Luns  “Dankzij  Nieuw-Guinea  zou Nederland een belangrijke rol  kunnen blijven spelen in de Atlantische oceaan

 10897420497?profile=original

Luns ideeën over een assertieve buitenlandse politiek kwamen duidelijk naar voren bij zijn opstelling in het conflict over Nieuw – Guinea. Dat gebied was in 1949, bij de onafhankelijkheid van Indonesië, onder Nederlands gezag gebleven. De Papoea’s werd op termijn zelfbeschikkingrecht toegezegd. Al heel snel eiste Jakarta de zeggenschap op over het gebied. Luns toonde zich juist een fervent voorstander van het behoud van Nieuw-Guinea. Hij had de dekolonisatie van Indonesië met misprijzen gevolgd en meende dat Den Haag onnodig door de knieën was gegaan door de buitenlandse druk. In het vervolg was een harde opstelling nodig. “Dankzij  Nieuw-Guinea  zou Nederland een belangrijke rol kunnen blijven spelen in de Atlantische oceaan”. Luns vreesde voor “onze abdicatie als buiten-Europese mogendheid”.

Daarbij moest niet alleen naar onze economische belangen worden gekeken. Belangrijk was ook  “de noodzaak ons volk een object te doen behouden, waardoor het  […] gedwongen wordt geestelijk “op de tenen “ te blijven staan’, zo schreef hij in 1950 vanuit New York aan Carl Romme, leider van Katholieke Volkspartij (KVP), waartoe Luns behoorde.

Het ging  Nederland in Nieuw-Guinea  niet om economisch gewin. Het gebied was weliswaar rijk aan delfstoffen, maar deze waren door de ontoegankelijkheid ervan moeilijk te ontginnen. De hardnekkigheid waarmee Nederland vasthield aan Nieuw-Gunea, had vooral te maken met een frustratie over dekolonisatie. De anti-Nederlandse campagne van de Indonesische president Soekarno wekte grote verontwaardiging.

In december 1957 werden alle Nederlandse Indische Staatsburgers  - Nederlanders, Indische Nederlanders, en Molukkers  -  het land uitgezet en Nederlandse ondernemingen genationaliseerd.

De onwil om met Jakarta te spreken, nam toe. De belofte van zelfbeschikking in van de Papoea’s woog zwaar in de Nederlandse politiek en publieke opinie. Of Luns hier zelf veel belang aan hechte, is onduidelijk. Hij zou er vanaf 1952 in elk geval dankbaar gebruik van maken. “We hadden heel duidelijk beloften gedaan aan de Papoea’s “, zei hij later. Nieuw-Gunea lag aan de periferie van onze belangen, maar in het centrum van onze beginselen’.

Vanaf zijn aftreden als minister verzette Luns zich tegen de Indonesische aanspraak op Nieuw-Guinea. Naarmate de internationale bemoeienis met conflict toenam, werd zijn rol binnen het kabinet belangrijker. Hij voerde echter geen persoonlijk politiek, zoals werd verondersteld. Zijn beleid werd lange tijd breed gesteund in regering, Tweede Kamer en door de publieke opinie.

Gevoeligheden

Tegelijkertijd voerde Jakarta de druk op via militaire infiltraties op Nieuw-Guinea. Japan, Australië en het verenigt Koninkrijk hielden steeds meer rekening met de Indonesische gevoeligheden. Hierdoor kwam Nederland Internationaal geïsoleerd te staan. Dat bleek uit de kritische reacties toen het Kabinet – De Quay in mei 1960 besloot de defensie van Nieuw-Guinea te versterken door het vliegdekschip Hr. Mw. Karel Doorman uit te zenden.

       

De Nederlandse positie werd vooral ondergraven door veranderde houding van Amerika. In 1958 zegde John Foster  Dulles, de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, nog militaire steun toe in het geval van een Indonesische aanval. Na aantreden van president John F. Kennedey in 1961 verlegden de Amerikanen hun koers. Het Nieuw-Guineaconflict leek Indonesië in de armen van de Sovjet – Unie te drijven. Jakarta kreeg militaire steun uit Moskou. De Amerikanen achten van groot belang om Soekarno uit de communistische invloedsfeer te houden.

       

Verblind door zijn nationalistische houding en emoties zag Luns dit niet tijdig in. Met als zijn overtuigingskracht trachtte hij de beleidsmaker in Washington van de rechtvaardigheid van de Nederlandse politiek te doordringen. Arthur M. Schlesinger, een adviseur van Kennedy, memoreert een bijeenkomst waarin Luns zich zo liet meeslepen: “That he waved a flabby forefinger in Kennedy face” - Luns zwaaide met een slap vingertje voor het gezicht van Kennedy. Het was tevergeefs. De Amerikaanse president begreep niet waarom de Nederlanders zoveel belang hechten aan dat verre eiland. Het gevolg was een groeiend druk op Den Haag om toe te geven.

       

Aanvankelijk sprake n in Nederland alleen de kerken zich tegen  de  Nieuw-Guineapolitiek  uit. Evenals de groep-Rijkens, een club van zakenlieden rond oud-Unilevertopman Paul Rijkens, die wilde Nieuw-Guinea afstaan om de verhoudingen met Indonesië te herstellen. In1960-1961 namen de twijfels toe, ook op het Binnenhof. Het verzet van de PvdA werd scherper. In oktober 1961 ging de regeringspartij ARP “om”. Ook enkele minister in het Kabinet De Quay pleitten voor een koerswijziging. De aanpassing van het beleid kwam langzaam tot stand.

Minister in het Kabinet De Quay pleitte voor koerswijziging.

          Luns ontwikkelde een voorstel voor het instellen voor internationaal bestuur onder toezicht van de Verenigde naties. In september 1961 lanceerde hij dit “Plan Luns” in New York. Het kreeg geen meerderheid in de Algemene vergadering. Voor Jakarta was  het sowieso onaanvaardbaar. Indonesië bereidde een groot scheepsactie voor. Een oorlog leek een kwestie van tijd. Tijdens het geruchtmakend bezoek aan Den Haag in februari 1962 maakte Robert Kennedey, broer van de president en minister justitie duidelijk dat er van een militair bestand geen sprake zou zijn. Nederland zag zich genoodzaakt rechtstreekse onderhandelingen met Indonesië te beginnen. Dat leidde in augustus 1962 tot het Akkoord van New York. Na een interim-bestuur door de Verenigde Naties zou Nieuw – Guinea in mei 1963 aan Indonesië worden overgedragen.

     Achteraf ontstond het beeld dat Luns had het Kabinet en het parlement had misleid. Historisch onderzoek heeft evenwel aangetoond dat hij zowel de ministerraad als de volksvertegenwoordigers naar behoren op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en daarbij zijn twijfels over de waarde van de Amerikaanse toezeggingen niet verhulde. Luns behoorde wel tot de headliners van het Kabinet, en heeft tot laatst geprobeerd de overdracht van Nieuw-Gunea aan Indonesië te voorkomen.

ICM redactie.

In deze periode speelde een andere zaak namelijk de nationalisatie van de Nederlandse bezittingen voor bedrijven en particulieren. Immers Soekarno en Hatta zaten met probleem van de 500,000 Nederlandse Indische Staatsburgers. Immers er is groeiende haat van de Indonesische bevolking jegens burgers een  Nederlandse etniciteit; Nederlanders, Indische, en Molukkers. Dit explodeerde nog verder door politionele acties in 1947 en 1948, waarbij ruim 200.000 Indonesiërs werden vermoord. Nederland wilde haar eigen burgers niet toelaten, door de Nieuwe – Guinea kwestie werden deze per direct gesommeerd het land te verlaten met achterlatend van al hun bezittingen en banktegoeden, voor verder verloop zie het verdrag traktaat van Wassenaar.

 

     Nieuw-Guinea werd in mei 1963 aan Indonesië overgedragen.

   

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives