Alle berichten (2929)

Sorteer op

Verslag met vragen en opmerkingen m.b.t. het Rondetafelgesprek 31 januari 2019

10897406656?profile=originalVerslag met vragen en opmerkingen m.b.t. het Rondetafelgesprek 31 januari 2019

Publicatiedatum: 25 maart 2019, Door: Histori Bersama
Ter kennisgeving gestuurd aan zowel de Nederlandse als de Indonesische regering en pers

Download Pdf: 

INHOUD:
Inleiding
1: Focus van het onderzoek
2: Soevereiniteit en restitutie
3: Apartheid
4. Alternatief schrijversteam synthese
Conclusie

Inleiding

Op donderdag 31 januari 2019 vond een rondetafelgesprek plaats tussen onderzoekers en programmaleiding van “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950” en de initiatiefnemers en ondertekenaars van de open brief. De critici van het onderzoek werden voor deze gelegenheid ontvangen op het NIOD aan de Herengracht 380 in Amsterdam, in een pand dat door koloniale slavenarbeid bekostigd werd. De oprichter van de Deli-Maaschappij liet dit woonhuis in 1880 bouwen, dat is acht jaar nadat het Nederlands koloniale regime op Sumatra de zogenaamde “koelieordonnantie” instelde.

 Namens de critici namen deel aan het gesprek:

2 Initiatiefnemers van de open brief:Francisca Pattipilohy, Jeffry Pondaag (Stichting K.U.K.B.)

10 van de 137 ondertekenaars:
Armando Ello, Patty Gomes, Arthur Graaff, Perez Jong Loy, Sasha Mahe, Ethan Mark, Rogier Meijerink, Lara Nuberg, Marjolein van Pagee, Michael van Zeijl
2 Indonesische (PhD) studenten: Yance Arizona, Hadi Purnama

Namens het onderzoeksprogramma namen deel aan het gesprek:

3 directeuren:Gert Oostindie (KITLV), Ben Schoenmaker (NIMH), Frank van Vree, (NIOD),

7 onderzoekers:Esther Captain (KITLV), Ireen Hoogenboom (KITLV) Rémy Limpach, (NIMH), Peter Romijn (NIOD), Fridus Steijlen (KITLV) Marjon van der Veen (NIOD), Mariëtte Wolf (NIOD)

1. Focus van het onderzoek

 350 jaar koloniale onderdrukking

Waarom is 350 jaar koloniale uitbuiting niet het vertrekpunt van het onderzoek, zo vroeg Francisca Pattipilohy zich af. Het antwoord van Esther Captain daarop was: we besteden aandacht aan de periode voorafgaand aan 1945 d.m.v. literatuur te gebruiken. Dus eigenlijk: de focus is 1945-1950maar we nemen de koloniale periode in ons achterhoofd mee. Dat is niet voldoende, het gaat erom dat 350 jaar koloniale uitbuiting niet expliciet in de onderzoeksopzet wordt benoemd. In die zin is dit geen antwoord op een van de belangrijkste bezwaren van de open brief: namelijk het niet problematiseren van kolonialisme als hoofdthema van het onderzoek. Aangezien de diverse deelstudies dit kernprobleem helemaal niet (of slechts zijdelings) benoemen is het dus geen geruststelling te weten dat bestaande literatuur wordt geraadpleegd. Het gaat ons om de keuze voor deelstudies en de onderzoeksvragen die het thema kolonialisme niet als kernprobleem noemen. Dáár hadden wij op zijn minst een reactie op verwacht.

NIOD-directeur van Vree zei: “we focussen op 1945-1950 omdat die periode 60 jaar lang ontkend is,” maar ook dat is geen overtuigend argument aangezien ontkenning en collectief vergeten voor de hele koloniale periode geldt.

Wie fysiek geweld in de periode 1945-1950 wil begrijpen, zou 350 jaar kolonialisme als de kern moeten nemen. Zoals Francisca Pattipilohy in haar videoboodschapvan afgelopen 13 september zei: “Het kolonialisme wordt als een gegeven beschouwd. De illegaliteit van de Nederlandse bezetting (het kernprobleem) wordt niet onderzocht.” 

Het is daarbij belangrijk om te benadrukken dat de belangrijkste drijfveer om te koloniseren economisch gewin is. In die zin is geweld slechts een middel om toegang tot waardevolle grondstoffen af te dwingen. Zoals Michael van Zeijl zijn presentatie begon: het Nederlandse credo luidde niet voor niets “Indië verloren, rampspoed geboren.” Van Zeijl’s onthulling dat Indonesië tussen 1950-1956 een groot deel van de 4,5 miljard heeft betaald en daarmee deels voor de kosten van de koloniale oorlog opdraaide, is niet zomaar een interessant nieuwsfeitje voor in een voetnoot. De betalingen van de onderdrukten aan de onderdrukkers illustreren het kernprobleem: De Nederlandse economische afhankelijkheid van de kolonie was de eigenlijke motivatie voor de toepassing van al het geweld, ook na 1945. In de oorspronkelijke onderzoeksopzet wordt het economische aspect van (de)kolonisatie niet als wezenlijk onderdeel benoemd. Pas nadat Van Zeijl dit onderwerp tijdens de bijeenkomst naar voren bracht, beaamde het onderzoeksteam dat de schuldenkwestie inderdaad een belangrijk onderwerp is en dat het toegevoegd zou worden aan het onderzoeksprogramma.

Al met al schept het geen vertrouwen in de competentie van de onderzoekers. Tijdens het rondetafelgesprek waren zij niet in staat om een concreet antwoord te geven op de eenvoudige vraag of Indonesië nu wel of niet betaald had. De Indonesische betalingen aan Nederland zijn geen ingewikkelde kwestie, dat is wat er van gemaakt wordt, o.a. door historici die de belangen van de staat helpen verdedigen. (Zie overheidsrapport uit 2004.) Michael van Zeijl, die geen professioneel historicus is, heeft nu het antwoord op de vraag gevonden. Hij ontdekte daarbij dat het nog veel erger is dan tot nu toe altijd is gedacht: namelijk, dat Indonesië (zonder dit te weten) een deel van de zogenaamde ‘politionele acties’ heeft betaald. De Indonesische regering kwam hier pas in 1956 achter waarna de betalingen werden stopgezet. De Nederlandse bron die Van Zeijl heeft gevonden, legt een verband tussen de nationalisatie van het Nederlandse bedrijfsleven in Indonesië én het te veel betaalde bedrag. Het is tekenend dat Nederlandse historici er al die jaren niet in geslaagd zijn om hier eens en voor altijd helderheid over te verschaffen. Dit is geen kwestie van tegenstrijdige meningen. Indonesië heeft wel óf niet betaald, in dit geval ligt de waarheid niet in het midden. Daarbij komt dat de Nederlandse staat er alle belang bij heeft dat er geen helderheid komt over de Indonesische betalingen uit de jaren vijftig.

De vraag blijft hangen: waarom is kolonialisme niet het overkoepelende thema dat terugkomt in alle sub-projecten en onderzoeksvragen. Meindert van der Kaaij gaat in een deelproject wel de maatschappelijke nasleep in Nederland onderzoeken, waarom is er dan geen apart onderzoeksproject ingericht naar de voorgeschiedenis van kolonialisme?

Tijdens het rondetafelgesprek werd eveneens niet duidelijk wat verstaan wordt onder de term kolonialisme en welke definitie gebruikt wordt. KITLV-directeur Gert Oostindie zei op een gegeven moment dat niemand van hen denkt dat Nederland het recht had om te koloniseren, echter, de notie dat Nederlands-Indië illegaal was komt nergens terug op de website of in de onderzoeksopzet. Volgens Oostindie is het onnodig om dat expliciet te vermelden omdat het zo evident zou zijn. Maar is dat wel zo? Wij stellen dat de Nederlandse samenleving als geheel nauwelijks een idee wat zich al die eeuwen in Azië en elders op de wereld heeft afgespeeld, laat staan dat er een besef leeft dat de basis van de Nederlandse rijkdom gebaseerd is op roof, slavernij en uitbuiting. Nog steeds spreken veel mensen (en ook historici) over de VOC alsof het handel betrof. De onderzoeksvragen en de focus van dit onderzoek gaan uit van de kolonie als gegeven. De onderzoekers praten alsof het enige dat Nederland te verwijten valt het geweld is dat werd gebruikt om te rekoloniseren. Men praat alsof er geen vuiltje aan de lucht zou zijn geweest als Nederland eerder had erkent dat de tijd van koloniseren voorbij was. Dit suggereert alsof het daarvoor wel toegestaan was. Het is dan ook geen oplossing als de onderzoekers naar aanleiding van onze kritiek een disclaimer op de website plaatsen waarin gesteld wordt dat de kolonie niet legitiem was. Het gaat om het algehele vertrekpunt, het benoemen van het kernprobleem. De huidige opzet wekt de indruk alsof de onderzoekers het alleen problematisch vinden dat Nederlandse militairen tussen 1945-1950 oorlogsmisdaden pleegden.

Kortom: ons grootste bezwaar is dat het onderzoeksprogramma nergens formuleert dat de hele koloniale periode een wezenlijk onderdeel van het theoretisch kader uitmaakt. Sterker nog, het is in zijn geheel volstrekt onduidelijk welk theoretisch kader gebruikt wordt. Het ontbreken hiervan is wetenschappelijk niet te verantwoorden. We verwachten dat het onderzoeksprogramma dit alsnog helder en transparant formuleert: Wat is de conceptuele structuur van het onderzoek waaruit de deelstudies vertrekken?

Bersiap als beginpunt

Dat wij 1945 als startpunt problematisch vinden heeft ook te maken met de manier waarop het Indonesische antikoloniale geweld gebruikt wordt om te ‘derailen’ in de trant van ‘waar twee vechten hebben twee schuld.’ Zo wilde de VVD het onderzoek alleen financieren op voorwaarde dat ook het Indonesische geweld belicht zou worden, duidelijk met als doel om de Nederlandse schuldvraag te verlichten. In deze context heeft KITLV-directeur Gert Oostindie het vaak over de founding myth’ van de Republiek: de Bersiap als pijnlijk onderwerp waar de meeste Indonesiërs volgens hem niets over willen weten omdat dit het Indonesische nationale narratief zou ondergraven. Nog los van de vraag hoe Oostindie dit kan weten (aangezien hij zelf geen Indonesisch spreekt of leest) suggereert hij hiermee dat de verhoudingen van onderdrukkers versus onderdrukten vervagen, of zelfs verdwijnen, op het moment antikoloniaal geweld meegenomen wordt als onderwerp van studie. Op9 februari 2017 schreef Van Vree in een brief aan de Tweede Kamer dat het onderzoek naar de Bersiap dient om: De psychologische gevolgen voor Nederlandse militairen en burgers beter in kaart te brengen en om de vraag te stellen naar de betekenis van de Bersiap als belangrijke factor in de latere oorlogvoering.”

Dit citaat illustreert exact het probleem van het weglaten van 350 jaar koloniale uitbuiting. Van Vree draait de zaken om en stelt hier dat er chronologisch gezien éérst Indonesisch geweld was dat vervolgens een psychologisch effect had op Nederlandse militairen. Op de vraag van mevr. Pattipilohy hoe de onderzoekers het Bersiap-geweld zien in verhouding tot de periode van daarvoor antwoordt Van Vree slechts: “omdat de Bersiap een van die periodes is om te begrijpen wat er is gebeurd.” Opnieuw een heel vaag, onduidelijk antwoord. Want wat denkt hij te kunnen begrijpen van de Bersiap als hij het Indonesisch geweld slechts presenteert als chronologische voorgeschiedenis van Nederlandse oorlogsmisdaden? Op de opmerking van Pattipilohy dat de Bersiap pas ontstond nadat Brits-koloniale troepen waren geland, komt helemaal geen reactie.

Daarnaast spreekt Van Vree over burgers, maar het is onduidelijk welke burgers hij hiermee bedoelt. Doelde hij uitsluitend op mensen met de Europese status of heeft hij het ook over de impact op de oorspronkelijke Indonesische bevolking? En wie zijn zij dan volgens hem? Nederlandse onderdanen of Indonesiërs?

Als het gaat om psychologische gevolgen op mensenlevens is het van belang dat de eeuwenlange repressie, uitbuiting, racisme, seksisme en de verdeel- en heerspolitiek van het Nederlandse koloniale regime op de lokale, oorspronkelijke bevolking in kaart wordt gebracht. Juist in het kader van het Bersiap-onderzoek kan de psychologische impact van 350 jaar koloniale overheersing niet zomaar als bijzaak dienen. Toen President Sukarno in 1945 de onafhankelijk uitriep was het bevorderen van onderlinge saamhorigheid een belangrijk doel van de nieuwe Republiek om de desastreuze impact van de koloniale verdeel- en heers tactiek het hoofd te bieden. De oorspronkelijke bevolkingsgroepen van Indonesië waren door het Nederlandse koloniale regime eeuwenlang tegen elkaar opgezet. Het merendeel van de lokale bevolking leefde gedwongen in een apartheidssysteem waarbij zij op grond van ras en klasse onderaan de racistische ladder waren ingedeeld. Als dit aspect niet expliciet bestudeerd en geanalyseerd wordt, zal het Nederlandse onderzoeksteam de Bersiap nooit kunnen begrijpen. Zeker niet als projectleider en NIOD-directeur van Vree het omdraait en schrijft dat het onderzoek naar de Bersiap met name dient om de psychologische effecten op Nederlandse militairen en (Europese?) burgers te onderzoeken.

Is het onderzoeksteam op de hoogte van de officiële verklaring uit 1945 waarin de Indonesische regering stelde dat zij geen enkele vijandigheid koesterden ten aanzien van Indo-Europeanen, Molukkers of Menadonezen, omdat zij net zo goed tot de Indonesische bevolking behoorden? Dit staat in schril contrast met de continuïteit van verdeel- en heers die Nederland ook na 1945 bleef toepassen. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog voerde Van Mook een actieve federalisatiepolitiek waarbij gebieden buiten Java onafhankelijkheid werd beloofd onder Nederlands gezag. Het moet duidelijk zijn dat Nederland alles in werking stelde om de eenheid van de Republiek te breken. Volgens Esther Captain is de Bersiap voor mensen met Indo-Europese afkomst een belangrijke focus. Maar is het Bersiap programmaonderdeel dan speciaal ontworpen om deze groep te faciliteren? Afgaand op de samenstelling van de Klankbordgroep lijkt dit wel het geval, aangezien deze nu alleen bestaat uit Indische- en veteranenorganisaties.

Het is ons eveneens niet duidelijk met welke reden Esther Captain het geweld tijdens de Japanse bezetting vergeleek met het Indonesische Bersiap-geweld dat volgens haar veel erger was. Waartoe dient deze vergelijking? Dat gewelduitbarstingen gruwelijk en onwenselijk zijn is evident, waar het om gaat is het traceren van de oorzaak.

Vanuit onze optiek draagt Nederland als koloniale bezetter hoe dan ook 100% verantwoordelijkheid voor het conflict, inclusief de Bersiap. De Bersiap-slachtoffers zijn net zo goed slachtoffers van het Nederlands kolonialisme. (Nog los van de vraag wie deze mensen zijn, Indonesiërs of Nederlandse onderdanen, aangezien de Nederlandse staat 17 augustus tot op heden niet erkent.) Wij stellen dat als antikoloniaal geweld onderzocht wordt het in de verklaring dient te gaan over minstens drie factoren:

1.) De invloed van de periode vóór 1945: 350 jaar koloniale uitbuiting en racisme, op basis van illegale aanwezigheid.

2.) De invloed van de ontwikkelingen die tijdens 1945 plaatshadden: de Nederlandse weigering om de proclamatie serieus te nemen, het feit dat het Bersiap-geweld pas losbarstte nadat duidelijk werd dat Nederland de Republiek niet erkende en nadat Brits-koloniale troepen geland waren. Ook dient rekening gehouden te worden met het gegeven dat de geweldspiraal niet eenzijdig was: bij het Britse bombardement op Surabaya op 10 november 1945 kwamen bijvoorbeeld tienduizenden Indonesische burgers om het leven.

3.) Tot slot ging de Bersiap niet alleen over wraakgevoelens, het ging ook over de realistische angst dat Nederland als kolonisator terug zou keren. Deze angst is gegrond gebleken. Dit betekent dat een studie die antikoloniaal geweld wil verklaren ook de factor ‘realistische dreiging’ mee moet nemen als reden voor geweldpleging. Nederland bleef de Indonesische soevereiniteit immers tot 1949 schenden.

2. Soevereiniteit en restitutie

 Juridische erkenning 1945

Tijdens het rondetafelgesprek geven zowel Rémy Limpach als Peter Romijn aan dat ze 1945 als belangrijk ‘historisch feit’ zien. Maar daar gaat de discussie niet over, dit zegt de staat namelijk ook. Het is vanzelfsprekend een historisch feit dat Sukarno op 17 augustus de onafhankelijkheid uitriep. Dat kan niemand ontkennen. Het gaat ons specifiek om de weigering van de Nederlandse staat om 1945 juridisch te erkennen en de taak van historici om uit te leggen dat de wet uit 1949, ook ná de spijtbetuiging van Ben Bot in 2005, ongewijzigd is gebleven. In de rechtszaken die stichting K.U.K.B. namens Indonesische slachtoffers inbrengt spreekt de rechtbank in Den Haag namelijk ook over “Nederlandse onderdanen.” Kortom: een mondelinge erkenning van 1945 als historisch feit is oppervlakkig en negeert de realiteit, zoals Rogier Meijerink dit tijdens het rondetafelgesprek uitlegde. Zolang Nederlandse historici niet schrijven dat hun overheid nog steeds aan 1949 vasthoudt, kunnen zij niet zomaar uit politiek-correcte overwegingen de term ‘Indonesië’ gebruiken voor de periode 1945-1949. Als zij dat wel doen is het wat ons betreft geschiedvervalsing, een camouflage van de werkelijkheid. Indien de onderzoekers 17 augustus 1945 juridisch erkennen dan is het correct dat ze de term Indonesiërs bezigen. De consequentie hiervan is echter wel dat de komst van het Britse en later Nederlandse leger in Indonesië beschouwd moet worden als een aanval op een soevereine staat en dat is een oorlogsmisdaad. De juridische consequenties hiervan moeten dan bestudeerd worden.

Wat ons opvalt is dat de onderzoekers zich distantiëren van legale en/of politieke gevolgen van hun werk als geschiedschrijvers. Dat is een onhoudbaar standpunt. Het onderwerp en de resultaten van dit onderzoek zijn politiek en zullen als zodanig gebruikt worden. Nu al gebruikt de overheid het onderzoeksprogramma in haar correspondentie met K.U.K.B. om vragen te ontwijken. De staat wil graag de indruk wekken dat met de financiering van het onderzoek al voldoende verantwoordelijkheid wordt genomen en dat het pas na vier jaar duidelijk zal zijn wat ze met deze geschiedenis aan moeten. Onderwijl diverse claims afwijzend.

De onderzoekers erkennen de invloed van politieke belangen wel als het gaat om de Excessennota uit 1969, maar nu zij zelf uitvoerders zijn van een door de overheid gefinancierde studie doen ze ‘gewoon hun werk’ en hebben ze niks met de politiek te maken. Als reactie op de inbreng van Arthur Graaff zegt Oostindie letterlijk: “Wij gaan niet over Nederlandse rechtspraak.” Maar is dat wel zo? Als Nederlandse historici bij monde de datum van 17 augustus 1945 erkennen dan betekent dit dat zij vinden dat Nederland een autonoom land heeft aangevallen. Aan hen de taak om vervolgens toe te lichten dat zij hierin van mening verschillen met de Nederlandse staat en de rechtbank, aangezien laatstgenoemden wel uitgaan van ‘onderdanen’ die tot 1949 onder Nederlands gezag stonden. Door deze kwestie diffuus te houden en de discussie over juridische erkenning te negeren, faciliteren de onderzoekers in feite de staat die er alle belang bij heeft dat Ben Bot’s aanwezigheid bij de onafhankelijkheidsviering in 2005 gezien wordt als het einde van een discussie. Limpach en Romijn kunnen de proclamatie van 1945 dan wel als een belangrijk historisch feit zien, het blijft nog steeds onduidelijk vanuit welk perspectief zij de koloniale oorlog gaan beschrijven: was het een aanval van een buitenlandse mogendheid op een soevereine staat of was het een aanval van een koloniaal regime op mensen die Nederland als eigen onderdanen beschouwden? Bovendien had Nederland als koloniale bezetter al in maart 1942 gecapituleerd. Vanuit Indonesisch perspectief maakte de Japanse bezetting een einde aan de Nederlandse overheersing. Wij verwachten alsnog een helder antwoord op deze vraag.

Restituties

Tijdens het rondetafelgesprek toonde Jeffry Pondaag documenten van de rechtszaken waarin het NIMH twaalf keer wordt genoemd. Desgevraagd ontkende NIMH-directeur Ben Schoenmaker niet dat zijn instituut de Nederlandse overheid ondersteunt in de rechtszaken. Echter, hij ontkende wel dat zijn instituut in die zin de daders vertegenwoordigt, ook al valt het NIMH direct onder het Ministerie van Defensie. Schoenmaker claimde desalniettemin onafhankelijk te zijn. Zoals bekend worden de rechtszaken gevoerd door Indonesische nabestaanden van slachtoffers van Nederlandse gewelddadigheden die nu onderzocht worden. Waarbij het NIMH de staat assisteert in de historische verificatie van de claims. Overigens beperken zij zich door slechts de Nederlandse archieven te raadplegen, het NIMH doet geen onderzoek ter plaatse in Indonesië. Zie bijvoorbeeld de zaak van de onthoofding van de Indonesische verzetsleider Andi Abubakar Lambogo die nu speelt.

De kwestie van de dubbele rol van het NIMH sluit aan op de vraag die Hadi Purnama stelde maar die door Peter Romijn onjuist werd geïnterpreteerd. In het verlengde van wat Pondaag zei over de gevolgen van het niet erkennen van 1945, bracht Hadi Purnama in dat het internationaal recht om te beginnen nogal koloniaal georiënteerd is. Hij stelde dat de uitkomst van het onderzoek hoe dan ook juridische consequentie zal hebben als het gaat om compensaties. Zelfs als de onderzoekers 1949 aanhouden dan betekent dit dat Indonesiërs via een Nederlandse rechtbank hun gelijk kunnen halen. Peter Romijn daarentegen, dacht dat Purnama uitsluitend sprak over een veranderende wereldorde waar Nederland destijds geen oog voor had. Romijn gaf aan graag een keer met Hadi Purnama verder te praten. Onze vraag is of de onderzoekers in lijn van deze discussie zouden willen reageren op het onderwerp waar Purnama het werkelijk om ging: de mogelijkheid tot restituties en de betekenis van het onderzoek om daarin te faciliteren. NIMH-directeur Schoenmaker stelde immers dat zij niet per se de staat vertegenwoordigen maar dat zij als wetenschappers een onafhankelijke positie innemen.

Deze vraag sluit ook aan op het voorstel van Annemarie Toebosch die de onderzoekers in haar videoboodschap opriep om samen met Jeffry Pondaag en advocate Liesbeth Zegveld te gaan zitten en alle belangrijke documentatie rond de rechtszaken tegen de Nederlandse staat in het onderzoek te betrekken. De schriftelijke reactie daarop was: “Onze onderzoekers raadplegen alle mogelijke relevante archieven, inclusief deze rechtszaken en – nog belangrijker – de onderliggende documentatie. We zijn dan ook blij dat de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden ons heeft toegezegd dat wij deze documenten mogen inzien.”

Dat K.U.K.B. bij deze het archief aan getuigenissen zou openstellen aan de onderzoekers is een misverstand. Toebosch riep op om met Pondaag en Zegveld te gaan zitten. Dat betekent communicatie, een gesprek. Daarvoor is vertrouwen nodig. Aangezien de open brief duidelijk maakt hoe weinig vertrouwen Pondaag heeft in de huidige onderzoeksopzet, is het vanzelfsprekend dat hij zijn archief niet zomaar gaat openstellen zolang er niets gedaan wordt met zijn serieuze bezwaren.

Dit is niet de eerste keer dat er een misverstand ontstaat over het archief van Jeffry Pondaag. De onderzoekers verwarren ‘samenwerking’ met het tonen van belangstelling voor zijn archief. Eerder in mei 2017 (dus nog voordat het project officieel van start ging) bracht Fridus Steijlen een bezoek aan Jeffry Pondaag thuis waarbij hij eveneens interesse toonde voor zijn archief. Steijlen schreef later in een post op de website van het onderzoeksproject: “dan had ik kunnen vertellen dat wij, de coördinatoren van het Getuigenproject, al in mei 2017, contact hadden opgenomen met de voorzitter van de K.U.K.B. om samen te werken.” Blijkbaar verstond hij onder samenwerking dat Pondaag zijn archief beschikbaar stelde aan een onderzoek dat hij bij voorbaat niet vertrouwde. Terwijl het woord ‘samenwerking’ volgens Pondaag nooit is gevallen.

Apartheid

‘Kleur-ontkennend’ racisme

We gaan ervan uit dat instituten, die zich gespecialiseerd hebben in kolonialisme en genocide studies, wetenschappelijk onderzoek verrichten naar ras en racisme. We verwachten ook dat de academici die daar werkzaam zijn een helder beeld hebben van de verschillende vormen van racisme, toen en nu. Het is voor ons om die reden onacceptabel dat het racisme (dat aan kolonialisme ten grondslag ligt) geen centrale plaats heeft als deelstudie of onderzoeksvraag. Wij stelden dit al in punt 9 van de bijlage van de open brief, waarop wij nog geen reactie hebben ontvangen.

Met betrekking tot het Nederlandse geweld in de periode 1945-1949 zegt Van Vree geïnteresseerd te zijn in de epistemologie van ontkenning. Wij zien een andere vorm van ontkenning als het gaat om racisme. Tijdens het gesprek kwam naar voren dat de betrokken onderzoekers zich totaal niet bewust zijn van hun eigen raciaal-sociale constructie. Van Vree en de andere onderzoekers toonden in ieder geval geen oog te hebben voor racistische situaties. Wij noemen dit fenomeen ‘kleur-ontkenning’ (vaak aangeduid met de validistische term ‘kleurenblindheid.’) Hieronder een aantal voorbeelden van het kleur-ontkennend racisme dat wij hebben ervaren en waarvan wij op 31 januari getuige waren.

Allereerst het gebrek aan bewustzijn (of het niet benoemen van) de expliciet koloniale plek waarin het NIOD huist. Ondanks de aanwezige kennis over de achtergrond van het pand werd op voorhand geen rekening gehouden dat de locatie mogelijk gevoelig zou kunnen liggen bij de ondertekenaars van de open brief. Pas nadat een niet-wit persoon hierover begon werd een opmerking geplaatst in de trant van ‘interessante discussie’. Echter, de geschiedenis van het NIOD-gebouw is niet zomaar ‘interessant’ voor de aanwezige niet-witte mensen: het is pijnlijk. Dit is kleur-ontkennend racisme.

Ten tweede was er de opmerking van Fia Hamid-Walker, een bruine vrouw, over de psychologische nasleep van koloniaal racisme in haar leven, door de onderzoekers volledig genegeerd. Vervolgens werd haar opmerking over het mogelijke machtsverschil tussen het Indonesische en Nederlandse onderzoeksteam van tafel geveegd. Zowel het nagenoeg negeren van haar bijdrage als het moreel veroordelen van haar standpunt, zijn voorbeelden van kleur-ontkennend racisme. Zij die opgeleid zijn in racisme begrijpen het onverbloemde racisme achter de reactie “wij zien geen kleur”, of “kleur is niet relevant”, of “van ras-dynamiek en ongelijkheid is geen sprake”.

Ten derde de opmerking van Mariëtte Wolf dat Pondaag’s organisatie K.U.K.B. niet bij de klankbordgroep hoort omdat deze alleen voor Nederlandse ‘umbrella-organisaties’ bedoeld is. Op zichzelf is deze opmerking al problematisch genoeg voor een studie die zegt een inclusieve werkwijze te hanteren. Het buitensluiten van een invloedrijke Indonesiër als
Jeffry Pondaag valt op geen enkele manier te rijmen met de bewering dat Indonesische perspectieven betrokken worden. Feit is en blijft dat een in Nederland gevestigde organisatie die als een van de weinigen Indonesische slachtoffers vertegenwoordigt, niet is uitgenodigd voor de Klankbordgroep. Dit is niet meer terug te draaien of te vergoelijken. Diverse onderzoekers kunnen dan wel in opiniestukken oproepen om naar ‘de Indonesiërs’ te luisteren, de programmaleiding kan dan wel zeggen dat zij de Indonesische historici als gelijkwaardige partners zien, het is allemaal betekenisloos zolang niemand inziet hoe racistisch het is dat Jeffry Pondaag vanaf het allereerste moment genegeerd werd. Het niet aanvoelen wat het buitensluiten van Pondaag betekent, is eveneens een voorbeeld van kleur-ontkennend racisme. Het betrekken van een aantal Indonesische onderzoekers in deelstudies (die zich niet openlijk kritisch opstellen) kan nooit als excuus dienen voor het buitensluiten van een kritische Indonesische stem als Pondaag. Nog los van het feit dat ook mevr. Pattipilohy steeds genegeerd wordt en in de correspondentie niet aangesproken wordt als mede-initiatiefnemer van de open brief. Dat Pondaag bij de tweede publieke bijeenkomst, na een lange, moeizame mailwisseling, wél tienminuten spreektijd kreeg kan al helemaal niet als excuus dienen voor het feit dat hij allereerst werd buitengesloten.

Ten slotte is het tekenend dat het de onderzoekers blijkbaar niet is opgevallen dat de belangrijkste critici die aan tafel zaten niet-witte mensen zijn, in tegenstelling tot hunzelf. Mevr. Pattipilohy was nota bene aanwezig als de enige Indonesische ooggetuige van het tijdperk dat wordt onderzocht. Gezien de scheve verhoudingen voor wat betreft representatie zou het ondenkbaar moeten zijn dat de schriftelijke beantwoording zich vooral richt op een video van 7 minuten van een witte academicus. Ook dit is een voorbeeld van het niet begrijpen, of niet aanvoelen, van kleur-ontkennend racisme. De uitgebreide aandacht voor de kritiek ingebracht door een wit persoon staat in schril contrast met de zeer korte schriftelijke reactie op de harde eisen die Michael van Zeijl (De Grauwe Eeuw) tijdens het gesprek deed. (Overigens heeft De Grauwe Eeuw naar aanleiding hiervan zelf een antwoord gestuurd.) 

De onderzoekers stellen slechts dat Van Zeijl inderdaad belangrijke vragen inbracht “waarvan het merendeel in het onderzoek aan de orde komt.” Hiermee werden zijn concrete eisen niet alleen gereduceerd tot suggesties, het is ook nog eens onjuist. Het onderwerp dat hij aankaart komt namelijk op geen enkele manier terug in de onderzoeksopzet en vragen. In elk geval is het op deze manier afserveren van zijn inbreng als niet-wit persoon (in tegenstelling tot de uitgebreide beantwoording van de vragen van een wit persoon) een voorbeeld van kleur-ontkennend racisme. Hetzelfde geldt voor het negeren van de videoboodschap van Fia Hamid-Walker, als wel het onjuist interpreteren van de vragen van Hadi Purnama. Wij gaan ervan uit dat alle vragen ingebracht door niet-witte personen alsnog een gelijke behandeling krijgen qua beantwoording.

Seksisme

Het is ons opgevallen dat het aspect gender niet benoemd wordt in de onderzoeksopzet. (KNIL-) militairen waren dan wel mannen maar dat betekent natuurlijk niet dat vrouwen geen rol speelden als het gaat om oorlog en geweld. Racisme en seksisme zijn nauw verwant. Verkrachting is een geweldsvorm tegen vrouwen die regelmatig voorkomt in militaire acties. Verder komen aspecten als ‘troostmeisjes’ en ‘nyai’s’ veelvuldig voor in de koloniale samenleving. Ook hebben Indonesische vrouwen een belangrijke rol gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Als gezegd wordt dat het onderzoek inclusief is en ook het Indonesisch perspectief meeneemt, is het belangrijk om het lot en de rol van vrouwen expliciet te benoemen.

Helaas moeten wij op basis van bovengenoemde voorbeelden concluderen dat wij geen enkel vertrouwen hebben in de kennis en vaardigheid van dit onderzoeksteam als het gaat om ras, racisme en het daar aan verwante seksisme. 

Indonesisch onderzoeksteam

Fia Hamid-Walker wees in haar videoboodschap op de continuïteit in koloniale verhoudingen en vroeg aandacht voor het feit dat Indonesiërs als gevolg van die lange kolonisatie nog steeds geneigd zijn tegen witte mensen op te kijken en met ze mee te praten. Ze noemde de betrokken Indonesische onderzoekers “de bruine gezichten met witte maskers,” verwijzend naar Frantz Fanon. Het was schrijnend om te zien dat Van Vree als witte man niet in staat was om enige vorm van zelfreflectie toe te passen, hij wist slechts te oordelen dat haar opmerking denigrerend was naar de Indonesische onderzoekers toe. Dit geeft aan dat Van Vree het probleem dat zij aankaartte óf niet begrijpt óf niet serieus neemt. Zijn reactie illustreert in feite hoe ‘verdeel en heers’ doorwerkt, of hij zich daar nu bewust van is of niet. Als witte man presenteert hij zich als het neutrale midden die in zijn oordeel meer waarde hecht aan mensen van kleur die aan zijn project verbonden zijn dan aan dezelfde mensen van kleur die de durf hebben om tegen de dominant witte visie in te gaan. Hij vergeet dat hij met een budget van 4,1 miljoen euro in een machtspositie zit. Met zijn reactie gebruikt hij de tweespalt onder Indonesiërs om daarmee het onderzoeksproject te rechtvaardigen.

Daarbij komt dat geen enkele Indonesiër aanwezig was tijdens de kick-off van het onderzoek. Zelfs een deel van het aanwezige publiek liet merken het vreemd te vinden dat Jeffry Pondaag met zijn voortrekkersrol niet een van de sprekers was. Indonesiërs konden door de taalbarrière bij voorbaat al niet deelnemen aan de discussie aangezien de voertaal Nederlands was. Waarom wordt deze realiteit ontkent tijdens het rondetafelgesprek? Zo zei Oostindie dat het hem anderhalf jaar had gekost om ons aan tafel te krijgen. Hiermee draait hij de zaken om. Hij koos ervoor om Pondaag destijds te negeren. Het is een onomkeerbaar feit dat de onderzoeksopzet zonder Indonesische inbreng tot stand is gekomen, de Indonesische onderzoekers zijn pas in een later stadium benaderd en zijn momenteel slechts verbonden aan deelstudies. Toen wij een maand later de open brief presenteerden vond Oostindie dat onze bezwaren “te bizar voor woorden” waren. Hij heeft nadien nooit de moeite genomen om in gesprek te gaan. De enige reden dat wij op 31 januari aan tafel zaten was de lange, moeizame e-mailwisseling tussen Jeffry Pondaag en Fridus Steijlen. (Pas na commentaar van Pondaag dat Fridus Steijlen geen projectleider is, nam Van Vree contact op waarna projectcoördinator Mariëtte Wolf de communicatie overnam.)

Daarnaast bestaat er nog steeds onduidelijkheid over de precieze aard van het samenwerkingsverband tussen de Nederlandse en Indonesische onderzoekers. Tijdens de kick-off werd de indruk gewekt dat het contact en de samenwerking met het Indonesische team heel nauw is. Verschillende keren reisde een delegatie Nederlandse onderzoekers, waaronder ook Oostindie, naar Yogyakarta af om overleg te plegen. Echter, later werd duidelijk dat de Indonesische professor Bambang Purwanto in werkelijkheid een eigen, apart team had geëist. Dit is erg verwarrend, want betreft het nu een nauwe samenwerking of twee volledig aparte studies? Er zit hoe dan ook iets tegenstrijdigs in de manier waarop de samenwerking wordt gepresenteerd, enerzijds wordt gesteld dat het Indonesische team volledig onafhankelijk is, terwijl anderzijds gesproken wordt over een uitwisseling en het voornemen om een gezamenlijke artikelenbundel te publiceren. Ireen Hoogenboom kondigde tijdens het rondetafelgesprek aan dat de Indonesische onderzoekers binnenkort met een eigen website zullen komen, maar de schriftelijke reactie op de vraag van Lara Nuberg leest:

“Door gezamenlijk workshops te organiseren kunnen de projectteams elkaar informeren, hun bronnen, perspectieven en ideeën uitwisselen en discussiëren over het gebruik van deze bronnen, de historiografie en de terminologie. De projectgroep Regionale studies en het Indonesische project zullen een gezamenlijke artikelenbundel publiceren.”

Is het nu een samenwerking of niet? Wij willen graag weten hoe de resultaten van de Indonesische historici met de Nederlandse resultaten vergeleken zullen worden, aangezien hun perspectieven verschillend kunnen zijn.

Hebben de betrokken Nederlandse onderzoekers enig idee waaromBambang Purwanto zo graag een apart, onafhankelijk team wenste? Is het mogelijk dat hij zich niet helemaal kon vinden in de Nederlandse onderzoeksvragen? En als dat zo is, op welke punten verschilt hij van mening? Wat vindt hij wel of niet relevant om te onderzoeken? En wat zegt dit over het eurocentrische vertrekpunt van het onderzoek? Het geeft toch te denken dat beide Indonesische projectleiders er niet bij waren tijdens de kick-off van het onderzoek. Het is belangrijk om de aarzeling aan de kant van de Indonesische onderzoekers te duiden. Waar komt dit vandaan, wat zit erachter?

Tijdens het rondetafelgesprek vroeg Jeffry Pondaag hoeveel geld het Indonesische team van Nederland ontvangt. In de schriftelijke beantwoording staat slechts dat 4 gepromoveerde onderzoekers voor drie jaar naar Indonesische standaarden zullen worden betaald. Hoeveel euro is dat precies? Aangezien het om belastinggeld gaat is het belangrijk dat hierover helderheid bestaat. Nogmaals verzoeken we om de namen van de Indonesische historici en de universiteiten waaraan zij verbonden zijn, kenbaar te maken, alsmede het budget dat hen ter beschikking is gesteld.

Betrekken Indonesisch perspectief

Van Vree zegt dat hij het helemaal met Michael Van Zeijl eens is dat het Indonesische perspectief aandacht verdient en dat het al die tijd ondergesneeuwd is geweest. Als bewijs dat de onderzoekers dit heel belangrijk vinden verwijst hij naar de deelstudie ‘Regionale Studies.’ Wat ons opvalt is dat het argument ‘we moeten naar de Indonesiërs luisteren’ steeds terugkomt in opiniestukken van betrokken onderzoekers zoals Anne-Lot Hoek, Martijn Eijckhoff en Remco Raben. Het probleem is echter dat uit de onderzoeksopzet blijkt dat niet naar Indonesiërs geluisterd wordt. Het perspectief van de onderdrukten is niet leidend. Als er al over slachtoffers gesproken wordt dan gaat het steeds over Nederlands(-Indische) slachtoffers, terwijl de Indonesische slachtoffers slechts ‘getuigen’ worden genoemd. (Zie ook radio 1 interview Een Vandaag, gesprek met Fridus Steijlen en advocate Liesbeth Zegveld.) Nog los van het feit dat de omgang met kritische Indonesische stemmen als die van Pondaag en Pattipilohy erop duidt dat men niet openstaat voor een Indonesische visie in het geval deze lijnrecht tegenover de Nederlandse visie staat.

Het is onduidelijk wat de drie instituten met ‘het Indonesisch perspectief’ willen gaan doen. Wij stellen dat het slachtoffer-perspectief niet naast het perspectief van de dader kan bestaan alsof ze allebei evenveel recht van spreken hebben. Of zoals Esther Captain stelde dat de rollen wisselend en diffuus zijn, soms slachtoffer, soms dader.Het Nederlands koloniaal perspectief zal moeten wijken. Het Indonesisch perspectief als interessante aanvulling is onmogelijk. In de schriftelijke reactie op de vragen van Annemarie Toebosch valt te lezen dat het onderzoeksprogramma ontkent dat zij aan ‘nivelleren’ doen. De onderzoekers vinden dus niet dat hun streven naar ‘meerstemmigheid’ en ‘multi-perspectiviteit’ de indruk wekt dat zij alle perspectieven naast elkaar willen laten bestaan. In het punt over de Bersiap hebben wij al toegelicht op welke manier er volgens ons wel degelijk genivelleerd wordt. Het simpelweg ontkennen hiervan is geen overtuigend antwoord op de vraag welke waarde wordt gehecht aan de perspectieven van de onderdrukten. Esther Captain zei dat het allemaal niet zo zwart-wit ligt. Dit is een dooddoener. Nuanceren is een typisch koloniaal reflex. Er is namelijk altijd een overkoepelend narratief waarin dader/slachtoffer verhoudingen helder te benoemen zijn.

4. Alternatief schrijversteam synthese

Wij eisen dat Gert Oostindie vervangen wordt, wij achten hem ongeschikt om de synthese te schrijven. De redenen hiervoor zijn al uitgebreid behandeld in punt 3 van de bijlage van de open brief. Hieronder kort samengevat nog eens de meeste belangrijke redenen:

  • Hij erkent de problematische opzet van het onderzoek niet, hij doet de bezwaren van de open brief slechts af als ‘te bizar voor woorden’;
  • Hij spreekt geen Indonesisch;
  • Hij is geen Indonesië-kenner;
  • Hij ziet de koloniale geweldstraditie niet als iets dat bij Nederland hoort. In zijn boek ‘Soldaat in Indonesië’ schrijft hij dat Nederland geen sterke militaire cultuur kent en betoogt dat zijn land zich vanaf begin 20e eeuw als neutrale mogendheid profileerde;
  • Hij doet (publiekelijk) onverantwoorde uitspraken zoals: ‘ik ben het onderwerp zomaar ingerold,’ ‘er zijn slechte maar ook goede kanten aan kolonialisme,’ ‘Nederlandse oorlogsmisdaden moeten worden begrepen in de context van toen: bescherming van de bevolking, herstel van orde en vrede’ ‘historici mogen niet moraliseren’, ‘gelukkig kent Nederland geen ontwikkelde traditie van postkoloniale-studies’.
  • Hij heeft een verouderde, positivistische blik op geschiedschrijving en ontkent zijn eigen subjectiviteit;

Kortom: wij vinden dat iemand die niet begrijpt hoe racisme werkt, die kolonialisme en slavernij nivelleert en die niet weet wat voor verantwoordelijkheden zijn privileges met zich meebrengen, ongeschikt is om de samenvatting van een onderzoek over koloniaal geweld te schrijven. We stellen voor dat een onafhankelijk onderzoeksteam de synthese schrijft, bestaande uit Nederlandse maar vooral Indonesische onderzoekers die vanuit een dekoloniaal perspectief te werk gaan. We denken hierbij aan onderzoekers als Rushdy Hoesein, Fia Hamid-Walker, Ady Setyawan, Yongky Gigih Prasisko, Jan Breman, Ewald van Vugt, Sandew Hira. De exacte samenstelling van het schrijversteam staat nog niet vast, maar het moet duidelijk zijn dat degenen die de synthese schrijven niet deelnemen aan het onderzoek.

Conclusie

Tot slot de vraag wat er gedaan wordt met onze bezwaren. De open brief werd al in november 2017 verstuurd maar anderhalf jaar later vormt kolonialisme nog steeds geen overkoepelend thema in de opzet. Daarnaast zijn diverse punten uit de open brief nooit beantwoord, ook niet tijdens het rondetafelgesprek. Denk aan punt 10 van de bijlage over vergelijkend onderzoek, punt 12 over de wet van 1971, punt 13 dat gaat over Indonesië-weigeraars. En niet te vergeten onze serieuze bezwaren tegen de betrokkenheid van oud-generaal de Kruif als ‘expert’ in de wetenschappelijke adviescommissie. Wij zouden graag zien dat de opzet ook daadwerkelijk aangepast wordt. Daarom verwachten wij een duidelijk antwoord op de vraag: wordt onze kritiek ter harte genomen en krijgt 350 jaar koloniale uitbuiting vanaf nu wel een prominente plek in het onderzoek?

Lees verder…

website-banner-ahoy

 

 

 


Bekijk hier de flyer!

Locatie
Rotterdam Ahoy
Hal 3 & Hal 5

Adres
Ahoyweg 10, 3084 BA Rotterdam

Datum
20 t/m 22 april (Paasweekend)

Openingstijden
Zaterdag 20 april: 12:00 – 23:00 uur
Zondag 21 april (1e Paasdag): 12:00 – 22:30 uur
Maandag 22 april (2e Paasdag): 12:00 – 20:00 uur

Toegangsprijzen
Online voorverkoop

website-banner-ahoy

 
Volwassenen: €7,50
Senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €5,00
3 dagen kaart volwassenen: €15,00
3 dagen kaart senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €10,00

Tickets aan de kassa
Volwassenen: €9,50
Senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €7,00
3 dagen kaart volwassenen: €19,00
3 dagen kaart senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €14,00

Programma

Zaterdag 20 april (12:00 – 23:00)

Hari Maluku

Istimewa Podium

12:30 – 13:15     Alex Pattipeiluhu & Friends

14:00 – 14:30     LimaDiti Zang en Dansgroep

15:15 – 16:00     Alex Pattipeiluhu & Friends

16:30 – 17:15     Ester Latama

17:45 – 18:30     Alex Pattipeiluhu & Friends

19:00 – 19:30     LimaDiti Zang en Dansgroep

20:15 – 21:15     RemmenLos

22:00 – 23:00     RemmenLos

 

Senang Podium

12:00 – 12:30     DJ Djoggèt

13:15 – 14:00     DJ Djoggèt

14:30 – 15:15     DJ Djoggèt

16:00 – 16:30     Gordon Smith

17:15 – 17:45     DJ Triplets

18:30 – 19:00     Gordon Smith

19:30 – 20:15     DJ Triplets

21:15 – 22:00     DJ Triplets

 

 

Zondag 21 april (12:00 – 22:30)

Istimewa Podium

12:30 – 13:15     Relight

13:15 – 13:45     Warna Semesta Dance Collaboration

14:30 – 15:15     Relight

16:00 – 16:30     Warna Semesta Dance Collaboration

17:15 – 18:00     Relight

18:30 – 19:15     Relight

19:45 – 20:15     Warna Semesta Dance Collaboration

21:00 – 22:30     Massada

 

Senang Podium

12:00 – 12:30     Diana & Ester

13:45 – 14:30     Diana Monoarfa

15:15 – 16:00     Ester Latama

16:30 – 17:15     Diana & Ester

18:00 – 18:30     Diana Monoarfa

19:15 – 19:45     Ester Latama

20:15 – 21:00     Diana & Ester

 

 

 

 

Maandag 22 april (12:00 – 20:00)

Istimewa Podium

13:00 – 13:45     3rd Generation Band

14:30 – 15:00     Bali Dance Art

15:30 – 16:15     3rd Generation Band

17:00 – 17:30     Bali Dance Art

18:00 – 18:45     Trespass ft. Sarah Jory (UK) and Amy Lee Bennett (BE)

19:15 – 20:00     Trespass ft. Sarah Jory (UK) and Amy Lee Bennett (BE)

 

Senang Podium

12:15 – 13:00     Edu Schalk

13:45 – 14:30     Edu Schalk

15:00 – 15:30     Danny Everett

16:15 – 17:00     Edu Schalk

17:30 – 18:00     Danny Everett

18:45 – 19:15     Bali Dance Art

 

Bereikbaarheid en parkeren

Rotterdam Ahoy is ideaal gelegen aan de snelweg, bij metro- en bushalte Zuidplein.
Ahoy hanteert een vast parkeertarief van €13,00 per dag.
U kunt gratis parkeren op de Oldegaarde en omliggende straten. Vanaf hier loopt u in ca. 10 minuten door het Zuiderpark naar de Pasar Malam.
Andere opties zijn de parkeergarage van winkelcentrum Zuidplein (€1,00 per 22 minuten) of P+R Transferium Slinge, vanaf hier is het 1 halte met de metro. (€2,00 als u met uw OV-chipkaart verder reist met het openbaar vervoer, niet-OV-gebruikers betalen het normale tarief van €0,50 cent per 18 minuten)

Huisdieren
Honden en overige huisdieren zijn niet toegestaan op de Pasar Malam in Rotterdam Ahoy.
We maken alleen een uitzondering voor speciaal getrainde honden die ter begeleiding worden gebruikt van mindervaliden, zoals blindengeleidehonden en Stichting Hulphond-honden.

Traditiegetrouw is er in het Paasweekend weer een Pasar Malam in Rotterdam Ahoy.

Een gezellige en grote Pasar Malam in de havenstad.

Lees verder…

Masterplan - Visie Nederland CO 2 toekomst bestendig

10897413295?profile=original
Masterplan - Visie Nederland CO 2 toekomst bestendig
De periode 1990 – 2000, kende Nederland een gelijksoortige situatie als klimaat transitie, hier ging het om de euro, voorbereiding op de globalisering  en het Millennium. 
Kreten als millennium – en euro bestendig plus de globalisering voor Banken, Verzekeringen, Overheden, MKB en de bedrijven. Hierin werden de burgers gelukkig niet in betrokken, dus gespaard. Hier echter zat de regie van deze mega transitie niet bij de politiek maar nadrukkelijk bij Consultancy bedrijven. Een platform die nadrukkelijk bij alle ontwikkelingen er bij waren. Deze periode werden van de bureaucratisch model – dus organisaties met verschillende niveaus – getransformeerd naar platte organisatie naar klantgerichtheid. Alles gebeurde in fases, in weloverwogen stappen. Deze jaren werden alle organisaties geconfronteerd met sterk verouderde organisaties, automatisering en computersystemen.
 
De deadline was het Millennium en de euro, dat alle systemen en organisaties dienen dus bestendig te zijn. Deze transitie heeft ruim 10 jaar geduurd, en de organisatie, ondernemingen, en de Overheid bakken geld gekost. Gelukkig hebben de burgers niet hoeven mee te betalen aan deze mega – transitie.
 
Dankzij de koploper AB Beslustmoddeller uit Zweden, kwam deze met de oplossingen, te mooi om waar te zijn; een Millennium – en Euro bestendig systeem met de functionaliteiten geschikt voor alle landen, geschikt voor alle hardware platformen met het label ERP, en Global. Deze oplossing werd vanaf 2000 gekopieerd door SAP, AFAS …… kortom door de hele Nederlandse software Industrie. Mijn onderneming werd als partner aangewezen voor de Benelux.
 
Waarom dit verhaal ?
 
Wij hebben ruim ongeveer 270 mensen in de Tweede Kamer en het Kabinet. Ik mis een gedegen Infomatieplan die de Visie Nederland CO2 toekomst bestendig beschrijft. 270 man academisch gevormd, en geen 1 heeft zo’n plan gemaakt dan alleen het gekissebis. Dit was in mijn tijd wel anders! Eerst zo’n Toekomst visie plan schrijven, en weg met alle plannen en uitvoerde activiteiten, die horen pas thuis bij de uitvoering dus helemaal aan het einde van het traject, valt mij vies tegen van het Parlement en het Kabinet.Dan hoe betrouwbaar zijn die klimaattafels.
 
Onbegrijpelijk dat Overheid niet met zo'n Infomatieplan "Visie Nederland CO 2 toekomst bestendig" is gekomen in tegenstelling tot de invoering van de Euro en Het Millennium.
 
In de casus die ik schets waar om complexe software transitie gaat mocht een dergelijk Informatie plan niet ontbreken. In het Informatie plan zegt iets over de reis hoe je van 2019 naar 2030 komt conform de cockpit van Balanced Scorecard; dus naar de perspectieven ; Klant (burgers), organisaties, Middelen en innovaties per fase. Voorwaarde wel is dat iedereen het algemeen belang dient. Voor een succesvolle implementatie . Uiteraard wordt zo’n Informatieplan “Visie Nederland CO2 bestendig “ voorzien van de methodieken als SDM , en Balanced Scorecard van Kaplan en Norton. Het informatieplan gaat uit van fases, dus stap voor stap. Voor iedere stap heb je een organisatie, middelen, mensen, en innovaties nodig om naar de volgende stap te gaan. Net als film draai je deze af. Visionaire mensen zijn schaars te vinden, maar zijn er kijk naar een Bill Gates, waar de hele wereld geniet van de visionariteit van deze man.
 
De verkennende fase, heeft nu in principe plaatsgevonden in mijn optiek o.a. via de 100 plannen uit de verschillende klimaattafels. Deze plannen zijn meer gericht op de uitvoeringen, maar kunnen niet geselecteerd worden op de prioriteiten, wegens het ontbreken van de informatie uit het informatie plan ; wanneer, wat en welk op de gewenste situatie dient te worden uitgevoerd. Kortom aansluiting en de inpasbaarheid.
 
Fase selectie is dan aan de orde wederom conform het informatieplan. Deze geeft de vereiste / gewenste situatie aan voor dat moment.
 
Tot slot fase implementatie, de voorgaande faseringen moeten er voor zorgen er een goede test, proefimplementatie en gebruikersacceptatie plaatsvinden voor de grootschaligheid.
 
Q & A
 
Voorwaarde alle partijen dienen algemeen belang te dienen voor het succes, dus hun eigen partij belangen in de ijskast zetten;
 
Mark Rutte probeert constructief positief economische aspecten te vinden. Met vol enthousiasme kan hier positief op reageren met het antwoord, , en misschien helpen wat concreter te maken . Nederland als koploper verwijs ik graag naar mijn casus van het Bedrijf AS Modeller AB uit Zweden . World Wide de trendsetter werd; World Wide werd deze gevolgd. Kortom een succesvol Business Model.
 
Nederland kan als koploper dan zijn business slijten in China, Rusland, Afrika, Amerika……. Dit zijn de harde praktijkervaringen uit alle ontwikkelingen. Alleen aan Rutte hoe ga je de bedrijven aan banden leggen dat de winsten uit dit businessmodel ook naar de burgers terug gaan vloeien, het geldt ook uiteraard voor CO 2 energieheffing op de bedrijven dat deze nadrukkelijk niet naar de burgers worden door belast.
 
Jesse Klaver; wat was nu “wordt of word”, grapje, volg mijn seminars, niet met alleen woorden heb deze zelf als bevoorrecht mens mogen meemaken en succesvol mogen uitvoeren, en dat met mijn eigen adviesbureau met 32 consultants in dienst. Als mens blijf in jezelf geloven en je kunt alles aan , maar zoals mijn pa zei “blijf bescheiden en eerlijk, daar bereik je veel mee”
 
Therry Baudette, langs deze weg,
 
je ziet voor de troepen uitlopen of koploper zijn ; kent alleen winnaars met zijn voordelen zie het bewijs van mijn casus, of die van Bill Gates of Facebook, en ik geloof er in omdat wij Nederland een kennis land zijn met vele innovaties, laat Nederland nu koploper zijn, dan het Zweden of Amerika !.
 
Lees verder…

10897412872?profile=originalIndische Nederlanders uit Voormalige Indië hebben nog miljoenen tegoed van de Overheid, Bank en erVzekeringsmaatschappijen.

10897253880?profile=originalIndische Nederlanders uit Indië hebben nog miljoenen tegoed van de Overheid, Bank en Verzekeringsmaatschappijen.                    

 

Dit meldt de Volkskrant van 18 maart jl.                  

 

De 381 duizend Indische Nederlanders die tussen 1950 en 1970 Indonesië moesten ontvluchten, hebben nog miljoenen euro's tegoed van de Nederlandse overheid, dit meldt de Volkskrant van 18 maart jl.

In de veronderstelling dat het om nieuwe feiten gaat. In eerste instantie betreft 341.000 mensen die dit noodlot zijn getroffen en niet 381 duizend. Wat de Volkskrant meldt gaat om drie afzonderlijke dossiers die reeds onder aandacht zijn van het Ministerie VWS.  Sterker nog nu al lopen en zijn opgepakt. Vorig jaar 19 maart 2013 werd naar aanleiding van de gehouden Indische Petitie waar ruim 10.000 handtekeningen werden verzameld en met de Stille Tocht aan betreffende Ministerie van VWS werd overhandigd. Hier ontbrak de Volkskrant in alle velden, waar deze Stille Tocht op voet werd gevolgd door andere media o.a. Omroep Max.  

Dit dossier (rapport van Gaalen)  staat geheel los van de andere die al bekend zijn binnen VWS en verdienen daarom ook een andere benadering. Hier liggen de al opgestelde NIOD - Rapporten aan ten grondslag o.a . opgesteld door drs. Kleppy en Drs. Meier die de belastingbetaler ruim anderhalf miljoen heeft gekost. Dit dossier is  nu in behandeling en onder beheer bij de staatssecretaris Martin van Rijn, die binnenkort met het antwoord komt richting voorzitter van het Nieuwe Indisch Platform Silfraire Delhay. Deze weer eerst zal terugkoppelen naar Dagelijks Bestuur van Het Indisch Platform of de voorgestelde compensaties als redelijk en fair mag worden gewogen voor die 70 geleden jaren. Waarna de Staatssecretaris deze aan het Kabinet voorlegt. Niet onthouden mag worden,  dat diezelfde Ministerie "De Pensioenen van Indische - Nederlanders in Indonesie" een wetsvoorstel hebben ingediend om "deze pensioenen aan de levensstandaard van de Euro wordt geïndexeerd" met ingang van december 2012.  Dit ligt nu voor ter goedkeuring bij Het Kabinet.

Voorts is de staatssecretaris diverse malen verzocht door het Kabinet om met oplossingen te komen in deze zaak. Als referentie wat betreft de compensatie ligt er al een kader namelijk;  de Joodse Gemeenschap en Romano's . Deze hebben in 2001 wettelijk individueel tussen de 40 duizend tot 50 duizend gecompenseerd gekregen als gelijkgestemde. Veel geld voor de Overheid die aan De Indische Nederlanders verschuldigd is, en desondanks door de komende meevallers VWS zal de Staatssecretaris met creatieve oplossingen moeten komen. Want hoe je ook keert of draait de Overheid heeft een forse schuld openstaan dat al 70 jaren oud is.

Het andere dossier " onderzoekrapport naar tegoeden particuliere bank en - levensverzekering van Nederlanders in Indie 1940 -1958" beter bekend staat onder het rapport van Gaalen dat in 1998 in opdracht van het Ministerie van VWS werd opgesteld dat door een Team van 12 deskundigen  werd verricht o.l.v. de commissie van Gaalen. Dit onderzoek gaat uit naar het Bankwezen - en Verzekeringswezen in het voormalige Indie. De essentie dat alle financiële geld stromingen met de assets /zekerheden  (goudvoorraden, waarde papieren, en objecten)   in kaart zijn gebracht. Waar de assets zoals de goudvoorraden, polissen en overige zijn verhuisd de periode voor - , tijdens en na de oorlog. Nu vergelijkbaar met Multinationals in welk land de belastingen worden belast.

Welke organisaties zoals de Banken - , Verzekeringsmaatschappijen, handelshuizen en Multinationals hadden daar een vestiging of waren aantoonbaar geheel zelfstandige ondernemingen. Waar werden de consolidatie gehouden en belast (In Indonesie, Nederland of overige) . Zo zijn de Amrobank en Meer & Piersen bekenden die hier uitspringen. In hoevere De Javaanse Bank een link heeft met de Nederlandse Bank. Niet te vergeten de Handelshuizen die wereldwijd zijn vertegenwoordigd maar toen in het bijzonder in het voormalige Indie als groot potentieel van de volume omzetten o.a. bijvoorbeeld Bursemij Werie die later o.a. via Holland Systema als 1 van haar dochters de grote huisleverancier werd van de Banken in Nederland; die o.a. heeft geprobeerd om het selfbanking Concept Dassault binnen het Nederlandse Bankwezen te introduceren.  Hier sprake van duidelijke link naar het voormalige Indie, en in hoeverre deze kunnen worden aangesproken voor het Indisch kapitaal . Wie nu naar de AEX gaat ziet de vele maatschappijen op de lijst staan gedreven door het Indisch Geld.  Betekent dat deze organisaties nu als nog via de AFM kunnen worden benaderd voor de openstaande claims.

Het rapport geeft conclusies, maar vreemd genoeg geen aanbevelingen met alternatieve oplossingen met de gevolgde stappen voor Het Vervolg. Dit zijn vragen die NU aan de opdrachtgever van het rapport kunnen worden gesteld , en aan de opstellers van het rapport. Het rapport is nu in een staat van een  "huis dat casco opgeleverd sinds 2001".

Ja, als journalist heb je een boek kennelijk nodig! Zeker als je verre van materiedeskundige bent, of werkzaam bent geweest in deze sector; Ik weet niet of dit voor de onderzoekers geldt van dit rapport.

ICM Red. wordt vervolgd.  

HET RAPPORT IS  >>>>>>> HIER  /> TE RAADPLEGEN.

In het kader van die miljoenen, en om precies te zijn  0,7 miljard, na actualisatie CPB 4,2 miljard, heeft ICM op verzoek van haar abonnees in 2015 het project ACTW-66 in het leven geroepen. Begonnen is met onderzoek, aan de hand van de onderzoek is een intensieve campagne gestart via o.a. alle pasar malams en het Internet om deze zaak wereldkundig te maken voor de burgers in het voormalige Indie die hiervoor in aanmerking komen.. Ruim 15.000 hebben de petitie getekend en toegezegd te doneren.  Inmiddels aan de hand van onderzoek is het "rapport uitbetalen Trakaat van Wassenaar tot stand gekomen (WOB lopen nog) die in boekvorm is uitgebracht.  Tot heden hebben slechts 300 gedoneerd. Tegelijkertijd staan wij in fase II met dit project.

Inmiddels werd vanaf de start ruim over de 80.000 geinvesteerd in de facilitaire kosten. Alle werkzaamheden zijn door een team van mensen op basis van vrijwilligheid gedaan.  Is nu aan de Indische Gemeenschap om die 4,2 miljard van onze ouders naar ons toe te halen.  Voor  de alle duidelijkheid zoals Kleppy schets is geheel afzonderlijk dossier.  Dit dossier valt onder familierecht dus kent erfgenamen. Ook dit vorm een probleem om uit zoeken wie het zijn. Nu al werd de petitie getekend via verschillende kanalen. Van slechts 2000 man/vrouw zijn de contactgegevens bekend. Ruim 400 hebben zich ingeschreven als deelnemer actw66. Van deze groep is alle gegevens bekend. Schatting is dat zeker naast de 15.000 nog ruim 25.000 geen weet hebben van het bestaan van traktaat Actw66 (actie comite traktaat van Wassenaar) is een burger initiatief. 400.000 is benodigd voor fase II .   Voor Fase  I werd ruim 80.000 uitgegeven en aan werkzaamheden door 9 man/vrouw van 2015 tot 2018, werkzaamheden die bij de Overheid thuishoort. Het ACTW66 - project staan nu op HOLD.

 

10897234678?profile=original

Schrijf U vandaag nog in 

Ook kunt het inschrijfformulier aanvragen info@icm-online.nl of direct via deze site inschrijven
U bent € 50 verschuldigd als deelnemer ACTW66, en U heeft 1 jaar gratis een ICM Abonnement en toegang tot ons Video-kanaal, het  enige Indisch Kanaal !  

Steun ACTW66 ! 

Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07   ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.

Advertenties

Lees verder…

De Indische verankering (Martin van Rijn) in huidige samenleving.


10897318273?profile=original
10897262476?profile=original

De Indisch

verankering (Martin van Rijn) in huidige samenleving.

Dit naar aanleiding op vragen en ingediende motie van Ijssink, Pia Dijkstra en in het grijze verleden Marion Dijke. De redactie van ICM dook in de archieven. Duidelijk hoe het niet moet, want deze Indische verankering is opgaan in het gunnen van de subsidies aan vriendjes (het Indisch Netwerk), en er is dus niets hiervan terechtgekomen. Duidelijk dat anders moet, en de mensen in die commissie moeten zich schamen om de verkeerde projecten – zonder visie – te 

selecteren, nog erger om de eigenaren van het project slecht hebben - achtergronden niet nagegaan -  gescreend. Dit leidde dat de Indische projecten als schande in de media verschenen. Weet U deze nog “Indisch Huis failliete, mismanagement”. De Indische wereld buiten Den Haag  zoals de Indische evenementen, pasars, koempoelans, masuk Sadja's, muziekanten, schrijvers, producers ,  de Indische Media ICM en Maand NICC-magazine laten zien hoe ook de Indische verankering nu al al 20 jaren loopt zonder enige vorm van subsidie.  Wordt tijd om deze initiatiefnemers met terugwerkende kracht te  belonen., in de vorm van toekennen subsidies. Ruim 1 miljoen mensen genieten van dit Indische Welzijn zorg, dat is het toch ? 

De herhaling doet zich nu weer voor, het Indisch Huis in Den Haag is gesloten wegens verbouwing, in het land lopen de Indische activiteiten gewoon door, dit is toch een grote afgang. Weer een subsidie van ander half miljoen per jaar dat naar het nieuwe Indisch huis gaat, verdwijnt weer in verkeerde zakken. 

Terug naar projecten Gebaar, waar ruim 35 miljoen naar toe ging.

Als wij de lijst met 124 Indische culturele projecten Gebaar 2001 doorspitten, dan zijn er heel wat ongelukjes gebeurd door verkeerde selectie, en screenen. Hoe kan een cameraman van SBS 6 directeur worden, dan moet je als commissielid werkelijk blind zijn geweest: 

 

  1.  Het feestende Indische huis in den Haag voor de Haagsche Indo's, terwijl de hele Indische gemeenschap er na toe keek hoe het bestuur en management van uit Jakarta met hun pinpas de rekening leeg trok.
  2. De graan schuur om maar te noemen.
  3. Ten Toonstelling in TTF van 10 dagen NLG. 240.000 
  4. Keuken Bronbeek NLG 280.000
  5. De Indische Zomer die nog lange nasleep kreeg met eindstation deurwaarders.
  6.  NLG. 500.000 aan schrijfster
  7. Anderhalf miljoen naar een film 

 

De redactie van ICM heeft ook zijn evaluatie gemaakt, dat waren het 124 mislukte projecten. ICM & NICC hebben in die 15 jaren en respectievelijk 8 jaren laten zien wat duurzaam ondernemend is. naast de pasars, koempoelans, masuk Sadja's, muzikanten, kan zo het hele rijtje afgaan.  De drie moties zijn aangehouden. Je kunt hier de verschillende analyses aan verbinden. 1 ding zoals de Kamerleden het proces zien, Martin is in gesprek met IP - vertegenwoordigers; Welke zijn deze dan?  Wie is hun achterban, die 4000 man; dit is toch geen representatief aantal van 1 miljoen ? De meesten van die vertegenwoordigers zijn alleen met hun belangen bezig geweest, dat ze vergaten om de Indische Geschiedenis door te geven. Wij zien ze niet op grote Indische evenement zoals pasar malams waar het Palet aan Indisch cultuur wordt uitgedragen. Tot slot wie zijn vertegenwoordigers, die 10.000 handtekeningen die Martin van Rijn ooit mocht ontvangen zijn van ICM en NICC. Deze staan midden in huidige Indische samenleving. 

 

Laten AUB van het brevet van onvermogen van Stichting Het Gebaar 2001 hiervan leren hoe het juist niet moet als om de Indische verankering gaat.

Volgende keer zullen uit de archieven van ICM de  lijst met 124 projecten publiceren met de namen van de projecteigenaren !

 

UIT DE ARCHIEVEN ICM.

Stichting Het Gebaar

Naamsvariant
Het Gebaar
Oprichtingsdatum
20 november 2001
Opheffingsdatum
31 december 2008
Toelichting op de periode van bestaan

De werkgroep-Van Heemskerck heeft de oprichting van een stichting die zich zou toeleggen op aanmelding, verificatie en uitbetaling van Het Gebaar voorbereid.

De Stichting Afwikkeling Het Gebaar, onder leiding van Wiete Mesman, draagt zorg voor de afronding van een aantal nog lopende projecten.

Oprichters

Stichting Het Gebaar is opgericht in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het bestuur van de Stichting Het Gebaar is door minister dr. E. Borst van het ministerie van VWS geïnstalleerd.

Aanleiding voor oprichting

De Nederlandse regering heeft in december 2000 'Het Gebaar' gemaakt 'als erkenning van achteraf geconstateerd teveel formalisme, bureaucratie en vermoedelijke tekortkomingen in het Indisch rechtsherstel in combinatie met de andere problemen waarmee de vervolgingsslachtoffers zich na de Japanse bezetting in Nederlands-Indië geconfronteerd zagen, met name de vijandige bejegening door Indonesiërs die naar onafhankelijkheid streefden en de grenzen die de ontwikkelingen in de periode tot aan de soevereiniteitsoverdracht hebben gesteld aan het rechtsherstel vanwege vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel'. De regering heeft 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen beschikbaar gesteld. In november 2001 werd, in opdracht van het ministerie van VWS, Stichting Het Gebaar opgericht. De stichting beheerde de gelden en verzorgde de aanmelding, verificatie en uitbetaling van de projectgelden bestemd voor collectieve doelen, zoals zij dat ook heeft gedaan voor de individuele tegemoetkomingen.

Opvolger

Stichting Afwikkeling Het Gebaar

Rechtsvorm

Stichting

Inrichting van de organisatie

Bestuur:

  • Mr. J.G.C. Wiebenga, voorzitter (lid van de Raad van State)
  • Mr. P.J. Biesheuvel, vice-voorzitter (voorzitter Raad voor Werk en Inkomen en voormalig lid van de Tweede Kamer)
  • P. Neeb, secretaris (voormalig waarnemend burgemeester van Moordrecht en voormalig burgemeester van Zundert en Oudenbosch)
  • F.P.J. de Ruyter de Wildt, penningmeester (voormalig lid directie Credit Lyonnaisbank Nederland)
  • H.A. de Boer (voormalig voorzitter College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, voormalig staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) in het kabinet Van Agt II en voormalig minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het kabinet Van Agt III)

Raad van Advies:

  • Mevrouw S. van Heemskerck Pillis-Duvekot, voorzitter (voormalig lid van de Tweede Kamer)
  • A.A. Lutter, secretaris (Centrale van Samenwerkende Indische Organisaties)
  • Dr. ir. H.Th. Bussemaker (Vereniging Kinderen Japanse Bezetting en Bersiap)
  • E.J.E. Herni (Bond van Ex-Geïnterneerden en Gerepatrieerden van Overzee) (tot 26-05-2008)
  • Mevrouw dr. A.M. de Pijper (Stichting Japanse Ereschulden)

Raadkamer Projecten:

  • H.A. de Boer, voorzitter (voormalig voorzitter College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, voormalig staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) in het kabinet Van Agt II en voormalig minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het kabinet Van Agt III)
  • B.P. Agerbeek (directeur Rabobank Leerdam en Omstreken)
  • Mr. J.M. Alma (voormalig burgemeester van Borculo en Doniawerstal)
  • Ir. J.G.C. Kiemeneij (Kolonel van de Technische Staf b.d.)
  • Mw. H. Verburg-Wormer (docent NT2/voormalig groepsleerkracht)
Positie binnen de organisatie

Stichting Het Gebaar viel als semi-overheidsinstelling onder politieke verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Doelstelling

Stichting Het Gebaar is verantwoordelijk voor het behandelen van de aanvragen, het verifiëren daarvan en het doen van de uitbetalingen van Het Gebaar.

Bevoegdheden

Het bestuur van de stichting nam besluiten over de ingediende projectaanvragen. De beslissingen nam het bestuur na advisering door de Raadkamer Projecten. Het bestuur kon de Raad van Advies benaderen als extra informatie over ingediende projectaanvragen nodig bleek.

Taken

Stichting Het Gebaar is in november 2001 opgericht voor het beheer en de verdeling van 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen.

Individuele uitkeringen:

In juni 2001 stelde de Nederlandse regering de doelgroepafbakening vast en garandeerde een individuele uitbetaling van Het Gebaar van in ieder geval 3.000 gulden (€ 1.361,34) belastingvrij. Eind december 2001 heeft de Stichting Het Gebaar de eerste uitbetalingen verricht aan belanghebbenden die in aanmerking kwamen voor Het Gebaar. In april 2003 is de hoogte van Het Gebaar definitief vastgesteld op € 1.822,00. Dat betekende dat belanghebbenden die een positieve beschikking en een voorschot hadden ontvangen, een slotuitkering kregen van € 460,66. In dezelfde maand zijn de laatste uitbetalingen aan belanghebbenden gedaan.

Collectieve doelen:

In juni 2002 startte de Klankbordgroep Collectieve Projecten in opdracht van het bestuur van Stichting Het Gebaar met het ontwikkelen van een voorstel waarin de kaders voor het op te stellen uitkeringsreglement werden beschreven. In de periode januari – april 2004 was de regeling collectieve doelen geopend. In oktober 2004 zijn de gehonoreerde projecten bekendgemaakt. Van de 137 door natuurlijke personen ingediende projectvoorstellen zijn 43 projecten gehonoreerd. Van de 272 door rechtspersonen ingediende projectvoorstellen zijn 105 projecten gehonoreerd. De projectaanvragen die Stichting Het Gebaar heeft ontvangen, zijn beoordeeld door de Raadkamer Projecten. De leden van de Raadkamer zijn, op voordracht van de Raad van Advies van Stichting Het Gebaar, benoemd door de staatssecretaris van het ministerie van VWS. Allen hadden binding of bekendheid met de Indische gemeenschap. De taak van de Raadkamer Projecten was het uitbrengen van een advies over de toepassing van de beoordelingscriteria aan het bestuur van Stichting Het Gebaar.

Thema's
Doelgroep
Oorlogsgetroffenen uit Nederlands-Indië Repatrianten
Plaatsen
Toelichting op geografische trefwoorden

Stichting Het Gebaar was gevestigd in Den Haag.

Verwijzing naar andere archiefvormers
Literatuur
  • Beets, G.C.N., C.C. Huisman en E. van Imhoff, Indische Nederlanders: een demografische reconstructie ten behoeve van Het Gebaar (Den Haag 2001).
  • Ridder, I.M. de, Eindelijk erkenning? Het Gebaar: de tegemoetkoming aan de Indische gemeenschap (Den Haag 2007).
Website

Archief van Stichting Het Gebaar

Beginjaar
2001
Vindplaats

Het archief van Stichting Het Gebaar is tot eind 2009 in het bezit van Stichting Afwikkeling Het Gebaar. Het archief is momenteel niet toegankelijk. Eind 2009 zal het archief zijn overgedragen aan het Nationaal Archief en is de openbaarheid van de bescheiden vastgesteld.

Opmerkingen

 

Bronnen
  • Website Het Gebaar, geraadpleegd 03-09-2009.
  • Schriftelijke informatie van de bestuurder Stichting Afwikkeling Het Gebaar, dhr. Wiete Mesman, d.d. 07-09-2009.
Lees verder…

Pasar Malam Beursgebouw Eindhoven 29, 30, 31 maart

Pasar Malam Stellar Eindhoven 29 t/m 31 maart 2019
De gezellige Pasar Malam Stellar vindt weer drie dagen plaats in Eindhoven!
Bestel uw kaarten via  Ticket - online

10897409700?profile=original

Een zeer grote markt met meer dan 80 kramen met bijzondere artikelen uit heel Azië.

Heerlijke verrassende sambals, bijzondere vruchten, sponscake, spekkoek, saté, pisang goreng en natuurlijk volledige maaltijden zoals Ikan Bali en een complete Nasi Goreng op authentieke wijze bereidt zijn er om u trek in iets lekkers te stillen.

En zin in een heerlijke Tjendol, een echt Bintang biertje of een tropische cocktail? Ook daarvoor komt u naar de Pasar Malam van Stellar.

Vele non-food kramen met (zilveren en gouden) sieraden, edelstenen, bijzondere leren tassen, kleding, houtsnijwerk, bijzondere lampen, T-shirts met uw opdruk, kookboeken met originele Indische recepten, speelgoed, decoratie voor uw huis, medicinale lotions, tijgerbalsem, wierook, kunst en nog veel, veel meer! U kijkt uw ogen uit.

Gezellig dwalen over de markt is een belevenis op zich.

Een uitgebreid entertainment programma op een sfeervol podium met daarvoor genoeg zitplaatsen. Met een drankje in uw hand wordt het heerlijk relaxen, meezingen en de dansvloer ligt er uitnodigend bij!

Kom genieten van de tropische feestzanger van Trafassie: Edgar (Bugru) Burgos! Die natuurlijk de het hele Beursgebouw zal omtoveren in een deinende feestzaal. Drie dagen bijna non-stop entertainment.

Maar ook van de andere artiesten zoals de bekende formatie XANUR, René le Blanc als de Nederlandse Engelbert Humperdinck die een speciale Jack Jersey Show zal verzorgen, Diana Monoarfa, de dansgroep Bunga Melati, the Swinging Sound Machine, Johnny Valentino en Of Course, Madaloka Dance Studio met modeshow, dansgroep Wahana Budaya Nusantara, de geweldige soulshow van the Philly Sound met Justine Pelmelay. Meer dan 80 artiesten treden op!

Kortom het Beursgebouw biedt u drie dagen tropisch vermaak, shoppen en culinair genieten.

Openingstijden:

Vrijdag 29 maart 13.00 – 22.00 uur

Zaterdag 30 maart 13.00 – 22.00 uur

Zondag 31 maart 12.00 - 19.00 uur

Tarieven:

• Volwassenen € 7,50

• 65 + vrijdag tot 17.00 uur € 5,00

• Kinderen tot 12 jaar onder begeleiding gratis

Kaarten via  Ticket - online

Programma:

Vrijdag 29 maart

13.00 - 13.45 uur CD Ind. Muziek

13.45 - 14.30 uur Of Course

15.00 - 15.30 uur Diana Monoarfa

16.00 - 16.30 uur Wahana Budaya Nusantara

17.00 - 17.45 uur Off Course & Johnny Valentino

18.15 - 18.45 uur Wahana Budaya Nusantara

19.15 - 19.45 uur Diana Monoarfa

20.15 - 21.30 uur Of Course & Johnny Valentino

22.00 uur Einde

Zaterdag  30 maart

13.00 - 13.30 uur CD. Ind.muziek

13.30 - 14.15 uur Swinging Sound Machine

14.45 – 15.15 uur Madaloka Dance Studio

15.45 - 16.15 uur René Le Blanc

16.45 - 17.30 uur Swinging Sound Machine

18.00 - 18.30 uur Madaloka Dance Studio

19.00 - 19.30 uur René Le Blanc, Celebration Show

20.00 - 20.45 uur Edgar 'Bugru' Burgos Trafassi Show

21.00 - 21.45 uur Swinging Sound Machine

22.00 uur          Einde

Zondag  31 maart

12.00 - 12.30 uur CD muziek

12.30 - 13.00 uur Xanur

13.20 - 13.50 uur Bunga Melati

14.10 - 14.40 uur Philly Motown Sound

15.00 – 15.30 uur Xanur

16.00 - 16.30 uur Bunga Melati

17.00 - 17.30 uur Philly Motown Sound

18.00 - 18.45 uur Xanur

19.00 uur Einde 3e dag

Overige informatie:

• Op de website van de Stichting Stellar (www.pasarstellar.nl) kunt u het volledige programma binnenkort bekijken.

• Geschikt voor het hele gezin

• Slechts 5 minuten lopen van het station

• Scootmobiel toegankelijk

• Huisdieren niet toegestaan uitgezonderd hulphonden.

Op zaterdag en zondag is er een speciaal kinderprogramma voor kinderen van 5 tot 12 jaar. En voor hen is de toegang gratis onder begeleiding.

10897410462?profile=original

Datum En Tijd

vr, 29 mrt. 2019, 13:00 –

zo, 31 mrt. 2019, 18:00 CET

Aan agenda toevoegen

Locatie

Beursgebouw Eindhoven

8 Lardinoisstraat

5611 ZZ Eindhoven

Kaart bekijken

Lees verder…

10897406457?profile=original
R.I.P. Ed Brodie  2 (22) nov  1945  -  14 maart 2019

OP Facebook Ando Siegers  14 maart om 11:15

Ed Brodie rust zacht mijn vriend.....wij gaan je missen.....ik zeker.....Ed ..... waarom nu al mijn vriend.....hoe moet ik het aan iedereen vertellen dat je er niet meer bent ......ik doe het voor jou....met heel veel verdriet en pijn in mijn hart.......Rust zacht Ed.......

Met ontsteltenis vernam ik via mijn Facebook pagina het verlies mijn sobat Ed Brodie. Ik heb gelijk contact opgenomen met Frank Ong  voorzitter St.Adinda. Ed is zijn nabijheid in vakantie huis in Zeeland aan een hartstilstand heen gegaan. Weer typisch Ed, hij vierde zijn verjaardag altijd op de 22 ste november en niet op de 2. Velen weten niet beter, dus ook Frank gaf de geboorte datum op voor de akte van overlijden, later op zijn paspoort constateerde Frank dat de verkeerde datum is. Frank vertelde dat juist deze dagen Ed veel over het verleden had wat de sobats betreft, en ook si Ferry daar had Ed veel over.

ED heeft veel betekent en bijgedragen voor de huidige Indische samenleving o.a. zat in bestuur van St. Adinda die frequent koempoelans organiseert in Zoetermeer voor de oudjes. Halin hielp, en maakte vele cd 's over Indie, die vele Indo’s   naar hun Indie brachten.

Niet onbelangrijk de productie Stamboel. De Indische geschiedenis in notendop het verblijf in het voormalige mooie Indie, het vertrek naar Holland, de aankomst in Nederland, het leven in de contractpensions, het ontstaan van de koempoelans, en tot slot de Indorock. De Stamboel productie nu op DVD werd ook door de presidenten van Indonesie bekeken. Zij wisten niets af van deze Indische geschiedenis, maar hebben wel lopen brullen van het lachen zo als Ed het bracht. . Ook is Ed de man geweest voor Het Welzijn van de Indische Gemeenschap o.a. die Tantowi Yahya  in Nederland introduceerde,  Tantowi  Country zanger met ruim 2 miljoen verkopen en eigen TV programma in Indonesie, nu zit Tanto in het parlement.   Niet onbelangrijk samen met Inge zijn echtgenote figureerde in de Sfeer Pasar Malam Online (productie van ICM) .

Dit slechts een greep uit het leven van Ed, op de website www.stichtingadinda.nl vindt nog meer over het leven van Ed.

Ed wordt donderdag aanstaande naar zijn laatste rustplaats gebracht, en begraven.

Voor verdere info bij Frank Ong info@stichtingadina.nl

Ed selamat  jalan sobat si Ferry sr,

 

Ed zo zullen de meesten jou blijven herinneren !

U ziet van Stamboel "Onze eigen geschiedenis" fragment 4.Stamboel geschiedenis I . Jan valt op indah ( Ester Latama) theeplukster. Op de achtergrond woedt na de overdracht de bersiap, een ieder moest het land uit en Nederland wilde die indo´s niet. U ziet een stuk Indie, vertrek, en het leven in de pension, het ontstaan van de koempoelans, en de IndoRock.
De hele serie is te zien op www.icm-online.nl of op de DVD van Stamboel. 

Lees verder…

10897318273?profile=original 

Min. VWS Indische verankering - ICM stelt zich op het standpunt om ook subsidies toe te kennen aan Indische organisaties in het land

 

Onlangs getoonde filmpje het debat van Martin van Rijn met PP Denk, D66, en PVV heeft veel stof doen opwaaien. Al eerder wilde Editor van ICM aan de bel trekken bij Min. VWS. Net als in 2001 viel de jackpot in Den Haag met resultaat 124 mislukte projecten, is het failliete Indisch Huis slechts topje van de ijsberg. Gemeenschappelijk constatering; overval werden de zakken gevuld voor de dure hobby’s en Min. VWS had er geen enkele invloed op leek het. Ook toen rookte de schoorsteen van ICM flink, er werd met een oor meer gehangen naar het Indisch Platform die elkaar de bal toe spelen. In Den Haag was het feest op zijn hoogst met Zomerfeest, en in het land hadden die twee miljoen Indo’s het nakijken Het kon niet op voor een boek dat nog geschreven moest worden werd ruim 500.000 gulden toegekend, een film ander half miljoen. Totaal ging er 35 miljoen over de Indische tafels.

 

Het filmpje dat op Facebook werd geplaatst op 14 maart ijl, riep vele reacties op dat het ander half miljoen weer naar de Haagsche hobbyclubs gaan, wegens grote verbouwing dicht, en in het land gaat de dagelijkse Indische verankering gewoon verder; de krant blijft publiceren, de pasars blijven draaien, de muzikanten blijven musiceren; De pasar Colors net achter de rug met 100.000 man; presentatie ICM Jaar Overzicht 2018, in eind maart de pasar malam Eindhoven, naast de andere Indische zaken. Kortom  in het land met ruim 1 miljoen van de 2 miljoen genieten van Indisch Welzijn die ruim 50 jaar worden geleverd door private initiatieven.

 

Als krant heeft ICM de plicht om gehoor te geven  aan dit lang slepende Indische Huis, niet in geslaagd is om voor de Indische verankering te zorgen, laat staan die verbinding te leggen met die 2 miljoen Indo’s. Deze rol wordt nadrukkelijk reeds vervuld door de Pasar Malams, artiesten, kunstenaars, muzikanten, producenten, song / tekstwriters, de masuk Sadja;s.  Dit allemaal met eigen gelden, en dat dag in dag uit.

 

ICM, de Indische Internetkrant opgericht in 1999, stelt zich op standpunt de Indische verankering van Martin van Rijn breder dient in te zetten in het hele land voor alle organisaties en initiatieven die ruim 50 jaren draaien voor Het Indisch welzijn, en het uitdragen hiervan, en de verankering van de toenmalige- en de huidige geschiedenis via de digitaliseringen op de Indische webportaals, bladen en boeken, is dagelijkse gebeuren.

ICM is van mening dat de Indische verankering al ruim 50 jaar wordt gerealiseerd door stichtingen, organisatie en onderneming buiten het gebeuren van Den Haag, het mislukte project Het Indisch Huis, dat nu weer leven wordt ingeblazen met anderhalf miljoen Euro, is trekken aan dood Indisch paard. Nu nog heeft ICM last van de sporen van het failliete Indisch huis; o.a. openstaande rekeningen, naast producten die ICM heeft opgenomen in zijn assortiment, is die continuïteit niet meer gewaarborgd en van de daders ontbreekt iedere spoor.

 

ICM staat op het standpunt dat Min. VWS de jaarlijkse subsidie hiervoor in ander afzonderlijk fonds te stoppen voor een bredere groep die dag in dag uit 50 jaar voor deze verankering zorgde in Nederlandse Indische gemeenschap met een populatie van 2 miljoen voor : De Indische muzikanten, artiesten, kunstenaars, schrijvers, docu makers, Indische Internetkrant, Indische maandbladen, evenementen zoals de pasar malams, koempoelans, en masuk sadja's vervullen reeds deze rol waar nu ruim 1 miljoen van genieten. De volgende stap is om die twee miljoen te benaderen,  maar daar zijn andere innovatie instrumenten voor nodig zoals Indische Omroep.

 

De constatering is dat in de 50 jaar bewezen operationeel te zijn voor het Indisch Welzijn voor meer dan 1 miljoen mensen. Moet niet zo zijn net als Het Gebaar weer zich alleen beperkt tot die organisatie die totaal geen binding hebben met Nederlandse Indische samenleving en voorbehouden is aan de Hagenaars en wederom met een mislukte missie, is deze verspilling van het belastinggeld.

 

De verbouwing nu van Het Indisch Huis in Den Haag, roepen wederom die vervelende herinneringen op; naar het Indische monument in Scheveningen dat altijd in de steigers bleef, zelfs de ingehuurde krachten door Min. VWS later lukte het niet om het boegbeeld van het Indisch Huis in te richten, fout op fout stapelde zich op, zelf nu anno 2019 zit ICM met voorraad Weduwe van Indie, wie zorgt voor de continuïteit van dit product, dit slecht 1 voorbeeld uit de vele mislukkingen.

Lees verder…

Terugblik op presentatie ICM Boek "Jaar Overzicht 2019" op de pasar Malam Rijswijk.

10897408067?profile=original

(C)  Foto  reportage werd verzorgd door William Da Limalatumeten Tuaselasatumalay

10897408090?profile=original

Het boek " ICM Jaaroverzicht 2018" is uit en nu te verkrijgen  op alle pasar malams waar ICM, De Indisch Internetkrant staat. Op 2 maart jl. werd deze bij de pasar Malam Rijswijk gepresenteerd. 

Is A4-formaat, en in full color met prachtige foto's , prijs 21,95.

10897408663?profile=originalDe opvolger van ICM Book 2009-2010;  Deze bevat geen 312 pagina's maar iets beknopter, geeft een heel ander kijkje in de Indische  media van de Indische Internetkrant met haar diepte - en haar hoogtepunten. Dit keer door de ogen van Rudy Groenewald bekend als de auteur van het boek de 7 WWW, naast dat hij andere 6 tittels op zijn naam heeft staan. Rudy is een fan van de koempoelan en  dit straalt  dan het ook uit in dit Jaar Overzicht, en niet onbelangrijk hij legt nadrukkelijke op de Indo generaties,  1 ste de ............ , die de oorlog hebben meegemaakt 2e  De Katjangs (bersiap kinderen) , 3 e  de twijfel Indo's, die hier zijn geboren, en alles van oren zeggen, en tenslotte de 4 e de aardappel Indo. Geheel verrast vroeg Rudy mij of mijn foto mocht gebruiken voor het voorblad waar ik met mijn zoon Thony en kleinzoon Anthony  op stond. Heb eerst mijn zoon Thony en kleinzoon Anthony gevraagd. Mijn zonen zijn ondernemers, zeer begrijpelijk willen ze absoluut niet met hun foto op Facebook; gelukkig kreeg toestemming.

Overigens; 

Dit beeld duidt aan dat van mijn generatie dus de zeg maar de bersiapkinderen , thuis al steun en toeverlaat waren van onze ouders (de oorlogslachtoffers, en later de verbinding is met de huidige Indische samenleving die heel veel voor de Welzijn van de Indische gemeenschap bijdragen. Neem de artiesten, de auteurs, kunstenaars, organisatoren van de Indische events zoals de 60 pasars in het land, de masoek sadja 's voor de ouderen in het hele land, de redacteuren van de kranten en bladen. Ruim 50 jaar doen ze het  die bersiapkinderen. Ruim 1 miljoen Indo's genieten van dit Indisch Welzijn in het hele land dat geheel uit eigen zakken moet betalen, het wordt tijd dat in Den Haag een keer de echte film wordt getoond, en niet vanuit de bekende Indische organisaties zoals onder het consortium van Het Indisch Platform  De ouders de zogenaamde oorlogslachtoffers hadden geen tijd om voor de welzijn van hun eigen kinderen te zorgen, de bersiapkinderen. Wel kreeg deze ruim 60 jaar een podium van Den Haag en vanuit het IP de verkeerde film voorgeschoteld, wordt tijd dat Den ruimhartig Het Gebaar maakt van de Bersiapkinderen die voor alle hun verrichtingen voor welzijn van de Indisch Gemeenscgap een keer worden beloond wat de subsidies betreft die nu worden gediscrinineerd t.o.v. de andere groeperingen, en te beginnen bij de eigen de groep oorlogslachtoffers die ruimschoots werden gecompenseerd met Indisch Pensioen. PUR, WUF en WUBO.

Zie hier het bewijs een pasar Malam Rijswijk waar het hele palet van Indisch Cultuur erfgoed uit ademt ; een groots evenement, een media, krant en blad, die volgende stappen wil maken opdat de "Twijfel - en aardappel Indo" nog meer te betrekken.

Dit even terzijde

10897408284?profile=original

Presentatrice Milly 

Organisatrice Denise JAnsen en Ferry schwab sr

10897408497?profile=originalDe presentatie vond zaterdag rond 20:45  uur plaats.

Het boek  werd overhandigd namens het ICM Team aan de organisatie van Broodjes Fabriek Denise, Banyard,  Melly en van het licht & Geluid Leen van TLP Productions. Ferry nam nadrukkelijk hiervoor de tijd om het ICM team voor te stellen die dagelijks bezig zijn met nieuws, beeld en woord zoals Melly het pleegt te noemen op webportaal www.icm-online.nl en de vele ICM, Indische en Indo groepen. Om juist te zorgen dat de goede beelden op deze inmens grote groepen met een bereik van meer dan 400.000 goed gecontroleerd komt als beheerders / webmasters; het is nimmer mogelijk om als 1 persoon deze taak te realiseren, maar alleen met een heel team te bewaken en te controleren dat het Indisch beeld via media, beeld en geluid goed bij de mensen terecht komt.  Tegelijkertijd merkte Ferry op dat deze pasar Malam Rijswijk even oud is als ICM, de Indische Internetkrant, namelijk 20 jaar. Melly had zeer lovende woorden op het hetgeen Rudy Groenewald als media uit heeft geselecteerd en heeft vastgelegd voor het beeld van de huidige Indische samenleving. Wegens omstandigheden waren niet aanwezig Rolo Lapre, Pegy Lesquiler en Rolo Lapre. Omdat de presentatie naar later tijdstip werd veplaatst om technische redenen heeft ons jurist Jan Enoh moet afhaken voor andere verplichten, dit geldt ook voor onze jurist Peggy Lesquiler. Ben Vink zou de opnamen meken, gelukkig was er voor vervanging gezorgd, Britt Bartelds kleindochter van Ferry heeft de camera bediend, en  William Da Limalatumeten Tuaselasatumalay  heeft voor de foto-reportage verzorgd. Monica Schwab heeft via haar I-Pone beelden geschoten die nu op Facebook massaal worden  bekeken.  Later zullen beelden en reportage volgen op ICM en al ICM Facebookgroepen.

Rita Kopetzky                                                Banyard                                                      Cornelia Stuiver

10897408689?profile=original

10897408857?profile=original10897409287?profile=original

Lees verder…

10897411662?profile=original

10897412256?profile=original

Programma

Programma Pasar Malam Istimewa XL Zwolle

 

Vrijdag 8 maart (13:00 – 23:00)

Hari Maluku

Istimewa podium

13:30 – 14:15     SoulFuzion

14:45 – 15:15     The Brothers Timisela

15:45 – 16:30     SoulFuzion

17:00 – 17:30     Dansgroep Maeva

18:00 – 18:45     SoulFuzion

19:30 – 20:00     Dansgroep Maeva

20:45 – 21:30     Bad Habit

22:15 – 23:00     Bad Habit

 

Senang podium

14:15 – 14:45     Robin Yerah

15:15 – 15:35     Dansgroep Maeva

16:30 – 17:00     Robin Yerah

17:30 – 18:00     The Brothers Timisela

18:45 – 19:30     NoyaLohyNoya

20:00 – 20:30     The Brothers Timisela

21:30 – 22:15     NoyaLohyNoya

  

 

Zaterdag 9 maart (12:00 – 22:00)

Istimewa podium

12:30 – 13:15     The StreetRollers

14:00 – 14:30     Warna Semesta Dance Collaboration

15:00 – 15:30     Ray Smith

16:15 – 17:00    The StreetRollers

17:30 – 18:00     Ray Smith

18:45 – 19:30     The StreetRollers

20:00 – 20:30    Warna Semesta Dance Collaboration

21:15 – 22:00     The StreetRollers

 

Senang podium

13:15 – 14:00     Free Line

14:30 – 15:00     The Brothers Timisela

15:30 – 16:15     Free Line

17:00 – 17:30     Warna Semesta Dance Collaboration

18:00 – 18:45     Free Line

19:30 – 20:00     The Brothers Timisela

20:30 – 21:15     Free Line

 

 

 

Zondag 10 maart (12:00 – 20:00)

Istimewa podium

12:45 – 13:15     Abadi Krontjong Ensemble

13:45 – 14:15     Madaloka Dans Studio

15:00 – 15:30     Abadi Krontjong Ensemble

16:00 – 16:45     Ester Latama

17:15 – 17:45     Danny Everett

18:15 – 18:45     Madaloka Dans Studio

19:15 – 20:00     Ester Latama

 

Senang podium

12:00 – 12:45     Ester Latama

13:15 – 13:45     The Brothers Timisela

14:15 – 15:00     Ester Latama

15:30 – 16:00     Danny Everett

16:45 – 17:15     The Brothers Timisela

17:45 – 18:15     Abadi Krontjong Ensemble

18:45 – 19:15     The Brothers Timisela

 

 

Beschrijving
De Pasar Malam Zwolle is weer terug in de grote IJsselhal waar deze Pasar vroeger ook gehouden werd.

De Pasar Malam is een cultureel feest waar Indonesië centraal staat. Lekker Indisch eten bij verschillende kwaliteitsrestaurants, een Oosterse markt met leuke koopjes en geweldige optredens op 2 podia van vele artiesten!
 
En dit alles te midden van mooie decoratie, lekkere geuren en tropische sferen!

 

pasar bali

 

 

Bereikbaarheid

Het treinstation van Zwolle is op ca. 10 minuten loopafstand.
Er is voldoende parkeergelegenheid op de Parkeerplaats van de IJsselhallen

Huisdieren
Honden en overige huisdieren zijn niet toegestaan op de Pasar Malam in Zwolle.
We maken alleen een uitzondering voor speciaal getrainde honden die ter begeleiding worden gebruikt van mindervaliden, zoals blindengeleidehonden en Stichting Hulphond-honden.

Locatie
IJsselhallen Zwolle

Adres
Rieteweg 4, 8011 AB Zwolle

Datum
8 t/m 10 maart 2019

Openingstijden
Vrijdag 8 maart: 13:00 – 23:00 uur
Zaterdag 9 maart: 12:00 – 22:00 uur
Zondag 10 maart: 12:00 – 20:00 uur

Toegangsprijzen:
Kinderen van 0 t/m 3 jaar en veteranen* mogen gratis naar de Pasar Malam in Zwolle.

Online voorverkoop
Vrijdag ticket: €5,00
Volwassenen (zaterdag / zondag): €7,50
Senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €5,00
3 dagen kaart volwassenen: €15,00
3 dagen kaart senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €10,00

Tickets aan de kassa
Vrijdag ticket: €7,00
Volwassenen (zaterdag / zondag): €9,50
Senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €7,00
3 dagen kaart volwassenen: €19,00
3 dagen kaart senioren 65+ & kinderen 4 t/m 12 jaar: €14,00

*Veteranen: Op vertoon van veteranenpas. 1 persoon per pas.

 

Lees verder…

‘Hoaxen en smaad’ verzuren de verkiezingscampagne van president Jokowi

Waarover hebben de media in Indonesië het? Over nepberichten en hoe de president die te lijf gaat, constateert onze correspondent Michel Maas.


763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Beeld RV

‘Hoax’ spreken ze in Indonesië uit als ‘ho-waks’. Dat kun je elke dag horen want elke dag gaat het er wel ergens over. ‘Howaksen’ verzuren de verkiezingscampagnes van president Joko ‘Jokowi’ Widodo en zijn tegenspeler Prabowo Subianto. ‘Hoaxen en smaad’ gaan volgens Jokowi ‘van deur tot deur en van huis tot huis’, en ze vinden altijd ook wel hun weg naar internet. En daar kunnen ze ongebreideld hun heilloze gang gaan, want hou ze dan nog maar eens tegen.

Hoaxen houden liefst huis op gevoelig terrein. De godsdienst is er zo een. In tal van hoaxen wordt Jokowi al jaren afgeschilderd als een ‘verkapte chinees’ (hij is een 100 procent Javaan), een stiekem christen of op zijn minst ‘geen echte moslim’. Om gemor onder moslims te temperen, en hun stemmen te winnen, heeft hij daarom de homohatende moslimgeleerde Ma’ruf Amin als running mate gekozen.

Desondanks houdt het maar niet op. Nu is er weer een filmpje op YouTube verschenen waarop drie jonge vrouwen een oude vrouw in het Soendanees vertellen welke rampspoed Jokowi over het land zal uitroepen als hij herkozen wordt. In liberale Nederlandse oren klinkt het niet eens zo erg, of zelfs als muziek: ‘Als Jokowi de presidentsverkiezingen wint zal hij de azan (de luidspreker-oproep tot gebed) verbieden. Vrouwen zullen geen hoofddoek meer dragen, vrouwen kunnen met vrouwen en mannen met mannen trouwen.’

Hoax! President Jokowi voelt meteen aan dat hij hiermee in het huidige, steeds religieuzere Indonesië geen stemmen zal winnen. Er is dus meteen actie ondernomen. De politie is erop gezet, en die meldt deze week triomfantelijk dat de drie vrouwen zijn gearresteerd. Ze kunnen tien jaar gevangenis krijgen op basis van de ITE-wet die het verspreiden van ‘negatieve berichten en smaad’ op internet verbiedt.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Beeld RV

Jokowi heeft de hulp ingeroepen van Nahdlatul Ulama (NU), de grootste islam-beweging in het land, om hoaxes zoals deze tegen te gaan. NU moet haar 40 miljoen volgelingen laten weten wat waar is en wat niet, vindt de president. En wat die drie vrouwen vertellen is duidelijk niet waar: ‘Slaat het ergens op? Nee, maar volgens ons onderzoek zijn er desondanks

negen miljoen mensen die dit geloven.’ Er is een tegenoffensief nodig. ‘Als we niet reageren op dit soort zaken, als we stil blijven, gaan mensen het geloven.’

De overheid heeft de ITE-wet (en een handvol andere wetten) in stelling gebracht om ongewenste berichten te smoren. Bijna niemand laat de gewraakte video zien. De meeste reguliere media zorgen wel dat ze hun vingers niet branden. Een bericht is al gauw ‘negatief’, en daarmee strafbaar. Een faux pas van een van de presidentskandidaten wordt daarom voorzichtigheidshalve ook niet al te zeer uitgemolken. Bijvoorbeeld het moment waarop Jokowi in een kandidatendebat Prabowo vraagt wat hij voor de ‘unicorns’ wil gaan doen. Prabowo kijkt glazig voor zich uit, en antwoordt ten slotte: ‘Je bedoelt die internetdingen?’

Internetters hebben de dag van hun leven. Memes en fotomontages met my little ponies and pluizige eenhoorns, en hashtags met ‘unicorn’ erin schieten in het rond. Maar dat is internet. De meeste Indonesische kranten en televisieprogramma’s mijden Prabowo’s pijnlijke moment van onwetendheid. In plaats daarvan putten ze zich uit in stukken en video’s waarin ze uitleggen dat unicorns geen eenhoorns zijn, maar start-ups die in een mum van tijd meer dan een miljard dollar waard zijn geworden. Die uitleg is nodig, want TVOne meldt dat 70 procent van de Indonesiërs geen idee heeft wat een unicorn is. Het wijdt er een korte info-video aan, zodat nu iedereen kan weten dat Indonesië er vier heeft. Unicorns zijn een thema. Ze zijn iets om als natie trots op te zijn. En Prabowo’s moment? Dat is alweer vergeten.

Michel Maas is correspondent in Jakarta.

Lees verder…

10897405301?profile=original

Het boek " ICM Jaaroverzicht 2018";

is de opvolger van ICM Book 2009-2010;  Deze bevat geen 312 pagina's maar iets beknopter, geeft een heel ander kijkje in de Indische  media van de Indische Internetkrant met haar diepte - en haar hoogtepunten. Dit keer door de ogen van Rudy Groenewald bekend als de auteur van het boek de 7 WWW, naast dat hij andere 6 tittels op zijn naam heeft staan. Rudy is een fan van de koempoelans en  dit straalt  dan het ook uit in dit Jaar Overzicht, en niet onbelangrijk hij legt nadrukkelijke op de Indo generatie.

Is A4-formaat, en in full color met prachtige foto's , prijsindicatie 21,95.

De presentatie zal zaterdag rond 19:00  uur plaatsvinden. Het boek zal worden overhandigd namens het ICM Team aan de organisatie van Broodjes Fabriek Denise, Banyard,  Melly en van het licht & Geluid Leen van TLP Productions. Tegelijkertijd zullen de ICM leden worden voorgesteld die dag in dag uit actief zijn op ICM krant  en op de vele Facebook groepen ; Ben Vink, Cornelia Stuiver, Rita Kopetzky, Rudy Groenewald, Johanna Muth en Rolo Lapre.

Van deze presentatie zal een reportage worden gemaakt door Ben Vink, die wordt uitgezonden op ICM Video-kanaal, Youtube en ICM / Indische Facebookgroepen.

Voor deze speciale gelegenheid heeft ICM een tal van beursaanbiedingen o.a.

  • Pasar Malam Online DVD van 29,95 voor 14,95
  • De Weduwe van Indie van 23,95 voor € 13,95,
  • Stamboel Dvd  € 13,95,
  • en Dvd Riem Live in Concert € 13,95 

         ICM Stands 151 en 152 

10897404890?profile=original

ICM  PLANNING  PASAR AGENDA 2019

10897403455?profile=original

ICM  PLANNING  PASAR AGENDA 2019

  1. 3, 4:              Rijswijk (ZH) www.pasarmalamrijswijk.nl
    9, 10, 11:      Zwolle
    http://www.istimewa-events.nl
    23, 24, 25:    Eindhoven
    www.stellarevents.nl
    31,               Rotterdam
    http://www.istimewa-events.nl


    April
    1, 2:              Rotterdam
    http://www.istimewa-events.nl

    20, 21, 22:    Nieuwegein www.stellarevents.nl
  2. Juni

    22, 23, 24:    Leeuwarden
    www.stellarevents.nl
    29, 30:          Zeist
    http://www.istimewa-events.nl

  3. Juli
    1:                  Zeist
    http://www.istimewa-events.nl
    21, 22:          Emmeloord
    www.stellarevents.nl
    25 t/m 29:    Steenwijk
    http://www.istimewa-events.nl.
  4. Augustus
    12 t/m 15:      Dordrecht
    http://www.istimewa-events.nl
  5. September

    7, 8, 9:           Assen
    www.pasarfestival.nl  ???????? Istimewa 

  6. Oktober
    27, 28: Leek    www.stichtingstellar.nl
  7. November 
    3, 4:               Rijswijk
    www.pasarmalamrijswijk.nl

Lees verder…

Geert Wilders als ‘toekan kroepoek’, Raar maar waar:

 Geert Wilders als ‘toekan kroepoek’ , Raar maar waar:

10897241252?profile=originalRaar maar waar: Geert Wilders als ‘toekang kroepoek’

Na afloop van een optreden in het stadhuis van Nijmegen stond ik buiten met twee Indische dames. Twee jongens van Marokkaanse afkomst fietsten voorbij. ‘Kijk, daar heb je weer dat tuig van de riggel’, zei een van de dames. ‘Kent u die jongens?, vroeg ik. Het antwoord was nee. ‘Hebben ze u wat gedaan?’ Opnieuw nee en een integratiedebat op de stoep van het stadhuis was het gevolg. Volgens de dames zijn Marokkaanse jongens onbeschoft, omdat ze niet fatsoenlijk opgevoed worden door hun ouders. Ze vergeleken dat met hun eigen opvoeding toen ze hier in Nederland kwamen in de jaren ’50.

Dat herkende ik. Ook mijn ouders en familie hielden ons voor hoe we ons hier moesten gedragen. Netjes, beleefd, fatsoenlijk. Zo waren ze het in Indië gewend en zo moest het ook hier, want hier moest je je vooral aanpassen. Altijd groeten, met twee woorden spreken, opstaan in de bus voor oudere mensen. En hoe vaak kreeg ik niet te horen ‘éérst je huiswerk, dán de meisjes’. Mijn familie dreigde ook met wat er kon gebeuren als we niet ons best deden. Dan wachtte ons een slechte toekomst als straatschoffie in de kampong of als ‘toekan kroepoek’ (Indische kroepoekbakker). 
In de Indische gemeenschap ontstond vorig jaar wat deining vanwege het gerucht dat Geert Wilders een Indo zou zijn. Het werd met ongeloof ontvangen. Zou Geert met zijn onverholen afschuw van de multiculturele samenleving en zijn felle anti-islamhouding afkomstig zijn uit het grootste islamitische land ter wereld? Dat kon niet waar zijn.

Toch wel! In de biografie ‘Veel gekker kan het niet worden’ (2008) bevestigt Wilders wat ongemakkelijk zijn Indische afkomst. Daarin zegt hij o.a. ‘bij de oudste zus van mijn moeder gingen we wel eens in het weekend kroepoek bakken’. Geert Wilders als Indische kroepoekbakker; het moet inderdaad niet gekker worden.

In mijn jeugd was kroepoek bakken mijn favoriete kookactiviteit. Je doet die kleine kroepoekjes in de hete olie en dan worden ze heel snel heel groot in allerlei kronkelige vormen. Je moet wel erg opletten: niet te veel, anders rijzen de pan uit en niet te lang in de olie, anders branden ze aan. Maar als het goed gaat tover je iets oneetbaars tot een knapperige lekkernij. 
De afgelopen tijd is de geblondeerde Indische kroepoekbakker al weer wekenlang de lieveling van alle media. Gedurende het gehele formatieproces bakte hij er weer lustig op los. Met zijn politieke kroepoek voorziet hij anderhalf miljoen voorstanders van knapperige hapklare brokken. Tegelijkertijd geeft de kroepoekbakker al zijn tegenstanders een onverteerbaar gevoel. Zo onverteerbaar dat er een proces tegen hem werd aangespannen. Dat vind ík weer onverteerbaar. De strijd om zijn opvattingen hoort niet thuis in de rechtzaal, maar in het parlement en het maatschappelijke debat. Dáar moeten voor en tegenstanders met elkaar de pollepels kruisen over zijn smaak en zijn recepten. Nu kan de kroepoekbakker zich uitleven als dé topkok van de vrije meningsuiting en zich tegelijkertijd op zijn zwijgrecht in de rechtzaal beroepen.

Kroepoek bakken is als toveren, maar Wilders is een slechte tovenaar. Hij gooit teveel giftige stukjes in de oververhitte olie van de Nederlandse samenleving, waardoor ze de pan uitrijzen. Hij houdt ze ook te lang in de pan, zodat ze alleen door aangebrande mensen te vreten zijn. Nee, ik gun Wilders van harte vrijspraak in zijn proces. Hij mag wel veroordeeld worden, maar dan door de Keuringsdienst van Waren. Voor zijn niet te vreten kroepoek. 

Wouter Muller, auteur is actief als muzikant, tekstschrijver en componist en tevens werkzaam voor de Stichting Welzijn en Cultuur Twente 

(bron: Twentse Courant Tubantia, 23-10-2010)
Lees verder…

10897413280?profile=original

 

Locatie
Hal 10 van de Huishoudbeurs in de RAI Amsterdam

Entree
Gebruik entree C om direct bij het Pasar Colours Festival te komen.
Als u met de trein reist is dit de 1e ingang vanaf het station.
Als u met de auto reist kunt u parkeren in de onder gelegen garages. Let op, de garages zullen snel vol zijn.

Adres
Europaplein 2-22, 1078 GZ Amsterdam

Datum
16 februari t/m 24 februari 2019

Openingstijden
zaterdag 16 februari: 11:00 – 19:00 uur
zondag 17 februari: 11:00 – 19:00 uur
maandag 8 februari: 11:00 – 19:00 uur
dinsdag 29 februari: 11:00 – 19:00 uur
woensdag 20 februari: 11:00 – 19:00 uur
donderdag 21 februari: 11:00 – 22:00 uur
vrijdag 22 februari: 11:00 – 22:00 uur
zaterdag 23 februari: 11:00 – 19:00 uur
zondag 24 februari: 11:00 – 18:00 uur

Toegangsprijs & tickets
Pasar Malam middag/avond kaart voor €5,-
Geeft van zaterdag 16 t/m woensdag 20 februari en zaterdag 23 februari 2019 vanaf 15.30 uur, op een dag naar keuze, direct toegang tot de Pasar Malam, de Huishoudbeurs en de Negenmaandenbeurs (20 en 23 februari).
Dit ticket is niet geldig op 21, 22 en 24 februari 2019.

Dagkaart Pasar Colours Festival & Huishoudbeurs: Tijdelijk van €19,50 voor €15,95
Met deze toegangskaart krijg je van 16 t/m 24 februari op één dag naar keuze toegang tot zowel het Pasar Colours Festival als de Huishoudbeurs en de Negenmaandenbeurs (20 t/m 24 februari).

Kinderkaarten
Kinderen van 0 t/m 4 jaar mogen gratis naar binnen. Ze moeten echter wel een kaartje hebben. Die bestel je voor €0,00
Een dagkaart voor kinderen van 5 t/m 16 jaar kost €5,50.

Met de trein voordelig naar RAI Amsterdam
NS 2e klas dagretour (exclusief toegangskaart HHB): €19,00
NS 1e klas dagretour (exclusief toegangskaart HHB): €23,00

Klik hier om je toegangskaarten te kopen

 

Programma

zaterdag 16 februari (Surinaamse dag)
Trafassi
Young Cosje
Master Stu
Surinaamse Dansgroep Dependency
Surinaamse Kookdemonstratie

zondag 17 februari
Thomas Berge
Hot News
Ray Smith
Wahana Budaya Nusantara
Indische kookdemonstratie door Pisang Susu

maandag 18 februari
Justine Pelmelay
Harold Verwoert
Affinity Allround Band
Peduli Seni Indonesia
Indische kookdemonstratie door Rumah Rasa

dinsdag 19 februari
Just Like Robbie Williams
Bram Boender (winnaar van House of Talent)
Wipe Out Selection
Ester Latama Show
Dansgroep Orchidee
Indische kookdemonstratie door Rumah Rasa

woensdag 20 februari
Perry Zuidam
Jack Jersey Show
(door Danny Everett & Simply Friends)
Simply Friends
Danny Everett
Aniadi Art (met Alex Chung Martial Arts Show)
Indische kookdemonstratie door Rumah Rasa

donderdag 21 februari
Helemaal Top
Ray Smith
Kempo Kuntao Show
The StreetRollers
Hawaiian Treasure
Indische kookdemonstratie door Rumah Rasa

vrijdag 22 februari
Indische Toppers: Diana Monoarfa, Edu Schalk & Ester Latama
Relight
Warna Semesta Dance Collaboration
Indische kookdemonstratie door Rumah Rasa

zaterdag 23 februari (Surinaamse dag)
Trafassi
Young Cosje
Master Stu
Surinaamse Dansgroep Dependency
Surinaamse kookdemonstratie

zondag 24 februari
Peter Strykes (LA The Voices)
Foreverly Brothers
Harold Verwoert
Challenge XL
Pentjak Silat Manyang
Indische kookdemonstratie door Pisang Susu

 

download programma pasar colours festival 2019

 

Facebook Event

Lees verder…

Haags toko-imperium Soeboer - waar Rutte vaak eet -  staat op omvallen

DEN HAAG - Net na het 60 jarig jubileum lijkt het Indonesisch eetimperium van Toko Soeboer op omvallen te staan. Door een conflict met de gemeente Den Haag staat de toekomst van het bedrijf - en de dertig werknemers - op het spel, zegt de eigenaar tegen Omroep West. Hij dreigt voor bijna een half miljoen het schip in te gaan, allemaal vanwege een paar papegaaien en een aantal portocabins.

Ooit begonnen als klein eethuis in de Haagse Koningstraat, verhuisde Soeboer in de jaren '60 naar de Brouwersgracht. Inmiddels kent het imperium vier vestigingen en werd eind vorig jaar ook nog eens de beroemde toko Toet aan de Beeklaan overgenomen.

Die expansiedrift is niet voor niks, vertelt Ragner Flink aan Omroep West. Hij is samen met zijn vrouw eigenaar van het bedrijf. 'Door de komst van al die vreetschuren links en rechts is het moeilijk om Indonesische producten aan de man te brengen', verzucht hij. 'Zeker als je ze voor een redelijke prijs wilt verkopen.'

Last van all you can eat

Eerder gingen al beroemde Haagse Indonesische restaurants ten onder, zoals Sarinah aan het Goudenregenplein en zelfs de oudste ' Indo' van Nederland, Tampat Senang. Schaalvergroting lijkt de oplossing en daarom is Soeboer aan het uitbreiden geslagen.

Zo wordt in 2015 het voormalige pannenkoekenhuis aan de Assemburgweg overgenomen. Het paviljoen vlakbij station Den Haag Moerwijk - eigendom van de gemeente - wordt flink onderhanden genomen.

Papegaai veroorzaakt problemen

Flink: 'Ik heb 140.000 euro aan de vorige uitbater betaald. Ook heb ik 250.000 euro geïnvesteerd om het mooi te maken.' Bij de verbouwing komt er een aantal portocabins te staan - om als afhaaltoko te dienen -  en wordt een volière gebouwd, een grote vogelkooi met daarin wat papegaaien. En daar gaat het mis.

'De gemeente vindt dat wij illegaal hebben gebouwd en daarom zijn ze een procedure begonnen. De rechter heeft de gemeente in het gelijk gesteld en daar hebben wij weer beroep tegen ingesteld' , vertelt de eigenaar.

Niet met elkaar gepraat

Een hoop juridisch geharrewar volgt. Uiteindelijk is de rechter op locatie komen kijken, vertelt Flink. 'De gemeente was er ook, vijf man sterk. Toen zijn we overeengekomen dat we met elkaar in gesprek zouden gaan. Maar dat is nooit gebeurd.'  

Inmiddels lijkt het vijf voor twaalf voor Soeboer. De gemeente heeft aangekondigd het pand te gaan ontruimen en heeft recht op een dwangsom van 50.000 euro, zegt Flink. Hij en zijn vrouw zijn ten einde raad. Op 31 januari had het pand leeg moeten zijn en nu dreigt dus een ontruiming en daarmee sluiting van de zaak.

Kan Mark Rutte helpen?

'Waar wij al die jaren voor hebben gewerkt, staat op het spel. Als dit niet wordt opgelost, staat ook de toekomst van alle andere vestigingen op het spel. Dit is buitenproportioneel', zegt Flink. Hij is sinds 2003 eigenaar van de zaken. 'Ik had mij dit allemaal heel anders voorgesteld.'

Overigens is Soeboer het favoriete restaurant van premier Mark Rutte. Maar eigenaar Flink verwacht niet daar profijt van te hebben. 'Ik denk niet dat hij daar zijn vingers aan gaat branden', verzucht de ondernemer. Als de rechtszaak alsnog wordt verloren, lijkt Rutte voortaan zijn geliefde Indische ballen ergens anders te moeten halen.

Kijk hier het TV West-item over Soeboer en Mark Rutte uit 2012


Morgen (woensdag) dient een kort geding over de zaak. De gemeente Den Haag heeft tegenover Omroep West een korte reactie gegeven. Een woordvoerder schrijft namens de gemeente het volgende:

'Voor elke Hagenaar gelden dezelfde regels. Je mag niet bouwen zonder bouwvergunning, zeker niet in een ecologische zone. We hebben meermaals gesprekken gevoerd met Soeboer, maar zijn daar niet uitgekomen. Uiteindelijk heeft de rechter vorig jaar de huurovereenkomst beëindigd en dat betekent dat ze het pand moeten verlaten. Daartegen stelt Soeboer nu een kort geding in. Daarvan wachten we de uitkomst af.'

Groep De Mos wil debat over deze kwestie

Raadslid Ralf Sluijs (Groep De Mos/Hart voor Den Haag) heeft inmiddels een debat aangevraagd over de kwestie. 'Ik schrok van dit nieuws en wil zo snel mogelijk de stand van zaken weten', zegt hij tegen Omroep West.

'Ik hoop dat het komende donderdag al lukt. Dit is een echt Haags begrip, een icoon. Sowieso is Den Haag de bakermat van Indonesische restaurants in Nederland, daar moeten we zorgvuldig mee omgaan.'

Zaak van rechter of de politiek?

Blijkbaar heeft de rechter zich al over deze kwestie gebogen. Moet de politiek zich er dan wel mee bemoeien? Sluijs: 'Jazeker, maar ik ben echt overvallen door dit nieuws. Wat mij betreft is een stap naar de rechter altijd een laatste middel, de gemeente moet zijn best doen om er met de ondernemer uit te komen.'

Hij verbaast zich er vooral over dat er blijkbaar een gesprek zou zijn tussen de gemeente en de ondernemer. 'Ik wil echt weten hoe dit zit', aldus Sluijs.

LEES OOK:

Lees verder…

Waarom zo snel van het aardgas af?

10897407099?profile=original10897407673?profile=original

Waarom zo snel van het aardgas af?

Soms wordt er maar geroepen in de Kamer zoals Klaas Dijkhof het niet ziet zitten het klimaatakkoord van de partijen van Edje Nijpels die 25 jaar loopt te roepen. Waarom roept Dijkhof zo maar voor de vuist weg, en het Volk gelooft gelijk deze volksvertegenwoordigers., zijn het nu echt kuddedieren?

Niet te vergeten heeft zich in eens in Jesse Klaver zelf gebombardeerd tot  Ingenieur duurzaamheid,  aangestoken door de echte ingenieur Diederik Samsom, die nog nadrukkelijk met zijn  titel op tafel kwam bij programma Pauw “Ik ben ingenieur” wat een vertoning, maar is tegelijk activist.

Tegen de achtergrond is een maat van mij - rip Marshal Manengkei - die reeds in 1990 projecten duurzaamheid in de gemeente Apeldoorn realiseerde, en in VS werd uitgenodigd bij een klimaatconferentie, en ook nog eens Award in ontvangst mocht nemen als de grondlegger van duurzaamheid. Geen 1 media boog zich over mijn maat, die niet alleen heeft gebluft maar projecten realiseerde;  Diederik, Jesse Klaver. Bescheidenheid siert de mens.

In Nederland kreeg die maat van mij niet die waardering en erkenning als civiel ingenieur, maar net Diederik Samsom had hij ook nog een andere leuke hobby; Hij was Song / Tektstwriter o.a. van The Blue Diamonds, Oscar Harris, Nana Mouskouri .. Met die grote Internationale hits.  Enfin ........, na ruim 35 jaar zeer teleurgesteld in Nederland keerde hij definitief terug naar Jakarta. De toenmalige Burgemeester, nu president Jokowi, viel direct het hoog op deze duurzame goeroe Marshal Mangengkei om voor zijn Indonesie duurzame plannen te ontwikkelen.  Mijn maat stierf 2 jaar terug in Jakarta waar Indonesie zijn duurzame plannen nu  ontvouwen; Edje Nijpels, Jesse Klaver, Klaas Dijkhof, bescheidenheid siert de mens.

In Nederland, praten dan over 2013 / 2014, zat Jesse Klaver nog te snurken met mogelijke de vele adem stops tijdens de slaap, en te veel CO 2 inademend, geschrikt,  verward en moe wakker wordt; Niet lang daarna kwam Diederik Samsom, en Edje Nijpes die dachten  nu moet ik mijn slag slaan met aan tafel de 100 partijen die decennia lang  o.a. in het Botlekgebied, de Hoogovens en overige niet genoemde anderen de gezondheid van de mensen hebben geschaad. Hoe kan je zoiets dom en naaifs bedenken, om met grootste vervuilers aan 1 tafel te zitten, schande om deze bedrijven serieus te nemen. Het Kabinet moet zijn verantwoording nemen om nu per direct met sancties te komen.  Zou het volk het weten dat met verkeerde patijeen wordt gedeald, en ik had Baudet hoger ingeschat om deze tafels van Ed Nijpels niet serieus te nemen. Ik zou zeggen kabinet buig die 400 punten van klimaatakkoord om een wetgeving waar deze partijen zich  per direct aan moeten houden.

Niet alleen Klaas Dijkhof, Diederik Samsom, Jesse Klaver en Edje Nijpels roepen maar wat.

De Kamer / Kabinet verbijsterd te moeten constateren dat het Gas in Groningen nu echt op is. Wat nu? Nee aan het infuus van Poetin gas dat mag nooit gebeuren. En …. Hoe zit het dan met die Nederlandse bedrijven dan die pijpleidingen voor het aardgas aan het aan leggen zijn voor Frankrijk, Italië en Duitsland?  Allen maken juist de tegenovergestelde beweging, namelijk de transitie naar het aardgas van Poetin. Wat is hier antwoord op Klaas, Edje en Jesse?  Wat zal het zijn totaal populatie van deze landen totaal 160 miljoen burgers, wat moet Nederland met haar 16 miljoen, waar men overigens ook nog verdeeld is.

Als burger vind ik jammer dat het Volk zo wordt besodemietert, en terecht dat Rusland nu aan tafel komt voor de aansprakelijkheid met betrekking tot het dramatische MH – gebeurtenis. Want die weet dat het kleine land Nederland in Brussel zijn grote mond opzet over die duurzaamheid, en vooral geen aardgas van Poetin,Typisch dat je Den Haag hierover niet hoort, en de overige media, komt dan door de tunnelvisie, of ontbreekt de waarneming wat er echt speelt.

Tegenstanders van klimaatakkoord;

Therry Baudet Geert Wilders, twijfel geval onze ballonman Klaas Dijkhof, en de enige Tv – programma Jense. Waarom zo moeilijk te beargumenteren Therry ? Door gewoon mijn verhaal te vertellen; in grote lijnen waarom die kilometers lange gaspijpen naar Italië, Frankrijk en Duitsland. Waarom maken deze landen juist die transitie naar aardgas van Poetin, die 100 jaren vooruit kan, zo gaat Frankrijk waar ik ook jaar heb gewoond , van elektra massaal over naar aardgas, geldt voor Duitsland en Italie, jammer Therry !

Is het Kabinet en de Kamer niet bezig met Volksverlakkerij bezig?

Ferry Schwab sr.

Lees verder…

Jim Taihuttu draait zijn film over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog gewoon op Java




763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Jim Taihuttu. Beeld ANP  -De opnamen van het Nederlandse oorlogsdrama De Oost zijn begonnen in Indonesië. Hoofdrollen in Jim Taihuttu’s periodefilm over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog worden gespeeld door Martijn Lakemeier en Marwan Kenzari 

Na jaren van voorbereidingen zijn afgelopen weekend op Java de opnamen begonnen voor De Oost, de grote Nederlandse speelfilm (budget: zes miljoen euro) over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. In het door New Amsterdam geproduceerde periodedrama van Jim Taihuttu (37) wordt soldaat ­Johan uitgezonden om orde op zaken te stellen in het Nederlands-Indië van 1946. Acteurs Martijn Lakemeier (25) en Marwan Kenzari (36) spelen respectievelijk de jonge militair Johan en diens leiding­gevende, de beruchte Nederlandse ­legerkapitein Raymond ­Westerling (1919-1987). Hij zette standrechtelijke executies in om het verzet van de ­lokale bevolking te breken.

advertentie

Nabij Yogyakarta is een gigantische set opgetrokken, zegt regisseur Taihuttu over de telefoon tijdens zijn lunchpauze op de vierde draaidag. ‘Vandaag draaien we een scène bij het legerkamp, onder meer met Martijn.’ Anders dan De Oost, speelden zijn eerdere speelfilms – de roadmovie Rabat (2011) en het misdaaddrama Wolf(2013) - zich af in het heden. ‘Dan draaiden we in snackbars en zo, onder Tl-licht. Nu sta ik op de set met tweehonderd figuranten in kleding uit die tijd. Dan ga je écht in die wereld geloven, je voelt de magie van film.’

Een coming of age drama tegen de achtergrond van de oorlog – zo omschrijft hij zijn derde speelfilm. ‘Het gaat over een gewone jongen die zich laat lokken door het avontuur, door de oproep overzees iets goeds te doen. En dan blijkt het ter plekke anders te gaan dan hij dacht.’

Universele ervaring

Je zou het verhaal van de jonge ­Nederlandse soldaat uit De Oost óók in Srebrenica of Afghanistan kunnen situeren, stelt Taihuttu, die het scenario schreef met Mustafa Duygulu. ‘De teleurstelling dat je niet kon doen wat je dácht te gaan doen, is een universele ervaring.’

De generatie Nederlandse militairen van het hoofdpersonage Johan groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Tijdens die oorlog waren ze nog nét kind: ze zagen de Amerikanen en Canadezen chocolade en panty’s uitdelen van hun tanks. Zo ongeveer stelden ze zich hun rol in Nederlands-Indië voor. Dat viel vies tegen.’

Voorafgaand aan de opnamen kreeg Taihuttu het advies níét in Indonesië te draaien. Het land zou niet zijn toegerust op de filmindustrie, het onderwerp zou mogelijk te gevoelig liggen – beter uitwijken naar Thailand of de Filipijnen. ‘Toch kozen we ervoor hier te filmen, soms op een steenworp afstand van de historische locaties. Meer dan de helft van de crew is Indonesisch. Ik vind dat belangrijk en denk dat het veel toevoegt.’

Oorlogsmisdaden

Kapitein Westerling en zijn een­heden begingen tussen 1946 en 1947 oorlogsmisdaden op het huidige eiland Sulawesi. ‘Ik wil laten zien dát het gebeurde’, zegt Taihuttu. ‘Het gaat me er niet om die soldaten te veroordelen. Maar het is een onverteld verhaal.’ Taihuttu zelf is, zoals hij het zelf zegt, een ‘mengelmoes’ – zoon van een Molukse vader en een Nederlandse moeder. Zijn overgrootvader was soldaat in het Koninklijk Nederlands Indisch-Leger (KNIL) en ligt begraven op de militaire begraafplaats in Bandoeng. ‘Ik weet heel weinig van zijn oorlogservaringen. Mijn vader ook niet. Je vroeg daar niet naar. ’

De Oost is in het voorjaar van 2020 te zien in de Nederlandse bioscopen.

Lees verder…

Onderzoek ‘Indië’ samen met slachtoffers

OPINIE NEDERLANDSE OORLOGS­MISDADEN IN INDONESIË  

Betrek Indonesiërs bij het onderzoek naar ­Nederlandse oorlogs­misdaden in Indonesië.


763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Een groep Nederlandse militairen poseert bij een tijdens een zuiveringsactie gevangen genomen mortiergroep van de Indonesische strijdkrachten, 1948. Beeld .

Twee jaar geleden werd het nieuws bekendgemaakt: de Nederlandse overheid stelde 4,1 miljoen euro beschikbaar om nu eindelijk eens goed op een rijtje te zetten wat Nederlandse soldaten nou precies hadden uitgevoerd in Indonesië in de jaren ’45-’49. De rechtszaken tegen de Nederlandse staat van Indonesische burgerslachtoffers liepen immers op en er verscheen een uitgebreide studie van historicus Remy Limpach, De Brandende Kampongs van Generaal Spoor, waarin voorgoed werd afgerekend met het idee dat Nederlandse oorlogsmisdaden slechts excessen waren. ‘We moeten in de spiegel van ons eigen verleden durven kijken’, stelde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders. Met de ministerraad keurde hij een onderzoeksvoorstel van de drie instituten NIOD, KITLV en NIMH goed.

advertentie

Inmiddels is het onderzoek zo’n ­anderhalf jaar geleden van start ­gegaan en moet binnen vier jaar duidelijk worden waarom en op welke manier het geweld ten opzichte van de mensen die vochten voor een vrij Indonesië zo uit de hand heeft kunnen lopen. ‘Klinkt goed’, zal eenieder zeggen die een volledige geschiedschrijving nastreeft, en op die manier reageerden ook de Nederlandse ­media. In DWDD van 17 januari werd het onderzoek bijvoorbeeld nog ­geprezen als een ode aan veteraan en klokkenluider Joop Hueting en noemde Ad van Liempt het onderzoek zo interessant omdat er Indonesische onderzoekers aan meewerken die volgens hem beschikking hebben over andere bronnen dan wij in ­Nederland. Je zou er bijna door denken dat we straks écht ons koloniale verleden kritisch gaan bekijken.

Eigen studie

Echter, wie het onderzoek intensiever en kritischer volgt, zal weten dat er naast deze lovende woorden ook een open brief is aangeboden aan de Tweede Kamer. Die is opgesteld door de 92-jarige Francisca Pattipilohy en Jeffry Pondaag van het Comité Nederlandse Ereschulden, dat samen met advocaat Liesbeth Zegveld opkomt voor Indonesische burgerslachtoffers. De open brief bevat dertien punten van kritiek die zo serieus zijn, dat de drie instituten de openbriefschrijvers en een aantal van de 140 ondertekenaars – internationale onderzoekers, journalisten, studenten en activisten – uitnodigden voor een gesprek afgelopen donderdag op het NIOD.

De bijeenkomst was interessant – ik was aanwezig als een van de brief­ondertekenaars – maar niet geheel ­bevredigend. Wat ik vooral zag, was een groep historici die zelf claimen ­alles uit de kast te willen halen, maar tegelijkertijd vastzitten aan een problematische onderzoeksopzet.

Zo kwam naar voren dat het Indonesische team dat bij het onderzoek betrokken is geen deel uitmaakt van de Nederlandse onderzoeksprojecten. In plaats daarvan werkt een aantal Indonesische historici – wie dit zijn en aan welke universiteit ze verbonden zijn bleef nog onduidelijk – aan een eigen aparte studie met een focus op de invloed van Nederlands geweld op Indonesische slachtoffers, getuigen en nabestaanden. Uiteraard is het nuttig dat zo’n onderzoek wordt uitgevoerd, maar het betekent wel dat geen enkele andere partij van buitenaf de Nederlandse historici in de gaten houdt of uitdaagt in perspectieven of – zoals Ad van Liempt verkondigde – Indonesische bronnen aandraagt die direct betrekking hebben op het aantonen van de omvang van Nederlandse geweldstoepassing.

Het doet de vraag rijzen wat dit ­onderzoek dan kritischer maakt dan iedere andere Nederlandse publicatie die al rondom dit thema is verschenen. Je zou op zijn minst verwachten dat een land dat zijn eigen oorlogsmisdaden gaat onderzoeken dit doet in samenwerking met de slachtoffers en eventueel nog een andere onafhankelijke (internationale) partij.

Merkwaardige keuze

Dat dit niet het geval is, toont dat het onderzoek slechts stoelt op het vertrouwen dat we moeten hebben in de integriteit van Nederlandse historici. Het is een vertrouwen dat moeilijk te verkrijgen is, aangezien naast het ontbreken van een Indonesische stem binnen het Nederlandse onderzoekskader ook niemand binnen het KITLV, NIOD of het NIMH het eerder van belang vond om bij het vormgeven van het onderzoek een Indonesische organisatie bij de maatschappelijke klankbordgroep te betrekken.

In plaats daarvan gingen de hoofden van het onderzoek aan tafel met een aantal organisaties die Nederlandse burgerslachtoffers bijstaan, zoals stichting Pelita en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het lijkt me een merkwaardige keuze – alsof een groep Duitse onderzoekers de Tweede Wereldoorlog in Nederland gaat onderzoeken en vervolgens stichtingen die opkomen voor Duitse (militaire) slachtoffers uitnodigt voor een klankbordgroep, in plaats van stichtingen voor Nederlandse getroffenen.

Dat er nu – na anderhalf jaar – eindelijk een gesprek heeft plaatsgevonden tussen onderzoekers en critici kan ik alleen maar aanmoedigen. Toch blijft het zaak om nu niet achterover te gaan leunen en de resultaten af te wachten – ook Nederlandse ­onderzoekers moeten wakker gehouden worden.

Wie daar na het lezen van dit stuk nog niet van overtuigd is, raad ik van harte aan de open brief te lezen, te vinden op www.historibersama.com. ;

Lara Nuberg is historicus en schrijver van de blog gewooneenindischmeisje.nl. 

Joop Hueting TV optreden, na 50 jaar bij het programma DWDD bij Mathijs van Nieuwkerk, moeten de verantwoordelijken van deze oorlogmisdaden als nog voor boeten?  

Publicatie door F.Schwab (ICM Editor) op 18 Januari 2019 op 10.30  op ICM en Overige Media

10897407481?profile=originalOp 13 november 2018 verscheen deze publicatie in de Volkskrant, en  twee dagen later op…

Doorgaan

Lees verder…

I C M  W e b  s h o p  Boeken, C D   &   D v d

I C M  W e b  s h o p  Boeken, C D   &   D v d

 

Bestellen kan ook via email schwabferry@gmail.com  Of via op overbkoeking op onze bankrekening NL35 RABO 0377579491  tnv ICM Project ovv  DVD.  Vergeet uw adresgegevens niet om te vermelden,   Of maak gebruik van bestelformulier.

 

10897374499?profile=original

 

Prijs €  24,95 plus verzendkosten € 3,95 Nederland

10897374680?profile=original

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10897374884?profile=original

10897407277?profile=original

 12357925059?profile=RESIZE_710x12357925662?profile=RESIZE_710x12357927265?profile=RESIZE_710x12357929063?profile=RESIZE_710x

Prijzen

DVD

Pasar malam Online dvd van           €29,95  

Weduwe van Indie van                      €27,50 

Blue Diamond Riem de Wolff voor  € 17,95

Stamboel DVD                                      27,50

Andy Tielman                                       €27,95   

 

Manna                                                   €19,95                                

BOEKEN

Rapport Traktaat van Wassenaar     €49.95

ICM BOOK                                        €19,95 

De ruwe Diamant                               €19,95  

Door deOgen                                     19,95                       

           

 

Exclusief verzendkosten

 BESTEL FORMULIER 

KOPIEER HET ONDERSTAANDE NAAR UW EMAIL , VOOR ZIE DEZE VAN UW GEGEVENS EN VERSTUUR DEZE NAAR INFO@ICM-ONLINE.NL 

 

Te bestellen  CD :  ............................................  DVD : ............................................

Naam                 :  ...................................................................................................

Adres                 :  ...................................................................................................

Wpl                     :  ...................................................................................................

Telefoon              : ....................................................................................................

 

GA NAAR DE WEBSHOP OVER BOEKEN, EN OVERIGE KLIK ONDERSTAANDE LINK

http://icmonline.ning.com/forum/topics/icm-video-cd-webshop

 

Lees verder…

10897290682?profile=originalDoor Werner  Stauder "Duitse Joden achter Indische Kawat "         

Foto Vrachtschip de Van Imhoff (foto: Tropenmuseum)

In het mei-nummer van NICC Magazine publiceerden wij al een beknopte versie van dit artikel en beloofden u een uitgebreid artikel in het augustus-nummer. Op het artikel in mei van dit jaar ontvingen wij een commentaar van Kees Maaswinkel, dat wij u niet willen onthouden.

[Geachte redactie. Dank voor de toezending van het NICC mei-magazine in een overzichtelijke opmaak en met interessante artikelen. Daaronder het merk-waardige artikel van Wwener Stauder. In het stuk verbindt hij de gebeurtenissen rond het schip de Van Imhoff met het lot van de Duitse en Oostenrijkse Joden in Nederlands-Indië. Daarbij maakt de auteur op een mijns inziens wat slordige wijze van hen een bijzondere slachtoffergroep, terwijl ze dat niet waren. Zij behoorden tot de Duitse en Oostenrijkse geïnterneerden, die niet erg fatsoenlijk maar wel gelijk werden behandeld].

[Onderscheid naar ras of geloof werd tussen de Europeanen niet gemaakt; wel naar nationaliteit en politieke gezindheid. Denk aan de behandeling van de NSB-ers in Nederlands-Indië. Natuurlijk had men kunnen bedenken dat zij die voor het Nazi-regieme waren gevlucht, maar weinig sympathie zouden hebben voor deze politieke beweging. Maar daar werd niet naar gevraagd. Er werd in paniek geïnterneerd. Nederlandse Joden werden met rust gelaten en ondergingen tijdens de Japanse bezetting nagenoeg hetzelfde lot als de andere Nederlanders].

[Wel reden dus tot een – late – opwinding over die gebeurtenissen op de Van Imhoff, maar geen reden om van deze Joden een bijzondere groep te maken].

Met vriendelijke groet,            Kees Maaswinkel

Hierna nu het uitgebreide artikel:

Vrachtschip de Van Imhoff (foto: Tropenmuseum)

Wat er met de Joden in Nederland gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog weet vrijwel iedereen. Over het lot van de Duitse en Oostenrijkse Joden in Nederlands-Indië van vóór de Japanse bezetting is hier daarentegen weinig bekend. Zij vormen een vergeten groep oorlogsslachtoffers. Het doel van dit artikel is het eerherstel van deze mensen. Om aan deze anonieme groep een gezicht te geven zal ik het lot van de heer Otto Moszkowicz als voorbeeld naar voren halen.

Otto Johann Ludwig Moszkowicz, geboren in 1911, was in Nederlands-Indië als ingenieur werkzaam bij de B.P. Maatschappij in Terisi, Djatibarang op West-Java. De heer Moszkowicz was één van de honderden Joden, die in de jaren 30 Duitsland en Oostenrijk waren ontvlucht en zich in Nederlands-Indië hadden gevestigd omdat zij dachten, daar een veilig heenkomen te hebben gevonden onder de Nederlandse bescherming. Zij kwamen van de regen in de drup, want zij ontsnapten weliswaar aan de nazi’s, maar kwamen evengoed in kampen terecht achter het prikkeldraad. Velen van hen hebben het niet overleefd, waaronder ook de heer O.J.L. Moszkowicz. Tijdens de recherches voor mijn boek over de interneringskampen in Indië kwam ik in Duitse en Nederlandse archieven een van de grootste schandalen uit de maritieme geschiedenis van Nederland op het spoor, waarover tot op heden een mysterieuze sluier hangt. Meer dan 70 jaar geleden, op 19 januari 1942, voltrok zich circa 150 zeemijl voor de kust van Sumatra een haast onbeschrijfelijk drama, waarvan de ware toedracht door de desbetreffende autoriteiten decennia lang angstvallig in de doofpot is gehouden. Ik nam daarom het besluit, mij intensief met deze Nederlands-Indische doofpotaffaire bezig te houden  om in mijn boek een waarheidsgetrouw beeld te scheppen van alle gebeurtenissen rondom de tragische dood van  411 onschuldige gevangenen, waaronder talrijke Joden, die men op uitdrukkelijk gezag van hoger hand willens en wetens heeft laten verdrinken en aan de bemanning vervolgens het bevel gaf, daarover te zwijgen. Ook Otto Moszkowicz was één van deze verzwegen Joodse oorlogsslachtoffers. Met het onderstaande verhaal wil ik hem en al de anderen uit de anonimiteit halen en postuum eer bewijzen.

Het begon allemaal op 10 mei 1940. Onmiddellijk nadat Tjarda van Starkenborgh, de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, te Batavia op de hoogte was gebracht van de Duitse inval in Nederland, werden in de gehele Indische archipel alle burgers van Duitse afkomst gearresteerd en in interneringskampen opgesloten, in totaal ruim 2.800 mannen en vrouwen, waarbij geen onderscheid gemaakt werd tussen ‘arische’ Duitsers, Indo’s met een Duitse achternaam en uit Duitstalige landen afkomstige Joden. Dat ook deze Joden, die juist voor de nazi’s gevlucht waren en zich in Indië veilig waanden, werden gearresteerd en opgesloten - en dan ook nog op vrijdagavond bij het begin van de sabbat - is onbegrijpelijk. Te meer als men bedenkt, dat zij reeds voor de oorlog door de nazi’s van hun burgerrechten werden beroofd en dus stateloos waren. Op deze bewuste Erev Sjabbat van de 3e Ijar 5700, die om 18:11 uur plaatselijke tijd begon, werd de Parasja Emor gelezen. Na de sjabbatviering werd Otto Moszkowicz laat op de avond door Nederlandse politie-agenten en BB-ambtenaren gearresteerd en naar het politiebureau gebracht, waar hij de nacht achter tralies doorbracht samen met andere Duitse en Joodse arrestanten. De volgende dag werden zij op transport gezet naar een verzamelkamp op West-Java en van daar uit naar Tandjong Priok, de haven van Batavia, waar een KPM-schip klaar lag om hen verder te brengen naar het eiland Onrust. Zij moesten aan de kade in het gelid gaan staan, omringd door zwaar gewapende inheemse militairen, en ontvingen de mededeling, dat zij zich aan boord van het schip moesten begeven nadat aan een tafel de gegevens van alle arrestanten waren genoteerd. Ook de heer Moszkowicz moest zijn naam en adres opgeven en zijn portemonnaie, zijn portefeuille, sleutels, horloge enz. inleveren. Alles werd geregistreerd en in zakjes gestopt. Daar zag hij later nooit meer iets van terug. Tegen de avond werden ze aan boord gebracht en moesten meteen naar het bloedhete overvolle ruim toe.

 10897290695?profile=originalFoto - Jhr. Mr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh  Stachouwer, de Gouverneur-generaal van Indië.

Na ca. 1 ½ uur varen werden ze aan wal gebracht. De ontscheping van de gevangenen vond onder groot militair vertoon plaats met veel geschreeuw en gesnauw. Ze werden daarbij dikwijls geschopt en geslagen. Onder het toeziend oog van de kampcommandant kapitein H. J. de Vries werden Otto Moszkowicz en zijn lotgenoten via een hoge, met prikkeldraad omgeven en van tralies voorziene poort gedreven en in groepen van ruim 100 man naar de diverse barakken afgevoerd, dertig in getal. Daar werden de Joden van de overige Duitsers gescheiden en apart gezet. Elke barak was 30-40 meter lang en 5 meter breed, had een vochtige betonnen vloer zonder bedden, was afgedekt met gegolfd plaatijzer en slechts schaars belicht. Bovendien wemelde het er van allerlei ongedierte. Iedere barak was genummerd en werd door middel van een drie meter hoge omrastering afgescheiden van de overige barakken en het was     ten strengste verboden de prikkeldraadomheining dichter dan op 2 meter afstand te benaderen. Barak 18 was de zogenoemde ‘Jodenbarak’. Daarin werden alle Duitse en Oostenrijkse Joden gehuisvest. Een van hen was Johnnie Duell, de directeur van het Metropooltheater in Batavia, die als Duitse Jood in de Eerste Wereldoorlog aan het westelijk front had meegevochten en zelfs voor zijn moedig optreden als piloot gedecoreerd werd. Ondanks het feit dat hij zich tot Nederlander had laten naturaliseren, kwam hij toch evengoed samen met Otto Moszkowicz in barak 18 op het eiland Onrust terecht. Zij moesten een bundel stro oprapen en daarmee een plekje op de kale vloer zoeken om daarop te slapen. Dekens tegen de nachtelijke afkoeling werden niet uitgereikt en zowel fysiek alsook verbaal geweld was geen uitzondering.

De Joden werden net zo slecht en onbeschoft behandeld als de overige Duitsers, want zij werden gewoon als Duitsers beschouwd en niet als Joden. Niemand stond er blijkbaar bij stil dat deze mensen helemaal geen Duitse staatsburgers meer waren en dat zij juist uit Nazi-Duitsland moesten vluchten om aan de afgrijselijke jodenvervolging te ontsnappen. Dat de Duitse Joden door de Nederlandse politie werden gearresteerd in het land waar zij rust en vrijheid dachten te vinden, en dan op het beruchte eiland Onrust ook nog in een zogenaamde ‘Jodenbarak’ werden opgesloten in plaats van hen als vluchtelingen op te vangen en hen politiek asiel te verlenen is ronduit schandalig te noemen. Dat dit echter niet per vergissing gebeurde, maar juist van hogerhand beslist werd blijkt uit het feit, dat het besluit hiervoor door de gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer werd genomen als een veiligheidsmaatregel op grond van artikel twintig van de Regeling Staat van Oorlog en Beleg. De Duitse Joden werden in Indië als ‘veiligheidsrisico’ familieleden in de concentratiekampen. Om deze reden liet Starkenborgh de veiligheid voor de Ludwig Moszkowicz het slachtoffer van dit noodlottige besluit en kwam onder onmenselijke omstandigheden achter het prikkeldraad terecht.

In de vroege ochtend van 15 mei 1940 werd hij getuige van de brute moord op zijn jonge barakgenoot Rudolf Frühstück. De geïnterneerden van barak 18 gingen naar buiten om te luchten. Vlak voor de omheining waren enkele Javanen in de hoge bomen geklommen om daar wat takken af te kappen in verband met het monteren van een elektrische leiding. Natuurlijk was dit voor Moszkowicz en zijn barakgenoten een prachtige afleiding om naar te kijken en ook de jonge Frühstück was één van deze toeschouwers. Met opgeheven hoofd stond hij gefascineerd te kijken hoe snel en behendig deze inlanders in de boom konden klimmen en had daarbij niet eens door dat hij inmiddels op minder dan twee meter van de prikkeldraad-omheining was gekomen. Onbewust wilde hij op een gegeven moment met zijn hand op één van de peilers van het hek steunen, waardoor die hand zich dus boven het verboden gebied bevond met het gevolg dat hij nietsvermoedend en zonder waarschuwing door een sergeant van het bewakingsdetachement van achteren werd doodgeschoten door een welgemikt schot in   de hart streek. Er ontstond onmiddellijk een groot tumult in het kamp. Zijn barakgenoten renden naar hem toe om hem te helpen, waaronder ook dr. Emil Mengert uit Batavia, terwijl ook militairen van alle kanten kwamen aanlopen, die de arts onder bedreiging van het geweer dwongen zijn patiënt te verlaten en iedereen de barak in joegen.

10897291461?profile=originalfoto- Luitenant-Generaal G.J. Berenschot

Uit de omliggende barakken klonken luide protesten tegen deze handelwijze. Onder de toegesnelde militairen bevond zich ook kapitein De Vries, die, met zijn pistool in de hand, de zwaargewonde jongeman ziel-togend in het gras aantrof. Kort daarop stierf hij. Rudolf Frühstück was een jonge Jood, die in de jaren ’30 van Duitsland naar Singapore emigreerde, maar daarna zijn toevlucht in Nederlands-Indië zocht toen de oorlog tussen Engeland en Duitsland uitbrak, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij in Indië veilig zou zijn. Frühstück ontmoette in Indië de dood, die hij in Duitsland wilde ontlopen. Heel tragisch!

Toen de gouverneur-generaal van Starkenborgh samen met de legercommandanten luitenant-generaal Berenschot en generaal-majoor Schilling eind mei 1940 het kamp op het eiland Onrust bezocht en constateerde dat de toestand daar ‘zeer onvoldoende’ was, gaf hij opdracht om onmiddellijk een centraal kamp te bouwen waar alle Duitse mannen van de hele Indische Archipel konden worden ondergebracht. In alle haast werd er in het zuiden van Atjeh op het eiland Sumatra het centrale kamp Lawé Sigala-gala gebouwd in de Alasvalei vlakbij Kota Tjané. Op 6 juli 1940 ging het eerste transport van vijfhonderd man met de Op ten Noort van Onrust op weg naar het nieuwe kamp en op 14 juli met de Plancius het tweede. Met het derde transport werden op 8 augustus 1940 de laatste gevangenen van het eiland Onrust naar Sumatra gebracht, eveneens met dePlancius. Het is mij niet bekend onder welke groep de heer Moszkowicz zich bevond, maar ook hij belandde in Lawé Sigala-gala opnieuw achter het prikkeldraad. De gevangenen werden volgens een bepaald systeem over zes blokken verdeeld, genummerd van A tot F, die in twee rijen van drie tegenover elkaar stonden. Elke blok telde 8 tot 12 slaapbarakken voor ongeveer 400 man, vier eetbarakken, sanitaire barakken, een keuken en een hospitaal. De blokken A en D waren de zogenoemde nazi-blokken, blok B was voor de de rooms-katholieke priesters, protestantse zendelingen en andere a-politieke mensen, de blokken C en F voor de zeelui en overige gematigden, en tenslotte blok E voor de Joden. De diverse blokken werden onderling van elkaar gescheiden door een hoge dubbele prikkeldraadomheining en Spaanse ruiters. Op alle hoeken van het kamp stonden wachttorens met schijnwerpers en mitrailleurs. Het kamp werd streng bewaakt door een versterkte KNIL compagnie van 250 man. Hoewel er op het eiland Onrust een aantal Duitse Joden werden vrijgelaten, moest het merendeel toch mee naar het nieuwe kamp en zo kwam ook Otto Moszkowicz hier in het ‘Jodenblok’ terecht. Vanuit de cellen van het beruchte Fort Ngawi alsook vanuit de kampen op de andere eilanden werden eveneens talrijke Joodse gevangenen overgebracht naar blok E in Lawé Sigala-gala. Wat er met hen verder allemaal gebeurde in dit verschrikkelijke kamp dat twee jaar later door de Japanners zou worden gebruikt om daarin de Nederlanders te interneren, zal ik in mijn boek uitvoerig beschrijven aan de hand van diverse ooggetuigenverslagen en dagboek aantekeningen.

Eind december 1941 werd in verband met de verwachte landingen van de Japanners besloten het kamp op Sumatra   te ontruimen en de gevangenen naar Brits-Indië af te voeren. In een geheim codebericht aan minister van Kleffens schreef Starkenborgh: “Britsch-Indië is bereid onderbrengen Duitsche geïnterneerden welke vertrekken 28 December en 2 Januari. Het schijnt mij juister gezien belang maatregel de Duitsche Regeering Uwerzijds inlichten, echter niet voordat tweede groep is aangekomen omdat eerder bekendmaken eventueele Japanse voor ontzetting zou kunnen verhaasten dan wel pogingen zou kunnen uitlokken om het transport op zee op te vangen. De datum van aankomst zal ik U nader seinen.” Er was hierbij dus slechts sprake van twee transporten. Over een derde transport staat niets in de officiële telegramwisseling tussen de gouverneur-generaal  en de minister in Londen. Op    dat moment bevonden zich nog ruim 2450 Duitse en Joodse gevangenen in Lawé Sigala-gala, die in met prikkeldraad ‘beveiligde’ vrachtauto’s werden overgebracht naar de havenstad Sibolga. Op 29 december 1941 vertrok het eerste transport geïnterneerden met de KPMer Ophir uit Sibolga. Het schip had bijna duizend gevangenen aan boord, waaronder zich dertig fanatieke nazi’s bevonden, de rest waren vooral jonge mannen, velen uit de blokken A en D, enkelen uit F en C en een heel enkele uit E en B. Op 3 januari volgde de Plancius met ruim negenhonderd Duitsers aan boord, eveneens uit de diverse blokken zorgvuldig geselecteerd zodat de aller gevaarlijkste gevangenen alvast het land uit waren. Op 16 januari 1942 vertrok het derde en laatste transport uit Sibolga met 477 Duitse gevangenen aan boord van het omgebouwde koopvaardijschip Van Imhoff. Deze groep, waartoe ook Otto Moszkowicz behoorde, bestond uit de rest van Blok E, het Joodse blok, mannen van wie de namen met L t/m Z begonnen en de ouderen uit alle andere blokken alsook zeelui.

10897291493?profile=originalfoto - “Lading” van slavenschip ‘Leusden’

Op 19 januari 1942 werd in een geheim codebericht de mededeling gedaan, dat de twee transporten van respectievelijk 975 en 938 Duitsers op 7 en 10 januari in Brits-Indië zijn aangekomen en dat er op 16 dezer een derde en laatste transport uit Nederlands-Indië vertrok. Verder wordt in dit bericht melding gemaakt van de aankondiging dat de evacuatie uit Nederlands-Indië over een week gepubliceerd zal worden, waarbij het feit dat de laatste groep onderweg is, zal worden verzwegen. Waarom moest dit worden verzwegen? Wist men soms van tevoren al dat het schip nooit zou aankomen?

De kans om Bombay te bereiken was eigenlijk reeds vanaf het vertrek vrijwel nihil omdat de Van Imhoff, die blijkbaar doelbewust niet als gevangenentransport aangemerkt was, al door Japanse vliegtuigen gesignaleerd werd toen het nog in de haven van Sibolga lag. De omstandigheden aan boord waren voor de geïnterneerden mensonterend. De 477 grotendeels bejaarde gevangenen werden beneden in het bloedhete ruim van het vrachtschip opgesloten en zaten dicht opeengepakt in 2 meter brede kooien van prikkeldraad, elk met een capaciteit voor dertig man. Omdat elke kooi amper één meter tien hoog was en het voor de gevangenen dus onmogelijk was rechtop te staan, hurkten en lagen zij dicht op elkaar. Er was te weinig drinkwater, ventilatie en sanitaire voorzieningen waren vrijwel nihil. In de kooien hing  een vreselijke stank en het was er niet uit te houden van de hitte.

Alleen al het laten vertrekken van het schip onder deze barre omstandigheden, die sterke overeenkomsten vertonen met die in de slavenschepen van de West-Indische Compagnie zoals de Leusden waar ik straks nog op zal terugkomen, was reeds een grove schending van het volkenrecht. Daar komt nog bij dat er onvoldoende reddingsmiddelen op het schip aanwezig waren om iedereen te kunnen redden en, zo later bleek, sowieso uitsluitend bedoeld waren om de Nederlandse bemanning en het bewakings-detachement in veiligheid te brengen.

Het duurde dan ook niet lang totdat er zou gebeuren wat iedereen vreesde, want omstreeks tien uur in de ochtend van de noodlottige 19e januari 1942 werd de Van Imhoff door een Japanse jachtbommenwerper aangevallen. Door één van de bommen scheurde op een gegeven moment de scheepswand onder de waterlinie open, waardoor er zoveel water binnenstroomde dat het schip langzaam begon te zinken. Toen deVan Imhoff tegen één uur slagzij begon te maken, werd door kapitein Hoeksema de order gegeven de motorsloep alsook de vijf reddingsboten te vieren en alle reddingsvlotten in het water te werpen. Een zesde reddingsboot bleef echter hangen omdat die zat vastgeroest in zijn ophangmechanisme. Voorts werd order gegeven om de Duitse en de Joodse gevangenen in hun kooien kalm en zo nodig in bedwang te houden, zodat de Nederlandse bemanning en het bewakings-detachement het schip zonder tegenstand kon verlaten. Pas toen alle Nederlanders van boord waren, werden door de laatste militairen kniptangen en sleutels naar beneden gegooid. De geïnterneerden werden in het ruim verder aan hun lot overgelaten.

Wat toen volgde, is haast niet te beschrijven. Sommigen konden weliswaar met behulp van de ijzertangen de prikkeldraad omheining openknippen, toch lukte het slechts de jongste en vitaalste mannen het ruim te verlaten. De rest bleef achter. Velen werden verdrukt of vertrapt, want iedereen probeerde in paniek vanuit de krappe kooien over elkaar heen naar buiten te kruipen. Anderen sneden hun polsen open om niet levend door haaien opgevreten te worden. Weer anderen sprongen overboord en verdronken. Degenen die hun sprong overleefden en probeerden de Nederlandse sloepen al zwemmend in te halen, werden onder dreiging van gerichte pistoolschoten op afstand gehouden. Een van hen, Stephan Walkowiak, kreeg bij deze poging weliswaar een schot dwars door zijn hand, werd daarna echter door inheemse militairen in een van de achterste reddingsboten bloedend aan boord gehesen hoewel er vanuit de motorsloep gecommandeerd werd de man aan zijn lot over te laten.

Te midden van de grote chaos aan boord van het zinkende schip hielden sommige gevangenen hun hoofd koel en zochten naar allerlei mogelijkheden om het vege lijf te redden. Algauw vonden zij de sloep die de Nederlanders in hun haast niet los konden krijgen. Uiteindelijk slaagden de mannen er na twee uur zwoegen alsnog in om de aan de davits vastgeroeste reddingsboot los te wrikken en te water te laten. Officieel kon de sloep slechts 42 inzittenden bevatten, maar desondanks konden er toch wel 53 man mee en in een werkboot dat zij op het voorschip aantroffen, konden nog eens 14 man plaatsnemen. De riemen en het noodrantsoen waren helaas door de Nederlanders uit de boot verwijderd maar gelukkig lagen de mast en de zeilen er nog in. Velen waren vanaf het schip in het water gesprongen en probeerden zich op planken en deuren, houten meubels en kasten zo lang mogelijk drijvende te houden of een plaats te bemachtigen op enkele bamboevlotten.

10897292255?profile=originalfoto- Kunstenaar Walter Spies

Tegen de avond van 19 januari 1942, rond half zeven, verdween de boeg van de Van Imhoff in de golven. Het schip zonk weg in de diepte, terwijl ruim 300 Duitse gevangenen, die geen kans hadden gezien zich in veiligheid te brengen, zich nog steeds in hun prikkeldraadkooien aan boord bevonden. Zij werden samen met de zwemmenden mee de diepte in gesleurd. In totaal zijn 411 onschuldige Duitse en Joodse gevangenen hierbij omgekomen. Een van hen was Otto Johann Ludwig Moszkowicz. Van de Joden heeft niemand de ramp overleefd!

Onder de slachtoffers bevonden zich naast de talrijke Joden ook enkele tientallen protestantse zendelingen, katholieke missionarissen, dominees en priesters, ook diverse bekende kunstenaars waaronder de kunstschilder Walter Spies en zelfs een groot aantal actieve en gepensioneerde KNIL-militairen en politie-ambtenaren, die al meer dan 20 jaar genaturaliseerd waren en trouwe dienst aan de koningin bewezen. Van al deze gevangenen kan derhalve moeilijk gezegd worden dat zij nazi's of gevaarlijke elementen geweest zouden zijn hetgeen hun gruwelijke dood zou kunnen rechtvaardigen. Het feit dat de bemanning en de bewakers zichzelf in de reddingsboten in veiligheid hadden gebracht terwijl zij de aan hen toevertrouwde gevangenen keihard aan hun lot overlieten druist in tegen alle regels op zee. Tot op heden zijn de verantwoordelijken nooit berecht!

Dit verhaal zal ongetwijfeld nare herinneringen oproepen bij de lezers die bekend zijn met de koloniale geschiedenis van Nederland, want het lijkt wel een déjà vu. Op 1 januari 1738 verging in een onweer voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname het slavenschip Leusden van de West-Indische Compagnie, waarbij kapitein Outjes willens en wetens ruim 700 slaven, die benedendeks aan kettingen waren vastgeklonken, liet verdrinken terwijl hij zelf met zijn Nederlandse bemanning op de sloepen stapte en naar de wal vertrok. De kapitein durfde de slaven niet los te laten omdat hij bang was dat ze de bemanning op het zinkende schip zouden overmeesteren. Dezelfde reden gaf ook kapitein Hoeksema aan ten opzichte van de Duitse gevangenen op de Van Imhoff.  Op 18 november 1737 vertrok de Leusden vanaf het Nederlandse Fort Elmina aan de kust van het huidige Ghana naar Suriname  met honderden slaven aan boord. Benedendeks was het erg donker en benauwd en door het ontbreken van sanitaire voorzieningen stonk het daar verschrikkelijk. Het slavenruim van de Leusden was in twee lagen verdeeld zodat er meer slaven vervoerd konden worden.

Hetzelfde principe werd 200 jaar later ook toegepast op het ruim van de Van Imhoff. Vandaar dat de kooien waarin de Duitsers opgesloten werden slechts één meter tien hoog en twee meter breed waren waardoor zij net als de slaven op de Leusden op elkaar gepakt als haringen in een ton zaten. Zowel de mannelijke alsook de vrouwelijke slaven waren naakt en twee aan twee aan elkaar geketend. Toen het slavenschip eind december 1737 zijn eindbestemming naderde kwam het voor de kust van Suriname in een noodweer terecht. De slaven zaten als ratten in de val toen de romp brak en water de ruimen binnen stroomde. Kapitein Outjes had namelijk de luiken dicht laten spijkeren om te voorkomen dat de slaven naar boven zouden komen, toch hoe hadden ze dat kunnen doen als ze vastgeketend waren? Zonder ook maar één vinger uit te steken om hen te redden liet de kapitein de sloepen strijken en vertrok met zijn bemanning. Ruim 700 onschuldige Afrikaanse slaven hebben deze scheepsramp niet overleefd en men moet zich afvragen hoe het mogelijk is dat deze grootste tragedie uit de Nederlandse scheepvaarthistorie bijna 300 jaar lang in het moederland zelf vrijwel onbekend bleef. Het antwoord laat zich wel raden.

Terug naar de Van Imhoff. Ook de weinige overlevenden, in de beide booten en op de vlotten, die de volgende ochtend werden waargenomen door het KPM-schip Boelongan, mochten op uitdrukkelijk bevel van de Commandant Zeemacht niet gered worden. Daarom weigerde de kapitein om humanitaire hulp aan de drenkelingen te verlenen en gaf onder luid gemor van zijn eigen inlandse bemanning het bevel te vertrekken en de drenkelingen zonder water en voedsel aan hun lot over te laten. Hij beriep zich hiervoor op een geheime order van admiraal Helfrich. Een van de drenkelingen, de Duitse Jood Arno Schönmann uit Soerabaja, sprong van een vlot in het water en zwom het schip achterna. Een inlandse matroos, die medelijden toonde, gooide hem een werplijn toe.

10897292287?profile=originalfoto - Replica van slavenschip “Leusden”

Schönmann probeerde daaraan omhoog te klimmen, werd daaraan echter gehinderd door de eerste stuurman en is achteraf verdronken. De vlotten dreven af en werden nooit teruggevonden. Ook twee inzittenden van de beide booten hebben het niet gehaald. Zo waren er uiteindelijk van de 477 geïnterneerde Duitsers nog slechts 65 overlevenden, die door de Nederlandse autoriteiten op het eiland Nias, waar zij enkele dagen later aanspoelden, opnieuw werden gevangengezet.

Uit zeer geheime correspondentie uit 1942 tussen gouverneur Starkenborgh in Batavia en minister van Kleffens in Londen blijkt duidelijk dat het Van Imhoff-schandaal in Nederland al vanaf het begin angstvallig in de doofpot is gestopt. Het openbaar worden van de ware toedracht zou de autoriteiten tot de hoogste instanties zowel in Batavia alsook in Londen en later ook in Den Haag behoorlijk in verlegenheid gebracht hebben en moest dus koste wat het kost geheim gehouden worden. De bemanning en het bewakingsdetachement kregen reeds enkele dagen na hun aankomst in Padang het bevel de ware toedracht rondom het gebeurde met de Van lmhoff geheim te houden.

In een telegram aan de Minister van Buitenlandse Zaken in London, de heer Eelco Nicolaas van Kleffens, schreef Tjarda van Starkenborgh op 1 februari 1942: “Daar vele geruchten reeds de omloop deden ook onder Duitsche vrouwen dat schip met geïnterneerden vergaan en aangezien het voorts ongewenscht is publicatie langer uit te stellen wegens kans eerder bericht buitenlandsche radio, is heden een korte verklaring uitgegeven dat een transport het voorwerp van Japansche actie is geworden welke een groot aantal slachtoffers heeft geëischt. Over behoud bemanning en bewaking is opzettelijk niets gezegd teneinde verkeerden indruk buitenland te vermijden.” Niettegenstaande deze poging om de ware toedracht te verbergen wisten enkele overlevenden vanaf het eiland Nias later toch een nauwkeurig verslag van de gebeurtenissen door te geven naar Duitsland.Een klacht wegens moord, die een Duitse overlevende in 1953 tegen de gezagvoerder van de Van Imhoff bij de Nederlandse justitie indiende, werd twee jaar later weliswaar in onderzoek genomen, maar resulteerde uiteindelijk 1958 in de conclusie dat er geen redenen waren om een strafvervolging in te stellen. Men beriep zich hiervoor o.a. op de ‘volledige’ scheepsverklaring, die kapitein H.J. Hoeksema op woensdag 4 februari 1942 samen met de vierde stuurman M.R. van der Sluis en de hoofdwerktuig-kundige J. van der Ploeg aflegde voor de havenmeester van Batavia, de heer W.H. Morren  ten havenkantoor Tandjong Priok.

Ondanks de nadrukkelijke vermelding dat deze verklaring geheel overeenkomstig de waarheid en zonder bijvoeging of weglating van daadzaken zou zijn, roept het lezen van dit zeven A4-tjes tellende document toch wel enkele vragen op: De kapitein verklaarde dat de geïnterneerden goede ligging hadden in de daarvoor genoemde dekken, maar in hoeverre kan bij prikkel-draadkooien van 2 meter breed en 1 meter hoog van een goede ligging gesproken worden? De kapitein heeft samen met zijn bemanning en de militairen het zinkende schip verlaten terwijl daar nog honderden gevangenen in het ruim opgesloten waren, waarvan uiteindelijk 411 personen omkwamen die grotendeels gered hadden kunnen worden. In hoeverre kan hij dan beweren dat hij en zijn ondergeschikten zich aan hun verplichtingen hebben gehouden en steeds met de meeste zeemanschap hebben gehandeld? Een goede kapitein verlaat als laatste het zinkende schip!

In zijn verklaring wil kapitein Hoeksema ons laten geloven, dat de reddingsboten allemaal vol waren en dat er voor de 477 geïnterneerden geen plaats was, hetgeen enerzijds betekent dat er al vanaf het   begin geen rekening werd gehouden met een eventuele redding van de Duitse geïnterneerden, maar anderzijds spreekt hij zichzelf ook tegen. De Nederlanders beschikten over een motorsloep en vier gewone reddingssloepen met elk een minimale capaciteit van 42 inzittenden. Uit het feit dat er in de achtergelaten vijfde sloep uiteindelijk 53 man konden plaatsnemen blijkt, dat er ruim voldoende plaats was om een groot aantal drenkelingen te kunnen redden. De 84 bemanningsleden en 62 bewakers zaten dus heel uitgebreid in       de sloepen terwijl er nog ruim  100 man erbij hadden gekund. Sowieso hadden ze de Joden mee moeten nemen, die in principe niet eens geïnterneerd hadden mogen worden.

Wat de zwemmers betreft, die probeerden de reddingsboten te bereiken, heeft de kapitein het in zijn verslag weliswaar over een gewonde geïnterneerde, die in  een van de sloepen werd meegenomen, maar hij verzuimde daarbij te vermelden, dat deze Duitser gewond raakte doordat er dwars door zijn hand geschoten werd bij zijn poging om aan boord van de boot te klimmen. Verder wordt in de verklaring de aanwezigheid van voldoende reddingsvesten en enkele reddings-matrassen vermeld, maar wat hadden de drenkelingen eraan als zij door de haaien werden aangevallen en de Boelongan de volgende dag weigerde om de Duitse overlevenden aan boord te laten? Al deze vragen bleven tot op heden onbeantwoord.

10897292488?profile=originalfoto- Cineast Dick Verkijk

In 1964 kreeg de cineast Dick Verkijk van Herman Wigbold van de VARA de opdracht om een documentaire over de Van Imhoff-affaire te maken voor de actualiteitenrubriek ‘Achter het Nieuws’. Vrij Nederland schreef op 1 februari 1969 met betrekking tot het feit dat de kapitein van het zinkende schip de gevangenen in het ruim aan hun lot overliet nadat hij zichzelf in veiligheid had gebracht: ‘Voor Wigbold stond vast dat er geweigerd is Duitsers te redden omdat zij Duitsers waren!’ Hoewel Justitie weigerde om gegevens hieromtrent aan Verkijk te verstrekken was hij er desalniettemin in geslaagd een nauwkeurige reportage over deze beschamende gebeurtenis te maken, die echter nooit is uitgezonden omdat de toenmalige televisiecommissaris Jan Willem Rengelink de uitzending botweg verboden had. Zo bleef de documentaire achter slot en grendel op de planken liggen en was later nergens meer te vinden. Gewoon spoorloos verdwenen! Wij kunnen er gerust van uit gaan, dat het ruwe materiaal vernietigd is. Een tweede documentaire van Verkijk over hetzelfde onderwerp, die wel aanzienlijk korter was dan de eerste, werd door de VARA-voorzitter Jaap Burger persoonlijk verboden, waarbij het niet uitgesloten is dat dit in overleg met de toenmalige regering gebeurde gezien het feit dat Jaap Burger onder Willem Drees oud-fractievoorzitter van de PvdA was.

Hoe dan ook, Dick Verkijk liet    het er niet bij zitten en publiceerde de resultaten van zijn onderzoek op vrijdag 16 april 1965 in Het Parool, hetgeen nogal enige opschudding veroorzaakte. Naar aanleiding hiervan wijdde Der Spiegel op 22 december 1965 en 7 februari 1966 twee uitgebreide artikelen met foto’s en oog-getuigenverslagen aan de pogingen van zowel de VARA-leiding alsook van de Nederlandse autoriteiten hetVan Imhoff-schandaal in de doofpot te stoppen. Dit had tot gevolg, dat de fractieleider van de PSP in de Tweede Kamer, Lankhorst, op 15 februari 1966 lastige vragen over deze affaire aan de toenmalige minister van Defensie Piet de Jong (Kabinet Cals) stelde. In zijn reactie wees de Jong op het onderzoek uit 1956 met het resultaat dat het ministerie van Buitenlandse Zaken de regering in Bonn destijds liet weten dat geen strafvervolging zou worden ingesteld. Ook in maart 1966 werd in de Eerste Kamer door de PSP, gesteund door de PvdA en de ARP, een voorloper van het CDA, op meer inlichtingen over de gebeurtenissen rondom de Van Imhoff aangedrongen. Minister De Jong gaf hierop de schriftelijke reactie, dat er geen onjuiste beslissingen waren genomen en dus geen grond aanwezig was voor een strafrechtelijke vervolging tegen de gezagvoerder van de Van Imhoff. De Kamer kwam daarna niet meer op het gebeurde terug en de discussie was gesloten.

Zo belandde de hele affaire opnieuw in de doofpot en werd door de latere publicaties van Van Heekeren en Bezemer slechts ten dele openbaar gemaakt. Tot op heden werd echter niemand verantwoordelijk gesteld voor de dood van 411 geïnterneerde Duitsers en Joden, waaronder  Otto Moszkowicz, waardoor het Van Imhoff-schandaal nog steeds een zwarte bladzijde in de geschiedenis van maritiem Nederland zal blijven.

Werner Stauder is van Joodse afkomst en was 34 jaar werkzaam bij de Telegraaf. Hij werkt aan een boek over interneringskampen in Nederlands-Indië.

______________________

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives