2018 starten wij met Fase II Traktaat van Wassenaar volgens planning. Te beginnen op Pasar Malam Rijswijk, en vervolgens o.a. Zwolle, Ahoy, Nieuwegein, Zeist, Emmeloord, Steenwijk, Dordrecht, Assen Leek .....Blijf ons volgen op de pasars in het land.
Fase I hebben wij achter de rug. Wij hebben een draagvlak - steun- . Ruim 15.000 hebben hun handtekening gezet. Wij hebben dus van de 50.000 - 60.000, 15.000 bereikt. Nog 45.000 dus te gaan. Met verschillende partijen is onderzoek gestart, recent wederom hebben zich jonge historisie verbonden aan de universiteiten zich gemeld, met nieuwe feiten o.a. uit rapporten van de CIA. Steeds duidelijker worden de bedoelingen van Kabinetten Drees. Niet haar Indische onderdanen hadden die prioriteiten (primaire rechten van de mens), maar de Nederlandse Economie voor de heropbouw met geld uit de republiek. Ruim 4,6 miljard betaalde president Soekarno voor de overname van de Nederlandse Indische bezittingen van particulieren en bedrijven in d periode 1947- 1959. Met als afronding 689 miljoen (Verdrag traktaat van wassenaar) dat werd geratifeert door beide regeringen ( Halbe Zijlstra heeft in 2009 onderzoek gedaan). In deze fase zijn alle leden van de Kamer & Kabinet geinformeerd. Niet onbelangrijk persoonlijk de president van Indonesie.
De resultaten zijn in het rapport traktaat van Wassenaar vervat, en in boekvorm uitgebracht door uitgever Calbona ISBN 978 - 94- 92575 - 18 -10. Druk II van het boek kan U inzien bij ICM Stands 230 en 231 . In 3 e druk komen de laatste feiten. |
Alle berichten (2935)
ZOON ZEEHELD OPGELUCHT Doorman: snel duidelijkheid over resten
door Olof van Joolen
Nabestaanden van de marinemensen die stierven tijdens de slag in de Javazee verkeerden weken in onzekerheid. Wanneer zouden stoffelijke resten die zijn begraven bij de havenstad Brondong worden geborgen? Nu er een doorbraak in de zaak lijkt te zijn, reageert Theo Doorman bijzonder opgelucht.
De dood van zijn vader, zeeheld Karel Doorman, en het daaropvolgende overhaaste vertrek uit Nederlands-Indië met zijn moeder, speelde altijd een belangrijke rol in het leven van Doorman junior (82). Een rol die alleen maar groter werd naarmate hij meer over de geschiedenis te weten kwam.
Als commandant van het veel zwakkere geallieerde vlootverband dat probeerde de opstomende Japanners tegen te houden, speelde schout-bij-nacht Karel Doorman de meest prominente rol tijdens de slag in de Javazee. Op wat het hoogtepunt had moeten worden van de speurtocht door zijn familieverleden kreeg zijn zoon een enorme schok te verwerken.
Junior, die net als zijn vader bij de Koninklijke Marine diende, was er in 2016 bij toen duikers ontdekten dat de Hr.Ms. De Ruyter, waarop zijn vader voer, was verdwenen. Ten prooi gevallen aan scheepsslopers zonder scrupules. „Mensen die een andere waarde hechten aan een scheepswrak dan wij”, zegt de tachtiger in het soort rustige formuleringen dat hij graag gebruikt.
Het eindresultaat is hetzelfde. De laatste rustplaats van zijn vader en een onbekend aantal collega’s dat niet van boord kon of wilde, is verdwenen. Doorman acht de kans realistisch dat menselijke resten die op een scheepssloperij in Brondong werden gevonden, van de De Ruyter of een van de andere verdwenen Nederlandse wrakken afkomstig zijn. De beenderen en schedels liggen volgens dorpelingen op vier plekken in en rond het dorp begraven.
Nederland gaf afgelopen weken aan hard zijn best te doen om de resten te bergen, maar moest geduld hebben omdat het daarbij afhankelijk is van Indonesische medewerking. ,,We hoorden niks”, vertelt Doorman thuis in zijn werkkamer in Chaam. Prachtige oude foto’s en schilderijen van familieleden en marineschepen omringen hem daar. Dat er schot in de affaire lijkt te zitten, noemt hij fantastisch nieuws.
Wat Doorman betreft hoeft de ultieme waarheid over wat er precies in de Javazee is gebeurd, niet boven tafel te komen. Hij heeft – 75 jaar na dato – het verlies van zijn vader voldoende geaccepteerd om niet door boosheid te worden verteerd.
Het jochie dat in de jaren vijftig vanuit zijn Rotterdamse slaapkamerraam, dat uitkeek over de Nieuwe Waterweg, met een luchtbuks wilde schieten op het eerste Japanse schip dat hij voorbij zag komen, is niet meer.
„Staal is maar staal. De producent die de resten heeft omgesmolten zou misschien best te traceren zijn, maar wat moet je ermee”, vraagt Doorman zich hardop af. „Zie af van moeilijke vragen en richt je op de resten. Met dna-onderzoek moet vast te stellen zijn of het inderdaad gaat om beenderen en schedels van marinemensen. Als dat zo is, kan er een herbegrafenis plaatshebben op het ereveld in Soerabaja. De enige plek waar een monument is ter nagedachtenis aan de slag in de Javazee. Zo’n herbegrafenis zou een goed einde van een pijnlijk hoofdstuk zijn.”
Kwestie Javazee: inzet van experts
door Niels Rigter
Na tijdenlang stilstand zit er weer beweging in het onderzoek naar de Nederlandse scheepswrakken die zijn verdwenen van de bodem van de Javazee. Nog deze week gaan Indonesische experts met personeel van de Nederlandse ambassade naar de plekken waar menselijke resten uit de wrakken zouden zijn gedumpt.
De experts kijken in havenstad Brondong of het aannemelijk is dat de botresten uit de oorlogsgraven afkomstig zijn en maken een inventarisatie van wat er verder moet gebeuren. Identificatieteams van Defensie staan in Nederland klaar om naar Indonesië te gaan om de resten te onderzoeken. Na identificatie ligt een herbegrafenis voor de hand.
Volgens Haagse bronnen is de afspraak de uitkomst van gesprekken met Indonesië over het wrakkenvraagstuk. Het is een stap vooruit, maar niet zo’n grote als Nederland zou willen. In de onderhandelingen bleven afspraken nogal eens steken op Indonesische bureaucratie, trots en historische gevoeligheden.
Vandaag overlegt de Tweede Kamer met ministers Bijleveld (Defensie) en Van Engelshoven (Cultuur) over de Nederlandse marineschepen Hr.Ms. De Ruyter, Hr.Ms. Java en Hr.Ms. Kortenaer, die in de Tweede Wereldoorlog vergingen tijdens de slag tegen de Japanners in de Javazee. De wrakken werden een paar jaar geleden weggesleept en gesloopt voor oud ijzer, in een paar gevallen zelfs met vergunning van de Indonesische overheid.
Eerder gezamenlijk onderzoek van Indonesië en Nederland leidde tot de conclusie dat niet meer was te achterhalen wie de schepen had geborgen en wat er met de menselijke resten was gebeurd. Berichtgeving in onder meer De Telegraaf leerde dat het anders zat. Sindsdien praten Den Haag en Jakarta over heropening van het onderzoek.
Mijn levensverhaal - 4 door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens
Ik was nu bijna 15 jaren oud en ik kon het thuis niet meer uithouden, door de vele pesterijen en tekortkomingen. Mijn eten was zeer miniem. Ik kreeg nooit vlees of vleeswaren, moest alleen met water en droog brood, veelal ook nog oud brood, genoegen nemen en den Besten had allerlei luxe artikelen, zoals roomboter, rookvlees, belegen kaas, haring en gerookte bokking en vele andere luxe eten, alles rond zijn eigen bord, met notities op verpakkingspapiertjes, zodat ook later, na zijn vertrek, mijn Moeder mij niets kon geven. Ik alleen maar margarine op droog brood had en pap zonder suiker en in de avonden alleen maar een boterham met muisjes. Ik mocht geen jam geen pindakaas, niets, niets. Hoe kon mijn Moeder dat kon aanzien, heb ik nooit begrepen. Vreselijk om zo aan een tafel te moeten zitten en dat allemaal aan te moeten zien. Ik moest gedwongen aan diezelfde tafel zitten, hij wilde dat ik dat meemaakte. Het was een ware marteling.
Uiteindelijk werd ingestemd om mij naar de Scheepvaartopleiding van de Pollux te laten gaan, toenmaals in het Amsterdam Oosterdok. In 1951 met mijn introductie, vertelde mijn moeder mij jaren later, van hoe die was geweest. De kapitein was een zekere Vietor. De introductie duurde bijna twee uren, in welke tijd ik in de gang voor de deur op de grond zat. Na mijn introductie adviseerde den Besten mij hard aan te pakken tijdens mijn opleiding. Ik was ongehoorzaam, een dief en wilde niet studeren en ook was ik uiterst onbetrouwbaar.
De kapitein was door deze inleiding echter zeer geschrokken en wilde er niets van weten om mij aan te nemen. Mede door mijn Moeders verlegen inbreng veranderde de commandeur zijn houding. Na een betaling van 4000 gulden te hebben geaccepteerd, werd ik toegelaten. Die betaling van 4000 gulden gebeurde onder de tafel, omdat deze Pollux opleiding, door de scheepvaart maatschappijen van Nederland en de rederijen werden betaald.
Dat geld was echter ook bedoeld, om voor mij een harde behandeling af te kopen. Ik moest zoveel straffen krijgen, dat ik zelden de boot af kon komen, of om naar huis te kunnen komen voor een weekend. Na afloop werd er geborreld en hoorde ik veel gelach. Dit duurde in totaal twee uren.
Mijn behandeling
Tot het einde van mijn opleiding werd van alles gevonden om mij van te beschuldigen. Ook als het duidelijk was dat anderen het hadden gedaan, werd ik aangewezen voor straf. Eenmaal werd ook ik aangewezen, om het kwartier en verblijven van die kapitein op het achterschip van de Pollux, schoon te maken. Bij die gelegenheid was zogenaamd een nagelschaartje, verloren gegaan. Ik werd met de met leder bekleedde stok van een officier bont en blauw geslagen. Mijn keurig afgemeten kastje werd over een periode van drie maanden geregeld, soms dagelijks, ondersteboven gegooid en omdat er nooit iets werd gevonden en ik dus loog, werd ik weer geslagen en verloor mijn weekends. Tijdens de paar vrije weekends die mij nog restten, kon ik hooguit mijn grootvader in Amsterdam ontmoeten ergens op een plein of op straat, waarbij mij een paar gulden in de hand werden gedrukt. In een geheel jaar, dat die opleiding duurde kwam ik slechts twee tot drie maal thuis. Het schaartje werd uiteindelijk na afloop van mijn opleiding, achter
foto - Adrian Lemmens als matroos bij K.N.S.M.
het nachtkastje gevonden van het bed van die kapitein. De scheepskok waar de meeste jongens bevreesd voor waren en die altijd aan boord was, nam mij in het geheim onder zijn hoede en gaf mij ook de kans mijn grootvader in het geheim te kunnen ontmoetten. Hij werd mijn vriend. Met de afsluiting van die opleiding ging ik naar zee, en monsterde ik aan bij de K.N.S.M. En nu begon dus de periode van mijn leven op zee en het complot en de aanslagen op mijn leven.
Mijn Scheepvaart periode
Met de beëindiging van mijn opleiding tot een lichtmatroos, op het opleidingsschip de Pollux, dat een replica was van een ouderwetse driemaster Barkentine, een zeilschip, toen in het Amsterdamse Oosterdok gelegen, had ik tevens mijn grote angst voor het water overwonnen, zwemmen geleerd en door het klimmen in de masten, mijn hoogte vrees leren onderdrukken, ondanks dat mij, bij grote hoogten, de haren in mijn nek nog altijd overeind gaan staan.
Ik wist niet dat met mijn eerste aanmonstering, die direct na mijn opleiding aanving, mijn moeder contact had gemaakt met mijn eerste toekomstige bootsman, hem op het hart drukkend, toch vooral goed op mij te passen, daar zij verwachtte, dat mij een mogelijk gearrangeerd ongeluk stond te wachten. Of die Boots dat inderdaad heeft gedaan weet ik niet; waar kon enig gevaar voor mij vandaan komen en waarom waarschuwde mijn eigen moeder mij (haar zoon) niet, voor een mogelijk gevaar?
Mijn eerste reis was met het ms. Artemis van de K.N.S.M. naar Hamburg in Duitsland. Voor een 15 jarige jongen was ik nog steeds totaal onwetend over sexualiteit en alles dat daaraan vast zat, behalve met de masturbaties op de Pollux, waar alle hangmatten, op sommige avonden in een ritme meedansten. Op een gegeven moment werden er vanaf de Reeperbahn drie dames aan boord gesmokkeld. Voor mij was dat een gewaarwording, maar ook een verschrikking, omdat het een aan mij opgelegde taak was, om ze verborgen
te houden en ze van een droogje en natje te voorzien, waarbij ik zelf, in hun verveling overdag, door hen werd achtervolgd en ik van de schrik weg vluchtte.
De Baltische Zee was in de vroeg vijftiger jaren nog steeds een gevaar voor schepen, vanwege de vele zeemijnen. Bij toerbeurt op de voorplecht, was het een gegeven moment mijn beurt, om op de uitkijk te staan. Ik ontdekte een drijvende mijn, waar wij aan stuurboord bijna direct op aanstuurden. Door de scheepsbel te luiden en door mijn geschreeuw en naar bakboord uit te wijken, wisten wij dat ding rakelings te passeren, anders had ik dit nu niet na kunnen vertellen. Wij hoorden enige tijd later deze mijn achter ons schip ontploffen, na waarschuwingen aan de kustwacht, die de mijn toen onder vuur nam.
Het bracht mijn gedachten op dat moment terug naar een andere tijd, nu alweer een lange tijd geleden: onze vlucht van Borneo in 1941.
De verdere reis naar de Middellandse zee, was voor mij een gewaarwording en vele nieuwe belevenissen. Van enig gevaar voor mijn leven, was ik mij niet bewust.
De eerste aanloophaven, was Matakala, naar ik mij herinner, in Griekenland, waar wij vijgen laadden. Sommige zeelui legden het daar aan met de jonge vrouwen en net als voorheen met Hamburg, waren vaak twee pakjes sigaretten waarmee alles werd betaald.
Het kwam in mijn gedachten, dat mijn moeder drie kubieke meter kisten met sigaretten uit Indië had meegebracht, die ook allemaal in de handen van die den Besten vielen, waar toenmaals een auto en meer dan een huis voor konden worden gekocht. Drie kubieke meter kisten met sigaretten, alle toenmaals bekende merken Lucky strike, Phillip Morris, Capstan, enz. in blik en verder ook nog twee kubieke meter kisten vol met heerlijke Amerikaanse voedselrantsoenen en daar heb ik nooit iets van gezien, of geproefd.
Mijn Moeder kreeg die mogelijkheid, dankzij mijn Vaders vroegere Hoofd-directeur van de B.P.M.-Shell in Balikpapan, ir. A. Scholtens, die vanuit Batavia de na-oorlogse B.P.M.-Shell belangen reorganiseerde en hij mijn Moeder met zijn herkenning toeschreeuwde Thea, Thea, wat vreselijk dat wij jouw zo kundige man Arie (mijn vader), hebben verloren; wij hebben “juist nu”, zijn geweldige organisatorische talenten zo hard nodig.
Opleidingsschip de Pollux (K.N.S.M.)
Het was deze directeur, ir. A. Scholtens, die mijn moeder adviseerde, om al haar betalingen in sigaretten te veranderen, voor haar reis terug naar Nederland. Het was een geweldig goed advies en was van enorm voordeel voor ons geweest, helaas. Het Amerikaanse voedsel werd destijds door haar uit onze monden gespaard, allemaal voor haar familie. Het kostte mij de grootste moeite, daar niet van te stelen. Tenslotte was ook dat allemaal weer die den Besten, die dat allemaal voor zichzelf in beslag nam.
Even tussendoor
Inderdaad heb ik op alle te noemen of genoemde K.N.S.M. schepen gevaren, maar de volgorde is mogelijk niet correct, daar ik er geen notaties van heb kunnen vinden. Het is nu immers al meer dan 50 jaren geleden.
Tijdens onze na-oorlogse Batavia periode, werd ik door mijn moeder op een school geïntroduceerd, maar daar bleef het bij, er was voor mij geen belangstelling, geen begeleiding of toezicht en op straffe van mijn moeders altijd harde handen en koude bejegeningen, dorst ik ook nooit ver weg te gaan van de garage, waar wij toenmaals in woonden, in de Europese wijk van Batavia. Ik zag de jongens om mij heen, na hun schooltijden vliegeren met zogenaamde layangs (gevechtsvliegers) met glastouw en het kostte mij met mijn natuurlijke handigheid weinig moeite, om ook mijn eigen layangs te bouwen, kocht mijn dunne vlastouw van de passerende Chinese kooplieden en begon mee te vechten in de lucht.
Na enige verliezen, werd ik een behoorlijke kampioen en waren de muren van onze inmiddels tweede garage behangen met 15 vliegers, trofeeën die ik had weten te veroveren, tijdens de geregelde layang of vlieger gevechten. Tenslotte had ik de luxe van een loper, of renner, die ik met vliegers betaalde. Het was de gewoonte, om na het neerhalen van een tegenstander, te rennen om die neergehaalde vlieger op te sporen, en was die vlieger van diegene, die hem het eerste bemachtigde, daarom hadden wij renners, ( assistenten ), die achter een verloren vlieger aan gingen, je eigen, of die van de tegenstander. Ik maakte mijn glas-touw van gestampte kristallen glazen, die ik bedelde van mensen, samen met het in water gekookte cah (een soort lijmpoeder, die ook vaak nog gemengd werd met eidooier voor extra hechtkracht) met het gestampte glaspoeder gemengd. Het touw werd door dat mengsel gehaald en liep men om bomen op het pleintje, het touw uitspannend om te drogen. Het werd zo tot een draad, zo scherp, dat er menige vinger mee opengehaald werd. Maar met mijn tiende jaar, was ik een kampioen met de layang. Mijn beste gevechtsvlieger, was de enige waardevolle schat van mij, met glastouw en alles, dat ik voor mijzelf mocht meebrengen, naar Nederland, maar ook dat bracht mij, naast een avontuur, toch ook weer ellende en het uiteindelijke verlies daarvan.
Op een zonnige middag, op een Zondag, was er een vliegerwedstrijd in Amsterdam, op een grote vlakte tussen de huizen. In mijn onwetendheid, met de Nederlandse gewoonten met vliegeren kon ik niet weten, dat men er alleen maar naar naar al die vliegers staarde en men kennelijk met de gehele familie er bij. En zo liet ik enige tijd later ook mijn eigen vlieger op en na een zeer korte tijd had ik 16 of 17 vliegers naar beneden gehaald, die allemaal in de verte verdwenen. Na van hun eerste verbazing te zijn bekomen, kwam er uiteindelijk aandacht in mijn richting en er plotseling had ik een boze menigte op mij afstormde. Niet echt begrip hebbende voor dit resultaat, achtte ik het beter te verdwijnen en liet in mijn paniek en grote haast, mijn kostbare vlieger achter.
Ik wist aan die boze mensen te ontkomen en hield mijzelf voor de rest van die dag verborgen. De volgende dag werd ik door een politieagent ondervraagd en kreeg ik later van mijn moeder behoorlijk op mijn donder. Dat was voor mij het einde van mijn layang periode. De glorie tijd van een kleine Indische kampjongen.
Mijn eerste reis met de ms. Artemis vervolgend
Wij deden Alexandrië aan in Egypte, een nieuwe gewaarwording. Arabieren, met hun leder en verdere prullaria en services, waren een belevenis, duiken naar geldstukken, je haardos: KNIPPEN, KNIPPEN, NIET GOED, HAAR TERUG, werd je toegeschreeuwd, maar je moest uitkijken, dat ze je niet te slim af zouden zijn. Ik kocht niets voor mij zelf, maar een poef voor mijn moeder en een album, dat ik nu nog heb, met mijn vroegere zeereizen-foto’s. Ik had een oude BOX-camera. Verder langs verschillende havenplaatsen langs de kusten van Noord Afrika.
foto- Handgemaakt model van de Pollux
Weinig aandacht bestedend aan de Eerste Stuurman, de belangrijkste persoon op een Nederlands koopvaardijschip, die het op de een of andere manier op mij begrepen scheen te hebben, kreeg ik in de gaten dat het niet normaal was om directe orders van hem te krijgen, de bootsman voorbij gaand. Maar in mijn geval was dit meer en meer het geval en naarmate de tijd verliep, gedurende de drie en een half jaar van mijn Zeevaart-carièrre, werd dat steeds onvriendelijker en gevaarlijker en werden mij achter de Boots zijn rug om opdrachten gegeven, die zeer zeker niet bij mijn werk behoorden. Ik werd kennelijk een speciaal geval. Dit zal in mijn verdere verhaal blijken.
De Kapitein op een schip van die tijd, ziet, of zag men zelden, het was altijd de Eerste Stuurman, die het werk aan de Bootsman delegeerde, die dat werk, op zijn beurt, onder de bemanning verdeelde, inspecteerde en dan na bevindingen weer aan de Eerste Stuurman rapporteerde. De bemanning werkte op roosters, bij de K.N.S.M. was dat drie uur op drie uur af, waar het een matroos of een roerganger was. Een matroos die op stand-by stond, zorgde voor de koffie-ronde op het schip tijdens de vaart. Niet strikt op tijd op je post zijn, was een no-no, en kon grote woede uitbarstingen veroorzaken. Strikte tijden konden mogelijk een 5 1/2 uur slaap een een stuk betekenen, 15 minuten voor opstaan kleden en koffie en vijf tot tien minuten aan de andere kant, met meestal drie ploegen.
Op de brug, was het op zeldzame gelegenheden, dat men de kapitein zag of ontmoette, waar hij meestal alles met de navigatie naging en onderzocht.
De functie van een Kapitein was naar mijn bevindingen de executieve, de accountant en de zakenman in de havens voor zijn Maatschappij, met tevens de totale verantwoording van en over het schip en haar bemanning, in meerdere mate geassisteerd door de Eerste Stuurman, als zijn directe uitvoerder van zijn bevelen.
De Bootsman van een schip, was de baas van de matrozen, de dek bemanning en werkzaamheden en was hun leider en de uitvoerder van de bevelen van de Eerst Stuurman.
Dat die eerste Stuurman belangstelling en directe inmenging in mijn persoonlijke zeevaart en werk had, waar ik als een lichtmatroos of scheepsjongen, het minste van het minste was, was dus in die tijd, uitermate ongewoon, maar dat wist ik niet, groen als ik in het begin nog steeds was.
De matrozen deelden hun kwartier ook met de Machinisten, die natuurlijk met het onderhoud en op gang houden van de vele machines, een geheel aparte groep vormden, maar dezelfde werkroutines en werk roosters hadden, maar in hun eigen omgeving. Ik herinner mij een van hen, een machinist, of olie-man, die onze jonge jongens veel last bezorgde en het zelfs vaak gevaarlijk was, om
zijn weg te kruisen, was een zeer gefrustreerde man en hij was kennelijk zo geweldig groot geschapen, dat de vrouwen aan de wal hem zelfs geld aanboden, om toch alstublieft weg te gaan.
Nu op mijn eigen oudere leeftijd en vele, vele jaren later, begrijp ik zijn probleem beter. Men kan zich destijds onze zeemanshumor begrijpen, dat hij zeer gevaarlijk voor onze jonge jongens was. Emmers koud water, wegrennen en verborgen blijven, waren geregelde gebeurtenissen, terwijl voorzichtig om de hoek kijken, voor het verder gaan, voor sommige van onze jongens een aangenomen gewoonte werd. Alleen Antwerpen was voor die man een gelukkige stad, met een voor hem schijnbaar vast adres.
Mijn reizen waren op de schepen, ms. Hestia, ss. Gordias, ss. Titus, ms. Artemis, ms. Hathor, allen van de K.N.S.M., waar de namen, allen van de Griekse mythologie kwamen. Deze vele schepen waar ik op voer, zijn niet op volgorde genoemd, maar daar was altijd weer, ongelooflijk genoeg, dezelfde Eerste Stuurman op elk van die schepen en dat was zeer ongewoon. De verdere bemanning veranderde veelal.
De thuiskomsten, na een reis, waren voor mij altijd een hevige teleurstelling. Mijn moeder was bedrukt, maar ogenschijnlijk ook altijd blij mij weer te zien, maar het was altijd J. den Besten, die vooraan, aan de voordeur stond en mijn nog gesloten enveloppe met mijn gage, (mijn inkomen) allereerst aannam, het geld uittelde en het allemaal in zijn portemonnee stopte, alleen daarna mocht ik pas binnen komen. Ik kreeg
Nog een foto van Adrian Lemmens als lichtmatroos.
nooit zakgeld, van mijn eigen verdiende geld. Waarom kwam ik eigenlijk nog thuis, ik wist in die tijd gewoonweg niet beter, en elke keer weer, werden mijn uitgaven onderzocht, door den Besten, een paar hoogst nodige schoenen werden mij naar het hoofd geslingerd, omdat ik daar geen toestemming voor had bekomen, drie flesjes limonade, gekocht van de scheepskantine, over een half jaar lang durende reis, naar de West Indies en Amerika, werden mij beboet en bestraft. Als gewoonlijk zat ik dan thuis, mocht niet uitgaan en had ik ook geen zakgeld voor bus of tram, tot aan mijn volgende oproep, om weer aan te monsteren. Met mijn vertrek, stopte mijn Moeder mij, kennelijk stiekem door haar gespaard geld toe, als zakgeld voor mij voor de reis.
Ik denk nu, of ik ben er zeker van, dat mijn verdere oproepen tot de volgende aanmonsteringen, door diezelfde eerste Stuurman werden georganiseerd, omdat hij (als later zou blijken), in het complot tot mijn eliminatie zat en het ten uitvoer moest zien te brengen. Vele jaren later, niet lang voor mijn emigratie naar Nieuw Zeeland, in een van mijn enige, en zeldzame gesprekken, met mijn moeder, kwam ik tot de overtuiging, dat die officier 15.000 gulden was betaald. Mogelijk, na een succesvolle afronding van zijn complot, nogmaals dat zelfde bedrag, of meer zou ontvangen, zeer waarschijnlijk geheel door Brons betaald. Het is mogelijk, dat mijn eigen inkomens, die door die den Besten aan mij werden ontnomen, ook in die richting gingen. Tenslotte had ik in die drie en een half jaar vaartijd enige duizenden guldens verdiend, die mij geheel werden ontnomen.
Deze thuiskomst routines, waren elke keer weer hetzelfde en dom als ik kennelijk was in die tijd, was ik zelfs blij, met het maken van een bijdrage tot mijn zogenaamde kosten thuis. Het verbaasde mij iedere keer weer, waarom ik geen zakgeld kreeg en mijn leven zo beknot werd. Ik wandelde in de buurt, deed houtsnijwerk en was bezig met mijn postzegels. Het begin waarmede ik met postzegels begonnen was, was ook van een Zwitserse miljonairsvriend uit mijn vaders bridgetijd. Die man was een regelmatige Bridge tafelgenoot van mijn vader, zoals er ook nog twee andere Zwitsers waren. Deze oude vriend van mijn vader, gaf mij (reeds in Indië) zijn waardevolle postzegel-verzameling, als troost en uit vriendschap voor mijn vader, nog in Batavia.
Den Besten verzamelde ook postzegels en wilde geregeld met mij ruilen, maar ik vertrouwde hem niet en weigerde. Na mijn latere, met bedreiging van politie, ook weer door hem aan mij opgedrongen militaire dienst, waarvoor ik in feiten door mijn Vaders dood was gevrijwaard, was met zijn, (den Berstens) verdwijnen (waarover later), ook mijn postzegelverzameling verdwenen. Er waren zeer waardevolle zegels van ver voor die oorlog bij.
Reeds onrustig, met steeds weer dezelfde Eerste Stuurman, maar niet steeds met dezelfde rest van de bemanningen, overkwam mij de eerste absolute aanslag op mijn leven. Wij waren in Tunis, in Tunesië, Noord Afrika. Vanaf mijn tweede schip, kreeg
ik altijd directe orders van deze Eerste officier. Eigenaardig was, dat deze man in gestalte, figuur en gezicht, veel op mijn eigen vroegere vader leek.
Terwijl de Arabieren helemaal in de bodem van ons voorruim aan het uitladen waren, het diepste deel van het schip, waar de voormast schuin naar achteren is gezet, er boven stekend, met een terugwijkende zetting, werd mij door die man bevolen die mast te schilderen met een licht goudgele verf, of was het een mosterd kleur. Een onzinnige order, daar die mast nog zeer goed in de verf stond. Maar orders zijn orders.
De K.N.S.M. schepen, die ik persoonlijk heb gekend, hadden in die tijd, allen hun scheepshoorn aan Bakboord zijde boven de zaling in de voormast bevestigd. Men kan al raden wat er gaat komen, maar ik had geen idee en verwachtte het natuurlijk ook niet. De zaling is een kruisgewijs platform, ongeveer twee derde deel van de hoogte naar de top van de mast, dat een kruis maakt met de mast en normaal een hek er om heeft voor houvast, behalve direct achter de mast en de scheepshoorn. Ik kwam klaar met het schilderen van de top van die mast, verwisselde de verfpot en kwast naar mijn linker hand en greep de scheepshoorn bevestiging vast met mijn rechter hand, om zo voorzichtig van Stuurboord achterom de mast naar Bakboord, de andere kant te klimmen. En terwijl ik achter de mast vrij kwam te hangen, ging plotseling de scheepshoorn. Ik was slechts 30 cm weg van die hoorn en door de uitermate grote schrik, verloor ik mijn bezinning en wist ik niets meer…..
Het beroemde affiche van de K.N.S.M.
Toen ik weer bij zinnen kwam, hing ik met mijn linker hand, aan het Backboord uiteinde van die zaling aan de onderste ring van de railing, zo’n twee en een halve meter verder van de scheepshoorn, maar alles was zwart voor mijn ogen. Toen ik, nog steeds hangende aan mijn linker arm en hand, weer een beetje bijkwam, keek ik onmiddellijk naar de brug, waar ik wist dat de scheepshoorn knop was. Daar stond die eerste stuurman, met een gezicht als een doodshoofd, op dat moment zagen zijn ogen rood, (mogelijk in mijn verbeelding), mij aan te staren. Hij kon het zeker niet geloven, dat ik nog leefde. Die val, maar ook die actie, was niet te overleven geweest, op kisten en het stalen dek van de bodem van dat ruim, een mogelijke val van 35 tot 40 meter hoogte.
De verfpot was met de bodem van de pot, op de bodem van het onderste ruim-dek gevallen, waar de verf als een fontein naar boven uit elkaar was gewaaierd en alle Arabieren bespikkeld waren met die verf. Met luid en woedend gegil kwamen die mensen, met messen tussen hun tanden het ruim uit, waar onze dekbemanning naar de mast kwam, om mij te helpen en te beschermen. Ik wist met de hulp van een matroos weer op de zaling terug te klimmen en kwam tot de volgende dag niet meer uit die mast. Het nam mij die gehele nacht daarboven, om van mijn uitzonderlijke schrik, verbazing en die belevenis te bekomen. Ik kon mij gewoonweg niet voorstellen dat een man die zoveel verantwoording had, zoiets had kunnen doen. Dit kon geen ongeluk zijn, immers die mast stond voor het gedeelte van de brug, waar hij zijn hand op die knop drukte en in volledig zicht. Terwijl ook hij het was, die mij met het werk in die mast en hij mij ook zelf in die mast had gestuurd.! Het was ongelooflijk.
In mijn onschuld, had ik desondanks, nog steeds geen vermoedens, (totdat ik later, op weer een volgend schip, de ss. Gordias, deze keer over de Atlantic), mij iets overkwam, dat mijn nu reeds opgewekte wantrouwen bevestigde.
De bemanning verdedigde de mast tegen die Arabieren, een van hen bleef bij mij op de zaling, om mij te kalmeren, (ik kreeg oncontroleerbare trillingen over mijn gehele lichaam). Ik kon niets meer doen en gelukkig heb ik die officier bijna een week nauwelijks gezien.
Tot zover het vierde deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef
Wat kan de Arabische wereld leren van ‘de Indonesische lente’?
Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de groene weelde van Sumatra, het blauwe Tobameer , orang oetangs in de jungle en exotische bloemenpracht. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de rijstvelden van Java, de as van de Merapi, de rokende Bromo en de kleuren en geuren van allerlei exotische vruchten. Ja, ik was weer in mijn moederland voor een muzikale groepsreis van 25 dagen. Ondergedompeld in de geuren van kretek en doerian, in de kleuren van bougainville en flamboyant en in de klanken van anklung, gamelan en krontjongmuziek. Wat een feest om mee te maken. Wat een feest om op te treden met lokale muzikanten. Wat een feest om het wel en wee van dit land te ondergaan. De beelden van het huidige Indonesië en mijn familiebeelden van het vroegere Indië wisselen zich in ijltempo af. Maar het vroegere verleden wordt niet verdrongen, maar opgenomen in wat ik nu zie. Of is het andersom? Wordt alles wat ik zie toegevoegd aan dat wat eerder was? Is alles wat ik nu meemaak een voortzetting van vroeger? Of een breuk? Terug in Twente is de lente aangebroken, maar niet alleen daar. Volgens de kranten ook in landen als Egypte, Libië, Tunesië, Jemen en Syrië. Een ‘Arabische lente’. Maar is dat ook zo?
Mijn gedachten zwerven naar een bijzondere plek uit onze reis: Linggajati, bergdorp in Midden-Java. Hier sluiten vertegenwoordigers van Nederland en de Indonesische Republiek in 1947 een historisch akkoord in een tot museum verbouwd woonhuis. Dat akkoord moet een einde maken aan de bloedige machtsstrijd en tot een nieuwe staatsvorm leiden tussen beide landen. Lopend door dit huis onderga ik de enorme betekenis van wat hier is gebeurd. Ik lees de teksten van het akkoord over de toekomst van dit land. Ik zie de handtekeningen eronder en foto’s van toenmalige onderhandelaars als Mohammad Hatta en Soetan Sjahrir. Ik beleef deze jonge intellectuelen als ontwerpers van ‘de Indonesische lente’. Zij waren ervan overtuigd dat er na de Japanse bezetting een einde moest komen aan de koloniale heerschappij van Nederland. Maar zij beseften ook dat voor de opbouw van een onafhankelijk Indonesië een vreedzame verhouding tot de voormalige machtshebber van belang was. Dat besef hadden de Nederlandse onderhandelaars ook. En zo overbrugden de toenmalige vijanden in dit huis hun tegenstellingen en maakten ze de weg vrij voor een nieuwe lente. Is die lente nu ook al weggelegd voor miljoenen mensen die in Arabische landen een einde willen maken aan onderdrukking en hun recht op vrijheid en democratie opeisen? Ik denk van niet…
Voor ‘de Indonesische lente’ hadden Hatta, Shahir en andere leiders een plan, een visie op wat er ná de machtsovername moest gebeuren en hoe je dat kon bereiken. In dat immense land van vele etnische, religieuze, ideologische en culturele tegenstellingen, armoede en analfabetisme was na de koloniale overheersing een nieuw bindmiddel nodig. Dat werd de zogenoemde Pancasila, een briljant simpele staatsfilosofie. Die vormt nog altijd de grondslag voor de Indonesische grondwet en maakt het mogelijk dat 240 miljoen mensen veelal in vrede met elkaar kunnen leven. Zo’n plan, zo’n toekomstvisie hoor ik nog niet uit de Arabische landen. Ik zie wel demonstranten en opstandelingen die hun dictators willen verslaan, maar nog geen leiders die voor hun volk de toekomst willen winnen. Zonder zulke leiders geen lente. Hopelijk wordt dat nog anders. Daar droom ik van. Als ik mijn ogen dicht doe…
Wouter Muller
(column gepubliceerd in Tw.C. Tubantia, 23-4-2011
Ik heb (weer eens) gemerkt dat er heel wat misverstanden bestaan omtrent de Indische/Nederlanders (de hemeenschap)- Indo s genoemd, en de Indo/Europeanen in het algemeen
.
Allereerst de Indische/Nederlander: hij of zij die of een Nederlandse (zeg:Europese) vader óf moeder hebben aan één kant en aan de andere kant een Infonesische/Indische (zeg: Aziatische) vader óf moeder: dit moet voor een ieder helder zijn.
Vervolgens kunnen we ter verduidelijking spreken over de Indo/Europeanen:
Het zijn mensen die een Europese én een Aziatische achtergrond (voorouders) hebben zoals: 1.Chinees/Nederlands 2.Chinees/Engels enz.enz. dan Indonesisch/Nederlands 2.Indonesisch/Duits 3 en.enz.
Dat (het grootste deel) zoveel (bijna alle) Indische/Nederlanders, waaronder velen Indo/Europeanen waren, werden gerepatrieerd naar Nederland, had een juridische reden en dat is dat de mensen die in het voormalig Nederlands Indië waren geboren (uit verschillende verbintenissen, voornamelijk Euro/Aziatisch), gewoond en gewerkt hebben, het recht hadden om de Nationaliteit van de ‘’Bezetter’’= De Nederlandse Koloniale mogendheid, aan te nemen en/of aan te vragen.
Het gold voor een ieder die in de archipel zijn brood verdiende. Evenwel kan worden aangetekend dat het recht om de dubbele nationaliteit te bezitten ook mogelijk was, zeker voor hen (vaak kleine en grote ondernemers) die voor onbepaalde tijd er verbleven, of nog niet weten of ze zich er voor altijd zouden vestigen.
Vrienden van mij waren ook Indo/Europeanen (Italiaans/Javaans/Belgisch/Nederlands) en hadden van dat recht gebruik gemaakt en geopteerd voor de dubbele paspoort: De Italiaanse en de Nederlandse; om maar een voorbeeld te noemen. Zeker voor en na de WOII was het voor ondernemende Indo/Europeanen van economisch belang om een zekere juridische status en positie in te nemen om (ook voor zichzelf) politieke én maatschappelijke duidelijkheid te verschaffen.
In een notedop: Naast de autochtone bevolking van het voormalig Nederlands Indië (Javanen/Sumatranen/Atjehers/Sundanezen/Madurezen/ enz.enz.) was er een Indo/Europese gemeenschap (verbintenissen uit Aziatische en uit diverse Europese naties (veel hiervan verbintenissen van Nederlandse zijde) zoals Engelsen/Duitsers/Italianen/Portugezen//Fransen en ook Scandinavische.
Door PJOTR. X.SICCAMA
Eindelijk gerechtigheid?! - Kuis Neerlands Vlag Met Uw Gezag
Kuis Neerlands Vlag Met Uw Gezag (versie 27 maart 2011)
Japan voerde sinds 1932 een annexatie oorlog in Zuidoost Azië en deed op 7 december 1942 een verrassingsaanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor in Hawaï. Voor de Nederlandse regering in ballingschap was deze vernietigende aanval aanleiding om – in solidariteit met de Verenigde Staten en Groot Brittannië – een dag later en namens het [toenmalig ] Nederlands Indisch Gouvernement Japan de oorlog te verklaren.
Groot Brittannië liet de Britse burgers in de Britse koloniën zo veel mogelijk evacueren naar Australië en Zuid-Afrika. De Nederlandse gemeenschap in het voormalig Nederlands Indië, daarentegen, moest op hun post blijven en ook hun gezinnen mochten het land niet uit. Om te voorkomen dat Nederlanders vertrokken werd onder meer een drastische deviezenbeperking ingesteld. Nederlands Indië werd vanaf 11 januari 1942 door Japan overrompeld. Op 8 maart capituleerde het Koninklijk Nederlands Leger [KNIL], dat bij lange na niet op kon tegen de modern bewapende en numeriek veel talrijker Japanse leger en marine.
Wat niemand had verwacht was, dat, naast de militairen, ook de Nederlands staatsburgers, inclusief vrouwen en kinderen, in concentratiekampen werden opgesloten. Meer dan drie jaar gingen de gevangenen gebukt onder een wreed regime, gepaard met zware lichamelijke arbeid, martelingen en toenemende uithongering. Aan bagage mocht niet meer meegenomen worden dan wat men kon dragen. Veel Indo-europese Nederlanders[met meer dan 50% van Indonesische afstamming] bleven buiten de kampen, maar hadden het vaak ook heel zwaar te verduren.
Na de oorlog hadden de ex-geïnterneerden niets meer om naar terug te gaan . Beroofd van huis en goed,van geliefden en vrienden, van hun gezondheid en levenslust, moesten de burgers, ter bescherming tegen de haatdragende Nationalisten, nog maandenlang in de kampen en opvangcentra blijven tot er scheepsruimte beschikbaar was om hen naar Nederland of andere veilige oorden te evacueren.
De hoop op rehabilitatie en schadevergoeding werd in de jaren na het einde van de tweede Wereldoorlog de kop ingedrukt. De Nederlandse regering bleek absoluut niet bereid om de aansprakelijkheid te aanvaarden voor de eigen staatsburgers, waarvan het merendeel ambtenaren en militairen . Ze hadden in drieëneenhalf jaar Japanse gevangenschap immers niet gewerkt ? En wie niet werkt zal ook niet eten, was het onvoorstelbaar hardvochtige motto van de regering. Het beleid van de opeenvolgende regeringen voor een mogelijke vorm van compensatie laat een beschamend beeld zien van een complex aan drogredenen om maar niet te behoeven betalen. Zo vond men, dat de opbouw van Nederland prioriteit had en trouwens, Nederlands Indië viel toch niet onder de budgettaire verantwoordelijkheid van Nederland?, zo stelde men. Een ander "slim"argument was, dat er te weinig bewijsmateriaal boven water kon worden gehaald om betalingen te rechtvaardigen.
Stilletjes , schaamteloos en lafhartig werden de betalingsverplichtingen bij de Soevereiniteitsoverdracht doorgeschoven naar de nieuwe Republiek Indonesië. Dit, terwijl men heel goed wist dat deze niet in staat en bereid zou zijn om deze verplichtingen na te komen. In Azië dreigde het opkomend Communistisch gevaar. En Japan werd in het Vredesverdrag van San Francisco in 1951, onder druk van de Amerikaanse regering, gevrijwaard van herstelbetalingen. Dit in tegenstelling tot Duitsland, dat in de loop van de twintigste eeuw miljarden heeft uitbetaald aan Widergutmachung. Bij Japan was dus kennelijk niets te halen.
De Stichting Japanse Ere Schulden [JES] heeft daar 15 jaar lang haar tanden op stuk gebeten. En Nederland is het enige geallieerde land, dat haar burgers niet heeft gecompenseerd voor het gederfde salaris, wedde en pensioenen. Noch voor de geleden materiele verliezen en schade door verlies van alle bezittingen. Aan de hand van een, na de oorlog toevallig ontdekt geheim Japans document, blijkt dat alle krijgsgevangenen en burger geïnterneerden tussen 16 en 26 augustus 1945 moesten worden geliquideerd. Dank zij het snelle handelen van generaal Mac Arthur kon die gruweldaad na de Japanse capitulatie worden voorkomen.
Vandaar dat de auteur en componist van dit lied , Jan de Jong, geboren in 1932, dit stuk mocht maken als een van de overlevenden uit verschillende vrouwen- en jongenskampen. Hij is bestuurslid van Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp [www.StichtingVervolgingsslachtoffers Jappenkamp.nl ] en lid van het dagelijks bestuur van het Indisch Platform[www.Indisch.Platform.nl] en lid van de delegatie, die met de Tweede Kamer en de regering overlegt over een definitief FAIR deal.
Na zestig jaar sterven er iedere dag meer oorlogsslachtoffers , die tijdens hun leven geen erkenning door compensatie hebben mogen ervaren. Het vorige kabinet sloeg op 12 januari 2007 de deur met een forse klap dicht met de mededeling dat zij -ondanks de 2 grote NIOD studies - geen reden zag om haar beleid te herzien. . Jan concludeerde dat de weg van de historische logica kennelijk niet aansloeg en dat de emotionele weg via muziek wellicht meer effect zou hebben. De laatste tijd schijnt toch weer een glimpje licht door de kieren te schijnen, dat enige hoop geeft voor een FAIR deal. Een Finale, Allesomvattende, Integrale en Rechtvaardige oplossing van het herstel van het onrecht voor de mensen uit het voormalig Nederlands Indië. En al is het nog zo lang geleden, politici, pers en publiek mogen dit drama niet vergeten, zodat de hele kwestie als een stinkende nachtkaars uit zou kunne gaan Dit zou een onvergetelijke en onvergeeflijke schandvlek betekenen op het Nederlands blazoen. Een ieder die de moeite neemt om echt kennis te nemen van de historische feiten en die het hart op de juiste plaats heeft, moet tot de overtuiging komen dat Indisch Rechtsherstel een nationale erezaak is. Op deze politici, persmensen en publieke personen is deze HARTENKREET gericht. Bron: Artikel van Jan de Jong. . |
Eenheid in verdeeldheid in “Indoland
Wanneer Indo’s een vereniging of club oprichten, gebeurt het met de regelmaat van de klok dat na (vaak zeer) korte tijd de club uiteengevallen is in verschillende afsplitsingen en groepjes. Een verzinsel? Een hersenschim? Misschien. In ieder geval is hier nooit onderzoek naar gedaan. Hoe komt men dan aan deze uitspraak?
In de afgelopen decennia heeft men zich intensief beziggehouden met de Indische wereld. En daar zijn we niet vrolijker van geworden. Het Indisch Huis dat tot drie keer toe opgestart werd en maar niet van de grond wilde
komen. En dan al die commissies, interimmanagers, consultancybureaus en wat dies meer zij; om nog maar niet te spreken van bestuursleden met lange vingers. Allerlei “cowboys” die met “vertrouwen” van het ministerie en de fondsen flink aan de subsidieboom stonden te schudden tot de miljoenen als rijpe appeltjes naar beneden vielen en gretig werden opgeraapt. Totdat de bodem van de kist in zicht kwam, met als gevolg dat er niet genoeg geld meer was om het Indisch Huis echt van de grond te tillen en operationeel te maken, waardoor men meer geld uitgaf dan er binnenkwam.
Het Indisch Huis is nu een “museum” van het ministerie van VWS en de Indische boedel ligt daar nu opgeslagen. Een toonbeeld van hoe bepaalde sectoren in het Indische netwerk in Den Haag elkaar het balletje toespeelden en opdrachten aan elkaar werden gegund. En dan te bedenken dat er mensen zijn die indertijd keihard heeft gestreden om de 385 miljoen die aan Stichting Het Gebaar werd toevertrouwd wel eerlijk en efficiënt te besteden. Verreweg het overgrote deel van dit bedrag is via achterdeuren weggesluisd en in broekzakken verdwenen waarin het nooit terecht had mogen komen.
Bronbeek was het alternatief. Nu worden in Den Haag miljoenen ingepompt en probeert men daar de Indische herinneringen levend te houden. Waarom men voor die plek van crime weer heeft gekozen, ligt in het feit dat het een locatieis vrij gekomen, er is met voldoende ruimte en mogelijkheden om er een Herinneringscentrum op te starten? Of gaat heet feestfestijn weer verder waar het eerdere failliete Indisch Huis is gebleven. De verdeelheid wordt alleen nog maar verder aangewakkerd onder de Indo's met dit Haagsche feestje, die allen in het land het nakijken hebben.
Dan zijn er nog verschillende clubjes en onderdelen van verenigingen die met elkaar niet goed door één deur kunnen. Filmproducenten die uiteindelijk dan toch weer niet die film konden maken die men voor ogen had. Een initiatief voor een Indisch Museum dat al jaren op de plank ligt te verstoffen, terwijl een Moluks Museum er al lang is. En dan al die Pasars, met overal dezelfde stereotype kledingkraampjes, de eettentjes, interviewers en presentatoren, toekomstvoorspellers en ga zo maar door. Dus is ook daar erg weinig innovatiefs te melden.
Duidelijk moge zijn dat de Indo’s door de Hollandse bevolking niet meer als een aparte groep worden gezien, zoals Turken, Polen of Molukkers. Ze worden evenmin gezien als een “minderheidsgroep” die een eigen clubgebouw of centrum moet (mag) hebben. Op de keper beschouwd worden ze helemaal niet gezien. Belangrijkste oorzaak is dat Indo’s niet echt in staat blijken om samen te werken en als een eenheid naar buiten te treden. Op de een of andere manier laat hun aard dit niet toe.
Heeft dit te maken met de verschillen in achtergronden binnen de groep Indo’s? De één heeft een Indische ouder en een Hollandse ouder, de ander heeft twee Indische ouders, weer een ander heeft een Indische en een Chinese ouder en ga zo maar door. De meeste Indo’s waren in Indië eigenlijk kleine bungs. En als ze dan hier de kans krijgen om baas te zijn….. dan ook helemaal….! Zou dit (een deel van) de oorzaak zijn? Hoe doen al die andere minderheden in Nederland het? Molukkers, Turken, Marokkanen, Somaliërs, Polen, enz. hebben in ieder geval één ding gemeen: als het erop aankomt, zijn ze er voor elkaar en kunnen ze samenwerken! En de “achtergrondruis” die bij Indo’s meespeelt is die van identiteit en gemeenschappelijke cultuur. In Indië werd van je verwacht dat je “Hollandser dan Hollands” was (zie ook de passage hierover in het artikel over Krontjong muziek). Hierdoor heeft de groep Indische Nederlanders eigenlijk nooit bewust iets “eigens” opgebouwd. Het gemis daaraan wordt pas ervaren na aankomst hier in het kille Holland. Echter door de drang om zo snel en geruisloos te integreren, heeft men die erfenis maar gelaten voor wat het was en koesterde men het “Tempodoeloe-gevoel” tijdens familiefeestjes en Kumpulans en vanaf het eind van de vijftiger jaren op de Pasar Malam.
Onze ouders spraken nooit over “Wij Indische mensen” of “Wij Indo’s”. Daarentegen hebben zij het weer wel over de Hollanders. Dus Hollanders zien de Indo’s niet als een minderheidsgroep en de Indo’s zien zichzelf niet als minderheidsgroep. Tja, dan blijven de deksels natuurlijk op de geldpotjes voor minderheden zitten. Niet dat Indo’s zich nu plotseling wel als een minderheidsgroep moeten zien, maar hen mag evenmin het recht op een eigen cultuurbeleving ontzegd worden. En dan zal er toch op een of andere manier een deksel van een potje gekegeld moeten worden .
Zeker nu ook binnen de Indische gemeenschap het roer een beetje omgegooid wordt. Kijk naar het Indisch Platform vroeger en zoals het zich nu profileert. Als één groep wordt er nu gestreden, initiatieven ontplooid en acties ondernomen en men spant zich in om vooral toch ook de jongere generaties erbij te betrekken. Ook dit Indisch platform valt nu uit elkaar in de verschillende jonge organisatie onder IP versie 1, 2 .... En dan het Nederlands Indisch Cultureel Centrum, dat met een prachtig bijna kant-en-klaar plan in de startblokken staat wordt zo op een zij spoor gezet door het IHC die dominant regisseert En ook in dat initiatief nemen de jongere generaties een prominente plaats in. Gelukkig komen nu niet meer alleen de bobo’s in beeld, maar wordt ook aandacht besteed aan alle andere Indo’s. Het wachten is nu op een “Nieuw Gebaar”. Het Indische culturele erfgoed is het waard om voort te bestaan, ook nu na 65 jaar en tot in de verre toekomst.
Dreigt groot deel van Indonesië kopje onder te gaan?
Tektonische plaat van Zuid-oost Azië verzakt in razendsnel tempo
Terwijl de wereld wordt overspoeld door steeds chaotischer wordende taferelen in de Noord-Afrikaanse en Zuid-west Aziatische landen en er zich bovendien excessen voordoen in de natuur en het weer, ontdekten wetenschappers onlangs een reeks gebeurtenissen, die tot nu toe buiten het nieuws werd gehouden. Het Indonesische eiland Java is in zeer korte tijd zeker 6 meter verzakt en zakt nog steeds. Laaggelegen kuststroken zijn overspoeld, waardoor hele dorpen door de oceaan verzwolgen zijn. Omdat in onder andere Pakistan hetzelfde aan de hand lijkt te zijn, hebben sommige onderzoekers de conclusie getrokken dat mogelijk de tektonische platen onder zuid-oost Azië het aan het begeven zijn.
Op 17 januari 2011 vonden er als gevolg van zware regenval op diverse Indonesische eilanden overstromingen plaats. Op zich zelf zijn die daar niet zo bijzonder, ware het niet dat hier de kustgebieden onderliepen, terwijl daar eigenlijk geen aanwijsbare reden voor was. Het was de eerste keer in de geschiedenis dat dit gebeurde en de bewoners raakten in paniek. Er was geen sprake van rivieren die overstroomden, geen plotseling verhoogde waterstand en geen tsunami. Onderzoekers bestudeerden foto’s van de Google en de GPS satellieten en constateerden dat er iets heel anders aan de hand was. Bij vergelijking van deze beelden met die van enkele maanden terug, bleek dat onder andere Java ongeveer 6 meter gezakt was; iets waar de media totaal geen aandacht aan besteed hadden.
Velen zullen de heftige beelden van de afgelopen maanden nog vers in het geheugen staan: de zeer zware overstromingen in Pakistan, Australië, Nieuw Zeeland, Thailand, Vietnam, Philipijnen. Onder andere in Pakistan liep maar liefst zeven miljoen hectare vruchtbaar gebied onder water. Nu wordt Pakistan regelmatig getroffen door grote overstromingen, maar dit keer was het anders. Wat normaal gesproken altijd gebeurt, gebeurde nu niet: het water trok zich niet terug.
Een mogelijke verklaring is dat de Indo-Australische tektonische plaat is gaan hellen en delen van de landmassa ten gevolge daarvan zijn weggezakt. Hierdoor kan het water niet meer terugvloeien in de oceaan. Het trieste nieuws dat een zeer groot deel van het vruchtbare Pakistaanse land niet meer op het water herwonnen zal kunnen worden, wordt door geen enkele nieuwsdienst gemeld. Evenmin als de ondergelopen kustgebieden in Indonesië, met name Java. Pakistan lijkt er een nieuw permanent merengebied bij te hebben gekregen.
De helling van de Indo-Australische plaat veroorzaakte directe gevolgen voor de onder de oceaan gelegen breuklijn KTT (Kermadee Tonga Trench). Deze breuklijn loopt onder andere dwars door de Nieuw Zeelandse stad Christchurch, die op 3 september vorig jaar getroffen werd door een zware aardbeving en onlangs op 22 februari 2011 opnieuw. Grote delen van de stad werden geheel verwoest en er waren veel slachtoffers te betreuren. Ten gevolge van een tektonische verandering wordt een deel van de Indo-Australische plaat onder grote druk gezet, waardoor onder andere Java begint te zinken. Onlangs heeft het Earth Observatory van de NASA toegegeven, dat aan de hand van satellietbeelden moet worden geconcludeerd dat gebieden in Pakistan zo’n drie meter zijn gedaald.
Wetenschappers van de NASA bevestigden dat gebieden in Pakistan 3 meter zijn gedaald; Thailand en met name Bangkok ernstige problemen ondervindt met de afvoer van het vloedwater; het Indonesische eiland Java 6 meter is gezonken en wegen en hele stukken land langs de afwateringskanalen instorten; in Vietnam in zeer korte tijd een soort epidemie van “Sinkholes” (diepe gaten die plotseling in de grond ontstaan door verschuiven van tektonische platen) plaatsvindt; ook het Philipijnse deel van de plaat aan het verzakken is met eveneens overstromingen tot gevolg. Tevens hebben seismologen vastgesteld dat de twee tektonische platen onder de Stille Oceaan (de Juan de Fuca plaat en de Noord Amerikaanse plaat) onder zulke extreme spanning staan, dat theoretisch gezien er elk moment een zeer zware aardbeving kan ontstaan die een kolossale tsunami tot gevolg zal hebben, die de kustgebieden van het westen van Noord Amerika als ook de oostkust van Japan ernstig zal bedreigen. Nu ook de tektonische platen in Zuid-oost Azië voor grote problemen zorgen, lijkt onze gehele planeet aan de vooravond te staan van dramatische gebeurtenissen
Wij sluiten dit artikel af met een chronologie van een aantal extreme gebeurtenissen op het eiland Java tussen 1 december en 30 december 2010:
1 december: de hoofdweg naar het noordelijke Garut afgesloten vanwege een plotselinge wegverzakking in Kampung Kadulempeng. 4 december: chaotische taferelen door een verzakking in de Pajajaran weg in Bandung: een Sinkhole van acht meter diep(!). 6 december: landverzakking verwoest zeven huizen in Karangpari en Bantarkawung. 8 december: de kustgebieden Tappalang en Mamuju in West Sulawesi overstromen.
10 december: zware landverschuivingen in Cimanggu en Karangpucung op West Java. 10 december: Midden Java, een hoofdweg met zijwegen in Sidorejo verzakken een meter. 10 december: landverschuivingen in Cintamanik, Bumijawa en Tegal. 10 december: een enorm zinkgat ontstaat plotseling in Sleman bij Yokyakarta.
11 december: een groot deel van een straat in Pringgodiningratan verzakt zes meter. 12 december: op vier plekken in Bali plotselinge landverschuivingen.
12 december: vijf hectare land in Nusa Tenggara Barat verzakt ineens 50 meter (!).
13 december: onherstelbare scheuren in huizen in Jakarta door verzakken van de Petojo VIJ straat.
14 december: de Trans-Sumatra route in Noord Sumatra zakt weg en op vier plekken verzakkingen in het Bukit-Barisan gebergte.
14 december: de Pancar berg op West Java splijt, wat grote landverschuivingen veroorzaakt.
17 december: een vrachtwagen zakt door de berm bij Anjir Serapat langs de Kalimantan route op Borneo.
18 december: een stuk land op het eiland Madura zakt 10 meter diep weg.
20 december: landverschuivingen en zinkgaten in en rond wegen bij Pekalongan op Midden Java.
21 december: overstromingen en modderstromen in Sulawesi.
22 december: overstromingen en landverschuivingen in Noord Bali.
23 december: de Lapindo dijk van 11 meter hoog op Oost Java barst en huizen staan onder 2,5 meter water. 27 december: het beton tussen Balubur St. en Pasteur St. breekt in stukken en veel verzakkingen in heel Bandung.
28 december: de Bamiayu-Brebes ringweg in Midden Java afgesloten wegens meerdere verzakkingen.
28 december: een 50 meter hoge klip stort neer op de noordelijke hoofdweg bij Pantura.
29 december: de Pengapuran Raya weg in Jakarta verzakt.
29 december: een 32 meter lang deel van een dijk in Bedana zakt helemaal weg. 29 december: grote landverschuivingen in Banyumas, Banjarnegara en Purbalingga. 29 december: de Cave Maria verzakt.
30 december: een heuvel in Purbalingga zakt geheel weg.
Biografie van president Soekarno bij het programma Pauw & Witteman van de Vara op tafel.
(Bron Wikipedea)
President Soekarno
vader, Raden Soekemi Sosrodihardjo, een Javaan, was onderwijzer op een lagere school. Zijn moeder, Ida Ayu Nyoman Rai, was Balinese.
Soekarno ging eerst naar de Javaanse lagere school (Sekolah Dasar Jawa), daarna naar deEuropeesche Lagere School van Nederlands-Indië tot 1915. Hij volgde daarna de hogere burgerschool tot 1920. Nadat hij geslaagd was, ging hij naar Bandung waar hij aan de Technische Hoogeschool studeerde. In 1925 studeerde hij bij professor Wolff Schoemaker af als ingenieur in dearchitectuur. Hierna was hij korte tijd werkzaam als architect te Bandung.
In 1927 richtte hij, samen met leden van de Algemene Studieclub de Indonesische Nationalistische Partij (PNI) op.
In de jaren twintig en dertig sloot Soekarno zich voltijds aan bij het verzet tegen de Nederlandseoverheersing; hierin ging hij een steeds prominentere rol spelen, totdat hij ten slotte de leider werd via zijn PNI, die de totale onafhankelijkheid van Nederland wenste.
Soekarno was nationalist en streefde naar onafhankelijkheid van Nederlands-Indië in de vorm van de republiek Indonesië met Jakarta als bestuurlijk centrum. Om die reden werkte hij in de Tweede Wereldoorlog samen met de Japanners om zo na de Japanse bezetting de macht over te kunnen nemen. Door de Indonesiërs werd de inval van Japan in 1942 aanvankelijk als bevrijding van de Nederlandse koloniale overheersing gezien. De Japanse autoriteiten sloten veel Nederlanders op in interneringskampen. Indonesische mannen werden als dwangarbeider ingezet. Vele tienduizenden Javanen werden als dwangarbeiders (romusha) gebruikt in door Japan bezette landen in Zuidoost Azië. Het merendeel overleefde de harde dwangarbeid niet. Slechts een klein deel overleefde en kon naar Java terugkeren na de oorlog.
Soekarno en Hatta werkten voor de Japanse organisaties in Indonesië. In Nederland werd dit negatief uitgelegd. Voor Nederland stond een terugkeer naar de kolonie Nederlands-Indië voorop. De Japanse bezetting vanaf 1942 zou de macht van de Nederlanders voorgoed ongedaan maken. Soekarno werd het symbool van de nieuwe staat Indonesië. Soekarno speelde een belangrijke rol in de organisatie van de ongebonden landen, dit waren de voormalige westerse koloniën in Afrika en Azië die in de Koude Oorlog niet tot het Westerse kamp en niet tot het communistische machtsblok wilden behoren. Symbool hiervan werd de conferentie van ongebonden landen in Bandung in 1955.
Soekarno ontving in 1956 een eredoctoraat van de Universiteit van Belgrado.
[bewerken] Onafhankelijkheidsverklaring
Op 17 augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijke staat Indonesië uit. Tijdens de strijd tegen de Nederlandse militaire bezetting in 1947 en 1948, de zogenaamde "politionele acties", was hij de leider van de jonge Republiek Indonesië. In december 1948 werd hij gevangengenomen door Nederlandse soldaten, maar na de wapenstilstand werd hij weer vrijgelaten.
In 1945 werd hij de eerste president van het onafhankelijk geworden Indonesië; Soekarno voerde een sterke politiek om de vele volkeren in Indonesië samen te binden. Hij ontwikkelde een nieuwe staatsideologie: de Pancasila. Naar het idee van een moderne veelvolkerenstaat probeerde Soekarno het nieuwe eilandenrijk om te vormen tot een centraal geleide staat met Jakarta als politiek en bestuurlijk centrum. In de Pancasila werd de scheiding tussen kerk (de Islam) en staat (het bestuur) geregeld. Dit was een voor die tijd zeer vooruitstrevende en uitgebalanceerde staatsvorm.
[bewerken] Vorming van Indonesië
Vanaf 1958 kwam Indonesië in dictatoriaal vaarwater. De oppositiepartijen Masjoemi (Islamitisch) en PSI (sociaaldemocratisch) werden uit het parlement gezet.In 1959 nam Soekarno zelf het premierschap over. In 1963 werd Indonesië een geleide democratie en liet Soekarno zich tot president voor het leven benoemen.
Met buurland Maleisië dat hij ervan beschuldigde de islamitische krachten in zijn land te steunen, kwam het bijna tot een oorlog. Deze campagne werd door Soekarno "de Konfrontasi" genoemd. Mede door gebrek aan steun bij de westerse landen verloor Indonesië het conflict met Maleisië dat door Engeland, Australië en de Verenigde Staten werd gesteund.
In 1965 trad Indonesië uit de Verenigde Naties.
[bewerken] Staatsgreep
Op 1 oktober 1965 vond in Jakarta de Untung-putsch plaats (in Indonesië vaak G-30-S of G-30-S/PKI genoemd, van Gerakan 30 (tiga puluh) September, de "30 septemberbeweging"). Luitenant-kolonel Untung was de bataljonscommandant van de paleiswacht. Een door hem geleide groep officieren ageerde tegen de corrupte legertop. De legerleiding, bestaande uit de Raad van Generaals, bepaalde verregaand het economische leven en maakte zich schuldig aan corruptie en een weelderige levensstijl. Bij de putsch werden zes hoge generaals, onder wie generaal Yaniontvoerd en vermoord.
Deze kleine groep zich achtergesteld voelende officieren van de Centraal-Javaanse Diponogorodivisie, de luchtmacht en de paleisgarde keerde zich tegen de militaire top. Er was in deze fase slechts sprake van een interne machtsstrijd en afrekening binnen het leger. Men liet de commandant van de strategische reserve, Soeharto, ongemoeid. De moord op de zes generaals was een zeer grote fout. De Indonesische Communistische Partij Partai Komunis Indonesia (PKI) was geen partij in deze staatsgreep, maar was wel op de hoogte van de coup. Ze had geen reden zich tegen de legertop te keren. De PKI stelde zich echter neutraal op om niet de verdenking op zich te krijgen.
De Untung-putsch was voor de legerleiding een kans om de macht te grijpen en met haar oude vijanden, de communisten van de PKI, af te rekenen. Het politieke spel kende echter nog een derde partij die lang verzwegen is. Marshall Green, ambassadeur van de Verenigde Staten in Indonesië, speelde hierbij een belangrijke en zeer omstreden rol [1]. De VS wilden onder president JohnsonIndonesië in de Koude Oorlog als grondstoffenleverancier en bondgenoot in Zuidoost-Azië behouden. De Verenigde Staten wilden een niet-communistisch tegenwicht in deze regio. De toen al jaren voortdurende Vietnamoorlog speelde hierbij een belangrijke rol. De Verenigde Staten wilden vooral voorkomen dat in Indonesië hetzelfde zou gebeuren als in Vietnam. Zo raakte de CIA direct betrokken bij de staatsgreep van Soeharto. Minister van defensie Robert McNamara vond de situatie in Indonesië van meer belang dan de strijd in Vietnam. De Verenigde Staten hadden grotere economische belangen in Indonesië.
In het halfjaar na de Untung-putsch voltrok zich in Indonesië een massaslachting die in geen enkele verhouding stond tot de moord op zes generaals. Naar schatting 500.000 tot 1.000.000 Indonesiërs hebben bij deze onderlinge afrekeningen het leven verloren. Vooral op Bali en Centraal- en Oost-Java vielen zeer veel slachtoffers. Deze massaslachting is lange tijd verzwegen in en buiten Indonesië. Door opening van de CIA-archieven is er meer bekend over de omstreden rol van de Amerikanen bij het aan de macht komen van Soeharto.[2]
In het voorjaar van 1966 moest Soekarno de macht overdragen aan generaal Soeharto en in 1967raakte hij ook formeel alle macht kwijt. Hij werd onder huisarrest geplaatst tot hij in 1970 op 69-jarige leeftijd overleed. Soeharto werd tijdens de Aziëcrisis in 1998 na hevige rellen tot aftreden gedwongen. Hij overleed op 27 januari 2008. Indonesië werd na 32 jaar militair regime een democratie.
Bronnen, noten en/of referenties:
- ↑ John Roosa - Pretext for Mass Murder (2006), blz 13-19
- ↑ Zie de verwijzing in de noten naar de oorspronkelijke bronnen uit het uiterst geheime CIA-archief, deze bronnen van de CIA zijn momenteel openbaar en via internet te raadplegen.
- Voor de CIA-archieven over 1965 zie het National Security Archive van de George Washingston University, online te raadplegen zijn de originele CIA-inlichtingendocumenten (secret files, top Secret)http://www.gwu.edu/~nsarchiv/ http://www.gwu.edu/~nsarchiv/NSAEBB/NSAEBB52/#FRUS
- Benedict R.Anderson en Ruth T.McVey, A Preliminary Analysis of the October 1,1965 Coup in Indonesia (het befaamde Cornell-rapport, 1971)
- Robert Cribb, "Genocide in Indonesia,1965-1966". "Journal of Genocide Research no.2:219-239, 2001".
- Hans Daalder, "Willem Drees 1886-1988, Vier Jaar Nachtmerrie, De Indonesische Kwestie 1945- 1949, Uitgeverij Balans", 2004 ISBN 90-5018-639-4
- Bob Hering, Soekarno, founding father of Indonesia 1901-1945, 2002 KITLV Koninklijk Instituut voor Taal, Land en Volkenkunde, Royal Institute of Linguistics and Antropology, Leiden) ISBN 90-6718-1919. Deel 2 van deze biografie wordt nu geschreven door prof.Bob Hering.
- George Kahin and Audrey Kahin, "Subversion as Foreign Policy:the Secret Eisenhower and Dulles Debacle in Indonesia", New York: New Press,1995.
- Lambert J. Giebels, 1999, Soekarno. Nederlandsch onderdaan. Biografie 1901-1950. Deel I, uitgeverij Bert Bakker Amsterdam, ISBN 90-351-2114-7
- Lambert J. Giebels, 2001, Soekarno. President, 1950-1970, Deel II, uitgeverij Bert Bakker Amsterdam, ISBN 90-351-2294-1 geb., ISBN 90-351-2325-5 p
- Lambert J. Giebels, 2005, De stille genocide: de fatale gebeurtenissen rond de val van de Indonesische president Soekarno, ISBN 90-351-2871-0
- Oltmans, Willem, 1995, Mijn vriend Sukarno. Dagboekfragmenten, Het Spectrum Utrecht
- Jan M.Pluvier Indonesië, kolonialisme,onafhankelijkheid en neokolonialisme, Sunschrift 131 Nijmegen,1978
- John Roosa Pretext for Mass Murder, The September 30th Movement & Suharto's Coup D'etat.The University of Wisconson Press,2006. ISBN 978-0-299-22034-1
- Geoffrey Robinson,"The dark side of Paradise,Political Violence in Bali", Cornell University Press, Ithaca 1995.(zie hoofdstuk 11,The Massacra)
- Wim.F.Wertheim, Suharto and the Untung Putch of 1965 in: Indonesia 15,1973.
- Indonesia's Hidden History. In: Pramoedya Ananta Toer 70 tahun:Essays to honour Pramoedya Ananta Toer's 70 birthday, ed by Bob Hering, 1995
- Whose Plot?-New light on the 1965 Events, Journal of Contemporary Asia 9, no.2 (1979):197-215
I C M W e b s h o p Boeken, C D & D v d
|
Bestellen kan ook via email bestel@icm-online.nl
Vergeet uw adresgegevens niet om te vermelden,
Het boek "Rapport traktaat van Wassenaar" € 50 exclusief verzendkosten, donaties boven € 50 ontvangen het boek kosteloos. Deelnemers die zich inschrijven voor ACTW66 kosteloos. Boek wordt vrijgegeven nadat deze aan het nieuwe kabinet is overhandigd, wordt dan naar U toegezonden. Op de pasar malam bij ICM stands kan U het boek Tweede druk bekijken.
ICM staat op de pasars in Rijswijk, Zwolle, Nieuwegein, Zeist, Ahoy, Emmeloord, Dordrecht, Assen, Leek .......
Prijs € 24,95 plus verzendkosten € 3,95 Nederland
Prijs € 19,50 plus verzendkosten € 3,95 (Nederland)
Prijs € 19,50 plus verzendkosten € 3,95 Nederland
Prijs € 19,50 plus verzendkosten Nederland € 19,50
Prijs € 19,50 Plus verzendkosten Nederland
Prijs € 29,95 plus verzendkosten € 3,95 Uitvoering full color.
|
Prijs € 19,95
|
Prijs € 19,95
HET KIND VAN DE REKENING.
Indonesia tanah airku. Tanah tumpa daraku. Het volkslied klinkt na 1949.
De lange oorlog is voorbij, de soldaten keren weer terug naar huis, naar moeder en vrouwen voorzover die nog in leven zijn.
Vele echtparen, verliefde stelletjes en verloofde stellen waren hun wederhelft verloren of hebben hun belofte teniet gedaan in de wanhoop en wanorde die oorzaak was en is tijdens de rumoerige onzekere oorlogsjaren.
Na de oorlog werd het weer tijd voor de hereniging en het was ook tijd om de wonden te likken.
Ging het altijd op voor iedereen? Neen, de oorlog had mensen dingen laten doe die anders nooit zouden zijn gebeurd, het was overleven.
Er is een categorie vrouwen die kleine kinderen hadden en alles deden om ervoor te zorgen dat zij hun kroost in de moeilijke oorlogstijd kon laten overleven, wat velen niet gelukt is.
Andere vrouwen werden slachtoffer van de bezetter en werden als seks slavinnen gebruikt met alle gevolgen voor de latere gevolgen voor deze vrouwen.
Er is ook een categorie die een verbintenis aangaan met een hoge Japanse militair om zo enige zekerheid te verkrijgen om te overleven, want als Nederlandse of Indisch Nederlandse had je in de oorlog niet alleen te maken met de Japanners als bezetters maar ook met de naar vrijheid hunkerende Indonesiërs. Deze waren zeker zo levensbedreigend.
Al met al in het kader van de overlevingsdrang en vaak omwille van de overleving van kroost en familie.
Na de oorlog werden de kinderen uit deze verbintenissen en dwangmatige veroordeling tot troostmeisjes geboren, een probleem.
De diverse huwelijken die na de oorlog werden gesloten en de terugkomst van de echtgenoten die jarenlang elders hadden vastgezeten als krijgsgevangene, werden opgescheept met een erfenis van de Japanse bezetting, een erfenis in levenden lijve.
Deze kinderen kregen een toekomst in de schoot geworpen waarin de gevolgen van de oorlog lijfelijk werd ondervonden.
Een kenmerkend feit is dat vrijwel alle van Japanse afkomst zijnde Indische of Nederlandse kinderen, geboren als gevolg van de bezetting in Indonesië door Japan is, dat zij een toekoms hadden met allerlei hindernissen.
Ik zal er kort een paar omschrijven, deze informatie heb ik gekregen van diverse interviews met dergelijke kinderen die nu volwassen zijn en een heel leven achter de rug hebben
Er was een gemeenschappelijke ervaring. Je bent als kind van een japanner niet gewenst.
Moeders die later hertrouwden met een Indische man die de verschrikkingen van de Japanse bezetting hebben overleefd ervaren dat die het kind niet konden accepteren.
Op de weg naar de toekomst hebben deze kinderen een gemeenschappelijke verhaal, ze werden mishandel door de stiefvader die onbewust zijn trauma’s op het kind botvierde, genegeerd, verzwegen, en zeker niet geaccepteerd door de familie van de stiefvaders kant.
Ze beleefden geen normale jeugd, het werd hun niet verteld en de reden van de vernederingen, mishandeling, niet acceptatie betrekt en ervaart het kind als zijnde dat het aan zichzelf lag.
Waar de stiefbroers en zuster de normale jeugd konden beleven zaten deze kinderen met een geestelijke afstraffing van hetgeen de biologische vaders hebben vertegenwoordigd.
Het tragische kenmerk in deze is dat er niets werd verteld, uit schaamte van de moeder of om het kind te beschermen.
Gevolg een volwassen geworden kind met jeugdtrauma’s,de knagende vraag die het zich een levenlang stelt, waarom? Wat was er mis met mij?
Vragen die tot gevolg hebben dat de meeste kinderen zelf bij de opvoeding van hun eigen kinderen met een handicap zitten, ze hebben genegenheid gemist, liefde en vertrouwen die een normaal kind van het gezin mag verwachten .Ze waren mishandeld zonder reden, niet geaccepteerd door familie en de aldoor pijnlijke vraag waarmee ze worstelen waaraan het heeft gelegen.
Deze kinderen hadden geen toekomst, die is hun afgenomen, door stilzwijgen uit schaamte en door het feit dat zij zich nimmer hadden kunnen ontwikkelen in een normaal gezin waar bescherming, liefde en geborgenheid normaal zou moeten zijn. Het ontbreken ervan is eist een zeer zware tol op weg naar de volwassenheid.
Bij enkele werd het hun verteld op latere leeftijd door familie of de moeder vlak voor het heengaan.
De klap die daarna volgt geeft nog een extra dimensie aan de tragiek, namelijk het bewust worden van waarom en daarmee het verwijt en het verdriet wat hun is aangedaan, vooral de machteloosheid om verantwoording te eisen en in vele gevallen alsnog de behoefte om schoon schip te maken met de stiefouder, want het kind had niet geweten dat de stiefouder in vele gevallen niet de echte ouder was en had daarom niet kunnen begrijpen wat de oorzaak was en is, vooral aan wie het gelegen heeft.
Vele kinderen van de Japanse bezetter hebben zich verenigd, er is een stichting in het leven geroepen met de naamSakura.
Deze stichting helpt kinderen zoals in dit verslag is omschreven met het terugwinnen van de verloren identiteit.
Het organiseert bijeenkomsten, het organiseert zoektochten naar de biologische ouder en het maakt reizen naar Japan in samenwerking met de Japanse ambassade
Want men moet zich kunnen identificeren met de afkomst en in vele gevallen was binnen het gezin de anti Japanse houding ook overgedragen aan het kind.
Als je dan ervaart dat je juist nakomeling bent van het volk waar je niets anders dan de vreselijkste verhalen hebt gehoord en waar jouw familie zwaar onder heeft geleden, dan kan een ieder begrijpen wat voor gevolg het heeft voor jouw eigen identiteit die dan op tilt slaat.
De gevolgen van de tweede wereld oorlog met Japan in het voormalige pararadijs Nederlands Indie heeft bij velen die daar hebben gewoond en geleefd diepe littekens achter gelaten.
Het heeft bij menigeen gevolgen gehad waar men met moeite over kon praten.
Velen dragen de sporen onzichtbaar met zich mee, anderen zijn met hun eigen wederopbouw bezig geweest en hebben de draad weer kunnen oppakken.
Er is echter een categorie slachtoffers die juist op oudere leeftijd het antwoord krijgen waarom hun jeugd zo anders was dan van broer of zus, waarom men hun nimmer heeft kunnen accepteren binnen de familie, waarom juist zij object van mishandeling en frustraties waren van de stiefvaders die de wreedheden van de bezetters lijfelijk hebben moeten ondervinden en daarom een vreselijke haat hadden tegen alles wat Japans was, dus……óók het kind van de Jap waar zij mee opgescheept zaten tegen wil en dank.
De Japanse nakomelingen al dan niet met liefde verwekt,
Zij voelen zich het kind waarmee afgerekend werd puur vanwege hun afkomst .Het kind van de (AF) rekening.
Albert van Prehn (ICM- MODERATOR)

INDIËGANGERS KOTSMISSELIJK VAN INDONESISCHE SCHADECLAIMS
Klopjacht op de staatskas
Het is de Nederlandse burger een doorn in het oog, die alsmaar aanhoudende schadeclaims tegen de Staat en de reeks verzoeken tot strafvervolging van individuele militairen.
„Dát is nou onze wens voor 2015, dat die ellende eindelijk eens ophoudt”, zeggen Greetje en Charles van Dijck. Jarenlang woonde het echtpaar in Indonesië, waar hij door Nederland gebouwde marineschepen afleverde. „Er wordt daar 11.000 kilometer ver weg een klopjacht gehouden op ons belastinggeld.”
Vorige week was het alweer raak: twee hoogbejaarde Indonesiërs zeggen in respectievelijk 1947 en 1949 te zijn gemarteld en verkracht. Het Comité Nederlandse Ereschulden heeft advocaat Liesbeth Zegveld in de arm genomen om de Staat aansprakelijk te stellen voor psychische en fysieke schade.
Antwoord binnen vijf dagen, eisten het comité en de raadsvrouw. Want vanwege de hoge leeftijd van mevrouw Tremini (84) telde elk etmaal. De verkrachting zou ruim 65 jaar geleden hebben plaatsgevonden.
Dagvaarden
De andere zaak betreft een Indonesische gevangene. Voormalig vrijheidsstrijder Yaseman (86) zou in 1947 door KNIL-militairen op Java met stroomstoten zijn behandeld in pogingen een bekentenis los te krijgen. Ook moest hij, naar eigen zeggen, liters water drinken, waarna Nederlandse soldaten op zijn buik gingen staan.
Advocaat Liesbeth Zegveld: „Het ultimatum van vijf dagen is verstreken, de Nederlandse Staat kwam niet met inhoudelijke antwoorden. Dus gaan we dagvaarden.”
Zegveld slaagde er eerder in schadevergoeding af te dwingen voor tien weduwen van het Rawagede bloedbad van 9 december 1947 op West-Java. Ze kregen allemaal 20.000 euro. Gevolgd door eenzelfde uitkering van twintig mille per persoon aan achttien nabestaanden van wreedheden die door kapitein Raymond Westerling, commandant Speciale Troepen, op Sulawesi zouden zijn begaan.
Nog eens tien vrouwen van dit voormalige Celebes wachten op vonnis van de Nederlandse rechtbank, 28 januari. Vijf kinderen van hetzelfde eiland zijn óók een procedure begonnen…
Als Liesbeth Zegveld haar zoveelste zaak tegen de Staat aankondigt, ontploft Twitter. ‘Niet wéér die geldwolf’, heet het dan. En: ‘waar zijn toch de bewijzen’?
Dat vragen Charles en Greetje van Dijck zich ook af. „Die weduwen van 84, 86 en soms zelfs 104 jaar oud, bestaan die eigenlijk wel? In Indonesië worden mensen niet zo oud, zeker niet als ze uit de kampong komen. Is er eigenlijk ooit dna afgenomen?”
Advocaat Zegveld is overtuigd van de geloofwaardigheid van haar cliënten. „Ik heb geen enkele reden om aan hun verhalen te twijfelen. Er is daar systematisch gemarteld, zo blijkt ook uit de excessennota. Die mensen hebben toch recht op genoegdoening? En wat is nou 20.000 euro voor marteling…”
Charles van Dijck werkte als koopvaardijofficier bij de Holland Amerika Lijn. Daarna ging hij als technicus aan de slag op de voormalige marinewerf Wilton-Feijenoord. Geboren in toenmalig Batavia, de lokale taal sprekend en in 1980 naar Soerabaya vertrokken om tot 1983 door Nederland gebouwde fregatten af te leveren aan de Indonesische marine.
Net teruggekeerd uit de archipel laat hij lokale kranten zien. Bijvoorbeeld de Tribun Metro. Op de voorpagina: ‘Nederlandse overheid zal 65,6 miljard ruipah verstrekken voor 200 slachtoffers van door troepen onder leiding van Raymond Westerling in Gowa, Zuid-Sulawesi, aangerichte slachtpartijen’.
„De financiële afhandeling van die Rawagede affaire werd gemakshalve maar als leidraad genomen voor 200 andere zogenaamde nabestaanden, op een heel ander eiland”, zegt Van Dijck. „Zij die in Rawagede 20.000 euro schadevergoeding kregen, werden vervolgens in de kampong van hun geld beroofd door andere dorpelingen, agenten en politici. Want twintig mille is daar gelijk aan twintig jaarinkomens…”
Overdreven
Het Nederlandse geweld in Rawagede zou volgens mensenrechtenorganisaties 431 Indonesische slachtoffers hebben gekost, sommigen spreken zelfs van duizenden doden. Maar generaal-majoor b.d. Leen Noordzij, voorzitter van veteranenorganisatie VOMI, eerder in deze krant: „Ik ken Nederlandse ooggetuigen die over maximaal 22 doden spreken. Ook het aantal van 40.000 slachtoffers op Sulawesi lijkt schromelijk overdreven.”
Het ministerie van Buitenlandse Zaken meldde in oktober dat er nog 21 dossiers van Indonesische nabestaanden lopen. Beide procedures voor vermeende marteling en verkrachting die vorige week werden aangekondigd niet meegeteld.
„Ik ken Indonesië als mijn broekzak”, zegt Charles van Dijck. „Van mijn vroegste jeugd, de jaren onder Japanse bezetting en de beruchte Bersiap -eriode vlak na de oorlog. Toen Nederlanders en Indische Nederlanders bij bosjes werden vermoord door ‘vrijheidsstrijders op drift’; deels pure etnische zuiveringen. Als je ook maar tien procent Nederlands bloed had, ging je over de kling.”
Het echtpaar Van Dijck wantrouwt alle claims vanuit ’s werelds grootste eilandengroep. „Want het Indonesische alfabet begint met de C. Van corruptie”, aldus de gepensioneerde zeeman en zijn vrouw.
Analfabeet
Greetje: „Als ik dan lees van hoogbejaarden die zeventig jaar na dato nog precies weten hoe ze door onze militairen zijn misbruikt of gemarteld, schud ik mijn hoofd. Wij hadden destijds in Soerabaya kokkie Sihati. Zij wist niet eens haar geboortejaar! In de lagere sociale klassen zijn vrijwel alle Indonesiërs analfabeet. En waarom toch zo lang wachten met dat claimen?”
Advocaten geven toe: mede veroorzaakt door de publiciteit. Liesbeth Zegveld: „Natuurlijk werkt het wervend als het Comité Nederlandse Ereschulden op Indonesische voorpagina’s staat. Maar waar het echt om gaat, is dat Nederland destijds verzaakte en vertrok. Daarvoor krijgt Den Haag nu de rekening.”
Een rekening die uiteindelijk exorbitant hoog kan uitpakken, vrezen veteranen. Zij die van 1946 tot 1949 in de archipel dienden, vaak als dienstplichtige of oorlogsvrijwilliger uitgezonden, stellen dat aan beide zijde sprake was van wreedheden.
Indonesische pemuda’s vielen Nederlandse compounds op Java en Sumatra aan. Ze noemden zich vrijheidsstrijders, maar aarzelden niet om een weerloze verpleegkundige met haar voltallige gezin uit te moorden.
„Stel, ik vraag Indonesië om schadevergoeding voor leed dat mijn lang geleden overleden ouders daar is aangedaan”, zegt Charles van Dijck. „Dan worden we met die oosterse glimlach weggestuurd. Indonesische stille kracht versus Hollandse naïviteit.”
Want zo omschrijven Nederlandse veteranen de vonnissen waarbij rechters telkens weer geld toekennen aan nabestaanden van het oorlogsgeweld in de archipel. „Ze hebben geen idee wat zich daar toen afspeelde”, aldus Greetje van Dijck. „Dat die soldaten voor herstel van orde en veiligheid door regering en parlement waren gestuurd. Het was geen illegale oorlog, maar een guerrillastrijd die wij nooit konden winnen.”
Hoeveel claims er nog komen? Als het aan het Comité Nederlandse Ereschulden ligt zoveel mogelijk. Huisadvocaat Liesbeth Zegveld – zij speelt ook een juridische hoofdrol in een poging Dutchbat-commandant Thom Karremans en zijn twee plaatsvervangers strafrechtelijk te laten vervolgen voor het Srebrenica-drama – stelt dat het in Indonesië „nog om slechts een handjevol mensen gaat”.
Maar ook na acties aan het thuisfront liggen Nederlandse militairen onder vuur en dreigen schadeclaims. Zelfs als het om beëindiging van gijzelingen gaat. Zo willen een overlevende kaper en nabestaanden van zes gijzelnemers die omkwamen toen mariniers in 1977 Hondekop treinstel nummer 747 bij De Punt bestormden genoegdoening van de Nederlandse Staat.
Tot verbijstering van passagiers die de kaping destijds overleefden. Zoals Arie Dijkman: „De wereld op zijn kop. Die Molukkers pleegden een misdaad en namen heel bewust risico. Het zijn geen slachtoffers.”
Liesbeth Zegveld die ook hier tegenover de Nederlandse Staat acteert: „Zeker twee kapers – Max en Hansina – zijn door de mariniers weerloos afgeslacht.”
Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) bevestigde op 19 november, nadat Liesbeth Zegveld de Nederlandse Staat namens haar Molukse cliënten aansprakelijk had gesteld, dat door de mariniers zorgvuldig was gehandeld. Deze maand liet de bewindsman echter plotsklaps weten alsnog onderzoek te laten doen of een vorm van aansprakelijkheid bestaat…
Frauderen
Mariniers van de topgeheime Bijzondere Bijstandseenheid (BBE), destijds ingezet, voelen niets voor de gang richting rechtbank. Maar advocaat Zegveld zegt: „Als er geprocedeerd moet worden, dan is het horen van getuigen daarvan onderdeel…”
Begin volgend jaar wordt duidelijk of ook voor dit dossier een greep uit de staatskas moet worden gedaan. Charles en Greetje van Dijck vrezen het ergste.
„Net als bij al die zogenaamde slachtoffers van Hollands geweld in voormalig Nederlands-Indië”, zegt Greetje van Dijck. „Ik moet er niet aan denken. Al die klagende weduwen op Sulawesi en Java… Ze zijn geen 80 plus, in Indonesië kan iedereen frauderen.”
Echtgenoot Charles, citerend uit een lokale krant: „Hier, het wordt ronduit toegegeven. ‘Ongetwijfeld zullen er in de te verzamelen gegevens over slachtoffers van Nederlands oorlogsgeweld ook een aantal fictief blijken’. Wij zijn weer eens het braafste jongetje van de klas. En daar, aan de andere kant van de wereld, gaan ze schuddebuikend van het lachen in polonaise door de kampong.”
Reactie / REDACTIE ICM.
Typisch Nederlands, advocaten moeten instelling worden gebracht en aan de orde te komen na 70 jaren om met claims te komen bij Ministerie van Buitenlandse zaken. Nu de andere kant van het verhaal. In 1966 kwam de Indonesische regering met 698 miljoen oude guldens om alle Indische Nederlanders te compenseren: Met het verdrag van Wassenaar werd deze overeenkomst getekend door Indonesie en Nederland.
Indonesie heeft zijn afspraken nagekomen, die 698 miljoen oude guldens daar moet nog de eerste oude Gulden aan de Indische Nederlanders worden betaald door Ministerie van Buitenlandse zaken. Al eerder betaalde president Soekarno / Soeharto 4,6 miljard voor alle bezittingen / tegoeden van particulieren en de ondernemingen. Het verdrag van Wassenaar werd dan ook afgesloten en ter bevestiging dat de republiek Indonesia 4,6 miljard plus 689 miljoen aan Nederland betaalde om deze bedragen weer uit te betalen aan de Nederlandse Indische Gemeenschap.
Beiden, Charles en Greetje moeten eerst beter hun geschiedenisboekjes na lezen en bestuderen. Of bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken de Brochure "Traktaat Verdrag Wassenaar" maar eens opvragen. Ook hier is meer dan corruptie aan de hand om de Indische Gemeenschap niet te informeren.
300 jaren heeft Nederland "daar" geroofd, gemoord, vrouwen verkracht , de bevolking verkracht en zich verrijkt met economische-bomen die nog verder dan de hemel groeiden, alle te korten werd aangevuld uit de Indische Economie.
Over corruptie gesproken was is dit dan 689 miljoen toe eigenen wat van De Indische Gemeenschap is, voeg daar nog aan toe de oorlogsslachtofferschade, en niet uitgekeerde salarissen van ambtenaren over een periode van 4 jaren. De Indische Gemeenschap moet die claim van welgeteld 7 / 8 miljard ook bij Zegveld leggen.
Charles en Greetje de corruptie heeft Indonesie van Nederlandse regering aangeleerd, zie hier weer een bewijs, 689 miljoen oude gulden zijn bij de begunstigden gekomen ergo, het geld is nu nog van de Republiek Indonesia.
Waarvan Akte geboren in Bali, 13 jarige vertrokken naar Nederland, niet welkom bij de Nederlanders met koele Kille ontvangst!
UIT DE MEDIA
Indisch gemeenschap weer weggezet als Tweede rangburger in de media.
De Indische Gemeenschap is ontdaan over de recente publicatie van 5 mei jl. door LocalFocus “ 24.000 oorlogsslachtoffers krijgen financiële ondersteuning”, dat in 2015 werd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in totaal 164,5 miljoen euro uitgekeerd, suggereerde dit forum.
Dit jonge forum voor journalisten hebben de geëigende ingrediënten ingezet die nodig is kennelijk voor de selectiecriteria van het ANP; het moet gaan om extreme hoge gelduitgaven in deze tijd waar het om bezuinigingen gaat, en moet weer een bevolkingsgroep op de korrel worden genomen, om bewust te polariseren. Om maar te noemen de Nederlandse -, Joodse gemeenschap, Sinti, en Roma oorlogslachtoffers worden geheel buiten boord gehouden. Dat de SVB niet te koop loopt met deze cijfers, lijkt een logisch argumentatie, gaat wel om de privacy van deze mensen. De wijze waarop nu wordt gebracht is toch de Indische Gemeenschap in kwade dag licht stellen, tegen de achtergrond juist dit soort uitgaven gevoelig liggen bij de Nederlandse burgerij, die al kwelt wordt door de vele geldstromen richting Brussel.
Dus stemmingmakerij!
Nog erger wordt dat deze publicatie gemanipuleerd wordt. Deze informatie is ver van de realiteit, en wordt aangemerkt als onbetrouwbaar. Is onbegrijpelijk dat het ANP en overige media deze publicatie zo hebben gekopieerd, zegt eigenlijk genoeg.
Waarom worden de Indische Oorlogsslachtoffers alleen op het slachtbankje gezet LocalFocus?
Waarom niet de Nederlandse Oorlogsslachtoffers die hun huis en hebben niet hebben verloren in Nederland, die ruim 7 miljard hebben gebruik gemaakt van die voorziening verkregen uit Marshal Hulp.
Het onderstaand biedt ICM redactie ter correctie cq . rectificatie aan LocalFocus, en het ANP!
De Wubo is een voorziening voor de Indische oorlogsslachtoffers dat pas op 10 maart 1984 werd ingevoerd als wet. Het is net als een pensioen dat maandelijks wordt uitgekeerd tot de dood, is aanvullende voorziening dat beloopt vanaf € 225 tot € 300 maximaal.
In tegenstelling tot de Nederlandse oorlogsslachtoffers werd deze voorziening pas in maart 1984 ingevoerd, tegen deze achtergrond werd geconsolideerd ruim 7 miljard uitbetaald aan de Nederlandse slachtoffers., dus dit bedrag is voor die periode al opgegaan aan uitkeringen aan de Nederlandse oorlogslachtoffers. Uiteraard weer een stuk geschiedenis voor het forum LocalFocus en die 7 miljard kwam van Marshal hulp dat ook bestemd voor de oorlogslachtoffers uit Ned- Indie.
WOB – procedure wederom een groot leugen, deze bedragen staan gewoon op de begroting van VWS. Het forum heeft naar de verkeerde begroting gezocht, jaar in jaar uit staan hier die posten.
Het bedrag van 164,5 miljoen is een consolidatie van jaren achter een en is zelf te herleiden naar het aantal jaren, maar dan nog staat deze in schril contrast met die 7 miljard die de Nederlandse oorlogslachtoffers ontvingen. Gemiddeld bedraagt de uitkering rond € 3.000 per jaar. Voor die 24.000 Indie oorlogslachtoffers komt dit neer op 72 miljoen.
Waar ICM redactie ontdaan is dat vanuit het Indisch Platform met haar 26 aangesloten organisaties niet werd gereageerd op deze publicatie, zelf door ICM abonnees lezers hierop werden geattendeerd op Facebook. Is weer ICM redactie die hier moet ingrijpen. Afwachten houding is de ergste vijand IP!
LocalFocus voortaan eerst ICM krant (www.icm-online.nl) raadplegen voor deze grote blunders publiceert, en Indisch Platform met 26 aangesloten Indische organisatie vraag om rectificatie voor deze grote blunders.
LocalFocus een excuses aan de Indische Gemeenschap is op zijn plaats, alsmede het ANP. Voor onjuiste berichtgevingen en het wegzetten van een hele bevolkingsgroep.
Inhoudsopgave
Door op onderstaande teksten te klikken gaat U direct naar de pagina''s van de werken van Willem Oltmans o.a, zijn memoires.
New York City deel I Rome Pompei Den HaagBonn Frankfurt Amsterdam Den Haag BaghdadTeheran Beyrouth Belgrado Den Haag Den Haag Amsterdam Aan boord van de Willem Ruijs deel II Djakarta Merdeka paleis Merdeka-paleis Merdeka-paleis Djakarta BandoengBandoeng Djakarta Djakarta Honolulu New York City Verenigde Naties (U.N.O. hoofdkwartier) El Shandura (Egypte) Cairo Djakarta
KERONCONG – MUSIC” ... INDISCH MADE ?
“KERONCONG – MUSIC” ... INDISCH MADE ?
Wat betekent “Kerontjong muziek” eigenlijk? Wie had toen dit soort muziek bedacht?
Wat voor muziekinvloeden bezit de Kerontjong muziek? Is Kerontjong Westers of Oosters?
Als we het hebben over Kerontjong muziek dan denken we direct aan Indonesische muziek of we denken aan optredens van Kerontjong orkesten uit Indonesië voor de Pasar Malam Besar in Den Haag (tegenwoordig Tong Tong Fair). Maar is Kerontjongmuziek nou echt Indonesisch muziek of uitgevonden door Indonesiërs? In tegendeel … Kerontjong is een Indisch fenomeen, uitgevonden en bekendheid gekregen door Indische muzikanten in de jaren 1900 … in voormalig Nederlands-Indië.
De naam KERONTJONG is afgeleid van het geluid van een Ukelele …krroontjoongg!
Het begon allemaal in jaren 1600 in Nederlands Indië. De Portugese zeelieden introduceerden de gitaar naar Azië. Één van de Portugese gitaren is de 4 snarige Cavaquinho (stukje hout, letterlijk vertaald) en later Ukelele genoemd in Hawaï. De Rajao is een 5 snarige gitaar de voorloper van onze huidige gitaar….
De inwoners van Toegoe (noord oosten van Batavia), merendeels Mestiezen (Portugees – Aziatische Christenen) zongen aangepaste versies van Portugese straat- en volksliedjes, en namen de Portugese manier van gitaarspelen over (Fado). Twee van de oudste Portugese liederen zijn “Nina Bobo” en “Cafrinyo”. Rond de 18 en 19de eeuw, was er in deze periode sprake van kontact tussen Toegoe en andere kampongs rond Batavia, met name Depok een kampong van vrijgelaten halfbloed Portugese christelijke slaven. Weer later kregen deze zogeheten Kerontjong orkesten meer naam en bekendheid tijdens hun optredens op de Indische Opera … oftewel de Komedie STAMBOEL!
Belonie en Bram Atjeh waren de laatste bekende Kerontjong zangers uit Ned.Indië en in Holland was Guus Becker nog heel actief tot en met de jaren 1980 (CD: IMC-Kerontjong ensemble “Zonlicht” van Sebastian Production).
Een echte kerontjong orkest heeft normaal 7 muzikanten nodig en een zanger of zangeres!
- een contra bas
- een cello, voor de kendangan …
- een gitaar, die alleen fills maakt door het hele lied
- een tjak-ukelele voor de beat
- een tjoek-ukelele (meestal een hoger geluid) voor de ‘after-beat’
- een viool als solo instrument
- een seruling (fluit) als 2de solo instrument
Het unieke van de krontjong muziek is, dat het alleen maar te horen is in Indonesië, Malaysia en in Holland (en misschien ook in de USA) waar ook veel Indische mensen wonen. Kerontjong-orkesten in Nederland zijn er niet veel, wel jammer eigenlijk. Rudy Matulessy en zijn Rayuan Samudera is één van de kerontjong-orkesten die nog af en toe optreedt. Het IMC-Kerontjong Ensemble van Eduard Sebastian vond ik ook een goed orkest, maar of ze nog bestaan weet ik niet precies.
In Indonesië zijn de kerontjong-orkesten nog zeer actief, sterker nog er worden jaarlijks kerontjong-festivals georganiseerd met grote prijzen! Het fijt dat er in Holland weinig word gemusiceerd in de “Kerontjong style”, zal straks ook blijken dat dit stukje Indische cultuur op den duur zal verdwijnen … net als de “Komedie Stamboel” …zonde mensen! Kom op jonge Indische muzikanten, probeer dit stukje cultuur van je grootouders terug te halen en probeer er iets unieks van te maken … dit is echt Indo-music uit onze harten, denk maar aan de heerlijke strakke afterbeat maten van de echteReggae-music afkomstig uit Jamaica.
Bekende roots-reggae giganten als Bob Marley, UB40 en Peter Tosh … stuk voor stuk top wereld-muzikanten die toen ook zongen (zingen) uit hun harten!
Waarom lukt het wel met onze Indische eet-gerechten, zoals frikadelpan, zwartzuur, semoor, Indische nasigoreng, macaroni, huzarensla, pastei-tutup, risolles, pasteitjes en lemper … ook deze gerechten zijn bijna 100 jaar oud!
Kom op mensen laten we zuinig en trots zijn op ons eigen cultuurtje en eigen muziekkunst …. “ KERONCONG MUSIC! ”
Ed Brodie voor ICM Online
Zoetermeer
(Op de foto: Een Kerontjong orkest in Ned. Indië in de jaren 1935)
Kerontjong orkest “Rayuan Samudera” olv. Rudy Matulessy
Hoe zit het met (INDO) Indisch paspoort van Mark en Geert eigenlijk?
Hoe zit het met (INDO) Indisch paspoort van Mark en Geert eigenlijk?
De beste verdediging is in de aanval te gaan. Geert heeft dit bewezen de afgelopen jaren om de aanval in te zetten op de secretarissen en Kamerleden met een paspoort met een dubbele nationaliteit. Zelf verschoond blijft van zijn afkomst.
Mark legt het onderscheid per land zoals nu Zweden en Turkije zich voordoet. Met een definitie waar het land van herkomst invloed uitoefent op haar onderdaan de drager van het paspoort hierin bepalend is o.a. te maken met de dienstplicht en het erfrecht.
Terug naar het Indisch paspoort met een lange historie.
Velen uit de Indische Gemeenschap willen liever niet meer aan herinnerd worden aan deze vreselijke tijd. Elke dag weer vreesden zij voor hun leven en hopen dat hun visum om toelating tot het land van herkomst op de deurmat viel in het voormalige Indie, en zonder dat de Indonesische autoriteiten hier achterkwamen.
Zeker van de kant van de Nederlandse regeringen in het bijzonder die toen het toelatingsbeleid uitvoerde op haar onderdanen met een Nederlands paspoort. Duurde een dergelijk aanvraag wel 5 jaren.
Hiervoor moeten wij terug naar de Tweede Wereld Oorlog toen Indische Nederlanders en Nederlanders met Nederlandse nationaliteit in het voormalige Indië (Nu republiek Indonesië, het land waar Obama ook is opgegroeid.) woonden.
Koningin Wilhelmina verklaarde rechtstreeks Japan vanuit Londen de oorlog. Japan viel onmiddellijk het voormalige Nederlands Indië binnen, en nam de Nederlandse onderdanen gevangen na een strijd.
Deze werden overgebracht naar Jappenkampen. Na de capitulatie - dus geen bevrijding zoals in Nederland- ontstond een woelige periode voor de Nederlandse onderdanen die elke dag voor hun leven moesten vrezen. Met geen enkel bezit meer, alles werd hun ontnomen.
De Nederlandse regering probeerde het voormalige Indië weer onder het Nederlands bestuur / bewind te brengen dit tegen de wil in van de VS. Dit mislukte, en de republiek Indonesië werd onder president Soekarno een feit.
De lange besiapperiode volgde waar nimmer een einde aankwam voor vele Nederlandse onderdanen, die mede hebben gestreden tegen Japan en Indonesië met de beruchte politionele zuiveringsacties. Deze stonden voor een groot dilemma waarvoor elke dag voor hun leven moesten vrezen in die tiid.
Op de achtergrond begon de republiek Indonesië ook eisen te stellen als het om de paspoorten gaat met een dubbele nationaliteit voor de Indische Nederlanders. Immers deze waren Nederlander en hadden dus een Nederlands paspoort.
President Soekarno stelde dat zij nu voor een paspoort moesten kiezen met 1 nationaliteit dus WN-schap ofwel Warga Negara. Mochten deze niet voor WN kiezen stonden hier forse sancties op om het land Indonesië direct te verlaten, en op het dagelijkse leven zullen alle beperkende maatregelen wordt opgelegd die alle Indische Nederlanders troffen.
Tegen deze achtergrond moest de Nederlandse regering voor een repatriëring van 340.000 plus 40.000 Molukkers verzorgen van Indonesië naar Nederland. Dat een lang traject kende dat vanaf 1949 begon tot 1962.
Vooraf dienden de Nederlandse onderdanen rekest aan de Koning in te dienen om naar Nederland terug te mogen keren. Een dergelijk rekest werd voor ruim 300.000 Indische Nederlanders afgewezen, en na vier of vijf jaren werd in vele gevallen pas het visum verstrekt. Meeste Indische hebben gedurende deze periode moeten zwijgen of namen toch noodgedwongen WN-schap aan om niet door die zware sancties te worden getroffen met gevaar voor hun leven elke dag weer!
De groep onderdanen die geen enkele mogelijkheden hadden waren genoodzaakt om het WN-schap noodgedwongen te aanvaarden om een dragelijk leven en bestaan te leiden. Deze Indische Nederlanders is dus de toegang geweigerd om terug te keren naar het land van herkomst namelijk Nederland.
Deze Indische groep is gegroeid tot nog eens 1,5 miljoen die nu nog steeds in Indonesië verblijven. De andere Nederlandse onderdanen gingen van Het voormalige Indië naar landen als Australië, Canada, Nieuw Gunea, Amerika en Zuid Afrika. De Nederlandse Indischen die nu in Indonesië verblijven worden o.a. gesteund vanuit Nederland door de Stichting Halin.
Het Indisch Nederlands paspoort waar bloed aan de handen van de Nederlandse regering kleeft.
Weet U nu waarom het voor Geert een Trauma is die dubbele paspoorten
Boek over Indo-Rock door Leo Blokhuis
De bekende popmuziekhistoricus Leo Blokhuis (onder andere bekend als deskundige en DJ van de “Top 1000 Aller Tijden” die aan het eind van ieder jaar op TV te zien is) is momenteel druk bezig met een standaardwerk over Indo-Rock. “Ik ben muziek-liefhebber; muziek is mijn vakgebied en ik heb er al verschillende boeken over geschreven”, aldus Leo Blokhuis.
“De Indo-Rockmuziek interesseert mij mateloos, vooral omdat het in feite het begin van de popmuziek en rock & roll in ons land is. Ik heb veel oudere Indo’s gesproken over hun leven hier en in Indië, met name in de jaren ’50. Maar het is onmogelijk om deze mensen te begrijpen en iets van hun leven te doorzien, als we niet het drama van het decennium van de jaren ’40 kennen. Ik heb ervoor gekozen om mijn boek met historische insteek in de vorm van een roman te schrijven”. Leo Blokhuis deed deze uitspraken als reactie op de website “Archief van Tranen”.