Alle berichten (21)

Sorteer op

 

10897244469?profile=originalOntwikkelingen m.b.t het weren van Indische artiesten, producenten en programmamakers door Hilversum

 

Laatste weken zijn er zaken naar boven gekomen mbt ontwikkelingen dat Indische artiesten, producenten, programmamkers etc.. geweerd worden in Hilversum. Bij de redactie van  ICM is reeds langer dit feit bekend, daarom ook een samenwerking gezocht met TV Oranje die goed verloopt Van jullie kant komen de signalen om dit op te pakken en te mobiliseren. Daar zijn wij zeer erkentelijk voor.

 

Het volgende:

 

Hans van NICC, en mijn persoon van ICM doen media technisch al veel. Hans is met NICC aangesloten bij het Indisch Platform (IP). IP had graag dat ICM zich aansloot, dit is onmogelijk omdat ICM een krant is die "onafhankelijk" moet zijn, maar steun ze wel voor 200%. Overigens IP staat op www.IndischPlatform.nl . Het IP is door oud premier Lubbers geinstalleerd als politiek OverlegForum met de Overheid voor behartiging van de Indische zaken die zich afspelen. In 2001 heeft het oude IP Het Gebaar tot stand gebracht. Van het geld werd ander half miljoen geinvesteerd in de NIOD rapporten, deze zaak loopt nu. Tot op heden concentreren zij zich op de oude onopgeloste zaken, terwijl het IP ook de huidige actuele zaken dient te behartigen. Hans en mijn persoon gaan het nu initieren mbt de omroepen Hilversum.  Is van de zotte wij (met  een populatie van bijna ander half miljoen) betalen belastingen en zien er niets voor terug. . Wij willen NU de problemen over Hilversum aan de kaak stellen dat Indische artietsen, producenten... noem maar op  die geweerd worden.

 

Dit aan het IP voorleggen om dit Nu op te pakken.

Dit kunnen wij NU aan de hand van aantoonbare feiten die recentelijk zich afspeelden. Wieteke van Dort die een ton heeft gestoken in de registratie op Bali (Erica Terpstra  wordt een programma op Bali gemaakt voor MAX), en nu Andy Tielman notabene uitgeroepen tot de Grondlegger van Neder Pop unaniem door het hele muziek consortium door interventie van het muziekcanon Theo Blokhuis en Martijn Nieuwkerk. Dat nu een producent uit Israel die veel producties maakt voor de omroepen die heeft opgepakt; Toch schandelik!!!!! Wij staan nu sterker ICM is onafhankelijk als Indische Internetkrant  met NICC en doen veel samen met TV Oranje (deze ontvangen geen subsidie van VWS). Misschien is toch de oplossing een eigen Indo Omroep, met link naar Indonesie. Mijn email is schwab@icm-online.nl

Lees verder…

Advocaat dwarsboomt tributeconcert Andy Tielman

Advocaat dwarsboomt tributeconcert Andy Tielman

DVHN | Gepubliceerd op 29 november 2011, 07:00 Laatst bijgewerkt op 28 november 2011, 18:49

10897250098?profile=originalHOOGEVEEN - Het muzikale eerbetoon aan de onlangs overleden gitarist Andy Tielman, dat afgelopen zaterdag in Hoogeveen zou worden gehouden, is op het laatste moment geannuleerd. De advocaat van de weduwe van de legendarische Indo-rocker heeft dat afgedwongen bij Het Podium.

Carmen Tielman en haar dochter vonden dat de Hoogeveense tribute 'emotioneel te vroeg' kwam en wilden voorkomen dat de naam Andy Tielman vrij gebruikt gaat worden voor uiteenlopende doeleinden. De opbrengst van het eerbetoon zou naar het Kankerfonds gaan.

 

Het Podium wacht met eerbetoon: 'Respect voor gevoelens weduwe en dochter'. Dinsdag in DvhN, Drentse edities.

Lees verder…

'Rawagedeh' begin van processen tegen Soerharto-misdaden

'Rawagedeh' begin van processen tegen Soerharto-misdaden

28 november 2011

10897239452?profile=original Sinds een paar dagen wordt er onderhandeld tussen het Rijk en de nabestaanden van het koloniale bloedbad in het dorpje Rawagede in het voormalige Nederlands-Indië.

 

Nederland moest van het internationale gerechtshof in Den Haag over de brug komen met een financiële compensatie. Maar terwijl voor Nederland daarmee de kous af is, is door deze zaak het hek van de dam in Indonesië zelf.

 

Want onder het Soeharto-regime vonden ook bloedbaden plaats. Dus verheffen slachtoffers en nabestaanden daarvan nu óók hun stem. Een reportage van Wilma van der Maten.

 

Voor reportage klik op onderstaande link;

http://www.eo.nl/programma/ditisdedag/2008-2009/page/_Rawagedeh__begin_van_processen_tegen_Soerharto_misdaden/articles/article.esp?article=12801844

Lees verder…

Een kind in Tjideng

10897248675?profile=originalEen kind in Tjideng

Bron Java Post
Posted on 24 november 2011 by buitenzorg

Door Gerard Samson

 

Het vrouwenkamp Tjideng in Batavia was een nog geen vierkante kilometer grote stadswijk, met vrij goede huizen waar meestal Nederlanders woonden. Het was omheind met een twee meter hoge, dicht gevlochten bamboehek waar je niet doorheen kon kijken. Op de hoek van de kampingang stond een grote villa, waar het Japanse kampleidingkantoor gevestigd was.

Gerard Samson (1947)

Aanvankelijk waren de regels in het kamp nog niet zo streng, maar dat werd in de loop van de tijd erger. Het meest vervelende waren de appels iedere morgen en avond, waarvoor duizenden mensen moesten aantreden om weer eens geteld te worden. Het begon met een absurd en vernederend ritueel, het diep buigen voor de commandant. Dit bestond uit vier commando’s, eerst Koitsekeh = in de houding, dan Kereh = buigen, daarna Naoreh = oprichten en tot slot Yasumeh = op de plaats rust. Het commando Kereh was héél belangrijk, er moest namelijk héél diep gebogen worden. Wanneer men zo voorovergebogen stond, liepen een aantal Japanners langs de rijen om er op toe te zien dat men diep genoeg boog. Was dit niet het geval, dan werden er klappen uitgedeeld. Ik ben er van overtuigd, dat hier de basis is gelegd voor mijn diepgewortelde afschuw voor alles wat autoritair op mij overkomt.  

Telproblemen

Het tellen van de geïnterneerden had wel iets komisch. Als er rijtjes van vier waren gaf het minder problemen op, bijvoorbeeld tien rijtjes van vier is veertig, maar als er één geïnterneerde niet kwam opdagen, dan kreeg je negen rijtjes van vier en één rijtje van drie; dan was de ellende niet te overzien! Het gerucht ging, dat Japanners alleen in groepjes van vier konden tellen, en dat 9 x 4 + 3 = 39 dus een absoluut onoverkomelijk mathematisch probleem opleverde. Soms gingen de geïnterneerden op de buitenste rijen staan in de hoop dat het tussenliggende gat niet gezien werd. Dat ging soms goed, maar als de Jap ontdekte dat er iemand niet op zijn plaats stond vielen er klappen. Als het dus geen even getal werd, klopte er volgens de Japanse manier van rekenen iets niet. De verklaringen, dat er mensen in de keuken werkten, ziek thuis of in het ziekenhuis lagen, overleden waren enz. maakte het geheel nog erger, want dan moest ook dát gecontroleerd worden. Wanneer er iemand, ondanks die controle nog steeds ontbrak, moest men het hele kamp door gaan zoeken tot de persoon gevonden was, en als er geen geldige redenen voor de afwezigheid waren, volgde een stevige afranseling.

Zo’n appel kon soms twee à drie uur duren in de warmte. Soms werd de persoon niet gevonden en dan kon het appel tot twaalf uur ’s nachts of nog later duren. We werden dan uiteindelijk, midden in de nacht en geheel uitgeput, naar huis gestuurd met de boodschap dat dit niet ongestraft zou blijven. En de pesterijen waren hiermee niet gedaan, want twee dagen later moest iedereen zich voor de zoveelste maal opnieuw laten registreren. Dit hield in, dat men uren achter elkaar in lange rijen moest staan om zich bij een aan een klein tafeltje zittende Japanner en een Japans sprekende Hollandse gids zich moest aanmelden. Wéér je naam, geboortedatum, geboorteplaats, getrouwd of niet, zo ja, aantal kinderen, nationaliteit, laatste woonplaats enz. enz. en zo ging het maar door tot in alle eeuwigheid.

Moederzorg

10897249269?profile=original

Kamp Tjideng

Het doel van de internering was mogelijke ondergrondse werkzaamheden tegen te gaan en het psychische moreel van de Europeanen volledig te breken. De mensen moesten het gevoel hebben dat er voortdurend duistere, angstaanjagende demonen boven hun hoofden zweefden. Toch was ik, toen toch al tien jaar oud, het mij niet zo bewust. Wij kinderen speelden gewoon door, ook al voelde je dat er iets niet pluis was zonder het onder woorden te kunnen brengen. Onze moeders probeerden ons zoveel mogelijk thuis te houden om ons veel van de ellende om ons heen te besparen, wat niet erg lukte, want je ging er natuurlijk toch wel met vriendjes op uit. Het gekke is dat je als kind wel erge dingen registreert, maar er verder niet bij stil staat en niet direct emotioneel op reageert. Dat zou echter niet zo lang meer duren, want het bewustzijn werd toch wel wat vroeger ontwikkeld.
We zaten nu al weer bijna een jaar in Japans gevangenschap en je begon nu duidelijk verschijnselen van ondervoeding om je heen te zien. De toevoer van voedsel werd steeds schaarser en de mensen steeds magerder. Zelf had ik er niet zo’n last van, want mijn moeder gaf mij bijna haar hele rantsoen eten, iets wat trouwens vele moeders deden.

De komst van Sonei

In april 1944 kregen we een nieuwe Japanse kampcommandant en dit werd voor de kampbewoners het absolute dieptepunt. Deze man zou voor altijd in mijn geheugen gegrift blijven staan. Zijn naam was Kenichi Sonei, door de kampbewoners ´Sunny Boy´ genoemd en beschouwd als de meest onbeschofte, fascistoïde demon en beul die er op twee benen heeft rondgelopen. Hij kwam van een militair krijgsgevangenenkamp en de wildste geruchten over dit fenomeen deden de ronde.
Sonei stond bekend als een Europeanenhater en een zuiplap. Bovendien was hij maanziek, een geestesziekte waarbij toevallen en woeste razernij hem levensgevaarlijk maakten. Bij volle maan bereikten zijn tomeloze woedeaanvallen een climax en sloeg hij alles om zich heen kort en klein.
Een van de dames in ons huis kreeg van al het gedoe schoon genoeg en begon in het geheim een soort ondergrondse beweging. Waarschijnlijk door verraad kwam het de Jap ter ore en werd zij op een dag meegenomen voor verhoor op het kampkantoor. We hebben nooit meer iets van haar gehoord of gezien.

Mijn geboortejaar

Sonei (1946)

Kortom, Sonei regeerde als een tiran en dat hebben mijn moeder en ik van zéér nabij mogen meemaken. Al lang ging er het gerucht, dat alle jongens vanaf tien jaar het kamp zouden moeten verlaten. Als oorzaak werd gegeven, dat er ongewenste seksuele relaties ontstonden tussen de vrouwen en de jongens. Aanvankelijk nam men dit niet zo nauw en dacht men dat het wel weer tot de nu beruchte geruchtenspreiding behoorde. Het noodlot sloeg echter toch toe, er kwam een order dat alle moeders met kinderen van die leeftijd zich om zeven uur ’s ochtends onverwijld moesten melden bij het kampkantoor. Weer lange rijen aan een tafeltje in de tuin van het kantoor met een kaalgeschoren Japanse ambtenaar erachter (alle Japanse militairen waren, van hoog tot laag kaalgeschoren). Naast hem zat een vrij jonge, Hollandse vrouw, die bij Sonei op het kantoor werkte en Japans sprak. Naar verluidt, had zij een relatie met hem. Toen wij aan de beurt waren bleek er iets niet te kloppen. Er was met mijn geboortejaar geknoeid. Het jaartal 1933 was doorgestreept en er naast stond, volgens de laatste registratie, 1934, en dus was ik nog geen tien jaar. De juffrouw vroeg of we even ter zijde wilden gaan staan en wachten. Na een tijdje voegde zich nog een dame met haar zoon bij ons met dezelfde fout. Tegen de middag was de hele stoet afgevinkt, de juffrouw ging even naar binnen en kwam terug met een oudere lijst, waar op stond dat wij in 1933 geboren waren. Ze zei, dat ze er op het ogenblik niets aan kon doen, maar dat Sonei zelf met ons wilde spreken. Onze moeders begonnen nerveus met elkaar te overleggen zonder iets tegen ons te zeggen. Het was inmiddels een uur ´s middags en behoorlijk warm geworden en we zochten een plaats in de schaduw op de voorgalerij van het huis. Ik hoorde wat gestommel in het huis en zag door een raam, dat Sonei zijn handen waste. Hij kwam met de juffrouw naar buiten, keek ons onderzoekend aan, zei wat tegen de juffrouw en stapte op mijn moeder af. Zonder enige omhaal beschuldigde hij mijn moeder van het feit, dat ze bij de laatste registratie de boel had bedonderd en het verkeerde geboortejaar had opgegeven (mijn moeder kennende was dit zeer waarschijnlijk waar). Mijn moeder ontkende dit natuurlijk, maar voor dat ze uitgesproken was kreeg ze een paar enorme harde klappen in het gezicht, waarbij haar bril een aantal meters door de lucht vloog, gelukkig zonder stuk te vallen. Ze bleef echter roerloos op dezelfde plaats staan, wat respect afdwong bij Sunny Boy. Het was van hem bekend dat, als je een stap naar achter doet of omvalt, je zwakheid toont en dan werd je helemaal in elkaar getrapt. Daarna liep hij naar de andere dame en haar zoontje en hetzelfde procédé herhaalde zich daar, doch zij viel op de grond. Met vreselijk gekrijs ontvlamde Sonei in woede en schopte de vrouw met zijn laarzen met veel bruut geweld in het gezicht, maag en onderbuik. De vrouw bleef bewusteloos liggen. Toen wendde hij zich tot ons en zei, dat onze moeders leugenaars waren en dat dit gestraft wordt, opdat het voor ons een leerrijk en waarschuwend voorbeeld mag zijn. Wij stonden zwijgend en bevend naar hem te luisteren en wisten niet wat we zeggen moesten. Sonei ging toen weer naar binnen om zijn handen te wassen. De vrouw begon kreunend weer wat bij te komen en de assistente van Sonei wilde haar overeind helpen, wat ze bestemd afwees, ze vertrouwde die vrouw niet. Mijn moeder hielp haar zo goed als het ging op de been en veegde met haar jurk het bloed van haar gezicht af. Een soldaat kwam naar buiten en beval ons weg te gaan van de voorgalerij en verwees ons naar het erf waar we op een rij in de zon moesten staan. Hij ging weer naar binnen en ik maakte van de gelegenheid snel gebruik om de bril van mijn moeder te pakken en in mijn zak te stoppen.

Angstzweet

Ik stond maar nauwelijks weer op mijn plaats toen Sonei zelf weer even het resultaat van zijn werk kwam bekijken. Waarschijnlijk had hij toch iets zien bewegen, liep resoluut op mij af en nam mij, om mij heen lopend onderzoekend op. Ik beefde van angst en het koude zweet liep mij van het voorhoofd, ondanks dat het zeker 32 graden warm was. Toen hij weer voor me stond keek ik recht in de ogen van deze mefisto, een ware reincarnatie van het absolute kwaad, het schuim der aarde, verenigd in een zieke geest. Voor het eerst van mijn leven ervoer ik, hoe er een diepe haat in mij opkwam en beloofde mijzelf dat, als ik de kans kreeg, hem persoonlijk na de oorlog met duizend kogels te doorzeven. Er gebeurde, geloof ik, nog iets in me. Een raar gevoel ging door mij heen van tja… was het bewustzijn? Was ik ineens tien jaar ouder geworden? Besefte ik nu misschien wél wat oorlog en bezetting betekende en dat we in ellendige omstandigheden verkeerden? En dat in dit soort toestanden mensen als duivels kunnen optreden.
Ook de gemartelde vrouw werd bekeken, maar zij verroerde zich niet en hield zich, met ogenschijnlijk bovenmenselijke krachten onbeweeglijk staande. Even zag het er naar uit dat hij haar nog een paar klappen zou uitdelen, maar misschien verbeelde ik me dat maar. Hij had ook immers zijn handen al gewassen. We moesten tot nader order in de zon blijven staan.
Het was intussen een uur of vier geworden en het was bloedheet. Aan de overkant van de tuin in de schaduw, ongeveer zes meter van ons stond een grote volière met beo’s, die rijkelijk voor onze neus werden gevoerd met vers gekookte rijst, groente en vruchten. Ze hadden al geleerd ´Konichiwa´ te zeggen, wat goedendag of zoiets betekent. Wij kregen helemaal niets, behalve wat water die een Javaanse bediende ons misschien wel zonder toestemming gaf. Om zeven uur ’s avonds werden we door een dienstdoend kaalhoofd weggestuurd. Hoe het met die vrouw en haar zoon verder is afgelopen ben ik nooit te weten gekomen.[i] Mijn moeder had zo te zien de bestraffing redelijk doorstaan.

Op transport

Een week later werd medegedeeld dat alle moeders en zoons die op de lijst stonden de volgende dag om 15.00 uur (uit gegevens die ik later kreeg was dat de 25e februari 1945) bij de uitgang van het kamp moesten staan. Alleen de hoognodige bagage was toegestaan. Daar werden de moeders van de jongens gescheiden, met hartverscheurende taferelen als gevolg. Niemand wist waar we naar toe werden gebracht en wat er met ons ging gebeuren. We werden weer in de bekende rijtjes van vier geplaatst, geteld enz. enz. en blijkbaar werd het een even getal, dus geen rekenkundige problemen. Er werd een soort, voor ons onverstaanbare, commando’s gebruld, waaruit we begrepen dat we naar buiten moesten lopen. De kamppoort ging open en naar schatting 150 jongens tussen de tien en elf jaar marcheerden het kamp uit de wijde en onbekende, boze wereld in, nagehuild door hun vertwijfelde moeders. Het was als een scène uit een onwerkelijke film, die mij mijn hele leven is bijgebleven.

Lees verder…

De Birma-spoorweg - Deel 3

10897247674?profile=original 

De Birma-spoorweg  -  3    door:   M.F. van Ling                                                         

 Mijn oorlogsherinneringen van 7 december 1941 tot 15 augustus 1945,  deel 3             

De redactie kwam onlangs in het bezit van de autobiografie van de heer M.F. van Ling, waarin hij verslag doet van zijn ervaringen als dwangarbeider aan de Birma-spoorweg. Zijn neef, Ron van Ling, liet ons weten dat zijn oom het zeer op prijs stelde indien wij het gedeeltelijk of integraal wilden plaatsen in de Nieuwsbrief. “Ik acht het van het grootste belang dat ieder kennis neemt van wat zich in die vreselijke jaren heeft afgespeeld”, aldus de auteur, M.F. van Ling.


11 – Havenarbeid

 
Al spoedig wisten we dat de trein richting Padalarang ging, wat impliceerde dat we waarschijnlijk naar Batavia gingen. En we hadden goed gegokt, want om een uur of één in de middag stopte de trein in Tandjung Priok, de haven van Batavia. Van daaruit marcheerden we naar een groot terrein met vele houten barakken, dat eens een kamp was geweest van Indonesische havenarbeiders en hun  gezinnen

. Ongeveer de helft van de barakken werd bewoond door Engelsen en Australiërs, die een week eerder waren aangekomen.

Het was er een grote smeerboel. Het eerste wat er moest gebeuren was de bezem hanteren en het vuil opruimen. Na enkele uren hard werken zag het er al wat vriendelijker uit. De eerste dagen was er niets te doen; het was net alsof ze ons wilden laten wennen aan onze nieuwe behuizing. Algauw werden er corveeploegen gevormd voor de havenwerkzaamheden.

Vaak bestond het werk uit laden of lossen van schepen met allerlei soorten goederen waaronder oorlogsmateriaal Het was zwaar werk maar het eten was redelijk te noemen, zowel de kwaliteit als de kwantiteit. Wat dat betreft mochten we niet klagen.

Op een dag moesten we een schip lossen, waarvan de lading bestond uit een polsdikke kabel. We waren om acht uur ’s morgens begonnen en om zes uur in de avond werden we afgelost door een nieuwe ploeg. Pas in de loop van de volgende dag was het karwei geklaard. Stel je eens voor, een hele dag met een man of dertig een dikke kabel uit een ruim trekken. We stonden ongeveer vijf meter uit elkaar en we moesten ervoor zorgen dat de kabel de grond niet raakte. Op het laatst voelden we onze armen niet meer en vooral de felle zon zorgde ervoor dat sommigen flauwvielen. Met enkele stokslagen en veel “koerah” geschreeuw waren ze snel weer op de been.

Tijdens het middageten aan de haven zat een Koreaanse bewaker bij ons in de buurt zijn bami te eten. Ik merkte dat hij flink verkouden was en af en toe een straaltje neusvocht in zijn etenspannetje liet vallen. Even later hield de man op met eten en vroeg of een van ons misschien trek had in zijn restant bami. Meteen stond er een Australiër op en at met smaak de bami op. Kennelijk had hij niet gezien wat ik gezien had.

Na een week of drie kregen velen last van jeuk aan de balzak. Je Engelsen noemden het “Java-balls”. Volgens de kamparts was het waarschijnlijk een tekort aan bepaalde vitaminen. Ook kregen we last van schurft over ons gehele lichaam; vooral de billen moesten het ontgelden. Dit euvel werd door de Jappen bestreden door een uur lang in zee te zwemmen. Het zoute water moest dan zijn genezende werking doen. Je kunt het geloven of niet, maar de meesten hadden er inderdaad baat bij. Van de kamparts moesten we elke ochtend een lepel deduk (fijngestampt kaf van de rijstkorrel) slikken tegen de berri-berri ziekte.

Op een dag werden mijn broer en ik ingedeeld bij een corveeploeg, die een loods op het havencomplex moest schoonmaken. In de loods lag van alles opgeslagen wat voor een gevangene erg verleidelijk was om te stelen. Ik zag dat enkele gevangenen spullen onder hun kleren verstopten en ik dacht nog bij mijzelf: Als dat maar goed afloopt. Tijdens een rustpauze zag ik een stuk van een opvouwbare duimstok op de grond liggen. Het was niet langer dan zo’n 15 centimeter. Die kon altijd van pas komen bij het knutselen en omdat het toch onbruikbaar was voor normaal gebruik, stak ik het in mijn broekzak.

Zoals gewoonlijk werden we na het werk gefouilleerd en het ene na het andere gestolen voorwerp kwam aan het licht. Er vielen de nodige klappen en kolfstoten, waar ze je maar konden raken. Het was een gegil en gebrul van jewelste; de Jappen waren buitenzinnig van woede. Eerst dacht ik nog dat de Jappen over een kapotte duimstok toch niet zouden vallen, maar op aandringen van mijn broer wilde ik er toch vanaf. Al rond kijkend of de Jap het niet kon zien, liet ik het stiekem vallen en schopte het met mijn voet weg. Ik wist niet dat één het toch gezien had. Plotseling stond die Jap voor mij en vroeg of ik iets had laten vallen en voor ik iets kon zeggen, sloeg hij me met het stuk duimstok op mijn bovenlip om vervolgens enkele keren met zijn volle vuist op mijn gezicht te slaan.

De volgende morgen moest ik mij melden op het Japans kantoor. Er werd mij gevraagd waarom ik gestolen had. Ik antwoordde dat de duimstok toch kapot was en daarom geen waarde meer had voor het machtige Nippon. Ze vroegen me of ik wist dat je voor het stelen van Japanse eigendommen een hand kon worden afgehakt. Ik zei dat ik berouw had en nooit meer iets van Nippon zou stelen.

Na nog enkele dreigementen kon ik vertrekken. Wat was ik opgelucht! Er waren inderdaad gevallen bekend dat ze van dieven een hand afgehakt hadden. Gelukkig was er daar ook geen kooi van prikkeldraad, anders had ik daar zeker een paar dagen moeten zitten.

Er gebeurden ook wel eens leuke dingen, zoals bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd tussen Nederlanders en Engelsen. Ondanks de slechte toestand van het voetbalveld en het ongeschikte schoeisel was het toch een spannende wedstrijd geworden, waarbij wij met 2 – 1 wonnen, mede dankzij onze luide aanmoedigingen en ook die van de Aussies, want die waren allemaal voor de Dutchies

  

12 – De bootreis

We vertoefden hooguit drie maanden in het havenkamp, toen we van de ene op de andere dag te horen kregen dat we zeer binnenkort moesten vettrekken naar een ander kamp. En na drie dagen in het onzekere te hebben gezeten, was het zover. Op de dag van vertrek moesten we om vijf uur ’s morgens gepakt en gezakt klaar staan. Toch duurde het nog uren voor we richting haven vertrokken. Er lag een grote roestige boot aan de kade en iedereen dacht: nu gaan we echt over zee. Maar nee hoor, we liepen het schip voorbij en even verderop stond een trein op ons te wachten.

Met veel “Koerah” geroep werden we in de wagons gedreven en moesten we de blinden voor de ramen schuiven. Al vrij spoedig kwam de trein in beweging met een voor ons onbekende bestemming. Tegen de avond, na zeker drie stops , kregen we ons avondeten en mochten we veldflessen met water vullen. Na het eten zette de trein zich weer in beweging en gingen we de nacht tegemoet. Van slapen kwam niet veel; daarvoor waren we veel te gespannen. Na twee dagen kwamen we in Surabaya aan. Een aantal vrachtwagens stond op ons te wachten. Met veel geduw en gekrijs werden we in de wagens gejaagd. De rit duurde niet lang. Langs de weg zagen we weinig Europeanen maar des te meer Indonesiërs. Enkelen scholden ons uit voor “blanda boesoek” en ze balden hun vuisten. Voor een groot gebouw stopten de vrachtwagens en moesten we snel uitstijgen. Na de nodige keren geteld te zijn, werden we in diverse lokalen ingedeeld. Het gebouwencomplex was de HBS van Surabaya; enkelen van ons hadden er nog op school gezeten.  Van de tien dagen dat we er gelegerd waren, kan ik me bijna niets herinneren; waarschijnlijk omdat er zich ook niets bijzonders voordeed. Na tien dagen moesten we weer klaar zijn voor vertrek. De vrachtwagens waren er weer en snel ging het richting Tandjong Perak.  Dit keer moesten we wel aan boord gaan: dit schip was mogelijk nog roestiger en zag er erg verwaarloosd uit. We moesten de ruimen in. Mijn broer en ik kwamen in het middelste ruim terecht, wat gunstig was in verband met slingeren en stampen van het schip. We lagen er echt als haringen in een ton, we konden ons nauwelijks keren, zo vol was het. De eerste dagen keken we echt onze ogen uit. Alles was schoon, de gazons onderhouden en er lagen zware kanonnen die nog van de Engelsen waren. Het hele complex was echt brandschoon. Je kon er nog geen takje of stukje hout vinden, want alles wat maar branden kon, werd gebruikt om te koken. We hadden al gauw een kongsie (een elkaar steunend groepje) van 4 man, twee Pereira’s en twee Van Lings. De oudste Pereira was een vriend van mijn broer en werkte bij de kampstaf. Hij bracht soms wat schrijfpapier mee, wat ik moest verkopen als sigarettenpapier. Je kon er namelijk gemakkelijker aan tabak komen dan aan sigarettenpapier. Van de opbrengst kochten we dan eieren bij de kampkantine.

Al heel gauw was de stemming ver onder nul: het was er heet en het stonk er naar gezouten vis. Bij de trap was een flauw schijnsel te zien omdat de luik naar het dek open stond. Naar schatting lagen we met zo’n 250 man in het middelste ruim. Tegen de avond kwamen er nog meer mannen bij en liggen kon toen niet meer. Met de knieën opgetrokken zaten we dicht tegen elkaar aangedrukt. Plotseling merkten we dat het schip vertrok. We hoorden onder ons het water klotsen en de motoren maakten een hels kabaal. Zo enorm Godverlaten had ik mij nog nooit gevoeld. Nu we voeren, kwam er wat frisse lucht binnen en was het niet meer zo benauwd.

De volgende ochtend moesten we met 25 man tegelijk aan dek komen om te ontbijten. Dit bestond uit rijstepap en een kwart liter slappe thee. Eer uiteindelijk iedereen ontbeten had, waren er drie uur verstreken. De rest van de dag moesten we in het ruim blijven. Met de zon op de hoogste stand was de hitte ondraaglijk geworden. Wanneer je je behoefte moest doen, mocht je aan dek komen. Daar waren voorzieningen getroffen die bestonden uit uitbouwsels buiten boord, zodat je ontlasting zo de zee in floepte. Enkelen waren aan de “dunne” (diarree) zodat de geïmproviseerde latrines binnen de kortste keren onder gespetterd waren . Omdat de Jappen als de dood waren voor besmettingen, was een ploeg constant bezig om deze met zeewater schoon te spuiten.

Het avondeten was ook al niet om over naar huis te schrijven. Het bestond uit een dunne koolsoep met wat rijst en smaakte nergens naar. De tweede nacht in het ruim was mogelijk nog verschrikkelijker. Als je kramp kreeg in je benen, wilde je ze even strekken, maar dan stootte je tegen iemands hoofd of ander lichaamsdeel, wat met veel gevloek beantwoord werd. Fatsoenlijk slapen was er natuurlijk helemaal niet bij. En de atmosfeer werd met het uur bedompter, waardoor je nauwelijks nog goed kon ademhalen. Ik was door en door bezweet en kreeg wat later een stekende hoofdpijn. Ik moest me bedwingen om niet in huilen uit te barsten en de Jappen te vervloeken.

Toen we weer aan dek kwamen om te eten, zagen we in de verte aan de bakboordzijde land liggen. Aan de stand van de zon wisten we dat we pal westwaarts voeren. Na drie dagen meerden we aan in Tandjung Priok. En dus waren we weer terug bij af! Zowel de treinreis naar Surabaya als het verblijf van 10 dagen daar en de afschuwelijke bootreis van drie dagen waren allemaal voor niets geweest.

13 – Zeemansgraf voor 2 dode dysenterielijders

Na verblijf van een dag voeren we Tandjung Priok weer uit. Natuurlijk de gekste veronderstellingen waar we nu weer naar toe gingen. De meesten hielden het op Singapore; anderen hadden het over Formosa of zelfs Japan. We voeren heel langzaam tussen Sumatra en Banka. Later vernamen we waarom we zo langzaam voeren: er waren namelijk zeemijnen gesignaleerd. Van tijd tot tijd hoorden we geweerschoten. De Jappen schoten namelijk op de mijnen, in de hoop ze voortijdig tot ontploffing te brengen. Echter zonder succes. Aan de hand van de gedragingen van de Jappen merkten we dat iets ze niet lekker zat. Volgens de geruchten waren er de laatste tijd nogal wat Japanse schepen getorpedeerd door geallieerde onderzeeërs of door mijnen tot zinken gebracht.

 Zeemijnen aan boord van een mijnenlegger worden geprepareerd om afgeworpen te worden.

Overdag als het erg heet was, mochten we in groepen van 50 man aan dek om natgespoten te worden; wat een aangename verpozing was. Het duurde maar een minuut of vijf, maar het was heerlijk verfrissend.

Eerder heb ik al gememoreerd dat het schip oud, roestig en verwaarloosd was. De stoomleidingen lekten op diverse plaatsen en daar kwam hete stoom uit. Dat bracht mijn broer op een idee. Hij had namelijk nog wat koffiepoeder en in een beker werd de hete stoom opgevangen die condenseerde tot heet water. Een schepje koffie erbij en binnen de kortste keren hadden we de lekkerste koffie toebroek. Ach was smaakte dat heerlijk en je kikkerde er helemaal van op. Het eten echter was nog steeds erg smakeloos. Om de andere dag kregen we vissoep met gedroogde oebi (sweet potatoe) en vissoep met waloh (pompoen) erbij en wat rijst.

De nachten waren nog steeds het verschrikkelijkst. Nog altijd met de knieën opgetrokken tegen elkaar in het duister. Met de dag kregen er meer last van buikloop en zelfs dissenteriepatienten. En om te voorkomen dat er meer mensen besmet zouden raken, vond de Japanse kapitein het goed dat de zieken niet meer in het ruim hoefden te blijven maar een plek kregen op het achterdek.

Op een dag werden de scheepsmotoren afgezet en mochten vrijwilligers helpen om twee aan dysenterie overleden patiënten met enige ceremonie over boord te zetten. Daar we geen geestelijke aan boord hadden, werd door iemand die een bijbel bij zich had iets daaruit gelezen. Na dit korte oponthoud moesten we weer verder. We hadden zeker een dag of zes gevaren, toen we aanlegden in de haven van Singapore. We hoopten hier van boord te kunnen gaan en niet verder te hoeven varen. En na enige uren in angstige onzekerheid kregen we te horen dat we van boord zouden gaan. Op de kade waren 50 gewapende Jappen die de omgeving bewaakten om zodoende iedere vluchtpoging onmogelijk te maken.

Weer ging de reis verder in vrachtwagens en nadat we erin waren geklommen, reden we dwars door de stad Singapore. Veel Chinezen lachten ons vriendelijk toe en er waren zelfs enkelen die bananen naar ons wierpen, ondanks dreigementen van de Jappen. Wat ik nooit zal vergeten was dat we tijdens die rit de heerlijke geuren van Chinees eten roken. Wat had ik graag uit de wagen gesprongen om van dat lekkers te smullen.

Na een niet al te lange rit kwamen we op onze bestemming aan. Het was de Changi kazerne, waar ooit de Engelsen gelegerd waren. De gebouwen waren schoon en we voelden ons meteen op ons gemak. Wat een verschil met ons verblijf in het stinkende ruim van het schip. In dit kamp lagen veel Engelsen, Australiërs, Nederlanders en een tiental Amerikanen. De volgende dag kregen we bezoek van Nederlanders die er al eerder waren. Over en weer werden nieuwtjes uitgewisseld. Twee maal per dag was er appèl over meer dan 3000 krijgsgevangenen. Het eten was hier aan de krappe kant. Soms kregen we rijst met 4 stuks ikan terie (kleine gedroogde visjes, ca. 6 cm. Lang) en wat waterige soep van onbekende samenstelling.

 

Waar hij het vandaan haalde mag Joost weten, maar op een dag zag ik mijn broer met een hamer en beitel een boomstronk te lijf gaan. Zo kwamen we aan hout om te koken. Bij de Japanse keuken mochten we soms een grote viskop uit de afvalton halen. Ik zorgde voor groenten, bestaande uit jonge bladeren van de bloestroe, een soort klimplant. De viskop met de bloestroebladeren werden gekookt in een Engelse helm. Dit was een goede aanvulling van wat we uit de keuken kregen.

  Changi gevangenis in Singapore

De truckdrivers

Behalve dat we te weinig eten kregen, was het eigenlijk best wel uit te houden. De Jappen kwamen alleen het kamp in om de appèls af te nemen. Wreedheden en aframmelingen kwamen er niet voor. Daar was ook geen aanleiding voor. Een paar van onze kennissen deden een beetje geheimzinnig, als we in hun buurt kwamen hielden ze op met praten. Ik vroeg op de man af naar de reden van hun gedrag. Na enige aarzeling vertelden ze dat ze gehoord hadden, dat er jongens waren die ’s nachts stiekem het kamp verlieten en contact hadden met rijke Chinezen. We mochten er geen ruchtbaarheid aan geven, want als de Jap het te horen kreeg, was de ramp niet te overzien. Waar het eigenlijk om ging, was het volgende: een groep Chinezen was 

bereid om geld uit te lenen aan groepjes van minimaal vijf personen. Het geleende geld zou dan na de oorlog terugbetaald moeten worden onder bepaalde voorwaarden, o.a. dat de een borg zou staan voor de ander.

Het fijne van dit kamp vond ik, dat er diverse lezingen werden gehouden door medegevangenen, vaak over interessante onderwerpen. Je kon gewoon even luisteren waar een lezing over ging en als het je niet aanstond, dan ging je naar een andere lezing toe. Eén van die lezingen die ik gevolgd had, ging om het volgende: een Nederlandse correspondent was in 1938 uitgenodigd om  voorbereidingen van een jaarbeurs ergens in Amerika bij te wonen. Het eerste wat hem opviel, waren de duizenden auto’s op de grote parkeerplaats. Hij vroeg zijn begeleider of de beurs al open was. “Waarom denk je dat”, vroeg de man, “hij gaat over twee weken pas open voor het publiek”. “Ja, maar wat doen dan al die auto’s op de parkeerplaats” zei de correspondent. “Oh”, zei de begeleider, “die zijn van de arbeiders. Die komen allemaal met hun eigen auto naar het werk”. In die tijd hadden immers bij ons alleen de dokter en enkele hoge pieten een eigen auto.

Af en toe moest een corveeploeg ergens in Singapore karweitjes doen, wat de mogelijkheid bood om nieuws te vergaren. Zo kregen we dan te horen dat de Japanse vloot op diverse locaties gevoelige klappen kreeg.

Het foerageren was een hoofdstuk apart. De levensmiddelen-magazijnen waren ondergebracht in de Ghangi gevangenis, die zich bovenop een heuvel bevond. Er liep een vrij steile, kronkelige weg naar toe. Ik heb al verteld dat op Java kleine karretjes waren, die voortgetrokken moesten worden. Hier in Singapore ging dit net even anders. Je kon goed merken dat de Engelsen het hier voor het zeggen hadden. Er waren een stuk of tien lichte Engelse legertrucks beschikbaar om vracht te vervoeren. Echter de trucks hadden geen motor en geen zijwanden, dus alleen een platform. Ze waren echter wel voorzien van een stuur en remmen. Per truck had je een Engelse “driver” die zich ver boven ons verheven voelde. Hij was de driver en wij waren de “pushers”. Het was goed uitgekiend: met zes man kon je de truck met wat moeite de helling opduwen. Boven op de heuvel werd de truck beladen en dat moest zodanig gebeuren dat de pushers er met z’n zessen nog net bij konden. Zoals gezegd hadden de trucks geen wanden en moest je uitkijken dat je er in de bochten niet afgeslingerd werd. Het is onnodig te vermelden dat er verschillende ongelukken waren. Dat hing voor een groot deel af van de roekeloosheid van de drivers. Soms reden we met een vaart van 40 km/uur door de bochten. Stel je voor, de lading werd gewoon op en naast elkaar gestapeld en niet vastgesjord. Dus in de bochten ging het zaakje vaak schuiven met alle gevolgen vandien.

Geregeld zagen we groepen van ongeveer 200 man vetrekken. En na een maand waren mijn broer Adriaan en ik ook in zo’n groep ingedeeld. Erg jammer dat de twee Pereira’s er niet bij waren. Want in de maand dat we een kongsie vormden, waren we echt goed bevriend geraakt en lief en leed gedeeld. Met vrachtauto’s reden we door Singapore naar het station. Ook nu weer werden we bekogeld met allerlei soorten fruit, wat in grote dank werd aangenomen.

 Met 30 man in een goederenwagon

Toen sloeg de schrik ons in de benen, want op het station waren geen personenwagons, maar alleen stalen goederenwagons. We werden met dertig man in de wagons gepropt en we kregen per wagon twee grote emmers. Wij wisten niet beter dan dat die waren bedoeld om onze behoefte in te doen. Tegen de avond, na zeker acht uur gereden te hebben, stopte de trein. We moesten uitstappen om ons avondeten te ontvangen. Er werd ons duidelijk gemaakt dat we met de twee emmers ons eten moesten halen. De ene was voor rijst met wat groenten en de ander voor drinkwater. Je snapt de consternatie. De volle emmer met ontlasting en urine werd een eind verder geleegd en omgespoeld bij een grote kraan waar de locomotief van water werd voorzien. Ik denk niet dat we toen lekker hebben gegeten.

Het vierde deel zal te lezen zijn in NICC nieuwsbrief van december.

Lees verder…

Oscar Rexhäuser Memorial Day, een terugblik

 

10897247472?profile=originalOscar Rexhäuser Memorial Day, een terugblik

Op 23 oktober jl. werd in Hilversum de Oscar Rexhäuser Memorial Day gehouden, ter nagedachtenis aan de op 29 mei overleden Indorock muzikant Oscar Rexhäuser, oprichter en bassist van The Hot Jumpers. Hieronder een verslagje van de dag zelf en over het ontstaan ervan. Een verslag van Pascal Geurts.”.  

Op 30 mei jl. kreeg ik een mailtje van mijn moeder, dat Pa Rexhäuser overleden was en dat ik uit Noorwegen, waar ik aan het werk was, terug moest komen. Ik heb de 31 mijn moeder gebeld en haar gezegd dat ik niet terugkom en we om reden, dat Oscar altijd tegen mij zei: “Pas, als mij wat gebeurt, hoef je niet terug te komen. Ik geef daar niet om. Herinner mij zoals ik was… dat vind ik veel belangrijker”.

En dit respecteerde ik nu. Wel deed ik opmijn werk een gebed, samen met mijn Malaysische collega’s. Vier weken later ging ik terug en sprak met Egon, die mij zei dat Amon, Carmen en Yazmhil welk een Memorial wilden organiseren voor Oscar. Dit was iets waar hij zelf ook achter zou staan. Iemand nog een keer in het zonnetje zetten d.m.v. een tribute of memorial. Toen ben ik Armand Filon gaan polsen of hij zijn medewerking wilde geven. Dit werd voor Mama, Armand en mijzelf het startschot om het op poten te gaan zetten.

Als locatie namen we Dansschool Alberto, om de eenvoudige reden, dat The Hot Jumpers hun 25-jarig en 35-jarig jubileum hier ook gevierd hebben. Los daarvan hebben ze hier ook nog diverse keren gespeeld. Als datum kozen we vervolgens 23 oktober, omdat dat een datum was, waarop ik ook zelf de voorbereidingen en de organisatie kon begeleiden, omdat ik dan daarna voor mijn werk weer terug naar Noorwegen moest. We zijn toen in begin augustus diverse muzikanten gaan benaderen en vrijwel iedereen zegde zijn medewerking toe en hield die datum vrij. Ikzelf vond tussen Pa Rexhäuser zijn papieren het nummer van Riem de Wolff en toen ik hem belde, zei ook hij direct: “Ik ben erbij”. De keuze van “Hot News” was snel gemaakt, omdat de leden ervan de laatste zijn met wie Oscar met The Hot Jumpers speelde, voordat hij in 2006 met de muziek stopte. The Rollers Revival Band wilden we laten spelen,

omdat The Hot Jumpers en Pa hun grote voorbeeld waren en Pa Jimmy van der Hoeven ook zeven jaar bij The Hot Jumpers gespeeld had. De rest van de muzikanten die de Oscar Memorial Band formeerden (ex-Hot Jumpers) en de Orcars Friends Band leek ons een goede mix van iedereen die met Oscar een band had. Wat ook belangrijk was, dat ze dit allemaal uit respect voor Oscar deden en ook Mama al lang kenden. Dankzij ieders medewerking kon het alleen maar tot een succes uitgroeien en we voelden al gauw dat we iets heek speciaals zouden neerzetten.

Uiteindelijk waren er 420 mensen in de zaal, inclusief de artiesten met aanhang en medewerkers. Om 13.30 uur konden we met de begintunes van The Hot Jumpers het programma laten beginnen. Indrukwekkend was het oplezen van de namen van Hot Jumpers leden die de afgelopen twee jaren waren overleden. Jimmy van der Hoeven, Jim Pownall, Dolf van Caspel, Dolf de Vries (die zijn medewerking al had toegezegd), Simon Titaly en Oscar Rexhäuser. We namen één minuut stilte om hierbij stil te staan. Daarna werd het nummer “Seribu Tahun” gespeeld, gezongen door Oscar zelf met Pattinama, opgenomen in een studio in 2001.

Daarna was het de beurt aan Hans de Raaij, de ceremoniemeester om echt te openen met de eerste act: Hot News. De dansvloer stroomde meteen vol en ging zo 25 minuten door. Na de Hot News startte men meteen met de ombouw van het geluid en werd mijn broertje Egon Rexhäuser intussen naar voren geroepen om de Hofner Vioolbas te showen, een replica van de originele bas waar Pa in de 50er en 60er jaren op speelde. Voor deze bas kon men loten kopen en daar werd dan ook direct het startsein voor gegeven. Hiervoor hadden we mijn dochter Jules, mijn nicht Pascale en Violet de Raaij geregeld.

Toen was de Rollers Revival Band klaar om met spelen te beginnen. Ze speelden de ouder vertrouwde sound van de Rollers en Boy & His Rollin Kids, een creatie van vader Jimmy van der Hoeven. Toen deze klaar waren met hun set, had ik nog een verrassing voor hen. Ze moesten even op het podium bij elkaar blijven en Hans haalde mij naar voren en gaf ze een grote foto van The Hot Jumpers van 1984, afgenomen van het grote doek van The Hot Jumpers, dat naast het podium stond. Het mooie ervan is, dat van de zes Hot Jumpers die erop staan, hun vader linksboven afgebeeld staat.

De jongens van de Rollers Revivalband waren er stil van. Maar dit was nog niet alles. Ik had ook voor hen de Hot Jumpers Music Award, met een beeltenis van de vioolbas die Pa had. Ik nam het woord en zei, dat dit

bedoeld was als “ruggensteun” om als generatie na de grootvaders en vaders de muziek voort te zetten, die Indorock zo uniek maakt. Het was een emotioneel moment voor de Rollers Revivalband, maar ook voor mij, aangezien Mama en ik deze jongens al zo lang kenden.

Na een fotosessie met het grote Hot Jumpers doek op de achtergrond werd het geluid weer omgebouwd en was het de beurt aan de oude Hot Jumpers (Daan Hoyer, Fred Theuvenet, Theo Souisay, Bennie Poetiray, Danny Pattinama, Evie Gout en Shirley Salomon). Ze speelden de muziek die ze altijd met The Hot Jumpers hadden gespeeld. Een prachtig gebaar.

Weer werd het geluid omgebouwd en werd de trekking van het winnende lot gedaan door neefje Tristan Rexhäuser en het was…..lot nummer 221. Egon overhandigde de gitaar aan de winnaar en opnieuw even een korte fotosessie. Voordat Egon weer kon weglopen, verrasten we hem een ingelijste platina plaat van The Hot Jumpers.

Hierna was het tijd voor een speech van Coby, de vriendin van Oscar de laatste 12 maanden. Daarna was het tijd voor de Oscars Friends Band met Eddy Chatelin, Woody Brunings, Ron Lamster, Ricky Berger, Piet Danse, Glen Kuhuwael en Boy Tahalele. Woody bracht een speciaal nummer, geschreven door Armand Filon en zong dit met veel gevoel.

Toen kwam er een grote verrassing; tante Irma, de eerste vrouw van Pa, gaf een Hawaiian dans ten beste en vertelde in de introductie dat zij dit ook deed in de begintijd met The Hot Jumpers. Hierna was het woord aan mijn moeder, Sandra, die iedereen bedankte voor hun komst en speciaal ook Armand voor zijn tomeloze inzet. Egon en ik ondersteunden haar toen

zij halverwege volschoot. Later vroeg ik haar waarom en ze vertelde me “Ik zag al die mensen die speciaal voor Pa nog één keer gekomen waren en toen hield ik het niet meer”.

Hierna was Hans de Raaij weer aan de beurt om een speciale gast aan te kondigen: Riem de Wolff. Hierbij wil ik Riem nogmaals bedanken dat hij er voor Pa nog bij wilde zijn en voor zijn medeleven aan de familie. Ik had ook Wieteke van Dort uitgenodigd, maar die zat op die 23e oktober in het vliegtuig vanuit Indonesië naar Nederland. Anders had ze er graag bij willen zijn. Als afsluiter was er een laatste set voor Hot News, waarna we iedereen voor de komst bedankten en welthuis wensten.

 

Ik was zelf een baby, toen mijn moeder, Sandra, Pa’s vriendin werd. Ze zijn 25 jaar bij elkaar gebleven en als goede vrienden uit elkaar gegaan. En zeker als Pa weer eens in het ziekenhuis lag, moest Mama als eerste worden ingelicht. Ik vond het daarom onze taak om dit op poten te zetten en er een succes van te maken. Hierbij wil ik ook de dames bedanken, Edwin Keylard, Sunny Jansen (mijn jongste nicht) en Pascale Jansen, Evelien en Armand Filon, mijn dochter Jules, Egon, Violet en Hans de Raaij. En Magda en Anneke, bedankt voor het lekkere eten.

Uit naam van Sandra zeg ik: “Iedereen bedankt en we zullen het nooit vergeten”.                                              Pascal.      

Lees verder…

Yvon Noordam-Weygers schenkt kunst aan Bronbeek

Yvon Noordam-Weygers

10897248091?profile=originalYvon Noordam-Weygers schenkt kunst aan Bronbeek

 

 

Yvon Noordam-Weygers en het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en het Museum Bronbeek hebben een overeenkomst getekend, waarin de zestien belangrijkste werken van de kunstenares geschonken werden aan de Staat der Nederlanden. De commandant en het hoofd van Museum Bronbeek waren beiden zeer vereerd door de schenking. De kunstwerken vertellen op een chronologische, originele en gevoelige manier het overlevingsverhaal van Yvon. Een verhaal dat past in het Indisch Herinneringscentrum en is bedoeld voor de volgende generaties. De commandant had enkel wat foto’s gezien en was compleet verrast om de kunstwerken nu in het echt te zien. De “Demon in de Straat” en het olieverf schilderij “Onze Exodus” zullen een  prominente plaats krijgen in de collectie De 81-jarige kunstenares weidde vol enthousiasme uit over het hoe en waarom van de kunstwerken. Vaak was dit een combinatie van liefde voor het oude Indië, heimwee, woede en teleurstelling, geplaatst in het tijdsbeeld waarin het kunstwerk is ontstaan. De werken zijn nu officieel overgedragen aan de Nederlandse  Staat en Yvon kan zich geen mooiere en betere plek voorstellen voor de kunstwerken, waar zij haar ziel en zaligheid in heeft gelegd. Ze legt uit: “Ik kan ze niet meenemen, als u begrijpt wat ik bedoel. Door onze Indische geschiedenis te kennen, ben je beter in staat om de toekomst te begrijpen. Ik hoop dat mijn werk hier iets aan kan bijdragen, door er in een museum naar te kijken en het verhaal erachter te lezen. Maar dit is nu iets voor de volgende generaties”. Tot slot werd er van gedachten gewisseld om een DVD te maken, waarop Yvon Noordam-Weijgers het verhaal achter haar kunstwerken vertelt. Ook een expositie in 2012 behoort zeker tot de mogelijkheden.

Lees verder…

PVV: Nederland moet onafhankelijkheid Papoea's steunen

PVV: Nederland moet onafhankelijkheid Papoea's steunen

Elsevier woensdag 23 november 2011 16:15

Nederland moet de onafhankelijkheidsstrijd van de Papoea's in Nieuw-Guinea ondersteunen, vindt de PVV. Kamerlid Wim Kortenoeven wil dat minister Uri Rosenthal (VVD) van Buitenlandse Zaken de Indonesische regering op het hart drukt géén geweld meer te gebruiken tegen de Papoea-seperatisten.

Kortenoeven: Geen geweld tegen Papoea's Kortenoeven: Geen geweld tegen Papoea's

In elk geval moeten Nederlandse diplomaten op 1 december aanwezig zijn bij het voorlezen van de onafhankelijkheidsverklaring op Nieuw-Guinea. Dan kan een bloedbad worden voorkomen, zegt Kortenoeven.

Het PVV-kamerlid sprak bij de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken. Hij droeg een speldje met de ‘morgenstervlag’ op het revers. Die vlag was in 1961 een geschenk van Nederland aan de Papoea’s ter ondersteuning van hun streven naar onafhankelijkheid.

Stamhoofden
Nederland deed - na een verloren oorlog tegen Indonesië - de kolonie in 1962 over aan de Verenigde Naties. Voorwaarde was dat de bevolking zich in een referendum kon uitspreken over onafhankelijkheid.

In 1969 raadpleegden de VN een aantal stamhoofden. Volgens Kortenoeven kozen zij in ruil voor allerlei geschenken en valse beloften voor aansluiting bij Indonesië. Sindsdien treedt het Indonesische leger hard op tegen Papoea’s die streven naar een eigen staat.

Ereschuld
Kortenoeven kreeg in de Kamer meteen steun van GroenLinks. ‘U vindt mij aan uw zijde,’ zei Mariko Peters. Bijval van VVD-minister Rosenthal ligt minder voor de hand. Tot nu toe gingen ministers van Buitenlandse Zaken in hun contacten met Indonesië dit gevoelige thema zoveel mogelijk uit de weg.

Niet alleen vanwege de economische relatie, maar ook omdat het koloniale verleden noopt tot terughoudendheid. Op de vraag of de Papoea’s er wel bij gebaat zijn als uitgerekend Nederland zich met hun kwestie gaat bemoeien, zei Kortenoeven dat hij niet pleit voor seperatisme, maar wel voor zelfbeschikking. ‘Nederland draagt een ereschuld met zich mee,’ aldus het PVV-kamerlid.

Lees verder…

Staat wil schikken met nabestaanden Rawagede

wo 23 nov 2011, 10:28 | 230 reacties | lees voor

Staat wil schikken met nabestaanden Rawagede

 http://www.telegraaf.nl/binnenland/10983683/__Staat_wil_schikken_voor_bloedbad__.html?p=27%2C1

AMSTERDAM -  Nederland wil een schikking treffen met de nabestaanden van het bloedbad dat Nederlandse militairen in 1947 in het dorp Rawagede op Java aanrichtten. De Staat is daarover in gesprek met de advocaat van de nabestaanden.


Bloedbad in Rawagede







Rawagede_895318d.jpg

Dat heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken woensdag gemeld. De rechtbank in Den Haag bepaalde half september dat Nederland aansprakelijk is voor de schade die de nabestaanden hebben geleden en dat er daarom een schadevergoeding moet worden betaald aan zeven weduwen van slachtoffers. Om hoeveel geld het zou gaan, is nog niet bekend.

De uitspraak van de rechtbank en de inmiddels hoge leeftijd van de weduwen is nu aanleiding voor de Staat om met hun advocaat te verkennen of voor deze groep tot een schikking kan worden gekomen. Of dit betekent dat de Staat zich neerlegt bij het vonnis en dus niet in hoger beroep gaat, kon een woordvoerder van minister Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken) niet zeggen.

Nederlandse militairen vielen op 9 december 1947 Rawagede binnen en doodden daar honderden mannen. Nederland erkende dat er sprake was van „standrechtelijke executies

 

 

Lees verder…

Telegraaf - Pioniers van rock-’n-roll

 

 10897246677?profile=original

Andy Tielman was artiest en hart en nieren en Nederlands enige echte rock-’nrolllegende’. FOTO: ANP

 

Er wordt veel gesproken over ’rock-’n-roll’, maar men heeft kennelijk geen idee wat dat is. Men is vergeten wie de rock-’n-rollpioniers, niet alleen van Nederland, maar zelfs van het Europese continent, waren. Vier Indische jongens, The Tielman Brothers, zetten eind vijftiger jaren de zaak op z’n kop met hun muziek en ook met hun show.

 

Sensationeel was het en blijft het, want zowel hun muziek als hun show is, op het Europese vasteland, nog nooit geëvenaard. Waarom toch hebben de zogenaamde muziekkenners op radio en televisie dat nooit willen erkennen?

Ik heb zelfs een ’deskundige’ op de televisie horen beweren dat de enige rock’n-rollartiest in Nederland Herman Brood was. Kennelijk moet je spuiten en zuipen om als artiest gewaardeerd te worden. Waarschijnlijk komt dat omdat The Tielman Brothers, zelfs in hun bloeitijd, in Nederland zijn genegeerd. Misschien wel omdat die jongens te groot waren voor Nederland.

 

Zelfs nu vorige week Andy Tielman, de zanger en langstlevende van de Brothers, is overleden wordt er nog steeds nauwelijks aandacht geschonken aan deze grootheden. Vooral Andy, die tot hij zo erg ziek werd nog regelmatig optrad, was een artiest in hart en nieren. Jaren geleden heeft hij in een interview gezegd dat hij tot zijn dood zou blijven spelen en zingen. Dat is dan ook (praktisch) gebeurd. Kijk beste deskundigen, dat is pas rock-’nroll.

Dick van der Graaf, Dordrecht

  

 De gebeden van ICM worden gehoord.

Wist U dat Telegraaf ook op ICM zit?

Pioniers van rock-’n-roll

Lees verder…

The story of Andy Tielman (overleden)

10897246701?profile=originalThe story of Andy Tielman (overleden)

 

Ons bereikte het trieste bericht dat de bekende Indorock musicus Andy Tielman op donderdagavond 10 november om 18.30 is overleden. Zijn muzikale carrière gaat bijna 65 jaar terug. De eerste foto’s van zijn optreden met zijn broers dateren van 1947, toen nog onder de naam The Timor Rhythm Brothers die regelmatig optraden in Surabaya in Indonesië. The Story Of…4

 

Andy werd geboren in Makassar,  Celebes op 30 mei 1936. In 1945 begonnen de vier broertjes en één  zusje Tielman samen te musiceren en speelden folksongs en traditionele dansnummertjes. Ze hadden het niet vreemd, want vader Herman Tielman was al jaren een begaafd allround musicus en gaf deze muzikale bagage met veel ondersteuning door aan zijn kinderen Reggie, Ponthon, Andy, Loulou en Jane. Al gauw werden er optredens gegeven op privéfeestjes, waarna alles zich razendsnel voltrok.

 

 

In januari 1960 maakte Den Haag voor het eerst kennis met The Tielman Brothers in de grote zaal van de Haagse Dierentuin. Daaropvolgend  was er een groot Televisie-optreden en verschenen ze ook in de bekende Weekend Show (vanuit ’t Spant in Hilversum). Dit veroorzaakte een ware sensatie en de aanbiedingen voor optredens waren niet meer van de lucht. De TV en muziekrecensenten hadden echter geen goed woord over door de vier broers en een stortvloed van negatieve kritieken verschenen in de kranten. Dit verstomde echter gelukkig weer vrij snel, omdat het publiek zich hiervan niets aantrok en de broers volle zalen bleven trekken. Grote platencontracten, o.a. met Bovema waren het gevolg.

 

 fotoTielman Brothers in de TV-Show in ’t Spant.

  

In het begin van de 60er jaren sloot Franky Luyten zich bij de broers aan en kocht Andy zijn eerste witte Fender Jazzmaster gitaar. Deze gitaren waren veel lichter dan de Gibson Les Paul gitaren en dus beter geschikt voor de show die de broers ten beste gaven.

 

In die tijd traden The Tielman Brothers hoofdzakelijk op in Duitsland en bewoonden zelfs hun eigen villa in Heidelberg. In 1963 voegde zus Jane zich bij de broers en gingen ze gezamenlijk op tournee.

 

In 1963 kregen Reggie en Andy een zwaar verkeersongeluk. Reggie was na iets meer dan twee weken weer redelijk op de been, maar Andy lag vier dagen in coma. Zijn arm was op acht plaatsen gebroken. Revalidatie duurde vele maanden, maar uiteindelijk herstelde Andy en traden ze weer op. Gedurende zijn afwezigheid werd hij vervangen door Alfons Faverey van de vroegere band The Strangers.

Tielman Brothers met Hans Bax (links) en Rob Latuperisa (rechts).

 

Opnieuw gingen ze op tournee door Duitsland, dit keer met Hans Bax en Rob Latuperisa (afkomstig van de legendarische Indorockband The Javalins) In 1965, terug in Nederland, verzorgden ze een groot optreden in de grootste en bekendste dancing van die tijd: “Palais de Dance” in Scheveningen. Hoewel ze al in geen jaren meer in Nederland gespeeld hadden, kwamen hun fans uit heel Nederland en België. Met dranghekken werd het publiek op afstand gehouden toen The Tielman Brothers per luxe limousine arriveerden.  Bij verdere optredens deelden ze het podium met beroemde bands als “ZZ and The Maskers” en “Andy Star & The Stripes”. Opnieuw kregen ze een groot platencontract, dit keer van Jos van Vliet (vroegere voorzitter van de fanclub van “The Crazy Rockers” en nu manager van Negram/Delta Records. Het eerste resultaat was een schitterend album, “East and West”, met beroemde nummers als: “Unchained Melody”, Maria and Danny Boy en zong Jane solo in “Bring It On Home To Me”.   

 

Daarna volgde een periode van veel wisselende bezettingen en traden ze op als “Andy Tielman & The Tielman Brothers”. De typische Tielman sound verdween geleidelijk in de 70er jaren en alleen Andy liet nog regelmatig wat

van de oude glorie zien en horen. Het instrumentale nummer “Sarinandé” vooral maakte toen enorme indruk.

In de jaren 1981 tot 1986 gaat Andy op solotour en treedt veel op in Azië, daarna in Australië, Nieuw Zeeland en Hawaii. Na de uitgave van Andy’s album “Now and Forever” in 1990 volgen tournees door de Caribische eilanden en Noord Amerika. In 1997 nam hij een album op en vernoemde het “Loraine Jane”, naar zijn dochter. Andy presenteert dit album tijdens de pasar Malam Besar in den Haag. In 1998 viert Andy Tielman zijn 50-jarig artiestenjubileum met een groot concert in de Haagse Houtrusthallen. Na in 2003 nog een album opgenomen te hebben, wordt in 2004 op 24 november zijn beroemde live-album: “It’s My Life” opgenomen in het Kurhaus in Scheveningen. 

In begin januari 2005, kort na de verschrikkelijke zeebeving voor de kust van Indonesië en vloedgolven van de Kerstdagen ervoor, vinden er in heel Nederland benefietconcerten plaats. Op 6 januari doet Andy mee aan een speciaal concert op de Dam in Amsterdam, samen met Dinand Woesthof van Kane en René van Barneveld (ex-Urban Dance Squad). Hij zingt ook mee op de benefietsingle “In This World”, van de gelegenheids-groep “Eurasia”.

 

In juni 2005 wordt Andy Tielman onderscheiden met de Orde van Oranje-Nassau. In 2008 is het vijftig jaar geleden dat het nummer “Rock Little Baby of Mine” werd uitgebracht. Reden voor de Stichting 50 Jaar Nederpop om het startsein te geven voor de canon van de Nederlandse Popmuziek. Tijdens de presentatie daarvan staat Andy in het middelpunt van de belangstelling en wordt hij uitgeroepen tot grondlegger van de Nederlandse popmuziek.

 

foto Andy’s laatste optreden tijdens de Tong Tong Fair in Den Haag, 2011.

 

Op 5 mei is hij de hoofdact tijdens het Bevrijdingsfestival in Theater aan het Spui in den Haag. En op 3 oktober een van de artiesten tijdens de drie-en-een-half uur durende Live Show met ruim dertig artiesten en bands in de Heineken Music Hall. Verder neemt hij samen met de Rock-‘n-Rollband “Tjendol Sunrise” het jubileumalbum “21st Century Rock” op met enkele nieuwe versies van legendarische Tielman Brothers hits, alsmede enkele nieuwe nummers.

In het najaar van 2009 moet Andy een gepland tournee afzeggen, omdat bij hem en beginnende vorm van nierkanker is geconstateerd. In november wordt hij geopereerd en alles verloopt voorspoedig. Op 19 december maakt hij zijn rentree met een kort optreden in Drachten. In 2011 was zijn laatste grote optreden tijdens de Tong Tong Fair (voorheen Pasar Malam Besar) in Den Haag. De ziekte was echter teruggekomen en het werd voor Andy een ongelijke strijd 

Andy Tielman overleed op donderdag-avond 10 november 2011 om 18.30 uur aan de gevolgen van kanker. Andy mocht slechts 75 jaar worden.

 

De redactie van deze Nieuwsbrief wenst Carmen en Loraine en zijn verdere familie en vrienden in deze moeilijke periode heel veel sterkte toe. Zijn herinnering wordt door ons  allen gekoesterd en zijn muziek zal altijd blijven voortleven.

Rust zacht, Andy.

(rouwkaart en condoleanceregister aan  het eind van deze nieuwsbrief)

Met dank aan NICC!

 

foto Familie Tielman in Surabaya 1947.

 

Een half jaar na de eerste optredens maakten de kinderen al hun eerste tournee in Indonesië als The Timor Rhythm Brothers, waarna de vraag om optredens bijna niet meer te behappen was. Ze traden op in het kielzog van beroemde bands in die tijd, zoals De Wama’s, The Ramblers en The Skymasters, op tournee lans alle grote steden in Indonesië. Zo maakten ze een “vliegende start” in hun carrière. Tijdens deze optredens deed vader Herman mee op de gitaar en moeder Flora zorgde voor de algehele presentatie.

 

 Toen in 1949 Indonesië onafhankelijk werd, traden ze op voor Indonesiërs en zelfs in het presidentiële paleis van Sukarno, die verzot was op hun muziek.

 

 In 1956 houdt het gezin het in Indonesië voor gezien en vertrekt naar Nederland, waar zij zich eerst in Breda en wat later in Den Haag vestigden. In Breda maakten ze kennis met hun eerste vrienden in Nederland: Edu Schalk en de broers Poetiray. Ze ontmoetten elkaar bij de Muziekhandel Spronk in Breda. Daar overtuigden ze de eigenaar van hun muzikale talent door een sublieme performance te geven van het beroemde nummer van The Everly Brothers: “Bye Bye Love”.  De muziekhandelaar voorzag ze toen van  legendarische grote witte Miller gitaren, die ze “op de pof” mee konden nemen. Deze gitaren werden  toen gebouwd door de firma Egmond uit Eindhoven.

 

Al gauw veranderden de broertjes hun naam in “The Four Tielman Brothers” of “The 4 T’s”. Ze werden al snel bekend in Breda en sloegen hun vleugels uit naar de andere steden in Brabant. Optredens in zalen en dancings waren het gevolg.

Hun grote doorbraak kwam in 1958, toen ze optraden tijdens de beroemde EXPO ’58 in Brussel. In die tijd was de Hawaiian muziek erg populair in Europa en de broers verbaasden vriend en vijand met hun muziek en show. In eerste instantie mochten ze 20 minuten van een pauze in de festiviteiten vullen, maar die werden al gauw zes  maanden.

De Belg René (Nappie) Vlasselaar werd hun eerste manager en zorgde voor een platencontract bij het label Fernap. Vervolgens gingen ze op tournee naar Duitsland en hun eerste Televisie-optreden (live) op 27 januari 1959 bij de Hessischer Rundfunk. Direct kregen ze een uitnodiging om op te treden tijdens de Première van de film “Paprika” in het Deutsches Theater in München, waar ze de cast van de film, waaronder Romy Schneider ontmoetten. Tevens werden de Tielman Brothers hun eerste Music Movie Award.

foto Timor Rhythm Brothers begin 50er jaren.

 

Lees verder…

TV-schermen bij crematie van Andy Tielman

10897247054?profile=originalTV-schermen bij crematie van Andy Tielman

 

 

De Posthoorn

  • 15 nov 2011

DEN HAAG - Er worden veel (Haagse) muzikanten verwacht op de crematie van Andy Tielman. De Haagse muzikant overleed vorige week op 75-jarige leeftijd.

 

Andy Tielman wordt vrijdag gecremeerd.

Dinand Woesthoff (Kane), George Baker, Jan Akkerman, Wieteke van Dort; ze staan allemaal op de genodigden-lijst. De Haagse rocker krijgt vrijdag om 15.15 uur op crematorium Ockenburgh een herdenkingsdienst. “We verwachten dat de aula te klein is, daarom hangen buiten schermen zodat alle fans de crematie kunnen meemaken”, vertelt woordvoerder van de familie, Astrid Franse. De bijeenkomst krijgt een rock ‘n rol-tintje door de komst van oude auto’s en er is een optreden. “Ook al was hij ziek, hij was nog niet klaar met de muziek. Er liggen mooie nieuwe nummers.”

 

 

Haagse popjournalist Gerard van den IJssel noemt het overlijden van Andy Tielman een groot verlies voor Den Haag. “De Tielman Brothers hebben in de jaren vijftig het showelement aan de muziek toegevoegd. Gitaar spelen met je tanden. Dat was rebellie; pop werd rock. Het sloeg als een gek over op andere indo-bandjes en daarna op de kaaskoppen.”

 

 

Van den IJssel noemt Tielman een ‘te bescheiden man’. “Hij heeft op het eerste 5 mei festival gespeeld dat ik heb georganiseerd. Ik belde hem op en zei eerlijk: we kunnen je niet veel betalen. Maar hij kwam en speelde Theater aan het Spui plat. En daarna bedankte hij míj nota bene.”

 

 

Tielman krijgt in de landelijke media niet de eer die hij verdient, vindt Van den IJssel. “Rock Little Baby Of Mine van de Tielman Brothers is het begin van de Nederlandse popgeschiedenis. Gebrek aan historisch besef. Ik ben blij dat de Haagse muziekwereld Andy de laatste jaren weer omarmde. Haagse bands, zoals Kane, die zeggen door zijn muziek te zijn beïnvloed.”

 

 

Popgeschiedenis

 

Te bescheiden

 

Show

Lees verder…

TV uitzending drieluik van Leonard Retel Helmrich

STAND VAN DE ZON

STAND VAN DE MAAN

STAND VAN DE STERREN

Op woensdag 16 november 2011 wordt het derde deel van het drieluik: "Stand van de Sterren" van Leonard Retel Helmrich uitgezonden opNederland 2 om 20.00 uur

Op zondag 20 november zeldt het digitale kanaal "Holland Doc 24" alle drie de delen van Helmrich uit vanaf 14.00 uur. Allemaal kijken toch?  

Lees verder…

Wieteke van Dort: Omroepen laten ons in de kou staan

10897246856?profile=originalWieteke van Dort: Omroepen laten ons in de kou staan

Niet alleen de politiek en met name de regeringspartijen laten de Indische Nederlanders volledig vallen, ook de omroepen in Nederland laten het hier behoorlijke afweten en nog steeds is de Indische gemeenschap een ondergeschoven kindje.

Ja, de Bali-reis van Erica Terpstra, die wordt wel opgepakt. Wieteke van Dort heeft er geen goed woord voor over: “We komen met goede programma’s, met gesprekken, zang, dans, proza en  poëzie met tussendoor wat magie. Allemaal opgenomen in de Indonesische Archipel. In 2 jaar tijd hebben we meer dan 40 uur film opgenomen, samen met Willem Nijholt, Yvonne Keuls en geproduceerd door Antonio Meijer en opgenomen met een Nederlandse en een Indonesische filmploeg”.  Wieteke van Dort vertelt ons dat ze in 2010 een promo naar omroep MAX heeft gestuurd van dit lichtvoetige Indisch programma, met als titel: “De Atlasvlinder”. Dit materiaal is allemaal nog in ruwe vorm en moet nog worden gemonteerd. “We wachten daar nog even mee, omdat we niet weten wat MAX precies wil”, aldus Wieteke, “Willen ze een programma van 25 minuten, 50 minuten of twee afleveringen; dat moeten zij aangeven en monteren is in Nederland een kostbare zaak. Bovendien was ons geld op, want Antonio en ik hebben er samen ruim 100.000 euro in gestoken. We hebben telefonische besprekingen gevoerd met MAX, maar uiteindelijk wilden ze het programma toch niet hebben”.

In het programma “De Wereld Draait Door” kwam dit onderwerp ter sprake en Matthijs van Nieuwkerk vroeg aan Jan Slagter: “Waarom willen jullie het programma van Wieteke van Dort niet uitzenden? 

Wieteke van Dort: Meer dan een ton geïnvesteerd in een mooi programma.

Ze heeft al haar spaargeld er in gestoken”. De omroepbaas van MAX antwoordde eigenlijk nauwelijks geïnteresseerd: “Tja, ik heb er maar een minuut of tien van bekeken. Ik zou het nog eens goed moeten bekijken”. Jan Slagter is hier nooit meer op terug gekomen. “Tijdens een van de eerdere gesprekken met MAX heb ik ook verteld, dat ik nog veel meer in de aanbieding heb, zoals een mooie documentaire over Willem Nijholt, met exclusieve filmopnames in Gombong op Java en op Madura, waar Willem in zijn jeugd woonde. Een diepgaand programma van zeker 100 minuten. Bovendien ook nog een heel bijzonder programma van mijzelf met  Yvonne Keuls over schrijven van zowat 70 minuten.

En wat “De Atlasvlinder” betreft, er is zoveel cultureel erfgoed wat ons verbindt; dus dat is gewoon schitterend materiaal voor een programmaserie”, aldus Wieteke van Dort in een persoonlijke mail aan onze redactie. “Er is voor Indische mensen echt helemaal niets te doen op televisie. Tegenwoordig is er voor elke doelgroep wel een TV-programma, behalve voor ons. En dan te bedenken dat wij met meer dan een miljoen zijn”. En Wieteke besluit haar mail met: “Nou Hans, ik hoop dat je in jouw Nieuwsbrief een plekje kunt vinden om hierover een stukje te plaatsen, want het is echt nodig dat er weer wat beweging komt in omroepland en zeker bij MAX, die er prat op gaat iets te doen voor de ‘vergeten groepen’ in ons land.

Door Hans Vogelsang, hoofdredacteur van Het NICC in Den Haag.

  

 
Lees verder…

Persbericht overlijden Andy Tielman

Persbericht 11 november 2011

  

Van ons ging heen Andy Tielman de Grondlegger van de Nederlands Pop  Muziek.

 

Op 10 november om 18.30 ging van ons heen Andy Tielman na een lang ziekbed. Andy Tielman streed tegen de slopende ziekte.

 

Niet alleen streed Andy tegen de ziekte, maar tegen de miskenning van de Nederlandse omroep en Nederlandse media. Zelf vergruisd door Mies Bouwman en Willem Duys die  dit keer aan het verkeerde end hadden bleek later.  

Tegelijkertijd in het buitenland The Tielman Brothers werden geeerd en op een voetstuk werden geplaatst. Zelfs namens Duitsland bij het songfestival uitkwamen. In Indonesie met een populatie van ruim 240 miljoen nu nog steeds op voorpagina´s vanbladen staan samen met The Stones, en The Beatles. 

Te denken dat The Stones en The Beatles toen in Duitsland gekluistert zaten aan het podium als fan van The Tielman Brothers, en nog steeds zijn ze fan van Andy Tielman melden bronnen. Niet alleen grote fans,maar die muziek ook is verwerkt in hun muziek zoals de vele Nederlandse bands. 

De muzikale familie Tielman uit Soerabaya (Indonesie') bracht deze muziek naar Nederland in de jaren vijftig. De muziek Rock and Roll afkomstig uit VS  maar dan gebracht op eigen zinnige wijze The IndoRock.

 

Andy werd uiteindelijk geridderd.

 

In 2008 heeft unaniem het hele consortium uit de muziekwereld Andy Tielman namens The Tielman Brothers uit geroepen tot de grondlegger van de Nederlandse pop muziek, dus niet Peter Koelewijn, zoals vele Nederlanders plegen te gloven. Deze gelegenheid werd karrige gevierd door omroep, waar kennelijk  niets  er af kan voor de Indische Belastingbetalers.  Dat de redactie van ICM samen met Sasa Production besloot om  dunnetjes over te doen  in de Ahoy in Rotterdam!   Ter gelenheid hiervan werd speciale DVD gemaakt izm MMMusic.

 Andy Tielman gaat de geschiedenis in die niet alleen met de muziek maar de gelaagheid in zich .

Een geschiedenis die ons verbindt naar voormalige Indie, de oorlog, de bersiap en de miskenning - ontkenning dat de Indische Gemeenschap nooit heeft bestaan, vertelde een  aantal productiemaatschappijen de redactie van ICM,die geinteresseerd zijn in het maken  van docu.   

Andy Selamat Jalan - goede reis -  in de wereld waar je wel die erkenning krijgt,

en vergeet niet van de Indo´s heb je die erkking altijd gehad!

 Carmen, Lorraine en familie sterkte in deze dagen een groot musicus  is van ons heen gegaan met een gelaagde geschiedenis in zich!

 

Lees verder…

 

Beste lezers,

Hierbij ontvangt u de november-editie van onze Indische Nieuwsbrief met daarin o.a. de volgende onderwerpen:

  • Andy Tielman overleden
  • Het 3e deel over de Birma Spoorweg
  • Yvon Noordam schenkt kunstwerken aan Bronbeek
  • Verslag van de Oscar Rexhäuser Memorial Day
  • Een artikel van Wieteke van Dort
  • De Column, dit keer van Bert Immerzeel
  • Verder: Boekkennieuws, Korte berichten en de Indische Agenda.

Om de nieuwsbrief te lezen KLIK HIER  

 

Aan het eind van de nieuwsbrief de rouwkaart van Andy Tielman en het webadres van het condoleanceregister.

Ondanks het droeve nieuws dat deze Nieuwsbrief overschaduwd, wensen wij u toch veel leesgenoegen toe.
 
Met vriendelijke groet,
Hans Vogelsang.

Lees verder…

Condoleanceregister Andy Tielman

Aaar aanleding van het overlijden van de Indorock musicus Andy Tielman op donderdag 10 november 2011 om 18.30 uur, is een condoleanceregister geopend op: 

http://www.condoleance.nl/13372/andy-tielman.html

Graag willen wij iedereen verzoeken om dit register te tekenen. Het zal veel voor Carmen, Loraine, verdere familie en vrienden betekenen.

Namens het Nederlands Indisch Cultureel Centrum,

Hans Vogelsang.

Lees verder…

Condoleanceregister voor Andy Tielman

Naar aanleiding van het droeve nieuws van het overlijden van Andy Tielman, ontdekte ik dat op het internet een condoleanceregister geopend is. Het webadres is:  http://www.condoleance/13372/andy-tielman.html

Verder staat er in de komende editie van de Nieuwsbrief een openingsartikel over het leven van Andy Tielman.

Bent u nog geen abonnee? Wordt dat dan NU: hans-vogelsang@hotmail.com   (het abonnement is gratis).

Ruim drie-en-een-half duizend abonnees gingen u al voor.

Lees verder…

Andy Tielman, onze trots een vriend passeert de lijn.

Andy Tielman, onze trots een vriend passeert de lijn.

 

10897246091?profile=original

 

Het is donderdag 18.30 als een van de grootse muzikanten uit de Nederlandse geschiedenis de strijd opgeeft tegen de slopende ziekte.

Hij was miskend in ons land, beroemd in vele Europese landen, en verguisd door vele jaloerse muzikanten.

Hij is er niet meer, de hero heeft de lijn gepasseerd, die hem scheidt van leven en dood.

Hij was een gedreven en talentvolle muzikant en zijn gitaarspel en show plus zijn zang, deed velen hun hart sneller doen kloppen.

Zijn shows op de bühne was ongeëvenaard, hij was gewoon De man.

Ik heb hem gekend, met hem samen gespeeld en hem als vriend thuis mogen ontvangen.

Een vriend zwaait af, hij zegt deze wereld vaarwel en laat een dappere vrouw en dochter achter. Ook ons die van zijn muziek en aanwezigheid hebben genoten zullen hem gedenken met een verlaten gevoel.

Andy Tielman, jouw naam zal altijd in de geschiedenis boeken worden genoemd als de brenger van de pop muziek in ons land en Europa.

Ik zal jou missen mijn vriend, net als zo velen het zullen doen.

Moge jij nu de rust en vrede hebben gevonden en moge het zo zijn dat wij eens, elkaar weer zullen zien.

Albert van Prehn (ICM Moderator) 10 november 2011, 23,22 uur.

 

 

Lees verder…

Een Indisch drama in Bilthoven

Een Indisch drama in Bilthoven

Bronvermelding de Javapost .Geplaatst op 31 oktober 2011 door buitenzorg

Talrijk zijn de momenten waarop Nederlanders zich moeten hebben afgevraagd hoe om te gaan met de culturele ´eigenaardigheden´ van de Indonesiërs. Voor degenen die in Nederlands-Indië woonden was dit misschien een alledaagse vraag, – ook in het vaderland kreeg men er zo af en toe mee te maken. Zelden echter zullen die cultuurverschillen zó zeer gespreksonderwerp zijn geweest als in het geval van het ´Indisch drama van Bilthoven´.

bilthoven-villa.jpg?w=204&h=295

In een keurige witte villa...

Op vrijdag 30 januari 1931 berichtten de persbureaus van een ´afschuwelijk drama´ en een ´vreeselijke moord´ in een buitenwijk van de Nederlandse gemeente Bilthoven. Daar, in een keurige witte villa, woonde de Indonesische familie Soeparwi.
De heer Soeparwi (38), voorheen regeringsambtenaar in Pati op Java, was samen met zijn jonge vrouw, hun beide kleine kinderen en een Indonesische huisbediende, in 1928 naar Nederland gekomen. Uit veertig kandidaten was hij ´op grond van zijn buitengewoon intellectuele aanleg´gekozen om in aanmerking te komen voor regeringssteun bij een studie diergeneeskunde. Aanvankelijk woonde het gezin in Utrecht, een jaar later verhuisde het naar Bilthoven.  

´Een geval van geweldpleging´

Op die bewuste dag – hij was die dag in Utrecht geweest om de uitslag van een examen op te halen – kwam de heer Soeparwi ´s middags om een uur of drie thuis. Hij was in een opperbeste stemming, want de uitslag van zijn examen was boven verwachting. Zijn studie was bijna afgerond.
Toen hij de sleutel in het slot van de voordeur stak, merkte hij dat de deur nog op het nachtslot zat. Omgelopen merkte hij aan de achterzijde van het huis een sterke gaslucht. Ongerust over wat gebeurd zou kunnen zijn, opende hij nu de keukendeur.
De volgende momenten laten zich slecht omschrijven. Voor Soeparwi waren ze beslissend voor de rest van zijn leven. Op de grond van de keuken lag de 24-jarige bediende Sono bewusteloos op de grond met een gasslang naast hem. Soeparwi liep de trap op naar de slaapkamer en trof daar de deur op slot. Vertwijfeld wegens de vele bloedsporen die hij zag, rende hij nu naar een buurman om diens hulp in te roepen. Enkele minuten later trapten ze de deur open en vonden in de slaapkamer, in een bloedplas, niet alleen het lijk van mevrouw Soeparwi, geboren Soeminah raden Roro (25), maar ook dat van de beide zoontjes Soebagio (4) en Soebroto (3). Uit alles bleek dat een heftige worsteling had plaatsgevonden. Het behang zat onder het bloed.

´Van sommige zijden wordt vermoed, dat het hier een geval van geweldpleging betreft´, berichtte het Nieuwsblad van het Noorden de dag daarna nog wel érg voorzichtig. ´Voor de echtgenoot, die bij buren voorlopig een gastvrij onderdak heeft gevonden, is de toestand ontzettend. Zelf heeft hij om bewaking verzocht, omdat hij niet voor zijn eigen daden durft in te staan nu hij eensklaps van zijn hele gezin is beroofd. Op zijn verzoek heeft men de Minister van Koloniën met het gebeurde in kennis gesteld.´

De bediende Sono werd bij bewustzijn gebracht, en een dag later kon de pers al melden dat de man een volledige bekentenis had afgelegd. Als motief voor zijn handelen gaf hij op dat hij zich de laatste tijd gegriefd voelde, omdat de familie minder vriendelijk tegen hem was dan vroeger. In een opwelling had hij eerst mevrouw Soeparwi en de kinderen met messteken gedood, en vervolgens geprobeerd zichzelf van kant te maken.

Een bijzondere begrafenis

bilthoven_algemene-begraafplaats.jpg?w=300&h=222

Algemene begraafplaats

Woensdagmiddag 4 februari 1931 werden mevrouw Soeparwi en haar beide zoontjes begraven op de Algemene Begraafplaats te Bilthoven. ´Voor de gelegenheid waren de graven langs het pad gemaakt en wel zóó, dat de ontslapenen met het aangezicht naar het Zuid-Oosten gewend kwamen te liggen, een usance, waaraan Oostersche volkeren zéér gehecht zijn.´
Om de drie door Justitie verzegelde baren, bedekt met sarongs en bloemen, verzamelden zich in het koepelgebouw van de begraafplaats een groot aantal Indonesische studenten van universiteiten uit het hele land, vrienden, bekenden en enkele hoogwaardigheidsbekleders. Na een toespraak van de burgemeester van De Bilt droegen de studenten de baren naar hun rustplaats. ´Buiten, op het kerkhof, waar de eerste witte sneeuw tussen de sparren en dennen dwarrelde, alwaar de Noordenwind ze had losgelaten, stonden honderden belangstellenden in de lanen geschaard om de ontslapenen een laatste groet te brengen.´
Soeparwi, hevig geëmotioneerd, sprak een afscheidswoord waarin hij liet weten dat hij later – wanneer Justitie hiervoor toestemming zou verlenen – zijn vrouw en kinderen naar Indië wilde laten overbrengen, ´naar de aarde die hun zo lief is, en waar de palmen ruisen´. Na toespraken van vertegenwoordigers van de universiteit, waarvan één, van professor Pryohotoma, in het Javaans, werd de bijeenkomst beëindigd met ´Mohammedaansch-Arabisch´gezang en gebed.

De rechtzaak

bilthoven-begrafenis2.jpg?w=281&h=300

Begrafenis mw. Soeparwi en haar kinderen

Twee maanden later diende in de Utrechtse rechtbank de zaak tegen ´den inlandsche bediende´ Sono. De publieke tribune zat vol.
Getuige-deskundige dr. Schouten van het ´psychopaten-asiel´ te Leiden verklaarde dat de verdachte weliswaar toerekeningsvatbaar moest worden geacht, maar in mindere mate ´op grond van het feit dat het hier een inlander betreft´. Volgens deze deskundige waren gepleegde misdaden ´typisch inlands´. ´Een inlander´, zei hij, ´reageert heel anders dan een Europeaan; de inlander is wreed van nature.´ Wél was het zo dat een inlander zijn meester normaal gesproken niet doodt, echter, omdat het hier een vrouw betrof, en ook nog een vrouw die heel vriendelijk voor hem was, was hier geen sprake geweest van een gebruikelijke situatie.

Soeparwo verklaarde dat zijn vrouw aan Sono beloofd had om deze Nederlands te leren. Of het wáár was dat zij niet altijd aan deze belofte gevolg gaf – hetgeen Sono boos zou hebben gemaakt – daarover kon hij niets zeggen. Hij had ze in ieder geval meerdere keren onderling Nederlands horen spreken.
Een meubelmaker uit Bilthoven meldde dat hij met Sono bevriend was, en dat ze samen voetbalden. Sono was in ieder geval niet verstoken van sociale contacten in het dorp.
Een boterhandelaar verklaarde dat hij ´s morgens nog om half tien aan de deur was geweest bij het huis van de familie S., maar dat niemand daar had opengedaan. Een andere getuige, de visboer, was om een uur of elf hetzelfde overkomen.

Het verhoor van verdachte

De president, mr. Van der Meulen, begon daarop met het verhoor van de verdachte. Op een vraag of mevrouw Soeparwi hem de dag van de moord onvriendelijk had geantwoord, zei Sono dat dit het geval was geweest. Verdachte had gevraagd Nederlands met hem te spreken, hetgeen was geweigerd. Toen was hem de gedachte opgekomen haar te doden. Toen hij met een mes op haar instak, kwamen de kinderen in de kamer.
President: ´Hebt u toen ook de kinderen gestoken?´
Verdachte: ´Ja, meneer de president. Ik was aan het steken, maar niet met de bedoeling te doden. Ik was mijn verstand kwijt.´
Sono vervolgde door te zeggen dat hij al drie dagen niet op zijn gemak was door de uitbarsting van de Merapi. Hij kon niet rustig meer werken en verlangde naar zijn familie. ´En toen kreeg ik óók nog standjes´ aldus verdachte, ´omdat ik een fout had gemaakt bij het leggen van een traploper´.  Uit het verdere verhoor bleek dat ook nog sprake was geweest van verwijten over een gebroken glas, enkele dagen tevoren.
De officier van justitie had op dit moment wel genoeg gehoord en eiste 20 jaar gevangenisstraf. Er was dan misschien niet duidelijk sprake van moord met voorbedachte rade, toch op zijn minst van drie maal doodslag.

merapi_december-1930.jpg?w=300&h=290

Merapi, december 1930

Vervolgens was het woord aan mr. Van der Bruggen, Sono´s advocaat. Hij schilderde met verve de moeilijke situatie van verdachte:
´Men moet zich de positie van de inlander in Holland indenken om dit drama te begrijpen. Een inlander is fijnbesnaard, en al kon verdachte Nederlands spreken, toch kon hij met zijn moeilijkheden niet bij Europeanen terecht. Als een inlander naar zijn gevoelen onrechtmatig wordt behandeld, neemt hij ontslag. Maar Sono wilde vóór alles Nederlands leren. In Indië had hij al een betrekking van dorpsschrijver moeten laten lopen omdat hij geen Nederlands kende. Mevrouw Soeparwi kwam hem niet tegemoet in zijn verlangen om onze taal te leren en meneer Soeparwi sprak altijd Javaans met hem.´
Het laatste woord was aan verdachte zélf. Deze liet hierop weten liever ter dood te worden veroordeeld dan een gevangenisstraf te krijgen.

Twee weken later volgde de uitspraak. De rechtbank veroordeelde Sono tot 12 jaar gevangenisstraf, overwegende dat niet was bewezen dat sprake was van voorbedachte rade, echter ook dat verdachte toerekeningsvatbaar moest worden geacht en dat hij drie maal doodslag had gepleegd. Bij de strafmaat werd wel rekening gehouden met het feit dat sprake was geweest van een ´afzondering in een vreemd land, ver van zijn familie, die een gemoedstoestand hadden doen ontstaan die impulsief handelen bevorderde´. Tevens was rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte, zijn blanco strafregister en het feit dat degenen die hem kenden vol lof over hem spraken.
Toen het vonnis middels een tolk aan Sono kenbaar was gemaakt liet deze weten in hoger beroep te zullen gaan.

Het hoger beroep

De herbeoordeling vond plaats een maand later, door het Amsterdams gerechtshof. Een van de vornaamste redenen voor dit beroep, zo lezen we in de pers, was het feit dat een ervaren psychiater – bedoeld werd dr. Schouten – had verklaard dat de man op het moment van zijn daad niet volkomen toerekeningsvatbaar moest worden geacht. Ook de officier van justitie was in hoger beroep gegaan.   
´Het Vaderland´ doet hier bericht voor ons: ´de belangstelling van de zijde van het publiek was weer groot, hoewel wij, in tegenstelling tot de zitting in Utrecht, geen dames op de tribune zagen´.
Verdachte werd omschreven als een ´klein, lichtgebruind type met een jong niet onvriendelijk gezicht´. De eerste vragen beantwoordde hij in het Nederlands; vervolgd werd door tussenkomst van een tolk. Als motief gaf Sono op dat mevrouw Soeparwi hem beloofd had Nederlands te zullen leren, en dat zij haar belofte niet had gehouden.
De president merkte op, dat verdachte toch Nederlands kende; hij had zojuist behoorlijk antwoord gegeven in die taal. Verdachte liet weten echter méér te willen leren.

bilthoven-krantenbericht-hoger-beroep.jpg?w=300&h=300

Knipsel uitslag hoger beroep

Ook dr. Schouten werd opnieuw gehoord. Hij liet weten een tijd in Indië te zijn geweest en daarom van het een en ander af te weten. Het was zéér goed mogelijk dat dat verdachte een reeks van verschrikkelijke moorden had begaan om een kleinigheid. Sono zich te kort voelde gedaan; ook de ramp van de Merapi – verdachte kwam uit die buurt – trok hij zich zeer aan. Alles was slechts het gevolg van een depressietoestand.
Gehoord de getuigen en alle ´nieuwe´ informatie in overweging genomen, vernietigde het Gerechtshof hierop het Utrechtse vonnis en veroordeelde Sono tot een gevangenisstraf van tien jaren.

Nawoord

Wie de dagbladpers over deze zaak bestudeert, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat het publiek moeite moet hebben gehad met het wel zeer milde vonnis en de overwegingen. Het begrip ´ontoerekeningsvatbaar´ was bekend en werd met regelmaat gebruikt in de Nederlandse rechtspleging. Híer echter werd voortdurend verwezen naar iets wat onbekend was of – op zijn minst – niet werd begrepen. Voor de gemiddelde krantenlezer waren verwijten over een gebroken glas, een slecht neergelegde traploper en een niet-gegeven Nederlandse les natuurlijk onvoldoende om te kunnen vatten waarom de man drie moorden had gepleegd. De juridische uitleg, vol van verwijzingen naar sociaal isolement, adat en de Merapi, zal dan ook verbazing hebben gewekt.

Van de hoofdrolspelers in dit drama is ons weinig meer bekend. Soeparwi vertrok een jaar na het gebeurde naar Nederlands-Indië, met medeneming van de stoffelijke resten van zijn echtgenote en kinderen.
Sono zou op basis van de hem opgelegde straf, en rekening houdende met eventueel een strafvermindering op basis van goed gedrag, in detentie moeten hebben verbleven tot 1938, 1939. We zijn zijn naam echter niet meer tegengekomen op passagierslijsten van boten die naar Indië voeren, en weten dus niet óf en wanneer hij naar zijn land is teruggekeerd.      
De bevolking van Bilthoven, tenslotte, had nog jarenlang gespreksstof.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives