10897371280?profile=original

 

Mevrouw Jannsssen claimt Minister Bert Koenders in zake het Traktaat van Wassenaar.

Mevrouw Janssssen met een Indische achtergrond trok de stoute schoenen aan, en schreef aan Bert Koenders het volgende:

Weledelgestrenge heer Koenders,

 

Betreft: Uitbetaling in zake het verdrag Traktaat van Wassenaar 1966.

 

 

op ................................. nam ondergetekende kennis van het bestaan van dit onderhavig verdrag  via de website ICM en  website petitie online.

 

Het verdrag Traktaat van Wassenaar is in 1966 ondertekend door de regeringen van Nederland en Indonesië. Doel: De Indonesische regering betaalt aan Nederland het bedrag van 689 miljoen gulden ter genoegdoening aan de Nederlandse staatsburgers, die huis, have en goed in Indonesië moesten achterlaten ten tijde van de repatriëring tussen 1947 en 1962.

 

Als rechthebbende doet ondergetekende beroep hierop, op de uitbetaling hiervan. De hoogte van het bedrag is becijferd tussen de € 25.000 - € 30.000. Hiervoor wordt verwezen naar het boek "Rapport traktaat van Wassenaar" met ISBN - ISBN: 978-94-92575-18-0 opgesteld in opdracht van ACTW66 (Actie comite Traktaat van Wassenaar).

 

Enz. enz. …….

 

 Nog geen 24 uur later ontving mevrouw Jansen volgende mail van de afdeling

 

Met antwoord:

Geachte mevrouwe  Jannsssen,

 Namens de minister beantwoord ik uw mail van 18 augustus jl., waarin u aanspraak maakt op 30.000 euro op grond van het Traktaat van Wassenaar 1966.  

Ik heb geen goed nieuws voor u: de Staat der Nederlanden zal die claim niet honoreren. Ik licht dat als volgt toe.

 

In –ruwweg- de periode 1957-1962 vonden in Indonesie op grote schaal nationalisaties plaats. Dat kwam erop neer dat de eigendommen van Nederlandse bedrijven en burgers door de Indonesische regering werden afgenomen zonder enige vergoeding. Tussen Nederland en Indonesie hebben in de jaren zestig onderhandelingen plaatsgevonden, die er enerzijds toe strekten om de betrekkingen tussen beide landen te normaliseren, anderzijds een schadevergoeding voor de gedupeerde Nederlandde bedrijven en burgers te krijgen. Via onderhandelingen zijn partijen uitgekomen op een betaling van Indonesie aan Nederland van ongeveer 600 miljoen gulden. Dat bedrag is in de periode van 1973 tot 2003 door Indonesie in jaarlijkse termijnen betaald. Nederland heeft dat geld aan de gedupeerden doorbetaald op basis van de Verdelingswet 1969. Om voor doorbetaling in aanmerking te komen, moest men zijn claim tijdig hebben ingediend, uiterlijk in 1970. Er hebben toen advertenties in de krant gestaan met informatie dat en hoe men een claim kon indienen. Er zijn enkele duizenden claims ingediend. Men moest die claim kunnen onderbouwen met bewijsstukken. Verder betrof het hier niet meer dan een gedeeltelijke vergoeding van ongeveer 15% van de geleden schade en moest de claimant voor de volledige schade finale kwijting verlenen. 

Dan uw claim. Het is of het een, of het ander. Ofwel u heeft uw claim tijdig ingediend, en dan bent u akkoord gegaan met betaling van 15%, derhalve 4500 euro. En dat geld is in de periode 1973-2003 aan u uitbetaald. Ofwel u heeft uw claim niet tijdig ingediend, maar dan kunt u onder de Verdelingswet geen aanspraak meer maken op vergoeding.  

Onder deze omstandigheden is het niet nodig dat ik u vraag om uw claim te bewijzen, want ik kom daar om de in de vorige alinea genoemde reden niet aan toe.   

Vr.gr.

 

Toch een vreemd antwoord dat volledig afwijkt die heer ing.MBA F.Schwab sr. Ontving op 26 maart 2015  van drs. J.H. A Waltmans namens Minister Bert Koenders waarvan de lezing als volgt is: 

In aanvulling hierop merk ik op dat de compensatie uit hoofde van de Overeenkomst niet bedoeld is voor de “ Indische Gemeenschap” als zodanig, maar voor diegenen die aantoonbare schade hebben geleden door de Indonesische nationalisaties van Nederlandse eigendommen in de periode tussen de soevereiniteitsoverdracht (1949) en het verbreken van de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen (1962).

 

Privacy schending van mevrouw Jannsssen.

Naast  het afserveren van mevrouw Jannsssen ( met drie sss),  vond de betrokkene van de betreffende departement ook nodig  te delen buiten het departement, en kennelijk  om zijn ego een podium te geven om zijn reactie openbaar te delen met:

Van:   ........................................................
Verzonden: dinsdag 22 augustus 2017 8:54
Aan: 
CC:
Onderwerp: FW: uw mail aan Minister Koenders van 18 augustus 2017

U begrijpt om de privacy te beschermen is mevrouw Jannsssen een fictieve naam. Werk aan de winkel voor Bert Koenders om binnen zijn departement de ambtenaren tot orde te roepen.

Verontschuldiging voor taal – fouten in de eerste brief, deze is zo door de redactie overgenomen.

 

WORDT VERVOLGD

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

  • 543

  • 430

  • 424

  • Einde Indonesische herstelbetalingen aan Nederland

    woensdag 27 augustus 2003, Historisch nieuwsblad

    •  
    •  
    •  
    •  

    'Edelmoedigheid van Nederland,' zo kenschetste de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns het akkoord met de Republiek Indonesië in 1966. Van 5 tot 7 september had Luns in Den Haag onderhandeld met een Indonesische delegatie onder leiding van de minister voor economie en financiën, sultan Hamengku Buwono. Indonesië zou in de loop van dertig jaar 600 miljoen gulden betalen om de nationalisatie van Nederlandse bezittingen in het land te compenseren. 

    METROPOLEN AAN DE NOORDZEE

    ‘Ik ben een ontzettende materialist,’ spot Wim Blockmans met zichzelf. In zijn boek Metropolen aan de Noordzee legt Blockmans sterk de nadruk op de geografie van de Lage Landen. Juist

    € 49,95 | Koop nu


                    Eind vorig jaar kwam de laatste betaling binnen op een rekening van Buitenlandse Zaken bij De Nederlandse Bank. Elk jaar heeft Jakarta keurig op tijd aan zijn verplichting voldaan. Zowel in Nederland als Indonesië was slechts een enkeling nog op de hoogte van de jaarlijkse betaling. 
                    Maar toen een klein nieuwsbericht midden dit jaar melding maakte van deze laatste overmaking, reageerde de Indonesische publieke opinie verontwaardigd en sprak van neokolonialisme en uitzuigerij. Ook in Nederland was de reactie er veelal een van schaamte dat Den Haag van de voormalige kolonie nog geld had geëist. De Indonesische regering echter heeft de kwestie laten rusten. 
                    De regering van Soekarno besloot tot nationalisatie van Nederlandse bedrijven in Indonesië naar aanleiding van de Haagse weigering om de Indonesische soevereiniteit over West-Irian (Papoea) te erkennen. Het conflict escaleerde en tussen eind 1957 en midden 1962 ging Jakarta over tot onteigening van Nederlandse bezittingen. Pas in 1966, na de machtsovername door generaal Soeharto, waren de twee landen in staat om de slepende kwestie uit te praten. 
                    De uiteindelijke overeenkomst hield in dat Indonesië 600 miljoen gulden zou betalen; daarvan was in 1965 al een voorschot van 36 miljoen overgemaakt. De rest zou met een jaarlijkse rente van 1 procent vanaf 1973 in dertig jaarlijkse termijnen worden voldaan. Nederlanders konden tot augustus 1969 via het Bureau Schadeclaims Indonesië van het ministerie van Buitenlandse Zaken een claim indienen vanwege de achterlating van eigendommen door gedwongen vertrek uit Indonesië. Jaarlijks zou het geld volgens een sleutel worden verdeeld.                Van Nederlandse edelmoedigheid was volgens Luns sprake omdat de waarde van de activa die de Nederlanders eind jaren zestig hadden verloren, opliep tot 4,5 miljard gulden. Waarom zo vergevingsgezind? 'Het was een politiek akkoord,' erkende Luns destijds in de Tweede Kamer. 'De overeenkomst is niet alleen een afdoening van de commerciële kwestie, maar moet ook dienen om te komen tot een verdieping en vernauwing van de betrekkingen.' Dertig jaar later echter leidt de regeling vooral tot onbegrip.

    door Alexander Weissink / Jakarta

     

  • 24.A Disfunctioneren Uitdelingswet

     

    Deze gaat er van uit dat de claimanten volgens Verdelingswet 1969 worden gecompenseerd. Om voor doorbetaling in aanmerking te komen, moest men zijn claim tijdig hebben ingediend, uiterlijk in 1970, dus claimanten hadden drie maanden de tijd om zich aan te melden. Voorts werd dit in de Staatscourant gepubliceerd voor een korte periode. Deze Verdelingswet heeft zeker niet de intentie gehad om alle gedupeerden - nu 50 tot 60.000 - zoals het verdrag stelt te compenseren voor het verlies van al hun bezittingen. Dit resulteerde dat niemand binnen de Nederlandse Indische Gemeenschap hiervan op de hoogte kon zijn van het bestaan van dit verdrag. Voorts beide Ministeries Bu.Za en VWS een stuk of 7 momenten hadden om dit kenbaar te maken. Geen onbelangrijke factor dat het bedrag van 689 miljoen dat in termijn werd betaald daadwerkelijk ook door Nederland zou worden ontvangen, pas in 2003 had men de zekerheid, waar de laatste termijn door de republiek Indonesië werd betaald. Concreet, in die periode tussen 1973 – 2003 werd men geconfronteerd met twee onzekerheden; het niet beschikken over de aantallen claimanten, en het niet beschikken over het hele bedrag had.  Anno 2015 werd ludiek bekendheid gegeven aan het bestaan van dit Verdrag waarop ruim 15.000 claimanten zich hebben gemeld van naar schatting 50.000 – 60.000 die recht hebben op deze compensatie, en het volledige bedrag werd in 2003 volledig betaald.  Het kan toch niet zo zijn dat de een wel deze compensatie ontvangt en de andere niet die ook door de situatie al zijn bezittingen heeft verloren. Conclusie dat Nederland o.l.v. luns met voorbedachten rade deze groep Nederlandse Indische Gemeenschap op geen 1 wijze maar ook wilde compenseren

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives