Alle berichten (13)

Sorteer op

10897250261?profile=originalover Archief van Tranen

Het Archief van Tranen is een tweedelige documentaire over een vergeten massamoord op Nederlanders in het voormalige Nederlands-Indië.
 
Wilhelm, Arvid en Carla van der Linden (Bron Pia Media BV)
 
Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 werd op 17 augustus 1945 door Soekarno de onafhankelijke Republiek Indonesië uitgeroepen. De overlevenden van de jappenkampen, maar ook zij die niet geïnterneerd waren geweest, werden blootgesteld aan slachtpartijen van groepen van nationalistische Indonesische jongeren, die de onafhankelijkheid ondersteunden.

Deze periode, die de BERSIAP wordt genoemd, duurde van oktober 1945 tot mei 1947. Tijdens deze periode zijn met zekerheid 3.500 Indo-Europese Nederlanders op gruwelijke wijze vermoord. Meestal met kapmessen en bamboesperen, de zogenaamde bamboe-roentjings. Nog eens 4.000 Nederlandse vrouwen en kinderen kwamen in deze periode van vervolging en geweld om door honger, ziekte en uitputting. Een deel van hen in de zogenaamde Bersiap-kampen van de Indonesische nationalisten.

Tijdens de Bersiap zijn circa 16.000 Indo-Europese Nederlanders vermist, waaronder ook Chinezen met de Nederlandse nationaliteit. Hun lichamen zijn nooit teruggevonden.

Deze documentaire is geproduceerd door Pia Media.
 

Uitzending

Zondag 12 augustus 2012 om 18.50 uur, Nederland 2
Zondag 19 augustus 2012 om 19.10 uur, Nederland 2

Lees verder…

De vindingrijkheid van de inlander

10897249878?profile=originalDe vindingrijkheid van de inlander

 

Het Tropenmuseum heeft een archief met honderdduizenden foto’s uit voormalig Nederlands-Indië. In die verzameling zijn een aantal treffende foto’s die getuigen van de vindingrijkheid van de toenmalige inlanders. Het betreft hier een tuibrug, die gemaakt is van bamboe, die verrassend veel lijkt op de Erasmusbrug in Rotterdam. In de tijden van weleer fotografeerden Nederlanders in Indië vooral zichzelf en hun personeel. Op toeristische tochtjes werd ook weleens de camera gepakt om een berg of een vallei op de gevoelige plaat vast te leggen., maar bijna altijd erg vaag, veraf en zonder details.

Dat er toch foto’s van het imposante landschap in het archief zitten, is te danken aan de spoorwegen, stations en vooral ook de bruggen. Ingenieurs lieten die vereeuwigen door vaak professionele fotografen voor hun documentatie en promotie. Een van de opvallendste bruggen is wel de bamboebrug over de Serajoe bij Wonosobo op Midden-Java. In totaal heeft het Tropenmuseum er zeven foto’s van in bezit, alle vanuit een ander standpunt genomen. Als er al zeven foto’s in het archief zitten, kun je er zeker van zijn dat er nog veel meer waren, maar veel fotomateriaal is in en direct na de oorlog verloren gegaan. De brug moet in zijn glorietijd al een imposant bouwwerk geweest zijn.

De Wonosobo Brug lijkt een inspiratiebron te zijn geweest voor de Erasmusbrug in Rotterdam

Blijft het punt: wat kan er allemaal overheen? Nauwelijks één voetganger. De fotograaf heeft iemand gevraagd om op de brug te poseren. Duidelijk is, dat als van de andere kant ook een voetganger komt, het passen en meten wordt om elkaar te passeren. Bamboe is enorm sterk, maar heeft veel te lijden van het Indonesische klimaat. Na vijf jaar is het verrot en moet de brug worden herbouwd, als hij al niet eerder verwoest is door de rivier die hij overspant. Het ene moment mag de Serajoe een vriendelijk kabbelend stroompje zijn, maar in het regenseizoen ontpopt het zich als een woest kolkende massa water. Het waterniveau stijgt dan boven het loopvlak van de brug en dan is het gauw gedaan.

Het eerste waar ik aan moest denken, was de Erasmusbrug in Rotterdam. Een tuibrug, net als die over de Serajoe. Het wegdek is aan hoge

peilers gehangen. Het enige verschil is dat de pijlers van de Erasmusbrug in het water staan en de bamboepijlers van de Wonosobo-brug staan op het land.  Maar verder is het principe hetzelfde. Zouden de Nederlandse ingenieurs het concept voor de Erasmusbrug hebben afgekeken?

In een uitgave van het Tijdschrift van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs afdeling Nederlands-Indië uit 1894, wordt de inventiviteit die ten grondslag lag aan het bouwen van zulke bruggen geroemd. “…..zeer interessante bouwwerken, geheel op initiatief der plaatselijke hoofden, die zonder enige kennis van techniek of voorlichting door de inlandse bevolking is uitgevoerd. Bouwwerken, waaraan wel eene grote hoeveelheid materialen en arbeidskrachten zijn besteed en die veel onderhoud vereisen, maar die toch getuigenis afleggen van de vindingrijkheid der inlander en vele jaren aan de behoeften van transport hebben voldaan”.

Hoelang de inlander over de bouw van een bemiddelde bamboebrug deed? Ongeveer twee weken. En de kosten? Driehonderd Nederlandse guldens….. De tentoonstelling in het Tropenmuseum is nog te zien tot en met 11 november. De begeleidende catalogus kost  € 5,00.     

 

 

Lees verder…

Onze vuile oorlog door: Harm Botje en Anne-Lot Hoek

10897251654?profile=originalOnze vuile oorlog                       

 door:    Harm  Botje  en  Anne-Lot  Hoek

 

Historici roepen op tot een onderzoek naar het Nederlandse geweld in Indonesië. Waarom is dat niet al lang gebeurd?  “De kramp is eraf”, zegt directeur Gert Oostindie van het Leidse Koninklijk Instituut voor Taal, Land en Volkenkunde (KITLV). Het veld ligt nu open, hè hè eindelijk…”, zegt hoofdonderzoeker Henk Schulte Nordholt. Het tweetal behoort tot de initiatiefnemers van de recente oproep in de Volkskrant om een onderzoek te doen naar het Nederlandse geweld in de gewraakte dekolonisatieperiode van Indonesië tussen 1945 en 1949. Vorig jaar nog kende de rechter de weduwen uit   

het dorpje Rawagedeh een schade-vergoeding toe omdat daar in 1947 hun mannen, broers en zonen stand-rechtelijk werden vermoord. Onlangs diende advocate Liesbeth Zegveld, die de belangen van Rawagedeh vertegenwoordigt, opnieuw een claim in bij de overheid. Nu willen weduwen uit Zuid-Celebes (het tegenwoordige Sulawesi), waar eenheden van de beruchte Kapitein Raymond Westerling hebben huisgehouden, ook een schade-vergoeding.

Die opeenvolgende rechtszaken, maar ook de spijtbetuiging die Minister Bot in 2005 uitsprak – We stonden aan de'verkeerde kant van de geschiedenis – het creëert volgens Oostindie en zijn collega Schulte Nordholt een klimaat waarin een onderzoek mogelijk is. “Het is voor ons de grootste oorlog ooit gevoerd. Nooit eerder stuurden we zoveel roepen naar het front en nooit eerder waren er daarbij zoveel doden. Hoe kan het dat na 65 jaar nog steeds er geen gezaghebbende studie over is”. De twee onderzoekers is vooral benieuwd naar wat er feitelijk is gebeurd tijdens militaire operaties. Ongetwijfeld werden er mensen ondersteboven gehangen tijdens verhoren. Zeker is dat gevangenen tijdens patrouilles geëxecuteerd zijn

Maar hoe systematisch gebeurde dat en waarom onderdrukte Westerling de bevolking met zoveel buitensporig geweld. Hoe kan het dat hij daarna jarenlang ongestoord in Nederland heeft kunnen wonen. De onderzoekers ontzien ook zichzelf niet, want het blijft natuurlijk vreemd dat het KITLV, het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie) en het NIMH (Nederlands Instituut voor Militaire Historie) niet al veel eerder initiatieven hebben genomen. Ook dat zal tijdens het nieuwe onderzoek aan de orde moeten komen. Zegt de generatie van nu: “Het is vanzelfsprekend om hiermee aan de slag te gaan”, waar onze voorgangers zeiden: “Bemoei je er niet mee; dat is voor de politiek”.

 

Maar wie kantenknipsels en rapporten uit de jaren veertig tot nu doorploegt (en dat zijn grote stapels…!) valt het meteen op dat áls de politiek zich al uitsprak over de gewelddadige dekolonisatie, het altijd in reactie was op incidenten. Nooit is er in Nederland door een regering uit eigener beweging een groot, alomvattend onderzoek opgezet, zoals bijvoorbeeld de parlementaire enquête naar de regeringsverantwoordelijkheid in de Tweede Wereldoorlog. In de jaren zestig speelde de affaire rond Joop Hueting die op de televisie vertelde over de moordpartijen waar hij bij betrokken was. En in de jaren tachtig was er de kwestie Loe de Jong, die in zijn deel over Nederlands-Indië heeft beweerd dat er oorlogsmisdaden zijn gepleegd, welke bewoordingen hij later toch weer veranderde in “excessen”. Bovendien in de jaren negentig de komst van deserteur Poncke Princen naar Nederland, de discussies rond het staatsbezoek van onze Koningin aan Indonesië en de RTL-documentaire over Rawagedeh die daaraan voorafging. Steeds weer kwamen de spoken uit het verleden terug. En dat met voor eens en altijd

afgelopen zijn, vinden de historici die oproepen tot een nieuw onderzoek.

Klokkenluider

Het zijn overigens niet de historici die als eerste de aanzet hebben gegeven tot de hernieuwde belangstelling naar de misstanden in Nederlands-Indië. Volgens historica Stef Scagliola, die voor haar promotie de verwerking van de dekolonisatie uitgebreid heeft onderzocht, zijn er steeds compromisloze figuren nodig die de zaak in beweging brengen. Historici kunnen niet zonder klokkenluiders, provocateurs. De afgelopen jaren werd deze rol met verve vertolkt door de cementarbeider Jeffry Pondaag uit het Noord-Hollandse Heemskerk. Hij kwam in de zestiger jaren uit Indonesië naar Nederland met zijn Nederlandse moeder. Hij ergert zich al jaren aan wat hij de “arrogante houding van Nederland” noemt.

Inschepen van Nederlandse soldaten. Foto: Hugo Wilmar

Waarom heet de Coentunnel nog steeds Coentunnel en waarom staan er op de zijkant van de Gouden Koets nog steeds afbeeldingen van Javanen? Dat steekt hem als Indonesiër, want hij vindt dat een verheerlijking van het koloniale verleden. Waarom worden de Duitse oorlogsmisdadigers tot in

lengte van jaren vervolgd en kon de Kapitein Raymond Westerling tot zijn dood toe van een rustig leven genieten.

“Ik begrijp niet hoe een land dat mensenrechten zo belangrijk vindt, zich zo kan gedragen”, zegt hij. Jarenlang leurde Pondaag met de kwestie Rawagedeh, zonder enig resultaat. Tot 1995; toen maakte RTL-4 in de aanloop naar het staatsbezoek van Koningin Beatrix aan Indonesië een reportage over de vergeten massamoord. Daarna ging het balletje langzaam rollen. In het parlement maakte onder andere de Socialistische Partij zich hard voor de zaak. En zo kreeg Pondaag de Nederlandse staat op de knieën: de regering betuigde spijt en de rechter dwong de overheid tot het betalen van een schadeloosstelling. Bij het KITLV in Leiden menen ze dat Pondaag inderdaad een grote rol heeft gespeeld. “Hij is een wonderlijk figuur, maar was wel de katalysator”, aldus Henk Schulte Nordholt.

Onderduiken met vrouw en kind

Pondaag staat in een traditie. Psycholoog Joop Hueting gaf in de Volkskrant een interview,waarin hij zonder terughoudendheid vertelde over oorlogsmisdaden die werden gepleegd door hemzelf en anderen. Hij beschreef hoe de korporaal van zijn eenheid, die kort daarvoor in een hinderlaag was gelopen, een hutje in ging en een familie afmaakte. En hoe Indonesiërs met de blote billen op de gloeiend hete pantserwagens werden gezet zodat ze brandwonden opliepen. Je reinste sadisme. En ook vertelde hij hoe krijgsgevangenen die tot last waren, tijdens het “pissen in de kali” van achteren werden doodgeschoten. “Wij waren vakkundige killers”, zei Hueting en stelde nadrukkelijk vast dat

het geen incidenten waren, maar dat het ‘gewoon in het systeem van het leger paste’.

Ondanks de gruwelijke details kreeg zijn verhaal maar weinig aandacht. Totdat de redactie van VARA’s actualiteitenrubriek Achter het Nieuws besloot om Hueting te interviewen. Toen brak de hel los…! Het was voor de allereerste keer dat een televisie-uitzending bij miljoenen kijkers zoveel emoties losmaakte. Hueting werd bedreigd en moest met zijn vrouw en kind onderduiken in een hotel op de Veluwe, berichtte de Telegraaf in 1969. Vele veteranen reageerden woedend op de aantijgingen. Voormalig minister-president Willem Drees deed de zaak af als “oud nieuws”, omdat de Tweede Kamer in 1949 een voorstel voor een nader onderzoek had verworpen. Ook vroeg Drees zich af waarom Hueting zich niet veel eerder met zijn verhaal bij de autoriteiten had gemeld. Hypocriet als je bedenkt dat de regeringen in de jaren veertig en vijftig duvelsgoed wisten wat er speelde. In 1954 was er immers een onderzoek afgerond door de juristen Van Rij en Stam naar oorlogsmisdaden die op Zuid-Celebes waren begaan. De regering waarvan Drees toen premier was, besloot om Kapitein Raymond Westerling en zijn mannen vrijuit te laten gaan en het rapport niet openbaar te maken.

Een inhaaloperatie

Het koloniaal verleden werd steeds opnieuw weggestopt. Televisiemaker Ad van Liempt, die zich al jaren verdiept in het Indische verleden en van wie onlangs het boek “Nederland valt aan” is heruitgegeven, vindt dat niet vreemd. “Niemand vindt het leuk om stil te staan bij zijn nederlagen”. Maar volgens van Liempt spelen er ook andere zaken die voor een moeilijke omgang zorgden. “We zaten

met een veteranenprobleem. Die mensen zijn hier een beetje als ‘losers’ ontvangen nadat we Nederlands-Indië waren krijtgeraakt. Zij voelen zich in de kou gezet. Bovendien verkeerden we door de weigering van Nederland om Nieuw-Guinea als kolonie op te geven in een soort ‘koude oorlog’ met Indonesië.

Daardoor waren we bang dat openheid van zaken onze internationale belangen zouden schaden”. Van Liempt noemt het eeuwig zonde dat het in 1969 na de affaire Hueting nooit tot een groot onderzoek of een parlementaire enquête is gekomen, ondanks het aandringen van de toenmalige oppositieleider Joop den Uyl. “Zo’n onderzoek had in die jaren veel commotie gegeven, maar de wond was wel schoongebrand. Je had vrijwel alle hoofdrolspelers en ooggetuigen kunnen horen die toen nog leefden. De feiten waren toen boven tafel gekomen, waardoor het onderzoek waar nu om gevraagd wordt niet meer dan een inhaaloperatie dreigt te worden met grote handicaps, omdat er nog maar weinig overlevenden zijn.

Na de uitlatingen van Hueting in 1969 kwam er dus geen groot onderzoek. Wel gaf de Centrum-Rechtse regering van premier Piet de Jong onder druk van de commotie die was ontstaan, de opdracht tot een snelle inventarisatie in de archieven van alle mogelijke excessen die zouden zijn gepleegd. Het woord ‘oorlogsmisdaden’ weigerde hij in zijn mond te nemen. De jonge

historicus Cees Fasseur verrichtte in drie maanden tijd in grote haast zijn sisyfusarbeid en verzamelde 110 oorlogsmisdaden, maar wist toen al dat zijn werk bij lange na niet volledig was. Dat bleek wel toen historica Stef Scagliola de concepttekst en de definitieve tekst met elkaar vergeleek voor haar in 2002 verschenen proefschrift ‘Last van de oorlog’.

Volgens De Jong was er ondanks de onvolledigheid geen probleem, want er was toch een voldoende indruk van de aard en de omvang van de excessen. “Ja, er hebben zich misstanden voorgedaan, iets wat de regering zeer betreurt. Maar, de krijgsmacht als geheel heeft zich in Indonesië correct gedragen en er was ook provocatie van Indonesische kant. Van een systematische wreedheid was geen sprake”. En daarmee ging het deksel op de doofpot.

Bijzondere krijgsraden

De historici die nu oproepen tot een hernieuwd onderzoek willen dat deksel er weer af hebben. “Daarvoor moet je de archieven raadplegen. Er zijn heel veel zaken die nooit zijn vervolgd, omdat de toenmalige hoogste militair in Nederlands-Indië, generaal Simon Spoor, het moreel van de troepen niet omlaag wilde halen en de jongens niet onderuit wilde halen. Als je al dat materiaal eens goed analyseert, zou het me niets verbazen als daar een geheel nieuw beeld uit naar voren komt.

In dit verband is er één boek dat van grote waarde zal zijn voor het komende onderzoek.: “Ontsporing van geweld” van de sociologen Jacques van Doorn en Wim Hendrix uit 1970. De laatste van de twee zag met eigen ogen hoe oorlogsmisdaden werden gepleegd. Zij spraken in het geheim af dat ze de ervaringen vast zouden leggen voor latere wetenschappelijke

publicatie. Jarenlang bleef het materiaal in een lade liggen. Pas na de affaire Hueting kwamen ze met hun boek. Het was een rechtstreekse aanval op de bevindingen van premier De Jong. Volgens de schrijvers was er wel degelijk sprake van een systeem van contraterreur dat van bovenaf was opgelegd. Indonesische infiltranten werden berecht door bijzondere krijgsraden en er was sprake van een wijdvertakt en hard politioneel regime. Speciale troepen hadden het vergaande mandaat gekregen om “eigenmachtig op te treden”. Al deze maatregelen waren volgens de twee auteurs genomen omdat het niet mogelijk was met “normale middelen de guerrilla te bestrijden”. En door wie was deze strategie ontworpen? Volgens Van Doorn en Hendrix was dit op het hoogste niveau gebeurd en werd de gewone militair met de uitvoering belast. Het zijn prikkelende conclusies die in dit boek getrokken worden, maar ze kunnen als bewijs alleen hun eigen ervaringen opvoeren. Tot nu toe zijn er geen stukken opgedoken die deze these staven.

Ontsporing van geweld werd in 1970 doodgezwegen, ondanks de vergaande conclusies. Historica Scagliola sprak voor haar promotie-onderzoek uitgebreid met Van Doorn en kreeg zijn aantekeningen over de nasleep van het boek voor haar reconstructie. In een brief aan de toenmalige columniste van Vrij Nederland, Renate Rubinstein beklaagde Van Doorn zich dat het werk zo weinig aandacht kreeg: “Niemand was onder de indruk, hoewel voor het eerst een systematische analyse en niet-smakelijke incidenten werden aangeboden”. Van Doorn overleed in 2008 en de inmiddels 86 jarige Hendrix noemde onlangs in een interview in Dagblad Trouw een nieuw onderzoek “geweldig nieuws

Loe de Jong

Hoe gevoelig de publicatie van het boek lag, bleek uit alle autorisaties en toestemmingen die onderzoeker Willem IJzereef van de ministers moest krijgen omdat hij tot dan toe verboden dossiers had mogen inzien. IJzereef publiceerde in 1984 een boek over de Zuid-Celebes affaire. Het is zelfs langs Ruud Lubbers geweest, die er ook zijn handtekening onder moest zetten.

Eind 1987 was Loe de Jong toen hij in  het deel 11a van “Het Koninkrijk       der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” de gebeurtenissen in Nederlands-Indië beschreef. Hij meldde daarin over oorlogsmisdaden in plaats van excessen en vergeleek het optreden van de Nederlanders met dat van de Duitsers. Een van zijn meelezers, een oud-officier van het KNIL was hierover zo verontwaardigd, dat hij de tekst doorspeelde aan de Telegraaf, die het opnam voor de veteranen en een campagne startte. Evenals eerder Hueting kreeg ook De Jong alles en iedereen over zich heen. Uiteindelijk gaf hij toe dat hij de paragrafen “te veel vanuit emoties” te hebben geschreven. Oorlogsmisdaden werden weer excessen en De Jong bood zijn excuses aan voor de “vele onevenwichtigheden”. En opnieuw waren de lobby van oud-Indië-militairen en de gevestigde machten binnen het overheidsapparaat erin geslaagd om een nader onderzoek te voorkomen. Toch vindt Scagliola dat De Jong de historicus is die tenminste het meeste lef heeft getoond. Zelf is zij

we expliciet in haar werk: “Ik heb het wel degelijk over oorlogsmisdaden”.

Het archief van Bandung

Over de gewelddadige dekolonisatie is ondanks de passieve houding van      \de overheid door individuele onderzoekers al veel geschreven. Wat zou een nieuw onderzoek nu nog kunnen opleveren? De onderzoekers willen niet alleen in de Nederlandse archieven antwoorden vinden, maar ook in Indonesië, zegt Gert Oostindie. Maar om een voetbalwedstrijd te begrijpen, moet je wel naar beide elftallen kijken. Tot nu toe is er weinig bekend over de Indonesische kant van het verhaal. Dit komt omdat heel    veel Indonesische archieven zijn verdwenen of ontoegankelijk zijn. Veel ooggetuigen zijn nooit verhoord en nu oud of reeds overleden. Een extra complicatie is, dat net als in Nederland niet iedereen zit te wachten op een nieuw onderzoek. In Indonesiër is er lang een staatsideologie geweest, een mythe dat het hele volk schouder    aan schouder streed tegen de Nederlanders. En terwijl er in werkelijkheid heel veel onderlinge strijd was en tal van verschillende groepen elkaar te lijf gingen. Bovendien had het Indonesische leger het monopoly op de geschiedschrijving Het was hún revolutie, maar aan die gedachtegang begint nu een einde te komen, zegt Henk Schulte Nordholt. Net als wij, zijn het allemaal mensen van na de dekolonisatie. Hij en zijn initiatiefnemers hebben al contact gehad met Indonesische historici van de Universitas Gadjah Mada in Yogjakarta, die eveneens een studie willen maken over de Indonesische revolutie. Het is niet meer slechts onze eigen, zelf beleefde geschiedenis.

De Amerikaanse hoogleraar Zuid-Aziatische Studies, William Frederick in Ohio juicht het initiatief voor een nieuw onderzoek toe. Hij is echter wat sceptischer dan de initiatiefnemers. Hij is onder andere de auteur van hert gezaghebbende werk: “Visions and Heat – The making of the Indonesian Revolution”. Op dit moment is hij bezig met onderzoek naar geweld tijdens de revolutie, met inbegrip van de Bersiap periode. Juist naar deze periode willen de Nederlanders ook meer onderzoek doen. Frederick ziet in Indonesië wel enige beweging onder historici om te komen tot een “meluruskan sejarah”, het rechtzetten van de geschiedenis, maar de strijd om de onafhankelijkheid maakt daar nog geen deel van uit, laat hij per mail weten. Het is nog steeds een gevoelig onderwerp, waar tegelijk ook weinig interesse voor bestaat. Het is dan ook niet te verwachten dat jonge Indonesische historici hier serieus mee aan de slag zullen gaan. 

De komende tijd zal blijken of de onderzoekers in Indonesië hier de ruimte voor krijgen. Een goede graadmeter: het archief van het leger in Bandung. Daar ligt een schat aan materiaal, maar buitenlandse bezoekers zijn er niet welkom. In Nederland, maar ook in Indonesië bestaat vrees dat door diepgaand onderzoek onrust zal ontstaan. De gebeurtenissen van 60 tot 70 jaar geleden zijn nog steeds een hot item. De aanstichter van de zaak Rawagedeh Jeffry Pondaag is blij met een mogelijk nieuw onderzoek. Maar hij heeft ook kritische kanttekeningen: “Het moet niet weer een ‘Nederlands onderonsje’ worden. De leiding van het onderzoek zou niet in Nederlandse handen moeten komen”, zegt hij. “Ik hoop dat er een internationaal onderzoek komt. Anders ben je een slager die zijn eigen vlees keurt…”

Maar of er een nieuw historisch onderzoek komt, is nog onzeker. De linkerkant van de Tweede Kamer van SP tot d66 is vóór, maar het CDA liet bij monde van de vertrekkende Henk Jan Ormel weten, niet meteen warm te lopen. De VVD heeft nog niet gereageerd. Bij het KITLV raken ze daardoor niet in mineur. Het vergt tijd  en bovendien is het nu zomerreces. “We denken dat de politiek wel in beweging komt”, zegt Henk Schulte Nordholt, “rond de Indië-herdenking op 15 augustus kloppen we wel weer aan de deur.

Overgenomen met toestemming. Bron: Vrij Nederland 12 juni 2012. Met dank.  

Lees verder…

Herdenking opheffen K.N.I.L.

10897249669?profile=originalHerdenking opheffen K.N.I.L.

 

Op 26 juli 2012 vindt bij het KNIL-monument op het landgoed Bronbeek de jaarlijkse openbare herdenking plaats van het opheffen van het KNIL (Koninklijk Nederlands Indische Leger). Dit gebeurde in 1950. Aansluitend aan de herdenking en kranslegging, die om 12.00 uur begint, wordt er een mini-

symposium gehouden met een boekpresentatie van de historicus Hans Goedkoop. Hans Goedkoop, ook bekend als presentator van onder andere het historische TV-programma “Andere Tijden”, zal spreken over een geschiedenis, die binnen zijn familie altijd ongeschreven is gebleven. De hoofdpersoon is zijn grootvader, generaal-majoor Van Langen, die de opheffing van het KNIL in 1950 van nabij meemaakte. Goedkoop volgde de gangen van zijn grootvader en ontdekte een schemerwereld van geheime acties en conflicten. Hij schreef hierover het boek: “De Laatste Man”, dat hij deze middag zal presenteren.Het mini-symposium vindt plaats om 14.00 uur in de Sumatrazaal van het Reünie en Congrescentrum “De Kumpulan” in Bronbeek. Het gehele programma is vrij toegankelijk, maar wilt u erbij aanwezig zijn, dan wordt u wel dringend verzocht dit even van tevoren te melden. Na afloop van de herdenking bij het KNIL-monument zaleen Indische maaltijd geserveerd worden, waarvoor u zich eveneens van tevoren moet opgeven. De maaltijd kost E 18,50, waarvan de bonnen ter plaatse worden verkocht. Aanmelden voor het symposium via e-mail: loket.ktomm.bronbeek@mindef.nl, onder vermelding van mini-symposium. Aanmelden voor de Indische maaltijd via hetzelfde e-mailadres, onder vermelding van: maaltijd.

Lees verder…

10897249264?profile=originalOnderzoek excessen Politionele acties?     door:  Hans Vogelsang

 

Het bericht dat er dringend behoefte is aan een nieuw onderzoek naar het dekolonisatiegeweld in het na-oorlogse Nederlands-Indië, heeft bij velen de hoop aangewakkerd dat er tóch schoon schip gemaakt wordt met de nasleep van de koloniale oorlog die Nederland in de jaren 1947 – 1949 tegen Indonesië voerde. Laten we ons echter niet blij maken met een dode mus. De vraag naar een gedegen en onafhankelijk onderzoek speelt al vele jaren. Vrijwel geen enkele vraag rond het militaire geweld is tot op heden afdoende beantwoord. En de mogelijkheid van een nieuw onderzoek zal hieraan niet veel veranderen. Veel vragen zullen altijd  onbeantwoord blijven, niet zozeer omdat het zo lang geleden is en de juiste toedracht niet meer in alle gevallen te achterhalen is, maar ook omdat er bepaalde gebeurtenissen van hogerhand onmogelijk openbaar gemaakt zullen kunnen worden. Zo nu en dan borrelt er een gebeurtenis op, zoals het drama in Rawagedeh en nu weer Zuid-Sulawesi en er zullen er nog wel een aantal aan de oppervlakte komen. Maar de gehele waarheid zal het daglicht waarschijnlijk nimmer zien. Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat er niet naar gestreefd moet worden om de excessen van destijds aan de kaak te stellen, maar we moeten niet de illusie hebben dat alles daarmee boven water komt.

Nederlandse soldaten trekken een Indonesisch dorp binnen.

In 2005 verklaarde de toenmalige minister Bot van Buitenlandse Zaken dat Nederland ten tijde van de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië aan “de verkeerde kant” had gestaan. Een verklaring die in Indonesië werd gewaardeerd. Echter niet bij een deel van de inmiddels sterk uitgedunde groep eerste generatie repatrianten in Nederland, voor wie het verlies van Indië het verkies van hun moederland betekent. Zij spreken schande van de manier waarop er nu gesproken wordt over de politionele acties die volgden op de anarchistische Bersiap-periode, die vele duizenden slachtoffers onder de Nederlandse en Nederlands-Indische bevolking tot gevolg had, waarbij zich gruwelijke taferelen afspeelden. Bovendien verklaren de nog levende militairen die tijdens de acties ingezet werden dat er aan beide kanten op harde wijze is opgetreden.  Maar dat deze periode nog altijd heftige reacties blijft oproepen is onvermijdelijk.

Opvallend is echter wel dat steeds meer debatten over de geweldpleging tijdens de Indonesische revolutie zich gaan richten op de vraag: “Wie was er fout en moet excuses aanbieden…..” Deze verschuiving van de feitelijkheden naar de morele kanten is kenmerkend voor het huidige denken over de “vuile oorlog” zoals die nu vaak betiteld wordt. Natuurlijk zijn morele vragen ook belangrijk, maar daarmee zijn we er niet. Onze vraag naar kennis wil ook de harde feiten, zoals aantallen slachtoffers, de omstandigheden waarop zij het leven lieten, wie ervoor verantwoordelijk waren, en vooral de vraag: waarom het toen zover kwam.

Het wordt nu, bijna 70 jaar na het uitbreken van de Indonesische vrijheidsstrijd, de hoogste tijd om eindelijk een gedegen onderzoek te verrichten en met een stofkam door de laatste fase van ons koloniaal verleden in Zuid-Oost Azië te gaan.  Probleem hierbij is dat veel gebeurtenissen niet beschreven zijn  en getuigen vrijwel zijn uitgestorven. Het beeld van de laatste koloniale oorlog die Nederland voerde is hierdoor fragmentarisch en moet men afgaan op het geheugen van de nabestaanden en de overleveringen van hen wiens ouders het hebben meegemaakt. Bovendien betekenen de gebeurtenissen voor Indonesië de markering van het ontstaan van hun natie, waardoor een en ander begrijpelijkerwijs patriottisch gekleurd zal zijn.

Toch zal een onderzoek waardevol zijn. Zo is het mogelijk om inzichtelijker te maken onder welke  omstandigheden militairen hun zelf-beheersing verliezen en daardoor wreedheden begaan waar ze anders niet toe in staat zouden zijn en hierdoor voor het imago van een mogendheid een risicofactor vormen. Dit weer kan van belang zijn bij de werving en selectie van militairen en het pogen om ontoelaatbare gedragingen in de kiem te smoren.

Ook in Indonesië is inmiddels interesse ontstaan om deze bloedige periode met andere ogen te aanschouwen. Hierdoor biedt zich de mogelijkheid aan om zowel de Nederlandse als ook de Indonesische archieven in het onderzoek te betrekken en een samenwerking te realiseren tussen onderzoekers uit beide landen. We kunnen er gevoeglijk vanuit gaan dat ook in andere landen met een koloniaal verleden en excessen van gewelddadige acties, met meer dan normale belangstelling naar dit onderzoek zal worden gekeken. Sowieso omdat heden ten dage veel landen betrokken zijn bij door de Verenigde Naties gecoördineerde acties in tal van crisisgebieden.

Drie onderzoeksinstituten hebben nu het kabinet gevraagd om een nieuwe studie naar het militaire optreden van Nederland in de periode 1945 – 1949. Dit zijn: het Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie (NIOD), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Koninklijk Instituut voor Taal- , Land- en Volkenkunde (KITLV).

De conclusies van het onderzoek zullen zich echter niet zozeer bezighouden met de vraag: “Wat is er

toen feitelijk gebeurd”, maar veeleer met: “Wat gaat de overheid er nu mee doen”. Hierbij zal de kern: “Waarom is een dergelijk onderzoek niet veel eerder uitgevoerd?” zeker een cruciale rol spelen. Immers het feit dat de direct betrokken generatie vrijwel uitgestorven is, maakt het onderzoek er niet gemakkelijker op. Dat de oorlog in Indië blijft terugkomen en de aandacht blijft vasthouden, komt vooral doordat vele tientallen jaren de dringende vraag om reële aandacht hiervoor nooit gehonoreerd is. Wrang dat de wetenschap eindelijk bereid blijkt om onderzoek te verrichten naar gebeurtenissen die een bijna uitgestorven generatie voor het leven getekend heeft.

Rawagedeh.

Tweede Kamerfracties echter reageren verdeeld op deze oproep voor een hernieuwd onderzoek. De SP, PvdA en de Partij voor de Dieren steunen het voorstel, maar andere partijen houden zich op de vlakte of staan zelfs afwijzend. Kamerlid Harry van Bommel (SP) reageerde enthousiast: “We dringen er al langer op aan dat er een gedegen onderzoek moet komen naar geweld in Indonesië. Dat staat buiten kijf”. Marianne Thieme (PvdD): “De oorlog in Indonesië is een zwarte bladzijde in onze geschiedenis en het verloop daarvan moet geheel in kaart gebracht worden om recht te doen aan de slachtoffers die daar zijn gevallen”. De SGP vind een onderzoek geheel onnodig. Fractievoorzitter Kees van der Staaij liet weten dat er al genoeg onderzoek is verricht. In 1969 liet de toenmalige regering een

inventarisatie maken van de belangrijkste Nederlandse oorlogs-misdaden, de zogeheten Excessennota en een nieuw onderzoek zal geen einde maken aan de uitkomsten van destijds”. Het CDA  verklaarde: Het staat iedereen vrij om te onderzoeken wat hij wil”, aldus Henk Jan Ormel, “Er zijn al diverse onderzoeken gedaan naar de Politionele acties”. Ormel benadrukte dat zijn fractie momenteel echter druk bezig is met de Eurokwestie. De VVD, PVV en ChristenUnie hebben nog geen standpunt ingenomen en de overige politieke partijen waren niet bereikbaar voor commentaar. Het is vooralsnog onduidelijk of er een meerderheid in de Tweede Kamer te vinden is voor het voorstel van de drie historici.

Fotoalbums

Een medewerker van het Gemeente-archief van Enschede zag onlangs een paar oude fotoalbums in een vuilcontainer liggen en redde deze van de vernietiging. Bij het doorbladeren ervan realiseerde hij zich dat het hier om unieke foto’s ging van de Politionele acties in Indonesië. Hierbij stuitte men op een aantal foto’s       van standrechtelijke executies van Indonesiërs door het Nederlandse leger. Voor het eerst in de geschiedenis zijn er nu fotografische bewijzen van de excessen die door Nederlandse militairen zijn begaan.

“Op een van de foto’s is duidelijk de executie te zien van een drietal Indonesiërs. Men ziet de kogels inslaan in de wand van de greppel. Een tweede foto toont de greppel, die reeds vol ligt met lijken van gedode Indonesiërs. Aan de rand staan twee Nederlandse militairen, herkenbaar aan hun uniformen. Deskundigen van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs   Documentatie)   en   van   het NIMH    (Nederlands     Instituut     voor  Militaire Historie) verklaren zulke foto’s nooit eerder te hebben gezien. “Het zijn geen alledaagse foto’s en het is beslist niet zo dat iedere Indië-militair zulke foto’s mee naar huis bracht. We hebben hier veel fotoalbums”, zegt René Kok van het NIOD, “en je zit te wachten op het moment dat zulke foto’s opeens opduiken. Zo’n moment is nu!” Historici twijfelen niet aan de echtheid van de foto’s; echter de plaats noch de toedracht van de executies zijn niet duidelijk. Mogelijk zal nader onderzoek meer details opleveren.

De maker van de foto’s, Jacobus R.,    is een Indië-veteraan uit Enschede. Inmiddels is hij overleden. Hij werd uitgezonden in 1947, kort voor de eerste Politionele actie en pas in 1950 naar Nederland teruggekeerd. In de Korpsjournaals van zijn onderdeel wordt geen gewag gemaakt van de executies. Men gaat er vanuit dat de militair slechts bijstand heeft verleend aan de Speciale Troepen en de Infanteristen, die wel executies uitvoerden.                                             De militair heeft nooit ruchtbaarheid gegeven aan het bestaan van zijn albums, noch aan de inhoud ervan.  De albums  zouden nooit aan het licht zijn  gekomen als ze niet toevallig gevonden werden in een vuilcontainer door een archiefmedewerker van de Gemeente Enschede. Het archief verzamelt vaak foto’s en oude albums ten behoeve van het eigen bestand en om de levensloop van de eigen inwoners te illustreren. Wie ze in de container heeft gegooid is niet bekend.  De albums zouden alsnog terzijde zijn gelegd, als archivarissen niet zouden zijn gealarmeerd door een foto van een gevangenentransport in Indonesië. Toen besloot men om ze zorgvuldig door te nemen met als resultaat de bewuste foto’s. Misschien dat er in de nabije toekomst nog meer fotomateriaal aan het licht komt.  

Deze ontdekking zal koren op de molen zijn van de drie historische instituten die de Nederlandse regering opriepen om opnieuw onderzoek te doen naar de Politionele acties tussen 1945 en 1949. Het Kabinet heeft hier echter nog niet op gereageerd.

Zo lijkt de zaak nu in elkaar te steken. Blijft echter de vraag of de historici gelijk hebben. Geven de foto’s wel weer wat ze schijnen weer te geven? 

Zijn de conclusies dat het hier om schokkend fotomateriaal gaat niet te voorbarig? Beelden kunnen soms bedrieglijk zijn. Een voorbeeld hiervan is de beroemde foto van de Hongaarse fotograaf Robert Capa, die de dood van een Spaanse Republikeinse soldaat weergaf. Later bleek dat er gerede twijfels waren rondom de echtheid van deze foto omdat de tekst niet bleek te kloppen met de foto. Ook de door Capa vermelde locatie bleek onjuist. Boze tongen beweerden zelfs dat de foto in scene zou zijn gezet. Haalt dit voorbeeld de authenticiteit en de waarde van de nu ontdekte foto’s naar beneden?

De gewraakte foto van Robert Capa.

Op de foto van de executie van drie Indonesiërs zijn duidelijk de inslagen van kogels te zien in de wand van de greppel. Maar de drie Indonesiërs staan nog rechtop en schijnen geen verwondingen te hebben. Geen kogelgaten in de kleding en geen uit de lichamen tredend bloed wat bij een doorschot toch te zien zou moeten zijn. Hier komt nog bij dat de executie tegen alle regels in niet in de Korps-historie is vermeld. Is Jacobus R. wel zelf getuige geweest van deze executie en dus de fotograaf van deze gebeurtenis? Het is bekend dat het destijds niet ongewoon was dat foto’s door soldaten onderling geruild werden om herinneringen te behouden aan gebeurtenissen die zij belangrijk vonden. Verder is het ook niet duidelijk wie de Indonesiërs op de foto’s waren. Waren het Republikeinse strijders, waren het burgers, bendeleden of leden van kleine Islamitische groepen die naast de Indonesische vrijheidsstrijders een soort privé-oorlogje tegen alle Europeanen voerden. Hierover zal waarschijnlijk het laatste woord nog niet over gezegd zijn.

Punt is, dat het wel heel erg toevallig is dat juist nu de drie Instituten de regering verzoeken om nader onderzoek naar de Politionele acties, deze foto’s als geroepen schijnen op te duiken. Verreweg de meeste foto’s uit het album van Jacobus R., die onlangs zijn opgedoken, zijn eigenlijk niets bijzonders. De gebruikelijke soldaten-kiekjes van voertuigen en collega’s. De aandacht van de stadsarchivaris werd echter getrokken door twee foto’s, die nu voor veel ophef zorgen. Merkwaardig dat hij het album al twee jaar had opgeborgen en eerst nu uitgerekend op dit moment de foto’s bemerkte en aan de pers toonde. Het lijkt onwaarschijnlijk dat deze foto’s niet eerder zijn opgemerkt.

Nu worden de foto’s gebruikt ter staving van de wens voor een grondig onderzoek naar wat er destijds gebeurd is. “Die samenloop wekt op zijn minst achterdocht”, aldus Leen Noordzij, voorzitter van de Vereniging Oud-Militairen Indiëgangers (VOMI). “Of er nu wel of geen verband is, de media-aandacht komt de drie instituten in ieder geval bijzonder goed van pas”. Als we de foto’s eens goed ontleden, zien we een aantal zaken. Eén foto toont een greppel met daarin een aantal lichamen van (zo te zien) burgers. Er staan weliswaar een tweetal Nederlandse militairen bij, maar dat is geen bewijs dat zij ook de daders zijn. Zij kunnen er bijvoorbeeld mee geconfronteerd zijn tijdens      hun patrouille. Het kwam geregeld voor dat Nederlandse legereenheden de resultaten van slachtpartijen ontdekten. Eveneens is het mogelijk dat ze een slachting tegengekomen zijn en de lichamen in massagraf gedeponeerd hebben. Het gebeurde wel vaker dat vrijheidsstrijders burgers ombrachten die niet op hun hand waren.

De conclusie is wel dat veel Indië-veteranen het in het verkeerde keelgat schiet dat zonder nadere informatie over de foto’s door veel journalisten maar klakkeloos wordt aangenomen dat het hier met zekerheid om executies door Nederlandse militairen gaat. Het is wel zo, dat geen enkele veteraan zal ontkennen dat er tijdens de Politionele acties ernstige excessen en misdadige incidenten hebben plaatsgevonden. Dit betekent echter niet dat daarom de gevolgtrekking is dat alles is wat het lijkt. Maar             de gemiddelde Nederlander beseft   dat onvoldoende en ziet alleen           de “underdogs”, de arme Indonesische bevolking.    

Duidelijk is in ieder geval wel, dat deze foto’s nogmaals benadrukken dat de Politionele acties een zeer bloedige fase in de gezamenlijke geschiedenis van Nederland en Indonesië vormen. Ook Leen Noordzij is van mening dat een onderzoek alleen zin heeft, als ook de Indonesische archieven opengaan. En Indonesië zit er niet op te wachten om in het kader van het onderzoek openheid van zaken te geven, omdat dan ook de excessen van hun kant aan het licht komen, die op sommige punten minstens even gruwelijk, zo niet nog gruwelijker zijn. 

Zal een nieuw onderzoek ook nieuw licht op de Politionele acties werpen? Het lijkt alleen zinvol te zijn als ook van Indonesische kant de archieven beschikbaar komen. En dat is op z’n minst twijfelachtig. Misschien dat juist daarom een nieuw gedegen onderzoek toch wel op z’n plaats is. Juist om te pogen veel onduidelijkheden weg te nemen. En laten we dan niet zozeer het zwaartepunt leggen op de gepleegde daden, als wel op waarheidsvinding.

Maar, soms is het ook goed om te vergeten wat is geweest, te waarderen wat nu is en uit te zien naar wat komen kan.   

 

Lees verder…

Samenwerking Indische en Molukse gemeenschap

 

10897248855?profile=originalSamenwerking Indische en Molukse gemeenschap

Het klinkt zo logisch en had er eigenlijk allang moet zijn….. Twee groepen repatrianten die uit hetzelfde voormalig Nederlands-Indië afkomstig zijn. De beëindiging van de voormalige kolonie heeft voor beide groepen een enorme impact gehad. Beide groepen moesten noodgedwongen naar het verre en koude Holland emigreren. De Indische Nederlanders vanwege hun directe afkomst van de Europeanen, deels ook gemengd met Indonesisch bloed, maar door de Indonesiërs als de bezetter werden gezien. De Molukkers omdat ze de beste en trouwste soldaten van het koloniale bewind waren. Bovendien beschouwden zij zich niet als deel van de Indonesische bevolking, maar meer als een zelfstandige natie, vooral omdat        de Nederlandse regering hen zelfstandigheid had beloofd. Deze voormalige soldaten gingen naar Nederland in de veronderstelling dat dit tijdelijk zou zijn en ze spoedig terug konden keren naar een eigen Molukse staat. Wat betreft de Indische Nederlanders die ervoor kozen om de Indonesische nationaliteit te aanvaarden, kwamen terecht in een smeltkroes van vijandigheid, de Irian Barat en de oorlog in Papoea Nieuw Guinea. Daarop besloten velen van hen toch nog naar Nederland te vettrekken.

De geschiedenis verliep echter anders: de belofte aan de Molukkers werd   niet nagekomen en de Indische gemeenschap werd op geen enkele wijze schadeloosgesteld. Het enige wat de groepen bond, was het feit dat ze Nederlands staatsburger waren en dat ze allen onvrijwillig naar Nederland vertrokken waren. Beide groepen hikken nog steeds tegen het onrecht dat hen is aangedaan, zij het ieder apart. Ondanks gemeenschappelijke roots en een gemeenschappelijke nationaliteit streden en strijden beide groepen in verdeeldheid voor hun recht. De Indische Nederlanders 67 jaar en de Molukkers 61 jaar na dato.

Nu is er een initiatief ontstaan dat nog niet eerder is vertoond in Nederland. Een bijzondere Pasar Malam, die georganiseerd wordt door een groep enthousiaste Molukse jongeren, AMS-PARADISE en die gesteund wordt door beide groepen repatrianten, alsook Nederlandse groepen. Hiermee hoopt men de grote onbekendheid van de oorzaak van het verblijf van beide groepen voor het voetlicht te plaatsen. Het uiteindelijke doel is beide groepen te verenigen in een Stichting met een

geheel nieuw beleid en structuur, met een nieuw gezamenlijk museum en een gezamenlijk centrum om het gemeenschappelijke culturele erfgoed te beschermen en uit te dragen.      Een pasar van verbroedering en hernieuwde kennismaking. Om de gemeenschappelijke geschiedenis te gedenken en blijvend te herinneren. Het motto: De handen ineen te slaan en niet te vergeten waar wij vandaan komen, in een samenwerking tussen de gemeenschappen die beide van ver overzee gekomen zijn.

Vele actieve organisaties vanuit het gehele land zullen acte de présence geven op deze bijzondere pasar. Twee onmiskenbare onderdelen van de gezamenlijke cultuur zijn de muziek en de eetcultuur. In een bonte mengeling zal men deze dan ook op de pasar tegenkomen.

Enkele programma-onderdelen zijn:

#  Een tropisch speelparadijs voor de kinderen voor urenlang plezier.

# Klein filmtheater, waarin naast tal van DVD’s de “Weduwe van Indië” zal worden vertoond.

Voordrachten van bekende Indische Molukse en Nederlandse schrijvers met stands waarin u zelf met hen kunt kennismaken.

# Ketemu Alan Alan, waar u kunt afspreken om elkaar te ontmoeten.

#  Een “Meet & Greet” point, waar u met uw favoriete artiest op de foto kunt.

Tropische stands en eettentjes waar u de hele dag door kunt genieten.

# Een ICM-stand waar u persoonlijk met het team kunt kennismaken en alle informatie kunt krijgen.

 

En dit alles en nog veel meer in een geweldige oosterse sfeer met een klaterende waterval en een beekje

met een bruggetje; een tropisch decor met vogels en allerlei andere tropische dieren onder een complete sterren-hemel boven u. Met diverse podia met optredens van bands, dansgroepen en artiesten, kortom teveel om op te noemen.

Drie dagen lang een tropisch festijn die in Nederland zijn weerga niet heeft. Vrijdag 31 augustus, zaterdag 1 en zondag 2 september in het Sportzalen- complex de “Vechtsebanen”, Mississippidreef 151, 3565 CE Utrecht, Tel: 030-2627878.  Openingstijden: vrijdag en zaterdag 12.00 – 01.00 uur, zondag 10.00 – 22.00 uur. Toegang: kinderen t/m 5 jaar en 65+ (kaart) gratis. Overig: 8,00 euro. Passe-partout voor drie dagen: 22,00  euro. Inlichtingen: Evenementenbureau ANS-PARADISE, Boksheuvelstraat 2-e, 5222 AN Den Bosch, Tel: 073-8221828.

 

Met dan aan NICC!

 

Lees verder…

Verboden foto’s eerste politionele actie

10897240880?profile=originalVerboden foto’s eerste politionele actie     

Herinneringen aan Nederlands-Indië kwamen boven op een stille warme zomeravond, zittend  op het terras bij het bekijken van de “verboden foto’s” van Louis Zweers: “Strijd om Deli”, over de eerste politionele actie bij Medan op Sumatra. Het schemerige licht, de brandende tuinlichtjes tegen de muggen en de muggen zelf, vormden een perfect decor. Waarom de foto’s destijds verboden waren, is 

 

 

mij niet geheel duidelijk. Misschien om het Nederlandse volk of de Amerikanen, die Indonesië onder hun invloedssfeer wilden brengen tegen het opkomende communisme in Azië, niet te choqueren. Bij het lezen van de plaatsnamen in het boekje kwamen oude ervaringen boven. Vooral bij Perbaoengan, een plaatsje tussen rubber- en palmolieplantages.

De eerste dag van de eerste politionele actie leverde het KNIL, als elite beroepseenheid, de voorhoede-gevechten. Vanuit Medan, via de Straat van Malakka, landde het zesde Bataljon Infanterie (voorheen het Medan-Bataljon) in de buurt van het dorp Perbaoengan. In de Deli Courant stond het verslag van een militair: Op 28 juli te 0.00 uur werden een gedeelte van de Ostcie, de gehele 2e, 3e en 4ecie en een peloton met pantserauto’s op 2 L.C.T.’s ingescheept teneinde een landing bij Pantei Tjermin uit te voeren. Het convooi werd beveiligd door hert corvet H.M. Banda en de R.P.’s 119, 122 en 130. Slechts het hoogstnoodzakelijke werd meegevoerd, omdat na de landing slechts drie trucks per cie beschikbaar zouden zijn. Om 07.00 uur werd het landingspunt door de Banda en een Mustang bepoeierd. De poging van de

 

Marine om de L.C.T.’s aan het strand te zetten, mislukten jammer genoeg. Ze bleven 30 meter van het strand steken op een zandbank. Wij waren gedwongen naar de wal te waden. De 3e cie vormde een bruggenhoofd. De rest volgde en zette te voet de opmars voort naar Perbaoengan. Onderweg werd nog geregeld op tegenstand ondervonden, wat het noodzakelijk maakte om aan weerszijden van de weg op te rukken. Dit vertraagde de opmars natuurlijk enorm. Spoedig bleek dat Perbaoengan in rand was gestoken. Om 12.30 uur was het plaatsje genomen en kon de 4e cie verhinderen dat de brug over de Soengai Oelar vernield zou worden. Op 29 juli om 05.00 uur werd de opmars weer voortgezet. Om ongeveer 17.30 was Siantar in onze handen met betrekkelijk weinig tegenstand. We maakte aanzienlijke hoeveelheden wapens en munitie buit en er werden vele gevangenen gemaakt. De N.R.I. verpleegsters hadden hun handen vol aan het wegpikoelen van de gewonden en gedode N.R.I. strijders. Bevrijd werden de Sgt. De Lange en de soldaten Groen en Johan Pataleimonia en de sultans van Langkat en Asahan.

Wij – een bataljon dienstplichtig ongeregeld – rukten over land in enkele dagen op vanuit Medan naar Perbaoengan, via de takaks- en rubberplantages. In de nacht van 23 juli 1947 hadden we een tegenaanval van de TNI op Medan afgeslagen.

 

 

Onderweg bleek niet zo heel veel kapot of in rand geschoten, maar hier en daar had de TNI (Indonesische leger), dat de bergen in was gevlucht, huizen vernield of in brand gestoken. De foto’s van de lege straten in de plaatsen waar we doortrokken, deed de geur van toen, tropenlucht vermengd met brandlucht, herleven.

In Perbaoengan werden we, zoals vaak, in een school gelegerd. Onze veldbedden waren nog niet aangekomen en dus lagen we op een opgevouwen deken op de cementen vloer. We waren jong, bovendien moe en sliepen toch wel. Mijn broek, een paar maten te groot voor zo’n tengere jongen als ik was, had ik aan het voeteneind gelegd. Hadden ze in de militaire dienst ooit passende kleding? De veel te wijde broekspijpen waren een voordeel toen ik ’s morgens de broek weer aantrok en in mijn kuit werd gebeten door een schorpioen. In een reflex pakte ik het beest samen met de stof van de broekspijp beet en kneep hem fijn. De hospik, die niet meer medische kennis had dan nodig was voor het aanleggen van een verband, deed er een scheut jodium

op, met een gezicht van: ‘hoe gaat dit aflopen…’ Ik vroeg het me ook af, maar uiteindelijk het viel mee. De nachtelijke tropische geluiden van toen kwamen, bij het bekijken van de foto’s, in mijn herinnering. Als je ’s nachts op wacht stond en een tak of een vrucht van een boom op het golfplaten dak van de stelling viel, schrok je je al haast een beroerte. Je probeerde ’s nachts een voorwerp niet met je ogen te fixeren, want dan ging het in je idee geheid bewegen. En als je er dan naast keek, stond het stil (als het een voorwerp was dat ook stil stond). Het voornemen om terug in Nederland midden in de nacht uit je bed te komen en voor je huis op wacht te gaan staan, de oude sfeer op te roepen, de opluchting te voelen als de zon opkwam en de dingen om je heen weer helder werden, heb ik maar niet uitgevoerd.

Later, toen ik een paar maal Indonesië bezocht, kwamen de geur en de geluiden van de tropen niet helemaal terug zoals ik ze in mijn herinneringen bewaarde. Waarschijnlijk keek en luisterde je toen scherper, angstiger en intenser. De oude herinneringen bleken onlosmakelijk verbonden met de jeugd, de gevoelend en het nieuwe waarmee je toen de dingen onderging. Nu bij het bekijken van de foto’s, kwamen ze terug. De warme zomeravond en misschien het flesje wijn, droegen er aan bij.

Piet Scheele.

 Met dan aan NICC!

Lees verder…

10897259084?profile=originalFOUT in Indie
Op 18/7-2012 / Ned 2, 21.10 MAX in Hollandse zaken.

 

Een discussie over de opnieuw opgelaaide emoties rond de politionele acties in het voormalige Nederlands-Indië.
Begin juli doken twee foto’s op die lijken te wijzen op een wrede, standrechtelijke executie door ‘onze jongens’. Is, mede op basis van die foto’s, de conclusie gerechtvaardigd dat Nederland zich tussen 1945 en 1949 schuldig maakte aan oorlogsmisdaden? Of waren executies sporadische incidenten zoals die zich vaker in een oorlog voordoen? Voormalige dienstplichtige militairen reageren opnieuw fel en emotioneel: ‘Wij werden ook maar gestuurd’ en ‘We hebben het nooit over wat de zogenaamde Indonesische vrijheidsstrijders daar deden’.

Hoe kan 65 jaar na dato die periode nog zo veel emoties oproepen? Hoe moeten we die politionele acties beoordelen? Waren ‘we’ fout? Stond Nederland aan de ‘verkeerde kant van de geschiedenis’, zoals voormalig minister Bot van Buitenlandse Zaken het formuleerde in een spijtbetuiging over de moorden in het Indonesische dorpje Rawagadeh?

In Hollandse Zaken een discussie met onder andere Indië-veteraan Joop Hueting. Hij deed al in de jaren 60 een boekje open over wreedheden in Indië. Ook zijn Jeffrey Pondaag en Pia van der Molen te gast. Pondaag streed jarenlang voor erkenning van de moorden in Rawagadeh. Van der Molen maakte een documentaire over de Bersiap-periode, de bloedige Indonesische onafhankelijkheidsstrijd die mede aanleiding was voor de politionele acties.

Presentatie: Cees Grimbergen

Lees verder…
 
Eerste foto ooit van executies Nederlands leger in Indie
Door: Lidy Nicolasen − 10/07/12, 07:35
media_xl_1271515.jpg
© Album Jacobus R.. Drie Indonesiërs worden beschoten.
 

Eerste foto's ooit van executies Nederlands leger in Indië!

Voor het eerst in de geschiedenis zijn foto's opgedoken van executies die zeer waarschijnlijk zijn uitgevoerd door het Nederlandse leger tijdens de politionele acties in voormalig Nederlands-Indië. De foto's komen uit het privéalbum van een soldaat die diende als dienstplichtige in Nederlands-Indië.

Op de foto's is de liquidatie te zien van drie Indonesiërs. Ze staan met de rug naar het vuurpeloton aan de rand van een greppel op het moment dat ze worden beschoten. De greppel ligt vol lijken van geëxecuteerden, blijkt op een tweede foto. Aan de rand staan twee Nederlandse militairen, te herkennen aan hun uniform.

Nooit eerder
Deskundigen van het oorlogsinstituut NIOD en van het Nederlandse Instituut voor Militaire Historie (NIMH) zeggen dergelijke foto's nooit eerder te hebben gezien. 'Het zijn geen alledaagse foto's en het is beslist niet zo dat iedere Indiëmilitair dit soort foto's mee naar huis bracht', aldus een medewerker van het NIMH. Ook bij het NIOD zijn soortgelijke foto's onbekend, zegt René Kok. 'We hebben heel veel albums hier. Je zit te wachten op het moment dat zo'n foto opduikt en dat is nu. Eerder heb ik dit nooit gezien.'

De geraadpleegde historici twijfelen niet aan de echtheid. De exacte plaats noch de toedracht van de executie is bekend. Mogelijk levert nader onderzoek meer details op.

De maker is een soldaat uit Enschede. Hij is inmiddels overleden. Hij werd uitgezonden in 1947, kort voor de eerste politionele actie, en hij is pas in 1950 teruggehaald, na de soevereiniteitsoverdracht. Hij diende bij de artillerie. In de Korpsgeschiedenis van zijn onderdeel wordt geen melding gemaakt van executies. Vermoedelijk heeft de artillerie alleen bijstand verleend aan de Speciale Troepen of infanteristen, die wel executies uitvoerden.

(tekst gaat onder de tweede foto verder)

  • media_xl_1271519.jpg © Album Jacobus R.. Doden in een greppel, twee Nederlandse soldaten kijken toe.

Bekend zijn de executies in de Javaanse kampong Rawagede en op Zuid-Celebes. De nabestaanden van de slachtoffers van Rawagede werd vorig jaar een schadevergoeding toegekend. De staat moet nog reageren op de aanklacht die is ingediend tegen de standrechtelijke executies op Zuid-Celebes. Hoeveel Indonesiërs bij beide acties precies zijn omgekomen, is niet bekend.

De soldaat heeft nooit ruchtbaarheid gegeven aan het bestaan van de foto's. Zijn albums zouden ook nooit zijn opgemerkt, als ze niet onlangs waren gevonden in een vuilcontainer in Enschede. Wie ze daarin heeft gegooid, is niet bekend. De eigenaar van de albums was kinderloos en zou de laatste jaren alleen hebben geleefd.

Vuilcontainer
Een medewerker van het Gemeentearchief van Enschede zag de oude albums liggen in de vuilcontainer en hij besloot ze eruit te vissen. De gemeente Enschede verzamelt vaker foto's om de levensloop van de eigen inwoners te kunnen illustreren. De albums zouden alsnog terzijde zijn gelegd, als de archivarissen niet waren gealarmeerd door foto's van een gevangenentransport. Op dat moment besloten ze het album nog eens door te nemen waarbij ze stuitten op de foto's van de executies.

Onlangs riepen drie historische instituten de regering op opnieuw onderzoek te doen naar de politionele acties tussen 1945 en 1950, om te kunnen begrijpen wat voor oorlog er in Indonesië is gevoerd. Het kabinet heeft nog niet gereageerd.

 

 

Lees verder…

10897248065?profile=originalNederland valt aan

Reconstructie conflict Indonesië van 1947

Bij een van de meest dramatische vergaderingen die voorafgingen aan het begin van de Nederlandse aanval op de Republiek Indonesië in de zomer van 1947, was een deel van de aanwezige ambtelijke top in Indië aangeschoven. Leider van de Nederlandse onderhandelings-delegatie Schermerhorn schreef 's nachts in zijn dagboek dat hij walgde van deze bijeenkomst. Het is een treffende passage uit het boek 'Nederland valt aan', dat het conflict tussen Nederland en Indonesië 65 jaar geleden nauwkeurig reconstrueert. Op 21 juli zendt de NTR een documentaire uit met een weergave van de gebeurtenissen in 1947. Volg in de aanloop naar de uitzending op deze website wekelijks de ontwikkelingen.

Onbekende details

Wat u hierboven las is een van de vele bizarre scènes in het boek "Nederland valt aan", van de auteur Ad van Liempt, dat verscheen bij Uitgeverij Balans. Er zijn er nog veel meer: Schermerhorn, die zich de woede van de marine op de hals haalt door op een warme marineboot zijn colbertje over de loop van een kanon te hangen; de ongekende bemoeizucht van KVP-fractievoorzitter Romme inzake benoemingen; een topambtenaar van Buitenlandse Zaken die in zijn roddeltelegrammen alle hoofdrolspelers in het conflict met een Engels telwoord aanduidt - het boek Nederland Valt aan is een meeslepende, en soms hilarische reconstructie van de periode die voorafging aan de laatste grote oorlog van Nederland.

Die oorlog is bekend als de eerste politionele actie - de term is afkomstig van minister Van Kleffens die zijn collega's er tijdens een vergadering met klem op wees dat ze nooit het woord oorlog mochten gebruiken. Het is een van de meest succesvolle voorbeelden van "framing" in de Nederlandse geschiedenis.

Het boek probeert een antwoord te vinden op de vraag wat er toch toe heeft geleid dat de Nederlandse regering met ruime steun van de bevolking in de zomer van 1947 een oorlog begon, twee jaar, twee maanden en twee weken na de bevrijding van de Duitse bezetting. Uit het boek wordt duidelijk dat geldnood een belangrijke rol speelde. Minister van Financiën Lieftinck waarschuwde voor een faillissement van Nederland omdat de kosten van het leger in Indië, drie miljoen gulden per dag, niet meer te dragen waren. Ook de druk vanuit de legertop speelde een rol: generaal Spoor wilde per se dat het Indonesische leger stopte met aanvallen op Nederlandse soldaten. Er leek meermalen een oplossing onder handbereik, het laatst zelfs nog op 15 juli, maar uiteindelijk gaf het kabinet toch het groene licht voor een massale aanval.

Over project 'Nederland valt aan'

Het boek Nederland valt aan (een bewerking van een uitgave uit 1994) is onderdeel van een multimediaal project. Tot aan de dag dat de oorlog 65 jaar geleden begon verschijnt er wekelijks een webpagina op geschiedenis24.nl waarin wordt bijgehouden wat er 65 jaar geleden in het conflict tussen Nederland en de Republiek Indonesië gebeurde.

Op 21 juli zendt de NTR op Nederland 2 een bijzonder programma uit dat gebaseerd is op de research voor Nederland Valt Aan: het is een reconstructie van de eerste dag van die oorlog, in de vorm van een modern nieuwsprogramma op tv. De door Maartje van Weegen (die voor één keer terugkeert op tv) gepresenteerde nieuwsshow ziet eruit alsof er in 1947 al televisie was met live-verbindingen. Gerenommeerde verslaggevers uit het verleden zullen aan de reconstructie meedoen. De voorbereidingen voor dit experimentele programma zijn inmiddels in volle gang en zullen op de website van geschiedenis24.nl wekelijks worden gevolgd.

De reeds verschenen delen van deze serie kunt u via de links rechts op de pagina openen en lezen. Inclusief preview-filmbijlages!

 

 Zie verder op NTR  http://www.geschiedenis24.nl/nieuws/2012/mei/reconstructie-conflict-met-indonesie-in-1947.html 

Lees verder…

Column “De Tinnegieter” van een column tot een boek

Harderwiek.nl is trots!!! op Renske Jansen.Want haar column op onze site  is de aanleiding geweest voor het boek “Hoe de Indische Nederlanders naar Harderwijk kwamen”  zo zie je naar hoe mooi dingen kunnen lopen. Wel jammer dat De Stentor niet even een linkje plaatst naar de column, vandaar voor alle Stentor lezers hier de column. Dus schroom niet dit artikel te liken en retweeten.

voor_slagerij

De meeste Harderwijkers kennen het winkelcentrum Tweelingstad wel in Harderwijk.
Achter dit winkelcentrum ligt de wijk Tinnegieter. Deze wijk is daar rond de vijftiger jaren gebouwd toen er veel woningnood was in Nederland.
Nederland had vroeger veel koloniën, één kolonie was in die tijd Nederlands Indië. Nu bekend als Indonesië. Niet veel mensen weten dat mijn familie oorspronkelijk uit Indië komt. Aan mij zie je het ieder geval niet. Ik ben een echte kaaskop. Aan mijn moeder kun je het nog wel een beetje zien want zij is lichtgetint en mijn oma , ja mijn oma is echt een klein Indische vrouwtje.

Via omzwervingen in Nederland is mijn oma begin jaren 50 in Harderwijk gekomen. Mijn overgroot vader was KNIL militair in Nederlands Indië en nadat de politionele acties afgelopen waren moest hij met zijn gezin naar Nederland vertrekken. Mijn overgroot vader had toen al heel veel mee gemaakt. Hij heeft in de oorlog gewerkt aan de beruchte Birma spoorlijn in Siam. Mijn overgroot moeder zat in die tijd met zes kinderen in een Jappenkamp in Nederlands Indië. Gelukkig is alles toen goed afgelopen, maar eigenlijk was dit het begin van een grote reis naar het koude kikkerland.
In die tijd kon je niet zomaar een huis krijgen. Daarom stond mijn overgroot vader met zijn familie op een wachtlijst. Totdat ze een huis konden krijgen in de nieuwe wijk de Tinnegieter in Harderwijk. Deze wijk was toen nog in aanbouw. Totdat ze een woning konden betrekken zaten ze in Hotel Stadsdennen. Op die plek staat nu het nieuwe Van der Valk hotel.

 

deventerwegUiteindelijk kregen ze een huis aan de Willem de Zwijgerlaan 25. Het was een huis met vier slaapkamers en alles was op miniatuurformaat. Het was behoorlijk wennen vergeleken met de vooroorlogse riante woningen in Nederlands Indië waar ze woonde in de mooie natuur met sawa’s, mangobomen en vulkanisch gebergte en de mystieke geluiden van Indië.

De Tinnegieter was een wijk voor onderofficieren. Mijn overgrootvader was namelijk Sergant- 1
Hij was eigenlijk Sergant Manjoor maar toen hij in Nederland kwam raakte hij al zijn strepen kwijt.
Dit vind ik nog steeds heel erg onrechtvaardig maar dat is een andere hoofdstuk.
In deze wijk woonde heel veel grote Indische gezinnen. Het rook er altijd naar trassi en allemaal andere exotische geuren.
De Indische mensen namen ook hun gastvrijheid mee zoals mijn overgroot ouders. Iedereen mocht altijd mee-eten. Zelfs de melkboer en de huisarts ( Dokter Coole)
Mijn overgrootouders woonden in deze wijk met tien kinderen. Vijf stoere jongens en vijf mooie meisjes.
Mijn familie was altijd erg muzikaal. Je had in die tijd veel Indo Rock bandjes. Mijn oudooms oefenden altijd in de kleine schuur met de deur open. Daardoor vulde heel de straat zich met muziek. Veel buurtkinderen en jongeren kwamen dan dansen. Er bloeiden natuurlijk ook veel relaties op. Mijn oma, de een na oudste dochter, heeft daar mijn opa leren kennen. Hij kwam altijd bij de buren. Hij was ook militair, een stoere Fries met een motor. Hij heeft ook in Indië gediend.

Het is bijna niet voor te stellen dat de Tinnegieter in die tijd nog geen winkels had. Er liep een straat naar de oude binnenstad van Harderwijk. Nu de Deventerweg. Alle boodschappen werden vroeger nog bezorgd door de melkboer, de bakker en natuurlijk door de slager; Leen Pfrommer. De bekende schaatscoach van Ard Schenk en Kees Verkerk.
Mijn moeder is ook in deze wijk opgeroeid. Ze vertelde mij altijd dat ze vanaf haar kamer de koepel van het Dolfinarium kon zien. Dit was in 1967. Toen was alles nog niet zo volgebouwd als nu.
Moet je nagaan hoe groot Harderwijk is geworden. Tussen de Tinnegieter en de Binnenstad was bijna niks gebouwd.
Later is het winkelcentrum Tweelingstad gebouwd. Het oudste winkelcentrum van Harderwijk.
Rijwiel handel Van der Geest nu Cosy-shop was er vanaf het begin. Hij had ook nog een benzine pomp voor de deur. Kun je , je dat voorstellen? Toen koste benzine nog een kwartje per liter.
Helaas zijn de oude woningen van de Tinnegieter gesloopt. De meeste Indische gezinnen zijn er niet meer; velen zijn overleden en diens kinderen zijn ergens anders gaan wonen. Mijn moeder is uiteindelijk als eerste bewoner met haar ouders in de Skanormeen terecht gekomen. Dat is in Stadweiden maar daar vertel ik een andere keer over.


De plek waar nu de winkels van de Deventerweg staan.
Mijn moeder met haar drie ooms.

Lees verder…

10897255891?profile=originalAlbert van Prehn ICM Columnist - Verkiezingsprogramma versus de Indische gemeenschap.

 

Ik zie diverse informatie voorbij komen inzake de verkiezingen en blijkbaar is dit forum politiek bezig de lezers hun juiste keuze te laten maken a.s verkeizingstijd.

Ik lees dat diverse partijen de Indische zaak niet willen behartigen op groen links na. Wat wij NIET moeten vergeten is, dat met name het CDA de partij is die met ALLE winden meewaait en nimmer een eigen verantwoordelijkheid heeft afgelegd naar de kiezers die veel al kiezen omwille van de christelijke factor. Zo ken ik vele Nederlanders die op het CDA stemmen puur omdat zij gelovig zijn. Wat een misvatting is dat omdat het CDA de pure hufterigheid zelfve is en geen enkele christelijke doelstelling heeft dan alleeen maar MACHT en als het niet kan, zorgen dat je bij de machthebbers hoort. daarom zullen ze met ALLE partijen mee regeren als het hun uitkomt. Ik heb meer respect voor de kleine  christelijke partijen zoals de Christen unie dan het CDA wat zeker niet geinteresseerd is in de Indische kwestie. Het CDA moet je beschouwen als de partij met de zelfde VOC mentaliteit, de puur hufterige Hollandse mentaliteit.

Het zal dan ook nimmer anticiperen op onze gemeenschaps verzoeken om steun, immers, het zijn eigenlijk dezelfde mentaliteits houders als ten tijde van de kolonie waar bezetting, onderdrukking en uitbuiting, leegroven de gewoonste zaak van de wereld was. Het zal ook nimmer willen erkennen dat er een rechtmatige plicht is jegens Nederlandse staatsburgers ten tijde van de kolonie, waar Nederland mee rijk is geworden. Niet voor niets werden pogingen ondernomen om de koloniale staat na de 2e wereldoorlog in stand te houden met militaire acties.  100.000 militairen werden er naar gestuurd om Indie weer te bemachtigen tegen de VS in. Kosten toen 3 miljoen oude guldens.  Bedenk dan ook dat het 14 DAGEN na de bevrijding van de Duitsers was. 14 dagen en dan gelijk politionele acties daar in de tropen. Men had beter zich met de wederopbouw kunnen bezighouden zou je zeggen. nee, de kolonie bracht geld op, was makkelijk leeg te roven,was een makkelijke bron van inkomsten.

Bovendien is een zogenaamde partij met een christelijke grondslag niet wat je in de politeik terug vindt bij het CDA.

Het gaat er om macht en niets meer of minder.

 

Van de VVD moet je ook niets verwachten als burger, want die wil als het kan de HEER - KNECHT verhoudingen terug voeren in dit land en is de partij voor de upperclass.bezuinigingen komen altijd op de schouders van de gewone burger, en Rutte kan wel van indische afkomst zijn, maar zal zeker niets voor zijn gemeenschaps genoten doen, puur omdat het geen economische waarde heeft.Je ziet bij ieere VVD regering dat wij als burgers worden beknibbeld in onze studiemogelijkheden, de zorg, de sociale bijstand etc. Het is nu bijna zo dat alleen welgestelde kinderen kunnen studeren, omdat het onderwijs voor armere gezinnen onmogelijk wordt. Dis is de eerste stap om de HEER KNECHT verhouding te herstellen wat door de sociale partijen teniet is gedaan. Gezondheids zorg, schandalig dat uberhaupt wordt gedacht om hierin te gaan snijden. Momenteel is het al zo dat je niet oud meer moet woden, je kunt beter euthanasie plegen voor je in een verzorgings, of bejaarden huis terecht komt.

De zorg wordt in die instellingen gemeten naar draag kracht, jawel, naar wat je kunt betalen. Die draagkracht wordt afgemeten op het aantal minuten zorg. Dus als je een klein aow-tje hebt mag je twee minuten per dag pissen of scheiten, Heb je de twee minuten op dan poep en pis je maar in jouw broek.

De zorgtehuizen weken met budgetten en knijpen in de kosten van personeel en zorg. Ze houden hun uiterlijke schijn van zorg instellingen maar zijn in feite economisch en winstgevend bezig ten koste van diegenen die zorg nodig hebben. Ik weet uit directe ervaring dat men in die tehuizen kampt met personeel. Er is bijna niemand meer die in de zorg wil werkenen diegenen die momenteel in de zorg werken moeten 23 patienten helpen met som een verpleegkundige en 2 assistenten, U kunt zelf uitrekenen wat er dan voor aandacht, zorg etc, over blijft aan uren.

Soms moeten twee personeelsleden een afdeling runnen van 23 mensen die of bejaard hulpbehoefend zijn, of mensen die in een zorg instelling komen. Er worden wanhopige pogingen gedaan om personeel te werven en er worden bonusen uitgeloofd voor diegene die kan zorgen voor een nieuwe collega. mensen DAT is een van de schrijnende resultaten van de bezuiniging in de zorg.

Bepaalde managers vegen hun kont af met de belangen van hun personeel en spelen dictatortje en houden naar de buitenwereld de schijn op van een goede zorg instelling. Je wordt binnen gehaald met een mooie entree, en uiterlijke schijn. Bij iedere controle van de inspectie wordt hard gewerkt om het tehuis zo netjes mogelijk te laten overkomen en alles wordt daarvoor in het werk gesteld. Het is ook absurd dat de inspectie van te voren aankondigt wanneer zij komen. Belachelijk en onbegrijpelijk. H

et moet zo zijn dat JUIST die inspectie ineens onaangekondigd moet verschijnen, pas DAN kun je een oordeel vellen. Het lijkt wel een handjeklap spel. Ik kom morgen zorg je dat alles in orde is? En als je meespeelt geef ik jouw tehuis een ster erbij.

Politiek zal hiernaar moeten kijken en ingrijpen, want als je het over mensenrechten hebt, is oud en afhankelijk zijn in Nederland vergelijkbaar met die waar armoede heerst. Ik zou heel blij zijn indien een politieke partij zijn tanden in de zorg wil zetten en hier eens de bezem door haalt.

Dan hebben wij nu de miljarden die wij gewoon moeten weggeven aan een prestige kwestie van RUTTE die mooi weer kan spelen in Europa en het verhaalt op zijn burgers, jawel de gewone burger dan. De Euro is op slinkse wijze ingevoerd en zie, wij zijn er heel erg op achteruit gegaan. De euro is twee gulden waard, wat vroeger een gulden kost, kost nu een euro, dus wij betalen dubbbel. maar het vieze is wel dat onze lonen de gulden standaard behoudt. Dus wordt gehalveerd.

Verdien je vroeger 3000 gulden per maand, ben je nu terug op 1500 euro en alles is twee keer zo duur als de gulden.

 

Hier geef ik Geert Wilders in gelijk, weg met die euro, weg met de afhankelijkheid van brussel, weg met die enorme lasten die wij gezamenlijk moeten dragen.

D66 met pechtold is net zo erg als het CDA, parmantige pechtold met zijn mooie praatjes zal ook niet echt scoren. democarten noemen ze zich, als er een ondemocratisch geval te noemen is waar hij achter staat dan is het wel de EURO. Wel staat D66 achter de Indische Zaak.

 

PVV, bedenk wel dat NIET alles onzin is wat geert verkondigd. HIJ wordt vervolgd door de politieke elite en onder gaat de hetze van die zelfde politieke elite. Er wordt een beeld van de man gevormd bij de burgers om de eigen machtspelletjes te kunnen laten voortduren in de tweede kamer. Diezelfde manier van doen heeft PIM Fortuin het leven gekost, De Hetze vanuit de tweede kamer heeft Pim vermoord. Ik stem op geert, ben niet altijd met hem eens maar als ik eerlijk ben, en het indo gevoel van verraad weglaat biedt die partij mij het meeste voor een maatschappij waar ik in wil leven. ben tegen zijn vreemdelingen politiek, alhoewel het de spuigaten uitliep. Idere crimineel akn hiernaartoe komen en vindt een paradijs in ons land met de slappe en (menselijke) wetgeving.

Ik denk dat menige gevangenis boef het beter heeft dan een bijstandsmoedertje met twee of meer kleine kinderen.

De profiteurs daargelaten maar JUIST deze categorie van behoeftigen lijdt onder de bezuinigingen. Hoe moet je rondkomen met twee kleine kinderen als je alleen ervoor staat? Kinderopvang is niet te betalen, want daar hebben slimmerikken een leuke verdienste van. Werken kan niet want wie vangt de kleintjes op? Opa en Oma? Die hebben hard gewerkt en mogen toch van hun herfst dagen genieten of niet?

Een gezin zoals dit heeft GEEN kanzen in onze maatschappij waar alles wordt gegeneraliseerd ten behoefe van de graaiende hand van boven wat bezuiniging wordt genoemd. Schandalig. De zorg is gewoon niet meer te bekostigen voor jan met de Pet.Maar als banken om gaan vallen waar de rijken hun centjes hebben moet er van alles worden gedaan om die overeind te houden. Ik zou zeggen, geen goede koopmans geest, dan verdwijn je gewoon uit de markt, toch?

 

Dus met dit epistel waarin mijn persoonlijk visie is geponeerd, Gij die zijn stem uitbrengt, besef waar u uw goed van vertrouwen stem aan weggeeft. Ikzou zeggen, geen emotioneel uitgebrachte stem, bijv. omdat u Rutte zo leuk vind, of  omdat u chritelijk bent, of Geert als Indo ziet, neen, stem verstandig en nuchter en bezie of ze de Indische kwestie in het verkiezingsprogramma hebben opgenomen.

Succes

Lees verder…

'Indonesië is vingertje van Nederland beu'

'Indonesië is vingertje van Nederland beu'

AMSTERDAM - Van Indonesië kan niet worden verwacht dat het op mensenrechtengebied al dezelfde standaard heeft als Nederland. "Maar als je goed kijkt, zie je dat er enorme vooruitgang is geboekt."

Foto:  AFP

Dat zegt de Indonesische ambassadeur in Nederland Retno Marsudi zaterdag in De Telegraaf. Ze reageert op de mislukte deal om tanks van Nederland aan Indonesië te verkopen.

Ze wijst erop dat dictator Soeharto pas in 1998 is vertrokken. Daarna is volgens haar enorm veel gebeurd. "Het is zeer hoopvol wat er gaande is." Ze wijst onder meer op de democratische ontwikkelingen in het land.

Het is volgens haar niet duidelijk waar Nederland precies op doelt als het over de mensenrechten begint. "Het lijkt meer een algemeen verwijt. Als die discussie maar blijft voortduren kan dat onze bilaterale band beschadigen."

Problemen

Marsudi erkent dat er problemen zijn, maar daagt Nederland uit een land aan te wijzen dat geen problemen heeft. Ook is Indonesië volgens haar op veel vlakken vooruitstrevend. "Ik ben de eerste vrouwelijke ambassadeur in Nederland", noemt ze als voorbeeld.

De relatie tussen Nederland en Indonesië gaat volgens haar soms één stap vooruit en dan twee achteruit. "De andere keer twee stappen vooruit, een achteruit. Maar laten we van nu af aan vooruit gaan." Nederland moet Indonesië volgens haar op een eerlijke manier beoordelen.

Volgens de Telegraaf leeft onder Indonesische politici de mening dat Den Haag best een toontje lager mag zingen, vooral omdat Nederlandse troepen in 1947 en 1948 in meerdere dorpen de mannelijke bevolking hebben uitgemoord.

Verhoudingen

Marsudi zegt over de relatie met Nederland dat die goed is, maar beter zou kunnen zijn. Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (VVD) heeft Marsudi gesproken over de misgelopen tankdeal. Beiden willen de verhoudingen goed houden.

Maandag werd bekend dat Indonesië honderd tanks koopt van Duitsland, waarmee de verkoop van tachtig overtollige Nederlandse tanks van de baan is. Rosenthal is hier, net als minister van Defensie Hans Hillen (CDA), teleurgesteld over.

De Tweede Kamer sprak zich vorige maand uit tegen de verkoop van de Leopard-tanks omdat werd gevreesd dat Indonesië het wapentuig zou inzetten tegen de eigen bevolking. Met de deal was ruim tweehonderd miljoen euro gemoeid.

 

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives