10897249264?profile=originalOnderzoek excessen Politionele acties?     door:  Hans Vogelsang

 

Het bericht dat er dringend behoefte is aan een nieuw onderzoek naar het dekolonisatiegeweld in het na-oorlogse Nederlands-Indië, heeft bij velen de hoop aangewakkerd dat er tóch schoon schip gemaakt wordt met de nasleep van de koloniale oorlog die Nederland in de jaren 1947 – 1949 tegen Indonesië voerde. Laten we ons echter niet blij maken met een dode mus. De vraag naar een gedegen en onafhankelijk onderzoek speelt al vele jaren. Vrijwel geen enkele vraag rond het militaire geweld is tot op heden afdoende beantwoord. En de mogelijkheid van een nieuw onderzoek zal hieraan niet veel veranderen. Veel vragen zullen altijd  onbeantwoord blijven, niet zozeer omdat het zo lang geleden is en de juiste toedracht niet meer in alle gevallen te achterhalen is, maar ook omdat er bepaalde gebeurtenissen van hogerhand onmogelijk openbaar gemaakt zullen kunnen worden. Zo nu en dan borrelt er een gebeurtenis op, zoals het drama in Rawagedeh en nu weer Zuid-Sulawesi en er zullen er nog wel een aantal aan de oppervlakte komen. Maar de gehele waarheid zal het daglicht waarschijnlijk nimmer zien. Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat er niet naar gestreefd moet worden om de excessen van destijds aan de kaak te stellen, maar we moeten niet de illusie hebben dat alles daarmee boven water komt.

Nederlandse soldaten trekken een Indonesisch dorp binnen.

In 2005 verklaarde de toenmalige minister Bot van Buitenlandse Zaken dat Nederland ten tijde van de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië aan “de verkeerde kant” had gestaan. Een verklaring die in Indonesië werd gewaardeerd. Echter niet bij een deel van de inmiddels sterk uitgedunde groep eerste generatie repatrianten in Nederland, voor wie het verlies van Indië het verkies van hun moederland betekent. Zij spreken schande van de manier waarop er nu gesproken wordt over de politionele acties die volgden op de anarchistische Bersiap-periode, die vele duizenden slachtoffers onder de Nederlandse en Nederlands-Indische bevolking tot gevolg had, waarbij zich gruwelijke taferelen afspeelden. Bovendien verklaren de nog levende militairen die tijdens de acties ingezet werden dat er aan beide kanten op harde wijze is opgetreden.  Maar dat deze periode nog altijd heftige reacties blijft oproepen is onvermijdelijk.

Opvallend is echter wel dat steeds meer debatten over de geweldpleging tijdens de Indonesische revolutie zich gaan richten op de vraag: “Wie was er fout en moet excuses aanbieden…..” Deze verschuiving van de feitelijkheden naar de morele kanten is kenmerkend voor het huidige denken over de “vuile oorlog” zoals die nu vaak betiteld wordt. Natuurlijk zijn morele vragen ook belangrijk, maar daarmee zijn we er niet. Onze vraag naar kennis wil ook de harde feiten, zoals aantallen slachtoffers, de omstandigheden waarop zij het leven lieten, wie ervoor verantwoordelijk waren, en vooral de vraag: waarom het toen zover kwam.

Het wordt nu, bijna 70 jaar na het uitbreken van de Indonesische vrijheidsstrijd, de hoogste tijd om eindelijk een gedegen onderzoek te verrichten en met een stofkam door de laatste fase van ons koloniaal verleden in Zuid-Oost Azië te gaan.  Probleem hierbij is dat veel gebeurtenissen niet beschreven zijn  en getuigen vrijwel zijn uitgestorven. Het beeld van de laatste koloniale oorlog die Nederland voerde is hierdoor fragmentarisch en moet men afgaan op het geheugen van de nabestaanden en de overleveringen van hen wiens ouders het hebben meegemaakt. Bovendien betekenen de gebeurtenissen voor Indonesië de markering van het ontstaan van hun natie, waardoor een en ander begrijpelijkerwijs patriottisch gekleurd zal zijn.

Toch zal een onderzoek waardevol zijn. Zo is het mogelijk om inzichtelijker te maken onder welke  omstandigheden militairen hun zelf-beheersing verliezen en daardoor wreedheden begaan waar ze anders niet toe in staat zouden zijn en hierdoor voor het imago van een mogendheid een risicofactor vormen. Dit weer kan van belang zijn bij de werving en selectie van militairen en het pogen om ontoelaatbare gedragingen in de kiem te smoren.

Ook in Indonesië is inmiddels interesse ontstaan om deze bloedige periode met andere ogen te aanschouwen. Hierdoor biedt zich de mogelijkheid aan om zowel de Nederlandse als ook de Indonesische archieven in het onderzoek te betrekken en een samenwerking te realiseren tussen onderzoekers uit beide landen. We kunnen er gevoeglijk vanuit gaan dat ook in andere landen met een koloniaal verleden en excessen van gewelddadige acties, met meer dan normale belangstelling naar dit onderzoek zal worden gekeken. Sowieso omdat heden ten dage veel landen betrokken zijn bij door de Verenigde Naties gecoördineerde acties in tal van crisisgebieden.

Drie onderzoeksinstituten hebben nu het kabinet gevraagd om een nieuwe studie naar het militaire optreden van Nederland in de periode 1945 – 1949. Dit zijn: het Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie (NIOD), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Koninklijk Instituut voor Taal- , Land- en Volkenkunde (KITLV).

De conclusies van het onderzoek zullen zich echter niet zozeer bezighouden met de vraag: “Wat is er

toen feitelijk gebeurd”, maar veeleer met: “Wat gaat de overheid er nu mee doen”. Hierbij zal de kern: “Waarom is een dergelijk onderzoek niet veel eerder uitgevoerd?” zeker een cruciale rol spelen. Immers het feit dat de direct betrokken generatie vrijwel uitgestorven is, maakt het onderzoek er niet gemakkelijker op. Dat de oorlog in Indië blijft terugkomen en de aandacht blijft vasthouden, komt vooral doordat vele tientallen jaren de dringende vraag om reële aandacht hiervoor nooit gehonoreerd is. Wrang dat de wetenschap eindelijk bereid blijkt om onderzoek te verrichten naar gebeurtenissen die een bijna uitgestorven generatie voor het leven getekend heeft.

Rawagedeh.

Tweede Kamerfracties echter reageren verdeeld op deze oproep voor een hernieuwd onderzoek. De SP, PvdA en de Partij voor de Dieren steunen het voorstel, maar andere partijen houden zich op de vlakte of staan zelfs afwijzend. Kamerlid Harry van Bommel (SP) reageerde enthousiast: “We dringen er al langer op aan dat er een gedegen onderzoek moet komen naar geweld in Indonesië. Dat staat buiten kijf”. Marianne Thieme (PvdD): “De oorlog in Indonesië is een zwarte bladzijde in onze geschiedenis en het verloop daarvan moet geheel in kaart gebracht worden om recht te doen aan de slachtoffers die daar zijn gevallen”. De SGP vind een onderzoek geheel onnodig. Fractievoorzitter Kees van der Staaij liet weten dat er al genoeg onderzoek is verricht. In 1969 liet de toenmalige regering een

inventarisatie maken van de belangrijkste Nederlandse oorlogs-misdaden, de zogeheten Excessennota en een nieuw onderzoek zal geen einde maken aan de uitkomsten van destijds”. Het CDA  verklaarde: Het staat iedereen vrij om te onderzoeken wat hij wil”, aldus Henk Jan Ormel, “Er zijn al diverse onderzoeken gedaan naar de Politionele acties”. Ormel benadrukte dat zijn fractie momenteel echter druk bezig is met de Eurokwestie. De VVD, PVV en ChristenUnie hebben nog geen standpunt ingenomen en de overige politieke partijen waren niet bereikbaar voor commentaar. Het is vooralsnog onduidelijk of er een meerderheid in de Tweede Kamer te vinden is voor het voorstel van de drie historici.

Fotoalbums

Een medewerker van het Gemeente-archief van Enschede zag onlangs een paar oude fotoalbums in een vuilcontainer liggen en redde deze van de vernietiging. Bij het doorbladeren ervan realiseerde hij zich dat het hier om unieke foto’s ging van de Politionele acties in Indonesië. Hierbij stuitte men op een aantal foto’s       van standrechtelijke executies van Indonesiërs door het Nederlandse leger. Voor het eerst in de geschiedenis zijn er nu fotografische bewijzen van de excessen die door Nederlandse militairen zijn begaan.

“Op een van de foto’s is duidelijk de executie te zien van een drietal Indonesiërs. Men ziet de kogels inslaan in de wand van de greppel. Een tweede foto toont de greppel, die reeds vol ligt met lijken van gedode Indonesiërs. Aan de rand staan twee Nederlandse militairen, herkenbaar aan hun uniformen. Deskundigen van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs   Documentatie)   en   van   het NIMH    (Nederlands     Instituut     voor  Militaire Historie) verklaren zulke foto’s nooit eerder te hebben gezien. “Het zijn geen alledaagse foto’s en het is beslist niet zo dat iedere Indië-militair zulke foto’s mee naar huis bracht. We hebben hier veel fotoalbums”, zegt René Kok van het NIOD, “en je zit te wachten op het moment dat zulke foto’s opeens opduiken. Zo’n moment is nu!” Historici twijfelen niet aan de echtheid van de foto’s; echter de plaats noch de toedracht van de executies zijn niet duidelijk. Mogelijk zal nader onderzoek meer details opleveren.

De maker van de foto’s, Jacobus R.,    is een Indië-veteraan uit Enschede. Inmiddels is hij overleden. Hij werd uitgezonden in 1947, kort voor de eerste Politionele actie en pas in 1950 naar Nederland teruggekeerd. In de Korpsjournaals van zijn onderdeel wordt geen gewag gemaakt van de executies. Men gaat er vanuit dat de militair slechts bijstand heeft verleend aan de Speciale Troepen en de Infanteristen, die wel executies uitvoerden.                                             De militair heeft nooit ruchtbaarheid gegeven aan het bestaan van zijn albums, noch aan de inhoud ervan.  De albums  zouden nooit aan het licht zijn  gekomen als ze niet toevallig gevonden werden in een vuilcontainer door een archiefmedewerker van de Gemeente Enschede. Het archief verzamelt vaak foto’s en oude albums ten behoeve van het eigen bestand en om de levensloop van de eigen inwoners te illustreren. Wie ze in de container heeft gegooid is niet bekend.  De albums zouden alsnog terzijde zijn gelegd, als archivarissen niet zouden zijn gealarmeerd door een foto van een gevangenentransport in Indonesië. Toen besloot men om ze zorgvuldig door te nemen met als resultaat de bewuste foto’s. Misschien dat er in de nabije toekomst nog meer fotomateriaal aan het licht komt.  

Deze ontdekking zal koren op de molen zijn van de drie historische instituten die de Nederlandse regering opriepen om opnieuw onderzoek te doen naar de Politionele acties tussen 1945 en 1949. Het Kabinet heeft hier echter nog niet op gereageerd.

Zo lijkt de zaak nu in elkaar te steken. Blijft echter de vraag of de historici gelijk hebben. Geven de foto’s wel weer wat ze schijnen weer te geven? 

Zijn de conclusies dat het hier om schokkend fotomateriaal gaat niet te voorbarig? Beelden kunnen soms bedrieglijk zijn. Een voorbeeld hiervan is de beroemde foto van de Hongaarse fotograaf Robert Capa, die de dood van een Spaanse Republikeinse soldaat weergaf. Later bleek dat er gerede twijfels waren rondom de echtheid van deze foto omdat de tekst niet bleek te kloppen met de foto. Ook de door Capa vermelde locatie bleek onjuist. Boze tongen beweerden zelfs dat de foto in scene zou zijn gezet. Haalt dit voorbeeld de authenticiteit en de waarde van de nu ontdekte foto’s naar beneden?

De gewraakte foto van Robert Capa.

Op de foto van de executie van drie Indonesiërs zijn duidelijk de inslagen van kogels te zien in de wand van de greppel. Maar de drie Indonesiërs staan nog rechtop en schijnen geen verwondingen te hebben. Geen kogelgaten in de kleding en geen uit de lichamen tredend bloed wat bij een doorschot toch te zien zou moeten zijn. Hier komt nog bij dat de executie tegen alle regels in niet in de Korps-historie is vermeld. Is Jacobus R. wel zelf getuige geweest van deze executie en dus de fotograaf van deze gebeurtenis? Het is bekend dat het destijds niet ongewoon was dat foto’s door soldaten onderling geruild werden om herinneringen te behouden aan gebeurtenissen die zij belangrijk vonden. Verder is het ook niet duidelijk wie de Indonesiërs op de foto’s waren. Waren het Republikeinse strijders, waren het burgers, bendeleden of leden van kleine Islamitische groepen die naast de Indonesische vrijheidsstrijders een soort privé-oorlogje tegen alle Europeanen voerden. Hierover zal waarschijnlijk het laatste woord nog niet over gezegd zijn.

Punt is, dat het wel heel erg toevallig is dat juist nu de drie Instituten de regering verzoeken om nader onderzoek naar de Politionele acties, deze foto’s als geroepen schijnen op te duiken. Verreweg de meeste foto’s uit het album van Jacobus R., die onlangs zijn opgedoken, zijn eigenlijk niets bijzonders. De gebruikelijke soldaten-kiekjes van voertuigen en collega’s. De aandacht van de stadsarchivaris werd echter getrokken door twee foto’s, die nu voor veel ophef zorgen. Merkwaardig dat hij het album al twee jaar had opgeborgen en eerst nu uitgerekend op dit moment de foto’s bemerkte en aan de pers toonde. Het lijkt onwaarschijnlijk dat deze foto’s niet eerder zijn opgemerkt.

Nu worden de foto’s gebruikt ter staving van de wens voor een grondig onderzoek naar wat er destijds gebeurd is. “Die samenloop wekt op zijn minst achterdocht”, aldus Leen Noordzij, voorzitter van de Vereniging Oud-Militairen Indiëgangers (VOMI). “Of er nu wel of geen verband is, de media-aandacht komt de drie instituten in ieder geval bijzonder goed van pas”. Als we de foto’s eens goed ontleden, zien we een aantal zaken. Eén foto toont een greppel met daarin een aantal lichamen van (zo te zien) burgers. Er staan weliswaar een tweetal Nederlandse militairen bij, maar dat is geen bewijs dat zij ook de daders zijn. Zij kunnen er bijvoorbeeld mee geconfronteerd zijn tijdens      hun patrouille. Het kwam geregeld voor dat Nederlandse legereenheden de resultaten van slachtpartijen ontdekten. Eveneens is het mogelijk dat ze een slachting tegengekomen zijn en de lichamen in massagraf gedeponeerd hebben. Het gebeurde wel vaker dat vrijheidsstrijders burgers ombrachten die niet op hun hand waren.

De conclusie is wel dat veel Indië-veteranen het in het verkeerde keelgat schiet dat zonder nadere informatie over de foto’s door veel journalisten maar klakkeloos wordt aangenomen dat het hier met zekerheid om executies door Nederlandse militairen gaat. Het is wel zo, dat geen enkele veteraan zal ontkennen dat er tijdens de Politionele acties ernstige excessen en misdadige incidenten hebben plaatsgevonden. Dit betekent echter niet dat daarom de gevolgtrekking is dat alles is wat het lijkt. Maar             de gemiddelde Nederlander beseft   dat onvoldoende en ziet alleen           de “underdogs”, de arme Indonesische bevolking.    

Duidelijk is in ieder geval wel, dat deze foto’s nogmaals benadrukken dat de Politionele acties een zeer bloedige fase in de gezamenlijke geschiedenis van Nederland en Indonesië vormen. Ook Leen Noordzij is van mening dat een onderzoek alleen zin heeft, als ook de Indonesische archieven opengaan. En Indonesië zit er niet op te wachten om in het kader van het onderzoek openheid van zaken te geven, omdat dan ook de excessen van hun kant aan het licht komen, die op sommige punten minstens even gruwelijk, zo niet nog gruwelijker zijn. 

Zal een nieuw onderzoek ook nieuw licht op de Politionele acties werpen? Het lijkt alleen zinvol te zijn als ook van Indonesische kant de archieven beschikbaar komen. En dat is op z’n minst twijfelachtig. Misschien dat juist daarom een nieuw gedegen onderzoek toch wel op z’n plaats is. Juist om te pogen veel onduidelijkheden weg te nemen. En laten we dan niet zozeer het zwaartepunt leggen op de gepleegde daden, als wel op waarheidsvinding.

Maar, soms is het ook goed om te vergeten wat is geweest, te waarderen wat nu is en uit te zien naar wat komen kan.   

 

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives