Alle berichten (2834)

Sorteer op

 

10897255479?profile=original5e boek getiteld de 7 W's van Rudy Eduard Groenewald is uit.

 

Op alle koempoels is Rudy te vinden, en toch nog tijd op een boek te schrijven alleen maar chapaux!

Wat zijn nu die 7 "WWWWWW" Ik kom niet verder dan 6; Mail snel naar Rudy of ga naar zijn pagina en bestel het, dan weet U wat die 7e W is.

 

 

 

 

Lees verder…

DE ONTKENNING VAN EEN BEVOLKINGSGROEP

10897249257?profile=originalDE ONTKENNING VAN EEN BEVOLKINGSGROEP

 

De segregatie- en cultuurpolitiek van de politieke macht­hebbers des­tijds in Nederlands Indië had een maatschappelijke en desa­streu­ze uit­werking.   De autochtone bevolking werd in het geheel niet betrokken bij het belang van het land en bij het lands­be­stuur hetgeen in elk opzicht volkomen kortzichtig was. De autochtone bevolking en de Indo/Europeanen leefden in een politiestaat. Ik verwijs hiervoor onder andere naar de geschriften  en uitspraken van de oud minister van Onderwijs van Indonesië Abdulgani en generaal Nasoetion, die op niet mis te verstane wijze deze leugenachtige repressieve politiek van de Nederlandse Staat hadden verwoord.

 

 Dan de andere bevolkingsgroep: de Indo-Europeanen,(afstammelingen uit verschillende Europeanen, die in het land geboren zijn leefden en werkten) en niet alleen van Hollandse afstamming, te oordelen en te zien aan hun naam en diverse uiterlijk. Omstreeks 1952 telde deze Indo/Europese bevolkingsgroep maar liefst 300 duizend,  ( afstammelingen hiervan hadden  onderling vaak een bloedverwantschap en tegelijkertijd ook met de autochtone bevolking), maar deze  liet het bestuur volkomen koud, dat wil zeggen dat het bestuur deze bevolkingsgroep in de archipel hen als “gewone” Europeanen beschouwde, hetgeen zij in wezen niet waren. Voor het bestuur bestond deze (gemengde) bevolkingsgroep volgens De Nederlandse Staat dus  niet, omdat zij als ‘’gewone Europeanen’’ werden ingeschreven: hun geboorteaktes is het enig  bewijs van hun bestaan, maar niet gespecificeerd als zodanig (ze keken wel uit) eenvoudig vanwege hun gedeeltelijke Europese afkomst en bovendien, grotendeels  een Nederlands identiteit hadden. (ieder die in het voormalig Nederlands Indië werd geboren uit Nederlandse en/of andere Europeanen met gemengde verbintenissen had alle rechten en plichten als een Nederlandse burger en dus  recht op de Nederlandse nationaliteit). Deze bevolkingsgroep voelde zich zeer verbonden met het land waarin ze geboren waren.  – Dat verklaart in onze tijd een en ander hun ‘’zekere hang’’ naar hun geboortegrond en alles wat er mee samenhangt. Dit is een natuurlijk verschijnsel dat elke bevolking(sgroep) in de Wereld nu eenmaal heeft.

 

De onderlinge afgunst van en binnen deze bevolkingsgroep en de autochtone bevolking wist het Koloniaal Bestuur op alle mogelijke manieren handig gebruik te maken, waarbij de Indo Europeaan als een soort buffer werd gezien en als zodanig beschouwd.  Het Binnenlands Bestuur verwachtte nauwelijks weerstand vanwege haar deels maatschappelijke chantabele positie.

Immers zij hadden  eveneens de Nederlandse Nationaliteit en werd als zodanig gezien als ‘’volwaardige’’ burger van het Rijk, (naar het haar uitkwam en uitkomt) met een groot verschil dat juist deze groep in de Archipel, ondanks haar legitieme status geen reële en  actieve deel had in het bestuur .sterker nog, ze werd voor belangrijke bestuurfuncties zo veel mogelijk verre van gehouden. Het ‘’gevaar’’ van indirecte beïnvloeding loert via hen naar de autochtone bevolking en was immers een risico die in de gegeven constellatie niet al te licht moest worden geacht, vond het bestuur.

 De autochtone bevolking kon al helemaal niet rekenen op een werkelijke bestuurstaak in de Archipel.

 Het is overduidelijk dat het hele staatsapparaat gericht was op segregatie van groepen: naar alle schijn een slecht en verdraaide kopie van het regime in Zuid Afrika, met een nog kleurrijkere en  sociaal spectrum.  Het ontkennen van een bevolkingsgroep is een misdaad die nu actueler is dan ooit.

 

Wordt vervolgd.

 

Columnist ICM

Pjotr.X.Siccama

Lees verder…

10897247886?profile=original

Ons nieuwe abonnee Hans Vervoort plaatste heden een publicatie op ICM Blog namelijk als auteur van het boek getiteld "Weg uit Indië".

  Dit gaf aanleiding bij de redactie Hans Vervoort te vragen om als columnist  passages uit zijn uitgebrachte boeken periodiek op ICM te publiceren. Hans stond welwillend tegenover dit verzoek..  Hiervoor is de redactie Hans Vervootr zeer erkentelijk.  Over vrijwel geen enkele periode in de moderne geschiedenis is eigenlijk zo weinig bekend (zeker bij het grote publiek) als over de oorlog in het voormalig Nederlands-Indië en de nasleep die daarop volgde . De redactie denkt aan een wekelijkse column die dan tezamen met het ICM week Overzicht  meekan. Hans zal het team fors versterken naast  Albert van Prehn, Pjotr Xerxes Siccama, Inez Makadoero, Hans Vogelsang, Wouter Muller, Ellen Hauwert, Ferry Schwab sr. en verder niet genoemde repondenten.  

Hans Vervoort (Magelang, 1939) behoort tot de laatste generatie schrijvers die is opgegroeid in Nederlands-Indië. Hij schreef in 1974 het bekende reisverslag Vanonder de Koperen Ploert. Zijn meest recente "indische" publicaties zijn Kind van de Oost, een bundeling autobiografische jeugdverhalen en Retourtje Tropen, een reis door Sumatra en Java (beide uitg. Nijgh en van Ditmar, 2005). Weg uit Indië, zijn eerste kinderboek, verscheen in 2012 bij Uitg. Conserve. Een week voor zijn overlijden mailde F. Springer die het boek las Hans erover: Het moeilijkst is de t o o n die je tegenover jeugdige lezers moet aanslaan. Vooral niet die van de oudere betweter. Dit heb je allemaal prima weten te vermijden: je spreekt de lezers aan als gelijkwaardigen die je serieus neemt, en zo moet het ook, want 'kinderen' zijn niet gek of achterlijk. Je weet 'onze' geschiedenis op een spannende manier en zonder teveel uitleggerij op te dienen. (Ook de generaties van 40 en zelfs vijftigjarige totoks zouden je relaas moeten lezen, de meesten weten geen fuck van 'Indië etc'). Hans Vervoort zal wekelijks kleine - op zichzelf staande -  scenes uit dit boek en andere als column publiceren bij ICM. Op zijn website vindt u meer informatie. Zie www.hansvervoort.nl

 

 

Lees verder…

Verschenen: Weg uit Indië, door Hans Vervoort

Er is bij mijn weten nooit een kinderboek geschreven over wat op 8 maart a.s. 70 jaar geleden plaats vond: de inval van de Japanners in Nederlands-Indië.  Terwijl het toch zo'n spannende tijd was! Dus heb ik het geschreven. Weg uit Indië vertelt het verhaal van Hans en Sonja, twee tienjarigen die de oorlog doorbrengen in een Japans interneringskamp, daarna de bloedige Bersiap-tijd meemaken en ten slotte per boot oversteken naar Bibberland, waar de mensen zich slechts éénmaal per week baden.
Het is bestemd voor alle leeftijden vanaf 10 jaar en werd proefgelezen door 2 klassen van groep 8. Ze vonden het spannend en ook boeiend omdat het ging over Ned.-Indië, waar zij niets van wisten.

Carel Schneider ( F. Springer) die het las mailde me er een week voor zijn overlijden over:
Het moeilijkst is de t o o n die je tegenover jeugdige lezers moet aanslaan. Vooral niet die van de oudere betweter. Dit heb je allemaal prima weten te vermijden: je spreekt de lezers aan als gelijkwaardigen die je serieus neemt, en zo moet het ook, want 'kinderen' zijn niet gek of achterlijk. Je weet 'onze' geschiedenis op een spannende manier en zonder teveel uitleggerij op te dienen. (Ook de generaties van 40 en zelfs vijftigjarige totoks zouden je relaas moeten lezen, de meesten weten geen fuck van 'Indië etc')

Het boek is verschenen bij Conserve en te bestellen bij alle boekhandels. Omslag en binnenwerktekeningen zijn van Peter van Dongen (van de Rampokan-strips) Bijgaand het omslag en een fragment.
Ben je in het diepst van je gedachten kind gebleven of zoek je een cadeau voor een (klein) zoon of dochter, aarzel dan niet dit boek te kopen. Hieronder alle gegevens.

Met vriendelijke groet,
Hans Vervoort
www.hansvervoort.nl    (op deze website staat ook de flaptekst en een groot fragment uit het boek)

Weg uit Indië – het grote avontuur van Hans en Sonja
door Hans Vervoort  

ISBN: 978 90 5429 336 1
Uitgeverij Conserve
Prijs € 17.99
216 pag.

Bericht van mijn uitgever: Wil je Weg uit Indië portvrij ontvangen en 3 euro besparen? Stuur dan een mail naar info@conserve.nl en je krijgt het boek binnen enkele dagen portvrij thuisgestuurd, vermeld wel dat je de tip hebt van Hans.10897251673?profile=original

Lees verder…

10897248056?profile=originalBlijkbaar is het in Nederland nog altijd de graai en afpak-methode als het om rechtmatige zaken gaat.

 

 

Zo, blijkt nog steeds, dat, er verschil wordt gemaakt in Joden die hier in Nederland als EUROPEAAN hebben geleden en mensen uit de voormalige kolonie waar zelfs ook de oorzaak ligt van het lijden na de tweede wereldoorlog vanwege de eigen uitbuiting zucht Wij die uit de Indische archipel komen gewoon als niets worden beschouwd en gewoon doodleuk als de jongos of baboe worden gezien. De inlander die geen rechten heeft en nooit is erkend als mens laat staan volwaardig burger.

 

Het doet mij verschrikkelijk kwaad worden en als ik niet een half bloed was geweest, geen kinderen hier had, en geen binding met dit land, was ik misschien wel net zoals de Ambonezen het verkeerde pad van recht halen koste wat kost gegaan. Echter, als innerlijke beschaafde indo, zal ik mij alleen maar boos maken en tegelijkertijd heb ik diep medelijden met een typisch Nederlands volkskarakter, namelijk, het zorgen voor jezelf zonder al te veel bekommering voor de anderen. Je ziet ook binnen onze Nederlandse maatschappij, dat er hoe langer hoe meer armen gaan ontstaan, er wordt gewoon keihard bezuinigd op juist die maatschappelijke elementen zoals, zorg, opleiding, ondersteuning van de zwakkeren in onze maatschappij die niets kunnen doen tegen het feit dat zij een handicap hebben, bijstandsmoedertjes met een gezin, de werkende klasse in een woord gevat.

 

Hoe tegenstrijdig is het als je ziet dat er nog steeds bank directeuren gesponsord worden door de overheid, wel in de vorm van een klucht, want het moet niet duidelijk zichtbaar worden.

Alweer zoveel miljarden bovenop de al uiterst veel vergende bezuinigingen die alleen de werkende man moet opbrengen en alles wat onder gemiddeld sociaal nivo leeft.

 

Ik ben geen voorstander van communisme maar als ik met mijn simpele obswerveringen deze wereld betracht waar in wij leven dan zou ik zeggen liever vandaag dan morgen, mits het ook niet zo is dat wij net als andere voorgaande regimes ook een top laag hebben die zich boven de gewone man opstelt.

 

Ons land moet dan wel bezuinigen, maar als ik het met mijn simpele waarnemingen zo aanschouw en een bezuiniging moet doorvoeren zou ik zeggen haal het voor een groot deel vandaan van diegenen die het kunnen missen en laat de ministers en bankdirecteuren alvast beginnen met een goed voorbeeld. Gooi projecten zoals meedoen aan allerlei buitenlandse missies weg, en besteedt dat geld om jouw kas op orde te brengen, liever een goede zorg binnenlands dan eentje in het buitenland wat geen zoden aan de dijk brengen dan alleen maar mislukkingen en geldsmijterij.

 

Er zijn meer noodlijdende factoren in ons land die het geld heel goed kunnen gebruiken zoals de zorgsector, de bejaardenzorg en langdurig ziekenzorg, die nu op springen staat vanwege personeel en geldgebrek en waar onze oudjes en zieken het gelag moeten betalen. Ik wil niet oud worden in deze maatschappij waar ik mijn zorg moet inkopen op mijn ouwe dag of als ik toevallig in een verzorgingshuis beland. Het is zo dat de zorg individueel ingekocht moet worden, dus als ik rijker ben dan mij mede mens kan ik vaker worden geholpen om op het toilet te zitten of gedoucht worden. Schrijnend en onmenselijk. Niet beschaaft en vergeten wordt dat een leven meer waard is dan het stomme geld.

 

Het wordt hoog tijd dat er gelijke normen gelden voor alle ouderen van dagen die in een bejaardenhuis komen te zitten en langdurig zieken die nooit meer beter worden.

Ik wil dan wel eens zien of onze minister nog steeds denkt aan bezuinigingen in de zorg, wedden dat het ineens verandert en het prioriteit heeft?

Wij leven in een geldmaatschappij, eigenlijk een hel op aarde waar de duivelse trawanten hun ego rol in hebben.

 

Deze hel hebben wij met ons allen geschapen, niemand is onschuldig ook ik niet.

Wij vinden het toch goed zo? Ik hoor wel enkele protesten, maar als het op stemgedrag aankomt zie je weer dat het instituut in stand wordt gehouden en laten wij ons weer een rad voor onze ogen draaien door op die loze beloften en mooie praatjes van politici in te gaan.

Het zij zo, verander de wereld en begin bij jezelf zou ik zeggen, en heb ik de moed om te beginnen? Nee, volmondig nee. Eerlijkheidhalf nee. Want ik kan gewoon niet meer anders, als ik anders wil, kan ik mijzelf in de grootste problemen brengen, de maatschappij accepteert geen zonderlingen, die laten ze vaak barsten, gewoon omdat die te druk is met het verzamelen en verdelen van macht en kapitaal.

En macht en kapitaal gaan hand in hand en alles wat daarbuiten valt, is om te negeren en mag zijn eigen weg zoeken als die maar niet lastig gaan worden.

Leve de mensheid en den duvel en zijn moer.

Albert van prehn (ICM moderator) 17 februari 2012.

 

Lees verder…

Hallo Online, een internet Nederlandstalig weekblad over Spanje op www.halloonline.com met een Indo aan het roer!

10897254297?profile=originalHallo Online, een internet Nederlandstalig weekblad over Spanje op www.halloonline.com

De Uitgever is Max en Ans Rufi. Max met Indische wortels die uit Ede komt, heeft dit initiatief gestart.

In het verleden had Ferry Schwab van ICM Online, mede een dergelijke site opgezet met toestemming van MAX de uitgever, toen Hallo nog niet over de Internet versie beschikte.  De site Hallo Spanje Online bestaat nog steeds als archief, en te meer Hallo Online in de lucht is, is dit overbodig geworden. Van 2000 tot 2008 heeft Ferry Schwab in Calpe verbleven tot zijn open hartoperatie in 2008, zag hij hoe informatief Hallo en bruikbaar is voor lang - en kort verblijf aan de Costa Blanca / Sol. Zeker voor het publiek dat tegen de pensioenleeftijd  aan lopen, alleen maar een absolute aanbeveling om te abonneren op Hallo. Hallo, informeert over alles wat U nodig heeft voor Uw verblijf en vertelt U veel over de cultuur, kunst, en muziek in Spanje. Net als ICM Online een uitgaanskalender of tochtjes die U wilt maken.

 

Vele informatie over huren en kopen van woningen, en U doet vaak direct zaken bij de bron.

Max ontmoette Ferry Schwab bij Pasar Toko Ede, die zei je moet nu weer gaan kopen, want de huizenprijzen liggen heel laag. Overigens, huren voorbeeld;  voor een studio (met 1 slaapkamer)  A locatie aan de boulevard in Benidorm wordt nog geen €275  per maand gevraagd van de periode november tot april. Uiteraard is ook goed zoeken door de vele aanbiedingen van huizen, appartementen en bungalows die worden aangeboden.

 

Hallo Online - De internet versie van het weekblad Hallo.

Hallo, is Nederlandstalig blad dat aan de Costa Blanca en Costa del Sol verschijnt. Alle Spaanse ontwikkelingen worden naar het Nederlands vertaald; Velen die daar verblijven zijn de Spaanse taal niet  machtig, omdat deze op later leeftijd naar het zonnige oord verhuisden of verblijven tijdens de winter.

 

  

In de Hallo Online o.a.

  • Costa Blanca - Actueel -  Dieren - Financiele Hallo -  Koken - Nederland  -  Spanje Algemeen -  Sport -  Vrouw van hier & nu  -  Wereldnieuws  -  Wetenswaardig Spanje -  Wijn en Toerisme

Huren & Kopen

http://www.spanjemarktplaats.nl/ 

 

  

Colofon

Hallo is een uitgave van Albirpress S.L.

Redactieadres: Camino Viejo de Altea  18-1  03581 Albir

Postbus: Aptdo 212 – 03581 Albir

Tel.: 96 584 58 18 / 96 584 41 63 Fax: 96 584 40 34

Kantoortijden: Maandag t/m vrijdag 10.00 tot 17.00 uur,

Directie / hoofdredactie: Max Rufi, Ans Rufi-van der Meijde

Redactie: (redactie@halloweekblad.com)

Kyra Asbroek, Hugo Renaerts, Annebeth Vis, Hans Oudendorp, Dick Suer, Kristien Lesage, Juan Costa, Cynthia Bekkers, Hans Bender, Rian van Rijsbergen, Roelof van Alfen, Walther Matthijssen, Tanny Both, Wout van de Toren, Edgar Hille. Maria Kupers

Lay-out & montage:

(layout@halloweekblad.com) Yvonne Wisse.

Secretariaat: (secretariaat@halloweekblad.com) Jessica Rufi, Jolanda van der HorstAdvertentieverkoop Costa Blanca: Noord -  Norbert Schroder: 609176810, – Midden – Wim van der Knoop: 607403878, Theo van Bergen: 647691416, Zuid – Patrick Jouretz: 685901265, Dave Janson 690068870 Drukkerij: Artes Graficas Mediterraneo S.L. Deposito Legal A-301-1992 ISSN: 1132-6573

 

Abonnement: 4 week

Prijs: € 5,40 EUR (1,35 euro per krant)

Lees verder…

ICM Breaking News vandaag!

 

                                                                    

10897241091?profile=originalICM Breaking News van 13/2 -2012

 

Maandelijkse Nieuwsbrief van N.I.C.C is uit. 

 

N.I.C.C staat voor Nederlands Indisch Cultureel Centrum.

De redactie meent om aan dit item extra aandacht te wijden in de ICM Breaking News  van vandaag. Al bij de verschijning had deze nieuwsbrief (blad) de aandacht van de redactie van ICM. Met Hans Vogelsang (hoofdredacteur) er over gehad over de naamsverandering van Nieuwsbrief dit te wijzingen in Maandblad N.I.C.C. Dit is toch geen nieuwsbrief meer met ruim 40 pagina's, nog niet gesproken dat teller van de abonnementen  nu op de kop af op 4000 staat.

 

De Nieuwsbrief ligt in het verlengde van het initiatief voor de voorgenomen oprichting van het Nederlands Indisch Cultureel Centrum in Den Haag.

 

De eerste ideeën voor het oprichten van een INDISCH CENTRUM zijn eigenlijk ontstaan na het sluiten van het Indisch Huis in de Javastraat in Den Haag. Hierdoor wordt het ontbreken van een dergelijk Indisch Centrum waar Indische mensen elkaar kunnen ontmoeten als een steeds groter gemis wordt ervaren. Maar N.I.C.C realiseert zich ook dat het heel anders van opzet moest worden. De visie was dat de basis van het Indisch Huis niet breed genoeg is. Met alleen herdenken en herinneren, met daarnaast nu en dan een fototentoonstelling en af en toe een kumpulan, is als centrum geen bestaansrecht te ontlenen.

 

Bovendien was er in die tijd nog een ander Indisch Centrum, dat de deuren sloot, waar de nadruk op zaalverhuur voor vergaderingen, feesten en partijen werd gelegd. Het N.I.C.C is van mening dat deze weinig pluriforme formules van start af aan mede oorzaak zijn geweest van de teloorgang van beide centra, omdat nu eenmaal met een dergelijk beperkte basis een exploitatie niet sluitend geheel is te maken.

Het centrum dat N.I.C.C voor ogen heeft, moet gedragen worden door vier pijlers:

a. een breed scala aan activiteiten voor alle leeftijden en toegespitst op de doelgroepen

b. een stilteruimte voor herdenken en herinneren

c. een intieme theaterzaal met zo’n 250 zitplaatsen

d. zaalverhuur, een helaas noodzakelijk commercieel aspect teneinde de sociale activiteiten te kunnen bekostigen


Bovendien willen het N.I.C.C hoge prioriteit schenken aan herkenning, ontwikkeling en begeleiding van jong aanstormend talent op gebied van kunst en muziek(Academie), in de meest brede zin van het woord. Dit streven zal mede tot uitdrukking komen in het activiteitenaanbod.

De initiatiefnemers zijn van mening dat Den Haag recht heeft op een eigen Indisch Centrum. Gaandeweg is er een zeer ambitieus en groots opgezet plan ontwikkeld dat na realisatie de Indische mensen in Den Haag en omgeving een geweldig eigen Huis gaat bieden en waar ieder die zich verwant voelt of is met de Indische cultuur trots op mag zijn.

 

 

Even een zijsprongetje,

nu terug naar maandelijkse N.I.C.C. Nieuwsbrief,

 

De maandelijkse nieuwsbrief van N.I.C.C ademt de sfeer reeds uit van Het Nederlands Indisch Culturele Centrum virtueel getuige de opmars van de abonnees nu op de teller 4000 staat. De schattingen zijn dat deze in 2012 gestaag zal groeien tot het dubbele hiervan, mede door de verspreiding via ICM. Bovendien zal hoofdredacteur Hans Vogelsang zelf met het nieuws naar buiten komen waar aan het blad - praten niet meer over een nieuwsbrief met ruim 40 pagina's en mooi afbeeldingen - een nieuw onderwerp wordt toegevoegd dat het nu compleet maakt.  Bij het Indische Huis had men 1 miljoen nodig en toen kwam het blad, en bij het N.I.C.C hebben ze € 0 nodig om maar een voorbeeld te noemen. 

 

Op ICM Facebook pagina verscheen het volgende:

 

Digitale N.I.C.C. - Maandelijks Nieuwsbrief (blad) staat nu op ICM archief vanaf 1/1-2011 - U hoeft nu niets meer te missen!

Digitale N.I.C.C. - Nieuwsblad bevat ruim 40 pagina's met boordevolle Indisch wetenswaardige content en ontwikke
lingen. U vindt hier o.a. de actuele Indische zaken die op dat moment spelen. Het bevat o.a. besprekingen over boeken, Cd en dvd, de culturele agenda , de pasar malam kalender die geldt voor dat moment. Thema's en artikelen die naar het verleden teruggaan, en uiteraard column van de maand, naast recept van de maand.

Binnenkort wordt er extra item aan toegevoegd. Hierdoor is het nu compleet, en zal het Nieuwsblad in de schaduw van de MoessOn komen te staan, en gezien de opmars aan abonnees (nu 4000) zal straks de MoessOn in de schaduw komen te staan van N.I.C.C blad.

Om nieuwbrieven te lezen ga naar ICM Archief NICCof gewoon naar www.icm-online.nl

Maandelijkse N.I.C.C. Nieuwsbrief (blad) Februari is uit.

 

Beste lezers,

Hierbij al weer de februari editie van onze Nieuwsbrief, met daarin onder andere de volgende onderwerpen. Nu in PDF (te openen met Adobe Reader) Klik hier   Nieuwsbrief…

  • De laatste aflevering van de serie over de Birma-Siam Spoorlijn
  • Boekantiquair Gert Jan Bestebreurtje
  • Inleidend artikel over de Bersiap
  • Tjempaka, woongroep voor Indische ouderen
  • En de rubrieken: Recept van de maand, Korte berichten, Boekennieuws en de Indische Agenda, welke laatste voor het eerst gesplitst is in de gewone evenementenagenda en een speciale Kids agenda.
  • Verder nog wat korte artikeltjes en tenslotte de Pasar Kalender 2012.

Wij wensen u weer veel leesplezier toe.

Met vriendelijke groet,
namens de redactie,
Hans Vogelsang. 
 
Het N.I.C.C. heeft een informatiestand op de Pasar Malam Rijswijk op 25 en 26 februari 2012, samen met ICM-online. Kraam nummer 080 en 081. U komt toch ook even langs?

Lees verder…

 

 

 

10897241091?profile=originalDigitale N.I.C.C. - Nieuwbrief (blad) staat nu op ICM archief vanaf 1/1-2011.

 

Digitale N.I.C.C.  - Nieuwsbllad bevat boordevolle Indisch wetenswaardige content en ontwikkelingen. U vindt hier o.a. de actuele Indische zaken die op dat moment spelen. Het bevat o.a. besprekingen over boeken, Cd en dvd, de culturele agenda , de pasar malam kalender die geldt voor dat moment. Thema's en artikelen die naar het verleden teruggaan, en uiteraard column van de maand, naast recept van de maand. Binnenkort wordt er extra item aantoegevoegd. Hierdoor zal het Nieuwsblad in de schaduw van de MoessOn komen te staan.

 

Om nieuwbrieven te lezen ga naar Digitale N.I.C.C. - Nieuwsbrieven

 

Veel lees plezier.

 

Lees verder…

N.I.C.C. en ICM-online samen op de Pasar Malam Rijswijk

10897252678?profile=originalHet Nederlands Indisch Cultureel Centrum (N.I.C.C.) staat samen met ICM-online (de Indische Internetkrant) in een informatiestand op de Pasar Malam Rijswijk op 25 en 26 februari 2012. Lees verder de mededeling op ons weblog:  http://indisch-centrum-denhaag.blogspot.com.  Wij hopen u te mogen begroeten in stand nummer 080 - 081. U bent van harte welkom.

10897253068?profile=original10897253299?profile=original

Lees verder…

Nieuwsbrief 8 februari Ron's Droom Benifiet is uit!.

10897247098?profile=original

 

klik hier voor  Nieuwsbrief 8 februari

 

Nieuwsbrief 8 februari Ron's Droom Benifiet 

Bijgaand onze Nieuwsbrief 8 die geheel gewijd is aan de benefietavond van Stichting Ron’s Droom dat plaatsvindt op zaterdag 25 februari a.s.

U bent van harte welkom, we hopen dan ook u die avond te mogen begroeten.

 

Klik hier  Nieuwsbrief 8 februar…

 

Met vriendelijke groet,

Inèz Makadoero

Lees verder…
ICM Ondersteunt o.a.  Ron's droom benifietavond op 25 februari  en Benifiefconcert Amir gepland op 21 april 2012
 
ICM heeft voor  het 2012 in zijn beleid bepaald dat een aantal Indische fondsen en nieuwe projecten gaat ondersteunen.Voorlopig zullen deze twee fondsen worden uitgelicht, later komen wij met andere projecten uitvoerig op terug.
Dit houdt in dat ICM als media op Internet voor de promotie & communicatie  het totaal pakket inzet die onder de categorie 3 (Prijzen en Adverteermogelijkheden) valt. Daarnaast aan ICM beschikbaar gestelde producten door derden voor promotie en verkoop, deze vervolgens gaat verbinden met die projecten/fondsen
 
ICM heeft als producten; het  ICM abonnement en Dvd's & Cd's.
 
Op dit moment zijn er drie projecten / fondsen die die ondersteuning genieten t.w.; Benifietavond van Ron's droom en Benifietconcert Amir.
Op die dagen komt ICM met speciale acties waar 50% van de opbrengst naar het geslecteerde fonds gaat.
 
Deze actie geldt voor benifietavond van Ron's droom en houdt in:  dat voor iedere gesloten ICM abonnement op beniefavond wordt € 15 betaald in plaats van € 24. Van dit bedrag gaat 50% naar het fonds op die dag(en). Daarnaast  ontvangt de nieuwe abonnee een prachtige cd en dvd van het project Melati in de sneeuw op een betalend abonnement.
 
Wat houdt een ICM Abonnement in?  Of wat biedt het abonnement eigenlijk?
  1. Een Indische Internetkrant www.icm-online.nl met haar pagina's op Facebook, Hyves en YouTube met een zeer groot bereik  met verschillende Indische groepen.
  2. ICM Verzendservice op uw email  pesoonlijk wordt ontvangen voor ICM Breaking News en ICM Weekoverzichten (thans ruim 27.600 maken hier gebruik van).
  3. Met een onderdeel Rtv, waar alle videoreportages zijn te vinden van o.a. Indische evenement, filmdocumentaire reportages en Dvd producties.
  4. Downlaoden van ICM reporatges of clips om deze vervolgens tot een eigen dvd samen te stellen.
  5. ICM webshop met een groot assortiment cd en dvd
  6. Maandelijkse digitale NICC Niewwsbald (ruim 40 pagina's) met boordevolle Indische informatie, die aan het begin van de maand beschikbaar is om te downloaden .
  7. Net als op Facebook en Hyves uw eigen pagina met ICM vrienden.
  8. Leggen van contacten met verschillende doelgroepen met een Indische achtergrond op ICM, Hyves en Facebook.
  9. Uitnodigen van je vrienden.
Wij komen later terug op de andere fondsen en binnenkort met de geplande Benifietconcert die gehouden wordt in het Flevoparq in Dronten.
 
 
Lees verder…
 
10897249054?profile=original
Persbericht, 31 januari Rijswijk
 
Pasar Malam Rijswijk opent op 25 en 26 februari aanstaande het pasar malam seizoen
voor het jaar 2012
 
Deze Pasar Malam strijkt voor de 8 ste jaar neer in Expo Rijswijk op 25 en 26 februari aanstaande met
vele speciale  optredensVoor deze dagen wordt de Expo Rijswijk aan Volmerlaan 12 omgetoverd tot
pasar malam Rijswijk. 
 
Deze beurs (pasar malam, Oosters Festival voor jong en oud)  dient als ontmoetingsplaats bedoeld voor
 Indische - en niet-Indische mensen die houden van de sfeer die Pasar Malam Rijswijk brengt. 
Sinds 24 en 25 april 2004 vindt de Pasar Malam Rijswijk plaats.
 
10897249475?profile=original
Die mystieke sfeer van geloken licht, de lucht bezwangerd met de heerlijkste geuren afkomstig van specerijen, wierook en tropische houtsoorten, de oorstrelende klanken van Aziatische muziek en de werveling van kleur en fleur van exotische danseressen. Dat alles lardeert de Pasar Malam Rijswijk, het Maleise woord voor avondmarkt , waar op ruim 100 kramen  de meest uiteenlopende Aziatische artikelen worden aangeboden.  
10897250054?profile=original
 
                                                                                                                                                                                Je kunt je er laten vergasten op verrukkelijke oosterse hapjes: sate, lemper of pasteitjes. Drankjes: Tjendol, ijs Tape of ijs shanhai, en wat dacht u van complete meest gevarieerde complete exclusieve maaltijden genieten, en dat alleen op de pasar! Er zijn zelfs een waarzegster en een aurafotograaf.

Bij de warungs (restaurants) kunt u verrukkelijk eten en voor de kleinere trek zijn er kraampjes met exotische snacks als pasteitjes, lemper, risolles, loempia's, bapau, sateh en natuurlijk tropisch ijs en tjendol.
 
10897250269?profile=originalDe presentatie is in handen  van Melly Akarina.
Gedurende de Pasar Malam Rijswijk komen er verschillende artiesten voor u optreden.
 
De artiesten die momenteel geboekt zijn, zijn S.A.N., Dansgroep Jelita, AfterTouch, Dansgroep Orchidee, Diana Monoafra en meer. U kunt het podiumprogramma terugvinden op onze website. Deze wordt hier vermeld, zodra de tijden etc. bekend zijn.
 
De Pasar Malam werd in 1958 voor het eerst in Den Haag georganiseerd. Het werd een landelijke hit, niet alleen door de diversiteit aan shows, zang en dans, maar ook de grote verscheidenheid van artikelen op de markt, zoals prachtige oosterse/koloniale meubeltjes, zilveren sieraden, kleding, wierook, balsems, houtsnijwerk en noem maar op. Inmiddels worden er  ongeveer 60 pasar malams door heel Nederland gegeven, dit is exclusief de winkelpasars.
 
10897250474?profile=original
 
 
Op deze dagen staat de Indische Internetkrant  met haar stand met vele verrassingen op locatie. Hier kunt U de krant Online volgen op een groot scherm met verschillende ICM reportage met hoogtepunten  o.a. een samenvatting/reportage  van het laatste optreden van Andy Tielman. Dit naast dvd producties en documentaires o.a. van Indie naar Indonesie van Filmportret van de Indonesische dichter Sitor Situmorang.. Op die dag ontvangt iedere nieuwe abonnee een Dvd en Cd van Melati in de sneeuw ter waarde van € 31.
 
 
10897251071?profile=originalMeer informatie voor de openingstijden, locatie, podiumprogramma en overige ga naar www.pasarmalamrijswijk.nl
 
Selamat datang, U bent van harte welkom.
 
 
Lees verder…

Bersiap Deel II door: Herman Bussemaker

10897254265?profile=original

 

Bersiap deel II    door:  Herman Bussemaker

 

 

Japanners en Indonesiërs

De capitulatie van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) op 8 maart 1942 was voor Nederlanders en Indonesiërs een schok. Het wakkerde het reeds voor de oorlog groeiende nationalisme sterk aan. De Japanse bezetter speelde hier handig op in door te benadrukken dat zij de Indonesiërs van het kolonialisme kwamen bevrijden. Azië voor de Aziaten werd de nieuwe leus. De door het Nederlandse bestuur gevangen Nationalistische leiders werden vrijgelaten en de Nationale beweging erkend, wat iets anders is dan het toekennen van de onafhankelijkheid. De eerste Japanse maatregelen waren gericht op de eliminatie van alles wat Nederlands was in de koloniale maatschappij. Dit omhelsde de fysieke verwijdering van alle volbloed-Nederlanders (de “totoks”), door hen te interneren. Nederlandse scholen werden gesloten, Nederlandstalige kranten en radio-uitzendingen verboden, alle betalingen van salarissen en pensioenen gestaakt. In de interneringskampen waren alle maatregelen gericht op een verdere vernedering van de geïnterneerden, vaak vlak voor de ogen van de Indonesiërs. Van de ca. 300.000 Nederlanders verdwenen er zo’n 100.000 uit de Indonesische samenleving. Over bleven de ruim 200.000 Indo-Europeanen, de Indo’s, die juridisch Nederlanders waren. Zij waren gemengdbloedig. Op Java bleven zij buiten de internerings-kampen, omdat de bezetter niet de mogelijkheden had om deze veel grotere groep in kampen onder te brengen. Op Sumatra echter, werd ook deze groep (daar ca. 10.000 mensen) wel geïnterneerd. Bovendien hoopten de Japanners op Java, dat de Indo’s vanwege hun gemengdbloedigheid bereid zouden zijn om met hen samen te werken. Dit bleek een misrekening De Indo’s bleven massaal trouw aan hun Nederlanderschap. Zeker in het eerste jaar van de bezetting kwam het Indisch verzet voornamelijk uit hun kring. Verder verzet kwam uit enkele pro-Nederlandse groepen Paranakan-Chinezen, de Zuid-Molukkers en van de Menadonezen en Timorezen. Dit verzet werd echter door de Japanners bloedig gebroken. 

 

10897238693?profile=originalfoto- Proclamatie van de onafhankelijkheid van Indonesië door Sukarno in Batavia op 17 augustus 1945.

De vacatures in het Binnenlands Bestuur en de bedrijven, ontstaan door de interneringen werden door de Indonesiërs vervuld. De Japanners zelf vervulden alleen de topposities. De Indonesiërs bleken op hun taak berekend: treinen reden, radio, telefoon, water en elektriciteit bleven beschikbaar. Dit gaf het Indonesische kader een enorm zelfvertrouwen. Zij bleken hun eigen land te kunnen runnen.

De Japanners concentreerden zich nu op de jeugd. Er kwam een jeugd-organisatie, de Seinendan, die de Middelbare schooljeugd leerde omgaan met discipline en wapens en hen indoctrineerde met een felle haat tegen alles wat Europees en Amerikaans was. Deze jeugd zou in 1945 de revolutie dragen. Deze jongens en meisjes werden bekend als de Pemuda. Zij waren radicaal-nationalistisch en vervuld van haat tegen het Westen.

Naarmate de oorlog duurde en de Japanners in de Pacific door deAmerikanen in het defensief werden gedrukt, richtten zij op Java een inheems leger op, de Peta, ofwel de Sukarela Tentara Pembela Tanah Air, de Volksmilitie. Dit volksleger kreeg zijn eigen militaire officieren en staf, iets wat de Nederlandse overheid nooit had aangedurfd. De bataljons waren regiogebonden en alleen licht bewapend, dus zonder tanks en  artillerie. In totaal werden op Java 66 ban die bataljons opgericht. De Japanse terughoudendheid in hun bewapening bleek terecht. In februari 1945 kwam een Peta-bataljon in Blitar in opstand. Deze werd in bloed gesmoord. Maar het gevolg van de Japanse bezetting was, dat er in 1945 op Java ongeveer 2 miljoen jongeren militair waren geoefend en met wapens konden omgaan.

De Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 als gevolg van het afwerpen van twee atoombommen, kwam volstrekt onverwacht. De Japanners werden door het geallieerde opperbevel verantwoordelijk gehouden voor de handhaving van orde en rust in de door hen bezette gebieden. Het Japanse leger besloot daarop tot een snelle en gedwongen ontwapening van de Peta. Dit vond plaats in een bliksemactie op 18 en 19 augustus 1945. Onder grote druk van de Indonesische jongerenorganisaties riep Soekarno op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Door de ontwapening van de Peta echter miste de jonge republiek een machtsmiddel om zelf orde en rust te handhaven.

 

10897271482?profile=original

 

 

Foto- Groep revolutionairen

 

 

 

Terecht vreesden de Japanners, dat dit hen in conflict zou brengen met de net onafhankelijk geworden Indonesiërs. En het Japanse opperbevel op Java besloot daarom over te gaan tot zelfinternering buiten de steden, in 14 gezonde bergoorden met veel voedsel. Daardoor ontstond er vanaf 1 september geleidelijk een machts-vacuum, dat niet door de geallieerde troepen werd opgevuld. Hierdoor bleef de Japanse militaire organisatie, ondanks de capitulatie, intact. Alleen al op Java waren er zelfs nog 70.000 goedbewapende en gedisciplineerde Japanse militairen. Tot eind september konden zij de Indonesische revolutie gewelddadig onderdrukken. Het moreel bleef goed; zo zijn er maar ongeveer 600 Japanners naar de Indonesische zijde gedeserteerd. Waar bleven de geallieerden?

Britten en Nederlanders

Na de capitulatie in 1942 werd het Nederlands-Indische territoir door de geallieerden opgedeeld in door hen gecreëerde bevelsgebieden. Sumatra werd vanwege de ligging vlakbij Malakka ingedeeld bij het Britse SEAC (South-East Asia Command) onder admiraal Mountbatton. Deze had zijn basis in Brits-Indië. Java, Borneo en de Grote Oost werden ingedeeld bij het Amerikaanse SWPA (South-West Pacific Aeria) onder generaal MacArthur, die zijn hoofdkwartier had in Australië. Deze generaal veroverde in 1944 West Nieuw-Guinea, het eiland Morotai en vervolgend de Filippijnen. Zijn plan was om in 1945 vanuit de Filippijnen de olievelden van Tarakan en Balikpapan te heroveren en van daaruit in Oost Java te landen. Dit heette het PLAN-MONTCLAIR. In Amerika echter ontstond bij de vakbonden veel commotie over het uitzicht dat Amerikaanse soldaten zouden sneuvelen bij de herovering van Europese koloniale gebieden. President Roosevelt besloot toen vlak voor zijn dood om geen Amerikaanse eenheden in te zetten bij de herovering van Britse en Nederlandse koloniën. Zijn opvolger, Truman, zette deze lijn voort. Tijdens de Conferentie van Potsdam in juli 1945, werd besloten dat Java zou vallen onder het Britse SEAC.  Australische troepen hadden inmiddels een deel van MONTCLAIR uitgevoerd, door de bezetting van Tarakan en Balikpapan.

 

10897271860?profile=originalDe overdracht van Java aan SEAC zou plaatsvinden op 15 augustus 1945 (!). De Nederlandse regering in Londen en later in Den Haag steunde dit plan voor herverdeling. De Koninklijke Marine onder Vice-Admiraal Helfrich was uitgeweken naar Ceylon, waar Mountbatton zijn hoofdkwartier had. De Nederlands-Indische regering onder Van Mook was met een deel van de staf van het KNIL uitgeweken naar Australië, waar in Brisbane de Amerikaanse generaal MacArthur zijn

HQ had. Van Mook wist dat de Amerikanen veel meer manschappen en materieel hadden dan de Britten. Hij verzette zich tevergeefs tegen de overdracht. Hij bleek echter wel gelijk te hebben: de Britten in SEAC hadden slechts zes divisies beschikbaar, die primair werden ingezet bij de bezetting van de Britse gebieden: Malakka, Singapore, Brits Noord-Borneo en Hongkong. Voor de bezetting van Java en Sumatra was er maar één divisie beschikbaar. Hierbij kwam ook nog dat ze onvoldoende scheepsruimte voor handen hadden om deze te vervoeren. De eerste eenheden van deze divisie zouden pas op 29 september, zes weken na de capitulatie van Japan, voet aan wal zetten in Java.

Het KNIL had in Australië twee bataljons geformeerd, die werden ingezet met de Australiërs bij de herovering van Tarakan en Balikpapan. Krijgsgevangen KNIL militairen waren verspreid over Siam, Indo-China en Japan. De 9000 KNIL-militairen in Japan werden door de Amerikanen afgevoerd naar Manilla op de Filippijnen en vandaar met Britse vliegkampschepen vervoerd naar Balikpapan. Admiraal Helfrich, die met enkele marineschepen op 15 september in Batavia arriveerde, besloot daarop om de KNIL-bataljons over te brengen naar Batavia. Daar was echter slechts één transport-eskadron voor beschikbaar. Op 29 september 1945 landde de Britse bevelhebber Generaal Christison in Batavia, die onmiddellijk alle verdere transporten verbood. Het Nederlandse Bestuur ontbeerde daardoor een effectief machtsmiddel en werd daardoor geheel afhankelijk van de Britse militaire inzet voor het weer in handen krijgen van de kolonie.

 

10897272055?profile=originalfoto- Deze tekening geeft de dreiging van de Bersiap goed weer. De trompetbloemen (links) zijn symbolen voor de dood. De put daaronder verwijst daar waarschijnlijk ook naar, omdat veel slachtoffers in hun eigen waterput geworpen werden. (Tekening in bezit van Museum Bronbeek)

 

 

 

 

Het gezagsvacuüm was inmiddels door de jonge Republiek opgevuld. Die nam alle hoge posten over van de Japanners en formeerde een regering en een voorlopig parlement in Batavia. Ondertussen gingen de Japanse interneringskampen  open en de Nederlandse mannen en jongens gingen op zoek naar hun vrouwen, moeders en zussen in vaak heel andere kampen. Hen werd geen strobreed in de weg gelegd. Vooral   de oudere Indonesiërs hadden medelijden en voorzagen hen van wat voedsel en treinkaartjes. Tot midden september konden de ex-geïnterneerden zonder problemen door Java reizen.

De ontwapende Peta-bataljons gingen zich hergroeperen onder hun commandanten. Ze hadden echter geen wapens. Het probleem was het vinden ervan en daartoe werden Japanse patrouilles overvallen. Dit leidde tot een versnelde terugtrekking van de Japanners uit de bergoorden. Sommige geïsoleerde Japanse eenheden werden gedwongen om hun wapens af te staan. Ook de jongeren, de Pemuda begonnen zich te roeren. Zij bewapenden zich met primitieve wapens, zoals speren (bambu runcing) en kapmessen (goloks). Tegen gewapende militairen waren zij geen partij, maar voor ongewapende burgers waren zij dodelijk. Hun wraak betrof nu de buiten de kampen verblijvende Indo-Europeanen, die zich tijdens de Japanse bezetting afzijdig hadden gehouden van de nationalistische bewegingen en uitkeken naar de terugkomst van de geallieerden. Indo-jongeren en de weggelopen jongens uit de kampen vormden onder leiding van oudere Ambonese ex-KNIL militairen strijd-groepen, die het voor de bedreigde Indo’s opnamen. In Batavia en Bandoeng ontstonden de eerste straatgevechten en de spanning begon op te lopen.

Bij zijn aankomst in Batavia gaf generaal Christison een pers-conferentie, waarin hij aangaf samen te werken met de Indonesische bestuurders in het handhaven van de orde. De Japanse legertop gaf daarop de Japanse garnizoenen toestemming om wapens af te geven aan de Indonesische politie, die deze weer doorsluisde naar de Peta-bataljons. In Soerabaja vielen de Japanse arsenalen geheel in handen van de Nationalisten, inclusief zware wapens zoals tanks en artillerie. De bataljons van het Indonesische leger, de Tentara Repoeblik Indonesia (TRI), in Oost en Midden Java werden hiermee bewapend.

De komst van de Britten verliep door de transportproblemen zeer traag. Vanaf Batavia werden Buitenzorg en Bandoeng pas in de loop van oktober 1945 bezet; Semarang en Soerabaja kwamen pas eind oktober aan de beurt. Zij bepaalden zich slechts tot de bezetting van deze vijf steden, de zogenaamde Key-Areas. Daarbuiten heersten de TRI en de Pemuda’s. Verder bleken de meeste Brits-Indische soldaten niet gemotiveerd. De oorlog was immers afgelopen en zij   wilden naar huis. En zeker niet sneuvelen voor een andere westerse mogendheid, Nederland. Brits-Indië was bovendien door de Engelse na-oorlogse regering van Attlee de onafhankelijkheid beloofd in 1947. 

 

 

Foto-  10897271274?profile=originalDuidelijke taal: wandposter in Batavia.

Ondanks dat er moord en plundering onder hun neus plaatsvond, grepen zij niet in. Dit verhoogde de chaos alleen maar. In twee steden wachtten de Japanse bevelhebbers de komst van de Britten niet af, maar veegden ze hun eigen straatje schoon van de Pemuda’s. Dit gebeurde in Bandoeng onder generaal Mabuchi op 10 oktober en in Semarang onder majoor Kido op 17 oktober. In Soerabaja daarentegen ontwapende de TRI de Japanners en interneerden hen. Hierdoor was de stad vanaf 10 oktober geheel in Indonesische handen.

Begin oktober kondigde de regering van Indonesië een voedselboycot af tegen alle buiten het interneringskamp verblijvende Europeanen, waarvan de meesten Indo-Europeanen. Dit was voor de Pemuda’s het startsein om gewelddadig op te treden tegen deze Indo’s. De Indonesische regering voorzag een bloedbad en vreesde voor haar internationale reputatie. Besloten werd daarom, de in haar ogen potentiële “vijfde colonne” van de Indo-Europeanen uit te schakelen.  Hiertoe werden de mannen en jongens van deze groep opgesloten. Op 4 oktober ging een bevel naar de directeuren van alle gevangnissen op Java, dat de gevangenissen voor of op

10 oktober leeg moesten zijn. De merendeels criminele gevangenen werden door dit bevel in vrijheid gesteld.

Rond 10 oktober begint spontaan het min of meer systematisch vermoorden van weerloze Indo-Europese vrouwen en kinderen. Op West Java gebeurt dit in Depok, in Midden Java in Brebes, Slawi en Tegal en in Oost Java in Toempang iets ten oosten van Malang. De moorden werden gepleegd door de Pemuda benden en waren van hogerhand niet gecoördineerd. Het waren plaatselijke acties. Wel ging de Indonesische regering diezelfde tijd over tot het arresteren van Indo-Europese mannen en jongens. Het bevel hiertoe ging naar de regionale en plaatselijke politiecommandanten en werd systematisch uitgevoerd. Er waren lijsten aangelegd van betrokken personen. De politie arresteerde alle mannen en jongens boven de 14 jaar en voerde ze af naar de lege gevangenissen. Dit gebeurde bepaald niet zachtzinnig. In Soerabaja liep deze  arrestatie zelfs geheel uit de hand. Op “Bloedige Maandag”, 15 oktober, 

werden vele tientallen mannen en jongens vermoord in de Simpang-Club. De overigen moesten spitsroeden lopen op weg naar de Kalisosok gevangenis, waar 2400 mannen en jongens onder de verschrikkelijkste toestanden  werden vastgehouden. Vrijwel alle Indo-Europese mannen en jongens werden aldus tussen 14 en 18 oktober opgepakt en opgesloten. In sommige gevangenissen bezweken ze in grote aantallen. In dat opzicht waren de Pledang gevangenis in Buitenzorg en die in Kuningan, Tjiandjoer, Pekalongan. Solo en Pasoeroean zeer berucht.

Deze arrestaties verergerden het probleem van de weerloze vrouwen en kinderen die nu onbeschermd achterbleven. De Indonesische regering vreesde terecht voor haar internationale reputatie en beval daarop de plaatselijke politie om oom deze groep te arresteren voor haar eigen veiligheid. Probleem was echter dat de gevangenissen al vol zaten. Er werd daarom op lokaal niveau geïmproviseerd door onbewoonde villa’s, leegstaande scholen. kloosters

plantageloodsen en suikerfabrieken provisorisch van prikkeldraad te voorzien en hierin de vrouwen en kinderen te proppen. Dit laatste moet vooral letterlijk genomen worden, want villa’s met vijftig tot honderd vrouwen en kinderen waren de norm.

Bij deze overbrengingen verloren de betrokken gezinnen vrijwel alle bezittingen en bezaten ze nagenoeg uitsluitend de kleren die ze aan hadden. Ook al was de internering voor hun eigen veiligheid, ook voor deze groep gebeurde het niet bepaald zachtzinnig. Velen die dit meemaakten, hebben aan dit opbrengen en het leven in deze verschrikkelijke kampen traumatische herinneringen. Eind november waren er in het Indonesisch Republikeins territorium ongeveer 50.000 Indo-Europeanen geïnterneerd.

 

In het aprilnummer van deze Nieuwsbrief volgt het laatste deel van deze artikelenserie over De Bersiap

Met dank aan N.I.C.C. en Herman Bussemaker

 

 10897264495?profile=original

 

 

 

Lees verder…

Interview met Louise Rahardjo (Museum Nusantara)

10897247063?profile=originalInterview met Louise Rahardjo (Museum Nusantara)  door:  Sabine Bolk

 Sabine Bolk houdt sinds 2009 een blog bij: “De reis naar Batik”. Wat begon met een reis naar Java, Indonesië, is nu uitgegroeid tot een blog met allerlei zaken rond Batik, Indonesië en de Indonesische kunst en cultuur. In augustus 2011 bezocht ze Museum Nusantara in Delft en schreef daar een blogpost over, die men kan kezen op: http://dereisnaarbatik.blogspot.com/2011/08/museum-nusantara-in-delft.html Begin oktober bezocht ze het museum opnieuw; en dit keer    om Louise Rahardjo, de assistent conservator, te interviewen. Mede in  het kader van het verschrikkelijke nieuws over de dreigende sluiting van het enige museum in Nederland voor de Indische en Indonesische cultuur, dacht Sabine er goed aan te doen het ook aan de lezers van deze Nieuwsbrief aan te bieden. Toen zij de redactie erover mailde, hebben wij het met beide handen aangegrepen. Hierna het interview:

Sabine: Vertel eens iets over jezelf; wie ben je en hoe oud ben je?

Louise Rahardjo toont een Batikdoek, die gemaakt is door Eliza van Zuylen, een van de bekendste Indo-Europese Batikmakers uit Pekalogan.

Louise: Ik ben Louise Rahardjo, ik ben geboren in 1986 in Leiden. Mijn moeder is Nederlandse en mijn vader is Indonesisch van Chinese komaf. In Indonesië werd hij gezien als Chinees. Ik ben opgegroeid in Den Haag en Delft en mijn ouders hadden daar een Indonesisch restaurant. We hadden daar altijd veel Indonesische mensen om ons heen. Alhoewel we een echt Nederlandse opvoeding hebben gehad, hadden we veel met de cultuur van Indonesië te maken. Ik heb twee oudere broers en een zusje.

Sabine: Uit welk deel van Indonesië komt jouw vader?  Louise: Midden Java, uit Salatiga, ten noorden van de Merapi.

Sabine: Maar je spreekt wel Indonesisch?  Louise: Omdat ik nu Indonesisch aan het studeren ben, spreek ik het wat 

vloeiender, maar daarvoor was het een beetje Pasar-Maleis: ja, nee, ik wil dit, ik wil dat, het eten is lekker, dank je wel, en meer van die kleine uitdrukkingen.

Sabine: Dan komen we bij het volgende: hoe wordt je conservator?

Louise: Ik studeer. De opleiding heette officieel “Talen & Culturen van Zuid-Oost Azië en Oceania”. Tegenwoordig hebben ze dat ingekort tot “Talen en Culturen van Indonesië”. Ik zit nu in mijn Mastertraject en dat noemen ze Indonesian Studies. Daar doe ik de ASEP, dat staat voor: Asean Society, Economics and Politics. Asean staat weer voor: Associations for South-East Asian Nations. Dat is een soort Aziatische Unie, zoals wij hier de EU hebben. Daar staat het echter nog echt in de kinderschoenen. Het Mastertraject is een Engelstalige opleiding, maar als alle studenten ook Indonesisch spreken, wordt het ook in het Indonesisch gegeven. Maar we hebben ook studenten uit bijvoorbeeld Vietnam en daarom is Engels de voertaal bij de studie.

Sabine: En wat leer je zoal bij die opleiding?

Louise: Je hebt er gewoon vakken zoals taal en cultuur, het Indonesisch en het Javaans. In de vakken geschiedenis leer je de pre-koloniale, de koloniale en de post-koloniale geschiedenis. En dan heb je vakken over de verschillende godsdiensten, Islam, Boeddhisme en Hindoeïsme. Het vak Cultuur en Media en hoe deze samen in Indonesië worden gevormd, waar censuur op ligt en waar niet. Politiek, recht en bestuur zijn ook vakken en die gaan over de vorming van de grondwet. Het is echt heel breed.

Sabine: Maar is het dan wel zo, dat je daarin uiteindelijk een richting kiest?

Louise: In de Bachelor fase niet, maar nu tijdens de Master wel. Maar eerst kon je uit vier richtingen kiezen. Door de bezuinigingen zijn er nog maar drie van over: de Linguïstische, kunst-historische en economische kant. Ik ben de economische kant opgegaan.

Sabine: De economische kant? Maar je bent hier in Nederland. Hoe zit dat?

Louise: Ik heb veel interesse in de cultuurhistorische achtergrond van Indonesië, maar ik denk dat mijn toekomst meer in de sociaal-economische richting ligt. Het leeft bij mij eer en ik kan er meer kanten mee op. Toch is het leuk om te weten hoe ik in deze baan gerold ben. Onze vroegere overburen in Den Haag, waren hele goede kennissen. De vrouw was vroeger conservator van Nusantara en haar dochter, Amy Wassing is dat nu. En zij heeft dezelfde studie gedaan als ik nu doe. We kwamen in gesprek en vertelde dat ze minder wilde gaan werken vanwege haar tweeling en zei dat ze iemand nodig had om haar te vervangen. Na een poosje zei ze, dat ik wel een goede assistent zou zijn. Zo ben ik erin gerold.

Sabine: Zou je dan uiteindelijk in Nederland willen blijven werken of juist in Indonesië; of een functie waarbij je op en neer moet reizen?

Louise: Het kan beide. Ik zou het ook wel leuk vinden om een paar jaar in het buitenland te werken en ook een paar jaar hier. Het hangt er vanaf hoe mijn toekomst loopt. Ik heb het hier echt helemaal naar mijn zin in het

museum. Vroeger had ik meer het idee dat het een suf en stoffig baantje was, maar dat is het absoluut niet. Het is een heel positieve ervaring.

Sabine: Wat houden jouw werkzaam-heden in als assistent conservator?

Louise: Het voorbereidende werk voor de conservator, zoals de E-mails sorteren, welke kan ik wel beantwoorden en welke niet. Vaak zijn het aanvragen betreffende de collectie, zoals: mogen we dit zien of mogen we dat zien; heeft u daar wat meer informatie over, enz. Over sommige objecten kan ik niet zo heel veel vertellen, dus die stuur ik gewoon naar de conservator door. Als er mensen aanvragen doen om bepaalde stukken uit het depot te zien, dan zorg ik meestal voor een afspraak. En dan ben ik er meestal zelf ook bij als        die stukken worden bekeken, gefotografeerd en beschreven.  Een ander deel van mijn werk is de collectie zelf hier in het museum. Op het moment ben ik bezig met een textielwissel. De textielcollectie wordt in december 2012 gewisseld, dus ik ben nu bezig met Batiks, Batik Belanda en Chinese Batiks; die komen er straks in. De Ikats hangen er nu sinds maart en vanwege het licht worden de stoffen fragieler. Ze mogen gewoon niet te lang aan licht blootgesteld worden.

Sabine: Ja, dat vertelden ze mij ook al in het Tropenmuseum. Daar hebben ze maar 1 of 2 Batiks op display. Ze vertelden mij dat ze elke 6 maanden

moeten worden vervangen. En je moet maar net de mankracht hebben om dat te doen.

Louise: Ja, en daarvoor ben ik hier. Zoals die vitrine met Wayang Willem. Eerst stond er nog maar één rij en ik heb een tweede rij toegevoegd en op de eerste aangepast. De conservator heeft daar nu geen tijd voor en dus mag ik het doen. Dat is heel erg leuk werk en ik kan echt zeggen: Die vitrine is een stukje van mij…

Sabine: Is het dan ook zo dat jij de Batiks selecteert of is dat van tevoren besproken met de conservator?

Louise: Ze heeft mij gezegd wat het idee is en aan de hand daarvan ben ik nu de Batiks aan het selecteren. Deze lijken mij geschikt om te laten zien, om een verhaal over te vertellen met een beetje een rode draad. Daarna komt de volgende stap en gaan we samen kijken welke we echt selecteren. Ik mag er ook wel een beetje mijn eigen invulling aan geven, maar zij is uiteindelijk degene die bepaalt wat we wel en wat niet gaan ophangen.

Sabine: Dus eigenlijk is zij ook curator? Zij doet ook de inrichting van de exposities en de thematieken van de tentoonstelling?

Louise: Ja inderdaad. Wij hebben hier geen ruimte voor zoveel functies. Het is een soort all-in-one job. Er zijn wel plannen om het Erfgoed Delft te gaan verzelfstandigen. Er een andere structuur in aan te brengen met curatoren en alles wat daar zo’n beetje bij komt kijken. Dus een andere indeling, maar dat speelt pas over een paar jaar; we zitten nu nog aan de gemeente vast.

Sabine: Wat is jouw favoriete stuk in de collectie; of liever: wat vindt je mooier en zou jij je daarin ook meer willen specialiseren?

Louise: op het moment spreekt de vitrine van Wayang Willem mij het meeste aan. Gewoon omdat ik daarmee best wel druk ben geweest de afgelopen tijd. Ik vind het een mooie mix tussen oost en west. Ze zien er uit als traditionele Indonesische poppen, maar ze zijn absoluut westers. En toch, als je goed kijkt zie je ook wat Indonesische trekjes. Dat vind ik gewoon heel erg leuk en ik heb best wel een band gekregen met Delft en de geschiedenis van Willem van Oranje. Wayang Willem vertelt dat levensverhaal. Hier tegenover heb je het Prinsenhof, waar Willem van Oranje werd vermoord, dus de link is groot. Verder vind ik die voorouderbeelden erg mooi en de krissen en de mystiek die erachter zit.

Louise: Ik denk wel dat er iets in zit. Niet dat ik er persoonlijk dingen heb meegemaakt, maar er zijn wel dingen gebeurd in mijn familie. Ik kan wel een voorbeeld geven. Het was geloof ik in 1991. Mijn vader lag in het ziekenhuis en het waas de dag voor mijn verjaardag. We waren bij mijn vader geweest in het ziekenhuis en waren best lang gebleven. Toen we thuis kwamen, bleek dat er was ingebroken. De inbreker had alle tijd gehad om van alles en nog wat mee te nemen, maar zelfs de telefoon die we toen hadden, zo’n looptelefoon die toen helemaal hot was, die was er nog. In een ladekastje in de hal hadden we een kris liggen en mijn vader zei dat het kwam door die kris. De politie vond

het ook erg raar dat de inbreker niet verder het huis in was geweest.

Ik weet ook nog goed dat als mijn vader vroeger naar het buitenland ging dan legde hij altijd een kris op zijn deel van het bed. Mijn moeder vond dat natuurlijk altijd hartstikke eng, maar het was ter bescherming. Dus ik geloof wel in de kracht ervan. Ik kan het zelf niet aantonen, maar ik denk wel dat er iets speciaals in zit.

Sabine: Jullie hebben ook Chinees-Indonesische Batiks in jullie collectie. Heb je dan als je die ziet, dat je die mooier vindt dan andere, of die makkelijker kan lezen? Dit klinkt misschien raar, maar ik heb dat zelf met Batik Belanda. Die springt er voor mij uit, die snap ik meteen.

Louise: Ik ben opgegroeid met heel gewone Javaanse Batiks om mij heen. Maar gisteren was ik toevallig bij mijn moeder om verschillende Batiks te bekijken. Mijn moeder heeft een hele grote Chinese kast, haar Batikkast. Daar zitten Javaanse, Chinese en Indo-Europese Batiks in. Allemaal door elkaar. Toen ik die Javaanse zag, dacht ik: dit is een gewone, normale Batik. Maar ten ik die Chinese zag, met al dat rood of die met heel veel blauw, geen

en roze, of met veel versieringen, bloemen en andere motieven, toen dacht ik: dit is mijn speciale Batik.

Sabine: Zijn er nog meer nieuwe items op komst, of is jullie collectie al min of meer compleet?

Louise: Er komen steeds veel aanvragen binnen voor schenkingen. Klinkt een beetje raar, maar ons depot zit eigenlijk best wel behoorlijk vol en er zijn strenge regels aan verbonden. Als je iets aanneemt voor een museum, kan je het niet zomaar afstoten. We kunnen ook net zomaar het depot leeghalen en dingen op de veiling gooien of wegdoen. Dus voor we iets aannemen, wordt er eerst gekeken of het echt waarde heeft voor onze collectie en of het echt iets speciaals is.

Ook kijken we hoeveel van dat soort items we al hebben. Er komen bijvoorbeeld weer speren van een bepaald eiland en we hebben er al zo’n 25 of 30 van. Dan is het echt niet zo interessant om er nog eentje aan te nemen. Dan moet je toch schenkers teleurstellen en dat is best wel zuur af en toe. Hebben ze mooie spullen en dan kun je ze niet aannemen.

Of we iets aannemen voor de collectie, laat ik aan de conservator over, want zij kent onze collectie het beste. En van sommige items kan ik zeggen: Hé, volgens mij is dit wel interessant. Soms heb ik het goed, maar meestal zit ik er gewoon naast.

Sabine: Wordt daar op je opleiding ook aandacht aan besteed?

Louise: We hebben de vakken kunst en materiële cultuur en daarin wordt er wel aandacht aan besteed, maar niet echt veel. Had ik een andere Master gekozen, dan werd er wel meer aandacht aan besteed. Dan laten ze ook zien hoe je kunt bepalen of iets echt oud Chinees is of niet

Bijvoorbeeld aan de houtstructuren, of het oud maken van of echt oud zijn van houtsoorten.

Sabine: Maar dat is natuurlijk ook iets waar je nu meer kijk op krijgt.

Louise: Ja, het is ook als ik een object door mijn handen laat gaan, dat ik het nu al eerder weet. Er ligt een plan om alle objecten ultiem te beschrijven en mooiere foto’s te maken, maar dat is iets voor de toekomst. We hebben wel honderden Batiks liggen waarvan alles wel goed gedocumenteerd is, maar niet gefotografeerd. Dus dat is niet altijd even handig. Als museum zijn wij heel erg open en vrij als mensen iets vragen of iets willen bekijken uit onze collectie.

Louise: Dat was volgens mij ook een van de eerste dingen die ik je vroeg: zijn er bepaalde Batiks die je wilt zien, mail me dan.

Sabine: Ja inderdaad. Ik weet niet wat jullie allemaal in jullie collectie hebben en ik wil zeker een keer komen kijken. Maar mijn interesse is nogal breed.

Louise: We hebben eigenlijk  alles.

Sabine: Ja, ik wil gewoon alles zien. Maar als er straks een aantal Batiks op display zijn, dan kom ik zeker kijken

.De opening van de nieuwe textiel en Batik tentoonstelling “Sarongs van Naam” was op 17 december 2011 en duurt tot en met 3 juni 2012. Louise Rahardjo opende de tentoonstelling, gekleed in de sarong van haar Indo-Chinese oma en de kabaya van haar Nederlandse overgrootmoeder (zie foto). De batiks komen hoofdzakelijk uit de eigen collectie van Nusantara en stammen uit de periode van 1880 tot 1940.__________________________

Lees verder…

De Birma-spoorweg - Deel 5 door: M.F. van Ling

10897256087?profile=originalDe Birma-spoorweg  -  5    door:   M.F. van Ling    Mijn oorlogsherinneringen van 7 december 1941 tot 15 augustus 1945,  deel 5              

De redactie kwam onlangs in het bezit van de autobiografie van de heer M.F. van Ling, waarin hij verslag doet van zijn ervaringen als dwangarbeider aan de Birma-spoorweg. Zijn neef, Ron van Ling, liet ons weten dat zijn oom het zeer op prijs stelde indien wij het gedeeltelijk of integraal wilden plaatsen in de Nieuwsbrief. “Ik acht het van het grootste belang dat ieder kennis neemt van wat zich in die vreselijke jaren heeft afgespeeld”, aldus de auteur, M.F. van Ling.

 

19 – De angst voor tropische zweren

De werkzaamheden aan de spoorbaan vo4rderden gestaag; evenzo het werktempo. Waar eerst de zwaar zieken nog werden ontzien, werden ze nu ook ingezet ondanks protesten van onze kamparts. Wanneer op het appel te weinig mannen aanwezig waren, gingen een paar Jappen de barakken langs en sloegen de zieken naar buiten. Zij die niet konden lopen werden op draagbaren naar de werkplek vervoerd. Daar moesten ze zittend werk verrichten, zoals kleiballen maken en naar elkaar toewerpen om zodoende toch productief te zijn. Je zag hoe langer hoe meer mannen met afschuwelijke tropische zweren, meestal aan de onderbenen. Zweren met een oppervlakte van tien bij vijftien centimeter waren geen uitzondering. 

De buitenranden waren meestal omgekruld zoals bij een krater van een vulkaan. De meeste mannen hadden er geen verband omheen. Om de wond toch nog enigszins te beschermen, werden ze met grote bladeren afgedekt en met een stuk touw afgebonden. Een boom die in de weg stond, moest worden omgekapt. De takken zaten vol met hele kleine stekels. Daarom liepen we er met een grote boog omheen. De Jap echter vond dat verloren tijd en sommeerde ons dwars door de takken heen te lopen. Ik had me waarschijnlijk aan een van die stekels verwond, want ’s avonds na het werk zag ik aan de buitenkant van mijn linkerbeen een krasje, dat amper te zien was. Daarom keek ik er niet naar om. De volgende dag begon het wat rood te worden en te jeuken. En jawel hoor, binnen twee dagen had ik de gevreesde tropische zweer. De dokter deed er wat zalf op, maar dat hielp niet. Na een week of twee was de wond zo groot als een mannenhand. De pus die eruit liep stonk naar djambal (gezouten vis) en trok hordes vliegen aan.  Op een dag voelde ik gekriebel aan de wond, wat werd veroorzaakt door maden. Op zich is dat goed, want maden eten het dode vlees weg. Omdat er velen met dergelijke wonden rondliepen, had de kamparts geen tijd om alle wonden schoon te maken. Zo moesten we – voor we bij de dokter kwamen – eerst een half uur in de rivier de wond schoon laten bijten door hele kleine visjes. Zodra je zag dat er wat bloed kwam, kon je naar de dokter gaan. Na verloop van tijd begon de wond zichtbaar kleiner te worden, totdat hij uiteindelijk zo  groot was als een stuiver. Oh, wat was ik blij, want omstreeks die tijd werden de eerste amputaties verricht, veelal met een minimum aan verdoving. Doordat we in zo’n slechte lichamelijke conditie waren, werden de wonden al gauw onbehandelbaar en moest tot amputatie worden overgegaan. Vooral de Engelsen en Australiërs waren daarvan het slachtoffer.

Aangezien ons baanvak gereed was, verhuisden we naar het volgende kampkoei. De eerste de beste keer dat ik voor mijn zweer naar de dokter ging, werd ik behandeld door een zekere sergeant Captein, die zomaar werd gebombardeerd tot verpleger. Hij deed er zwavelzalf op en zei dat het er drie dagen op moest blijven. Ik had hem nog verteld dat zwavelzalf niet goed was voor een beterende wond, maar hij was de baas en duldde geen gezanik. De volgende dag begon het vreselijk te jeuken en het begon veel pijn te doen. Ik maakte het verband los en zag tot mijn grote schrik dat de wond er slecht uitzag en weer groter was geworden. Toevallig kwam er een arts langs en ik vertelde hem wat er aan de hand was. Hij liet sergeant Captein bij zich komen en gaf hem er behoorlijk van langs en ontsloeg hem meteen als verpleger. Voortaan moest hij gewoon aan de spoorbaan werken. Hij kon mijn bloed wel drinken, zo kwaad was hij op mij. Maar intussen was het kwaad al geschied. Binnen een paar dagen werd de wond groter dan hij ooit geweest was. Het bot van mijn been werd zichtbaar en pikzwart. Er liep een chocoladekleurige brei uit de wond, die enorm stonk. Soms kreeg je (als je geluk had) lichter werk, zoals op die dag. Ik werd ingedeeld bij een groepje van tien man. Een jonge luitenant was onze commandant, maar hij was bang om klappen te krijgen als het werk niet goed werd uitgevoerd. Hij vroeg mij of ik de

commandant wilde zijn, wat ik aanvaardde. De Jap legde mij uit wat we de WC van de Jappen moesten schoonmaken. De tonnen met poep en urine moesten we in de rivier legen en schoonmaken.

Toen zei de jonge luitenant: “Van Ling, ik neem het commando van je over”. Ik had in die tijd weinig respect voor veel officieren, omdat ze zich niet als zodanig gedroegen. Meneertje wilde dus geen vieze handen krijgen van de smerige tonnen….  Ik zei hem dat ik niet van plan was om hem het commando over te dragen en dat ik onze kampcommandant hierover zou inlichten. Hij smeekte me zowat om er geen melding van te maken, omdat dat funest zou zijn voor zijn carrière als beroepsofficier. Gelukkig waren er ook bekwame officieren, die voor ons durfden op te komen. Van één overste was bekend dat hij zijn eigen mensen durfde te slaan, alleen maar om in de gunst van de Jappen te komen. Laster, na de oorlog, vernam ik dat hij oneervol uit de militaire dienst was ontslagen.

20 – Met een harde klap kwam onze boot tegen de rotsen aan

Zo langzamerhand liep ik al zeker vier maanden rond met die tropische zweer aan mijn been, die maar niet wilde genezen. Hij werd zelfs alsmaar groter. Op een gegeven moment had ik ook geelzucht, malaria en dysenterie erbij. Eten deed ik bijna niet meer. Ten eerste had ik geen eetlust en ten tweede kotste ik alles direct weer uit. Mijn broer Adriaan dwong mij echter toch wat te eten, al waren het maar een paar hapjes.  Op een dag moesten de zwaarste zieken zich verzamelen om door een Japanse arts beoordeeld te worden om eventueel naar een ziekenkamp te worden afgevoerd. Er waren zeker honderd mannen, die één voor één door de Japanse arts werden bekeken en ondervraagd. Zij die te licht werden bevonden, moesten gewoon weer aan het werk. Toen ik bijna aan de beurt was, viel ik haast flauw. Gelukkig kon de man die achter mij stond mij opvangen. Eindelijk stond ik toen voor de arts. Hij bekeek me nauwelijks en wees naar links….  Op dat moment wist ik dat als ik niets deed, ik binnen een week dood zou zijn. Vertwijfeld liet ik hem mijn wond zien en vertelde hem, dat ik ook nog geelzucht, malaria en dysenterie had. Dat ik geelzucht had, was goed te zien, want zelfs mijn oogwit was helemaal geel. Hij bekeek me nu wat beter en trok een vies gezicht toen hij de wond zag. Hij zei: “Nanda koerah djoto mai ka”, hetgeen zoveel betekende als: “Non de dju, wat slecht hè…” en wees naar rechts. Het is niet te beschrijven, hoe goed ik mij toen voelde. Het was alsof ik opnieuw geboren werd. Toen wist      ik meteen dat ik levend uit krijgsgevangenschap zou komen. Al die tijd dacht ik aan mijn moeder. Ik beloofde haar in gedachten dat ze me terug zou zien. De volgende dag werden we naar de rivier gebracht, waar we met ongeveer 50 man in een prauw (een soort kleine aak) werden geladen. Daar namen mijn broer en ik huilend afscheid van elkaar, na 2 jaar samen lief en leed gedeeld te hebben. Hij was meer dan een broer voor mij geweest. Zonder hem had ik het misschien niet overleefd.

De prauw werd met een lange kabel door een motorboot getrokken. Het ging vrij hard, ook omdat we stroomafwaarts voeren. De rivier was soms erg smal met scherpe bochten. Plotseling werden we door elkaar geschud en stroomde er water door een groot gat de prauw in. In een mum van tijd zaten we tot onze middel in het water. Wat was er namelijk gebeurd: onze prauw was met grote kracht tegen een rotspunt geslingerd. Het gat zat precies tussen mij en een Engelsman en er ontstond natuurlijk paniek. Iedereen probeerde zo snel mogelijk uit de prauw te komen. Omdat ik zeker 10 dagen vrijwel niets gegeten had, was ik dermate verzwakt, dat ik niet op eigen kracht uit de prauw kon komen. Een stevige Aussie, die ook een beenwond had, droeg me uit de prauw en voordat ik hem kon bedanken, was hij al weer weg. De prauw werd provisorisch gerepareerd en na een oponthoud van zo’n twee uur voeren we weer verder.

Tegen de avond meerden we aan en kregen we een rijstbal ter grootte van een vuist met wat zout erin. Drinken kregen we niet, maar gelukkig had ik nog wat water in mijn veldfles. Toen het echt donker werd, werden we geattaqueerd door zwermen hongerige muggen. Midden in de nacht kreeg een van ons een hysterische aanval en begon in de prauw heen en weer te kruipen. Ik beschermde de wond aan mijn been met beide handen, uit angst dat hij er tegenaan zou stoten. Die nacht was voor mij een van de afschuwelijkste ervaringen uit mijn leven.

De dag daarna, laat in de middag, kwamen we totaal uitgeput aan op onze bestemming. Daar werden we ontvangen door een Engelse dokter, genaamd: Churchill. Hij vertelde, dat hij ons persoonlijk zou behandelen. Direct na het avondeten begon hij de pas aangekomenen te onderzoeken en te behandelen. Het was middernacht toen hij mij wakker schudde. Hij gaf me een hand en zei, dat hij zijn uiterste best zou doen om ons te genezen, met de schamele middelen die hem ter beschikking stonden. Mijn wond werd zo goed als mogelijk schoongekrabd en er kwam een gaasje op gedrenkt in 50% sublimaat oplossing. Ik gilde het uit van de pijn; het was alsof iemand een gloeiend strijkijzer  op de wond zette. De volgende dag kregen we wat te eten, maar ik had nog steeds geen eetlust. Een Indische jongen, die naast mij lag, zei: “Ik zal je wat rawitpoeder geven” (chilipoeder), “dat zal je eetlust wat opwekken”.

Hij strooide wat poeder op mijn kommetje rijst. Ik dwong mijzelf een paar happen te nemen en wonder boven wonder hoefde ik niet over te geven en ik at de rijst tot de laatste korrel op. Vanaf die tijd had ik geen problemen meer met mijn eetlust. De volgende dag werd mijn verband verwijderd en zag de wond er pikzwart uit. Met een schaar knipte de verpleger het dode vlees weg, tot het begon te bloeden. Ik kreeg wederom een gaasje met sublimaat oplossing  en zag meer sterren dan op de  Amerikaanse vlag van de pijn en dacht even dat de bevrijding was gekomen. Dit herhaalde zich om de twee dagen, tot de zweer er schoon en rood uitzag. De concentratie sublimaat werd verminderd en na een week of drie begon de wond zienderogen kleiner te worden. Elke keer dat ik behandeld werd, vroeg ik of ik mijn been kon behouden; zo bang was ik voor amputatie.

21 – Het geheim van het witte servet

In het ziekenkamp waarin ik mij toen bevond, stierven gemiddeld drie personen per dag. Sommigen aan malaria, anderen aan andere ziekten of aan algehele uitputting. De meeste volwassen mannen wogen toen niet meer dan 30 tot 35 kilo. Ikzelf woog ook maar 36 kilo. Mijn linkse slapie stierf een paar dagen na mijn komst en eer kwam een ander naast mij liggen. Hij leed aan malaria tropica. Wanneer hij een aanval kreeg van hoge koortsen ijlde hij in het Engels.

De volgende dag, als de koorts gezakt was, wist hij zich er niets meer van te herinneren. Hij schaakte vaak met zijn linker slapie en vanaf die tijd kreeg ik belangstelling voor het schaakspel. Hij was ook degene die mij de beginselen ervan heeft bijgebracht. Mijn rechter slapie was een bleke zielepoot en erg in zichzelf gekeerd. Op een dag riep hij de verpleger om een ondersteek, die bestond uit een gehalveerde bamboe. Toen hij zijn behoefte had gedaan, haalde hij onder zijn groezelige kussen een opgevouwen wit servet vandaan. Hij vouwde het open en zocht naar een schoon plekje en haalde het over zijn achterste. Daarna werd het weer netjes opgevouwen. Dit herhaalde zich elke ochtend. Onnodig te vertellen dat er geen toiletpapier voorhanden was. Wanneer er geen schoon plekje meer te vinden was, schudde hij met het servet, tot de inmiddels hard geworden kruimels eraf vielen. Een week of wat later kreeg ik weer een andere buurman. Hij had een grote zwerende wond over zijn gehele wreef. Tijdens het schoonmaken van de wond drukte de verpleger iets te had op de wond en net boven de knie liep er uit een klein wondje veel pus. Het bleek dat zijn hele been ondermijnd was, waarvan van buiten bijna niets te zien was. Zijn been werd met spoed geamputeerd, maar enkele dagen later was hij toch gestorven. Een ander geval betrof een Engelse korporaal. Ook zijn been moest eraf. Ik zal nooit zijn eerste woorden vergeten, toen hij weer uit de narcose kwam: “Ik zal nooit meer kunnen dansen…”  Op de vraag waarom hij daar als eerste aan dacht, zei hij, dat hij dansleraar van beroep was.

Na een paar weken moest ik verhuizen naar een kamp voor herstellende zieken. Hier moesten de werkers als ze moe terugkwamen, honderd vliegen vangen en deze bij de barakoudste inleveren. Dit was ter bestrijding van dysenterie, wat natuurlijk absurd was. Wanneer je in de tropen duizend vliegen doodslaat komen er onmiddellijk weer duizend bij. Maar ja, de Japanse kampcommandant had dat nu eenmaal zo bepaald. Ondanks de vele duizenden vliegen duur het soms toch nog wel een kwartier voor je er honderd had doodgemept. Dit bracht je op het idee om er een handeltje van te maken. Immers, als je werkte, kreeg je ten cent per dag en als je niets deed, nul komma nul. Dus als je wat extra’s wilde kopen om de schamele voeding die we kregen wat aan te vullen, moest je wel over geld beschikken. Voor honderd vliegen vroeg ik één cent en als ik er duizend verkocht, had ik tien cent, en klanten had ik genoeg. Die waren blij dat ze niet meer op vliegenjacht hoefden. Je moest niet in de buurt van de latrines vliegen meppen, want als de Jap je betrapte, dwong hij je de hele vangst op te eten en dan moest je weer naar de dokter voor een laxeermiddel om die smerige troep zo snel mogelijk weer kwijt te raken.

Maar ik had een goed systeem uitgedacht. Bij de keuken zocht ik naar visafval en lokte de vliegen met een spoor van kleine hoopjes van de latrine naar mijn jachtterrein, die zich op veilige afstand van de latrines bevond. Van een stuk stevig karton en een stuk bamboe had ik een vliegenmepper gemaakt. En zo zorgde ik ervoor dat mijn klanten niet voor niets bij mij kwamen. Dit had ik bijna twee weken volgehouden. Mijn zweer was intussen helemaal genezen, na er ongeveer acht maanden mee gesukkeld te hebben.

Er werden voorbereidingen getroffen om een werkgroep van zo ongeveer driehonderd man naar een andere bestemming te sturen. Op de dag van vertrek werden we op een bevoorradingstrein geladen, die richting het front in Birma ging. De trein bestond uit goederenwagons, afgeladen met allerlei oorlogstuig, waaronder veel munitie in alle soorten. Wie geen plaats tussen de kisten kon vinden, moest op het dak van de wagons plaatsnemen. We wisten niet hoelang de reis zou gaan duren, dus probeerden we ons zo goed als het ging op het dak te installeren.  Tegen de avond kregen we een tropische regenbui over ons heen. Door en door nat en verkleumd gingen we de nacht tegemoet. We hadden afgesproken dat we twee aan twee verantwoordelijk voor elkaar waren. Dat betekende onder andere dat als één een tukje probeerde te doen, de ander hem vasthield om te voorkomen dat deze in zijn slaap van het dak van de wagon zou rollen. Vroeg in de ochtend van de volgende dag kregen we de bekende rijstbal met wat zout als ontbijt. In de loop van de dag liet ze zon zich zien en werden we weer warm en droog.

22 – Als proefkonijnen over een pas herstelde brug rijden

In de loop van de volgende ochtend werden we met de nodige stokslagen en koerah geroep weer in en op de trein gedreven. Na een uur of twee gereden te hebben, stopte de trein.

Wat bleek, was dat de vorige dag een trein door de brug gezakt was en er waren Engelse krijgsgevangenen bezig om hem te herstellen. Vóór ons stond al een trein met Japanse soldaten. Toen de brug uiteindelijk klaar was, moesten wij in de voorste trein plaatsnemen. Je snapt wat de bedoeling was: wij waren gewoon proefkonijnen en wanneer de brug ons

hield, konden de Jappen met een gerust hart ook over de brug rijden.  Onnodig om te vertellen dat wij behoorlijk in onze piepzak zaten. Maar gelukkig ging alles goed en aan de overkant aangekomen, moesten we weer in en op onze eigen trein plaatsnemen. Tegen de avond kwamen we aan op onze bestemming, een oud verlaten werkkamp. De dag erop werden we in werkploegen ingedeeld.

Een groep moest het kamp weer bewoonbaar maken. Ik zat in een groep van 30 man en we moesten bomen omhakken voor stookhout voor de locomotieven. Het overige werk bestond uit onderhoud aan de spoorbaan en twee bruggen in de omgeving. Verrotte pijlers moesten worden vervangen door nieuwe stevige bomstammen en de bielzen moesten opnieuw worden belast door grind. Een knaap van 1.95 meter lang deed iets wat niet naar de zin was van een Jap. Daar deze Jap extra klein was, gebood hij hem om te knielen zodat hij hem naar hartelust in zijn gezicht kon slaan. Het was niet om aan te zien, maar later moesten we toch wel lachen om de komische situatie. De spoorbaan werd intensief gebruikt, want geregeld zagen we Japanse transporten langsgaan, maar evenzo zagen we in omgekeerde richting treinen met gewonden in de richting van Bangkok gaan. Daar we midden in de moessontijd zaten, kwamen verzakkingen aan de spoorbaan regelmatig voor. Deze verzakkingen waren ook het gevolg van sabotage tijdens de aanleg.

Wanneer we maar de kans kregen, begroeven we bananenstammen en half-verrotte boomstammen in de spoordijk met na verloop van tijd verzakkingen als resultaat. Wanneer er weer eens een trein met Jappen uit de rails liep, juichten we inwendig en waren we blij een bijdrage aan het oponthoud te hebben geleverd in de bevoorrading van de troepen aan het front in Birma. In die tijd werden er ook geregeld bruggen en spoorweg knooppunten door de geallieerden gebombardeerd. In het begin als de vliegtuigen overkwamen, juichten we en zwaaiden naar de piloten. Maar dat wekte natuurlijk de woede van de Jappen. Het was behoorlijk link om bijvoorbeeld te zeggen: “Taksan sikoki amerika ka….” (veel Amerikaanse vliegtuigen hè?). Je riskeerde de nodige klappen en schoppen. 

Langs het kamp stroomde een rivier, waar we na het werk konden baden. Af en toe vingen we er zelfs een vis. Er werd dan een kuil gegraven en de bodem bedekt met bananenbladeren.   Dan de vis erop en daarop weer bananenbladeren. Daar bovenop werd een vuurtje gestookt. Als de bovenste bladeren zwartgeblakerd waren, was de vis gaar. En dat was dan weer een waardevolle aanvulling op ons rantsoen.

Op een dag werd een van de jongens betrapt door een Jap op het hengelen in de rivier. Hij had net een visje gevangen van nog geen 15 centimeter. Voor straf moest hij zeker drie uur lang met de vis in de mond gestoken in de brandende zon in de houding staan en daarbij de nodige klappen incasseren. Als we ’s avonds van het werk naar het kamp gingen, moesten we voor de Japanse kok wat brandhout meenemen; liefst droge takken of oude bamboe. Omdat hij een vriendelijke man was en ons nooit sloeg, deden we het graag voor hem. Op een dag moest er een fourageboot van de Jappen gelost worden. De “kat” (zo noemden we de kok omdat hij vaak het blazen van een kat nadeed) hield daarbij toezicht. Hij zag hoe wij zeep, suiker en andere spullen in onze schaamdoek verborgen. Maar heel demonstratief hield hij dan twee gespreide vingers voor zijn ogen om daarmee uit te drukken dat hij niets gezien had. Wat hem ook populair maakte, was sumo worstelen. Hij trok dan een cirkel van ongeveer drie meter in het zand en daagde ons uit om te worstelen. Natuurlijk maakten wij geen schijn van kans en binnen de kortste tijd lag je buiten de cirkel. Dan had hij de grootste schik en begon als een kat te blazen. De andere Jappen keken geamuseerd toe, maar deden nooit mee. Opeens was er aan de overkant van de River een wild varken gesignaleerd. Een Jap met een geweer vroeg wie er goed kon zwemmen. Die mocht dan met hem mee. Een zekere Rademakers bood zich aan, die volgens zijn vrienden inderdaad een goed zwemmer was. Als het varken geschoten was, zou hij een stuk vlees krijgen als beloning. De rivier was op dat punt ongeveer 15 meter breed en stroomde aardig snel. In het midden van de rivier kreeg hij waarschijnlijk kramp en ging onder. Zijn lichaam werd nooit gevonden.

Lees verder…

INDO-INSTRO-ROCK


10897272655?profile=originalINDO-INSTRO-ROCK


Terugblik op de Indo-Rock, instrumentale rock & roll die gespeeld werd in de periode 1958-1965 door Nederlandse gitaargroepen, die volledig of in belangrijke mate bestonden uit muzikanten van Indische of Ambonese afkomst. Met een overzicht van de Indo bands, waarvan instrumentals op plaat of band (live) bekend zijn. De Indo-Rock pioniers leverden een unieke bijdrage aan ons muzikaal cultureel erfgoed.

Alle Indo-Rock bands die op deze site worden opgenomen voldoen aan bovenstaande definitie, die eind 70-er jaren gelanceerd werd door een handjevol verzamelaars van Nederlandse gitaarrock. Bij de vocale rock & roll van de Indo bands spreken we over Indo-Rock vanwege de kenmerkende begeleiding met vaak lange instrumentale breaks. Ondanks dat ook een aantal Nederlandse groepen door deze Indo bandjes beïnvloed werden en dus een indorock sound hadden, behoren zij niet in deze categorie thuis. Ze zijn te vinden op mijn site Neder-Gitaar-Rock.

The Story of Indo-Rock (English)

10897273059?profile=original
Electric Johnny & his Skyrockets (1960)
In de voormalige CNR Studio aan de Sumatrastraat, Den Haag (fotocollectie: Jan Schouten)

Mijn eigen inspiratie voor het woord Indo-Rock kwam door de gitaarmuziek van Electric Johnny & his Skyrockets, vanwege hun unieke en grote bijdrage aan instrumentale gitaarrock in de periode 1960-1962. Zelf gebruikte ik de term term Indo-Rock voor het eerst in januari 1975. Ik schreef toen een brief aan VARA radio producer Willem van Beusekom, waarin ik een suggestie deed om weer eens een uitzending van "Poprekonstruktie" over Nederrock te maken. Ik had er een hele lijst bij gedaan met platen van Nederrock groepen met vooral Indo's in de bezetting en die samengebracht onder de noemer Indo-Rock. Op 18-02-1975 heeft Willem van Beusekom in een radio uurtje over Nederrock de term Indo-Rock ook daadwerkelijk voor de eerste keer op de radio verkondigd! De allereerste publicatie waarin ik de stijlnaam Indo-Rock gebruikte, schreef ik in het najaar van 1977 voor het Engelse blad "New Gandy Dancer" - The Magazine for Rock Instrumental Music (Issue 10 - November 1977).

Met name Peter Riefhof (†)(hij speurde de oude Indorockers in Den Haag op), George Evers (hij publiceerde een aantal boeken in eigen beheer over Instrumentale Rock), Louis Smeets (producer van de Rock & Roll Methode op Hilversum 3) en Leon Donnars (producer van het Indo-Rock programma op Radio Lokatel en oprichter van de Stichting Indo-Rock) hebben begin 80-er jaren bijgedragen aan de snelle verspreiding van het nieuwe woord Indo-Rock.

10897273283?profile=original
Fraai sfeerbeeld van de Haagse Indo-Rock Scene ca. 1965 - The Black Eye in Rolschaatspaviljoen Zuiderpark
Liggend: Ruud Toorop, staand Tony Lentze (l) en Harry Bredow (r), achterin Joop Ketting Olivier
(foto: Sam Patty / collectie: Jan Patty)

De eerste Indo bandjes waren actief in Rotterdam en Den Haag, maar ook in steden als Amsterdam, Zaandam, Vlissingen, Maastricht, Groningen en andere plaatsen waren ze te vinden. The Tielman Brothers waren de trendsetters en hun roots zoals de traditionele Indonesische volksmuziek, krontjong, gamelan, Hawaiian steelgitaar melodieën en de muziek van gitaarpionier Les Paul wisten ze in de 2e helft van de 50-er jaren te vermengen met de toen net in opkomst zijnde rock & roll klanken. Hun platenproduktie voor Bovema in de periode 1959-1961 die uitkwamen op het Imperial label, bevatten bijna reeds alle ingrediënten voor de Indo-Rock.

10897273472?profile=original
The Tielman Brothers -Black Eyes/ Rollin' Rock (live TV show 23 jan.1960)

Alle cliches uit de rock-‘n-roll van de 50’s samengevat in een videoclip


Het is de moeite waard deze video te bekijken. Het is niet alleen de moeite waard, het is een openbaring. U zult geen moment spijt hebben van de ruim negen minuten die de video duurt. Hier zijn op sublieme wijze alle kenmerken van de Rock & Roll samengevat en dan praten we over een televisie-uitzending uit 1960 !
Vier jaar vóór de Beatle-mania, zeven jaar vóór Jimi Hendrix zich op de gitaar onsterfelijk maakte door deze als een bijna buitenaards wezen te bespelen. Een jaar vóór de eerste single van Dick Dale werd uitgebracht, een gitarist die de briljante basis legde welk Hendrix inspireerde. Zes jaar vóór het geweld van The Who de wereld zou verbazen. Negen jaar vóór het verschijnen van de Stooges en 15 jaar vóór The Clash en Sex Pistols.
De Tielman Brothers, de hoofdrolspelers in deze video, lieten een staaltje van techniek zien, welke de gekte van de Rock & Roll typeerde en afrekenden met elke vorm van statisch optreden op het podium. Samenvattend een optreden dat nog woester was dan het wilde jazz-concert van Gene Krupa.
Dit optreden vond plaats op de Nederlandse televisie op 23 januari 1960.
De Tielman Brothers kregen de gelegenheid om in de Nederlandse Omroepstudio’s het ontstaan van de gekte in de Rock & Roll te vertonen. Andy (sologitaar), Reggy (gitaar), Phonton (contrabas) en Loulou (slagwerk) bespeelden de gitaren met hun tanden, met hun voeten, ze gooiden de contrabas op de grond en klommen er bovenop, met opzwepende solo’s op de gitaren en stuwende bassen, dit tot absolute verbijstering van de niets vermoedende toeschouwers en nog vele generaties daarna die nog van ze zouden horen. Het ontbrak er nog maar aan, dat ze een gitaar in brand staken…

In 1961 verschenen ook de eerste albums van The Ventures in Europa en deze stijl sprak een groot aantal Indo gitaristen enorm aan. Strakke, soms rollende en dan weer gevoelige gitaarpartijen en een vleugje country, dat was het helemaal. De beide gitaristen Bob Bogle (sologitaar) en Don Wilson (ritmegitaar) speelden op een Fender Jazzmaster en dit is mogelijk de verklaring voor de opmars van deze gitaar onder de Indo groepen. Andy Tielman verklaarde later: 'We gingen over van Gibson gitaren op Fender, want daar kon je beter mee gooien. Ze waren lichter, weet je.'


The Ventures 1961: Bob Bogle en Don Wilson

Het essentiële element van de Indo rockers was hun kompakte speelwijze, waarbij drums, bas- en ritmegitaar een eenheid vormden en de sologitaar zijn eigen partij speelde. Een extra ritmegitarist of soms 2e sologitarist ondersteunde de sologitarist met versterkte accenten, tegenritmes of zwaardere baslijnen over twee of drie snaren gespeeld. Stuwende gitaren op de lage snaren. Andy en Reggy Tielman brachten aan het eind der 50-er jaren reeds op onnavolgbare manier hun instrumentals op deze wijze voor het voetlicht.


The Tielman Brothers - Rock It Up - live TV show jan.1959
Opname Kaffee Kossenhaschen, Mannheim januari 1959 (HR Hessischer Rundfunk)

Een groot aantal Indo rockers kreeg aanlokkelijke aanbiedingen om in Duitse clubs als professionele muzikanten aan de slag te gaan en de hoogtij dagen van de Indo-Rock braken aan, totdat de veel goedkopere Engelse bands omsteeks 1964 met hun beat muziek voorgoed een einde maakten aan deze scene. In Nederland zelf kenden we nog een aantal andere stromingen binnen de Indo-Rock. Allereerst zijn er de groepen die een mix speelden van Latin dansritmes en instrumentale rock & roll en ook experimenteerden met 2 sologitaristen. De belangrijkste exponenten van deze South-American Rock stijl waren uiteraard de 'uitvinders' hiervan Electric Johnny & his Skyrockets en verder bekende bands zoals The Rollers, Boy & his Rollin' Kids, Tony & his Magic Rhythms en The Hap-Cats. Het repertoire van The String-A-Longs paste in die tijd naadloos aan bij de stijl van de Indo bands. Dan zijn er nog de groepen, die piano en orgel integreerden in de Indo-rock. De Rotterdamse Oety & his Real Rockers leverden de basisarrangementen en de latere muzikanten voor de supergroep The Javalins.

Helaas werd er in verhouding bitter weinig studiomateriaal opgenomen in de gouden jaren van de Indo-Rock 1961-1963, de kans werd de top Indo bands vaak wel aangeboden, maar er was te weinig animo bij de muzikanten zelf. De minder bekende groepen kwamen nauwelijks aan de bak, omdat er sowieso al weinig interesse bestond bij de meeste platenmaatschappijen. Gelukkig zijn er achteraf gezien nog opmerkelijk veel privé bandopnamen gemaakt in de de periode 1961-1965. Met name het audio- en beeldarchief van Sam Patty (†) dat nu beheerd wordt door zijn broer Jan en de Stichting Indo-Rock is uniek te noemen en is met recht een brok muzikaal historisch erfgoed van de roemruchte Indo-Rock scene.

10897273863?profile=originalDe term Indo-Rock wordt heden ten dage te pas en te onpas overal opgeplakt en omdat de vlag de lading nu niet meer dekt, breng ik onder de naam Indo-Instro-Rock alleen die Indo-Rock bands bijeen, die voldoen aan de oorspronkelijke bedoeling van bovengenoemde definitie.

piet muys, juli 2000

10897273697?profile=original
Andy Tielman
geb. Makassar, Celebes 30-5-1936
† Rijswijk 10-11-2011


Hulp gevraagd!

 


 10897274260?profile=original

 

* The Black Arrows * The Black Dynamites(Los Indonesios) * The Black Magic * Boy & his Rollin'Kids * The Crazy Rockers * The Crazy Strangers * The Crescents (Danny Angel) * The Destroyers * Electric Johnny & his Skyrockets * The Fire-Devils (The Firebirds) * The Hap-Cats * The Hondos  * The Hot Jumpers  * The Hot Rollers * The Hurricane Rollers   * The Javalins * Oety & his Real Rockers * The Pacifics * The Rockin' Blacks  * The Rhythm Strings (Ricky &) * The Rollers  * The Royal Teens * The (Sky) Meteors  * The Strangers * The Swallows * The Tielman Brothers * The Timebreakers (Franky &) * Tony & his Magic Rhythms * The Travel Five * The Tropicals (Jimmy Ward) * The Twangies * (Wendy &) The Gardenias

Indo-Rock-Gallery (Indo-Rock bands van Groningen tot Maastricht)

Jimmy Ward - De Ierse Indo-Rock zanger

Lees verder…

‘’ WIE IS BANG VOOR EEN IDENTITEIT’’ ?

10897249257?profile=originalDe Maandblad de MoessOn ‘’ WIE IS BANG VOOR EEN IDENTITEIT’’ ?

 

De  MOESSON van deze maand kwam met een zeer curieus artikel waarin een ex-medewerker/journalist (Indo dese/deze-zegt hijzelf ook trouwens) van NRC Handelsblad vertelt over de keuze van zijn identiteit. Citaat: “’Identiteit is een keuze’’

 

Excuseer me een moment, hier is iets aan de hand waar ik nog geen weet van heb. Zover ik weet is identiteit (van een individu en ook van geen individu (dieren dus)) geen ad libitum keuzeartikel. Je bent het  of je bent het niet (het maakt niet uit wie of wat). Ben je het niet, dan ben je het niet, ben je het wel, dan ben je het. (citaat van Godfried Bomans – in Erik het kleine insectenboek). Hier wordt duidelijk (en met humor) geïllustreerd hoe het met het zijn - de identiteit dus - van iemand of iets gesteld is. Je identiteit wordt bepaald bij je geboorte. Een identiteit kun je aannemen; (of een idee: in vermomming- of dit laatste tot iets waarachtigs zal leiden is de vraag)) dat is heel wat anders dan de keus hebben, of liever gezegd bezitten. Ach die arme man heeft, begrijp ik, nooit een identiteit gehad  bij zijn geboorte in het voormalig Nederlands Indië waar hij het levenslicht heeft gezien ? Hoe wonderlijk. Het liefst zou hij in een of ander stad of dorp in Nederland geboren wilde worden (Beemsterzwaag of zo).

 

Vanzelfsprekend veroordeel ik niemand die een andere identiteit wil aannemen; per slot leeft de heer Moll in een vrije wereld. Anderzijds zou hij ook voor een Eskimo, Indiaan, Esquiliniaan of Mongool opteren. Allemaal zeer respectabele identiteiten nietwaar.

 

Het schijnt dat de geïnterviewde de heer Hans Moll voortdurend worstelt met dit dilemma; nu hij niet meer werkzaam is knaagt dat zeker. Maar waarom toch, al die kommer en kwel op te roepen waar uiteindelijk geen oplossing voor is; het is niet nodig om je zelf zo te pijnigen (en in Molls situatie te straffen?) voor  het mooie -  het unieke en goede - wat je al bezit.? En de tragiek van dit geheel zet zich voort met het noemen van enkele persoonlijke bijzonderheden: de heer Moll wil graag HOLLANDER zijn (geen Nederlander – neen – Hollander).Even terzijde: een Hollander (of voor mijn part Nederlander) heeft ook niet gevraagd om Hollander te zijn (of te worden). Zij zijn het nu eenmaal en niet anders. Wanneer mijnheer Moll nu eens precies en duidelijk vertelt wát hij daarmee bedoelt, dan kunnen we daar kennis van nemen. Overigens kun je nimmer een Hollander zijn (of worden); ook al eet je elke dag aardappels met kool en jus of anderszins, je in de winter per sé moet (kunnen) schaatsen, gedraag je als de Hollander in goede en slechte tijden, en met nog meer Hollandse ‘’deugden’.: het wordt nooit wat. De Hollander zou hier om scháterlachen.  Kortom  een absurde situatie.

 

Hoe schizofreen moet je zijn om zoiets te beweren en te voelen of is het wellicht weer eens die cryptisch Indo spelletjes die de heer Moll met ons speelt ? Ach, de arme man moet nu eenmaal zijn ei kwijt en dat doet ie door zich te laten interviewen door een journalist van het maandblad Moesson. Deze journalist van Moesson schijnt, te oordelen naar het artikel dat hier wordt doorwrocht van gisteren door de vragen die hij aan de heer Moll had gesteld niet weer te geven. Zo moet de lezer van het bewuste artikel maar naar gissen of ins blaue hinein interpretieren. De journalist van Moesson had  daarmee al zijn kansen gemist om de heer Moll kritische vragen te stellen. Niet scherp geweest van de journalist wanneer we dat allemaal zo kunnen lezen. Aan zo n artikel heeft niemand toch wat aan. Simpel kritische verslaggeving doen en dan komen de gezonde publieke discussies wel vanzelf los.

 

De heer Moll gunde in het bewuste artikel een klein inkijkje in zijn familiedomein. Ontroerend, maar ook wel iets waar ik een paar vragen over heb. Want niet iedereen zal zich daarin herkennen, als hij over zijn vader vertelt (iets donker van kleur !sic), die weliswaar goed opgeleid zo onderdanig was wegens de mensen die in het voormalig Nederlands Indië het voor het zeggen hadden. De heer Moll had gelijk over de sociale sfeer en het wederzijds gedrag die er heerste tussen  machthebbers en de rest van de gemeenschap. Autochtoon of Indo/Europeaan. Maar dat kenden we maar al te goed van de dwangmatigheid van voormalige kolonialen.

Hoe blanker je was (of werd door geboorte) des te meer kansen (privileges) je (zou kunnen) krijgen. (Bellini)

De zogenoemde ‘’onderdanigheid’’ was niet zozeer onderdanig, maar eerder uit respect voor een medemens (ongeacht wie) dat voortkomt uit de gedegen opvoeding en gedragsvormen van goede manieren van de Indo/Europeanen. In de tijd dat de Indo/Europeaan in dit land kwam (en trouwens ook elders in Europa) was het voor de Nederlanders even schrikken hoe ‘’timide’’ ze wel waren. Immers de grootste fout was dat de Nederlandse Staat en regering bewust hadden verzuimd (!) de Nederlandse bevolking (successievelijk) te informeren dat er in het voormalig Nederlands/Indië zo vele nakomelingen van Europeanen leefden, die een wel afwijkende gedrag vertoonden. (d.w.z.beleefd-overbeschaafd met perfecte manieren). (Blokker)

Een andere bewering in het vermaledeide artikel was bijvoorbeeld dat de heer Moll ‘’erachter’’(cit.) was gekomen dat Nieuw Guinea (na 1949 nog Nederlands gebied was) bedoeld was om een soort provincie te maken voor Indo ‘s. (Indo/Europeanen). Ik vraag me af waar hij deze wetenschap vandaan haalt. Door wie werd het bedacht of geopperd? Geen enkele bronvermelding: een slag in de lucht. Uiteindelijk was hij en zijn familie naar Nieuw Guinea verhuisd. En dan zegt de heer Moll dat hij zijn ouders nog steeds dankbaar is ‘’dat hij mazzel had”(cit.) om naar Nederland te vertrekken. Begrijp ik het goed? Had de heer Moll geen Nederlands paspoort (meer?); was hij Statenloos of had hij misschien zijn paspoort ingeruild voor een Indonesische? Het is mij zo onduidelijk.  Wel kan ik zeggen dat er bij het toenmalig Koloniaal Bestuur een groot probleem ontstond nadat de 2e Wereldoorlog was afgelopen en de Nationalisten amok maakten voor onafhankelijkheid. En dat probleem zag het Koloniaal Bestuur eigenlijk te laat om voorzorgsmaatregelen te nemen ter bescherming van  de Indo/Europese bevolkingsgroep, die op haar beurt afvroeg wat er dan met hen zou gaan gebeuren wanneer het voormalig Nederlands Indië eenmaal onafhankelijk zou worden. In feite werd deze bevolkingsgroep min of meer in het diepe gegooid.

En dan komt de heer Moll met de boude bewering dat de Indo ‘s (zo noemt hij ze bij voortduring) eigenlijk niet konden/kunnen koken, omdat (citaat): ‘’omdat de kokkin dat deed..’’ Een complete misser. Hier blijkt dat de heer Moll en de journalist van Moesson geen weet en kennis hebben van de culturele en culinaire historie van de Indo/Europeaan. Er komt geen einde aan het generaliseren. Wanneer het duo zich eens goed verdiepten in deze materie zullen ze wel tot een ander genuanceerder oordeel komen. Maar helaas, het kwaad is al geschied en zo zadelt iemand die in deze specifieke situatie zichzelf nog nauwelijks kent en tussen hemel en aarde bevindt anderen met kommer.

 

PJOTR XERXES SICCAMA

Lees verder…

APPS - ICM Online nu op I Phone en Samsung Galaxy Y

10897250474?profile=original 

 
APPS - ICM Online nu op I Phone en Samsung Galaxy Y
 
Vanaf vandaag (20 januari)  is ICM Online - de Indische Internetkrant - te ontvangen op  Uw I Phone of Samsung Galaxy Y.
APPS- ICM geeft U toegang tot de Indische Wereld. Alle Indische actualiteiten, Indische Perkara's, Pasar Malam Kalender, koempoelans, of  Video's.; U hoeft nu niets meer te missen op ICM Online.  Terwijl U aan het telefoneren bent en dat voor € 2 permaad.
 
U ziet als abonnee kunt U ICM nu overal ontvangen en lezen! 
Lees verder…

De Lange weg naar morgen.

10897248056?profile=original

De Lange weg naar morgen.
 
Deze keer heb ik een onderwerp gekozen waar slecht enkelen van u de onderwerpen die ik zal beschrijven herkennen.

Een onderwerp waar een ieder van u die dit epistel zal lezen, op weg helpt om een inzicht te verkrijgen in de problematiek van mensen die te kampen hebben van het leven met trauma’s.

Als nieuw mens kom je via jouw geboorte op deze wereld, geheel blanco, zonder ervaringen behalve die van jouw geboorte.

Je weet nog niets en alles, wat de wereld jou in de toekomst zal bieden is nog niet aan jou besteed, dat zal later komen.

Als nieuwkomer ga ja al heel gauw te maken krijgen met het leven die hopelijk voor jou nog heel lang zal mogen duren, ondertussen begin je met jouw eerste ervaringen, je leert de stem van jouw moeder en vader, zuster, ooms en tantes kennen en ook de gezichtsuitdrukkingen. Daarbij ervaar je al gauw dat jouw lichaam voedsel nodig heeft en je ervaart ook de dorst, allemaal normale zaken. Ook liefde en genegenheid.

Maar wat als je in een omgeving op de wereld komt waar deze zaken niet zo vanzelfsprekend zijn, wat, als je al heel gauw in jouw prille bestaan moet ervaren dat eten en drinken, niet zo maar voor jou blijkt te zijn weggelegd? Wat als je al heel jong te maken krijgt met honger en dorst die jouw kleine lichaam teisteren en op de een of andere manier te kort doen? Wat als je inplaats van liefde en genegenheid, verwaarlozing, haat, afwijzing, geweld, misbruik, etc. ervaart?

Voor velen van ons zal dit niet zo herkenbaar zijn maar voor anderen is het een werkelijkheid, een feit, ja, zelfs een levensbedreigende werkelijkheid. Het is een verkeerde start voor een leven op deze planeet waar egoïsme en onverschilligheid de grootste boosdoeners zijn voor een jong leventje wat toevallig niet in een omgeving is geboren waar van alles beschikbaar is, en waar niet alles in harmonie is. Of dat latere ervaringen schokkend zijn?

Nu kom ik op een verwant onderwerp, het leven met een trauma opgelopen in jouw jonge, of middelbare jaren.

Je bent jong, kind, en leeft een normaal leventje, gezin, school etc., totdat er op een dag iets geheel onverwachts gebeurt wat jouw leven op een heel ander spoor zet. Vanaf die dag ben je ineens iemand anders geworden.

Het is ook zo met mensen die een oorlog hebben meegemaakt, seksueel misbruikt zijn, zelf in levensbedreigende situaties zijn terecht gekomen op een jonge leeftijd. Of je bent vanaf kind zijnde door volwassenen slecht behandeld.

DE gebeurtenissen hebben direct een impact, zodanig dat je er jouw hele verdere leven mee te maken krijt, eerst ben je je er niet van bewust, maar naderhand komt de klap ineens, onverwacht en zelfs op een verkeerd moment in jouw leven. Ik noem het de herbelevenissen.

Na een traumatische ervaring zullen heel wat mensen hun verdere leven minder tot geen last hebben, misschien dat zij inwendig wel getekend zijn maar zich dermate hebben gewapend tegen de buitenwereld dat zij er ogenschijnlijk geen last van zullen hebben.

Nu de anderen, die zich niet meer hebben kunnen herstellen en voor wie de ervaringen dermate schokkend zijn geweest dat ze daar hun hele leven verder last van zullen hebben.  Ik kan enkele voorvallen noemen.

Er zijn gevallen van mensen die zich weten te handhaven tot de grens van de middelbare leeftijd. Op een gegeven moment komt alles in hevigheid weer boven en in eerste instantie weet men dan niet wat er aan de hand is, doch naarmate de tijd vordert gaat het gedrag, wat altijd al latent aanwezig is zich duidelijker manifesteren.

Het gedrag zal zich misschien niet zo duidelijk tonen naar de buitenwereld toe, tenzij men de persoon goed kent en de verandering in persoonlijkheid opmerkt, maar innerlijk zal de persoon zich veranderd voelen, eigenlijk wat altijd al aanwezig is, maar door de kracht van de jonge jaren is ingekapseld, komt nu langzaam aan de oppervlakte.

De persoon in kwestie is ziek, heeft een handicap die niet zichtbaar is. Een handicap waar de meesten luchtig over zullen doen of gewoon negeren. De persoon in kwestie zal zich niet gauw bloot kunnen geven, deels uit schaamte en deels uit angst voor zwakte, want zwak zijn met een PTS syndroom, Post traumatisch stress), is gevaarlijk, het is leven in een gesloten wereld, de wereld die zij zelf voor zich hebben gecreëerd. Het is een wereld waar de persoon in kwestie zich afsluit voor de buiten wereld, zich een muur om zichzelf heen bouwt.

Kenmerken van een PTS syndroom zijn o.a. de geslotenheid, het ontbreken van spontaniteit, de angst voor toenadering, de bindingsangst, de angst om zich kwetsbaar op te stellen. Niet te vergeten deherbelevenissen.

Daarbij speelt ook nog het fatalisme dat is ingesloten in de belevenis van de persoon in kwestie, fatalistisch negatief denken omdat de ervaringen hem hebben geleerd waar mensen toe in staat zijn, en het wereldbeeld negatief is ervaren.

Afhankelijk van de ervaringen die een PTS hebben veroorzaakt, zal het gedrag navenant zijn.

Als je zelf niet bent behept met een PTS syndroom zul je nimmer echt kunnen begrijpen wat het voor iemand betekent die het wel heeft.

Begrip kan je in bijna alle gevallen niet verwachten van anderen die verder zonder mankementen door het leven gaan en zich eigenlijk geen voorstelling kunnen maken van de kwellingen die een PTSér ondergaat.

Er zijn enkele uiterlijke kenmerken zoals, het wantrouwen naar anderen toe, de nachtmerries die op de gekste momenten opduiken en die de dag daarna nog steeds van invloed zijn op de geestelijke gesteldheid van de pts-er.

Het altijd aanwezige onbegrip wat vaak lijdt tot desoriëntatie gedurende bepaalde momenten, het zich afvragen van waarom, het gevoel wat aanwezig is in je wat je ten tijde van de gebeurtenissen heb moeten ervaren, het verdriet en de pijn, de boosheid en de machteloosheid, die de wonden nog veroorzaken. Die kunnen zich manifesteren en dan maken ze jouw dag tot een hel.

Huilen doe je niet, alhoewel de drang ertoe sterk aanwezig is, maar juist de angst voor de buitenwereld maakt dat jouw innerlijke je op die momenten emotieloos maken, als het ware jouw bewustzijn voor een deel uitschakelen.

Het is een middel om jouw naar buiten komende emoties die voor anderen vreemd aandoen, te beteugelen.

Je durft niet zwak te zijn want een mechanisme voorkomt dat, het is sterk gerelateerd aan de gebeurtenissen van de persoon in kwestie.    Een mens met een trauma verwerking is in wezen iemand met een handicap. Een handicap die zijn of haar leven zal bepalen. Deze handicap is niet zichtbaar, bijvoorbeeld bij iemand die zijn been heeft gebroken en mank loopt. Neen, deze handicap is de stille en onzichtbare kwelling in de belevenis wereld van de persoon in kwestie.

Er zijn momenteel heel veel instellingen waar o.a. oude Indische mensen met een oorlogsverleden terecht kunnen. Ook zijn er diverse instellingen die doen aan trauma therapieën, in hoeverre zij baat hebben om de mens in kwestie te helpen hang af van twee factoren, de hulpverlener en de patiënt zelf. Die twee factoren zullen in evenwicht moeten zijn wil de behandeling baat hebben. Genezen doe je nooit, je zult er hoogstens mee om kunnen gaan.

De buitenwereld die ervaart wat jou mankeert zal komen met, zet het van jou af, het is zo lang geleden, maar ze nemen niet de kwelling weg waar iemand met een PTS zijn leven lang mee worstelt. Was het maar zo gemakkelijk, dan zou de wereld voor deze categorie mensen een stuk dragelijker zijn.

Als mens kom je onbevangen op aarde, maar soms veroorzaken buitensporige ervaringen een blijvende kwellende hinderpaal op de lange weg naar morgen.

 

Albertvanprehn(ICM Moderator) 19 januari 2012.

Lees verder…

De Java Post vraagt uw steun!

 

10897269863?profile=original

De Java Post vraagt uw steun!

 

In onze vorige Nieuwsbrief vroeg de redactie van de Java Post uw steun. Onze deelname aan de wedstrijd van de beste historische website van 2011 kan niet zonder u.

Gelukkig mochten we al heel veel positieve reacties ontvangen. Echter, we kunnen nog veel méér hulp gebruiken.

Ik vraag daarom nogmaals uw stem, om te laten zien dat de geschiedenis van Nederland veel meer is dan de geschiedenis van Nederland alléén. Gelet op het aantal aanmeldingen in deze wedstrijd van websites over Nederlands-Indië, lijkt er op dat de geschiedenis van Nederlands-Indië wordt vergeten. Dat mag natuurlijk niet gebeuren!

Dáárom graag uw stem: http://www.geschiedenisonlineprijs.nl/?url=www.javapost.nl  

 

Vergeet ook niet weer eens door de Java Post zélf te bladeren, deze week met enkele opmerkelijke artikelen over de Japanse generaal Tojo: Een luxe wachtkamer en De tanden van Tojo.

 

En natuurlijk, zoals altijd, vraag ik u om u aan te melden als (gratis) ´abonnee´: laat uw mail adres achter in de rechterkolom van de Java Post onder ´berichten in uw mailbox´ en u ontvangt van ieder artikel een melding in uw mailbox.

 

Ook dit jaar is de Java Post present!

 

Bert Immerzeel

www.javapost.nl    

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives