Oud-marinier na eigen onderzoek: ‘Nederlandse staat doodde kapers opzettelijk’
De Nederlandse regering heeft bij de beëindiging van de Molukse treinkaping in 1977 bewust gekozen voor excessief geweld, met de intentie om alle kapers te doden. Dat concludeert Ingo Piepers, oud-marinier en gepromoveerd op oorlogsdynamiek, na eigen onderzoek. Hij gaat zelfs zover dat hij de handelwijze van de regering ‘terreur’ noemt.
Bronvermelding Wil Thijssen De met kogels doorzeefde trein bij spoorwegovergang de Punt.Piepers kreeg inzage in het oorspronkelijke aanvalsplan, dat volgens hem doden had kunnen voorkomen, en vergeleek dat met het ‘zeer fors opgeschaalde’ plan dat uiteindelijk is uitgevoerd. Beide aanvalsplannen zijn op detailniveau nu pas openbaar en ook te lezen. Het ministerie van Defensie zegt dat de stukken onder de rechter zijn en wil om die reden niet reageren.
Vandaag doet de rechtbank in Den Haag uitspraak in de civiele treinkapingszaak, die gaat over de vraag of twee kapers in de trein, gewond en ongewapend, onwettig zijn geëxecuteerd in plaats van aangehouden. Als de nabestaanden gelijk krijgen, hebben zij recht op schadevergoeding. Het is ook mogelijk dat de rechtbank alsnog besluit nieuwe getuigen te horen.
Dat het uitgevoerde aanvalsplan tot doel had alle kapers te doden, blijkt volgens de oud-marinier onder meer uit het feit dat de ingezette scherpschutters geen precisiedoel hadden om met een verticale lijn van vuur te voorkomen dat kapers zich naar de passagiers konden begeven (het zogenoemde ‘compartimenteren’). Piepers: ‘In plaats daarvan werden hele coupés waarin Molukkers lagen te slapen met pantserdoorborende munitie aan flarden geschoten.’
Leugen
De Nederlandse staat heeft altijd ontkend dat er onrechtmatig is gehandeld. Volgens Piepers deugt de verantwoording voor die opschaling van het aanvalsplan niet. Uit onderzoek dat het ministerie van Justitie in 2014 naar de treinbestorming liet verrichten, blijkt dat de toenmalige besluitvormers – de stafofficieren en oud-Justitieminister Van Agt – het aanvalsplan opschaalden omdat de trein niet ongezien genaderd zou kunnen worden. ‘Dat is een pertinente leugen’, stelt Piepers. ‘Het oorspronkelijke plan voorzag daarin, dus men wist dat het kon. Bovendien lagen kikvorsmannen al drie weken ongezien onder de trein.’
De ware reden om aanvalsplan A los te laten en plan B in te zetten, wordt volgens de onderzoeker tot op de dag van vandaag verhuld. Piepers stelt dat de echte reden alleen deze kan zijn: alle kapers moesten dood om de Molukse gemeenschap, na vier gijzelingen, ‘een lesje te leren’ en toekomstige gijzelingen te voorkomen. ‘Dan gebruik je als staat dus geweld om angst aan te jagen met een politiek doel, en dat is de definitie van terreur.’
Uit notulen van het stafofficierenoverleg van destijds blijkt dat ‘de consequentie van dit plan is dat naar alle waarschijnlijkheid de terroristen allen zullen worden gedood’, en dat deze conclusie ‘uitvoerig’ met de betrokken bewindslieden is besproken. Dit staat haaks op de uitspraak van Dries van Agt, afgelopen zaterdag in De Telegraaf, dat ‘de instructie voor deze actie zodanig was dat zo weinig mogelijk mensen het leven zouden laten’. Piepers onderzoeksresultaten en de notulen van het stafofficierenoverleg zijn aan Van Agt voorgehouden, maar de oud-minister en -premier wil er niet op reageren. Ook de vraag waarom plan A drie dagen voor de aanval is opgeschaald zonder dat de omstandigheden waren veranderd, wil hij niet beantwoorden.
Politieke discussie
Defensiedeskundige Ko Colijn, voormalig directeur van het instituut Clingendael, noemt de reden die Piepers geeft voor de opschaling van het aanvalsplan ‘grondig en goed uitgezocht’. De conclusie van staatsterreur gaat volgens hem, hoewel die 'aannemelijk' is, nogal ver: ‘De grondwettelijke plicht van de staat ter bescherming van haar onderdanen is immers een evident andere dan de zelfbenoemde missie van een groep treinkapers.' Piepers hoopt dat zijn analyse aanzet is tot een politieke discussie over het handelen van de staat.
Advocaat Liesbeth Zegveld, die de nabestaanden van twee omgekomen kapers vertegenwoordigt, zegt dat ‘gaandeweg het proces steeds duidelijker werd dat je het handelen van de mariniers in de trein moet bekijken in de context van de ingezette scherpschutters en instructies. Voor ons is helder dat de manier hoe in de trein is geschoten, nooit een individuele beslissing kan zijn van een individuele marinier.’
Hoe zat het ook alweer met de treinkaping bij de Punt? Lees onze eerdere stukken nog eens terug:
Eerder dit jaar hebben drie getuigen zich gemeld in het proces over de treinkaping. Ook zij beweren dat de militairen de opdracht kregen dat de kapers de bevrijdingsactie niet mochten overleven. Verslaggever Wil Thijssen boog zich toen over de vraag: hoe waarschijnlijk is dat?
Het proces over de treinkaping bij De Punt is een schijnvertoning. Dat zeggen twee oud-mariniers in 2017 tegen de Volkskrant. Lees het interview terug.
Op 11 juni 1977 bestormden militairen de gekaapte trein bij De Punt. Twee mariniers spraken er al in de zomer van 1977 over tegen een FBI-agent, met de bijnaam De Rots.Hun openhartigheid leidde destijds tot diplomatieke ophef. Een reconstructie.
Opmerkingen