Alle berichten (21)

Sorteer op

Buitenkans in Indonesië

10897337100?profile=original

Premier Mark Rutte is tot nu toe de hoogste begeleider die in november met een bedrijfsmissie meereist naar Jakarta. De Indonesische ambassadeur Igusti Agung Wesaka Puja sluit niet uit dat koning Willem-Alexander ook mee gaat.

Op het terras van zijn Wassenaarse villa wist de ambassadeur niet goed hoe hij op het Haagse gerucht moest reageren: ,,Alles is mogelijk. We hebben nog twee maanden”, zei hij voorzichtig tijdens de receptie vanwege de 71ste verjaardag van de onafhankelijkheid. ,,Ik heb er in ieder geval niets over gehoord.”

Koningin Máxima kreeg toen zij twee weken terug in Indonesië was voor de VN, een duidelijke uitnodiging voor een staatsbezoek mee naar huis, volgens Jesse Kuijper. Deze ondernemer in kantoorinrichting is voorzitter van de Indonesian Netherlands Society en in zijn ogen is dit hét moment voor bedrijven om toe te slaan. ,,Nu kunnen we nog gebruik maken van de sterke band die de oudere generatie met Nederland heeft. Het is een buitenkans. Over drie of vijf jaar is dat voorbij.”

In zijn ogen zijn we veel te laks: ,,De Duitsers hebben er 80 man zitten voor handelsbevordering. Wij anderhalve stagiair!” Jochum Haakma, onder meer voorzitter van het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering, voegde eraan toe: ,,Wij hadden Leopard-tanks die ze van ons wilden kopen. Maar we durfden niet omdat aan tanks een negatieve geur hangt. De Duitse Bondskanselier Angela Merkel zei echter meteen: ’Hoeveel wil je er hebben?’”

Scheepsbouwer Damen doet wel goede zaken in Indonesië: ,,We hebben twee fregatten en vier Sigma’s van hen gekocht”, zei de Indonesische militair attaché kolonel Ferry Trisnaputra. ,,We werken samen voor trainingen.” Hij was in gesprek met Nana Oorschot, van CocoGreen. ,,Wij importeren kokoskool in Nederland”, zei ze over de houtskool van kokosbast. ,,Om op te grillen en voor de waterpijp! Marokkanen in Nederland gebruiken het.”

Achter de residentie trok de rook van de kambing guling (geit aan het spit) over het gazon, waar volop wijn werd geschonken. ,,Deze ambassadeur is geen moslim, in tegenstelling tot zijn voorganger”, wist Kuijpers medebestuurslid Aljosja van Dorssen. ,,Waar is het bier?”, vroeg de nog nieuwe en nagenoeg onbekende Duitse ambassadeur Dirk Brengelmann bij de wijnbar. Dat stond verderop. Even later schoot hij zijn gastheer aan om samen op de foto te gaan. Hij werd meteen opzij gebonjourd door Ron Abdoelhafiezkhan, tv-verslaggever van Business Channel, die een interview stond af te nemen. De reporter wist vast niet wie hij voor had.

De Oekraïnse ambassadeur Aleksandr Horin had het niet zo op de pers: ,,Ik lees verhalen over de schilderijen die worden teruggegeven door Oekraïne. Maar nooit eens positief! Dat wij ze teruggeven, betekent toch niet dat wij ze ook gestolen hebben?”

Nguyen Van Doan, ambassadeur van Vietnam, prees ons land om de samenwerking op het gebied van watermanagement: ,,In de delta’s, in de havens en rond de hoofdstad!”

Zijn collega uit Sri Lanka, Adam Sadiq, prees zijn eigen land aan voor zuivel-producenten. ,,Zij kunnen bij ons 30 tot 70 procent winst maken, nu de overheid de zuivelsector stimuleert. Boeren moeten zich ook bij ons komen vestigen”, vond hij. ,,De overheid geeft hen 50 eurocent subsidie op iedere liter melk.”

ICM 19.9.16

Lees verder…

Zag in de archieven van ICM dat Maxima President Jokowi al heeft bezocht, wanneer gaat Mark Rutte persoonlijk bij president Jokowidodo op bezoek zijn excusjes aanbieden voor die oorlogmisdaden die het NIOD concludeerde. Rutte heeft reeds gedaan verklaring vanuit de Tweede Kamer ? Van waar haalt hij de middelen om 97.679 slachtoffers te compenseren die beloofde

Koningin Máxima op bezoek bij president Indonesië

Máxima in gesprek met de Indonesische president ANP

Op de laatste dag van haar bezoek aan Indonesië heeft koningin Máxima een ontmoeting gehad met de president van het land. Als VN-gezant besprak ze met Joko Widodo nieuwe manieren om mensen toegang tot banken te geven. 

Het bezoek van Máxima aan het land duurde drie dagen. Eerder al sprak ze op een financieel congres over nieuwe bankdiensten en bezocht ze kleine bedrijfjes in de stad Bogor om te kijken hoe die innovaties in de praktijk uitpakken. Er stonden ook ontmoetingen met de minister van Financiën en de gouverneur van de centrale bank op de agenda. 

Het gesprek met de president liep tien minuten uitANP

Omdat mensen in ontwikkelingslanden vaak geen toegang hebben tot banksystemen, zet Máxima zich wereldwijd in voor inclusieve financiering. Het leven van de allerarmsten kan worden verbeterd door kleine leningen of bankrekeningen mogelijk te maken. 

Volgens de koningin boekt Indonesië veel vooruitgang op dit gebied. Moderne financiële oplossingen als mobiel bankieren zijn een goede oplossing in het uitgestrekte eilandenrijk, waar een bankgebouw vaak op afstand ligt.

Papier

Nu maakt slechts 8 procent van de Indonesiërs gebruik van technische innovaties als mobiel bankieren. Twee derde van de burgers heeft geen toegang tot bankdiensten. Widodo wil dat over drie jaar zeker de helft van de bevolking gebruikmaakt van financiële diensten.

In Bogor zag Máxima tot haar verbazing dat er nog papieren ontvangstbewijzen worden gebruikt bij digitale overboekingen, omdat klanten dat meer vertrouwen dan een digitaal bericht. Leerzaam om te weten, concludeerde ze. 

Máxima tekent het gastenboek van het presidentiële paleisANP

ICM  8.9.16

Lees verder…
10897234678?profile=original

Er is overeenstemming bereikt tussen ACTW66 en Advocaten. (Traktaat van Wassenaar)

Na een lang moeizaam traject van onderhandelingen zijn het bestuur van ACTW66 en Advocaten tot overeenstemming gekomen. Deze overeenkomst behelst dat op basis van 'No Cure No Pay' haar dienstverlening verstrekt behoudens de gemaakte facilitaire kosten (uitvoeringskosten, welke thuis horen bij de Overheid) met betrekking tot de operationele kosten ; voor kantoor, info/help om de gedupeerden bij te staan, verblijf, reizen, secretariaat, telefoon en correspondentie, naast de gerecht- en griffiekosten. 400.000 euro is hiervoor gebudgetteerd. 
 

Het bestuur van ACTW66 op haar beurt verplicht zich tot betaling bij het ontvangen van middelen verkregen uit fondsen. Dit impliceert dat de Advocaten nu aan de slag gaan. Voor het bestuur van ACTW 66 betekent dit naast dat het rapport, nu ook het stokje is overgedragen.

 

WIJ VERZOEKEN U DRINGEND NÚ UW DONATIE OVER TE MAKEN, TENEINDE DE NEDERLANDSE STAAT TE KUNNEN AANKLAGEN.  

Wij staan de maand september/oktober  met de ICM-Stand op de Pasars te  Den Bosch, Leek en Rijswijk. Hier kunt U ook via de petitielijst ondertekenen en doneren. 

Uw donatie/bijdrage kunt U storten op Rabo-rekening NL41 RABO 03977255 07 ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van Donatie ACTW 66 - Traktaat van Wassenaar. Wij hebben uw donatie hard nodig voor de uitvoeringskosten van de regeling tot compensatie, welke de Nederlandse Staat bewust 51 jaar heeft nagelaten, teneinde ons werk verder af te kunnen maken. Hartelijk Dank!

 


 ICM 13,9,16
Lees verder…

10897328086?profile=originalHet Verzet in Nederlands-Indië  (4)           Door:  Drs. Humphrey de la Croix

In de delen 1,  2 en 3 van deze vijfdelige serie over het Indisch verzet, is een overzicht gegeven hoe het verloop is geweest van verzetsactiviteiten in het bezette Nederlands-Indië. Ik ben in het eerste deel ingegaan op het gebrek aan steun van de Indonesische bevolking en haar coöperatieve houding tegenover de Japanners, het succesvolle opereren van de Japanse en Indonesische inlichtingendiensten. Ten slotte was er de afwezigheid van genoeg professionele verzets-deelnemers; de meesten werden vooral gedreven door het idee van een spoedige bevrijding. Ter illustratie van een grotere verzets-groep die kenmerkend was voor het Indisch verzet heb ik de groep-Meelhuysen genoemd, die geformeerd was in Soerabaja rond kapitein W.A. Meelhuysen.

Deze verzetsorganisatie werd uiteindelijk al vanaf december 1942 onttakeld door de Japanners en definitief uitgeschakeld in het voorjaar van 1943.

Het tweede deel liet voorbeelden zien van gepleegd verzet op Noord-Sumatra, De Kei-eilanden en Nieuw-Guinea. Anders dan in deel 1 heb ik naast literatuur geput uit primaire bronnen: uit de eerste hand verkregen informatie in gesprekken met voormalige verzetsdeelnemers. Om redenen van privacy zullen al deze deelnemers voorlopig anoniem worden opgevoerd. Mogelijk dat binnen afzienbare termijn de namen bekend worden gemaakt.
Deel 3 behandelde voornamelijk het verzet in Mori op Midden-Celebes (Sulawesi) dat tot de meest succesvolle en uitgebreidste heeft behoord in het bezette Nederlands-Indië. Een groot deel van de informatie is geput uit het boek Guerrilla in Mori (1990) van journalist en schrijver Michiel Hegener. Het was bij uitkomen het meest uitgebreide werk over het Indisch verzet. De strijd in Mori was een zeer moedige, maar uiteindelijk moesten de verzets-strijders het met hun lichte wapens en het gebrek aan communicatiemiddelen afleggen tegen de Japanse overmacht.

Naast de guerrillastrijd op Midden-Celebes is in deel 3 aandacht geschonken aan het verzet in de zuidelijke Molukken op eilanden van de Babar eilandengroep. De strijd tegen de bezetter was kleinschalig, erg direct gericht    op het zoveel mogelijk schade toebrengen en zo min mogelijk meewerken met de Japanners.
In dit vierde deel belichten we verzetsactiviteiten op Timor; een weinig bekend verhaal over een eiland waarover toen ook niet veel naar buiten kwam. Ten slotte keren we terug naar Java en zoomen in op de streek rond Gombong in Midden-Java, waar een ondergrondse beweging eigenlijk niet is toegekomen aan gewapende confrontaties met de vijand en saboteren van objecten. Het is wel een voorbeeld van de wil om door te vechten ondanks de overmacht en gebrek aan steun onder de bevolking.

10897328262?profile=originalVerzet op Timor

Het eiland Timor behoorde ten tijde van het Nederlandse en Portugese koloniale bewind tot de verder van het centrumeiland Java gelegen gebieden van de kolonie. Timor was zéker geen alledaags gespreksonderwerp. Maar het was toch hier en op Nieuw-Guinea dat het verzet tegen de Japanners het langst heeft geduurd. De guerrilla op Timor is daarbij het enige verzet in de archipel geweest, waaraan door het Geallieerde Opperbevel (onder commando van  generaal Douglas MacArthur) een volwaardige plaats is gegeven in de oorlogsstrategie.

Op 20 februari 1942 landden 5000 Japanners bij de hoofdstad Dili, de hoofdstad van Portugees Timor en bij Koepang, de hoofdplaats van het Nederlands-Indische deel van het eiland. De verdediging bestond uit 500 man KNIL-troepen en Australische eenheden ter grootte van anderhalf bataljon infanterie (rond de 200 man), die zich deels op het Portugese deel bevonden. De Portugezen hadden namelijk amper militair personeel om het gebied te verdedigen. Op 23 februari 1942 viel Koepang in handen van de vijand. De Australische troepen vielen uiteen in kleine groepjes die op de vlucht sloegen naar het berggebied zuidelijk van Dili. Ongeveer 125 KNIL’ ers ontsnapten oostwaarts naar Atamboea (nu: Atambua), vlak bij de grens met het Portugese deel van het eiland en voegden zich bij de 100 man KNIL-troepen die daar al waren.

Maar ook deze plaats moest worden opgegeven en werd op 1 maart bezet. De richting Atamboea terugtrekkende KNIL-er stonden onder bevel van territoriaal commandant luitenant-kolonel W.E.C. Detiger. Deze besloot op 4 maart 1942 met een deel van de troepen zich over te geven. De resterende troepen hadden zich teruggetrokken in de bossen en berggebieden om zich te hergroeperen en te beraden op nieuwe acties. Ze telden bij elkaar ongeveer 120 KNIL’ ers en 200 Australiërs.

De commandant van de Nederlands-Indische en van de Australische troepen, luitenant-kolonel N.L.W. van Straten was  op 27 maart 1942 aangekomen in Atamboea. Hij besloot zijn troepen te hergroeperen en tot een guerrillastrijd over te gaan. De KNIL-militairen zouden zich op Koepang richten en de Australiërs op Dili. Op 15 mei 1942 voerden ze een succesvolle aanval op Dili uit en op 20 mei volgde een heuse gecoördineerde actie. De guerrillastrijders wisten zich in hun acties gesteund door gepensioneerde Timorese KNIL-militairen. Het verzet slaagde erin radioverbindingen te onderhouden met de Geallieerden in Australië. Dat leidde vanaf 24 april 1942 tot bevoorradingen uit de lucht. De activiteiten waren in de eerste maanden vooral verkennen en doorgeven van lokale informatie naar Australië. Het was generaal MacArthur zelf die toen had verordonneerd dat de guerrilla zo lang mogelijk moest doorgaan met verkennen en doorgeven van informatie. Waar mogelijk moest de vijand ook met directe aanvalsacties worden bestreden. Vanuit Australië volgde enkele malen luchtsteun in de vorm van droppings van goederen en bombardementen. Bij een van deze aanvallen sneuvelden in één keer 20 Japanners in hun stelling.

De guerrilla veranderde vanaf juni in het meer zoeken van confrontaties met de vijand. De KNIL’ ers leden naar verhouding geringe verliezen, terwijl de Japanners meer doden en gewonden telden. Daarnaast was er de materiële schade in de vorm van opgeblazen voertuigen en gebouwen, doorgesneden telefoon en telegraafverbindingen. In de loop van augustus verhevigde    de vijand zijn aanvallen wat leidde tot aanzienlijke verliezen bij de verzetslieden. Meer dan 100    man werden gedood, gevangen genomen of raakten vermist. Na

twee weken hebben de Japanners de grote aanval beëindigd en volgden er weer incidentele confrontaties op kleine schaal. Maar geleidelijk tekende zich het einde af van de uitgeputte guerrillastrijders.

De guerrillastrijd werd gevoerd in de periode maart tot en met augustus 1942. De Japanse overmacht bestond op het laatst uit 12.000 man. Toch waren ze lange tijd de incasserende partij. Om draagvlak te krijgen onder de Timorese bevolking loofden de Japanners beloningen uit van     60 gulden per uitgeschakelde guerrilla, dood of levend. Veel beloningen zijn er niet uitbetaald. In de strijd zijn Japanners 1500 gedood, terwijl het KNIL 35 gesneuvelden telde en de Australiërs 40. De guerrilla moest op den duur worden opgegeven wegens het uitdunnen van de gelederen en het dalende moreel.

10897327895?profile=originalHr. Ms. Tjerk Hiddes

De Japanners hadden hun aanvallen geïntensiveerd en hadden kleine strijdgroepen van Indonesiërs gevormd die een contraguerrilla begonnen. Dorpen werden platgebrand zodat ze niet meer als schuilplaatsen konden dienen. De gevechtskracht van de verzetsstrijders nam nu sneller af en ze konden op den duur alleen nog maar waarnemen en verkennen.

Het Geallieerde Opperbevel besloot de militairen te evacueren naar Australië en te vervangen door een ander detachement. Deze nieuwe troepen onder leiding

van J.C.L. Stoll hebben Timor niet bereikt omdat het schip waarmee ze werden getransporteerd, door een Japans vliegtuig werd gebombardeerd. Ten slotte zijn  de Nederlands-Indische en de Australische troepen op 11 december 1945 opgehaald door  de torpedojager Hr. Ms. Tjerk Hiddes. Bijna 200 man hadden het overleefd. Een groot aantal van hen is later ingezet als gids en verkenner voor Australische en Amerikaanse troepen die verder oprukten in hun tegenoffensief in 1944 en 1945.

De guerrillastrijd was weliswaar opgegeven maar het positieve effect op het moreel was erg groot. Temeer omdat het gelukt was een aanzienlijk grotere vijandelijke troepenmacht op te houden en schade toe te brengen. Voor de “verzoenende” toon van de Japanners bij hun oproep het verzet op te geven, zijn de KNIL’ ers en Australiërs niet bezweken.

Verzet rond Koepang

De van Ambon afkomstige M.T. (1920) heeft in de periode van maart 1942 tot september 1942 deelgenomen aan de verzets-activiteiten in de streek rond Koepang. Getuige S.S. zat sinds oktober 1941 samen met M.T in dezelfde compagnie van het KNIL in de sector Namosain. Hun compagniescommandant was luitenant eerste klasse Van Ardenne en de commandant van hun brigade (peloton) was sergeant Harwick. M.T. en S.S. noemen beiden luitenant-kolonel (overste) Detiger als de territoriaal commandant van de bestuursregio Timor en de Onderhoorigheden. Kapitein A.L. van Mastrigt was de commandant van de compagnie in de sector 3L Tenau. S.S. kende ook de vrouw van M.T. omdat zij zoals de gewoonte was bij haar man in de tangsi (kazerne) in Koepang woonde.

De twee ex-KNIL-ers verklaren dat op 20 februari 1942 als gevolg van de overrompelende Japanse aanval uit Koepang vluchtten, richting Bakonasi. De twee compagnieën stonden onder het bevel van kapitein Van Mastrigt. Ze hadden onderweg gehoord   dat ze samen met Australische troepen, komende vanuit richting Koepang, weer verder moesten optrekken vanaf het dorp Taros. Echter het ontbreken van een radio maakte contact onmogelijk en er heerste verwarring onder de soldaten. Aangekomen in het dorp Penfoei werd de troep beschoten. Door een Australische patrouille, zo bleek. De commandanten Van Mastrigt en Van Ardenne raakten daarbij gewond. Het voorval vond rond 1 uur ’s nachts plaats. De twee officieren zijn weggebracht naar het hospitaal in Bakonasi. De troepen vochten toen ongeveer een week lang in de buurt van Taroes. De compagnieën hadden zich toen in kleinere groepen opgesplitst. Sergeant Harwick was daar nog steeds bij, maar viel al snel uit wegens dysenterie. Hij gaf zijn soldaten bevel de wapens onklaar te maken en te verstoppen. S.S. bracht zijn sergeant naar een Ambonese onderwijzer in Hatoe. De onderofficier bezweek daar aan zijn ziekte.

M.T. en S.S. zeggen dat rond die tijd met name de inheemse soldaten waren afgehaakt en hun gezinnen waren gaan zoeken. S.S. verklaart dat ook M.T. was vertrokken naar zijn vrouw. S.S. suggereerde daarmee een laffe houding. M.T. bevestigt zijn vertrek, maar zegt dat S.S. niet kon weten dat hij kort daarop in het verzet deelnam. Hoe minder mensen er van wisten, hoe beter. S.S. raakte na verraad in gevangenschap in de periode maart 1942 tot 15 oktober 1942 bij de Kempeitai in Koepang. De Japanners wilden weten waar het KNIL de wapens had verborgen.

Ondanks zware folteringen sloeg S.S. niet door, waarna hij ten slotte op 15 oktober 1942 werd vrijgelaten. Hij ontmoette toen M.T. die zei hem te zoeken en vroeg of hij ook naar Kapan ging. S.S. antwoordde ontkennend omdat hij luitenant Van Ardenne in het hospitaal in Bakonasi wilde bezoeken. M.T. legde toen uit naar Kapan te gaan om verzet tegen de Japanners te gaan plegen. S.S. gaf te kennen niet mee te gaan maar overhandigde twee door hem verborgen karabijnen. S.S. weet niet of M.T. met zijn vrouw en anderen wapens heeft verzameld ten behoeve van verzetsactiviteiten. Wel was het hem bekend dat M.T. deel uitmaakte van een groep die illegaal actief was. S.S. kreeg van luitenant Van Ardenne een brief mee die hij moest brengen naar de gepensioneerde KNIL-kapitein Van Agerbeek in Kapan.

10897329267?profile=originalGombong op Midden-Java

De inhoud van de brief werd niet bekend-gemaakt. Kapitein Van Agerbeek bleek door de Japanners te zijn aangesteld als hoofd van de groentetuin, die voorheen bedoeld was voor het KNIL-personeel. S.S. zag bij aankomst in die tuin M.T. en vijf andere ex-KNIL-militairen aan het werk. Hij vroeg aan Van Agerbeek of hij er ook kon werken; hij had dringend een inkomen nodig. Van Agerbeek reageerde terughoudend en zei dat er geen plek was. Ook belette hij S.S. contact te maken met M.T. en de anderen. De ex-kapitein adviseerde om verder te gaan met zijn koeriersactiviteiten. Van Agerbeek stuurde S.S. naar

de kampong Liliane met als reden dat M.T. en de andere ex-KNIL- ers niet te vertrouwen waren en dat contact met hen moest worden vermeden. S.S. vermoedde toen terecht dat M.T. en de anderen in de illegaliteit actief waren. Zelf bleef hij koerierswerk verrichten voor Van

Agerbeek in augustus/september 1942. Op een dag waren Van Agerbeek en de andere ex-KNIL- ers spoorloos verdwenen. De dochter van Van Agerbeek vertelde dat ze gevlucht waren omdat de Menadonese boer Makaleu hen had verraden. Zij raadde S.S. aan ook te vluchten omdat de Menadonees hem had genoemd als intermediair tussen haar vader en de ook in het verzet opererende kapitein C.L.E.F. van Swieten.  Achteraf werd bekend dat Makaleu als beloning voor bewezen diensten hoofd van de groentetuin was geworden. S.S. kwam later te weten dat Van Agerbeek en een onbekend aantal anderen was onthoofd. Het hoofdhaar van de slachtoffers was door de Japanners in enveloppen aan hun nabestaanden gestuurd. S.S. heeft zich later aangegeven bij de Japanners omdat dezen de druk op de bevolking opvoerden.

Ze brandden dorpen plat om het verzet bloot te leggen en dreigden de inwoners met represailles.  S.S. heeft het ondanks zware folteringen overleefd omdat het aan bewijzen van zijn deelname aan verzetsactiviteiten ontbrak. Later is bekend geworden dat dankzij het verzetswerk van       de groep Van Agerbeek, de guerrillastrijders informatie kregen zodat ze de positie van de vijand kenden en deze konden aanvallen. Ook is er erg veel informatie doorgeseind naar Australië, van waaruit enige droppings van goederen werden georganiseerd en een paar luchtaanvallen zijn uitgevoerd.

Verzet op Midden-Java: Gombong en omgeving

Gombong ligt op Midden-Java in een bosrijke, heuvelachtige omgeving. Aan de vooravond van de Japanse aanval op Indië woonden     er     een     dertigtal gezinnen: onderwijzers, officieren en onderofficieren met hun vrouwen en kinderen. De plaats was een kleine garnizoensstad van minder dan 20.000 inwoners.
In Gombong en omgeving is een verzetsgroep actief geweest onder leiding van onderluitenant L.Z. Siahaya en sergeant-majoor W. de Leeuw. Bij hen voegde zich ook de Timorese sergeant Tariboeka toe. Zij verzamelden en verborgen er   wapens en pleegden sabotage.

Siahaya, De Leeuw, Faber, Camonier, Suratmann Pieters en een Indo de heer G.A.B. waren in april of mei 1942 ontsnapt uit een krijgsgevangenkamp in Bandoeng. Dit deden zij op bevel van kolonel Adelhart Toorop en majoor Van der Horst. Zij moesten proberen contact te maken met generaal W. Schilling, de commandant van de 1e Divisie, maar wisten niet waar deze zich bevond. Schilling had aanvankelijk bevel gegeven de strijd ondergronds voort te zetten. Siahaya en zijn troep bleven echter “steken” in Gombong, waar ze hulp kregen van de familie Poepaard, een mevrouw Wolff en een Indonesiër, Omar. Op hun aanwijzing en die van Indo-Europese en Indonesische lokale bevolking werden ze geleid naar waterputten waar wapens in waren verborgen. Dit was het begin van de ondergrondse in Gombong. Onderluitenant Siahaya kende deze streek goed van de tijd dat ze opgeleid en gelegerd waren in Magelang. En in Gombong was ook het huis van Siahaya dat nog door zijn gezin werd bewoond.

De heer G.A.B. deed voornamelijk koerierswerk, totdat de groep werd opgerold door de Japanners. Een getuige en andere verzetsdeelnemer, L.T.S., kende de weg naar en in de wapenkamer van het depot gelegen naast de kazerne van het 7e Bataljon in Magelang. L.T.S.’ vader werkte er eerder als beheerder en toen een andere verzetsdeelnemer S.M.J.

Onderluitenant L.Z. Siahaya

hem om wapens voor het verzet van de groep-Siahaya vroeg, heeft hij die ontvreemd en overhandigd. Het ging om twee karabijnen, een parabellum (een pistool), drie klewangs en een paar honderd stuks munitie. L.T.S. wist dat S.M.J. betrouwbaar was via ene Johannes: deze was ook een verzetsdeelnemer.

Dankzij de handkarren die hij had als klein verhuisbedrijf wist hij in de beginfase van de bezetting nog stiekem wapens te verplaatsen. Later was dat niet meer mogelijk door de aangescherpte controles door de bezetter. Toen S.M.J. aan L.T.S. wapens vroeg, had hij een brief van Johannes bij zich om de betrouwbaarheid te garanderen van S.M.J. L.T.S. heeft hem pas jaren later weer ontmoet in Bandoeng; het was in 1948 en geheel toevallig. Evenals tijdens de eerste ontmoeting wisselden ze onderling slechts weinig woorden uit.

De verzetsgroep van Siahaya heeft de voorgenomen verzets-activiteiten zoals gewapende aanvallen, sabotage en zelfs verkenningen kunnen realiseren. Door verraad van de adjudant Gandaredja van de intendance in Gombong werden Siahaye, De Leeuw en Pieters gearresteerd rond september 1942 in de buurt van Kanangbolan, zuidelijk van Gombong. De mannen werden vervolgens naar de gevangenis   in Poerworedjo gebracht. Ze zijn door onthoofding geëxecuteerd in Antjol, Batavia. G.A.B. wist onder te duiken in Bandoeng. De heer S.M.J. en zijn broer P.C.J. slaagden er ook in buiten bereik van de Kempeitai te blijven. Het lot van de andere deelnemers is niet bekend.

Wordt vervolgd

ICM  15.9.16

Lees verder…

10897332672?profile=originalOude glorie herleeft       De PBY-5A Catalina PH-PBY

Door:  Prudent Staal

 

Het amphybisch vliegtuig PBY Catalina heeft in de 2e Wereld-oorlog een belangrijke bijdrage geleverd aan onze bevrijding. Zowel in het Verre Oosten als ook in Europa. De Catalina heeft ook in grote getale bij onze Koninklijke Marine gevlogen en met haar bemanningen heroïsche daden verricht en bijgedragen aan de uiteindelijke bevrijding van ons allen.

 

Het is ook zeer belangrijk dat historisch mobiel erfgoed bewaard blijft. Normaal gesproken is een museum daarvoor de meest geschikte plaats doch het is ook belangrijk dat we delen van dit erfgoed werkend kunnen zien. Om te kunnen ruiken, voelen, horen en beleven hoe zoiets indertijd kon functioneren. Behalve voor ons nageslacht is het ook voor veteranen en hun familieleden is het belangrijk dat het mobiel historisch erfgoed operationeel bewaard blijft.

 

 

De stichting Vrienden van de Catalina heeft de beschikking  over een van de nog weinig overgebleven vliegende Catalina’s in de wereld. Alhoewel deze specifieke Catalina nooit voor de Koninklijke Marine gevlogen heeft is de Catalina in de huid gekropen al;s Catalina  van de Koninklijke Marine met als registratie 12-218 als eerbetoon aan dit vliegtuig.

 

10897332685?profile=originalDe geschiedenis van de 16-218 begint op 27 september 1942 toen het toestel met constructie-nummer 846 te Corpus Christi, USA met registratie Y-83 in Nederlandse dienst werd gesteld. Anderhalve maand later wordt het toestel door een US Navy ferry-bemanning overgevlogen naar Ceylon en landt op de Britse basis China Bay. Het krijgt het staartnummer /R en wordt ingedeeld bij het RAF (Dutch) 321 Squadron. In de daaropvolgende jaren wordt het toestel ingezet bij antionderzeeboot patrouilles bij Somalië. Ook werd geopereerd vanaf Socotra en Masirah (Zuid Afrika). Meerdere malen werd India aangedaan, maar ook Brown Island, een basis op de Cocos eilanden. Deze vluchten duurden vaak 17 uren! Nadat vrede was gesloten in het verre oosten heeft het toestel regelmatig mee-geholpen aan evacuatie vluchten van Nederlands Indië naar Madura, Singapore en China Bay.

 

In januari 1946 werden alle nog bruikbare Catalina’ s overgevlogen naar het Marine vliegkamp Morokrembangan (MVKM) bij Surabaya op Java. Van daar uit werden verkenningen voor mariniers uitgevoerd. De registratie veranderde in 16-83. In december 1948 heeft het vliegtuig deelgenomen aan Operatie Wezel. De vijf amfibische Catalina’s  vertrokken van MVKM naar Padang en later door naar Medan. Van hier startte de operatie die ondersteuning aan de opmars van de Landmacht naar Sibolga (op Sumatra) moest leveren. De toestellen vervoerden de stoot-troepen naar het Toba-meer (20 stoottroepers per toestel per vlucht)!

 

 10897332701?profile=originalDaarna heeft het toestel voornamelijk als opleidings-vliegtuig dienst gedaan. Toen Nederlands Indië door Nederland moest worden verlaten, werd uitgeweken naar Nederlands Nieuw Guinea en wel op het eiland Biak. Hier waren drie strips ter beschikking, op een ervan was het Marinevliegkamp Biak  gevestigd. Het toestel was ingedeeld bij Vliegtuig Squadron 7 en vanaf 1951 bij VSQ 321.

Wekelijks moesten groenten, fruit en tal van andere levensmiddelen rondgebracht worden naar verschillende plaatsen in Nieuw Guinea. Dit  werd de zogenaamde Vogelkoproute genoemd. In een aantal gevallen werd ook levende have getransporteerd, zoals koeien, varkens, geiten en kippen. In augustus 1952 vertrok het toestel van Biak naar Valkenburg. De tocht duurde 70½ uur.

Groot onderhoud werd uitgevoerd bij Aviolanda Papendrecht en toen het daar uit kwam was de registratie gewijzigd in 16-218. Daarna weer het toestel weer teruggevlogen naar Biak. In maart 1957 werd het voorstel tot afschrijving ingediend. In juni werd het van de sterkte afgevoerd en tussen de andere sloopkisten op de voormalige waterbasis van Biak neergezet. Het werd ook gedeeltelijk gesloopt. In oktober 1962, toen ook Nieuw Guinea moest worden afgestaan, werd het verkocht aan een Australische schroothandelaar.

Al met al is ons toestel vijftien jaar operationeel is geweest. Een record, niet één Catalina heeft dit kunnen evenaren.

Om toch de Catalina als icoon een plaats te geven in het Nederlandse historie is  in 1999 de oudste    nog vliegende Catalina met behulp van een aantal particulieren aangeschaft. Deze Catalina is afkomstig uit de Amerikaanse Marine. Ook deze Catalina heeft in de 2e Wereldoorlog een aantal grote wapenfeiten op haar naam staan. Tijdens de restauratie op het Marinevliegkamp Valkenburg

 

(in dezelfde hangaar waar nu de musical “Soldaat van Oranje” wordt opgevoerd) heeft de boven-vermelde geschiedenis altijd een rol gespeeld. En als klap op de vuurpijl wordt ons toestel op 15 november 75 jaar! Dit zal met een symposium en een allerlaatste vlucht (voor dit jaar) worden bekroond

 

Sinds 2006 is de 12-218 weer in luchtwaardige conditie. Echter, het operationeel houden van de Catalina kost heel veel geld. Met heel veel moeite heeft de Stichting “Vrienden van de Catalina” de afgelopen jaren het hoofd boven water kunnen houden. Om de toekomst van de Catalina zeker te stellen heeft de Stichting “Vrienden van de Catalina” Uw steun nodig. U kunt de stichting steunen door donateur te worden. Voor € 70 per jaar bent U al donateur. Als donateur kunt U  onder andere tegen vergoeding van de vliegkosten meevliegen met de Catalina. U kunt zich als donateur aanmelden op de site: www.catalina-pby.nl.

 

De stichting “Vrienden van de Catalina” hoopt oprecht U te mogen verwelkomen als donateur waardoor U meewerkt om de Catalina ook in de toekomst als mobiel erfgoed voor Nederland te behouden!

 

 

 

Over de geschiedenis van de legendarische Catalina is een boek verschenen dat u kunt bestellen bij de Vrienden van de Catalina. Korte inhoud:

 

De Y-83, later de 16-218, was en is een legendarisch toestel. Na in gebruik genomen te zijn op de Amerikaanse marinebasis Corpus Christi op 27 september1942, werd het toestel door een Amerikaanse ferrybemanning overgevlogen naar China Bay     op het toenmalige Ceylon. De Catalina heeft geopereerd in Ceylon, Kenia, Zuid Afrika, Aden, nabij Somaliland, India, Somalië, Pakistan, de Cocos-eilanden, het voormalig Nederlands Oost-Indië,

Indonesië, Nederlands Nieuw Guinea en in Nederland.

 

Het vliegtuig was respectievelijk ingedeeld bij No.321 (Dutch) Squadron RAF, het Oostelijk Verkennings- en Transport Squadron en de Vliegtuig-squadrons 321, 7 en 8 van de Marineluchtvaartdienst. Op 20 juni 1957 werd het toestel van de sterkte afgevoerd en uiteindelijk gesloopt op Biak door een Australische schroothandelaar. Het vliegtuig is bijna, op drie maanden na, vijftien jaar in gebruik geweest bij onze Marineluchtvaartdienst en heeft onderhoud gekregen op Ceylon (RAF Group 22), India (Hindustan Aircraft Factories), Zuid Afrika (SAAF), in Nederlands Nieuw Guinea (Biak) en in Nederland (Aviolanda-Papen-drecht). De Marineluchtvaartdienst heeft 87 Catalina’s in gebruik gehad. Het toestel dat nu de 16-218 heet, is de voormalige Bureau Number 2459 en werd op 15 november 1941 door de US Navy in gebruik genomen. Dus op 15 november 2016 wordt de “Grand Old Lady” 75 jaar. Een diamanten leeftijd, welke wij ook op onze kist presenteren. Zij is de oudste nog vliegende Catalina in de wereld. Wij koesteren haar zeer.

 

Bestellen van dit boek kan via Peter Versteeg. De prijs is € 14,50 exclusief verzendkosten.  pm.versteeg@ziggo.nl

 

___________________________

ICM 12.9.16

 

Lees verder…

Brieven van mijn opa Door: George de la Croix

10897333456?profile=originalBrieven van mijn opa         Door:  George de la Croix

Mijn opa (1918 – 1978).... Ooit was hij een K.N.I.L-er (Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Tijdens de Japanse oorlog zat hij in een Kamp in Singapore, maar na het einde van de oorlog en de Bersiap wilde hij niet repatriëren. Hij koos bewust voor de nieuwe Republiek Indonesia als zijn thuis.

Van KNIL naar AURI (Angkatan Udara Republik Indonesia). Hier was hij nog Kapitein van de luchtmacht, hij werd later majoor.
Een tijd geleden hielp ik mijn moeder met het uitzoeken van een doos met oude papieren. Tot mijn grote vreugde zaten daar ook meerder brieven tussen van mijn opa uit Tjimahi. Wat leuk, en wat ervaar je dingen anders als je op oudere leeftijd dat leest wat je   als kind anders hebt ervaren.

Mijn opa was een WNI (Warga Negeri Indonesia). Hij stichtte na twee andere relaties een derde relatie en kreeg nog eens drie kinderen. Alle drie de relaties vonden in Tjimahi plaats. Mijn moeder is de oudste van de eerste relatie, en haar jongste half-broertje was slechts 2 jaar ouder dan haar eigen eerste kind.

In 1964, toen mijn oudste broer 7 maanden was, gingen mijn ouders als spijtoptant naar Nederland. Groot was het verdriet van mijn opa, dat zijn oudste dochter naar dat onbekende land ging. Dit had hij eerder meegemaakt, toen hij  in 1960 zijn ex-vrouw en kinderen

per boot naar Nederland zag vertrekken. Tijd voor afscheid nemen was er niet, mijn ouders kregen 3 weken de tijd om afscheid te nemen en te vertrekken. Gelukkig bestond er post. Jammer genoeg heeft mijn moeder niet alles bewaard, maar wat er is geeft een mooie indruk. Wij, als 3 jongens van mijn ouders, hadden wel grootouders, maar op grote afstand. Slechts een keer in 1975 kwam mijn opa op bezoek naar Nederland. Van zijn 11 broers en zussen woonden er 10 in Nederland en die hebben ook zijn reis betaald.

Ik heb, hoe klein ik ook was, absoluut herinneringen aan die tijd. Haha, mijn opa vond het maar niks dat mijn ouders in een vierkamer flatje woonden op 2 hoog. " Waarom wonen jullie niet daar?" vroeg hij een keer tijdens een wandeling en wees op een idyllisch boerderijtje in een park met een grote vijver eromheen. " Pappie, dat is een kinderboerderij" antwoordde mijn moeder. Nou hij vond het maar erg vreemd. Nog nooit van gehoord.

Andere herinneringen waren elke ochtend op zijn deur kloppen. Dan deed opa open in zijn singlet en pyjamabroek. Hij haalde dan zo'n lachzak tevoorschijn, en dan mocht je op het knopje drukken. Of je kreeg een stukje dodol......mmm dat kenden we niet maar toch erg lekker.

Terug naar de brieven, daar lees ik dat mijn eigen opa vraagt o.a. naar mij!!! Of ik gezond ben, al gegroeid, talent heb voor dit of dat. Er kwam even iets van een emotie bij me los. Opeens bestond mijn opa veel meer dan die summiere herinneringen van 1975 en van de verhalen van o.a. mijn moeder. Naarmate mijn opa ouder werd, werd zijn handschrift priegeliger. Hij werd slechts 59, ziek en op. Een maand voor zijn overlijden kreeg mijn moeder zijn laatste brief. Hij vertelde wat de schoolkleding voor mijn moeders halfzusje en mijn broertjes kosten moest, en of ze kon helpen.

Een maand later kreeg mijn moeder een telegram. " Pappie overleden" Dat was het. Een hele tijd heeft die periode mijn herinneringen beïnvloed. Mijn verdrietige moeder, die zo spijt had dat ze zijn laatste brief nooit had beantwoord. Nu zijn we bijna 34 jaar verder. Mijn moeder kan dingen nu relativeren. " Weet je" zei ze. "Ik kreeg altijd buikpijn als er weer een brief uit Tjimahi kwam." De laatste jaren ging het altijd over geld. Helpen met dit en helpen met dat. En of ze dan de broers en zussen van mijn opa wilde mobiliseren om geld te sturen. Toch is ze blij dat ze de brieven nog heeft en kan bespreken en opnieuw een plekje kan geven. En ik ben er misschien nog wel blijer om......

10897333471?profile=originalIndische verhalen door:  Stichting Nusantara Zorg

ICM 15.9.16

 

Lees verder…

10897329657?profile=originalMoluks verzet tijdens de Japanse bezetting  Door:  Menke de Groot

foto Molukse KNIL-militairen tijdens de 2e expeditie naar Atjeh in 1874

Tijdens de bezetting van Nederlands-Indië door Japan (1942-1945) ontstonden diverse verzetsgroepen die, verspreid over de gehele archipel, zeer actief waren. Deze weerstand tegen de Japanse bezetter in de Oost is vaak onderbelicht gebleven: daar waar namen als die van kapitein Reinder Gebbinus de Lange gevoelens van respect zouden moeten oproepen kent in werkelijkheid vrijwel niemand zijn naam nog.

 

Ook de rol van Molukkers in het verzet is relatief onbekend gebleven. Molukkers werden vanaf het begin van de bezetting van Nederlands-Indië door Japan onderdrukt en de rechten ontnomen. Zij traden dan ook relatief vaak toe tot het verzet   en dit kostte aan velen van hen het  leven.

Molukkers hadden dan ook veel meer banden met Nederland dan andere bevolkingsgroepen in de Indische archipel: voor een groot gedeelte hingen zij de Christelijke godsdienst aan en al heel lang behoorden Molukkers tot de vrijwel onmisbare soldaten van het KNIL. Zij namen deel aan de vele expedities, zoals de tweede expeditie naar Atjeh en de Lombok-expeditie en vormden een onmisbaar onderdeel van het Korps Marechaussee te voet.

Aanvang der Japanse bezetting

Aan het begin van de Japanse bezetting, in 1942, woonden een groot aantal Molukkers verspreid over de gehele Indische archipel, op Java, Sumatra, Borneo, Celebes, Timor en natuurlijk de Molukken. Na de capitulatie van Ambon, op 30 januari 1942, werden de Ambonese KNIL-soldaten naar Marinekamp Halong overgebracht.  De rest van de bevolking   werd   gedwongen   te

Molukse KNIL-militairen tijdens de 2e expeditie naar Atjeh in 1874

werk gesteld bij de voedsel-verbouw of diende transport-diensten en andere werkzaam-heden te verrichten.

De meeste Molukse KNIL-soldaten werden eind april 1942 uit de krijgsgevangenschap ontslagen. Hin bijdrage aan het anti-Japanse verzet was vervolgens overal in Nederlands-Indië heel groot. Op Sumatra bijvoorbeeld richtten  Molukse KNIL-soldaten de verzets-organisatie "Sapoe Tangan Merah" (de "Rode Zakdoek") op en met name op de Molukken kregen de verzetsgroepen zeer veel steun van de bevolking.

Verzetsgroep van kapitein Kaseger en sergeant-majoor Mendoza

Op Ambon werden direct na de vrijlating van de Ambonese KNIL-militairen diverse verzetsgroepjes geformeerd. Sergeant-majoor geweermaker F.A. Mendoza verzamelde enige onderofficieren (waaronder de sergeanten Rompies,  Lantang  en  Sahetapy   

en brigadier Tisera) om zich heen om een guerrillastrijd  tegen de Japanners te voeren. Hiertoe werden berichten en goederen kamp Tantoeï binnengesmokkeld en contacten met onder meer sergeant-majoor Waalwijk gelegd.

De Menadonese kapitein Kaseger, die intussen door Mendoza gevraagd was als leider van de groep op te treden,  raadde in eerste instantie een guerilla-oorlog, bij gebrek aan goede bewapening, af. Sergeant A.A.  Koster, sergeant der stadswacht  F. Nasalleh en de Mariniers P.T.  Marcks en P. Lenze  beperkten zich nu in eerste instantie tot het afluisteren en verspreiden van nieuwsberichten.

Intussen voerde sergeant Lantang koerierswerkzaamheden uit  en verzamelde wapens en werd de groep Kaseger uitgebreid met brigadier Tuanakotta en sergeant D. Eikendorp. Eikendorp onder-hield contacten met een andere verzetsgroep, die van sergeant Matthijs de Fretes, die in de bergen actief was.

In mei en juni 1942 deden de Japanners onderzoek naar  dit soort verzets-groepen, omdat de bevolking  van met name Leitimor niet voldoende  medewerking toonde.

Sergeant-majoor Waalwijk werd op 11 juli 1942 aangehouden toen hij pakjes brieven kamp Tantoei binnen wilde smokkelen. De Japanners namen wraak door alle betrokken mannen af te ranselen

met ijzeren staven, wat drie van hen met de dood moesten bekopen.

 

In augustus 1942 deden de Japanners zonder resultaat een inval bij Kaseger en Mendoza - drie dagen later werd Mendoza gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis van Amboina.

Via zijn echtgenote liet hij de andere leden der troep de waar-schuwing toekomen Ambon zo snel mogelijk te verlaten. Behalve Kaseger, die naar Makassar wist te ontkomen, gelukte het niemand van de groep te ontsnappen. Allen werden gearresteerd en naar Fort Victoria  overgebracht.   Op  15 januari 1943 werden de leden van de verzetsgroep Mendoza, Tisera, Sahetapy en Tuanakotta onthoofd.

10897329298?profile=originalErebegraafplaats Tantoei

De groep van sergeant Matthijs de Fretes

Militair Th.A. Deighton trok na de capitulatie met vijf Indo-Europese KNIL-soldaten naar het zuiden  van Leitimor, waar de troep contact maakte met een aantal Nederlandse artilleristen en de sergeant-majoor W.J.P. Jansen, commandant der KNIL-stelling te Serie. Jonathan Parera, de zoon van een landwachter, informeerde Deighton over een wapenopslag-plaats in Serie, waardoor men enige tijd over wapens en munitie kon beschikken.

Omdat de groep van Deighton geen geld had kon zij niet uitwijken naar veiliger oorden. De wapens werden meegegeven aan iemand die zei namens Jansen te spreken.  Deighton  en  Godeaus kwamen vervolgens in contact met sergeant Lantang, die hen naar Koesoe-Sere bracht waar Deighton onderdak vond bij Jacobus Parera. Toen er een grote wapenopslag-plaats werd ontdekt bracht sergeant Lantang de troep van Deighton in contact met Matthijs de Fretes.

10897329700?profile=originalFort Victoria op Ambon waar leden van de verzetsgroep geëxecuteerd werden

Oprichting van de verzetsorganisatie van Matthijs de Freitas

De Freitas werd op 17 oktober 1888 te Mahia geboren en diende gedurende langere tijd bij de troepen van het KNIL te Atjeh.    In de rang van sergeant der Marechaussee verliet hij de dienst in 1936 met eervol ontslag en keerde terug naar Mahia, waar hij bekend stond als olifantenjager en hoofd van de Landwacht. In maart 1942 belegde De Freitas een bijeenkomst waaraan honderd man, waaronder Deighton, Godeaus en Jacob Parera deel-namen. In de vergadering vroeg De Freitas de aanwezigen zich gereed te houden om de Geallieerden bij hun komst te ondersteunen.

Het door Deighton en Parera ontdekte wapentuig werd onder  de mannen verdeeld; veel van  hen hadden echter bij het begin van de Japanse bezetting de  eigen wapens al verborgen zodat men over een redelijk arsenaal beschikte. Intussen bleven de contacten tussen Mendoza en Kaseger te Amboina doorgang vinden en hielden Lantang, Mendoza, Rompies, Sahetapy en Tisera regelmatig vergaderingen.

Toen Mendoza in augustus 1942 werd gearresteerd was De Fretes al ondergedoken in Hatiwe-Besar te Hitoe. Van hieruit gaf hij, omdat hij geloofde dat de Geallieerden spoedig zouden landen,  aan sergeant Jacob Latuhertu in  Nakoe order een organisatie ter bestrijding van de Japanners op te richten. Latuhertu nam hierop  contact op met de sergeanten Habel Rehatta en Dirk Eikendorp, Evert Tehupeoory, Johannes Hehareuw, Charles Hehajary en Domingus Waas.

Iedere sergeant kreeg opdracht in zijn eigen dorp met de KNIL-militairen en landwachters een aantal plaatselijke afdelingen van de verzetsorganisatie op te zetten.

Structuur der verzetsorganisatie

Dominggus Waas kreeg bevel de kusten van Nakoe en Mahia te bewaken en diende Latuherta te waarschuwen als er signalen waren dat een landing der Geallieerden plaats zou gaan vinden. Toen de Fretes vernam dat de verzetsorganisatie intussen geformeerd was keerde hij terug naar Leitimor, waar hij werd benoemd tot hoofd van de aparte verenigingen, die in totaal nu 300 leden telden.

In een aantal dorpen werden afdelingen opgericht, meestal  door KNIL-soldaten of door land-wachters, onder leiding van een sergeant. De Fretes had de algemene leiding en bestuurde   de westelijke, terwijl Rehatta, Latuheru en Pattiasina de oostelijke afdelingen voor hun rekening namen. De organisatie beschikte over KNIL-wapen-voorraden die bij Serie en Koesoe-Sere en in de buurt van de stellingen Soja en Roetoeng  verborgen waren.

Tot de taken van de afdelingen behoorden  het  verzamelen  van inlichtingen, plegen van sabotage en het verrichten van koeriers-diensten. Als er een landing der Geallieerden zou plaatsvinden  dan konden binnen korte tijd honderden mannen gemobiliseerd worden.

10897330485?profile=originalZicht op haven en baai van Ambon met links Fort Victoria

In januari 1943 vonden in de woning van de leraar S.J. Sopacua een aantal vergaderingen, waarbij Rehatta, Eikendorp, Latuheru, Hehareuw en Hehajary aanwezig

waren, plaats. Tijdens die bijeen-komsten werden de acties, nodig tijdens een Geallieerde landing, besproken en de verzamelde wapens, 50 karabijnen, vier mitrailleurs en munitie, bijeen-gebracht en op een veilig plaats verborgen.

De verwachting van een landing van Geallieerden werd versterkt toen een eenheid onder kapitein Nijgh en sergeant J. Malawau landde op de zuidkust van Ceram. Helaas werden zij de volgende dag al gearresteerd en naar Fort Victoria overgebracht.

Arrestatie en executie der leden

Tijdens een vergadering op 11 maart 1943, waar naast De Fretes en de eerder genoemde personen ook Nakoe, Kilang en Hoekoerila en de drie sergeanten Tehupeiory, Keiluhu en Pattiasina aanwezig waren, besprak men de aan de Geallieerden te bieden onder-steuning. Op 13 maart 1943 werden E. Tehupeiory en A. Leiluhu, twee groepsleiders, door de Japanners opgepakt. In de dagen daarop volgend  vond ook de arrestatie van de overige leden van de groep De Fretes plaats.

Omdat men De Fretes en Jacob Latuheru niet direct kon vinden arresteerden de Japanners hun familie en dreigde met executie als De Fretes en Latuheru zich niet zouden aangeven. De Fretes werd op 1 juli 1943, samen met Rehatta, Eikendorp, Tehupeiory, Hehareuw, Hehajary en Latuheru gearresteerd.

10897330858?profile=originalAmbonese militairen in marstenue

Na de arrestatie van de kern van de groep De Fretes nam het verzet op Leitimor af, al werden op 30 december 1943 nog wel    16 personen, op verdenking van het seinen naar Geallieerde vliegtuigen en spionage, gearres-teerd. In de loop van 1943 vonden de organisaties van sergeant-majoor Leihitu en soldaat J. Litamahuputty op Saparoea een einde toen zij werden opgerold. Nog in augustus 1944 bevonden zich in de stadgevangenis van Amboina ongeveer 300 politieke gevangenen - deelnemers aan het Molukse verzet.

Verzetsgroep van Petrus Leihitu

Petrus  Leihitu (1907 - 1945)  pleegde enige verzetsdaden op Ambon en richtte vervolgens in Haria op Saparoea de vereniging Menpertabankan Rumah Oranje (Wij blijven Oranje Trouw) op. Hij werd in april 1942 gearresteerd  en weer vrijgelaten. Toen hij een-maal, waarschijnlijk op vrijwillige basis, tewerk gesteld werd bij handelsorganisatie Nanyo Kohatsu Kaisha, die  verantwoordelijk  was

voor het voedseltransport van Saparoea naar Ambon, gebruikte hij deze positie als dekmantel om vrij te reizen en contact te onderhouden met andere leden van het verzet.

Lewihitu's groep pleegde onder andere  wapendiefstallen en ze verzamelden inlichtingen over    de Japanners. In juni 1943 werd Leihitu voor de tweede maal gearresteerd en naar de Amboina-gevangenis gevoerd. Op 13 juli 1945 kreeg hij van de Japanse Krijgsraad  de doodstraf. Zijn executie vond plaats op 16 juli 1945 te Benteng.

Verzetsgroep van Jacob Litamahuputty

Jacob Litamahuputty (1918-1944) was aan het begin van de oorlog werkzaam als soldaat tweede klasse in de Serimanstelling in Soja. Tijdens de Japanse bezetting richtte hij een verzetsgroep op Saparoea op.  Na enige tijd bestond deze uit ongeveer 60 leden, soldaten en burgers, die zich bezighielden met het verzamelen van inlichtingen, smokkelen van wapens en kleine sabotageactiviteiten.

Na een ontmoeting met een Japanse patrouille in mei 1943, waarbij een lid van de groep van Litamahuputty in handen van de vijand viel, was Litamahuputty gedwongen naar Ceram te vluchten. Aldaar werd de groep verrast door een groep Japanners, die in het inderhaast verlaten bivak een schriftje met de namen van de leden en steunverleners

10897331075?profile=originalAmbonese KNIL-militairen tijdens een bandjir op Ambon

van de verzetsgroep vonden.  De troep keerde overhaast naar Saparoea terug, waar de een na de ander werd opgepakt. 

Ook Litamahuputty was uit-eindelijk gedwongen zich te melden. Op 22 februari 1944 hoorden 23 leden van de groep hun doodvonnis uitspreken, dat op 2 maart 1944  tot uitvoering werd gebracht.

Waroe en de massamoord te Empalawas (Babar)

Op 2 september 1943 wisten 230 KNIL-militairen, die te werk waren gesteld aan de oostkust van Ceram, hun kampement te ontvluchten. Nadat hun schuil-plaats bij de radja van Solang was verraden sloeg de troep op de vlucht naar het westen. Intussen werden zij achterhaald door de Japanners en in diverse vuur-gevechten op twee personen na allemaal doodgeschoten.

Op het eiland Babar wilde de Japanse commandant Shinohara in het dorp Empalawas orde op zaken stellen en werd,  samen met enige soldaten,   door de bevolking vermoord. Een Japanner wist alarm te slaan en een paar dagen  kwam een boot met 100 Japanners bij het eiland aan. De commandant, marine-adjudant Makino Shujiro, beloofde de verontruste dorpelingen een verzoeningsfeest, waarbij iedereen was uitgenodigd.

Vierhonderd mensen, zo goed als bijna de gehele bevolking van Empalawas gaf acte de presence - uitgezonderd tien vrouwen, die als troostmeisjes moesten dienen voor de Japanners, werden alle dorpelingen doodgeschoten. Alleen de dorpsoudsten kregen een bijzondere behandeling - zij werden opgehangen en verbrand. Shinohara werd na de oorlog tot de doodstraf veroordeeld.

De bewoners van Langgoer  (de Kei-eilanden)  deden  tijdens  de bezetting van Japan middels het seinen naar vliegtuigen veel moeite om aan de Geallieerden informatie door te geven.

 

De Japanners hadden hen bevolen het vliegveld van Langgoer te camoufleren maar in plaats van de gevraagde bomen te planten werden door de tewerk gestelde KNIL-militairen wortels doorgekapt zodat de planten stierven en het vliegveld goed te zien zou zijn voor de bemanning van over-komende Geallieerde vliegtuigen.

10897331252?profile=originalZuidkust van Babar

De groep van Julius Tahija

Julius Tahija (1916-2012) was bij het uitbreken van de oorlog werkzaam als sergeant der  tweede klasse bij het KNIL. Hij kreeg de opdracht om met een detachement van 13 KNIL-soldaten vanuit Darwin naar de Tanimbar-eilanden te gaan om het Nederlandse gezag aldaar te handhaven en in geval van nood uit te wijken naar niet-bezet gebied. Op 30 juli 1942 landden twee Japanse schepen in de baai van Saumlaki.

Toen de omstreeks 200 Japanners naar het dorp marcheerden werden ze vrijwel allemaal door Tahija en zijn manschappen doodgeschoten. Tahija en zijn troep weken vervolgens uit naar Wermatang, waar een boot werd gecharterd, waarmee de troep terugkeerde naar Darwin. 

In Australië werd Tahija bevorderd tot eerste luitenant en bij  Koninklijk Besluit van 21 september 1942 benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde.  Hij kwam later in dienst van       de NEFIS (Netherlands Forces Intelligence Service). Begin 1945 nam hij onder meer deel aan een landing op de kust van Magoli.

Moluks verzet op Sumatra

Aan de westkust van Sumatra, in en rond de plaatsen Padang, Padang-Pandjang en Fort de Kock, ontstond tijdens de bezetting een organisatie van Molukse en Indo-Europese  krijgsgevangenen, die  onder leiding stond van sergeant J.A. Pattinama en na diens arrestatie van de broers P.H.J. en C.D.F. Marges, en zich bezig   hield met het verzamelen van inlichtingen en het verzamelen van wapens.

Aan de oostkust van Sumatra waren eveneens verzetsgroepen actief waaronder "Rode Zakdoek"- groepen in Rengat, die ook inlichtingen verzamelden. Nadat de order van generaal R.Th. Overakker, waarin deze  zijn persoonlijke instructies aan zijn opvolgers, de kapiteins R. ten Velde en A.C. Woudenberg, had opgeschreven, bij de Japanners bekend werd, vonden vele arrestaties plaats.

10897331456?profile=originalJulius Tahija

Bij razzia's werden toen aan de westkust vele honderden mensen opgepakt.  Tijdens de groeps-processen aan de oost- en aan   de westkust werden tientallen doodvonnissen, waaronder die van Overakker en kolonel G.F.V. Gosenson, uitgesproken en direct voltrokken.

Moluks verzet op Java

De arrestatie van RAF-luitenant Gordon Coates en de vondst van de rapportage over het verzet op Midden-Java betekende het einde van  de verzetsleiders mr. L.J. Welter, kapitein R.G. de Lange en kapitein A.L.J. Wernink.

10897331292?profile=originalGeneraal  R.Th. Overakker

Uit de rapportage  bleek daarnaast dat de Molukse KNIL-militairen, vrijgelaten uit de barakken van het voormalige elfde en twaalfde KNIL-bataljon,  die zich  met toestemming van de Japanners hadden aangesloten bij  een nachtwaakgroep, deze als dek-mantel hadden gebruikt voor verzetsactiviteiten.

Molukkers die met name genoemd werden waren: A.I. Tanasale, J. Kaihatu, J.M. Westplat, Nikijuluw, Haulusy en E. Siahaya. Anderen waren: D. Souhuwat, J. Teterissa en J. Raihatte.  

Appendix 1. Afdelingen van de verzetsgroep De Fretes

  • Mahia: sergeant Z.M. de   Fretes
  • Koesoe-Sere: sergeant E.M. Lanting
  • Hatalai: B. Kastanja en N. Loppies
  • Soja: sergeant H. Rehatta
  • Nakoe: sergeant J. Latuheru
  • Kilang: sergeant J. Hehareuw
  • Ema: J. Dias
  • Hoekoerila: sergeant C. Hehajary
  • Hoetoemoeri: sergeant E. Tehupeiory
  • Roetoeng: sergeant Talahata

Appendix 2. Dodenlijst van de groep De Fretes (onthoofd of gestorven in Japans gevangenschap)

  • Soldaat Jan Patty, Soja
  • Soldaat Izaak Hursepuny, Hoetoemoeri
  • Soldaat Marcus Tapalawatin, Hoetoemoeri
  • Soldaat Nicolaas Keiluhu, Hoetoemoeri
  • Korporaal Willem Palapessy, Ema
  • Sergeant Koko de Fretes, Kilang
  • Soldaat Pieter Telussa, Nakoe
  • Soldaat Jacob Gaspersz, Nakoe
  • Sergeant Emile M. Lantang, Koesoe-Sere
  • Sergeant Hoogendorp, Koesoe-Sere
  • Soldaat Nicolaas Loppies, Hatalai
  • Soldaat Benjamin Kastanja, Hatalai 

Bron: www.nederlandsekrijgsmacht.nl

ICM 15.9.16

Lees verder…

10897329472?profile=originalBackpay-regeling riekt naar goedkoop Hollands koopmanschap       Door:  Griselda Molemans

 

De actie van TFIR naar aanleiding van de vele klachten van nabestaanden en de brief van     de KNIL-veteraan Rudy Hoenson heeft veel losgemaakt. Hierna het hoofdredactioneel commentaar van De Telegraaf van 16 augustus 2016 over de Indië-herdenking en de Backpay-kwestie:

“De Indië-herdenking was dit jaar wederom een indrukwekkende gebeurtenis. In aanwezigheid van premier Rutte, tal van politici en notabelen herdachten vele honderden belangstellenden in Den Haag de verschrikkelijke jaren van de Japanse bezetting. Verschrikkingen die met de capitulatie op 15 augustus 1945 niet voorbij waren. Daarna volgde de Bersiap-periode, een orgie van geweld die nog eens duizenden Nederlandse, Indische en Chinese slachtoffers zou maken.

In ons land zijn deze gebeurtenissen lang onderbelicht gebleven. Daarom is het goed dat er organisaties zijn zoals de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 en het Indisch Herinneringscentrum, die zich sterk maken voor het levend houden van die herinneringen. Nu hele generaties Nederlanders het voorrecht hebben om op te groeien in vrede, mag dat niet als vanzelfsprekend worden beschouwd.

In dit kader is het triest dat onenigheid over een claim voor nooit uitbetaalde salarissen van toenmalige, door de Japanners gevangen gezette ambtenaren en militairen uit Nederlands-Indië de kop op steekt. Nabestaanden willen dat het kabinet, ondanks een vorig jaar gesloten akkoord, alsnog de knip trekt. Het feit dat het zeventig jaar heeft geduurd voordat het kabinet over de brug kwam voor de kleine groep toen nog levende slachtoffers, riekt naar goedkoop Hollands koopman-schap. Een nieuw kabinet moet dit akkoord daarom nog eens goed wegen.”

Een Oudhollandse rekensom:  Zo’n 90.000 KNIL-militairen en ambtenaren hadden op 15 augustus 1945 recht op 3,5 jaar achterstallig salaris en pensioen-opbouw. Leg de cijfers naast elkaar: 2,25 miljard euro aan uit te betalen salarissen versus 30 miljoen euro aan 1.100 recht-hebbenden in het jaar 2015. En dan is het maar de vraag of er op 15 augustus 2015 nog 1.100 rechthebbenden in leven waren, zoals het ministerie van VWS stelt.
Rekenkundig beschouwd heeft de Nederlandse overheid hiermee 1/75 van haar schuld aan haar overheidspersoneel betaald. Van wie een groot deel tijdens de Japanse bezetting gestorven is voor de Nederlandse vlag. En dat is niet alleen goedkoop Hollands koopmanschap, maar ook nog eens een verwerpelijke grond-houding.

Open brief Rudy Hoenson

Rudy Hoenson, overlevende van de atoombom op Nagasaki schreef een open brief aan de Nederlandse regering inzake de overeen-gekomen Backpay-regeling. In december 2015 gaf Staats-secretaris Martin van Rijn van VWS groen licht voor de uitbetaling van de zogeheten Backpay-regeling. Deze regeling  is bedoeld voor voormalige ambtenaren en KNIL-militairen van het Nederlands-Indisch Gouvernement, die over de oorlogsjaren in Nederlands-Indië geen of onvolledig salaris hebben ontvangen. Voorwaarde was dat zij op 15 augustus 2015 nog in leven waren.

Over deze laatste voorwaarde zijn heel veel klachten. De 93 jarige Rudy Hoenson, KNIL veteraan en overlevende van de atoombom die op 9 augustus 1945 op Nagasaki viel, uitte via Task Force Indisch Rechtsherstel zijn ongenoegen middels een brief aan Staats-secretaris Martin van Rijn:

10897329854?profile=original

Nabestaanden willen nieuw onderzoek salariskwestie

Nabestaanden van al die oud-ambtenaren en militairen uit Nederlands-Indië die na de Japanse bezetting hun achter-stallige salaris niet uitbetaald hebben gekregen, willen dat hier opnieuw naar gekeken wordt. 

Dat laat de Task Force Indisch Rechtsherstel (TFIR) weten. 

De organisatie die opkomt voor belangen van groepen die schade hebben geleden door de Japanse bezetting heeft de afgelopen maanden vele tientallen e-mails gekregen over de zogeheten backpay-kwestie. Veel mensen zijn het er volgens TFIR niet mee eens dat alleen het handjevol nog levende veteranen en oud-ambtenaren na ruim 70 jaar financiële genoegdoening heeft gekregen.

Voorzitter Sylvia Pessireron van TFIR: "De grootste klacht is dat nazaten van landgenoten die zich hebben ingezet voor Nederland   in voormalig Nederlands-Indië, opnieuw in de kou worden gezet".

Staatssecretaris

Vorig jaar bereikten Staats-secretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Indisch Platform een akkoord over de zogeheten backpay-kwestie. Per persoon werd 25.000 euro netto uitgekeerd. De regeling gold voor betrokkenen die vorig jaar nog in leven waren. In totaal waren dat er nog ongeveer 1.100.

Regeling

Van Rijn liet vorig jaar weten dat hij met de regeling op morele gronden tegemoet heeft willen komen aan de onvrede in de Indische gemeenschap door het ontbreken van een oplossing voor de backpay-kwestie.

"De geschiedenis van de afgelopen zeventig jaar kunnen we niet ongedaan maken, maar ik hoop dat deze stap de weg vrijmaakt voor een nieuw hoofdstuk van onze gezamenlijke toekomst", aldus Van Rijn indertijd.

(Bron: http://TFIR.nl/)

ICM 25.9.16

 

 

Lees verder…

10897327658?profile=originalNederlandse regering had lak aan grondwet De politionele acties  Door:  Gerard de Boer

Toen Nederland na de bevrijding in 1945 als eerste land weer ten oorlog trok, werden Nederlandse gestuurd. Dit ondanks dat het in

strijd was met artikel 192 van de Grondwet dat namelijk bepaalde dat Nederlandse dienstplichtigen uitsluitend met hun eigen toestemming mochten worden uitgezonden naar overzeese gebiedsdelen. Pas op 4 augustus 1947 was de wet gewijzigd en onder nummer H293 in het Staatsblad afgedrukt. En pas vanaf dat moment was het dus rechtsgeldig om dienstplichtige soldaten overzee te sturen, maar toen waren er al vele duizenden dienstplichtigen in Nederlands-Indië en inmiddels honderden van hen gesneuveld of zwaar verminkt in deze koloniale oorlog. Met de wijziging van artikel 192 van de Grondwet werd ook meteen de dienstplicht verlengd van elf maanden naar drie jaar om de jongens langer in Nederlands-Indië te kunnen houden, want het credo luidde in die tijd: “Indië verloren, rampspoed geboren”.

10897327690?profile=originalEen figuur die in 1946 zeer actief was met het verwijzen naar artikel 192 van de Grondwet was de oud-verzetsman professor Johan Willem Pootjes. Met het bewuste artikel van de Grondwet in zijn hand hield hij hierover lezingen in Amsterdam en Hilversum dat door duizenden mensen, waaronder enkele honderden dienstplichtige militairen, werden bezocht. Dit tot groot ongenoegen van de autoriteiten. Op donderdag-ochtend 3 oktober 1946 werd Pootjes dan ook door de politie van zijn bed gelicht omdat hij “een bepaalde politieke activiteit aan de dag legde”. Pas op 15 augustus 1947 werd tegen hem vier jaar gevangenisstraf geëist “wegens het aanzetten tot desertie”. De rechtbank deed echter geen uitspraak omdat men twijfelde aan de geestelijke vermogens van Pootjes.

10897327878?profile=originalDe rechter vond blijkbaar dat iemand die dienstplichtige militairen terecht op artikel 192 van de Grondwet wees niet goed bij zijn hoofd was……

De grondwet mocht niet baten

Joost van der Grijp, een dienst-plichtig sergeant die zich tijdens de Duitse inval in Nederland in mei 1940 had onderscheiden, kreeg vanwege zijn gevechts-ervaring in september 1946 een herhalingsoproep om zich met de 7-December-divisie in te schepen voor uitzending naar Indonesië. Maar aan die oproep werd door hem echter geen gehoor gegeven. De reden: Joost wilde niet met een wapen in de hand zijn rijksgenoten bestrijden die voor hun vrijheid vochten. Ook vond hij dat de uitzending in strijd was met  Artikel 192 van de Grondwet, dat namelijk bepaalde dat Nederlandse dienstplichtigen uit-sluitend met hun eigen toe-stemming mochten worden uitgezonden naar overzeese gebiedsdelen. Op donderdag-morgen 24 oktober 1946 stond hij dan ook wegens desertie terecht voor de krijgsraad te velde in Den Haag. De auditeur-militair majoor mr. M. Lodder achtte het bewijs wettig en overtuigend geleverd dat beklaagde op 13 september 1946 “in tijden van oorlog” opzettelijk afwezig was gebleven.

Hij vond dat er in deze zaak     dan ook zeker geen verzachtende omstandigheden aanwezig waren en eiste de volle gevangenisstraf van 7 jaar en 6 maanden.

10897328281?profile=originalDaarna was Van der Grijps raads-man, het CPN-Tweede Kamerlid mr.dr. Benno J. Stokvis, aan het woord. Deze stelde dat volgens de Nederlandse regering er geen sprake was van een oorlog tegen Indonesië, maar dat het een kwestie was van een interne gezagshandhaving: een politionele 

actie. Stokvis achtte het dan ook niet op zijn plaats om in de aanklacht te spreken van “in tijd van oorlog”. Voorts protesteerde hij tegen de maximum eis die was gesteld en drong erop aan dat  Van der Grijp werd vrijgelaten.
10897329068?profile=original

Vooral ook op grond van Artikel 192 van de Nederlandse Grondwet: ”Wanneer de regering de grondwet terzijde schuift, dan hebben wij onze rechtsstaat vaarwel gezegd en dan bevinden wij ons weer in de politiestaat, waarin wij ons al vijf jaar lang hebben bevonden”, aldus de raadsman.
Het mocht echter niet baten. Joost van der Grijp werd dezelfde dag dan wel niet tot 7 1/2 jaar veroordeeld, maar tot 3 jaar gevangenisstraf die hij volledig    in de Scheveningse gevangenis heeft uitgezeten.

www.gerard1945.wordpress.com

Bron:  Indië Veteranen

ICM 25.9.16

Lees verder…

N.I.C.C. Magazines van september is uit

N.I.C.C. Magazines van september is uit !

10897291258?profile=original

 

Jaargang 8 | september  2016 | oplage:  9300  | Hoofdredacteur:  Hans Vogelsang

info@indisch-centrum-denhaag.nl o.v.v. Gratis abonnement NICC Magazine .

Heerlijk, lekker neuzen in kabar agin (krant) . Het maartnummer van NICC Magazine 2016 met daarin onder andere de volgende onderwerpen: •  …

Doorgaan 

.

In  het  september  nummer van NICC Magazine  met daarin onder andere de volgende onderwerpen met:   

    • Backpay-regeling riekt naar goedkoop Hollands koopmanschap
    • Behoefte aan een museum over het Nederlands-Indisch verleden
    • Laat ons de doden herdenken
    • Nederlandse regering had lak aan grondwet
    • Het verzet in Nederlands-Indië (slot)
    • Steef de Soto-man
    • Indië-veteraan tussen wal en schip
    • Kamptekeningen uit Nederlands-Indië
    • 65 jaar Molukkers in Nederland
    • Rust rond Indisch Monument opnieuw in gevaar
    • Toneelvoorstelling 'De Veteranen'

 

Rubrieken: Recept, Korte Berichten, Toen en nu, Boekbespreking, Gedicht, Just4kids, Indische Agenda, Advertensie Mini, Column, Pasar Malam Kalender.

 

Wij wensen u weer veel leesplezier 

Om NCC - maandblad te lezen .=====>  hier    

 10897234678?profile=original

De huidige status ACTW66 - project;  met de promotie - campagne werden er ruim 16 .000 mensen bereikt van de beoogde doelgroep van 70.000. Ruim 12.000 hebben inmiddels getekend,  en  3000 mensen hebben toegezegd te willen doneren.  Akkoord is bereikt met Yara & Yara advocaten die namens de 60.000 gedupeerden de Nederlandse staat gaat aanklagen, inmiddels loopt de stroom donaties !

 

Wij staan  de maand  september/oktober   met ICM stands op de Pasar Malam  Enschede, Rijswijk, en Leek. Hier kunt  U deze  ook via tekenlijst ondertekenen en tevens doneren. 

Uw donatie/bijdrage kunt U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07  ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie ACTW 66 - Traktaat van Wassenaar . Wij hebben uw donatie hard nodig voor de uitvoeringskosten van de regeling tot compensatie, welke de Nederlandse Staat bewust 51 jaar heeft nagelaten, teneinde ons werk  verder af te kunnen maken.

Lees verder…

10897290901?profile=originalColumn                                 Door:  Albert van Prehn

Neo-kolonialisme in de Indo muziekcultuur

Foto : De Tielman Brothers lieten op hun eigen bijna onnavolgbare wijze de Nederlanders kennismaken met de Rock & Roll.

Wat ik hier nu ga neerzetten zal mogelijk veel stof op doen waaien, het kan me echter niet veel schelen, ik ben van mening dat   ik na al die jaren van een zekere desinteresse voor de geschiedenis van ons Indische mensen, nu eindelijk eens spijkers met koppen moet slaan.

Daarbij stel ik in dit epistel niet wat men wel of niet moet doen, het is aan een ieder vrij om zijn mening en oordeel te geven en bovendien is het zo, dat men zelf moet weten hoe men hiermee om gaat vanuit het verleden als ook naar de toekomst toe.

Ik maak hierbij een belangrijk punt. Neem dit ter harte, zij die zich op een of andere manier aangesproken of ongemakkelijk, dan wel beledigd voelen; het is ABSOLUUT niet mijn bedoeling om ook maar iemand te kwetsen en anti-Nederlands ben ik helemaal niet. We moeten echter wel de feiten onder ogen zien en hoe ongemakkelijk ook, de gezichts-punten onder ogen zien om mijn verhaal onbeïnvloed te begrijpen. Onze aanwezigheid in dit land is al heel lang geen item meer om over te hebben, inmiddels hebben diverse generaties ons bloed vermengd en zijn de echte Indische mensen die hier nog met het gemengde bloed lopen veruit in de minderheid geraakt. Ik wil het weer hebben over onze muziek cultuur, de kijk vanuit    de Nederlandse kant en de werkelijkheid. Het heeft jaren geduurd alvorens men eindelijk interesse heeft in de muziek stijl die wij van uit Indonesië hierheen brachten in de begin jaren 50 met de grote stroom repatrianten vanuit het voormalige Nederlands Indië.

De geschiedenis heeft zijn beloop gehad en de vele treurzangen over het wel en wee, het recht en onrecht van ons Indische mensen is zo’n beetje verstomd naarmate de eerste en tweede, mogelijk ook nog derde generaties onze aarde hebben verlaten. Ik hoef niet      te memoreren aan de schade-loosstellingen die gewoon werden genegeerd. Ik meen dat ik dat epistel in dit onderwerp vermijd omdat het niets te maken heeft met wat ik hier ga vertellen.

Onze komst in dit land was er een van stilzwijgen, accepteren, de schouders eronder en opnieuw beginnen. De teleurstelling van  de ontvangst hier door onze vermeende broeders en zusters waarmee wij in Indië leefden waren geheel anders, ze kenden ons niet, accepteerden ons niet  en waren argwanend en afzijdig jegens ons. In dat kader moesten wij als Indische gemeenschap on hier een nieuw leven opbouwen, helemaal alleen en wat was er beter dan de contractpensions waar we ondanks alle ellende nog onszelf konden zijn. ( Het was ook een rustplaats om op adem te komen voor de moeilijke gang naar acceptatie buiten onze pension grenzen.)

In diezelfde pensions begonnen wij met de muziek, de muziek die wij al in Indië hadden en die ons hier ontbrak. Dus wat deden wij? We zochten middelen om onze muziekcultuur weer op gang te brengen en met de middelen die we hadden bouwden we een eigen muziek scene op, helemaal gestoeld op de ervaringen, de wijze van muziek maken en de gevoelens die ermee gemoeid zijn, van uit de situatie die daar in Indië beëindigd moest worden toen wij daar weg moesten.

In den beginne was er weinig meer dan muziek maken in eigen kring, de instrumenten waren in den beginne gebrekkig, we hadden niet meer de Gibsons, Fenders etc., die door de Amerikanen in de kolonie waren gebracht. We hadden niets meer, maar onze muzikale behoeftes maakten ons creatief. We bouwden zelf en zochten van alles op.

Al naar gelang de tijd vorderde waren we beter voorzien van apparatuur en mogelijkheden, velen van ons kregen werk en konden op die manier de schaarse instrumenten kopen, waarbij de muziek branche in die tijd gouden tijden beleefde. We kochten gewoon, als moesten wij droog brood eten, we hadden de verslaving uit Indië in ons en dat heette muziek, jawel rock and roll, en hierop kom ik terug. Toen ook buiten de pensions onze rock and roll belangstelling begon te krijgen van de Nederlanders waren onze mogelijkheden wat beter, mede door initiatiefnemers binnen onze kring die zalen begonnen te huren en de huis-fuifjes veranderden in kumpulans.

We traden buiten onze huisjes en pensions op en dat was de doorbraak van onze muziekcultuur die in den beginne gewoon rock and roll genoemd werd, ja, zelfs door de elite in de vorm van Willen Duys en Mies Bouwman zeer denigrerend apen muziek of apen rock genoemd werd.

Het gaf niet, we hadden die kortzichtige en ouderwetse mensen niet nodig we gingen onze eigen gang, In Europa begon de interesse te komen en velen van ons gingen de grenzen over waar de rock and roll die wij maakten wel werd gewaardeerd. Ik ga hier niet verder op in omdat we deze geschiedenis nu wel kennen. Inmiddels is de rock and roll in Nederland volledig tot bloei gekomen en op gegeven moment had men wel de interesse naar onze muziek, in die zin dat men zich ging afvragen hoe wij aan de stijl kwamen en het onver-mijdelijke gebeurde. Een of andere slimme mevrouw ging het bestuderen en schreef er een proefschrift over. Ze bedacht toen de naam indo rock, omdat ze    van mening was na grondige bestudering, dat het een soort mengelmoes was van Indonesisch inheemse muziek en westerse beïnvloeding. Welke werd er niet bij verteld.

De Tielman Brothers lieten op hun eigen bijna onnavolgbare wijze de Nederlanders kennismaken met de Rock & Roll.

Daarbij werd helemaal niet verder gekeken hoe de muziek hier in Nederland is gekomen en in plaats van wat grondiger te graven in onze geschiedenis werd net gedaan alsof wij hier in Nederland zijn begonnen met muziek maken.

Indo rock werd de benaming een in mijns inziens neo-koloniale beschouwing van iets wat wij al vanuit onze geboorte streken bezigden. Je kunt het accepteren als Indische Nederlander en vele deden dat ook maar, mede omdat de oudere generatie er weinig interesse voor hadden hoe het werd genoemd, het was niet zo belangrijk. Daar schuilt juist het venijn, men had het niet door dat het typisch weer de Nederlandse arrogantie ook hier onze voor-geschiedenis negeerde alsof er in Indonesië niets meer was dan palmbomen en houten hutjes en we bloot rondliepen en de westerse beschaving hier hebben opgedaan. Indo rock noemde men

het en het was HIER in Holland ontstaan. Jaren voor die benaming was er geen andere benaming voor dan rock and roll. Het gaat me niet om de benaming op zich, maar op de manier waarop men ons ook hier weer neerzet alsof wij alles in dit land hebben mogen leren en ervaren. Het werd vanuit een neo-koloniaal zicht punt benaderd. Men wilde gewoon niet verder kijken naar de situatie in de ex kolonie, men wilde daar geen waardering aan hechten en men beschouwde het als nooit geweest.

Ikzelf ga daar niet in mee en beschouw de benaming Indo rock als een typisch Nederlandse arrogante benadering van onze muziek cultuur die wij al in de voormalige kolonie hadden ontwikkeld, lang voordat wij hier kwamen.

Ik heb begrip voor die indo’s die zich indo rocker noemen maar voor mij is dat een benaming die riekt naar neokoloniale arrogantie jegens ons. Weer een vorm van negeren en kleineren van wat eens een ver vooruitstrevende en welvarende samenleving was, de Nederlandse kolonie waar men door Amerikaanse invloed verder was met het fenomeen rock and roll en moderne muziek dan men hier ooit was geweest voor onze komst. DAT beste mensen doet mij de benaming indo rock persoonlijk boos maken en ik ben niet de enige. Ik heb Andy Tielman in de Rockin’ Ramona reportage het ook horen zeggen, Indo rock bestaat niet; het is door de Hollanders zo genoemd

Ja, en met wat voor achtergrond, voor mij bestaat het nog steeds niet, ik weet niet hoe U als indo muzikant er nu over denkt. Ik zou het een benaming geven American 50/60 rock and roll, DAT is wat het moet zijn. Maar wie ben ik om het nu nog een naam te geven. 

Lees verder…

Recept van de maand Babi Pangang met saus

10897330458?profile=originalRecept van de maand                             Babi Pangang met saus

De lekkerste Babi Pangang maak je zelf. Maar ook de saus is niet zo moeilijk als u zult denken. Veel mensen deinzen een beetje terug voor het zelf maken van Indonesische sauzen, maar moeilijk is het toch echt niet. Hier recepten waarmee u echt voor de dag kunt komen.

Babi Pangang ingrediënten:

1 kilo buikspek aan één stuk en met zwoerd, 4 tenen knoflook uit de knijper, 1,5 tl. djahé, 1 tl. zout, 1/2 tl. zwarte peper, 1/2 tl. nootmuskaat, 1 tl. laos, 1 el. gula djawa (palmsuiker) of bruine suiker, 4 kemirinoten, scheutje cognac of vieux (niet meer dan een borrelglaasje) en een scheutje olie.

Bereiding:                           

 Kerf met een scherp mes het zwoerd van het spek in een ruitpatroon in. Meng alle ingrediënten met de cognac en   de olie tot een papje en wrijf het buikspek hiermee goed in. Laat afgedekt in de koelkast ca. een uur intrekken. Verwarm de oven voor op 250 graden. Plaats het buikspek met de zwoerdlaag naar boven in een ovenschaal, liefst op een verhoogd roostertje zodat het vlees niet in z’n eigen vocht komt te liggen. Plaats nu de schaal in de oven en breng de temperatuur terug naar 200 graden en rooster het in bijna 1,5 uur lekker gaar en knapperig. Draai het vlees elk half uur om. Gooi het vocht in de schaal niet weg, maar gebruik dit als basis voor uw saus. Doe de oven uit en houd het vlees er in warm (ovendeur even 1 minuut open om de ergste hitte eruit te laten ontsnappen).

Voor de Babi Pangangsaus:

het vocht van het vlees (bij geen of weinig vocht klein scheutje water in de schaal en maak het aanbaksel los met een houten spatel en meng dit goed), 3 sjalotten, 1 bouillonblokje,  1 rode peper (evt. zonder zaad en zaadlijsten), 1 tl. djahé, 2 tenen knoflook uit de knijper, 4 el. tomatenpuree, 2 el. gula djawa (palmsuiker) of bruine suiker, scheut sherry of Oosterse rijstwijn, 1 tl. oosterse vissaus, 1,5 el. ketjap manis.

Bereiding:                             

Maak de sjalotten schoon en snijd ze in stukken. Evenzo de rode peper. Doe deze met het vleesvocht, djahé, knoflook, gula djawa, sherry, en vissaus in de hakmolen van uw staafmixer en maal alles tot een mousse. Breng dit in een pannetje aan de kook en voeg de tomatenpuree, water, bouillonblokje en de ketjap toe   en laat dit ca. 2 minuten zachtjes doorpruttelen.

Serveren:                       

Snijd het buikspek in gelijke plakken en overgiet dit met een deel van de saus. Zet de rest van de saus op tafel.

Heerlijk bij witte rijst, sajoer en atjar.  Selamat makan. 

Lees verder…

10897336076?profile=original

Rust rond het Indisch Monument opnieuw in gevaar Plannen ‘Internationaal Park’ ongewijzigd...

In het decembernummer van vorig jaar plaatsten wij een artikel rond de wilde plannen van de Haagse wethouder Revis voor een Inter-nationaal Park, die drie groen-gebieden (Scheveningse Bosjes, Waterpartij en het Westbroekpark) tot één groot groengebied zou moeten verbinden. Tal van organisaties kwamen hier heftig tegen in het geweer. Vanuit Milieu oogpunt was een dergelijke verbinding ongewenst. Vele om-wonenden protesteerden omdat voor deze plannen vele duizenden bomen zouden worden gekapt. Bij al deze protesten schaarde zich ook  de  Indische  gemeenschaponder leiding van NICC Magazine, Stichting Herdenking 15 augustus 1945 en de stichting 4en5mei.

De reden was onder andere omdat in het gehele plan met geen woord gerept werd over het Indisch Monument, dat midden in het gebied staat. Terecht werd gevreesd voor de permanente verstoring van de rust rondom het monument, omdat er vlak achter een brede betonweg zou komen  te liggen en vóór het monument zou een groot grasveld worden aangelegd, waar onder andere grote waterspelen zouden kunnen worden georganiseerd.

 10897336090?profile=originalHet 6 meter brede betonpad dat achter het Indisch Monument is gesitueerd

Indisch Monument

Een dergelijk plan zou betekenen dat het met de rust rondom het Indisch Monument voorgoed gedaan zou zijn. Zoals bekend worden dagelijks bloemen bij    het monument gelegd, op de uitdrukkelijke wens van een overledene met Indische roots. De Indische gemeenschap vroeg zich terecht af of dit nog wel doorgang kon vinden en zo ja, hoe dit te rijmen viel met het speelveld ervoor. Dit speelveld zou onder andere ook uitnodigend kunnen zijn om het rasterwerk dat de achtergrond van het Monument vormt, als klimrek te gaan gebruiken. Dit laatste is te verwachten, omdat kinderen geen of nauwelijks besef hebben van de sereniteit die rondom een dergelijk monument aanwezig behoort te zijn.

10897336460?profile=originalDe protesten werden dermate hevig, dat de wethouder mede ook onder druk van de oppositie-partijen in de Haagse gemeente-raad, besloot om het plan in te trekken, hetgeen wij u in ons januarinummer van 2016 konden melden.

Brief aan een selectie van Hagenaars

Tot onze grote verbazing echter ontving de hoofdredacteur van NICC Magazine in de eerste week van september een brief van de Gemeente Den Haag. In deze brief meldt de Gemeente, dat zij een computer de opdracht hebben gegeven om verspreid over de stad adressen te kiezen, waarvan de bewoners uitgenodigd worden deel te nemen aan gespreks-rondes over de nieuwe groenzone, onder de naam: STADSLAB. De brief wekt verder de indruk van het plan van wethouder Revis onverminderd doorgang zal vinden en de bewoners alleen inspraak hebben over de uitvoering ervan.

Weliswaar wordt de indruk gewekt als worden de bewoners van Den Haag uitgenodigd om te bepalen of de drie afzonderlijke groen-gebieden nog wel aan alle wensen voldoen of dat er een aan-trekkelijker plan te verwezenlijken is. Wij vermoeden echter dat alle plannen gewoon al vastliggen en de bewoners alleen mogen meepraten over de uitvoering ervan. Een dergelijke procedure komt in het politieke landschap wel vaker voor.

Plannen  corresponderen met  die van de HTM

Een ander aspect van het plan voor een Internationaal Park is het feit dat langs de Scheveningseweg een grote hoeveelheid bomen gerooid zullen worden. Dit komt dan weer heel goed van pas bij de plannen van de HTM, die dit ook van plan is, maar dan om op dit traject de nieuwe bredere trams  in te kunnen zetten, waartegen eveneens heftig geprotesteerd is. U ziet, de puzzelstukjes vallen weer precies in elkaar, hetgeen ons vermoeden versterkt dat alles al vast ligt. Hierdoor wordt de inspraak gedegradeerd tot een wassen neus, een doekje voor het bloeden.

10897336675?profile=original Geplande viaducten voor de B.M. Teldersweg t.h.v. het Monument

Strijdbijl

Wij vinden het getuigen van weinig respect voor de plek en de rust rondom het Indisch Monument. De Stichting “Behoud Scheveningse Bosjes, Waterpartij en Westbroekpark” zal het actiecomité weer leven inblazen en een coördinerende rol gaan spelen in de protesten, naast de publicaties in NICC Magazine. Gezien deze ontwikkelingen wordt het dus tijd om de strijdbijl weer op te graven. De redactie van NICC Magazine heeft de betrokken instellingen en organisaties die vorig jaar de regie van de protesten voerden, hierover ingelicht en we gaan gezamenlijk weer op de barricaden. Opnieuw vragen wij om ook uw steun in deze, daarom hieronder weer wat gegevens op een rijtje.

 

10897336684?profile=originalDagelijks worden bloemen gelegd op en rond het Indisch Monument

 

Wilt u meer inzage in de plannen van wethouder Revis? Hier vindt u de LINK: http://stadslabgroen.nl/ Als u deze site bekijkt en u vergelijkt het met die via de LINK in het december 2015 nummer, zult u constateren dat de plannen exact dezelfde en dus ongewijzigd zijn. Duidelijk een teken dat de wethouder zijn plannen koste-wat-koste wil doordrukken. En dit ten nadele van het Indisch Monument.

Opnieuw wordt hierover in het gehele concept met geen woord gerept. Als bovendien in de zoekbalk op de website de naam Indisch Monument of Indië-Monument wordt ingetypt, komt de reactie: “dat de zoekterm geen overeenkomende resultaten heeft opgeleverd”.

Wij vragen ons dus eigenlijk af, of het Indisch Monument  nog wel een plaats heeft in de plannen, of dat de Gemeente van zins is het naar elders te verplaatsen.

De facebookpagina van Stichting “Behoud....” is nog steeds online en wordt nieuw leven ingeblazen: https://www.facebook.com/Behoud-Scheveningse-bosjes-Waterpartij-en-Westbroekpark-1687158608168937/?fref=nf

Of de petitie van destijds nog steeds ondertekend kan worden, of dat men een nieuwe petitie gaat

starten, kunt u via voorgaande facebookpagina te weten komen. Als de petitie nog ondertekend kan worden, dan in ieder geval hier de LINK: https://secure.avaaz.org/nl/petition/Wethouder_Revis_Behoud_van_de_Scheveningse_BosjesWaterpartijWestbroekpark/?pwHQYjb&pv=0

Wij van onze kant zullen u op de hoogte houden zo vaak als daartoe aanleiding is via ons weblog: http://indisch-centrum-denhaag.blogspot.com

 

Lees verder…

65 Jaar Molukkers in Nederland

10897332054?profile=original65 Jaar Molukkers in Nederland

Door:  Ed Vermeulen

 

Op woensdagavond 21 maart 1951, nu iets meer dan vijfenzestig jaar geleden, meerde ruim vier weken na vertrek vanuit de op Oost Java gelegen havenstad Soerabaja het s.s. Kota Inten van de Rotterdamse Lloyd af in haar thuishaven Rotterdam.

Aan boord naast een grote groep van ongeveer negenhonderd Molukse militairen van het voormalige Koninklijk Nederlands Indische Leger* (KNIL) met hun gezinnen ook een wat kleinere groep Moluks marinepersoneel. Onder hen korporaal-bottelier L. ’Bertus’ Latuheru (stamboek-nummer 46659), zijn echtgenote Son Latuheru-Juliaansche en hun vier kinderen Hendrika, Johannes, Moses en Wijnand. Dat de in 1941 in Soerabaja geboren Moses (Mooz) later een goede collega bij Polygram en vriend zou worden lag nog wel in de toekomst
verborgen.

Bijzonder om te vermelden is dat onder de legaal aan boord zijnde Molukkers zich een groep van zevenenzestig, eveneens Molukse, verstekelingen bevond. De meesten van hen waren leden van de zogenoemde Polisi Negara, de staatspolitie van de inmiddels opgeheven deelstaat Indonesia Timur, en zijn door een Nederlandse legerofficier aan boord gesmokkeld. Door zich onder het motto: ’eens agent, altijd agent!’ als scheepspolitie te

10897331898?profile=original

KNIL-ers a/b s.s. Kota Inten, in het midden sergeant-majoor Smit,
met rechts van hem de twee vriendjes Johnny Pattiasina en Mooz Latuheru. 

 

profileren bereikten ook zij het voor hen veilige Nederland. In totaal werden in een tijdsbestek van een kleine vier maanden ongeveer 12.500 Molukkers met twaalf grote scheepstransporten, ingeleid door het ms. Kota Inten en vervolgens de schepen Atlantis, Roma, Castel Bianco, New Australia, Groote Beer, Skaubryn, Somersetshire, Asturias, Fairsea, Goya en nogmaals de Kota Inten naar Nederland overgebracht.   Het m.s. Asturias op 24 april vertrokken uit Jakarta, meerde op 16 mei af in de haven van Amsterdam, met aan boord ca. 1700 Molukse passagiers.

Hierbij het uit vijf personen bestaande gezin van KNIL militair Stefanus ‘Noes’ Ririhena, zijn echtgenote Liesbeth Noya, vierjarige zoon Bob en hun zes maanden oude tweeling (meisjes), waarvan één luisterde naar de naam Nona. Dat deze Nona jaren later de kleurrijke Baarnse persoonlijkheid Nona Salakory zou worden stond mogelijk al in de sterren beschreven maar was nog geen tastbare realiteit.                      
10897332281?profile=originalAankomst in Rotterdam

De schepen hadden romantisch klinkende namen, dat wel, maar daarmee hield iedere vergelijking met de cruisevaart van nu op. Over de achtergronden van deze opmerkelijke volksverhuizing leest u in het vervolg van dit verhaal. Terwijl deze enorme logistieke operatie plaatsvond, zat ik in de derde klas van de Hervormde Lagere School in de Spoorstraat in de klas bij meester Hulst en droomde over later: zeeman worden en naar Indië varen.

__________________________

Lees verder…

10897335461?profile=originalIndië-veteraan tussen wal en schip          Nationale Veteranen Ombudsman trekt aan de bel

Op 3 september 2016 vond bij  het Nationale Indië-Monument in Roermond de herdenking plaats van de Nederlandse militairen die tussen 1945 en 1962 in voor-malig Nederlands Indië en Nieuw Guinea zijn gesneuveld. In deze gebieden zijn ruim 180.000 Nederlandse militairen ingezet. Als Veteranenombudsman ben ik bij deze herdenking aanwezig.

Meneer Van der P. is een van de militairen die heeft gediend in deze gebieden. Hij is een krasse oud-marinier van 88 jaar uit Rotterdam. De gevolgen van zijn diensttijd zijn nog dagelijks voelbaar voor hem. Hij is invalide en dat heeft te maken met zijn inzet tijdens oorlogsomstandig-heden. Sinds 2014 ontvangt de heer Van der P. een bescheiden militair invaliditeitspensioen (MIP). Namens het ministerie van Defensie verzorgt het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP)   de uitvoering van invaliditeits-regelingen- en voorzieningen voor militairen en veteranen.

Naast een militair invaliditeits-pensioen bestaat er sinds 2012 ook de regeling Ereschuld. Dit is een bijzondere uitkering voor veteranen die door hun uitzending lichamelijk of psychisch gewond zijn geraakt en die de gevolgen daarvan nog dagelijks ervaren. Om aanspraak te kunnen maken op deze eenmalige uitkering had meneer Van der P. voor 1 juni 2012 een aanvraag moeten doen. Maar omdat hij niet wist dat deze regeling bestond, was hij te laat met zijn aanvraag.

Meest Bekeken Video's

2:26

Paarlberg op feest: onbegrijpelijk!

0:46

Domme visser vergeet handrem

2:12

Prachtige emotie bij Davy Klaassen

10897335300?profile=originalDe regeling Ereschuld is opgevolgd door de permanente regeling Volledige Schadever-goeding. Het ABP stuurt meneer Van der P. een brief waarin staat dat hij niet in aanmerking komt voor deze regeling. Helaas! Hij is namelijk te oud om aanspraak te maken op deze vergoeding. Meneer Van der Poel valt daardoor tussen wal en schip en hij voelt zich daardoor niet erkend.

Meneer Van der P. stuurt mij een brief met zijn verhaal. Als Veteranenombudsman behandel ik klachten van veteranen. Ik bespreek zijn brief met collega Marianne. Zij neemt contact op met het ministerie van Defensie. Ze vraagt of het ABP niet toch mogelijkheden ziet om meneer Van der P. tegemoet te komen. Dan krijgt meneer Van der P. toch nog goed nieuws van het ABP. Hij ontvangt alsnog een eenmalige uitkering op basis van de ere-schuldregeling! Wij zijn dan ook tevreden over het maatwerk dat door het ABP alsnog is geleverd.

We zijn blij dat we als onafhankelijke Veteranen Ombudsman meneer Van der P. en andere veteranen kunnen helpen. Want onze veteranen verdienen onze bijzondere aandacht. 

Lees verder…

10897334877?profile=originalLaat ons de doden herdenken

Verslag Nationale Indië Herdenking              Door:  Bert Immerzeel

 

Al jaren stond op mijn wenslijstje de nationale Indië Herdenking    bij te wonen. Vreemd, zult u misschien zeggen, voor iemand die al zó lang stukjes schrijft over Indië en alles wat daar mee samen hangt. Dat is waar, maar het geval wil dat dan meestal heel ver van Den Haag ben, en aan andere dingen denk.

Dit jaar was het dus anders, ik was in de buurt. En dus vol verwachting óp naar het park met het monument! Om er zeker van te zijn dat ik op tijd zou zijn, keek ik bij het Centraal Station nog even op de kaart. ´Komt goed´, dacht ik, en peddelde op mijn fiets richting Scheveningen. Op de Scheveningse Weg werd ik op het fietspad aangehouden door een ouder Indisch echtpaar: of ik wist waar het was? Natuurlijk! Het laatste stukje fietspad werd een paar maal geblokkeerd door auto´s van hoogwaardigheidsbekleders. Duur, donker, en met geblindeerde ramen. Het zij zo, denk je dan.  

Strakke regie

Laat ik eerlijk zijn, ik heb niet álles gezien. Alleen het openlucht-gedeelte: een anderhalf uur in blakende zon op een grasveld, staande, achter een paar duizend betalende gasten op klapstoeltjes.

Mijn indruk? Waardig, zeer waardig. Maar ook wel een beetje erg protocollair. De teksten die werden uitgesproken, vooral die van de ceremoniemeester, wekten de indruk al tientallen keren eerder te zijn gebruikt. Geen woord te veel, geen woord te weinig. Het was in alles een strak geregisseerde herdenking van emoties die één keer per jaar naar buiten mogen treden, maar waar tegelijkertijd weinig van te merken was. In gedachten keerde ik terug naar alle 4 mei-bijeenkomsten waar ik ooit was, en miste hier het gevoel, de emotionele aansluiting bij een gebeuren waar ik – hoeveel stukjes ik ook over Indië kan schrijven – natuurlijk nooit dichterbij kan komen.

Indië-herdenking 2016

Daderschap

Een paar dagen later las ik in het NRC een paginagroot artikel onder de titel ´Japan capituleerde, maar wij bleven Indonesië bezetten.´ Het was een aanklacht tegen de nationale  Indië-herdenking omdat deze alleen maar het slacht-offerschap benadrukt, en voorbij gaat aan ons koloniale dader-schap. Deze herdenking vertekent de geschiedenis en zet, aldus     de schrijfster, de ‘onwetende Nederlander’ op het verkeerde been.

Was het omdat ik net tevoren bij de herdenking zelf was geweest? Ik weet het niet, maar ik voelde me onaangenaam getroffen. Herdenken is iets persoonlijks. De Stichting Herdenking 15 augustus 1945 geeft inhoud aan, bundelt en organiseert al die persoonlijke gevoelens. En biedt de Indische gemeenschap een platform om eens per jaar terug te kijken op de Japanse oorlogsjaren, net zoals de Stichting 4 en 5 mei dat doet voor de Europese herdenkingen.

Heeft de Stichting een taak om ook het Nederlandse koloniale daderschap naar voren te halen? Nee, natuurlijk niet, en het is bijna onkies om er naar te vragen. Zou het niet nét zo vreemd zijn van het Auschwitz Comité te eisen aandacht te besteden aan het feit dat Koningin Wilhelmina naar Engeland is uitgeweken, om ook hier het Nederlandse daderschap te benadrukken? Als ik in het Auschwitz Comité zou zitten, zou ik zeggen: Hoepel op, en laat ons de doden herdenken.

Politiek correct

Herdenken is iets héél erg  persoonlijks. Zó persoonlijk dat iedereen het liefst zijn eigen herdenkinkje wil, bij zijn eigen monument, op zijn eigen moment. Vraag maar aan Bronbeek. Dat er één nationale herdenking is, waar iedereen kan aanschuiven, is al heel wat, en moet worden gekoesterd.

En ja, natuurlijk, het is een herdenking van de bevrijding van de Japanse bezetting, niet meer en niet minder. Vragen, of eisen, dat het een herdenking wordt van vier eeuwen Nederlandse aan-wezigheid in Oost-Azië, ontdoet het evenement van zijn waarde op dezelfde manier als het Van Heutz monument in Amsterdam-Zuid van zijn waarde is ontdaan. Wat rest is een politiek correcte steenklomp waar niemand nog een bloemetje legt.

Dit alles betekent natuurlijk niet dat altijd alles bij het oude moet blijven. Het is goed dat namens Nederland een krans wordt gelegd in Rawagedeh. Maar wáár was de Indonesische vertegenwoordiging op 15 augustus in Den Haag?

Volgend jaar hoop ik er wéér bij te zijn.  Java Post.

Lees verder…

10897334277?profile=original

Nederland heeft behoefte aan een museum over het Nederlands-Indische verleden           Door:  Niels Graaf

foto Het Indisch Museum Nusantara in Delft dat enkele jaren geleden de deuren moest sluiten

Een historisch museum dat een compleet overzicht geeft van het Nederlands-Indische verleden ontbreekt. Een transnationaal museum over het Nederlands-Indische verleden kan een nuttige rol vervullen in Nederland én Indonesië. Ook als symbool.

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

In Jakarta is alles anders. Waar tijdens de nationale Indië-herdenking in Den Haag over het gebrek aan kennis van de koloniale geschiedenis werd geklaagd, kijkt men in de Indonesische hoofdstad slechts vooruit. Zelfs vorige maand, bij de grootse viering van 71 jaar onafhankelijkheid, ging het vooral over vandaag en morgen. Aan terugblikken is geen behoefte.

Toch kan meer aandacht voor de koloniale geschiedenis, zowel in Nederland als Indonesië, geen kwaad. Dit verleden is immers  niet   per   definitie    voorbij.   De Leidse hoogleraar Gert Oostindie betoogde het al eens. De Nederlandse aanwezigheid in de koloniën was niet alleen daar van blijvende invloed.

Gedeeld Nederlands-Indonesisch museum

Ook Nederland is veranderd door zijn  koloniale  geschiedenis. Juist dat gedeelde verleden verdient meer belangstelling en over-denking. Dat kan door het oprichten van een gedeeld Nederlands-Indonesisch museum met twee compleet gelijkwaardige vestigingen, één in Amsterdam en één in Jakarta.

Weliswaar zijn er in Nederland al veel musea die zich met deze geschiedenis bezighouden, maar een historisch museum dat een compleet overzicht geeft van     het Nederlands-Indische verleden ontbreekt. Dit is een gemis. Een dergelijk museum biedt de kans op een toegankelijke wijze met   de koloniaal geschiedenis in aanraking te komen. Het is daarmee een museum tegen     het vergeten van Nederland als imperiale mogendheid. Nederland noemt zich graag een klein, tolerant gidsland, maar hoe verhoudt die zeker niet geweld-loze koloniale geschiedenis zich daarmee? Zonder alleen de verschrikkingen uit te lichten,   kan een Nederlands-Indonesisch museum daarover een breed gedragen maatschappelijk debat op gang brengen.

Indonesisch gemeenschapsgevoel

Tegelijkertijd opent dit museum gesloten deuren in Indonesië. Over de Nederlandse aanwezig-heid wordt slechts terughoudend gesproken. Het gaat wellicht te ver om te spreken van een collectief trauma, maar de koloniale erfenis is verre van verwerkt. Kinderen leren deze geschiedenis slechts kennen als een aaneenschakeling van moedig verzet tegen de onderdrukker. De focus ligt daarbij vooral op de periode van na 1945.

Maar de gedeelde geschiedenis beslaat natuurlijk veel meer. Sterker nog, pas vanaf het einde van de negentiende eeuw begon er zoiets te ontstaan als één Indonesisch gemeenschapsgevoel. En dat is eerder dankzij, dan ondanks de Nederlandse over-heersing. Indonesië vandaag de dag valt niet te begrijpen zonder 350 jaar Nederlandse aan-wezigheid, van de bloei van Batavia tot de horror van Rawagedeh. Zonder kennis van dit verleden rest er slechts een niet inzichtelijke, chaotische wereld. Een museum helpt daarbij, al was het maar als symboolfunctie.

Internationale voorbeeldfunctie

De kennis en de netwerken voor een dergelijk museum is zelfs al Nog steeds is er weinig behoefte het koloniaal verleden op te rakelen, maar de Nederlandse invloed wordt niet meer ontkend.

10897334682?profile=originalNiels Graaf

aanwezig. Deze visie vindt ook in Indonesië steeds meer weerklank. De vervallen, afbrokkelende en half overspoelde pakhuizen en residentiewoningen in Jakarta staan symbool voor de oude benadering van het koloniaal verleden, maar de nieuwe president van Indonesië, Joko Widodo, wil het Nederlandse erfgoed weer op de voorgrond plaatsen. Alleen zo kan Jakarta de hevige concurrentie met andere metropolen aangaan. Een groots opgezet transnationaal museum draagt bij aan dit nieuwe elan van Jakarta.

Juist op zo'n manier kan een museum ontstaan met een internationale voorbeeldfunctie. Het laat zien hoe de rijke, maar ook versnipperde collecties van landelijke, regionale en lokale historische musea en archieven kunnen worden verbonden. De kennis en de netwerken voor een dergelijk museum zijn zelfs al aanwezig.

Uitwisseling van tentoonstellingen

Eerder zijn er twee grote tentoonstellingen georganiseerd vanuit het shared cultural heritage project in het Nationaal Museum te Jakarta en de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Nadrukkelijk gaat het hierbij niet om een dependance,

zoals het Hermitage museum aan de Amstel, maar om twee vestigingen die zich op voet van gelijkheid met elkaar verhouden.

Met een halfjaarlijkse uitwisseling van tentoonstellingen tussen de beide koloniale centra zowel in Amsterdam en in Jakarta wordt de gedeelde geschiedenis optimaal gesymboliseerd.
Driehonderdvijftig jaar koloniale geschiedenis krijgt zo de plek en aandacht die het verdient. Voor een land dat tachtig miljoen euro voor één Rembrandt overheeft, moet dat geen probleem zijn.

Noot van de redactie.

Op het Landgoed Bronbeek in Arnhem, bevindt zich weliswaar het bekende Museum Bronbeek, dat geheel gespecialiseerd is in Nederlands-Indië. Echter de daar tentoongestelde collecties hebben vrijwel uitsluitend betrekking op de militaire kant van het koloniale verleden. Eigenlijk dus meer een KNIL-museum. Daardoor uiteraard niet minder belangrijk. Een museum dat bijna alle facetten van het Nederlands bestuur in Indië voor het voetlicht plaatst, is er dus nog niet. 

Niels Graaf is historicus en is verbonden aan de Wiardi Beckman Stichting. Hij was dit jaar aan-wezig bij de onafhankelijkheids-viering in Jakarta.

(Bron: De Volkskrant)

Lees verder…


10897339088?profile=originalPERSBERICHT

 

Proef een stukje Azië in Enschede

Vanaf 30 september t/m 2 oktober Pasar Malam in Go Planet Enschede 

 

Enschede – Van vrijdag 30 september tot en met zondag 2 oktober ademt de evenementenhal EXPO Twente in Enschede, een Oosterse sfeer. Tijdens de Pasar Malam die dan plaatsvindt, wordt de hele hal aangekleed in Aziatische stijl.

Het evenement vierde vorig jaar zijn 40 jarig jubileum al is het pas de vierde keer dat de Pasar Malam in Enschede wordt gehouden. Na de start in de oude Evenementenhal Borne in 1976 en de latere verhuizing naar het Expo Center Hengelo, heeft de Aziatische markt zich nu gesetteld op het Go Planet Park.

10897339699?profile=original

 

Ook hier biedt de Pasar Malam van het Oosten weer een gezellige middag of avond uit, met een hoogstaand muziekprogramma en een keur aan exotische producten. “Struinend langs de vele kraampjes met Indische en Aziatische spullen, kruiden en specerijen waant u zich even in het verre Oosten”, zo laat de organisatie weten. In de stands vinden de bezoekers tropische vruchten, groenten en rijsttafelproducten, kleding, meubels, kunst, sieraden, curiosa en andere exotische hebbedingetjes.

10897340084?profile=original

“Zodra u de evenementenhal binnen loopt, komen de heerlijke geuren uit de verschillende eethuisjes u tegemoet.” Creatieve en deskundige koks bereiden ter plekke de meest heerlijke maaltijden en snacks uit de Oosterse keuken, waarbij diverse verse ingrediënten worden gebruikt. Tijdens de kookdemonstraties kan men ook zelf kennis maken met de receptuur en de bereiding van de traditionele gerechten. Behalve een goedgevulde markt en een hoogstaand muziek-programma met diverse topartiesten is er ook de tentoonstelling “Ontdek je roots” te zien verzorgt door de Stichting Koempoelan Besar, waarin de koloniale geschiedenis van Nederlands Oost-Indië wordt weergegeven.

 

De Pasar Malam Enschede is te bezoeken op vrijdag 30 september en zaterdag 1 oktober van 13.00 tot 23.00 uur en op zondag 2 oktober van 12.00 tot 20.00 uur. Het complete programma en de openingstijden van de Pasar Malam Enschede staan op de website www.pasarmalam-enschede.nl

10897339879?profile=original

 

vrijdag 30 september

Adik kaka Patawala

Tante Jet - Dansgroep Bali Ayu
Eagles Tribute Band - Johan & Silvester
Ally & Friends

(met Elly Usmany-Unitli, Patrick Unitli, Maurice Matrutty, Yancy Angwarmasse en Chris Soukotta)
 

zaterdag 1 oktober

3Times A Lady - Melanie
Ray Smith - Soul Time - Bali Ayu

zondag 2 oktober

Affinity - Shanelle de Lannoy
Dansgroep Prada
Dansgroep Hawaïan Treasure


Meer informatie over de Pasar Malam Enschede

De Pasar Malam Enschede wordt elke jaar georganiseerd in EXPO Twente op het Go Planet Park in Enschede. Deze locatie is uitstekend bereikbaar met de auto en het openbaar vervoer. Meer informatie over de artiesten, openingstijden, entreeprijzen, route en locatie vindt u op www.pasarmalam-enschede.nl

Lees verder…

Pasar Malam Middelburg 17 /18 september !

10897333672?profile=original

Zaterdag 17 september

Open: 12.00 – 22.00 uur

12.00 - 13.00 uur   CD muziek

13.00 - 13.30 uur   Bunga Melati

14.00 - 14.30 uur   Jimi Bellmartin

15.00 - 15.45 uur   Swinging Sound Machine

16.15 - 16.45 uur   Jimi Bellmartin

17.15 - 18.00 uur   Swinging Sound Machine

18.30 - 19.00 uur   Bunga Melati

19.30 -20.15 uur    Riem de Wolff

20.30 - 21.30 uur   Swinging Sound Machine

22.00 uur Einde eerste dag

10897333693?profile=original

Zondag 18 september

Open: 12.00 – 19.00 uur

12.00 -12.30 uur    CD Muziek

12.30 - 13.00 uur   Wipe Out Selection

13.20 - 13.50 uur   Warna Semesta

14.10 - 14.40 uur   Doña & de Gado’s

15.00 – 15.30 uur  Wipe Out Selection

16.00 - 16.30 uur   Warna Semesta

17.00 - 17.30 uur   Doña & de Gado,s

18.00 - 18.45 uur   Wipe Out Selection

19.00 uur Einde tweede dag

Lees verder…

STEM OP DE PARTIJ VLAKTAKS 2017.

STEM OP DE PARTIJ VLAKTAKS 2017.

10897337091?profile=original
Weg met die  discriminerend  Belastingschijf. Wij zorgen voor minder regels, en kleine Overheid.
Geen 2000 euro maar 10 duizenden euro’s minder voor iedere burger.
Met de partij Vlaktaks 2017 bent u baas over uw eigen beurs.

Jan Enoch Jij bent toch bezig met zoeken van themal's voor Politieke Partijen,, alweer 1 uit mijn toverhoed als denktank!

Dit is een thema waar alle burgers meezitten pijn in de portemenai!

Ik heb acht jaren in Calpe  (a/d Costa Blanca gewoond. Ik ergerde mij flink aan het  ondemocratisch belastingstelsel in Nederland, en mijn artikel prijkte toen al in de kranten. Maar de Politieke Partijen keken allen de anderen kant op. Want je gaat toch niet in eigen voet sschieten !

Spanje lid van de Euro voert een democratisch belastingstelsel, voert de Vlaktaksk

Voor iedereen 28%, maar geen aftrekposten.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives