Alle berichten (2880)
Speciale aanbieding Hallo Bandung wees snel er snel bij OP =HABIS
Wist U dat de theater voorstelling in het kader 'Collectieve Erkenning Indische gemeenschap in Nederland – een extra gebaar 2021-2024 werd geselecteerd ? Waarom ?
Kom dan kijken !
Voor de voorstelling Evertshuis in Bodengraven op zaterdag 2 oktober om 20:30 uur, is het tweede kaartje voor de helft van de prijs.
Reserveren prickerproducties@gmail.com Of 2xlou@chello.nl.
Wees er snel bij OP=Habis.
Hallo, Bandung 1 van de speerprojecten Van Het Gebaar Extra, een aanrader, Iedere Indo moet dit zien!
Schwab van redactie ICM is zeer tevreden met Extra Gebaar, maar volstrekt onvoldoende t.o.v de 35 miljoen destijds.
Moeten helemaal terug in de tijd 2000- 2001 toen drs. Kloosterman lid van St. Nines de doorbraak forceerde 350 miljoen collectief en 35 miljoen projecten Gebaar. Nines lid van oude Indisch Platform. Wederom werd hier het Indisch Platform uit de brand geholpen. Daar bleef het niet bij. Aan 1 ding werd gedacht hoe kon die 385 miljoen worden weggesluisd op een prive rekening. Gelukkig waren weer derden die dit wisten te voorkomen, en lekten ...
Ferry en Astrid Schwab Sr, sponsorde St. Nines met hun bureau Fastware & Advisering, later ICM..
Geheel overvallen was het oude Indisch Platform (IP) dat vergat om plannen uit te werken, hierdoor vertragingen opliepen, en de bekendmakingen via het Platform van NINES/ICM gebruikmaakte. Hierdoor weer ICM/NINES de reddende engelen waren. Schwab wierp zich op het ontwikkelen van een BPA - NINES wat tot zijn normale werkzaamheden behoorde van zijn bureau Fastware en vaak al riant werd betaald.
Het NINES BPA werd aan R.I.P. Els Borst, en Winny Zorgdrager overhandigt. De beleidsmedewerker van Min. VWS vroeg deze mocht worden gehanteerd voor de implementatie van projecten Gebaar. Eerst het inkwartieren, waarna stichting projecten Gebaar werd ingericht. 124 projecten rolden van de Min. VWS glijbaan.
Toen 35 miljoen en nu nog geen 3 miljoen, wordt wel gebracht of er een wereld wonder geschied.
Schwab heeft diverse malen Paul Blokhuis willen spreken dat met de" Indische verankering “ van de moties die via Martin van Rijn zijn aangenomen, nimmer het 2 miljoen Indo's bereikt. Zijn beleidsmedewerker heeft alles er aan gedaan om een interview van ICM te realiseren. Ook weer ICM had voor de 10.000 handtekeningen gezorgd, rest van het verhaal kent u! Waarom heeft R.I.P Els Borst en Winny Zordrager zijn voorganger wel het BPA-NINES plan met beide armen omarmt en onze Paul wegduikt voor Ferry Schwab ?
Schwab constateert een oude doos met nieuwe strikje er om heen met label , maar het om "sanering van de Indische - en Molukse zaken". Immers Molukse museum werd de subsidie gestopt, dit geldt ook voor het mislukte Indisch huis, en later het Bronbeek. Uit deze sanering ontstond het Sophia - Hof . De bedenker van Min. VWS kunnen zo bij Talpa aan de slag met deze SOAP vol leugens.
Toch nog positief punt. Hallo Bandung een aanrader.
Publicaties zijn te vinden in archief van ICM. Voor de inhoud van Interview ziet onderstaande:
met 16 vragen die onbeantwoord bleven.
Schriftelijk Interview aan Paul Blokhuis van Min. VWS
Is enige tijd geleden, dat wij contact hadden.
Ik schrijf U naar aanleiding Paul Blokhuis onlangs aankondigde.
Heb vele mails gehad over wat heer Paul Blokhuis heeft aangekondigd, en vragen intern gehad, dat ik de ware feiten wel op een rij moet zetten, om hun de historie relatie VWS & ICM.
Desondanks heel druk ben ga ik de ware feiten in de media zetten.
Jouw inbreng heeft niet tot het gewenste resultaat geleid, en is jou ook…
DoorgaanDoor mij geplaatst op 20 September 2021 om 13.30
=====================================================================================
PERSBERICHT VAN MIN. VWS
Geachte heer/mevrouw,
Op maandag 25 oktober aanstaande lanceert staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS het plan 'Collectieve Erkenning Indische gemeenschap in Nederland – een extra gebaar 2021-2024'. Hij presenteert dit plan tijdens een openbare digitale bijeenkomst waar we u van harte voor uitnodigen.
Tijdens deze bijeenkomst hoort u meer over de initiatieven in het kader van het extra gebaar voor de Indische en Molukse gemeenschap. De live uitzending komt rechtstreeks vanuit de Sophiahof, de Indische pleisterplaats in Den Haag.
Heeft u interesse? Reserveer dan maandag 25 oktober van 15.30 tot 16.15 uur in uw agenda. En kent u andere personen die mogelijk interesse hebben? Stuur dit bericht dan ook aan hen door.
Op een later moment ontvangt u meer informatie over het programma en de link voor het bijwonen van de bijeenkomst.
Is enige tijd geleden, dat wij contact hadden.
Ik schrijf U naar aanleiding Paul Blokhuis onlangs aankondigde.
Heb vele mails gehad over wat heer Paul Blokhuis heeft aangekondigd, en vragen intern gehad, dat ik de ware feiten wel op een rij moet zetten, om hun de historie relatie VWS & ICM.
Desondanks heel druk ben ga ik de ware feiten in de media zetten.
Jouw inbreng heeft niet tot het gewenste resultaat geleid, en is jou ook niet kwalijk te nemen mijn verhaal (ICM relatie VWS), die kan je onmogelijk weten. Alles heeft VWS via die ICM om assistentie verleende gratis gehad, nooit is ervoor betaald. Stoort mij dat het andere flink hun voordeel mee hebben gedaan, dit terzijde.
Ik hoop Paul Blokhuis mij nu te woord staat, ben heel goed bevriend met zijn broer die boek IndoRock beschreef dat staat nu op ICM te lonken, ik ben voor een iedere toegankelijk als normale burger, dat siert de mens
F.Schwab
Datum: |
Mon, 8 Apr 2019 11:50:11 +0200 |
Van: |
Schwab <schwab@kabelfoon.nl> |
Aan: |
Dijk, F.H. van (Floris) <fh.v.dijk@minvws.nl> |
Dag Floris,
Zou zeggen laat Paul Blokhuis zich op die vragen richten, en hierop antwoord te geven met een mooie foto erbij; Ik doe dit niet anders dan wat dagelijks in de Volkskrant verschijnt, en dam is mazzel als de Volkskrant het zo overneemt. ICM heeft niet die potentie als de Telegraaf en Volkskrant, wel nemen ze bronnen van elkaar over. Was nog beter geweest dat het een persoonlijke interview was geweest op een filmpje.
Ik wil met nadruk er op vestigen dat deze vragen bij achterban van ICM speelt.
Ik heb mij bewust ver gehouden wat nu speelt tav. Backpay en Knil
Succes !
Ferry Schwab sr.
Op 8-4-2019 om 8:11 schreef Dijk, F.H. van (Floris):
Dag Ferry
Dank. Het is wel een heel groot aantal vragen, 16, normaal zijn dat er 6 of 7. De beantwoording kan even op zich laten wachten in het kader van prioritering (de staatssecretaris heeft het heel druk, zoals je weet), maar ik zal ook proberen er vervolgens een publicabel stuk van te maken (opmaak, taal enz.).
Met vriendelijke groeten,
Floris van Dijk
Drs. F.H. van Dijk (Floris) | Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
Directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO) | Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII (OHW) |
Department of Social Support | Victims and Remembrance WWII |
Parnassusplein 5 | 2511 VX Den Haag | Postbus/PO Box 20350 | 2500 EJ Den Haag |
Telefoon: (00 31) 070 340 5232 / (00 31) 06 517 16 223 | / fh.v.dijk@minvws.nl |
-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: Schwab <schwab@kabelfoon.nl>
Verzonden: zaterdag 6 april 2019 20:11
Aan: Dijk, F.H. van (Floris) <fh.v.dijk@minvws.nl>
Onderwerp: Vragenlijst schriftelijke Interview Paul Blokhuis
Beste Floris,
bijgaand vragenlijst, van alle vragen zijn er publicaties op www.icm-online.nl die als online als archief zijn vastgelegd. De vrije pers staat toe dat een dergelijk vragen-lijst openbaar mag worden gemaakt, wat ik niet doe ! Voor de eventuele schriftelijk beantwoorde interview door Paul Blokhuis uiteraard niet, alvorens van de kant van Min.VWS dient akkoord op te worden geven, en ook niet bij mij de intentie liggen om de antwoorden te manipuleren.
Het document is in Word, en de antwoorden kan het Ministerie VWS in hetzelfde document geven. Akkoord wordt al zodanigt deze dan gepubliceerd op ICM krant en Overige Media, en wellicht ook op website van Min. VWS.
Met vriendelijke groeten;
Ferry Schwab sr,
---
Dit e-mailbericht is gecontroleerd op virussen met Avast antivirussoftware.
===================================================================================================================================================================================================
.
Schriftelijk Interview Min. VWS
Staatscretaris heer Paul Blokhuis.
Door Editor ICM Ferry Schwab sr,
Datum 9 April 2019
Ten aan zien van het beleid op het Welzijn op de Nederlandse Indische Gemeenschap (NIG) is deze anders dan uw voorgangers; Martin van Rijn, Jet Bussemaker, Ross , en Zorgdrager?
........................................................................................................................................
Uw Ministerie draagt de naam het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, kortweg VWS, ik doel op "Welzijn en Sport" en ik zie dat uw Ministerie daar zeer actief is in de Nederlandse samenleving de afgelopen 20 jaren. Wat heeft Uw Ministerie voor NIG betekend, praat dan over die populatie van twee miljoen Indo's voor hun welzijn?
..........................................................................................................................................
2.
Welzijn & Sport is de missie van het Ministerie VWS, die zeer ruim wordt gehanteerd als het om andere groeperingen binnen de Nederlandse samenleving, behalve dan voor de NIG wordt ingezet, of werd ingezet de afgelopen 20 jaar, deelt U ook deze mening?
..........................................................................................................................................
In het verleden, waar wel beleid van uw Ministerie op is geënt het niet onderkennen cq. het erkennen van het bestaan van een NIG, ik verwijs naar een VWS Kamerstuk ergens in 2001, deelt U deze mening nog steeds anno 2019?
..........................................................................................................................................
4
Met nadruk leg ik accent op het Welzijn van NIG, en met NIG doel ik op de groep Nederlands Indische mensen die na 15 augustus 1945 in het Voormalige Indië woonden, en letterlijk nadien het land werden uitgezet, het waren dus keiharde vluchtelingen, mede in Indonesië zijn geboren, nooit in Nederland zijn geweest. Alles hebben deze Indische vluchtelingen zelf moeten betalen, waarvoor Uw Ministerie totaal geen oog heeft gehad, en Uw Ministerie cq zich bezighield met de oorlogsslachtoffers, dus de groep voor 15 augustus 1945; zijn dit ook Uw waarnemingen?
..........................................................................................................................................
5
Beseft Uw ministerie door slechts aandacht te schenken aan deze groep die de oorlog heeft meegemaakt die door het Indisch Platform werd bijgestaan, die ik als de eerste generatie classificeer, hierdoor geen aandacht ging naar tweede generatie die van 15 augustus 1945 tot 1962 de bersiap hebben meegemaakt?
..........................................................................................................................................
6
Niet alleen het dossier van de bersiap raakte hierdoor helemaal naar de achtergrond, maar ook de ruim 159.000 mensen die niet zijn toegelaten, omdat ze hun papieren waren verloren door die oorlog (dus stateloos zijn geraakt), dan het dossier het traktaat van wassenaar, vervolgens het dossier AOR dat nu geldt voor de Indischen die nu in Indonesië zitten en recht hierop hebben, de vergeten Indische oudjes waar omroep MAX zich om bekommert, tot slot het Welzijn van de NIG, wat gaat U doen ten aanzien van de openstaande dossiers, behoudens het traktaat is hier niet van toepassing, dus achterstallig onderhoud op het welzijn van NIG?
..........................................................................................................................................
7
Met klem en nadruk, bemoei ik me niet met lopende zaken / dossiers via het IP, mede omdat ICM achterban, die deelneemt aan de huidige Nederlands Indische samenleving en dat zijn er over de 1 miljoen, het Indisch Platform niet erkennen. Het IP is benoemd en ingericht door oud RIP Ruud Lubbers zonder stemming of mandaat van de NIG. Het is dus een FARCE dat IP als vertegenwoordiger wordt gezien van de Nederlandse Indische Gemeenschap van twee miljoen.Menigeen wil zelf het IP aanklagen wegens het gebruik van de term NIG, terwijl men nog geen 7.000 man als achterban heeft, hoe ziet U dit?
..........................................................................................................................................
8.
Ik wil zoveel mogelijke niet over de Indische pijntjes hebben als media, maar je komt er niet onderuit aangezien de begrippen, terminologie en entiteiten zoals Uw Ministerie de afgelopen 20 jaar naar het NIG kijkt, en toch badinerend. Is het belangrijk om de NIG te verdelen in de groepen die;
1) de oorlog hebben meegemaakt tot 1945
2) na 15 augustus 1945 bersiap tot 1962,
3) kinderen die in Nederland zijn geboren.
Dan de vraag stellen als Ministerie van Welzijn wat Uw Ministerie voor de groep na 1945 heeft betekent en gerealiseerd?
..........................................................................................................................................
Ik kan niet laten dat Uw Ministerie of de Overheid zich wel bekommert om de andere groepering, terwijl hier sprake is van gelijkgestemden.
Ik wil mij alleen beperken tot de Molukse Gemeenschap. Deze verzochten mij om een pasar malam te organiseren. Tijdens plannen van de promotionele acties kwam ik aan de weet dat de Molukse Gemeenschap ruim 62 wijkcentra plus kerken plus een museum hadden, ik viel van verbazing van mijn stoel, en wij het NIG moeten nog de eerste euro ontvangen in het kader van het Welzijn, hier komt nog het jaarlijkse onderhoud bij.
Hoe rijmt u dit?
..........................................................................................................................................
Na deze lange aanloop kom ik op het punt waar ik wil zijn.
Hoe denkt uw Ministerie VWS met terugwerkende kracht die compensatie te verlenen voor het Welzijn van NIG, waar het wel om de mensen gaat die geboren zijn na 15 augustus 1945 tot 1962, mijn onderzoek zegt dat het om ongeveer 40.000 gaat?
...........................................................................................................................................
Met nadruk leg ik het op het Welzijn van de Indische mensen, 1 van de taken / missie van uw Ministerie. Zoals U via ICM krantjes het beeld wordt geschetst dat er ruim enkele miljoenen mensen genieten van dit Indische Welzijn, die allen burger initiatieven zijn, alles uit de eigen zakken wordt betaald. Om maar te noemen de Indische muzikanten, artiesten, kunst, literatuur, dansen, eten, organiseren van pasar malams, koempoelans, masuk sadja's etc. Indische bladen, boeken, en Indische Internetkrant.
Het hele jaar door dag in dag uit.
Hoe denkt U hierin tegemoet te komen?
..........................................................................................................................................
12.
Het nieuwe Indische huis in Den Haag is na constatering meer dicht dan open in vergelijking wat in het land gebeurt, die lopen als een trein. Ik wil mij ook geheel onthouden over de geschiedenis van Indische Huis ontwikkelingen, en kan niet meer dan concluderen van een mislukt project.
Voorts vreemd dat een Indisch huis met een Indische cultuur zich verbindt met Molukse Gemeenschap; NIG was NOT amused, en voelde zich weer belazerd. Dit alles heeft te maken met “cijfers” dat de subsidie op de Molukse Museum is komen te vervallen, ik verwijs ook naar Uw voorganger van Ross die de wetten hiervoor indiende om alle subsidies en voorzieningen af te bouwen. Praten dan weer nog steeds over het aspect WelZijn. ?
Wat vindt U hiervan?
..........................................................................................................................................
In deze 19 jaar van het bestaan van ICM als Indische Internetkrant, is het Indisch Huis er niet in geslaagd die verbinding te leggen met de rest van NIG, dus die 2 miljoen Indo mensen, vrijwel weinigen kennen het bestaan van het Indisch Huis .Desondanks werden diverse consultatie - bureaus ingezet om Het Indisch Huis van Den Haag bij Bronbeek Arnhem in te kwartieren. De stap om weer terug te gaan naar Den Haag geeft bij velen in land een flinke waas voor hun ogen, weer een Haags onderonsje zoals bij Het Gebaar 2000/2001 waar alleen de Haagse Indo's uit die ruif aten. Waarom is niet via ICM stands op de pasar Malams en de ICM krant eerst een enquête gehouden?
..........................................................................................................................................
Anderhalf miljoen wordt in een dood paard geïnvesteerd -( Het Indisch Huis in Den Haag) waarom wordt er jaarlijkse geen subsidie gestopt in het Indische Welzijn voor het NIG in het land. Via alle bestaande infrastructuren kan die verbinding en die verankering worden gelegd naar alle groeperingen binnen NIG. Deze staan midden in de huidige Nederlandse Indische Gemeenschap.
Denk aan de Indische verankering via stands op de pasar malams, koempoelans, landelijke lezingen en masuk sadja ‘s. De spreiding is wel factor van 1000, ten opzichte van het Indisch Huis dat alle dagen is gesloten vanwege wederom een verbouwing, verwijs met klem naar de verbouwing in het gebouw in Scheveningen waarvan deze nooit afkwam, en in de steiger bleef.
Wat is uw standpunt / opstelling in deze?
...........................................................................................................................................
Ik dank U voor het Interview en zie graag een vervolg tegemoet naar aanleiding van de publicatie op ICM, Indische Internetkrant en haar overige media – kanalen,
ICM Editor,
Oproep aan abonnees / lezers van ICM Beste lid / abonnee ICM Aanmeldingen traktaat van Wassenaar. Heeft U voor traktaat van Wassenaar of abonnee ICM/ lezer , al gedoneerd, ons dank hiervoor, en U mag deze oproep negeren !!!! Helaas het benodigde gewenste bedrag, is bij lang noch niet gehaald, waarschijnlijk omdat U deze oproep heeft gemist. Voor U wake up call . Zonder Het ICM was KNIL - betaling niet gerealiseerd, voorts komt het mega project Verdrag Traktaat van Wassenaar volop in belangstelling te staan, een zaak waar het gaat om ruim 60.000 gezinnen, door toedoen van ICM hebben nu ruim 15.000 gemeld, en komt deze mega zaak in de Tweede Kamer. Lees verder onderstaande goed door !!!! BETREFT : VOORTBESTAAN VAN ICM DE INDISCHE INTERNETKRANT LIGT IN UW HANDEN, OPGERICHT IN 1999. DATUM 18 augustus 2021
U ontving onlangs het ICM Bericht dat NING Networks de redactie heeft verzocht om overstappen van NING 2.0 naar NING 3.0. Zoals U weet bestaat ICM sinds 1999, betekent dat alle data van deze geschiedenis hier ligt opgeslagen. Niet overgaan betekent stoppen, de geschiedenis van Indische samenleving periode 1999 tot heden gaat in rook op! Buffers / reserves zijn er niet meer. De kwestie Backpay (betaling Kniller) en Traktaat daar zijn de omzetten en opbrengsten plus privé naar toe gegaan, praten dan over een bedrag van 240.000 euro, dit in de afgelopen 5 jaar. Corona heeft helemaal de omzetten geblokkeerd, plus dat U als ICM abonnees al 4 jaar niet zijn belast als abonnee, misschien mogelijkheid dat ik op uw coulance kan rekenen. Kosten en werkzaamheden van deze mega operatie om overgaan naar NING 3.1 zijn begroot op 40.000, plus forse werkzaamheden van ICM team. Ruim 538 abonnees staan in onze abonnementen systeem, meeste abonnees hebben de laatste vier jaar geen nota voor abonnement gehad. U begrijpt dat ik nu een dringend beroep op U doe. Het voortbestaan ligt in uw handen. U kan Uw bijdrage storten op Raborekening NL 41 RABO 0397 7255 07 ten name F.A. Schwab onder vermelding van bijdrage conversie ICM NING 3. Ik hoop dat ik met gunstig nieuws bij U kan komen , en reken op U. Hartelijke groeten namens redactie & ICM Team
_________________________________________________________________________________ ARTIKEL
VOORTBESTAAN VAN ICM DE INDISCHE INTERNETKRANT LIGT IN UW HANDEN, OPGERICHT IN 1999. WIST U DAT ALLE INDO FACEBOOK GROEPEN IN HANDEN zijn VAN ICM ?
Na 20 jaar ICM moet het team en redactie van Indische Internetkrant een besluit nemen om van NING.2.0 om over te gaan op NING.3.0 . (vergelijkbaar van Window 7 naar Windows 10 met verschil voor een professionele web portaal a la Facebook.)
Dit brengt forse hoge kosten met zich mee en voor het team het systeem opnieuw te testen en acceptatie-testen.
Waarom? 20 jaar aan data over hoe de Indo's leefden van 2000-2021.
Wat zit er allemaal op?
Technische details;
ICM heeft de grootste aantal bezoekers / views.
ICM Heeft nooit subsidie gehad
NING Network verzocht ICM redactie dringend om over te gaan op 3.1 Is gigantische operatie, wat ook veel tijd gaat kosten van het ICM team, en praten dan niet over forse kosten plaatje.
OF TE STOPPEN!
De beslissing is aan U, want ICM heeft inmiddels ook een forse investeringen gedaan in het project Uitbetaling KNIL en nu in het lopende project traktaat van Wassenaar hierdoor door alle reserves zijn, en veel al aangevuld vanuit prive in deze afgelopen 20 jaar.
Wilt Uw bijdrage leveren/doneren/sponsoren mail dan naar schwab@icm-online.nl voor verdere informatie. Het voortbestaan van Deze Indische Media Geschiedenis 2000-2021 hangt van Uw bijdrage af.
Namens ICM Team & Redactie Ferry Schwab
Ps. Lijkt dat Astrid mee nu de keuze geeft, want ze houdt ze stil, en stuurt niet aan, ik denk dat ze stoppen zegt, genoeg voor de Indo's gedaan, deze 20 jaar, bij velen valt het kwartje niet, zijn te veel bezig met hun eigen trauma's!
Antwoord naar aanleiding van mensen op Facebook: Ruim 40,000 euro, daarnaast komt een verjongde redactie, waar te doen is om 20 jaar aan data van de Indische Samenleving over periode 1999 - 2021 staat nu op ICM, en als ik niet overgaat op NING 3.1 wordt alles weggegooid.
ICM heeft al geinvesteerd in het Project Uitbetalen KNIL en nu ruim 180.000 geinvesteerd in lopend project Traktaat van Wassenaar waar ruim om 60.000 claimanten en zit nu in fase dat in de Tweede Kamer aan de orde komt. In 5 jaar heeft ICM dus 240.000 betaald aan Indische zaken, naast dat twee jaar omzetten hebben gemist door Corona. De spaarcenten van rip Astrid en van mij nu zijn echt op !!!! |
Laat ons de doden herdenken Verslag Nationale Indië Herdenking Door: Bert Immerzeel
Al jaren stond op mijn wenslijstje de nationale Indië Herdenking bij te wonen. Vreemd, zult u misschien zeggen, voor iemand die al zó lang stukjes schrijft over Indië en alles wat daar mee samen…
DoorgaanToegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 25 September 2016 op 13.23 — Geen reacties
NICC / ICM stand op de Indië Herdenking
Evenals vorig jaar heeft het NICC weer met ICM een gezamenlijke stand op de nationale Indië Herdenking op 15 augustus 2016. Vorig jaar zaten we nood-gedwongen in het Zuiderstrand Theater in Scheveningen vanwege de renovatie van het…
DoorgaanToegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 3 Augustus 2016 op 17.03 — Geen reacties
Ook geen publiek bij Indiëherdenking Roermond
Ook geen publiek bij Indiëherdenking Roermond
FIN DEN HAAG (12 mei 2020) – Vanwege de coronacrisis zal ook de jaarlijkse Indiëherdenking in Roermond zonder publiek moeten plaatsvinden. Dat meldt de Stichting Nationaal…
DoorgaanToegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 17 Mei 2020 op 13.19 — Geen reacties
Telegraaf zwijgt als het graf over INDIË-HERDENKING.
Telegraaf zwijgt als het graf over INDIË-HERDENKING.
Betreft de maandag-ochtend papieren krant.
…
DoorgaanToegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 13 Juni 2019 op 10.34 — 2 commentaren
Herdenking slachtoffers Nederlands-Indië op de Pasar Malam in Dordrecht
Herdenking slachtoffers Nederlands-Indië op de Pasar Malam in Dordrecht

15aug…
Toegevoegd door Jan de Keten op 16 Augustus 2018 op 11.46 — 1 commentaar
Nationale Indië Herdenking 2015 - Herdenken 2015 en nog steeds de Indische Kwestie
Nationale Indië Herdenking 2015 -
Herdenken 2015 en nog steeds de Indische Kwestie
De vrijheid, en de democratie met het leven van nu gediend en…
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 10 Augustus 2015 op 14.00 — 1 commentaar
Herdenking Indië: brandend vredesverlangen
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 15 Augustus 2019 op 7.26 — Geen reacties
Ron Brus Indië-herdenking in Enschede.
Ferry, mijn tafel bij de Indië-herdenking in Enschede. Folders rond gedeeld en hebben 10 getekend.…
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 16 Augustus 2017 op 8.30 — Geen reacties
Het is goed om de Japanse capitulatie op 15 augustus in 1945 jaarlijks te herdenken.
Historie belangrijk goed’
Het is goed om de Japanse capitulatie op 15 augustus in 1945 jaarlijks te herdenken. Driekwart van de deelnemers aan de Stelling van de Dag vindt herdenken belangrijk. We kunnen ervan leren, ook al herhaalt de historie zich nooit exact hetzelfde.
Telegraaf 17 augustus 2016…
DoorgaanToegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 17 Augustus 2016 op 9.39 — Geen reacties
Japan capituleerde, maar wij wilden Indië blijven bezetten Door: Marjolein van Pagee
Het niet helder benoemen van de koloniale context waarin WOII in Nederlands-Indië plaatshad, zet de onwetende Nederlander op het verkeerde been, betoogt Marjolein van Pagee.
Over het…
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 11 September 2019 op 8.52 — 1 commentaar
Indië-herdenking 15 augustus 2014
Indië-herdenking 15 augustus 2014
Bij het Indisch Monument in Den Haag is voor de 26e keer de capitulatie van Japan in 1945 herdacht. De Japanse overgave op 15 augustus 1945 betekende de bevrijding van Nederlands-Indië en het definitieve einde van de Tweede Wereldoorlog.…
DoorgaanToegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 17 Augustus 2014 op 9.59 — 2 commentaren
De oorlog in Indië en 4 en 5 mei
De oorlog in Indië en 4 en 5 mei
Het moge duidelijk zijn, dat de Japanse bezetting en de Bersiap-periode belangrijk zijn voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Maar waaruit blijkt dat eigenlijk? Want als je denkt aan 4 en 5 mei, dan denk je toch normaliter aan de oorlog in Europa en de Duitse bezetting van Nederland. Dit artikel wil een…
DoorgaanToegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 8 December 2012 op 12.22 — Geen reacties
Burgemeester Potters betuigt spijt dat hij plank missloeg bij Indië-herdenking in De Bilt
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 21 Augustus 2019 op 19.00 — Geen reacties
De Indië-herdenking gaat heel Nederland aa
OPINIE INDIË-HERDENKING
De Indië-herdenking gaat heel Nederland aan
Waarom weet niemand over 15 augustus? Het ministerie van Onderwijs heeft iets in te halen, betoogt historicus Lara Nuberg.
Premier Mark Rutte en…
Toegevoegd door Jan de Keten op 22 Januari 2019 op 10.30 — 1 commentaar
Indië-herdenking 2018
Toegevoegd door Jan de Keten op 31 Juli 2018 op 11.55 — Geen reacties
Indië herdenkingen in Nederland en buiten Nederland in beeld gebracht door Hans Vogelsang.
Indië herdenkingen in Nederland en buiten Nederland in beeld gebracht door Hans Vogelsang waarvoor onze dank! Vorige jaren ontvingen wij een groot aantal aankondigingen van Indië herdenkingen door geheel Nederland en zelfs uit het buitenland. Het is voor de redactie dan ook een groot raadsel waarom dit jaar niet. Slechts een handvol herdenkingen kregen wij…
Toegevoegd door Jan de Keten op 3 September 2013 op 11.30 — 1 commentaar
Kanttekeningen naar aanleiding van de toespraak van premier Mark Rutte tijdens de Indië-Herdenking op 15 augustus 2015
Kanttekeningen naar aanleiding van de toespraak van premier Mark Rutte tijdens de Indië-Herdenking op 15 augustus 2015
De Stichting “Het Indische Platform” is verheugd dat de Minister-president Mark Rutte aandacht vraagt in zijn toespraak bij de 70e herdenking van de…
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 19 Juni 2019 op 12.22 — 1 commentaar
Herdenken - WAAROM HERDENKEN OP 15 AUGUSTUS?
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 15 December 2017 op 13.00 — Geen reacties
Herdenken - WAAROM HERDENKEN OP 15 AUGUSTUS?
Herdenken - WAAROM HERDENKEN OP 15 AUGUSTUS?
Toegevoegd door F.Schwab (ICM Editor) op 13 Maart 2018 op 20.51 — Geen reacties
Toespraak minister-president Rutte bij herdenking Nationaal Indië-monument 1945-1962
Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de herdenking bij het Nationaal Indië-monument 1945-1962 in Roermond, 5…
|
Mijn herinneringen aan mijn vrouw R.I.P. Wanda Astrid Rosalind Schwab - Hardy (Pitty)
http://www.condoleance.nl/17930/wanda-astrid-rosalind--schwab---hardy.html
Voor mij was ze unieke, mooi, prachtige vrouw. Hopen maar dat ze "boven" geen ander heeft, ze had veel stille aanbidders in haar turbulente leven. Een vrouw met een gouden hart, die veel liefde gaf, niets was haar te veel, en alles wat ze had deelde ze met anderen.
Ik, Ferry,
heb haar eigenschappen met de jaren overgenomen, daarom 20 jaar ICM, daarom Knil betalingen, daarom traktaat van Wassenaar. Astrid steunde mij voor 400 % met alles, een vrouw op duizenden, met een kaarslichtje te vinden. Blij dat ik mijn leven 58 jaar met haar mocht delen.
Minder belangrijk , was zeer welgesteld in de republiek Indonesie, hier alles weer opgepakt van de grond af, en ze was weer vermogend, dat trots en ijdel als ze was
Net als ik was zijn een bersiapkind, periode 1947 - 1962, rijkdom gekend in de republiek, wel met een "dreiging", op stel en sprong het land uitgezet, per vliegtuig richting Bangkok, en zo in Nederland. Zij werd opgevangen in contractpensioen Kastjanje Oord in de Steeg, en moesten in boerenschuur slapen. Van rijk leven naar armoedig leven. De vader heeft alle bezittingen zijn huis, auto's en de onderneming Technico verloren, en Soekarno betaalde juist Nederland om dit te compenseren !
Astrid (Pitty) de oudste van 12, werd hun moeder. Net als de vele bersiap kinderen, moest ook zij de moeder rol overnemen. Dat bleef ze doen ondanks ze al met mij was getrouwd.
Bij mevr. Astrid- Schwab Hardy later thuis , altijd een open huis ,,,,,, vrienden/kennissen konden altijd mee eten, een vrouw uit duizenden, zij was ook bij fam. F.Schwab de drijfveer om het hoogste wat je maar kan bereiken. Zo kende ons familiebedrijf Fastware uiteindelijk alleen Multinationals als opdrachtgevers, en diende top accountancy tot ons te wenden als het om Internationale oplossingen.
Ik en mijn drie zonen hebben hiervan ons voordeel meegedaan, dat Astrid en mijn persoon nu trots zijn nu mijn zonen wat ze hebben bereikt, met heel veel personeel in hun bedrijven. Ja wat moet je dan nog, het is Astrid en mijn bloed die door hun Indische aderen stromen.
Astrid, wij als bersiap kinderen, waar de Overheid 58 jaar de andere kant uit keek, zijn er sterker er uitgekomen.
Dankje wel , Astrid voor die 58 mooie en prachtige jaren dat jij mij gaf, en velen zullen deze zelfde woorden spreken,
ik weet dat je altijd bij mij zal zijn, let je een beetje op mij ?
Ferry Schwab sr.
Prachtige CD Wout Nijland met jubelende recensies
In het begin keken velen vreemd aan tegen de 'plotselinge 'zanger Wout Nijland. Hij was toch immers de organisator van de grote Pasar Malams Istimewa en manager van vele artiesten waaronder Riem de Wolff.
Maar inmiddels zijn de meningen totaal omgedraaid, want na zijn pensioen zette Wout door met theateroptredens en tenslotte met de productie van een prachtige luister CD, die door vakgenoten is bejubeld. En ook het engagement van Wout klinkt door op de CD in lijn met zijn eerdere opvattingen. Zo liep hij mee met ICM demonstraties voor uitkeringen aan slachtoffers van de Jappenkampen, was betrokken bij de Papua's en zette zich in voor herbouw van de stad Semarang.
Hoe het begon
Wout Nijland is vanaf zijn kinderjaren bezig met muziek en zang. Dit bleef echter een nevenactiviteit in zijn drukke werkzame jaren als ondernemer, activist, politicus en producer-manager. Velen kennen hem nog van de roemruchte band The Jeans, de Goud van Oud festivals in Doorn, Wijk en Utrecht en van de vele Indische Pasar Malams. En van de huidige band Simply Friends.
Direct na zijn pensionering nam Wout zich voor zelf uit de kast te komen als singer/songwhriter. Tijdens diverse theateroptredens klonk steeds vaker bij het publiek de roep om een CD. En die CD is er gekomen met direct al jubelende recensies.
Een gesprek met een entertainer/zanger die veel gevoel en emotie in zijn werk legt.
Het luisterlied
"Tot aan mijn pensioen heb ik in mijn vrije tijd met de band en mijn combo altijd veel opgetreden", laat Wout weten. ,,Dan ging het om honderden bruiloften en partijen met als doel de mensen blij te maken. Na mijn pensioen ben ik mij gaan toeleggen op mijn echte talent, het Nederlandse luisterlied. Daarmee kwam ik terecht in het theater en op plekken waar mensen echt luisteren, zoals bij de Zonnebloem, ouderen instellingen en verpleegtehuizen. Met telkens weer de vraag: is er geen CD?
Gedurende zijn carrière zou Wout manager worden van verschillende bands en muzikanten waaronder Blue Diamond Riem de Wolff. ,,Dat was heel bijzonder", laat Wout weten. ,,Na het overlijden van zijn broer Ruud kwam Riem natuurlijk in een heel diep dal. Op zeker moment wilde Riem toch weer wat gaan doen. Nou was ik al redelijk bekend binnen de muziekwereld, o.m. door ondersteuning van mijn broer componist/zanger Theo Nijland en zodoende kwam Riem, die net als ik in Driebergen woonde, bij mij terecht. Vanaf dat moment heb ik hem niet alleen zakelijk maar ook persoonlijk kunnen bijstaan. Het was een heel mooie periode.
Over de titel van zijn eigen CD 'Uit mijn leven'merkt hij op dat de titel en het zwaartepunt op de twee nummers 'Wassenaar' en 'Beter laat dan nooit' ligt. ,,Beide nummers gaan over mijn moeder", vult hij aan. ,,Mijn broer Theo schreef 'Wassenaar' en mijn nummer 'Beter laat dan nooit' is daar weer een reactie op. De thema's die ik bezing in een liedje blijken ook andere mensen te raken. Het gaat over geluk en humor maar ook over verlies aan liefde en nestwarmte, verdriet en de zin van het leven". Naast bewerkingen van nummers van Robert Long, Jules de Korte, Jeroen van Merwijk en anderen zijn er ook ook twee nummers van Elvis. Desgevraagd zegt Wout: "Ik kon het niet laten, Elvis was mijn idool en steun en het leek net of Elvis alleen voor mij zong. En waarschijnlijk niet helemaal toevallig heb ik ook een Elvis timbre in mijn stem"
Een unicum! Luisterpanel van 80 mensen beluisterden deze zomer de liedjes
In vier sessies hebben 80 mensen 18 liedjes beluisterd en een waardering gegeven. Dit heeft invloed gehad op de samenstelling van de CD, de volgorde van de nummers en op de titel. Bijna uniform wijst de waarderingt van het panel uit dat de kracht van Nijland ligt in het verhalen zingen, het vertellen van een verhaal dat je ziel binnensnijdt. 1 Liedje is daarbij gesneuveld.De CD bevat naast eigen werk van Wout ook covers van bestaande luisterliedjes met vaak eigen arrangementen van pianist Paul Brandsma en ondersteuning van saxofonist Harry Jekel, drummer Victor LeKranTy en de bekende zangeres Justine Pelmelay.
Lovende recensies
Daarnaast liet Wout de CD ter kennisname circuleren bij professionele vakgenoten. De recensies en commentaren bleken zeer lovend te zijn. Henk Westbroek liet hier kort en krachtig over weten: "Klinkt goed! Met jouw stem en eigen nummers doorgaan!." George Baker merkte op dat de songs van Wout heel persoonlijk zijn en onvergelijkbaar zijn met iets anders. "Nog wat van die pareltjes en Wout kan een plaats veroveren in het Hollandstalige chansongebeuren", aldus zijn commentaar. Daarnaast leverden ook Oscar Harris, Sylvia Elders (vanuit de Indische en Molukse Wereld) en Piet Jeuken (Maatschappij kritische luisteraar) jubelende reacties. ,,Om heel eerlijk te zijn, ben ik er een beetje door overdonderd", bekent Wout. ,,Natuurlijk heb ik altijd geweten wat ik in huis had en constant gewerkt om beter te worden; maar als je dit soort reacties krijgt van deze mensen die zo door de wol geverfd zijn, dan is dat een kroon op je werk."
De CD of USB stick is a € 16,50 verkrijgbaar door overmaking op NL48 INGB 000 236 7993
Met vermelding van huisadres voor toezending
Onze vergeten slachtoffers, Wie telt de Indonesische doden?

Nog altijd maakt de Indonesische dekolonisatieoorlog geen volwaardig deel uit van ons publieke historische bewustzijn. De afwezigheid van Indonesische doden in onze herinneringscultuur maakt dat pijnlijk duidelijk. Een recente telling komt uit op 97.421 slachtoffers – naar waarschijnlijkheid een ondergrens.
Zeventig jaar geleden begon de zogenaamde Eerste Politionele Actie, een grootschalige militaire operatie om de Republiek Indonesië weer aan de onderhandelingstafel van de dekolonisatie te krijgen – op Nederlandse voorwaarden welteverstaan. In Indonesië wordt de strijd die van 21 juli tot 5 augustus 1947 duurde minder eufemistisch de ‘Agresi Militer Belanda I’ genoemd – de Eerste Nederlandse Militaire Agressie. De benamingen tonen een onverenigbaar verschil van perspectief: volgens Nederland was de actie een interne aangelegenheid, volgens de Indonesische Republiek was het een buitenlandse invasie.
De rol die de oorlog in Indonesië van 1945 tot 1949 speelt in het Nederlandse publieke historische bewustzijn blijft beperkt. Het eurocentrisme in ons geschiedbewustzijn overheerst doorgaans, zelfs als we het wel over de koloniale oorlog in Indonesië hebben, wat de laatste jaren langzaamaan meer gebeurt. Want deze discussies blijven erg naar binnen gericht. Op het eerste gezicht lijkt dit wat onwerkelijk. Meer dan ooit is er publieke ruimte om de zwarte bladzijden van het Nederlandse koloniale project onder ogen te komen. En toch. Uiteindelijk is het publieke debat meer een moreel dan een historisch discours. Het gaat om onze misdaden in de voormalige koloniën, om onze schuld en wat daar nu mee te doen. De ander, de Indonesiër, blijft intussen zonder gezicht, zonder eigen rol in de geschiedenis, een figurant in het Nederlandse verhaal.
Kenmerkend voor deze bijrol is de afwezigheid van Indonesische doden in onze herinneringscultuur. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat we tot op vandaag geen betrouwbare schattingen hebben van het aantal Indonesische doden tijdens de oorlog. Het aantal Nederlandse militaire gesneuvelden en verongelukten in Nederlands-Indië kennen we precies (4751 volgens het Nederlands Instituut voor Militaire Historie) en ook over het aantal Nederlandse burgerdoden wordt uitgebreid gediscussieerd (schattingen lopen uiteen van 5000 tot 30.000). Maar tot op heden heeft niemand zelfs maar een serieuze poging gedaan om de aantallen Indonesische doden te becijferen.
Een reden voor dit gebrek aan cijfers is dat het beschikbare bronnenmateriaal aanmerkelijk minder compleet en betrouwbaar is dan de bronnen die we hebben voor de aantallen Nederlandse doden. Maar die lastige bronnensituatie ontslaat ons niet van de plicht om in ieder geval het beschikbare materiaal grondig te bestuderen. Ook Nederlandse historici mogen dus voor het gemis aan aandacht voor de Indonesische slachtoffers gerust het boetekleed aantrekken.
Het gebrek aan betrouwbare cijfers heeft het gebruik van grove schattingen niet in de weg gestaan. Dit komt voort uit de verklaarbare drang van historici om toch een totaal slachtofferaantal te noemen, al was het maar om lezers een beeld te geven van de schaal van de oorlog. Onder veel historici circuleert daarom tegenwoordig een schatting van 100.000 Indonesische slachtoffers. Alleen al het feit dat dit getal zo mooi rond is zou verdenkingen moeten wekken. Het is dan ook uit de lucht gegrepen, zonder traceerbare basis in betrouwbaar bronnenonderzoek.
De oorsprong van deze ‘100.000’ is een voetnoot in het twaalfde deel van Loe de Jongs monumentale werk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (1988). De Jong schreef daar: ‘In Indonesië wordt gesteld dat de Republikeinse strijdkrachten in de jaren ’45-’49 in totaal ca. honderdduizend man hebben verloren – Nederlandse militaire historici houden dat voor een betrouwbaar cijfer.’ De Jong citeerde geen bronnen en gaf ook niet aan welke Indonesiërs of Nederlandse militaire historici hij had geraadpleegd.
De carrière van de ‘100.000’ raakte in een stroomversnelling toen dit getal enkele jaren geleden werd overgenomen op een website van het Niod Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (deze website is sindsdien overigens herzien, om meer recht te doen aan de twijfel over dit aantal). Iedereen die voor het gemak een slachtofferaantal op de oorlog wilde plakken kwam al snel bij deze website uit. En zo gingen de ‘100.000’ van Loe de Jong een eigen leven leiden. Toen het getal eenmaal door een aantal historici was geciteerd, werden die op hun beurt weer door anderen geciteerd en werd het getal allengs ‘harder’.
Een bijkomende curiositeit is dat er geen overeenstemming is tussen de verschillende auteurs of dit getal alleen gaat over de Indonesische slachtoffers als gevolg van Nederlands geweld, of dat het ook de doden als gevolg van onderlinge strijd tussen verschillende Indonesische partijen omvat. In de jaren 1945-1949 vond ook voortdurend strijd plaats tussen diverse Indonesische groepen (onder andere communisten, islamisten en aanhangers van de Republiek Indonesië). De oorspronkelijke schatting van De Jong lijkt enkel te doelen op door Nederlanders gemaakte slachtoffers, maar sommige latere historici (onder anderen Remco Raben en Gert Oostindie) suggereren dat slachtoffers door onderling Indonesisch geweld ook onder de genoemde 100.000 kunnen vallen.
Niet alle historici volgen de trend van de ‘100.000’. Sommigen onthouden zich wijselijk helemaal van een uitspraak. Velen benadrukken in elk geval dat deze schatting een ‘wilde gok’ (Gert Oostindie) of een ‘grove schatting’ (Rémy Limpach) is. Economisch historicus Pierre van der Eng berekende, vanuit een andere interesse, dat het demografische gat – het verschil tussen de normaliter te verwachten en de daadwerkelijke bevolkingsgroei – voor de hele jaren veertig in Indonesië liefst 2,4 miljoen bedroeg: een teken dat niet alleen oorlogsgeweld maar ook hongersnood en andere ontberingen grootschalige gevolgen hadden in deze periode. De Australische historicus Adrian Vickers kwam op basis van een overzicht van vooral Indonesische geschiedschrijving tot een schatting van 45.000 tot 100.000 militaire slachtoffers plus 25.000 tot 100.000 burgerslachtoffers in 1945-1949.
Het beschikbare bronnenmateriaal om tot een schatting te komen heeft haken en ogen, maar het is wel mogelijk om tot een betrouwbaarder resultaat te komen dan de ‘wilde gok’ van Loe de Jong. De meest complete en consistente bron die we in de Nederlandse archieven hebben zijn de periodieke operatie-overzichten van de Nederlandse strijdkrachten in Indië. Troepencommandanten te velde moesten de toegebrachte ‘vijandelijke verliezen’ (gesneuvelde, gewonde en gevangen genomen vijanden) registreren en doorgeven aan hun meerderen. De aantallen werden op hoger niveau opgeteld en uiteindelijk door het Hoofdkwartier van de Generale Staf (HKGS) in regionale overzichten opgenomen. Deze overzichten zijn voor vrijwel het hele conflict bijgehouden en overgeleverd, met uitzondering van de chaotische maanden september-december 1945, toen er nog nauwelijks Nederlandse troepen aanwezig waren in Indonesië. Ze zijn bovendien al decennialang openbaar toegankelijk.
De enige die eerder systematisch van dit bronnenmateriaal gebruik heeft gemaakt is historica Petra Groen in haar boek Marsroutes en dwaalsporen (1991). Groen deed daarin het monnikenwerk om op basis van de operatie-overzichten een tabel op te stellen over de slachtofferaantallen op Java en Sumatra in de periode van 1 januari 1949 tot 10 augustus 1949. Alleen al in die zeven maanden van het conflict op die twee eilanden kwam zij tot een totaal van 46.818 gesneuvelde Indonesiërs. Sindsdien heeft kennelijk niemand zich geroepen gevoeld om dezelfde opgave uit te voeren voor de overige periodes van de oorlog.
In de afgelopen maanden hebben wij dat wel gedaan. Het totaal aantal gesneuvelde Indonesiërs komt volgens onze berekeningen uit op 97.421. Het is volstrekt onduidelijk hoeveel daarvan strijders en hoeveel burgers waren. In de guerrillaoorlog was voor Nederlandse soldaten het onderscheid tussen burger en vijand sowieso uiterst moeilijk te maken. In de militaire rapportage worden alle doden opgevoerd als ‘vijandelijke verliezen’ en is praktisch nooit sprake van burgerdoden, terwijl we in sommige gevallen zeker weten, en in andere gevallen vermoeden, dat ook burgers (al of niet per abuis) het slachtoffer werden. Het ontrafelen van de cijfers voor dit onderscheid is helaas onmogelijk.
Uit de berekening die achter de genoemde 97.421 ligt volgen nog enkele andere conclusies (de tabel is te raadplegen op de website van het KITLV). Zoals historici al langer vermoeden was het jaar 1949 met in totaal 59.083 doden veruit het meest gewelddadig – wrang genoeg juist in de periode waarin het steeds meer mensen duidelijk werd dat de oorlog voor Nederland verloren was. Datzelfde jaar was verhoudingsgewijs overigens ook voor de Nederlandse militairen het bloedigste jaar.
Het jaar 1947 was eveneens een ‘heet’ jaar, met in totaal 18.927 gesneuvelde Indonesiërs. Opvallend genoeg viel het grootste deel van die doden niet tijdens de eerste ‘Politionele Actie’, waarin ‘slechts’ 747 gesneuvelden werden geteld. (Hoewel juist voor deze chaotische periode de overzichten van het HKGS incompleet lijken; Petra Groen schatte op basis van extrapolatie het aantal gesneuvelde Indonesiërs in de eerste Politionele Actie op ongeveer 3000.) De grote verliezen kwamen pas in de maanden na de actie (15.299 in augustus-december 1947), waarin de Nederlandse krijgsmacht in Indië voor het eerst op grote schaal werd geconfronteerd met de vijandelijke guerrilla in officieel al beheerst gebied.
De slachtofferverdeling naar regio is minder verrassend. Het overgrote deel van het oorlogsgeweld vond plaats op Java (75.636 doden, min of meer gelijk verdeeld over West-, Midden- en Oost-Java) met Sumatra als verre tweede (10.489). De overige eilanden vielen daarbij vergeleken in het niet, met uitzondering van de maanden december 1946 tot februari 1947 op Zuid-Celebes, waar het Depot Speciale Troepen van kapitein Raymond Westerling huishield.
Het totaal van 97.421 Indonesische doden ligt verrassend dicht bij de grove schatting van Loe de Jong. Had De Jong dan toch gelijk? Ja en nee. De schatting van 100.000 lijkt inderdaad in de juiste orde van grootte te zijn. Maar om een aantal redenen is het hoogst aannemelijk dat de genoemde 97.421 de ondergrens van het daadwerkelijke aantal doden is.
Allereerst lijkt er door de vele lagen van de militaire hiërarchie regelmatig ruis op de lijn te zitten in de rapportage. Cijfers die op lagere niveaus werden gerapporteerd kwamen niet altijd op tijd aan bij de top. Hierdoor vallen er enkele opvallende gaten in onze tabel, waar gedurende enkele weken uit bepaalde regio’s geen cijfers bekend waren, terwijl we weten dat er wel gevochten werd. Een voorbeeld: het eveneens in het archief beschikbare gevechtsverslag van bataljon 1-1 RI vermeldde dat op 4 augustus 1947 de stad Tanjung Balai (Noord-Sumatra) werd bezet ten koste van 300 gesneuvelde vijanden. In deze week werden echter door het hoofdkwartier geen slachtofferaantallen uit Noord-Sumatra gerapporteerd.
Ook in enkele andere steekproeven vonden wij dat op lagere niveaus soms hogere slachtofferaantallen werden gerapporteerd dan door het HKGS in zijn overzichten werd opgenomen. Om deze reden heeft Petra Groen bij haar overzicht voor 1949 dan ook vooral gebruik gemaakt van rapportages op lager niveau. Omdat de rapportage op de lagere niveaus minder compleet voor de hele periode 1945-1949 en bovendien soms overlappend was, hebben wij er toch voor gekozen te werken met de overzichten van het HKGS. Maar het is wel duidelijk dat waar er fouten in de rapporten van het HKGS zitten deze eerder te lage dan te hoge cijfers tot gevolg hadden.
Ten tweede werden in de operatie-overzichten normaliter niet de slachtoffers meegeteld die werden gemaakt door niet-militaire diensten: de politie, hulptroepen of paramilitaire organisaties. Er waren in Indië veel van dit soort diensten, die soms een belangrijk aandeel in het wapengeweld hadden – maar die aanmerkelijk minder consistent rapporteerden dan de reguliere militaire eenheden. Zo kwam historicus Willem IJzereef al in de jaren tachtig in een gedetailleerde studie van de Zuid-Celebes-affaire (de acties-Westerling) tot de conclusie dat op Zuid-Celebes tussen januari 1946 en maart 1947 in totaal ongeveer 6500 doden vielen. De cijfers van het HKGS komen echter uit op 3256. Een belangrijk deel van het verschil komt voort uit het feit dat voor deze regio in deze periode een aantal hulpdiensten niet in de militaire rapportage werd opgenomen, evenmin als de cijfers van het Depot Speciale Troepen van Westerling.
Een laatste reden komt voort uit het karakter van de militaire tellingen. De troepencommandanten te velde hadden de opdracht om enkel daadwerkelijk getelde doden door te geven, en dus niet schattingen van de toegebrachte vijandelijke verliezen. Uiteraard was niet iedere commandant op de hoogte van dit onderscheid, en we zien dan ook wel eens dat er toch schattingen en niet exacte cijfers doorkomen. Maar over het algemeen lijken de rapporteurs zich goed aan dit voorschrift te hebben gehouden.
Het verschil tussen getelde en geschatte verliezen kon zeer aanzienlijk zijn. De (grote aantallen) slachtoffers die gemaakt werden door artilleriebeschietingen werden lang niet altijd geregistreerd: die doden vielen immers op afstand van de eigen stellingen en konden vaak niet geteld worden. Een voorbeeld: op 19 oktober 1947 werd een ‘zuiveringsactie’ uitgevoerd in en rond het plaatsje Karanganyar (Midden-Java). De actie opende met grootschalig artillerievuur. Aan het einde van de actie werden 124 vijandelijke doden geteld, ‘niet inbegrepen de dooden veroorzaakt door artillerievuur’. De verantwoordelijke commandant schatte dat aantal op ongeveer 500. Op een monument dat vandaag de dag te Karanganyar te bezichtigen is wordt het totale dodental zelfs op 784 gesteld, hoewel het onduidelijk is waarop dat aantal gebaseerd is. Maar wat er in de rapporten van het HKGS werd opgenomen was enkel de getelde 124 doden.
Er zijn dus goede redenen om aan te nemen dat de telling die uit ons onderzoek naar voren komt slechts een ondergrens van het aantal Indonesische doden betreft. Het is echter ook mogelijk dat in enkele gevallen te hoge cijfers werden opgegeven. Patrouillecommandanten hadden soms de neiging om bewust te hoge aantallen vijandelijke doden aan te geven. Dit aantal is immers een van de weinige tastbare maatstaven van militair ‘succes’ – hoge vijandelijke verliescijfers tonen je meerderen dat je je werk serieus aanpakt.
Dit fenomeen is ook bekend uit de Vietnamoorlog. Wij kunnen niet uitsluiten dat het in Indië ook incidenteel is gebeurd, maar het lijkt ons onwaarschijnlijk dat het structureel of op grote schaal voorkwam. In tegenstelling tot de Amerikaanse legerleiding in Vietnam heeft de Nederlandse legerleiding in Indië in ieder geval nooit expliciet een grote body count als maatstaf van succes aan haar troepencommandanten voorgehouden en daarmee zelf overschattingen in de hand gewerkt. Integendeel, de hogere militaire autoriteiten stonden doorgaans op accurate numerieke rapportage. In de rapporten komen we dan ook regelmatig tegen dat de troepencommandanten zowel getelde aantallen doden als bijkomende geschatte aantallen doorgeven. Alleen de getelde aantallen werden dan centraal geregistreerd.
Het kan al met al dus zijn dat Loe de Jong er met zijn 100.000 Indonesische doden niet al te ver naast zat, maar het is waarschijnlijker dat het werkelijke aantal hoger lag. In ieder geval is duidelijk dat hieronder niet ook de slachtoffers als gevolg van onderlinge Indonesische strijd verdisconteerd zijn. Deze schatting betreft uitsluitend slachtoffers als gevolg van wapengeweld door troepen onder Nederlandse vlag.
Onze nieuwe telling van 97.421 gesneuvelde Indonesiërs (soldaten en burgers) moet gezien worden als een eerste stap. De aantallen in onze tabel kunnen op basis van meer divers bronnenmateriaal per regio en per periode stap voor stap nader worden gepreciseerd en gecompleteerd. Dat vergt gedetailleerd en tijdrovend onderzoek.
Waarom zouden we eigenlijk al die moeite doen om Indonesische doden te tellen? Om dezelfde redenen waarom we ons ook de moeite getroosten om Nederlandse doden van allerlei conflicten te tellen. Dit voorjaar gaf het Nationaal Comité 4 en 5 mei de tweede druk uit van de publicatie De doden tellen, waarin tellingen of beargumenteerde schattingen worden gegeven van de aantallen slachtoffers in verschillende categorieën (joodse slachtoffers, burgerslachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog, Nederlandse militaire slachtoffers in verschillende conflicten, et cetera). De Indonesische slachtoffers van Nederlands wapengeweld komen in dit boekje niet aan bod. In de inleiding merkt Regina Grüter terecht op: ‘Al zijn de exacte aantallen niet altijd bekend, en al weten we vaak niet hoe de slachtoffers aan hun einde zijn gekomen, het streven om zo adequaat mogelijke gegevens te achterhalen is van belang voor hen die hen willen herdenken, maar ook voor een dieper inzicht in onze geschiedenis.’ Volgens ons geldt dit echter niet alleen voor Nederlandse slachtoffers.
Nederland ziet zichzelf graag als gidsland voor de mensenrechten en put zijn inspiratie daarvoor onder meer uit de Tweede Wereldoorlog. Wil het daarin geloofwaardig zijn, dan moet het ook bereid zijn het eigen falen onder ogen te zien. De in Indonesië gemaakte slachtoffers horen daarbij. De tijd en moeite van dit soort onderzoek zijn we de doden aan beide zijden van de dekolonisatieoorlog verschuldigd. Het is bovendien noodzakelijk als we deze pijnlijke herinnering een passende plaats willen geven in ons collectieve historische bewustzijn. Indonesiërs waren niet slechts figuranten op het toneel van de Nederlandse geschiedenis. Zij speelden een hoofdrol.
Christiaan Harinck werkt aan het KITLV (Leiden), Nico van Horn werkte eveneens aan het KITLV en ging mei 2017 met pensioen. Bart Luttikhuis werkt aan de Universiteit Leiden
Een mooi collect Item voor onder de Kerstboom!\
Wat dacht U een pracht Foto Albumboek, de kleurrijke foto's vertellen U de bewegingen, de geschiedenis van de IndoRock. Van het ontstaan van de bandjes, tot het heden te zien te zijn op de podia van Pasar Malams, de Koempoelans. Er zijn vast bands bij die u kent of Uw favoriete zijn of zelfs nu op SBS of omroep Max!
Het Albumboek is full Color, telt 200 pagina, s op fotopapier van de hoogste kwaliteit. Bij opslaan al singles van label DECCA, en Columbia, waarop vele bandjes toen hun muziek op uitbrachten. De eerste foto gaat terug naar de jaren '50 met George de Fretes, en zijn Royal Hawaaien, the Bright Stars, The Jackhals, The Stroling Pl ayers, The Mistery Five, The Black Rocking Cats ................................................................................
Ons speer project van ICM voor de Pasar Malams viel in het water door de Covid - 19 regels dat de Pasars verboden zijn open te gaan door die Overheid, uiteraard staat bij ICM het welzijn van de mensen bovenaan. Grote investering die zo in de prullenmand verdween, ruim 4 jaar is aan dit Fotoalbum gewerkt door Rudy. Helaas het pasarjaar 2020 kunnen wij wel schrappen, maar U kunt nu voorlopig Online bestellen totdat ICM weer op de Pasar Malams is te vinden, en met uw bestelling steunt ons tegelijkertijd te bestellen bestel@icm-online.nl of info@icm-online.nl. Voor meer kerstcadeaus ga naar onze ICM webshop op WEBSHOP
Hoe Nederland profiteerde van ‘Indië’
De prijs van de onafhankelijkheid
De financiële voordelen die Nederland met de Indonesische soevereiniteitsoverdracht in 1949 behaalde waren groot. Indonesië werd dan wel politiek onafhankelijk, maar in financieel-economische zin werd de koloniale verhouding geenszins geliquideerd.

Op 23 augustus 1949, een dinsdagmiddag met tropische temperaturen, zaten aan de ovale tafel in de Ridderzaal delegaties uit de Republiek Indonesië en de Federale Deelstaten en Nederland bijeen. Ze werden bijgestaan door de Verenigde Naties onder leiding van de Amerikaanse diplomaat Merle Cochran.
Nadat Soekarno en Mohammed Hatta op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen, volgde een bijna vijf jaar slepend politiek en militair conflict. Deze Ronde Tafel Conferentie was het beoogde sluitstuk waarin de partijen binnen twee maanden onder het wakend oog van de internationale gemeenschap tot de voorwaarden van de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië moesten zien te komen. Na de overdracht werd naar het voorbeeld van de Britse Commonwealth de ‘Nederlands-Indonesische Unie’ opgericht, die bestond uit het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Indonesië, met de Nederlandse vorstin aan het hoofd als Kroon der Unie.
De Indonesiërs waren in twee kampen vertegenwoordigd, maar ze waren eenzelfde agenda overeengekomen: soevereiniteit en niets minder. De voorwaarden, die behelsden nog een stevig gevecht aan de onderhandelingstafel. De Republikeinse delegatie werd voorgezeten door vicepresident Mohammed Hatta en oud-minister van Binnenlandse Zaken Mohammed Rum en de Federale vertegenwoordiging door premier Anak Agung Gede Agung en Hamid II, de sultan van Pontianak.
Namens de Nederlandse regering zaten minister van Overzeese Gebiedsdelen Johannes van Maarseveen, minister van Buitenlandse Zaken Dirk Stikker en de diplomaat Herman van Roijen aan tafel. Minister-president Willem Drees opende de historische conferentie en benadrukte dat er in Nederland nog grote groepen mensen tegen de overdracht gekant waren. Dat blijkt wel uit een stuk van politicus Frans Goedhart (PVDA) die onder het pseudoniem Pieter ’t Hoen in Het Parool schreef dat gelijktijdig ‘het koloniale gezelschap Rijkseenheid’ onder leiding van oud-premier Gerbrandy in de Haagse Dierentuin bijeen was om de soevereiniteitsoverdracht alsnog te stoppen. Deze ‘koloniale mannen’, aldus ’t Hoen, ontketenden liever een burgeroorlog in Indonesië dan dat tempo doeloe verloren ging.
De Nederlandse regering keek vooral met een financiële bril naar de afwikkeling. H.M. Hirschfeld, de invloedrijke regeringscommissaris en expert op het gebied van Nederlands-Indische financiën, zag de politiek staatkundige vraagstukken zelfs als ondergeschikt aan de economische. Zo was het belang van Nederland volgens hem, naast een gunstige schuldenregeling, het behoud en herstel van de beleggingen in plantages, mijnbouw en spoor- en tramwegen. ‘Hirschfeld aanvaardde met zijn opvatting dus de politieke dekolonisatie, maar wenste de financieel economische kolonisatie te handhaven’, aldus econoom J.M.M.J. Clerx, die het onderwerp behandelde in de boekdelen over het kabinet Drees-Van Schaik van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis uit 1991. Die handhaving van de koloniale verhoudingen blijkt ook uit een reeks voordelen die Nederland met de soevereiniteitsoverdracht behaalde, veelal ten koste van de jonge natie Indonesië.
De Nederlandse delegatie stak de onderhandelingen stevig in met de eis dat de gehele Nederlands-Indische schuldenlast van 6,5 miljard gulden op Indonesië over moest gaan, inclusief de kosten van alle recente militaire acties die naar schatting honderdduizend Indonesiërs het leven hadden gekost. In het originele wetsontwerp staat te lezen dat de ‘getroffen maatregelen tot herstel van orde en rust (…) in het belang van Indonesië (waren) geweest’.
Het moet voor de Indonesische delegatieleden een vreemde gewaarwording zijn geweest. Mohammed Hatta was tijdens de zogenoemde ‘Tweede Politionele Actie’ in 1948 nog gevangen gezet en dr. Leimena, een van de Republikeinse delegatieleden, had tijdens diezelfde actie in Yogyakarta een Nederlandse bom door het raam zien aankomen en net op tijd in een ruimte onder de trap weten te springen. Nu kregen zij de rekening van die Nederlandse bom gepresenteerd.
Ook aan Nederlandse kant waren er tegengeluiden. Een aantal progressieve Nederlanders, onder wie Jacques de Kadt en minister van Financiën van de staat Oost-Indonesië M. Hamelink, vonden dat de Nederlandse delegatie de soevereiniteitsoverdracht, die op last van de Veiligheidsraad ‘compleet en onvoorwaardelijk’ moest geschieden, ‘toch wel voorwaardelijk’ instak. Het schuldenvraagstuk, dat zij als de meest brandende kwestie zagen, kon wat hen betrof alleen betekenen: ‘van Nederlandse kant niets te eisen’. Zij vonden dat de Indonesische economie moest worden hersteld, waardoor Nederland handel kon blijven drijven met Indonesië.
De gemoederen liepen op in de speciaal voor het schuldenvraagstuk opgerichte subcommissie. Indonesië gaf aan zich neer te leggen bij de beslissing van de schuldencommissie, mits het tijdstip van de soevereiniteitsoverdracht niet in het geding kwam en de extra militaire kosten van de onafhankelijkheidsoorlog op de schuldenlast in mindering werden gebracht. De harde lijn van de Nederlandse regering was opmerkelijk omdat ze zelf op dat moment al een deel van de Marshallhulp en ook andere financiële baten voor de wederopbouw vanuit andere landen had ontvangen. Onder druk van VN-diplomaat Cochran werd twee miljard gulden in mindering gebracht. Uiteindelijk moest Indonesië 4,5 miljard aan schulden overnemen, met alle bijbehorende rente- en aflossingsverplichtingen.
Al waren het andere tijden, Suriname kreeg bij de onafhankelijkheid in 1975 volledige kwijtschelding van zijn schulden ter waarde van een half miljard. Bovendien kreeg het ten minste 3,5 miljard gulden aan ontwikkelingshulp.
De zogeheten schuldenkwestie bij de Ronde Tafel Conferentie was in het publieke debat langere tijd zo goed als in de vergetelheid geraakt, totdat het, inmiddels overleden, oud-lid van de Tweede Kamer (PVDA) Lambertus Giebels in 2000 in De Groene Amsterdammer betoogde dat Indonesië een significante financiële bijdrage had geleverd aan de wederopbouw van Nederland. Bijna net zo veel als Marshall. Hij gaf aan dat van die 4,5 miljard gulden aan schuldenlast in 1956, toen de betalingen door Indonesië werden stopgezet, nog ongeveer 650 miljoen resteerde en dat daarmee een kleine vier miljard aan Nederland was afgelost. Welk deel van de schuldenlast uiteindelijk is terugbetaald en of het oorspronkelijke bedrag juist was vastgesteld, dat vormt nog altijd onderwerp van discussie. Bronnen die zijn aangehaald door zowel Clerx, zoals Tweede-Kamerstukken, alsook Michael van Zeijl van de Grauwe Eeuw onderbouwen de restschuld die Giebels noemt en het bedrag wordt nog eens extra aannemelijk gemaakt in een document uit het Nationaal Archief in Den Haag, genaamd Nota Keuangan Negara met daarin de aflossingsoverzichten uit het jaar 1952-1953. De tussenstanden van de Nederlandse leningen sluiten goeddeels aan bij de leningsvoorwaarden.
Al is het belang van de Marshallhulp binnen de wetenschap decennia geleden gereduceerd, Giebels maakte de vergelijking tussen de bijdrage van Indonesië en de Marshallhulp om het belang van de Indonesische bijdrage kracht bij te zetten. Een interessante vergelijking, maar zijn conclusie klopte niet. Hij gebruikte voor de Marshallhulp van 1127 miljoen dollar maar één wisselkoers van 3,80 per dollar die pas vanaf 20 september 1949 gold, terwijl de eerste hulp Nederland al in april 1948 binnenkwam, toen de Bretton-Woods rate van 2,65 in gebruik was. Had hij hier wél rekening mee gehouden, dan was de kleine vier miljard juist méér dan de Marshallhulp geweest. Maar belangrijker is dat de overgenomen schuldenlast pas het eerste voordeel van de soevereiniteitsoverdracht voor Nederland was, naast ten minste vijf andere voordelen.
Het tweede voordeel zijn de transfers van winsten, pensioenen en dividenden die na de overdracht vanuit Nederlandse bedrijven in Indonesië terug mochten blijven vloeien naar Nederland. Iets waar de bedrijven hard voor gelobbyd hadden bij de Nederlandse overheid. Over de periode 1950-1957 ging dit in totaal om 3,2 miljard gulden, slechts een kleiner deel werd geherinvesteerd. ‘Nederland stelde bij de RTC zijn financieel- economische belangen veilig. Indonesië nam veel schulden over terwijl het lucratieve handelsverkeer gehandhaafd bleef’, aldus Clerx. Bijna de helft van het geïnvesteerde vermogen in het eilandenrijk was in Nederlandse handen en Indonesië mocht alleen via Nederland naar Europa exporteren. Van de door Nederland beloofde opname van Indonesiërs in de leiding van bedrijven kwam in de praktijk zeer weinig terecht. Al waren het monetaire overheidsbeleid en het bedrijfsleven twee relatief gescheiden domeinen, ze werkten wel degelijk op elkaar in: de Nederlandse bedrijven in Indonesië hielpen, net als de Marshallhulp, om het dollartekort terug te dringen dat in Nederland met name tot en met 1949 heerste.
Het derde voordeel is dat Nederland zich met de soevereiniteitsoverdracht ontsloeg van de verantwoordelijkheid voor de economische wederopbouw van Indonesië, terwijl zowel de Japanse bezetting en de geallieerde bombardementen als de onafhankelijkheidsoorlog enorme materiële en economische schade hadden aangericht, die met de overdracht eind 1949 niet was hersteld. Nederland had namens Nederland/Nederlands-Indië een claim voor de geleden schade ingediend tegen Japan van 24,5 miljard gulden, ruim zevenmaal de Marshallhulp. Die claim werd later ingetrokken onder druk van Amerika uit angst voor het communisme.
Hoogleraar Wytze Gorter merkte het voordeel van ontweken kosten al op in The Economist van 1960, maar hing er geen prijskaartje aan. Minister van Financiën Piet Lieftinck noemde in Het Financieele Dagblad in 1949 alleen al een benodigde 1,6 miljard gulden voor wederopbouw voor de jaren tot en met 1952. Clerx refereerde in zijn boekdelen aan de verwachting van de Nederlandse regering dat de schuldenlast voor Indonesië in de komende jaren met drie à vier miljard gulden ging stijgen, wat gemiddeld gelijk stond aan de gehele Marshallhulp.
Associate professor Pierre van der Eng (Australian National University) bevestigde dit beeld in het artikel Marshall Aid and Indonesia uit 2003, waarin hij de bespaarde hulpkosten over de gehele periode 1949-1960 op 7,25 miljard gulden berekende. Dit deed hij op basis van de daadwerkelijke hulp die Indonesië in de vorm van leningen, schenkingen en goederen van de Verenigde Staten en Europese landen ontving om het hoofd boven water te houden.
Van der Eng stelt dat Nederland gedwongen was geweest ‘om het financiële herstel van Indonesië uit eigen middelen te financieren’. Het argument dat Nederland toch niet had bijgesprongen omdat Nederlands-Indië technisch gezien een andere juridische entiteit was gaat volgens hem dus niet op. Ook schreef Peter Keppy (NIOD) in Sporen van vernieling uit 2006 dat Lieftinck zich bij gelegenheid op de autonomie van Nederlands-Indië beriep, maar zich aan de andere kant wel intensief met de financiën van de kolonie bemoeide. Nederland stond financieel ook garant voor meerdere leningen van zijn kolonie.

Een vierde type voordeel dat Van der Eng noemt is dat met de ondertekening van de soevereiniteitsoverdracht naar inzicht van de onderhandelaars verschillende financiële hulp vanuit Amerika aan Nederland definitief loskwam. Nederlandse ministers hadden wel toezeggingen gekregen, maar absolute zekerheid was er niet: de hulp werd jaarlijks opnieuw door Amerika bekeken en werd als (symbolisch) pressiemiddel ingezet. Naast de resterende losgekomen Marshallhulp noemt hij ook een bedrag van 4,5 miljard aan militaire hulp over de periode 1949-1960. Daarmee komt hij met de eerste vier voordelen van de soevereiniteitsoverdracht op een totaal voordeel van ten minste 23 miljard gulden voor Nederland.
Het vijfde voordeel is dat Indonesië tijdens de Ronde Tafel Conferentie ook werd verplicht om te betalen voor nationalisaties. Weliswaar werden de Verenigde Staten van Indonesië al in 1950 opgedoekt door Soekarno en vervangen door de eenheidsstaat Republik Indonesia, de RTC werd pas in 1956 door Indonesië opgezegd en eind 1957 startten de onbetaalde inbeslagnames.
Indonesië kocht na de overdracht vanuit nationaal belang meerdere bedrijven, zoals bijvoorbeeld spoorwegen op Java en de Overzeese Gas- en Elektriciteitsmaatschappij (OGEM). Ook nam het de binnenlandse transportvluchten van de Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij over, zo valt te lezen in Recollections van de Indonesische econoom Thee Kian Wie uit 2003. In Nederland is toch het beeld blijven hangen dat Soekarno uitsluitend bedrijven heeft geroofd. Toen oud-Indonesië-correspondent Michel Maas in 2008 in de Volkskrant stelde dat de ‘grootste’ nationalisatie van de Java Bank in 1951 zich al had voltrokken voordat alle bedrijven in 1958 werden genationaliseerd, liet hij achterwege dat die bank werd gekocht van aandeelhouders uit verschillende landen voor 120 procent van de beurskoers. Ook werden niet alle Nederlandse bedrijven (in 1958) getroffen door overname en nationalisatie, zo betoogde historicus J.T. Lindblad in 2007 in de NIOD-publicatie Van Indië tot Indonesië. De half-Britse Unilever en Shell mochten nog een tijd door in de jaren zestig en de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM), ‘bleef tot diep in 1960 functioneren’, nota bene het bedrijf waaraan Multatuli zijn aanklacht in Max Havelaar had opgehangen.
Het zesde, significante, voordeel, is dat door de soevereiniteitsoverdracht ‘alle rechten en verplichtingen’ van Nederlands-Indië stilzwijgend doorschoven op Indonesië, waardoor voortaan te pas en te onpas naar de rechtsopvolger gewezen kon worden in een lange reeks van netelige onthechtingskwesties.
Een voorbeeld is de Backpay-kwestie, het verzuim tot betaling van de volledige achterstallige salarissen en pensioenen aan alle ambtenaren in dienst van het Indische gouvernement tijdens de Japanse bezetting en in het bijzonder de krijgsgevangen militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). In de jaren voor de overdracht kregen gedupeerden met de Nederlandse nationaliteit slechts een klein deel van het uitstaande bedrag aangeboden, niet-Nederlandse overheidsdienaren kregen niets. In de jaren 1945-1949 baseerde de Nederlands-Indische overheid haar onwil om de achterstallige betalingen te voldoen, daartoe ingefluisterd door de Nederlandse regering op financieel onvermogen, aldus Hans Meijer in De Indische rekening. Ook onderzoekers Griselda Molemans en Henk Harcksen publiceerden over dit onderwerp, Molemans recent op onderzoeksjournalistiek platform Follow the Money.
Toen na de overdracht bleek dat andere landen wel volledige backpay hadden uitbetaald, kwam het geschil in Nederland voor de rechter waarbij de Hoge Raad elke verantwoordelijkheid van Nederland afwees, verwijzend naar de ‘rechten en verplichtingen’ van Nederlands-Indië die met de soevereiniteitsoverdracht waren overgegaan op Indonesië. Volgens een artikel in het Algemeen Dagblad uit 2017 ging het initieel al om een bedrag van 1,3 miljard gulden, verspreid over 82.000 gedupeerden.
In de omgang met Indonesische oorlogs-slachtoffers werd hetzelfde excuus gebruikt: een Nederlandse weduwe die in 1950 een zaak tegen de Nederlandse staat aanspande voor de moord op haar Indonesische man door een KNIL-militair in 1948, kreeg van het ministerie van Oorlog de boodschap terug dat Nederland de aansprakelijkheid doorschoof naar Indonesië. Na de rechtszaak en het hoger beroep volgde een schikking van 149.000 gulden, vandaag ruim 660.000 euro, waarbij elke aansprakelijkheid door Nederland werd afgewezen. De weduwe accepteerde het geld, maar niet de ontkende aansprakelijkheid. Ter vergelijk, negen weduwen uit Rawagede, nabestaanden van slachtoffers van oorlogsgeweld door Nederlandse militairen, kregen in 2011 een bedrag van 20.000 euro per persoon.
Nederland had in de jaren vijftig relatief meer te besteden omdat het de backpay maar voor een klein deel inloste. Die zuinigheid sprak ook uit de erbarmelijke opvang van de Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen. De regering onderneemt in dit soort kwesties vaak pas actie na grote maatschappelijke verontwaardiging of juridische druk. In de uitvoering van terugbetalingen worden allerlei soorten restricties aangebracht, zoals een leeftijdslimiet waardoor maar een deel van de gedupeerden de compensatie ontvangt. Compensaties houden bijna nooit vergoeding van reëel geleden schade in, maar krijgen het karakter van een tegemoetkoming, zoals het ‘gebaar’ naar de Indische gemeenschap voor de ‘kille ontvangst’, of de ‘symbolische’ compensaties aan de weduwen van Rawagede. Van een ruimhartige aanpak die ten minste poogt om financieel en moreel volledig recht te doen aan de openstaande rekeningen is het nog niet gekomen.
Naast de zes bovengenoemde voordelen waren er vanuit Nederland bezien ook nadelen. Zo werden de terugbetalingen in 1956 stopgezet, en was er het waardeverlies van in beslag genomen bedrijven. Deze en andere punten werden door Nederland samengevoegd in een zelf berekende restclaim van 4,5 miljard gulden en na onderhandelingen met Indonesië in een akkoord in 1966 teruggebracht – inclusief alle nog openstaande rekeningen uit de RTC – naar zeshonderd miljoen. Dat bedrag werd door Indonesië met rente tot en met 2003 terugbetaald. Een ander nadeel was het verlies van bezittingen op de balans dat overging naar Indonesië, zoals infrastructuur en bijvoorbeeld tien procent aan courante middelen. Maar tegelijkertijd waren ze wel tot stand gekomen tijdens een koloniaal tijdperk van uitbuiting, een gegeven dat Nederland destijds zelf niet lijkt te hebben willen onderkennen. Zo wilde Van Kleffens, de ambassadeur in Washington, deze ‘voordelen’ voor Indonesië tijdens de RTC-onderhandelingen bij het State Department naar voren brengen om aan te tonen dat minister Stikker geen ‘hard bargain’ wilde forceren maar juist ‘vrijgevig’ was richting Indonesië: Nederland had immers op eigen initiatief van alles moeten bouwen, ‘gezien de indolentie van de Indonesiërs’, zo staat te lezen in een brief van Van Kleffens aan Stikker van 9 oktober 1949 in de Officiële bescheiden betreffende de Nederlands-Indonesische betrekkingen 1945-1950.
De Marshallhulp gaf de Nederlanders ook indirect ondersteuning, zoals extra zelfvertrouwen. Maar hoe je de kubus ook draait: het Indonesië onder Soekarno droeg in de schrale jaren vijftig vele miljarden guldens méér bij aan Nederland dan de van de VS afkomstige Marshallhulp van 3,5 miljard gulden.
Vandaag de dag was de directe Marshallhulp omgerekend ongeveer zestien miljard euro geweest, inclusief een deel leningen. De voordelen van de soevereiniteitsoverdracht komen minimaal neer op 103 miljard euro. Als je alle potentiële aftrekposten aan beide kanten er vanaf haalt, en de losgekomen hulp vanuit Amerika ook in mindering brengt, zelfs als je alleen rekent tot de opzegging van de RTC in 1956, dan is het resterende voordeel nog steeds vele miljarden euro groter dan de Marshallhulp.
Waarom is de grote bijdrage vanuit Indonesië niet bij een breder publiek bekend geraakt? Van der Eng denkt dat het komt doordat ‘dergelijke geldstromen via banken buiten het zicht en wellicht ook de interesse van het grotere publiek stroomden’. Ook wijst hij als mogelijke oorzaak aan dat ‘achter de Marshallhulp een propagandamachine van de Amerikaanse overheid zat waarin de burgers in de Europese landen die de hulp ontvingen absoluut duidelijk werd gemaakt dat die steun uit Amerika kwam’. Maar het zal ook onderdeel zijn geweest van de langdurige maatschappelijke desinteresse voor de afwikkelingskwesties met Indonesië, zoals ook de Nieuw-Guinea- en de Molukse kwesties. Sutan Sjahrir, de eerste premier van Indonesië, sprak in 1951 de wijdverbreide Indonesische mening uit dat de voortdurende economische dominantie van de Nederlanders het werkelijke fundamentele probleem veroorzaakte in de relatie tussen Indonesië en Nederland. Nederland heeft niet alleen de politieke vrijheid van Indonesië met wapens in de weg gestaan, ook de postkoloniale relatie werd in financieel-economische zin langdurig gekenmerkt door een voortzetting van de koloniale verhouding.
Anne-Lot Hoek is historica en schrijft een boek over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog op Bali. Ewout van der Kleij is bedrijfskundige
Clip Astrid 21 augustus 2020 ter herinnering aan mijn vrouw R.I.P. Astrid - Schwab / Hardy, dank Astrid voor die mooie prachtige jaren, en dat je mij steunde.
1945 - 1950
5000 euro compensatie voor executies in Nederlands-Indië
Het kabinet komt met een voorstel om een vergoeding van 5000 euro uit te betalen aan Indonesische kinderen waarvan de vader tussen 1945 en 1950 standrechtelijk is geëxecuteerd door Nederlandse militairen.
De ministers Stef Blok van buitenlandse zaken en Ank Bijleveld van defensie schrijven aan de Tweede Kamer dat de kinderen wel aannemelijk moeten maken, dat hun vader ook standrechtelijk is geëxecuteerd.
De bewindslieden schrijven dat tijdens de vrijheidsoorlog in Indonesië “op een aantal plaatsen door Nederlandse militairen standrechtelijke executies zijn uitgevoerd, waarbij in dorpen een deel van de mannelijke bevolking zonder vorm van proces is geëxecuteerd.” Bekend is dat in 1947 in Rawagedeh op Java en in Zuid-Sulawesi op deze manier honderden mannen zijn gedood. Een groep weduwen stelde de Nederlandse staat hiervoor aansprakelijk en werd in 2011 in het gelijk gesteld. De staat heeft daarop met de weduwen geschikt.
Daarop gingen ook kinderen van vaders die elders in Nederlands-Indië standrechtelijk zijn geëxecuteerd naar de rechter om Nederland aansprakelijk te stellen. Aan drie kinderen heeft de rechtbank in Den Haag dit jaar een schadevergoeding toegekend. Het standpunt van de staat dat het hier om verjaarde oorlogsmisdrijven, is tot nu toe steeds bij de rechtbank verworpen. Daarom komt het kabinet nu met een civielrechtelijk schikkingsvoorstel van 5000 euro voor alle kinderen van wie de vader vergelijkbaar met Rawagadeh of Zuid-Sulawesi is geëxecuteerd.
Lees ook:
Mijn vader omstreden? ‘Hij heeft op Zuid-Celebes ook veel mensen gered’
Kapitein Raymond Westerling (1919-1987) was commandant van het Depot Speciale Troepen dat in 1946 naar Zuid-Celebes werd gestuurd om voor de koloniale legertop het gebied te ‘zuiveren’.
Nederlandse militairen noemden het ‘godsgericht’, gedwongen gevechten tussen Indiërs
Hoge Nederlandse militairen hebben tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) tweegevechten georganiseerd tussen inwoners van het toenmalige Nederlands-Indië die ze verdachten van verzet. Wie verloor, kreeg de kogel.
Met afscheid Klaas Dijkhoff, gaat een belangrijke stem van het volk verloren.
Heer Dijkhoff,
Via de media vernam ik dat U als fractie – voorzitter van de VVD afscheid neemt. Over U verdere plannen wordt dan ook flink gespeculeerd, u draagt het stokje over. Jammer, vond best dat er tussen ons een leuke constructieve klik was. Stukken die ik aandroeg werden serieus door U opgepakt, en sommige stukken hebben tot het hervormingen geleid o.a. dat nu de kerncentrales boven de windmolens en andere soort groene oplossingen, en niet onbelangrijke het andere beest boven kwam dreven zoals die biomassa.
Naast U stonden andere leden van de Tweede Kamer op de ICM lijst, maar u was als enige die reageerde, de andere briefden het snel door. Misschien om hieraan een voorbeeld te nemen, dat door 1 stem uit het volk alles drastisch van windmolen omgaat kerncentrales. Toch waardevol zo'n stem geluid. U heeft voor niets gewonnen bij programma "De Slimste Mens ".
Zijn toch weer twee essentiële aspecten die door U tussenkomst als echte volksvertegenwoordigers is boven komen drijven, ja de slimste mens, die de poort vormt naar het volk. Reinder van Zutphen van de Ombudsman heeft hierover een lezing gegeven destijds voor de top van de media "de grote kloof tussen het volk en de Kamerleden ".
U neemt een break, het gezin is hoeksteen van onze turbulente samenleving, spreuk van de CDA. Ik hoop dat dit gaat doen, niet als u de filmpje van toen gaat bekijken zoals mij het is overkomen.
Ik heb als de mens Ferry Schwab alles opzij gezet voor mijn bureau met vraagstukken voor organisatie & automatisering bediende, weekenden tot laat rapporten opstellen. Het was mijn roeping, dokter voor bedrijven. Later de multinationals, mijn focus was alleen daar op gericht, dat alles in mijn gezin voorbij kwam zonder daadwerkelijk te beleven, je gedachten waren bij die rapporten.
Onlangs is mijn echtgenote overleden. 58 jaar steunde ze mij, en nu zie onze filmpjes van de fam. Schwab van wel meer als 40 jaar terug, ik barstte in huilen, heb ik dat allemaal gemist ? Als een geschenk uit hemel bekijkt al onze filmpjes nu. Ben ontzettend blij met deze filmpjes, want mijn zwager filmde veel over ons, de familie Schwab. Mijn echtgenote overleed op 22 augustus jl. en ik zag het niet aankomen, die steunde mij de laatste jaren met ICM, backpay/knil en nu het traktaat.
De dag daarvoor, de zondag op verzoek van st.bersiap compensatie zat ik bij het Indisch monument om het bersiap te herdenken met Wieteke van Dort, Richard Pereira, en Peggy Lesquilier, Rob Andreas, Gino ......
Astrid en ik zijn bersiapkinderen periode 1947 tot 1962 in de republiek gewoond, wij werden belast al in onze jeugd met de zorgen van onze ouders daar en later intensief in Nederland. Sterker nog de oudsten (Astrid in mijn geval) namen de rol van de ouders over, die waren murw geslagen. VWS heeft deze besriap-kinderen goed verwaarloosd, alles ontkend dat ze nooit hebben meegemaakt periode 1947-1962. Astrid toonbeeld van een mens die voor een ieder klaar stond, en mij op de hoogste ladder zette als eigenaar van bureau die wel 100 bedrijven, ondernemingen ten dienste stond. Periode 1991 – 1999 t naar een verdere hoogte uitsluitend multinationals in de Benelux.
Ik wens U namens ICM team en mij veel succes toe, en denk aan mijn verhaal , is nooit te laat!
Indisch Goudvoorraad van Batavia, Australië, New York, Amsterdam nu naar Zeist.
Vreemd genoeg is geen een journalist of krant die aandacht schenkt aan het persbericht van de DNB Bank. Al eerder uitte Gerrit Zalm dat Nederlandse Staat op het Indisch geld zit. Ook de Indische Media die gesubsidieerd door Min VWS die hoor je niet. Wat te zeggen van Leden van de Tweede Kamer die altijd voor de troepen uit lopen, die boven op alles zitten wat met Nederland heeft te maken. Hoe kan dat nu, terwijl DNB – Bank ludiek met persbericht komt, en speciale forces het goud naar naar het defensieterrein Camp New Amsterdam in de gemeente Zeist. Behoren die twee miljoen Indo’s (Indische Nederlanders) niet tot de burgers van Nederland. Nederlandse Staat heeft alle bezittingen, en tegoeden letterlijk onder hun voeten berooft.
Als journalist of krant kan je zo 20 vragen stellen of een WOB verzoek doen bij Ministerie Hoekstra en de Nederlandse Bank. Waarom liggen de voorraden niet in Nederland opgeslagen. Waarom ligt het goud nog steeds in buitenland?
DNB heeft ruim 600 ton goud. Dat goud ligt voor een deel bij DNB in Amsterdam. Maar het meeste goud ligt in andere landen: de VS, Canada en het VK.
In de goudkluis van DNB liggen 15.000 baren goud. Met een waarde van ongeveer EUR tien miljard. Dit goud vormt een derde (31%) van de totale goudvoorraad van DNB. Daarnaast ligt een derde (31%) van de goudvoorraad in New York. Dit goud is opgeslagen in de kluizen van de Federaal Reserve Bank, op de granieten rotsen van Manhattan. Voorheen lag hier nog meer goud. Maar in 2014 heeft DNB een deel van het goud in teruggehaald naar Amsterdam.
U leest het goed in 2014 heeft DNB het Indisch Goud van New York naar Amsterdam gehaald, was dit niet naar aanleiding van de publicatie van Griselda Molemans, die een onderzoek deed naar de wandel en gangen van Rapport van Gaalen. Dit rapport werd ergens in 2003 in opdracht van Ministerie VWS opgesteld om de 2 miljoen Indische Nederlanders het bos in te sturen. In dit rapport kwam het wegsluizen van Indië goudvoorraden door Nederland niet in beeld. ICM heeft deze bronnen van Indonesië en VS verkregen, maar dan ook niets is in de archieven van Nederland te vinden. Voor de inval van de Jappen had Den Haag al het plan opgevat ter uitvoering als voorzorg – maatregelen dat Jappen deze goudvoorraden niet zouden kunnen wegkapen.
Zoals U weet dekt een goudvoorraad voor een bepaald percentage de begroting van een regering, en voor de waardebepaling van de valuta, dus de gulden. Hoe dat nu geregeld omdat wij de euro is mij onbekend, stel voor dat deze geconsolideerd worden van alle lidstaten.
Totaal goudvoorraad als wij DNB – Bank mogen geloven is dus 30 miljard. De vraag waar is dan de goudvoorraad van Nederland zelf gebleven, kunnen niet voorstellen dat op een begroting en de valuta slechts door 30 miljard wordt gedekt.
ICM veronderstelling is dat de 600 ton goud destijds voor de inval van Japan eerst naar Australië is weggesluisd en vervolgens naar New York.
Hoe ziet de balans uit dat de republiek Indonesië aan Nederland betaalde:
Ontvangsten
600 ton goud ter waarde van 30 miljard
Met noodwet van president Soekarno werd tussen 1952 – 1956 ruim 4,5 miljard aan Ministerie van Hoekstra voor overname van de Indische bezittingen van de burgers
Traktaat van Wassenaar 0,7 miljard voor overname bezittingen van de Indische burgers
UITGAVEN
Nihil, goudvoorraden werd niet aan de nieuwe Indonesische regering teruggegeven of overgedragen dus Indonesië heeft 30 miljard aan Nederland betaald, Drees en Luns!
Nihil, werd uitbetaald aan de 341.000 Indische burgers.
39 miljoen werd uitbetaald aan Kon. Ondernemingen, niet aan de 341.000 burgers.
Wordt tijd dat de 2 miljoen Indische burgers gaan cashen bij het DNB Cashcentrum
Introductie ACTW-66, Traktaat van Wassenaar
Even kennismaken wie ACTW-66 (Actie Comité Traktaat van Wassenaar) is.
ACTW-66 in 2015 van start gegaan, initiatiefnemer ICM, was het project gehuisvest bij de Stichting NINES.
Per 2018 is ACTW-66 dat voor heen als project onder St. NINES viel verhuisd naar een commerciële / professionele organisatie ICM Project & Events. Redenen hiertoe waren de vrijblijvendheid bij de Indische Gemeenschap, dat ze ook uitte in het financiële. Ruim 15.000 heeft de petitie getekend, slechts 28.000 euro werd aan donaties ontvangen. Daartegen over staat ruim 150.000 euro aan noodzakelijke kosten, en werkzaamheden 241.000 euro die openstaan aan declaraties. Zijn uitvoeringswerkzaamheden die de Overheid 58 jaar heeft nagelaten. Nu is bij velen bekend het traktaat bekend, en wie voerde de PR campagnes uit? Zo zijn heel wat werkjes door ACTW-66 delegatie en team achter schermen gevoerd.
ACTW-66 vormt een onderdeel van ICM Project & Events.
Is een professioneel / commerciële organisatie die alles wat tijdelijk is als een projectvorm uitvoert. Het voordeel is dat dit ACTW-66 project zo weer kan worden overgenomen door derden partijen. Het gaat uiteindelijk om een Mega zaak.
Actw-66 heeft als doelstelling
Om alle gelden die de republiek Indonesië aan Nederland betaalde voor overdracht van al de bezittingen ten genoegen van de 342.000 burgers die verbleven in de periode 1947 tot 1962 dat Overheid deze gaat uitbetalen aan de rechthebbende.
Projecteigenaar / initiatiefnemer is ICM Project & Events. Ook de ICM Indische Internetkrant is hier onder gebracht. Nieuw project in ontwikkeling is maken van documentaire over de Bersiap.
Terug naar ACTW-66.
Deze kent een delegatie.
Peggy Lesquellier (advocaat, tevens Vz. St. Bersiap compensatie), Jan Hoogendoorn (Lid van Raad van State), Jan Enoch (Advocaat), Rob Andreas( ING, vz St. Nines), en Ferry Schwab Sr. (MBA, ING, Eigenaar van ICM Project & Events. Emeritus consultant Fastware & Advisering, ).
Doelstelling om alle gelden die de republiek Indonesië aan Nederland betaalde voor overdracht van al de bezittingen ten genoegen van de 342.000 burgers die verbleven in de periode 1947 tot 1962 dat Overheid deze gaat uit betalen.
Onderzoek rapport.
De ACTW-66 delegatie heeft op basis van uitgevoerde onderzoeken het rapport Uitbetalen Traktaat van Wassenaar geproduceerd. In het onderzoek was document Verdrag traktaat leidend. Deze is door de uitgever Calbona in boekvorm uitgebracht, kost 50 Euro.
Bronnen Indonesië, VN en VS
Later ontving ICM redactie essentiële bronnen vanuit de republiek Indonesië, VN en VS, Hieruit blijkt dat boven het 700 miljoen, nog eens 4,5 miljard werd betaal aan Min. Financiën van Wobe Hoekstra,
Communicatie.
Via ICM is ludiek gecommuniceerd naar de bewindvoeders en leden van de Tweede Kamer, onder andere werd persoonlijk de president van de republiek Indonesië gesproken, en het rapport overhandigd. Zijn Minister van Buitenlandse bij monde van IBu Retno, beloofde ACTW-66 te steunen in de vorm van een getuige indien de NL Staat wordt gedagvaardigd.
Lopende acties.
- Verzamelen van ACTW-66 + verhalen, tot 24 september. De opdracht wordt door ICM Project ^Events aan Liesbeth Zegveld verstrekt. Deze luidt: " Haalbaarheid onderzoek op het welslagen van het proces tegen de NL Staat, hierbij worden als bewijslast alle ingezamelde ACTW-66 formulieren + verhalen.
- ICM heeft akkoord gekregen om het rapport aan de fractie voorzitters van de Tweede Kamer te overhandigen, en hopen dat wordt uitgenodigd om het rapport toe te lichten aan onze Volksvertegenwoordigers, dus onze strijders.
- Met Stef Blok is diverse pogingen gedaan om in gesprek te gaan over het andere onderdeel van het traktaat namelijk de betrekkingen met de Republiek, inmiddels zijn er al 7 ambtenaren van het Directoraat voor de trein geworpen. Iedere keer had Schwab gelijk en de collega's zetten zichzelf opzij.
- Petitie aanbieding, ruim 15.000 plus het rapport zal aan Stef Blok worden aangeboden.
Met uw eenmalige ACTW-66 bijdrage doet U automatisch mee met onze claimorganisatie ACTW-66, die weer wordt ondersteund door ICM, de Indische Internetkrant sinds 1999,
Inschrijven voor deelname ACTW-66 claimorganisatie klik https://icmonline.ning.com/main/authorization/signUp?
Als U klachten heeft meldt het ons, vertel het anders door aan die 2 miljoen Indo's want zij zijn mogelijk de erfgenamen, er rust erfrecht altijd op onze bezittingen.
Met vriendelijke groet,
F.Schwab Sr.