weer.  Ik moet wel op deze media afgaan.  Nederland met 16 miljoen inwoners, nog geen 4000 IC plekken heeft. In vergelijking tot Duitsland zou Nederland 20.000 IC plekken moeten hebben.

 

De constatering nu;

Moet het dure Ministerie VWS in Den Haag daar niet worden fors gesaneerd, of het aantal ambtenaren van 40.000 terug te brengen naar 10.000. 30.000 waren alleen bezig met het bedenken van regeltjes waar ze in het land alleen maar last van hebben gehad. Of wellicht worden ingezet om het tekort in de zorg aan te vullen.   

 

Alle ingevoerde regeltjes heeft Nederland te danken aan het wanbeleid van VWS. Terecht dat het Kabinet Rutte nu alle ontstane schade zal moeten compenseren wegens het leveren van wanprestatie door 1 van zijn Ministerie, in deze Welzijn Volksgezondheid Sport (VWS) omdat Nederland geen adequate oplossingen heeft gehad, wegens het lang gevoerde wanbeleid van de kabinetten Rutte op een rij.  Een wanbeleid van wel 10 jaren!

Economie ging voor Volksgezondheid in alle Kabinetten Rutte. Nu maar aankloppen bij Merkel voor de IC plekken.

 

Lees verder…

Politionele acties in Indonesië leidt tot Kabinetcrisis van Drees.

10897416671?profile=original

Willem Drees als sociaaldemocraat was in principe anti – koloniaal. Dat Indonesië op termijn onafhankelijk zou worden, achtte hij niet alleen onvermijdelijk, maar ook de juiste beweging. De van onverbrekelijke band tussen Rijksdelen en doemscenario als “ Indië verloren, rampspoed geboren” waren hem volledig vreemd.

Als sociaal – democraat was hij ook nadrukkelijk afkeren tegen militair ingrijpen, zonder principieel af te wijzen. Hij verklaarde ook dat Nederland geen soldaten naar Indonesië had gestuurd om daar niets te doen. De medeverantwoordelijkheid voor de inzet van het legeer drukte zwaar op hem.

Geplaatst tussen de polen diplomatie of gewapende strijd, neigde Drees’ kompas onmiskenbaar naar diplomatie. Hoewel aanvankelijk de onderhandelingen met Soekarno had afgewezen, zag hij spoedig in dat de Republiek het onafhankelijkheidstreven representeerde in de ogen van zowel de Indonesische bevolking als Internationale gemeenschap. Vernietiging  van de republiek en verdere onderhandelen met allen  “gematigde” nationalisten, dat was hem geen optie.

Door met aftreden te dreigen, wist Drees,  samen met andere PvdA – ministers, te voorkomen dat het Nederlandse leger tijdens de eerste politionele actie de “Pesthaard” Djojakjakarta zou innemen, de zetel  van Soekarno’s  regering.

Drees verzette zich zo lang mogelijk tegen Militair ‘oplossing’, en waarschuwde voor de Internationale gevolgen daarvan.  Tegen zijn wil ging Drees  tweemaal schoorvoetend akkoord met politionele actie( juli 1947 en december 1948), alleen omdat  onderhandelingen met de republiek totaal waren vastgelopen, en moeizaam bereikte wapenstilstand voortdurend werd geschonden door het Indonesische leger of door paramilitaire strijdgroepen.

In de zenuwslopende aanloop naar de Tweede politionele actie, in 1948 – Drees was inmiddels Minister President – bood hij daadwerkelijk zijn ontslag aan. De Kabinetcrisis werd in de kiem gesmoord, omdat het land aan de vooravond van het militair offensief niet kon worden opgezadeld  met een demissionair Kabinet.

ICM Redactie;

Wat ik mij afvraag als ICM editor wie waren de voorstanders (kolonialisten), als Willen Drees een verwoede tegenstander is van het kolonialisme. Frappante is dat in het Kabinet Rutte  overeenkomsten wat coalitie  partijen  zitten en PvdA ontbreekt daarvoor in de plaats D66.

 

Met dank aan Elsevier!

Kabinet Drees-Van Schaik
Drees I
De ministers van het kabinet tijdens toespraak van Drees
De ministers van het kabinet tijdens toespraak van Drees
Coalitie KVP, PvdA, CHU, VVD
Zeteltal TK 32 + 27 + 9 + 8 = 76
Premier dr. W. (Willem) Drees
Beëdiging 7 augustus 1948
Demissionair 24 januari 1951
Ontslagdatum 15 maart 1951
Voorganger Beel I
Opvolger Drees I
Zetels in de Tweede Kamer
Zetels in de Tweede Kamer
Overzicht kabinetten
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Zouden eigenlijk WOB - verzoek moeten doen naar de besluitvorming van destijds ipv onderzoek oorlogmisdaden in Indonesie. Niet onbegrijpelijk dat Kabinet, Kamer en Rutte tegen de excuses is van Willem Alexander aan Jokowi

Lees verder…

10897426867?profile=original

Besluitenlijst van de procedurevergadering van donderdag 6 februari 2020

I.v.m. coronavirus worden de datum verlegd, 

7. Agendapunt:

Verzoek van de Federatie Indische Nederlanders, namens ICM Online, tot aanbieding van het boek 'Rapport traktaat van Wassenaar'

Zaak:

Brief derden - Federatie Indische Nederlanders te Den Haag - 13 januari 2020 Verzoek Federatie Indische Nederlanders, namens ICM Online, tot aanbieding boek 'Rapport traktaat van Wassenaar' - 2020Z00267

Besluit:

Petitieaanbieding organiseren.

Volgcommissie(s): VWS 8.

Traktaat van Wassenaar ISBN 978-94-92575-18-10

10897427252?profile=original

Lees verder…

  10897421289?profile=original

 

Hierden 25 februari 2020

                                                                               MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

                                                                                Rijnstraat 8
                                                                                2515 XP Den Haag

                                                                                T.a.v.  Minister S.A. Blok

 

Betref uw referentienummer

 

EM1367178

 

Zijne Excellentie heer Stef Blok,

 

Tevergeefs heb ik u diverse keren benaderd voor het maken van een afspraak. Vandaar dat ik het nu langs deze weg tracht, nog net op de valreep in verband met het aanstaande staatsbezoek van het Koninklijk Huis aan de Republiek Indonesië om in contact te treden.

 

De RVD meldt dat Het staatsbezoek is een bevestiging van de brede en hechte relatie tussen beide landen en het staat in het teken van toekomstgerichte samenwerking op het gebied van landbouw, gezondheid, maritieme industrie en kustbescherming, circulaire economie en watertechnologie. Ook wordt er aandacht besteed aan natuurbehoud, wetenschap, cultuur en de vele banden die, onder meer op basis van het gedeelde verleden, bestaan tussen Indonesiërs en Nederlanders.

 

Juist het kader hiervan wil ik u verwijzen naar de bijlagen die ik persoonlijk aan de president had overhandigd in aanwezigheid van Lilian Ploumen en Hans de Boer, waar juist bovengenoemde zaken worden benadrukt. Tevens werd als symbool het Implementatierapport Jakarta Baru Masterplan (JBM) overhandigd. Zoals U weet hebben de partijen Ingenieursbureau in Rotterdam het JBM samen met Jokowi Dodo verder uitontwikkeld met de oplossing rond de problemen in Jakarta van nu.

 

 

 

Naar mijn weten vallen alle bovengenoemde zaken nog steeds onder het Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966. Voorts heb ik ook aangestipt dat de compensatie betalingen van het verdrag slechts voor een klein deel zijn uitgevoerd.

 

Volgens mijn informatie loopt dit verdrag daterend uit 1966 en waar betreffende huidige missies onder vallen nog steeds.

 

Ik zou graag zo spoedig mogelijk uw visie over deze zaak weten.

 

Met belangstelling zie ik uw antwoord per omgaande tegemoet.

 

Bij voorbaat dank voor uw tijd.

 

Met vriendelijke groet,

 

 

MBA. ing. Ferry Schwab Sr.

 

ICM Editor,

 

 

CC.   Dhr,JokoWidodo, President van RI

Mevr. RetnoMarsudi,  Min. BuZavan RI

Dhr. I GustiAgungWesakaPuYa, Ambassadeurvan RI in Nederland

Dhr, Rob Andreas, Vz. NINES Organisatie

Dhr.  M Rutte

 

 

 

 

 

ICM Project & Events kvk 72173122

 

 

 

 

 

 

 

ICM Press Release for Mr. JokoWidodo – President of the R epublic Indonesia

10897421089?profile=original

 

Het is gelukt om even een momentje met Jokowi van gedachten te wisselen!

"Aku djuga. orangBetawi ",  "Apainidisini  ! " en waren 10  minuten verder, overhandigde ICM Presss Release, en ICT Informatieplan Jakarta Baru Masterplan.

Op  de zijlijn gaf Hans de Boer een knipoog !

Met dank Hans de Boer, LiliannePloumen, en KBRI allen dragen ICM een warm hart toe!

Onderstaand ICM Press Release zoals beloofd, de eerste mijlpaal is geslagen voor het vervolg!

 

KOPIE ICM PRESS RELEASE

Met dank aan Ellen !

 

April 22, 2016

ICM Press Release for Mr. JokoWidodo – President of the Republic Indonesia

On behalf of all 400.000 ICM-Online readers and the 9.000 signers of the Petition ‘Payment Treaty of Tractate from Wassenaar 1966’, I welcome you kindest at the Kurhaus in Scheveningen.

ICM-Online is the Dutch-Indonesian Internet paper, with the mission to provide the Dutch people and the Dutch Government, amongst others the daily developments of the Republic of Indonesia. Tilln now we have succeeded very well, in co-operation with our correspondents in Jakarta.

Saya orang Betawi !

As ICM-editor, I am very honored with your visit. In fact, you are the fourth President, whom I happen to meet, although in a different entourage. The former three Presidents, I have personally met in a private-social atmosphere; the late Bung Karno was a business friend of my father, his daughter Mrs. Megawati PutriDewi, I have known during my childhood in the age of 11 years, while I met her regularly in the Istana in Jakarta. In the summer of 1966, the late President Suharto and his retinues, came to visit my elderly house in Voorburg. My late father was advisor of the parliament at the time of Bung Karno. Unfortunately he died far to young at the age of 39. However, at heart he has always been an Indonesian.

Many of us (especially the Dutch-Indonesian Group/the Indisch people) still have their roots and ties in your beautiful country and we very much regret the cold attitude from the Dutch Government towards the Republic of Indonesia, regarding mutual relationship. On behalf of the 400.000 ICM-Online readers, please accept our sincere apologies. We feel ashamed and like to express to you and the entire Indonesian people, to please look forward and give the Dutch Government a new opportunity.

Your intentions and ambitions for co-operation on economic and political affairs, with priority to intensification of the relationship between The Netherlands and the Republic of Indonesia, is and will always be our main and fervid wish. Besides that, this point also lays in the extension, as stipulated in the agreement of the ‘Treaty of Tractate from Wassenaar 1966’. For more than 50 years, the Dutch Government has failed to fulfil this part of the agreement, whilst the financial part in total has not been fulfilled at all.

They have never paid-off the Dutch-Indonesian Group for the amount of Dfl. 689 million. Your Government, has fulfilled this Treaty completely by payment of the whole amount, towards the Dutch Ministry of Foreign Affairs. As you might know, this amount was meant as a pay-off for compensation of the Dutch-Indonesian Group, for the loss of goods and chattels by leaving Indonesia (aka repatriation).

Now our readers and signers of aforementioned Petition, requested ICM to inform you of this long-lingering matter. We do know, that this case is an internal affair between the Dutch Government and the Ministry of Foreign Affairs, presided by Minister Bert Koenders. Nevertheless, we will have to look back on this item, in order to come in a humanitarian way, to a satisfactory solution for our Group of people.

Much effort has been made for many years, to organize Indonesia-Netherlands Business Forums, just like it is held today in 2016. This Forum is an excellent economical initiative in order to present the Dutch Companies the possibilities which Indonesia offers to extend their business and to innovate further developments for Indonesia.

This now, leads us to the excellent development of the Jakarta Baru Master Plan in your former function being the Governor of Jakarta and which has been playful propagated worldwide. On request of former President SusiloBambangYudhoyono in 2008, the solution of the Jakarta Watermanagement Problem was developed by an independent Engineering Company in co-operation with private multinational investors. The latest report with integral solution for Jakarta, was officialy presented to former vice-governor BasukiTjahajaPurnama, in February 2013. The settlement of the financial part is still being in negotiation with the private multinational investors. It must be noticed, that the investors wish, that this project will be carry out under direct management and that the Government is free to participate in this project.

For this huge megaproject, with estimated costs of 640 billion and that will offer approximately 640.000 jobs till the year 2028, an ICT Informationplan has been developed. For such a big megaproject, a thorough Informationplan is indispensable for support of efficient management, to conduct, control and to lead the organization still to be established.

As I am an ICM-editor, emeritus ICT Management Consultant, I offer you this Information- plan symbolic and I would like to express our hope and wish, that the Dutch Government will follow this gesture, to invest largely and that other companies will follow as such, at the same time.

The ultimate wish is to embody your well-meant intentions and ambitions in a new agreement between The Netherlands and Indonesia, in the extension of the ‘Treaty of Tractate from Wassenaar 1966’ in which co-operation is one of the main stipulation of this agreement.

 

Ing. MBA Ferry Schwab ICM-Editor / ICM Online

 10897421089?profile=original

22 april 2016

ICM Press Release voor Mr. Joko Widodo – President van de RI

Namens alle 400.000 ICM-Online lezers en 16.000 ondertekenaars van de Petitie ‘Uitbetalen Traktaat van Wassenaar 1966’, heet ik U van harte een warm welkom toe in het Kurhaus te Scheveningen. ICM-Online is de Indische Internetkrant die als missie heeft om o.a. de ontwikkelingen van de Republiek Indonesië dagelijks onder de aandacht te brengen, bij het Nederlands publiek en de Nederlandse regering. Dit lukt ons tot op de dag van vandaag uitstekend, mede door samenwerking met onze correspondenten in Jakarta.

Saya orang betawi!

Als ICM-Editor ben ik zeer vereerd met uw bezoek. U bent de vierde president, met wie ik een persoonlijke ontmoeting mag hebben, zij het vandaag in een geheel andere entourage. De drie voorgaande presidenten heb ik persoonlijk namelijk  in de privésfeer gekend; wijlen Bung Karno, als zakenvriend van mijn vader, zijn dochter Megawati Putri Dewi die ik als kinderen van 11 jaar regelmatig in de Istana in Jakarta trof. In de zomer van 1966 bracht wijlen President Soeharto en zijn gevolg een bezoek aan mijn ouderlijk huis te Voorburg. Wijlen mijn vader was destijds onder Bung Karno als adviseur verbonden aan het parlement en overleed helaas veel te vroeg in de leeftijd van 39 jaar. In zijn hart echter is hij altijd Indonesiër gebleven.

Voor velen van ons (met name de Nederlands-Indische bevolkingsgroep, ook wel de ‘Indischen’) liggen  onze wortels -de banden- nog steeds in uw prachtige land en wij betreuren ten zeerste de kille houding en opstelling inzake de wederzijdse betrekkingen, die de Nederlandse regering tegenover de Republiek Indonesië uitdraagt.

Ik bied u als ICM-Editor en tevens namens die 400.000 lezers dan ook onze welgemeende excuses aan. Wij schamen ons hiervoor en spreken met u en het hele Indonesische volk de wens uit, om a.u.b. vooruit te kijken en de Nederlandse regering een nieuwe kans te geven.

 

Uw intenties en ambities voor samenwerking op economisch en politiek gebied met als prioriteit intensivering van de banden tussen Nederland en Indonesië, is en blijft onze voornaamste en vurige wens. Bovendien ligt dit uitgangspunt in het verlengde, dat wordt belichaamd door het ‘Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966’.

Nederland heeft zich op dit onderdeel van het verdrag ruim 50 jaar niet aan de afspraak gehouden, terwijl het financiële gedeelte in zijn geheel niet werd nagekomen. Nederland heeft namelijk Hfl. 689 miljoen nimmer uitbetaald aan de Indische Gemeenschap  o.a. naast de Molukse en de Nederlanders de  341.000 burgers, die Nederland niet wilde toelaten  onder het Kabinet Drees.  Uw regering heeft zich met de betaling aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, tot op de laatste cent aan uw verplichtingen voldaan. Dit bedrag werd betaald ter compensatie voor het verlies van al onze bezittingen tijdens het vertrek, de z.g. repatriëring, uit de Republiek Indonesië.

Onze lezers en ondertekenaars van eerdergenoemde Petitie vinden, dat ICM u hiervan op de hoogte dient te stellen. Wij beseffen tegelijkertijd, dat dit een interne kwestie betreft tussen de Indische Gemeenschap en het Ministerie van Buitenlandse Zaken onder leiding van Minister Bert Koenders. Desalniettemin zullen wij op dit punt moeten terugblikken, om deze langslepende kwestie op humanitaire wijze voor de Indische Gemeenschap tot een bevredigende oplossing te kunnen brengen.

Er wordt al jaren veel inspanning gestoken in het organiseren van Indonesia –  Netherlands Business Forums, zoals ook nu weer het geval is voor 2016. Dit forum is economisch een heel goed initiatief om Nederlandse bedrijven in contact te laten brengen met de mogelijkheden die Indonesië biedt voor de groei van deze bedrijven en de verdere innovatieve ontwikkelingen van de Republiek.

Dit brengt ons bij het Jakarta Baru Masterplan dat u destijds in 2012/2013 als Gouverneur van Jakarta uitmuntend heeft ontwikkeld en ook ludiek wereldwijd heeft uitgedragen. 
Op verzoek van de toenmalig president Susilo Bambang Yudhoyono (SBY) in 2008 was de oplossing van het Jakarta Watermanagement Probleem ontwikkeld door een onafhankelijk ingenieursbureau in samenwerking met private multinationals investors. Het laatste rapport met de integrale oplossing voor Jakarta, was officieel afgegeven in februari 2013 aan toenmalig vice-gouverneur Basuki Tjahaja Purnama (Ahok). De oplossing van het financiële deel is nog in onderhandeling met de private multinationals investors. Het dient te worden opgemerkt, dat de investeerders wensen, dat het project in eigen beheer wordt uitgevoerd en de overheid is vrij om in het project te participeren.

Voor dit immense megaproject dat tot het jaar 2028 zo’n 640.000 arbeidsplaatsen biedt, met kosten geraamd op 640 miljard,  is een ‘ICT Informatieplan JBM” ontwikkeld. Voor een dergelijk megaproject is een gedegen informatieplan onontbeerlijk, ter ondersteuning van een doelmatige bedrijfsvoering voor de nog op te zetten organisatie, om deze mega- projecten te beheren, te controleren en aan te sturen.

Als ICM Editor – emeritus ICT Management Consultant, stel ik symbolisch dit informatieplan beschikbaar en spreek ik de hoop uit, dat de Nederlandse overheid dit voorbeeld zal volgen door ruim te investeren en dat tevens andere Nederlandse bedrijven het voorbeeld zullen volgen.

 

De ultieme wens is om uw welgemeende intenties en ambities te belichamen in een nieuw te sluiten verdrag tussen Nederland en Indonesië, in het verlengde van het ‘Verdrag van Wassenaar 1966’ waarin het samenwerkingsverband tot één van de belangrijkste  overeenkomsten behoort.

 Ing. MBA Ferry Schwab ICM-Editor / ICM Online

Lees verder…

Ter kennisneming.


Zo juist (om 19:00 uur 23 maart) hebben de betrokken ministers De Jonge, Martin Van Rijn en Grappenhaus een extra maatregel uitgevaardigd. Een verbod op alle evenementen zonder bovengrens tot 1 juni. Dus los wat op 6 april weer als maatregel wordt ingevoerd.
De ministers waren pisnijdig op het asociaal gedrag van de mensen. Er wordt streng gehandhaafd voor particulieren een boete van 400 euro als ze in groepen bijeenkomen, en voor ondernemingen 4000 euro. Dit heeft als consequentie dat de geplande pasars tot 1 juni niet kunnen doorgaan.

 
Voor de geplande pasars klik onderstaande links.
Lees verder…

Bij mij en vele anderen komt met de corona – virus de bersiap weer bovendrijven. 

10897277280?profile=original De Bloedige Bersiap  door: Herman Bussemaker

Foto - Herman Bussemaker 

De laatste maanden besteden de media  aandacht aan de bersiap, en woedt in  Indische kringen een polemiek omtrent het aantal doden dat tijdens de Bersiap-periode is gevallen. Aanleiding   tot deze commotie is het gebruik van de…  Doorgaan

Velen weten niet eens wat dit inhoudt. Na de capitulatie van Japan in het voormalige Indië (1945); Riep president Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid uit. In plaats van goede betrekkingen op te bouwen koos het kabinet Drees anders. Zij negeerden de oproep tot de republiek, ook tegen de zin in van VS. In 1947 stuurden ze 100.000 militairen en in 1948 nog eens. 200.000 Indonesiërs werden vermoord. Vanaf dat moment waren de nabestaanden op wraak uit en er werden tussen 10.000 - 20.000 Nederlandse Indische Staatsburgers (Nederlanders, Indische en Molukkers) letterlijk afgeslacht.

Totaal populatie was 500.000. 

Bersiap periode van 1947 - 1962. Het Kabinet Drees met voorop Luns die hadden totaal geen oog voor de bescherming van deze burgers in het voormalige Indie. Drees Zelf was duidelijk voor politieke oplossingen, echter rest van coalities binnen kabinet Drees was voor militaire ingrepen. Wie het waren zal moeten worden uitgezocht via WOB’s Met pieken en dalen kregen deze Nederlandse Indische burgers dagelijks te maken, en met vrees voor hun leven.

Net als coronavirus bouwde je een schild om heen;

ga nooit alleen op straat,

kijk de mensen niet recht in de ogen aan,

laat je altijd brengen / halen,

luister naar oproepen

Laat je van  school halen en brengen

blijf waakzaam bij evenementen zoals bioscoop.

Het waren regels tegen die 200.000 nabestaanden en permuda's om je te wapenen die uit waren op wraak. Desondanks Drees tegen was besloot de coalitie tot militaire ingrepen waar nog eens politiek en publiek unaniem achter stonden, bood Soekarno juist deze Nederlandse Indische Staatsburgers de nodige bescherming.

Als kind weet ik mij als de dag van gisteren te herinneren: Ging de telefoon " Met Sabur, wil je doorgeven dat ik voor de komende weken mijn militairen naar jullie huis stuur, voor Djaka rumah, zorgen jullie dan voor het eten en drinken van mijn mensen". Niet 1 keer wel tiental keren ging de telefoon, dan had Sabur weer info over relletjes van die permuda;s..

BERSIAP

Nederlandse mede-burgers, en geen 1 kabinet hoor je hierover, die over hun eigen misdaden struikelen voor de 200.000 Indonesiers en 500.000 Nederlandse Indische Burgers die van de ene op de andere dag in hel belandde.

Verhaal:

Nog geen maand nog zag Bart en Cilne, waren Indo's met een blanke huid. Zelf ik dacht dat zij belanda's waren. Bart, 67 jaar, Ferry je wilt niet weten hoeveel last ik heb gehad van de bersiap, heb nooit kunnen functioneren in mijn werkzame leven, altijd last gehad.

Zo ken ik heel veel mensen die last hebben van de bersiaptrauma’s.

Voor ons was het altijd een Total lockdown situatie geweest

Wordt tijd dat het Kabinet en Willem Alexander een excuus aanbiedt wat Kabinet Drees en publiek deze mede - burgers heeft aangedaan, bizar, en onbegrijpelijk.

 

Lees verder…

Luns  “Dankzij  Nieuw-Guinea  zou Nederland een belangrijke rol  kunnen blijven spelen in de Atlantische oceaan

 10897420497?profile=original

Luns ideeën over een assertieve buitenlandse politiek kwamen duidelijk naar voren bij zijn opstelling in het conflict over Nieuw – Guinea. Dat gebied was in 1949, bij de onafhankelijkheid van Indonesië, onder Nederlands gezag gebleven. De Papoea’s werd op termijn zelfbeschikkingrecht toegezegd. Al heel snel eiste Jakarta de zeggenschap op over het gebied. Luns toonde zich juist een fervent voorstander van het behoud van Nieuw-Guinea. Hij had de dekolonisatie van Indonesië met misprijzen gevolgd en meende dat Den Haag onnodig door de knieën was gegaan door de buitenlandse druk. In het vervolg was een harde opstelling nodig. “Dankzij  Nieuw-Guinea  zou Nederland een belangrijke rol kunnen blijven spelen in de Atlantische oceaan”. Luns vreesde voor “onze abdicatie als buiten-Europese mogendheid”.

Daarbij moest niet alleen naar onze economische belangen worden gekeken. Belangrijk was ook  “de noodzaak ons volk een object te doen behouden, waardoor het  […] gedwongen wordt geestelijk “op de tenen “ te blijven staan’, zo schreef hij in 1950 vanuit New York aan Carl Romme, leider van Katholieke Volkspartij (KVP), waartoe Luns behoorde.

Het ging  Nederland in Nieuw-Guinea  niet om economisch gewin. Het gebied was weliswaar rijk aan delfstoffen, maar deze waren door de ontoegankelijkheid ervan moeilijk te ontginnen. De hardnekkigheid waarmee Nederland vasthield aan Nieuw-Gunea, had vooral te maken met een frustratie over dekolonisatie. De anti-Nederlandse campagne van de Indonesische president Soekarno wekte grote verontwaardiging.

In december 1957 werden alle Nederlandse Indische Staatsburgers  - Nederlanders, Indische Nederlanders, en Molukkers  -  het land uitgezet en Nederlandse ondernemingen genationaliseerd.

De onwil om met Jakarta te spreken, nam toe. De belofte van zelfbeschikking in van de Papoea’s woog zwaar in de Nederlandse politiek en publieke opinie. Of Luns hier zelf veel belang aan hechte, is onduidelijk. Hij zou er vanaf 1952 in elk geval dankbaar gebruik van maken. “We hadden heel duidelijk beloften gedaan aan de Papoea’s “, zei hij later. Nieuw-Gunea lag aan de periferie van onze belangen, maar in het centrum van onze beginselen’.

Vanaf zijn aftreden als minister verzette Luns zich tegen de Indonesische aanspraak op Nieuw-Guinea. Naarmate de internationale bemoeienis met conflict toenam, werd zijn rol binnen het kabinet belangrijker. Hij voerde echter geen persoonlijk politiek, zoals werd verondersteld. Zijn beleid werd lange tijd breed gesteund in regering, Tweede Kamer en door de publieke opinie.

Gevoeligheden

Tegelijkertijd voerde Jakarta de druk op via militaire infiltraties op Nieuw-Guinea. Japan, Australië en het verenigt Koninkrijk hielden steeds meer rekening met de Indonesische gevoeligheden. Hierdoor kwam Nederland Internationaal geïsoleerd te staan. Dat bleek uit de kritische reacties toen het Kabinet – De Quay in mei 1960 besloot de defensie van Nieuw-Guinea te versterken door het vliegdekschip Hr. Mw. Karel Doorman uit te zenden.

       

De Nederlandse positie werd vooral ondergraven door veranderde houding van Amerika. In 1958 zegde John Foster  Dulles, de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, nog militaire steun toe in het geval van een Indonesische aanval. Na aantreden van president John F. Kennedey in 1961 verlegden de Amerikanen hun koers. Het Nieuw-Guineaconflict leek Indonesië in de armen van de Sovjet – Unie te drijven. Jakarta kreeg militaire steun uit Moskou. De Amerikanen achten van groot belang om Soekarno uit de communistische invloedsfeer te houden.

       

Verblind door zijn nationalistische houding en emoties zag Luns dit niet tijdig in. Met als zijn overtuigingskracht trachtte hij de beleidsmaker in Washington van de rechtvaardigheid van de Nederlandse politiek te doordringen. Arthur M. Schlesinger, een adviseur van Kennedy, memoreert een bijeenkomst waarin Luns zich zo liet meeslepen: “That he waved a flabby forefinger in Kennedy face” - Luns zwaaide met een slap vingertje voor het gezicht van Kennedy. Het was tevergeefs. De Amerikaanse president begreep niet waarom de Nederlanders zoveel belang hechten aan dat verre eiland. Het gevolg was een groeiend druk op Den Haag om toe te geven.

       

Aanvankelijk sprake n in Nederland alleen de kerken zich tegen  de  Nieuw-Guineapolitiek  uit. Evenals de groep-Rijkens, een club van zakenlieden rond oud-Unilevertopman Paul Rijkens, die wilde Nieuw-Guinea afstaan om de verhoudingen met Indonesië te herstellen. In1960-1961 namen de twijfels toe, ook op het Binnenhof. Het verzet van de PvdA werd scherper. In oktober 1961 ging de regeringspartij ARP “om”. Ook enkele minister in het Kabinet De Quay pleitten voor een koerswijziging. De aanpassing van het beleid kwam langzaam tot stand.

Minister in het Kabinet De Quay pleitte voor koerswijziging.

          Luns ontwikkelde een voorstel voor het instellen voor internationaal bestuur onder toezicht van de Verenigde naties. In september 1961 lanceerde hij dit “Plan Luns” in New York. Het kreeg geen meerderheid in de Algemene vergadering. Voor Jakarta was  het sowieso onaanvaardbaar. Indonesië bereidde een groot scheepsactie voor. Een oorlog leek een kwestie van tijd. Tijdens het geruchtmakend bezoek aan Den Haag in februari 1962 maakte Robert Kennedey, broer van de president en minister justitie duidelijk dat er van een militair bestand geen sprake zou zijn. Nederland zag zich genoodzaakt rechtstreekse onderhandelingen met Indonesië te beginnen. Dat leidde in augustus 1962 tot het Akkoord van New York. Na een interim-bestuur door de Verenigde Naties zou Nieuw – Guinea in mei 1963 aan Indonesië worden overgedragen.

     Achteraf ontstond het beeld dat Luns had het Kabinet en het parlement had misleid. Historisch onderzoek heeft evenwel aangetoond dat hij zowel de ministerraad als de volksvertegenwoordigers naar behoren op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en daarbij zijn twijfels over de waarde van de Amerikaanse toezeggingen niet verhulde. Luns behoorde wel tot de headliners van het Kabinet, en heeft tot laatst geprobeerd de overdracht van Nieuw-Gunea aan Indonesië te voorkomen.

ICM redactie.

In deze periode speelde een andere zaak namelijk de nationalisatie van de Nederlandse bezittingen voor bedrijven en particulieren. Immers Soekarno en Hatta zaten met probleem van de 500,000 Nederlandse Indische Staatsburgers. Immers er is groeiende haat van de Indonesische bevolking jegens burgers een  Nederlandse etniciteit; Nederlanders, Indische, en Molukkers. Dit explodeerde nog verder door politionele acties in 1947 en 1948, waarbij ruim 200.000 Indonesiërs werden vermoord. Nederland wilde haar eigen burgers niet toelaten, door de Nieuwe – Guinea kwestie werden deze per direct gesommeerd het land te verlaten met achterlatend van al hun bezittingen en banktegoeden, voor verder verloop zie het verdrag traktaat van Wassenaar.

 

     Nieuw-Guinea werd in mei 1963 aan Indonesië overgedragen.

   

Lees verder…

Bijdrage aan wederopbouw Nederland

10897238680?profile=originalBijdrage aan wederopbouw Nederland

De Indonesische injectie


Van de ene op de andere dag veranderde Nederland op 27 december 1949 van een koloniale mogendheid in een bescheiden Europese staat. Vrijwel onbekend is dat Indonesië aan de naoorlogse wederopbouw van Nederland een cruciale bijdrage leverde.

OP 27 DECEMBER 1949 ondertekende koningin Juliana in het paleis op de Dam de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië en hield Nederland op te bestaan als koloniale grootmacht. Voortaan was Nederland te vergelijken met een staat als Denemarken. Over de condities was de voorafgaande maanden onderhandeld op de Ronde Tafel Conferentie, de RTC, in Den Haag. Daar hadden vier partijen rond de tafel gezeten: een Nederlandse delegatie, geleid door Van Maarseveen, de toenmalige minister van Overzeese Gebiedsdelen; een delegatie van de Republiek die op 17 augustus 1945 door Soekarno was uitgeroepen, waarvan minister-president Hatta de leider was; een delegatie van federalisten uit de Indonesische deelstaten, die werd geleid door Anak Agung, minister-president van de grootste deelstaat De Grote Oost. De vierde partij was de United Nations Committee for Indonesia (Unci), die door de Verenigde Naties in het leven was geroepen om Nederland en de Republiek tot elkaar te brengen. Deze delegatie stond onder leiding van Merle
Cochran, de Amerikaanse voorzitter van de Unci.

Voorafgaande aan de RTC hadden Republiek en federalisten de klokken gelijk gezet. Ze hadden een grondwet opgesteld voor een soeverein Indonesië: de Verenigde Staten van de Republiek Indonesië, Republik Indonesia Serikat: de RIS. De inzet van beide Indonesische delegaties op de RTC was het veilig stellen van de soevereiniteit van de federale republiek. Ze waren bereid daarvoor concessies te doen. Ze aanvaardden dat Indonesië en Nederland verbonden bleven in een Unie onder de Oranjekroon. Wat de Unie precies inhield bleef onduidelijk, maar de Indonesiërs wisten in ieder geval te voorkomen dat deze iets zou afdoen aan de soevereiniteit van hun nieuwe staat.



EEN ONDERWERP waarover op de RTC langdurig werd onderhandeld, was de schuldenkwestie. Nederland liet Indonesië een hoge prijs betalen voor zijn soevereiniteit. Kreeg Suriname dertig jaar later een bruidsschat mee van twee miljard gulden, Indonesië werd opgezadeld met de totale schuldenlast van het voormalige Nederlands-Indië. Deze schuld werd door Nederland berekend op 6,5 miljard gulden. Het betekende dat Indonesi
ë zelfs moest opdraaien voor de kosten van de politionele acties. Dit werd Cochran te gortig. Tot woede van Drees wist de Amerikaan de Nederlandse financiële onderhandelaars ertoe te bewegen twee miljard gulden te laten vallen - zijnde de ruw geschatte kosten van de politionele acties. Er bleef een schuld over van 4,5 miljard, in guldens van toen.

Het koopmanschap van de Nederlandse delegatie leverde nog een niet te verwaarlozen voordeel op. Op de RTC werd voor Nederland de status van meest bevoorrechte handelspartner van Indonesië bedongen. Dit hield in dat de revenuen uit de circa drie miljard gulden particuliere Nederlandse beleggingen behouden bleven en dat ze tegen een aantrekkelijke koers naar Nederland getransfereerd konden worden. Deze afspraken werden neergelegd in een financieel-economische regeling: de Finec.

Had Nederland het hierbij gelaten, dan had het tot in lengte van dagen profijt kunnen trekken van zijn oude kolonie. Nederland overspeelde echter zijn hand. Het wilde geen afstand doen van West-Nieuw-Guinea. Hiervoor werden uiteenlopende argumenten aangevoerd: Nieuw-Guinea moest een kolonisatiegebied worden voor Indische Nederlanders en Nederlandse boeren; de belangen van missie en zending werden in het geding gebracht; binnenskamers werd voorts gespeculeerd over de rijke bodemschatten van Nieuw-Guinea, bauxiet, koper, goud en vooral olie; en dan waren er nog mensen die in Nieuw-Guinea een blijvend steunpunt voor onze marine in de Pacific zagen.

Op de RTC was het hoofdargument dat zonder behoud van Nieuw-Guinea geen tweederde Kamermeerderheid voor ratificatie van de RTC-akkoorden te vinden was. De Indonesische delegatie zat tussen twee vuren: aan de ene kant de Nederlandse onderhandelaars die van Nieuw-Guinea geen afstand wilden doen, aan de andere kant president Soekarno die de vrijheid van Indonesië had geproclameerd van Sabang tot Merauke. De Unci-voorzitter wist de impasse te doorbreken met het voorstel Nieuw-Guinea uit de RTC te lichten. Onder zware tijdsdruk werd op de laatste dag van de RTC besloten dat Nederland en de RIS binnen een jaar na de soevereiniteitsoverdracht over de status van Nieuw-Guinea nader overleg zouden plegen. Daarmee werd onder de RTC-akkoorden een tijdbom gelegd die een kettingreactie van ontploffingen teweeg zou brengen.



Al GAUW NA de soevereiniteitsoverdracht groeide het wantrouwen tussen de twee Unie-partners. Aan Nederlandse kant was de meest wantrouwige de minister-president Drees. Het begon er al mee dat in Jakarta de Van Heutszboulevard de naam kreeg van de Atjehse guerrilla-leider, teuku Umar, en dat de Oranjeboulevard werd omgedoopt in djalan Diponegoro. Evenmin beviel het Drees dat de Indonesische regering niet 27 december maar 17 augustus tot nationale onafhankelijkheidsdag verhief. Het ultieme bewijs van de onbetrouwbaarheid van de Unie-partner was voor Drees dat binnen acht maanden de federale staat werd opgedoekt en Soekarno op 17 augustus 1950 de eenheidsstaat uitriep.
In Nederland doorzag men niet dat de deelstaten door de Indonesiërs werden gezien als een poging van Nederland om met een verdeel-en-heers-politiek over het graf te regeren. De RIS stortte niet ineen doordat Soekarno haar liet exploderen, maar doordat ze onder de Indonesiërs nauwelijks supporters had. Indonesië had van zijn kant reden Nederland te wantrouwen toen in januari 1950 kapitein Westerling met instemming van het Knil het Nederlandse gezag op West-Java leek te willen herstellen en later dat jaar met steun van het Knil op Ambon de RMS werd uitgeroepen.

Wat Indonesië en Nederland definitief uiteendreef was de kwestie Nieuw-Guinea. Het torpederen van de RIS had Nederlandse politici ervan overtuigd dat Nieuw-Guinea niet aan het Indonesië van Soekarno mocht worden uitgeleverd. De besprekingen over de status van het gebied die in de loop van 1950 plaatsvonden, liepen dan ook op niets uit. Er werd thans met een geheel nieuw argument geschermd waarom Nieuw-Guinea bij Nederland moest blijven: Nederland had de plicht de Papoea’s uit het stenen tijdperk te tillen. De socialist Drees vond in 1952 voor dit ethische standpunt een krachtige medestander in de katholiek Luns. Drees noch Luns vertrouwde de nobele taak toe aan Indonesië, dat de handen vol had aan zijn eigen ontwikkeling. Beiden zagen het hardnekkig vasthouden van Indonesië aan de overdracht van Nieuw-Guinea als louter een hobby van Soekarno. Hem zagen ze ook als de kwade genius achter de almaar kritischer wordende houding van Indonesi
ë jegens Nederland.

Inderdaad vormde ‘Irian Barat’ (West-Nieuw-Guinea) het hoofdthema van de redevoeringen die de president bij iedere denkbare gelegenheid hield en inderdaad wekte hij daarmee bij de massa een anti-Nederlandse stemming.
Het Nederlandse kabinet zag evenwel over het hoofd dat in de parlementaire democratie die Indonesië toen nog kende, de Indonesische president constitutioneel niet meer politieke macht had dan bijvoorbeeld de president van de Duitse bondsrepubliek. Daardoor zagen zij ook over het hoofd dat alle Indonesische politieke leiders de opvatting huldigden dat Nieuw-Guinea bij Indonesië hoorde en dat elk Indonesisch kabinet overdracht van Irian Barat aan Indonesië als eerste punt op zijn regeringsprogramma had.



INDONESIE BLEEF proberen Nederland ertoe te bewegen de afspraak op de RTC ten aanzien van Nieuw-Guinea na te komen. Doch de Nederlandse regering had na 1950 de kwestie Nieuw-Guinea 'in de ijskast’ gestopt, en bij de grondwetsherziening van 1956 werd Nieuw-Guinea tot Nederlands grondgebied verklaard. Eind 1955, begin 1956 vond in Gen
ève nog één keer overleg tussen Nederland en Indonesië plaats over alle problemen die de onderlinge verhoudingen vertroebelden: de Unie, die niet tot leven was gekomen, de Finec, die volgens Indonesië eenzijdig ten voordele van Nederland werkte, en de steeds uitzichtlozer wordende kwestie-Nieuw-Guinea.

Het initiatief voor dit overleg, dat zo dramatisch zou eindigen, ging uit van het ons land welgezinde kabinet-Harahap. Minister van Buitenlandse Zaken Anak Agung was de leider van de Indonesische onderhandelingsdelegatie. De Nederlandse delegatie werd geleid door Luns, die nauw contact hield met 'vader Drees’ in Den Haag. De delegatie-Luns was bereid de Unie een zachte dood te laten sterven en de Finec aan te passen. Als voorwaarde werd gesteld dat Indonesië bij eventuele economische conflicten tussen beide landen internationale arbitrage aanvaardde. De Indonesiërs, die internationale arbitrage als een inbreuk op de soevereiniteit van hun land beschouwden, waren niet bereid de voorwaarde te aanvaarden en de Nederlandse delegatie was niet bereid haar in te slikken. Over Nieuw-Guinea wilde Luns niet praten. Toen Anak Agung hem niettemin een gespreksnotitie over de kwestie voorlegde, pakte Luns het papier tussen duim en wijsvinger en deponeerde het in een prullenmand. De Balinese radja voelde zich diep gekrenkt. De Geneefse conferentie werd een complete mislukking.

Getergd keerde de Indonesische delegatie huiswaarts. Op haar aanbeveling zegde het kabinet-Harahap op 13 februari 1956 eenzijdig de Indonesisch-Nederlandse Unie op. Dit was het begin van een kettingreactie. De opzegging van de Unie werd meteen gevolgd door opzegging van de Finec en op 4 augustus staakte de Indonesische regering de betaling van de schulden aan Nederland. Een goed jaar later zouden ook de Nederlandse bedrijven ten offer vallen aan de kwestie-Nieuw-Guinea. Ze hadden het er overigens zelf naar gemaakt. De Indonesische regering wilde buitenlandse bedrijven indonesianiseren en zo de oude koloniale economie in een nationale transformeren. Dit beleid werd door de Nederlandse directies gefrustreerd, top- en kaderfuncties bleven voor Indonesiërs ontoegankelijk en van indonesianisatie van het bedrijfskapitaal was al helemaal geen sprake. De kleine Nederlandse bovenlaag in Indonesië handhaafde zijn oude koloniale levensstijl en hield zijn bolwerken, zoals de sociëteit De Harmonie en de jachthaven in Priok, voor Indonesiërs gesloten.

Omdat het bilateraal overleg over Nieuw-Guinea uitzichtloos leek had het kabinet-Ali Sastroamidjojo al in 1953 de weg van internationale interventie gezocht. Drie jaar lang had Indonesië in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie ingediend waarin om bemiddeling van de VN in de kwestie-Nieuw-Guinea werd gevraagd. De resolutie kreeg geen enkele keer de vereiste tweederde meerderheid.
De oorzaak hiervan was dat het bewind Eisenhower-Dulles ter wille van Navo-bondgenoot Nederland geen steun wilde geven aan de Indonesische resoluties, waardoor landen die van Uncle Sam afhankelijk waren het niet waagden er voor te stemmen. Op 27 november 1957 haalde de Indonesische resolutie voor de vierde keer geen tweederde meerderheid. In Indonesië reageerde men furieus. Enkele dagen na de verwerping van de resolutie werden op instigatie van de communistische vakbeweging in heel Indonesië Nederlandse bedrijven door Indonesische werknemers bezet. De bedrijven werden door het kabinet-Djuanda onder controle gesteld, vervolgens in beheer overgedragen aan het leger en ten slotte, zonder schadevergoeding, genationaliseerd.


IN DE COLLECTIEVE herinnering van ons, Nederlanders, is bewaard gebleven dat het Indonesië van Soekarno weigerde zijn schulden te betalen. In deze herinnering is iets verdrongen. Toen Indonesië in 1956 zijn schulden aan Nederland opzegde was het restant van de schuld nog 650 miljoen gulden. Dit betekent dat Indonesië tussen 1950 en 1956 bijna vier miljard gulden heeft afgelost. Het belang van dit bedrag kan worden afgemeten aan de Marshallhulp. Nederland heeft over de periode 1948-1953 1127 miljard dollar Marshallhulp gekregen - als lening wel te verstaan. Bij de toenmalige koers van de dollar van 3,80 gulden is deze hulp niet veel meer geweest dan wat Indonesië tussen 1950 en 1956 heeft betaald. Menigeen meent dat Nederland zijn naoorlogse wederopbouw louter aan de Marshallhulp te danken heeft, de Indonesische bijdrage pleegt men over het hoofd te zien.

Deel van het collectieve nationale geheugen is ook dat het Indonesië van Soekarno Nederlandse aandeelhouders van cultuurmaatschappijen van hun rechtmatig bezit heeft beroofd. Weinig bekend is dat kapitaalopbrengsten, pensioenen, spaargelden die vanuit Indonesië naar Nederland werden overgemaakt, plus alle inkomsten die het Nederlandse bedrijfsleven in Indonesië genereerde, in die schrale jaren vijftig een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan ons nationale inkomen. In de beginjaren vijftig was deze bijdrage jaarlijks rond acht procent; in het laatste jaar voordat de Nieuw-Guinea-kwestie aan alles een einde maakte bedroeg de gekapitaliseerde waarde van de Nederlandse inkomsten nog bijna een miljard gulden. Het lijkt dat de Indonesische injectie in onze economie tussen 1950 en 1957 niet zonder effect is geweest op de snelle naoorlogse industrialisatie van ons land, die le miracle hollandais werd genoemd.

Kortom, Indië verloren betekende niet rampspoed geboren, doordat Nederland in die cruciale naoorlogse fase waarin de grondslag werd gelegd voor onze huidige welvaart, nog aardig heeft kunnen profiteren van zijn voormalige koloniale bezit.

Reactie / commentaren

Marjolein van Pagee  & ICM 

DE 4,5 MILJARD DIE INDONESIË AAN NEDERLAND MOEST BETALEN


Nooit gedacht dat nu juist de opa van Thierry Baudet een antwoord zou geven op de Indonesische schuldenkwestie. Net als Lambert Giebels schrijft hij in een boek uit 1983 dat Indonesië tot 1956 een deel van de 4,5 miljard schuldenlast wel degelijk had betaald. Giebels beweerde dat in 1956 al bijna 4 miljard gulden zou zijn betaald, vervolgens zou Indonesië tussen 1967 en 2002 nog een bedrag van 600 miljoen naar Nederland overmaken. Pluspunt is dat het boek van H. Baudet en M. Fennema (in tegenstelling tot Giebels artikel in de Groene) wel met voetnoten werkt met diverse verwijzingen naar overheidsstukken. Ben benieuwd hoe die miljarden van daar naar hier zich verhouden ten opzichte van de zogenaamde ontwikkelingshulp. Heb het wel eens omgerekend, 4,5 miljard gulden in geld van nu zou (als ik het goed heb) op zo'n 16 miljard euro uitkomen!

Dus ruim 4,5 miljard en 687 miljoen is overgemaakt, tegelijkertijd de Nederlandse Indische Burgers; De Nederlanders, Indo's en de Molukkers al hun bezittingen en banktegoeden verloren. Buitenschot blijven de verzekeraars, pensioenen en bankten die alles naar Nederland doorsluizen, en vergeten hun clientele uit te betalen

Lees verder…

Gebruik de BOTOL CEBOK om je billen te wassen.

Gebruik de BOTOL CEBOK om je billen te wassen !

10897417288?profile=original

Vele Nederlandse Indischen kennen het probleem niet!  Net als de Fransen wassen hun billen na de gang naar het Toilet. Mijn hele leven weet ik niet anders, uiteraard hangt WC - Rol in het toilette uitsluitend voor de bezoekers. Is toch hygienischer om je billen te wassen dan een stuk papier dat gewoon resten achterlaten. Is hier ooit wel onderzoek naar gedaan. In het voormalige Indie naast de BOTOL CEBOK, gingen wij wel twee keren in bad.  Toen ik in Nederland kwam ergens is 1962 mochten 1 keer in de week in bad, bizar, is deze hygiene.

Lees verder…

Kamer blokkeert debat over excuses

Kamer blokkeert debat over excuses

10897420269?profile=original

DEN HAAG (11 maart 2020) – Een meerderheid in de Tweede Kamer blokkeert vooralsnog een debat over de excuses die Nederland gisteren aanbod aan Indonesië. “De goede naam van onze Indië-veteranen wordt te grabbel gegooid” reageert een geïrriteerde Martin Bosma (PVV).

De excuses hebben Nederland en zeker de Indische gemeenschap niet onberoerd gelaten. Voor Bosma reden een debat  aan te vragen over de opmerkelijke zet van de Nederlandse regering. Dat debat gaat er vooralsnog niet komen, want een meerderheid in de Kamer blijkt geen voorstander. Bosma vindt het “vreemd” dat Nederland “wel 1000.000 Nederlanders naar Indië heeft gestuurd, dat daar excuses over worden aangeboden en dat de Kamer niet wil praten dat hun goede naam zo te grabbel wordt gegooid”.

Excuses aan Indonesië verdeelt politiek
De reacties uit politiek Den Haag op de excuses van Nederland zijn wisselend, al duidt de meerderheid de excuses als passend. Voor sommige partijen gaan de excuses echter niet ver genoeg. Sadet Karabulut (SP) toont zich ‘aangenaam verrast’, maar volgens haar zouden  excuses “voor het gehele koloniale verleden” op zijn plaats zijn. Sjoerd Sjoerdsma (D66) drukt zich diplomatieker uit. Volgens hem zijn de excuses niet “het laatste woord”.

Sjoerdsma wijst daarbij op het Indië-onderzoek dat momenteel door KITLV, NIMH en NIOD naar het Nederlandse militaire optreden in de periode 1945-1950 wordt verricht. De excuses lijken echter een voorschot te nemen op de conclusies van dat onderzoek. In een verklaring stellen de onderzoekers kennis te hebben genomen van de uitspraken van de koning, maar dat die “geen invloed zullen hebben op de voortgang en richting van het lopende onderzoeksprogramma”.

Premier Mark Rutte (VVD) heeft begrip voor de emoties die de uitspraken van de koning in Nederland losmaken. “Ik begrijp dat die periode in heel veel families bijzondere emoties oproepen. Ook in mijn familie is dat een thema, zoals in zoveel families die een band hebben met het land dat later Indonesië werd” aldus de premier. Dat Indische Nederlanders “onaangenaam verrast” zijn zegt Rutte te begrijpen. Hij noemt het uitspreken van de excuses desalniettemin “een logische stap”.

Er zijn ook zeer kritische geluiden. Thierry Baudet (FvD) noemt de excuses onder andere een “miskenning van de wandaden aan Indonesische zijde”. Hij omschrijft de excuses als “heel verkeerd”. Ook Geert Wilders (PVV) vindt de uitspraken “onhandig en ongepast”. Hij wijst op het gevoeligheid van de materie, iets waarover nog lang geen consensus bestaat. Wilders vindt het “heel erg slecht dat Nederlandse militairen nu alsnog in het beklaagdenbankje komen”.


ICM Reactie.
De Kamerleden kennen de sedjarah (Geschiedenis) niet, staan hierdoor aan de verkeerde kan van die geschiedenis. Gelukkig kent ICM als Indische Internetkrant als geen ander. Dus ook heeft voorspeld dat Willem Alexander gewoon Excuses gaat aanbieden. In een persoonlijk onderhoud die met president Joko Widodo had 3 jaar geleden dat deze niet op excuses zit te wachten, maar op toekomstige intensieve vruchtbare samenwerking met Nederland.  Hier hoor ik de Kamerleden ook niet.
Voor de Kamerleden er worden twee situatie gekend.
  1. De militairen die streden om haar kolonie te verdedigen  en te behouden tegen de inval van Japan, de periode 1940 - 1945. 
  2. In 1945 riep Soeharno en Hatta de onafhankelijkheid uit namens het Indonesische volk en Internationale gemeenschap. Nederland Kabinet Drees negeerde dit. In 1948  en in  1949 werden twee politionele acties gevoerd waarbij 200.000 Indonesiers werden vermoord, en  6000 militairen sneuvelden. Overigens was  Willem Drees niet eens met besluit, en de gevolgde weg. Voor de avond van de inval nam Drees ontslag, echter hierdoor zou de regering demisionair worden, weer stuk gesc hiedenis Kamerleden met dank aan Elsevier  die ter herinnering aan Drees een boek hebben uitgebracht.
Toen al was het coalitie en parlement besloten dus om de republiek Indonesie binnen te vallen, de militairen hadden er niets te zoeken als dus Willem Drees.  In plaats van de onderzoeken oorlogmisdaden  zou de betreffende Kamer Leden sieren om te onderzoeken via WOB - procedure de besluitvorming van destijds;  hoe het komt dat een land zo maar wordt binnengevallen. Hier liggen de oorzaken dat 200.000 Indonesiers zijn vermoord. Excuses zijn aangeboden door Willen Alexander. Voor de Veteranen zullen het Kabinet en Parlement  hun excuses moeten aanbieden voor deze fatalistisch onmenselijk besluit, waardoor de intrede deed van de Bersiap. Immers de nabestaanden van de 200.000 hadden maar 1 ding die Belanda's vermoorden. De kortzichtigheid  van Kabinet  & Parlement dat hierdoor 500.000 Nederlandse Indische Staatsburgers ; Nederlanders, Indischen en Molukkers hun leven in gevaar hebben gebracht.
Politionele acties in Indonesië leidt tot Kabinetcrisis van Drees.
https://icmonline.ning.com/profiles/blogs/ppolitionele-acties-in-indonesie-leidt-tot-kabinetcrisis-drees
ICM Editor
Ferry Schwab sr,
Lees verder…

Pasar Malams geveld door het coronavirus

Pasar Malams geveld door het coronavirus

10897239863?profile=original

Op het programma WNL van zondag; Zegt Wiebes, een iedere branche kan op steun rekenen, zonder beperking. Er geldt een verbod op evenementen. Lijkt mij ook zeer logisch dat dit de concentratie kan zijn voor verdere verspreiding van het coronavirus. Tegelijkertijd somt hij in 1 adem de getroffen branches op: Horeca, museum, concerten en evenementen. Allen kunnen onvoorwaardelijk reken op steun en zonder plafond.

Het stoort mij ontzettend, dat de evenementen als Song Festival, de Grand Prix en overige worden genoemd. Als een papegaai roepen de kranten, Radio en Televisie hier achter aan.

Hoe zit het met wekelijkse grote Indische Culturele Pasar Malams? Geen woord wordt hier over gerept. Ruim 1 miljoen bezoekt deze Pasar, en ruim 90 % door Nederlanders, dus een zeer geliefd bij het publiek. Net als het voetbal is  er iedere week een Pasar Malam,  hoe is dit mogelijk in media-land !

Een Pasar Malams is cultureel evenement. Is een avond markt afkomstig uit het land van President Joko Widodo, waar Willem Alexander net zijn excuses heeft aangeboden  (ICM enige krant was die het voorspelde). Om precies te zijn uit de stad Batavia (Jakarta). Mary Bruckel bracht deze Pasar Malam naar Den Haag, voor de alle duidelijkheid niet Talie Robinson. Dat begon in Dierentuin, Houtrust, en nu het Malieveld in Den Haag. Er is in Den Haag zelf een straat naar haar vernoemd. Het succes van dit concept is ongekend dat na 55 jaar ruim 70 Pasar Malams (replica’s) in het land wordt gegeven per jaar.

De Pasar Malams draagt de hele pallet aan Indisch cultuurerfgoed uit: Muziek, danst, eten, literatuur. Om een dergelijk groot evenement op te zetten is men wel ruim 1 week bezig voor het podium, decor, licht, geluid, elektrische voorziening, opbouwen van stands, opbouwen van restaurant etc. Meeste standhouders, mensen van geluid, mensen van het licht etc. zijn ZZ pers, en hebben dus nu geen vangnet. Organisatoren missen inkomsten die van de bezoekers om alle kosten te betalen. Voor alle betrokkenen bij deze Pasar Malams is geen uitzicht wanneer het coronavirus zich stabiliseert. Op de valreep kon de Pasar Malams Color Festival nog doorgaan, ruim 100.000 bezoekers. Pasar Malams Rijswijk ruim 6.000 bezoekers.

Voor het eerst werd de Pasar Malams in de Ijsselhal in Zwolle de dag voor de opening verboden, en dus afgelast. Voor velen een drama, en zeker voor de restaurants, die zitten naast omzetderving met eten die ze gelijk kunnen weggooien. Maar het drama zet zich voort als ik naar de Pasar Kalender  op ICM (Indische Internetkrant) kijk tot  juni ;  Expo Twente Enschede (27,28, 29 maart), Ahoy Rotterdam (11-13 april),  Sportcentrum Eindhoven  (1,2,3 mei) Pasar Malam Istimewa Gorinchem (7 t/m 10 mei), Pasar Malam Istimewa XL Assen (15 t/m 17 mei) Expo (TT-Hall), Glanerbrook Geleen (22,23,24 mei), Willemsoord Den  Helder 30,31 mei, 1 juni,   en Tong Tong Fair  28 mei t/m zondag 7 juni 2020.

Drama wordt nog groter voor de organisatoren die van de eerder genoemde posten de kosten moeten dragen. In tegenstelling tot het Songfestival of een Grand Prix kent met sponsors en zwaar gesubsidieerde voorzieningen.Zij betalen alles hun eigen zak.

Daarom oproep aan Wiebes! Vergeet de Pasar Malams niet. Geldt ook voor de zwaar gesubsidieerde Omroepen, Kranten en de Media.

Lees verder…

De Republiek Indonesië betaalde 4 miljard  herstelbetalingen aan Nederland, de Nederlandse bezetting van Indonesië was één van de wreedste bezettingen.

Nederlandse mariniers gaan in de aanval bij het plaatsje Krian bij Surabaya,
Oost-Java.Afgelopen week was ik in Brussel waar ik een inleiding hield over herstelbetalingen. Het onderwerp ligt gevoelig bij gekoloniseerde geesten. Voor de Holocaust hebben Joodse organisaties US$ 8 miljard gevraagd. Ze hebben US$ 70 miljard gekregen. Daarover is nooit een probleem gemaakt.

Ook is er nooit een probleem gemaakt toen gekoloniseerde landen herstelbetalingen hebben betaald aan de kolonisator.

De tot slaaf gemaakte bevolking van Haïti heeft in een bloedige revolutie tussen 1791 en 1804 haar vrijheid bevochten. In 1825 organiseerde Frankrijk een nieuwe aanval op Haïti met steun van andere Europese landen en Amerika. Ze legde een cordon van veertien oorlogsschepen met 528 kanonnen om het eiland en gaf het Haïtiaanse volk de keuze: of herstelbetalingen betalen of een economische blokkade riskeren met hongersnood, oorlog en uiteindelijk de herinvoering van slavernij. Haïti moest het bedrag van 150 miljoen Franse franc betalen (US$ 22 miljard in de huidige waarde) voor verloren bezittingen van Franse slavenmakers (inclusief de waarde van de tot slaaf gemaakte mensen). Haïti moest het geld lenen bij Franse banken tegen 6 procent rente. Elk jaar tussen 1825 en 1947, bijna 150 jaar lang, heeft Haïti een bedrag betaald als aflossing van deze schuld. In 1990 vroeg Jean Aristide, de eerste democratisch gekozen regering van Haïti US$ 22 miljard terug van Frankrijk. In 2004 werd hij afgezet door een coup die gesteund werd door Amerika en Frankrijk. Hij moest vluchten naar Zuid-Afrika.

Nederlandse militairen met Indonesische gevangenen. Foto: javapost.nl

Een ander voorbeeld waarbij een gekoloniseerd land herstelbetalingen moest doen aan de kolonisator is het geval van Indonesië en Nederland. In 1940 kwam het Nederlandse koloniale regime in Indonesië ten val door de Japanse inval. In 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Nederland, die zelf net bevrijd was van de Nazi-bezetting, stuurde zijn leger naar Indonesië om een vuile oorlog te voeren die 150.000 Indonesiërs het leven kostte.


Onder druk van de Amerikanen trok Nederland zich terug. Bij de Ronde Tafel Conferentie van 1949 leidde de Amerikaanse druk op Indonesië tot een overeenkomst waarbij Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië erkende, maar Indonesië Nf 4,5 miljard moest betalen aan herstelbetalingen. PvdA premier Drees eist nog  eens extra Nf 2 miljard voor de kosten die Nederland tijdens de vuile oorlog had gemaakt, maar de Amerikanen vonden dat te gortig. Tussen 1950 en 1956 heeft Indonesië Nf 4 miljard overgemaakt. In 1956 weigerde ze de rest te betalen.

In de Nederlandse geschiedenisboeken wordt gedaan alsof de wederopbouw van Nederland mogelijk gemaakt is door de Amerikaanse Marshallhulp. Die hulp bedroeg  slechts US$ 1,1 miljard en was gegeven in de vorm van een lening. De echte financiering van de wederopbouw kwam van Indonesië. Dat staat niet in hun geschiedenisboeken. Later betaalde de republiek nog eens 0,7 miljard  ter compensatie voor de Nederlandse Indische burgers, dus voor de Nederlanders, Indische Nederlanders en de Molukken die het land werden uitgezet. Dit voor verlies van al hun bezittingen en banktegoeden.  Het gaat ggom 341.000 Burgers de republiek die daar hebben gewoond van 1949 - 1962.  Drees gaf de opdracht om niets uit te betalen, terwijl deze gelden toekomen aan de vluchtelingen.  Verschillende partijen zijn er nu bezig, is zaak dat onder strafrecht valt, zei een zeer bekende advocaat. Het gaat om het verdrag traktaat van Wassenaar.  ACTW-66 (ICM) heeft het boek rapport traktaat van Wassenaar uitgebracht waar diverse advocaten, historische en materiedeskundigen aan hebben gewerkt. Onder andere de  WOB's die naar de verschillende Ministeries zijn gedaan. De Tweede Kamer heeft besloten dat Boek Rapport Traktaat mag worden aangeboden, later wordt meer bekend gemaakt op ICM, Indische Internetkrant.

Het ergste komt nog. De Nederlandse bezetting van Indonesië was één van de wreedste bezettingen

.

Marjolein van Pagee, een Nederlandse journaliste, geeft een voorbeeld van de Nederlandse wreedheid tijdens de vuile bezettingsoorlog op basis van gesprekken met nabestaanden van de Indonesische verzetsleider Andi Abubakar Lambogo op het eiland Sulawesi. In 1947 hadden ze Lambogo gevangengenomen bij Salu Wajo en zijn hoofd afgehakt. Ze spietsten het op een bajonet en hingen het later aan een paal op de markt in de plaats Enrekang zeven kilometer verderop. Het lichaam is op de weg bij Salu Wajo achtergebleven. De Nederlandse militairen dwongen andere krijgsgevangenen, die ze gemaakt hadden, één voor één om het afgehakte hoofd van hun leider, dat op een bajonet was gespietst, te kussen. Daarna hingen de Nederlandse soldaten het hoofd aan een paal. Het hoofd heeft daar twee dagen en een nacht gehangen als afschrikwekkend voorbeeld. De familie mocht uiteindelijk het hoofd meenemen en het samen met het lichaam in Enrekang begraven. Daar is er nu een ereplek voor Lambogo op de begraafplaats. Dit was het beschavingsniveau van de Nederlanders in Indonesië, die beduidend lager was dan die van de Nazi’s die al niet erg hoog was. De Nazi’s hebben nooit het hoofd van een Nederlandse verzetsleider afgehakt en andere Nederlanders gedwongen om dat hoofd te kussen.

En dit Nederlandse volk heeft dan herstelbetalingen geëist en gekregen van de mensen die ze driehonderd jaar lang hebben gekoloniseerd. Hoe schandalig kan geschiedvervalsing zijn.


Sandew Hira

Lees verder…

10897419274?profile=originalDe complete verrassing van excuses van Willem Alexander,  al dus Wouter, niet voor ICM!

Foto Wouter de Winther

12-3-2020  Door  ICM  Ferry Schwab sr. 

Binnen het Kabinet was men zeer overtuigd dat er geen excuses kwam, met de excuses van Ben Bot in 2005 was de kous af. De excuses die Willem Alexander aanbood aan Indonesië om de Nederlandse geweldontsporing waren een uitzondering op de regel en zouden vooraf met Kabinet afgestemd moet worden. Onze manager Mark Rutte gooit er nog schepje boven op was overtuigd dat dit niet ging gebeuren. Het lopend onderzoek destijds opgestart door Bert Koenders kan nu regelrecht de prullenmand in.

De verantwoordelijke Ministerie, in deze Buitenlandse zaken die dit deel van het bezoek heeft voorbereid en bij hoog en laag beweert dat Willem Alexander niets nieuws heeft gezegd. Kortom heel wat speculaties worden van alle partijen er op los gelaten.

Ander scenario kan zijn dat Willem Alexander anders denkt dan zijn oma en moeder. Het was uiteindelijk zijn Oma die het voormalige Indië in  een hel stortte met alle gevolgen van dien; de oorlog, de overdracht, en bersiap waar nooit een einde aankwam. Dit fatalistisch besluit van destijds als wij nu de balans op maken schatting rond de 300.000 doden, en 500.000 Nederlandse Indische Burgers slachtoffers met oorlogschade ; Nederlanders, Indische Nederlanders, Molukkers en Joden.  Bizarre is dat de 60.000 mensen nog op de oorlogschade wachten. 

Het andere scenario  kan zijn de werking van het ICM Pres Release,  die  3 jaren geleden persoonlijk aan de president Jokowi werd overhandigd door de ICM de Indische Internetkrant namens 400.000 lezers en 15.000 man die petitie traktaat van Wassenaar hebben ondertekend. Hierin  staan juist als deze zaken  die werden benadrukt namelijk zand er over niet kijken naar verleden maar naar heden en op een intensieve vruchtbare samenwerking. A

Waar Ministerie van Buitenlandse Zaken de slagzin bedacht.

“Tot Forget of  Promise For The Future”

 Vruchtbare samenwerking, bovendien de grond gedachte van het Verdrag Traktaat van Wassenaar dat in september 1966 werd gesloten geratificeerd door beide landen. Ondertekend door   Hamengu Buwono  en J.  luns

In februari bracht ICM wederom ICM Pres Release onder de aandacht bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Willem Alexander toont met deze daad een Staatshoofd te zijn.

Had onze Wouter de Winther beter  zijn huiswerk  gemaakt door  ook naar ICM editor zijn oren had gelegd, was dit geen verrassing. Bovendien toen al liet Jokowi  aan ICM blijken vooruitkijken en constructief samenwerken!

  

 

Hierden 25 februari 2020

                                                                               MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

                                                                                Rijnstraat 8
                                                                                2515 XP Den Haag

                                                                                T.a.v.  Minister S.A. Blok

 

Betref uw referentienummer

 

EM1367178

 

Zijne Excellentie heer Stef Blok,

 

Tevergeefs heb ik u diverse keren benaderd voor het maken van een afspraak. Vandaar dat ik het nu langs deze weg tracht, nog net op de valreep in verband met het aanstaande staatsbezoek van het Koninklijk Huis aan de Republiek Indonesië om in contact te treden.

 OM VERDER LEZEN KLIK OP DE LINK.  

Doorgaan

 

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives