Alle berichten (2834)

Sorteer op

Het imago van de Indische gemeenschap / door: Jan de Jong

10897255280?profile=originalHet imago van de Indische gemeenschap       door:  Jan de Jong

Er wordt de laatste tijd weer veel geschreven over allerlei zaken, die met name na de oorlog hebben gespeeld in het voormalige Nederlands-Indië. Daarbij valt op, dat het veelal verhalen zijn met een kritische of zelfs zonder meer zeer negatieve strekking. Het gaat mij in dit artikel niet zozeer om de inhoud van die stukken, maar om de – al of niet bedoelde – negatieve bij-effecten op het imago van de Indische gemeenschap.

Wanneer ik met vrienden met veel enthousiasme over het mooie Indië spreek, dan komt er al heel snel een verwijt om de hoek kijken, in de trant van: “Jan, hoe kun je nu trots zijn op  de V.O.C.! Wat dacht je trouwens van Eduard Douwes Dekker; dat verhaal is toch duidelijk, nietwaar?” “En ken je die vreselijke verhalen over die KNIL aanvallen op de mensen in Atjeh?” “En schandalig hoe jullie daar met jullie personeel omgingen. En hoe jullie daar je zakken vulden ten koste van die arme mensen. En het ergste vinden wij het schandaal van de politionele acties met incidenten, waarvoor wij ons als Nederlanders diep moeten schamen”.

En dan zeg ik op mijn beurt: “Beste vrienden, ik weet dat jullie mij niet zomaar willen kwetsen of beledigen, maar onbedoeld ben je daar toch mee bezig. Ik trek me dit erg aan, mede namens mijn ouders en de vele andere “kolonialen”, die daar hun leven lang gewoond en gewerkt hebben. Wil je eens goed naar mij luisteren?”.

Natuurlijk zijn wij als Nederlanders en Nederland verantwoordelijk voor alles wat er in Indië is gebeurd, alle goede zaken maar ook alle verkeerde zaken. Maar ik vraag je om, zeker als je er zelf niet zo veel vanaf weet, de zaken zo objectief en volledig mogelijk te beschouwen en liefst ook steeds in de context en het juiste tijdsperspectief. Als je het gedrag van onze VOC voorouders in de koloniën wilt begrijpen, ga dan eens na hoe zij onderling elkaar behandelden en hoe

zij thuis gewend waren met elkaar om te gaan. Hun vaak brute gedrag tegenover de “inlanders” was een voortzetting van wat zij levenslang en iedere dag van huis uit hadden meegekregen en gewend waren. Volgens de huidige normen natuurlijk onacceptabel, dat moge duidelijk zijn.

Dan de beroemde geschriften van de ambtenaar Eduard Douwes Dekker, die een meesterstuk schreef over de zogenaamde wantoestanden onder het Nederlands-Indische gezag. Prachtig en terecht! Maar lees eens de sociale geschiedenis in de mijnen en fabrieken in Nederland in diezelfde periode, compleet met kinderarbeid en onvoorstelbaar slechte arbeids-voorwaarden en zeer onrechtvaardige verhoudingen. Pas in het begin van de twintigste eeuw werd bijvoorbeeld de wet afgeschaft, die verordonneerde dat bij een arbeidsconflict de meester bij voorbaat altijd gelijk had.

Oude schoolplaat:  rebellerende Atjeeërs in gevecht met soldaten.

Critici over die periode zouden er ook goed aan doen om eens de vergelijking te maken met de sociale verhoudingen van die tijd met het huidige Indonesië. Die zijn precies hetzelfde, dat kan ik je verzekeren. En het huidige bestuur in Indonesië heeft nog steeds evenveel problemen met de mensen in Atjeh.

En de enkele terugkerende planters, die zich in Nederland een luxe oude dag konden veroorloven en vaak betiteld werden als “zakkenvullers” waren mannen en vrouwen, die met keihard werken, vaak onder moeilijke omstandigheden, een succesvolle onderneming hadden opgebouwd. Niets beter of slechter dan dezelfde ondernemers in Nederland, waar wij met z’n allen zo trots op waren: “de motoren van de vooruitgang”. Lees de lovende boeken er maar op na.

Het zwaarst worden wij als Indische gemeenschap beschadigd, als men ons besmet met de verschrikkingen van de politionele acties, laat staan met een aantal weerzinwekkende incidenten. Beste vrienden, luister goed. Hier hebben we helemaal niets mee te maken. Het was de Nederlandse regering die de oorlog verklaarde; die het vredesverdrag sloot met Japan en die de politionele acties voerde en uiteindelijk het voormalig Nederlands-Indië overdroeg aan de regering van Soekarno. Wij waren zelf passieve slachtoffers van die zeer ongelukkige ontwikkelingen. Overrompeld door de Japanners mochten wij van de Nederlandse regering het land niet verlaten, moesten wij proberen om zoveel mogelijk installaties te vernietigen vóór dat wij onder de voet gelopen werden. Mannen werden krijgsgevangen gemaakt en in veel gevallen afgevoerd naar landen als Birma en Thailand en Japan om daar als dwangarbeiders slavenarbeid te verrichten door onder vreselijke omstandigheden onder andere aan spoorwegen en in de mijnen te werken. Vele duizenden hebben dat niet overleefd.

Vrouwen en kinderen werden in kampen opgesloten met nauwelijks enige medische verzorging en zonder hulpmiddelen en met steeds kleinere porties eten, zodat ze langzaam uitgehongerd werden. Daarnaast de dagelijkse dreiging van individuele of collectieve straffen door de barbaarse bezetters. Dat gold ook voor de Indo-Europese bevolking met minder Hollands bloed; de Nederlandse staatsburgers, die buiten de kampen werden gehouden. Zij werden gehaat en vervolgd door de Japanse bezetter, als ook door de door de Japanners geïndoctrineerde lokale bevolking, die had geleerd om alles te haten wat maar iets met Nederland te maken heeft of had.

Tijdens de oorlog hebben de Japanners de Indonesische bevolking ingepeperd, dat zij hen kwamen bevrijden van het blanke juk. Ze zouden onafhankelijk worden en werden geholpen door ze te bewapenen voor de komende opstand tegen de Nederlanders.

Deze prent geeft de angst goed weer tijdens de Bersiap periode.

Na de overgave van Japan aan de geallieerden, had generaal MacArthur geen troepen beschikbaar om Nederlands-Indië te bevrijden. Japan moest bezet worden en de Britten hadden hun handen vol aan hun eigen gebiedsdelen. In Amerika was er inmiddels een grote weerstand ontstaan tegen alles wat op kolonialisme leek. MacArthur gaf aan de Japanners het bevel om de Nederlanders in de kampen te beschermen en hen te verdedigen tegen de steeds agressiever wordende nationalisten. Het probleem daarbij was, dat in dergelijke opstandige bewegingen er nauwelijks onderscheid te maken is tussen de idealistische vrijheidsstrijders en het criminele geboefte dat door de omstandigheden haar kans schoon zag. Velen weten niet dat in de naoorlogse Bersiapperiode nog vele duizenden Nederlandse burgers, meest vrouwen en kinderen,  op vaak gruwelijke wijze zijn vermoord door de Indonesiërs.

Gruwelijke taferelen tijdens de Bersiap periode.

Inmiddels had Nederland grote groepen Nederlandse jongens naar Indië gestuurd met het doel orde en recht te herstellen, de Nederlanders te beveiligen en de productie van de ondernemingen weer op gang te brengen. Het zich net van de oorlog en de Duitse bezetting herstellende Nederland was straatarm geworden en had de inkomsten uit Indië keihard nodig. De KNIL militairen die net         uit krijgsgevangenschap  kwamen, moesten dan ook onmiddellijk weer meevechten. Maar langzamerhand bleek de toestand meer en meer onhoudbaar te worden en moesten de Nederlanders geleidelijk terug naar Nederland. Velen konden door familie worden opgenomen, maar ook heel veel Nederlanders met gemengd bloed moesten hun moederland voor altijd verlaten. Ze hadden geen of nauwelijks familie in Nederland en ze moesten zich maar zien te redden.

Wat ik zo graag in de publiciteit zou willen zien en horen, zijn de werkelijk indrukwekkende verhalen van het vele moois dat Nederlanders in de “Gordel van Smaragd” tot stand heeft gebracht en waar de Indonesische bevolking toen, nu en ook in de toekomst nog van kan profiteren. Denk bijvoorbeeld aan de landbouwstructuur met de bekende sawa’s, de infrastructuur van ruime havens, wegen en spoorwegen, bruggen en nog veel meer. Ware staaltjes van ingenieurschap zijn er nog altijd te zien. Ook mogen genoemd worden de organisatie van het bestuur, de gezondheidszorg, wetenschap en onderwijs, rechtspraak en nog vee andere voorzieningen, waar de Indonesiërs vandaag de dag en in de toekomst hun voordeel nog mee kunnen doen.

Het is heel erg jammer dat de voorzichtige pogingen van vóór de oorlog om geleidelijk tot een vorm van zelfbestuur te komen, geen reële kans hebben gekregen om gerealiseerd te worden. De oorlog heeft de kansen om tot een vreedzame oplossing te komen volledig de grond in geboord. De onafhankelijkheidsstrijd is hard en gemeen geweest, aan beide kanten. Maar mijn indruk is dat de Indische gemeenschap op dit moment meer een vriendschaps- en zelfs een liefdes-relatie heeft met Indonesië dan een vijandelijke houding. De botte weigering van Diederik Samson om de ambassadeur van Indonesië te ontmoeten, beschouwen wij dan ook – bijna persoonlijk – als een grove en onterechte belediging.

Als men dan zoveel hecht aan recht-vaardigheid en zoveel behoefte heeft aan het bestrijden van onrecht, laat men dan eens zijn pijlen richten op de “Indische Kwestie”. Twee dikke NIOD rapporten, die in totaal zo’n 5 miljoen gulden hebben gekost, liggen al een jaar of zeven te verstoffen in de laden van  ministers en staatssecretarissen van VWS. Ondanks de plechtige beloften zijn deze rapporten nog nimmer in de Tweede Kamer behandeld. Deze twee rapporten spreken boekdelen. Het eerste rapport gaat over de nimmer uitbetaalde salarissen van ambtenaren en militairen na afloop van de oorlog. Het tweede rapport gaat over de nimmer

betaalde compensatie aan de in Indië wonende en werkende Nederlanders en Indische Nederlanders voor het feit dat ze bijna al hun bezittingen hebben verloren. Nederland is het enige land ter wereld, dat dit haar burgers geflikt heeft. Alle andere geallieerde landen hebben hun getroffen burgers wel gecompenseerd. Een internationale schandvlek.

Ik zou graag willen dat heel Nederland dit zou weten. Het tragische is namelijk dat de politici het zich kennelijk kunnen permitteren om de Indische Kwestie te negeren, zodat zij zich niet hoeven te verantwoorden naar de kiezers. Daarom is het zo enorm belangrijk dat deze kwestie de hoogste prioriteit krijgt in de pers. Nederland moet hiervan op de hoogte gesteld worden. Geen enkele Nederlander zou ooit mogen zeggen dat dit niet geweten is.

Samenvattend, zodra er een aanleiding is om iets te bespreken of te publiceren over Indonesië of het voormalig Nederlands-Indië, dan zou het de persoon sieren wanneer deze zaken objecties en deskundig zouden worden verteld. Als het inderdaad de mensen van de Indische gemeenschap betreft, maak dat dan duidelijk. Wij verdienen de kans te krijgen om ons te verdedigen. Wij weten best dat niet alles “hoera” is wat wij gedaan hebben, maar wij stellen we een eerlijke en open discussie voorop. Wij hebben het recht om ons beschadigd imago weer in het reine te trekken en te beschermen. Een slecht imago hebben omdat men daar zelf schuld aan heeft, is zeer vervelend, maar kan gebeuren. Echter een beschadigd imago hebben door slordigheid, onwetendheid, simpele domheid of zelfs botte onwil van buitenstaanders, is een zware straf die wij niet hebben verdiend.

Laat ik dit artikel afsluiten met de tegenpool van het begrip “imago”. Terwijl dit betekent: de indruk die anderen hebben op basis van hun informatie, is “identiteit” datgene wat je zelf wil zijn en waar je bewust voor gekozen hebt en trots op bent. Ik wil daar een poging toe doen.

De Indische gemeenschap is een groep Nederlandse staatsburgers, die alles bij elkaar wel zo’n 1,5 miljoen zielen omvat, die over het algemeen degelijke burgers zijn, behoorlijk hun werk doen en zich maatschappelijk

nuttig maken. Zij zijn van mening dat zij in Indië heel veel nuttig en zinvol werk hebben gedaan – zeker ook ten opzichte van de lokale bevolking – en waar Indonesië vandaag de dag nog de benefieten van heeft. Maar zij voelen zich tot in de derde en vierde generatie zeer onrechtvaardig behandeld door de opeenvolgende Nederlandse regeringen. Zij vinden dat de Nederlandse politici tot nu toe veel te weinig hebben gedaan om deze schandelijke behandeling uit het verleden weer goed te maken. En wie durft daar nu nog zijn nek voor uit te steken?

Wij verlangen en verwachten dat de politieke partijen in Nederland hun verantwoordelijkheid nemen en hun best gaan doen om een FAIR deal te realiseren. Een oplossing van de Indische Kwestie, die Finaal, Alles-omvattend, Integraal en Rechtvaardig is. Pas dan zullen wij ons weer  volwaardige Nederlanders kunnen voelen. Dat hebben we verdiend.

Mogen vele politici deze woorden ter harte nemen. Het kan veel kostbare stemmen gaan opleveren en zal hun aanzien, ook internationaal, doen stijgen.

Jan de Jong.

Vice-voorzitter Stichting Vervolgings-slachtoffers Jappenkampen; lid van   de onderhandelingsdelegatie Stichting Het Indisch Platform.

 
Lees verder…

10897238680?profile=originalWaren wij moordende kolonialen?    door:   Prof. Dr. Bob Smalhout

Vorige maand publiceerde de Volkskrant een tweetal gruwelijke foto’s van executies.  In onze vorige editie hebben we hierover reeds uitgebreid verslag gedaan. Hier nu een artikel van de hand van Prof. Dr. Bob Smalhout, waarin hij zijn visie kenbaar maakt.

De foto’s waar veel ophef over ontstaan is, zijn bij toeval gevonden in een weggeworpen fotoalbum van de overleden oud-soldaat Job Ridderhof. Hij had tussen 1947 en 1949 als dienstplichtig soldaat gediend in onze vroegere kolonie Nederlands-Indië. Dat was weliswaar in augustus 1945 bevrijd van de Japanse bezetting, nadat – zoals bekend – de Verenigde Staten twee atoombommen op Japanse steden had geworpen, maar de politieke leider van de Indonesische nationalisten, Soekarno, greep de naoorlogse chaos aan om op 17 augustus 1947 de Republiek Indonesia uit te roepen.

De onafhankelijkheidsverklaring wordt voorgelezen door Soekarno.

Dat viel verkeerd bij de Nederlandse regering, die het nieuwe Indonesië nog steeds beschouwde als een Nederlandse kolonie, zoals die al meer dan 300 jaar bestond. Om orde op zaken te stellen, stuurden wij 120.000 dienstplichtige militairen, 20.000 oorlogsvrijwilligers en 40.000 man van het Koninklijk Nederlands Indische Leger naar het land. Dit alles onder het opperbevel van Generaal Spoor. Een belangrijke taak was de Nederlandse burgers, die juist waren vrijgelaten uit de Japanse concentratiekampen, te beschermen tegen de vrijheidsstrijders van Soekarno. Dat waren veelal geen reguliere soldaten, maar Indonesiërs die tijdens de drieënhalf jaar durende Japanse bezetting en indoctrinatie een diepe haat hadden ontwikkeld tegen alles wat blank en niet-Aziatisch was. In het bijzonder haatten ze de Nederlanders, hetgeen duizenden het leven zou kosten. De zogenaamde Indonesische vrijheidsstrijders waren vaak niet meer dan terroristen die zich vergrepen aan burgers die ziek en verzwakt uit de Japanse concentratiekampen kwamen. Ze werden rampokkers, pemoeda’s of peloppers genoemd.

Verlengstuk

Het vroegere Nederlands-Indië is onvoorstelbaar groot met een afmeting van ca. 2000 bij 6000 km. En een toenmalige bevolking van 70 miljoen mensen. Om dit reusachtige eilandenrijk in cultuur te brengen, inclusief een goed werkende infrastructuur, waren er slechts 300.000 Nederlanders in Indië werkzaam. Door de gemiddelde man en vrouw in Nederland werd Indië beschouwd als een verlengstuk van ons eigen land. Vóór de Tweede Wereldoorlog leerden alle kinderen op Nederlandse scholen de geografie van Nederlands Oost-Indië, terwijl 18.000 km. Verder de Indonesische kinderen de namen van alle Nederlandse provincies uit het hoofd moesten kunnen opzeggen.

Vandaar dat het verlies van onze kolonie voor veel Nederlanders een traumatische gebeurtenis was, die emotioneel moeilijk kon worden verwerkt. Extra zwaar was dat voor de Nederlanders die in Nederlands-Indië hadden gewoond en gewerkt en in dat enorme land hadden meegeholpen de gehele infrastructuur op te bouwen. Dat was een grote taak geweest. In de kolossale kolonie werd onder andere een uitnemende medische dienst georganiseerd, die ziekten als malaria, pest, cholera, tyfus, lepra, framboesia en tuberculose bestreed en de miljoenenbevolking vaccineerde tegen onder andere de pokken.

Wegen en spoorwegen, bruggen, plantages en fabrieken, telefoon en telegraaf, onderwijs van lagere scholen tot aan universiteiten, kwamen tot stand. Aan hogescholen en universiteiten in Nederland werd onderricht gegeven in de inlandse talen van Nederlands-Indië, het Indisch recht en de wetenschappelijke basis van tropische landbouw. Van de

vele Europese landen die honderd jaar geleden nog bijna allemaal koloniën bezaten, was ons land het meest geavanceerde. Alleen is een van onze grootste fouten geweest, dat we zelden of nooit Indonesiërs in gezag-hebbende functies benoemden. Dit kweekte onvrede en haat bij de ontwikkelde Indonesiërs.

Meedogenloos

Het grootste deel van de Nederlandse militairen die in de jaren 1947 tot 1951 naar onze vroegere kolonie werden gestuurd, had zojuist de Duitse bezetting in eigen land meegemaakt en hadden meestal nooit verder dan Zandvoort of de Veluwe gereisd. Indië was voor hen een cultuurschok. Bovendien was er geen sprake van een echte reguliere oorlog. Daarom bedacht men de term “politionele acties”, tevens om de protesterende nieuwbakken Verenigde Naties tevreden te stellen. De pemoeda’s of rampokkers traden meedogenloos op tegen de hulpeloze Nederlandse burgers. Wreedheden lokken altijd wreedheden uit. Dat is bij ieder gewapend conflict zo.

Het is dan ook begrijpelijk dat het onder die omstandigheden kan komen tot standrechtelijke executies, waarbij ook onschuldige tegenstanders worden afgemaakt. In de Volkskrant werden twee gruwelijke foto’s uit het nagelaten album van Job Ridderhof uit Enschede gepubliceerd. Eén betrof Indonesische mannen, die kennelijk werden neergeschoten en een tweede  foto, genomen met een simpel foto-toestel, laat een greppel zien met enkele tientallen lijken erin. Daarbij zijn twee Nederlandse militairen in uniform te zien.

Onjuiste beeldvorming 

Niemand weet wanneer en waar de foto’s zijn gemaakt. Het is daarom niet juist om thans, alleen op grond van die primitieve beelden, te constateren dat het Nederlandse leger zich als een troep criminelen heeft gedragen in onze vroegere kolonie. Vooral links-georiënteerde landgenoten willen dat zo graag zien. Vandaar ook de kille ontvangst van onze uit Nederlands-Indië militairen en ambtenaren en onze oud-Indische landgenoten, die op een schoen en een slof, totaal berooid, in Nederland terugkeerden en van onze overheid geen enkele steun ondervonden hebben. Zelfs de simpele kleding die ze via het Rode Kruis tijdens de thuisreis hadden ontvangen, moesten ze later terugbetalen, evenals de kosten van de bootreis. Jarenlang dorsten ze niet te zeggen dat ze in Nederlands-Indië hadden gewerkt of gediend. Wan dat was toen sociaal niet acceptabel en politiek niet correct.

Beschrijving

Nederland verloor in het naoorlogse Indië ruim 6000 militairen en meer dan 24.000 burgers waren al door toedoen van de Japanners gestorven. Het zou zeker zinvol zijn de opschudding die veroorzaakt is door de in een vuilnisvat teruggevonden foto’s van de oud-soldaat Job Ridderhof, als aanleiding te gebruiken om eindelijk, na ruim zestig jaar, een zinvolle geschiedschrijving te maken. Een beschrijving die niet misbruikt wordt voor politieke doeleinden, maar die tracht recht te doen aan alle betrokkenen, namelijk de slachtoffers van een uiterst pijnlijke periode in de geschiedenis van de Staat der Nederlanden.    

 

Lees verder…

Het merdeka van de dood

10897253271?profile=originalHet merdeka van de dood

In ons land bestaat al meer dan zestig jaar een Indische gemeenschap. Daar hoort de gemiddelde Nederlander meestal maar weinig van, want de meeste Indische Nederlanders zijn hoffelijke en bescheiden mensen, die het  liefst zo min mogelijk opvallen. Ze hebben veelal een verleden dat ze niet kunnen delen met landgenoten die het voormalige Nederlands-Indië nooit gekend hebben.
Net als onze Joodse gemeenschap zijn ze getraumatiseerde slachtoffers van de geschiedenis. In dit geval de historie
van onze gigantische Indische kolonie die 300 jaar door Nederlanders is beheerd. Het is sinds 1945 een zelfstandig
land onder de naam Indonesië. Veel Nederlanders denken dat dit een natuurlijk verlopend politiek proces was van
een volk dat drie eeuwen lang door een buitenlandse mogendheid, namelijk Nederland, was geregeerd, maar dat ten
slotte zelf zijn eigen zaken wilde regelen. Dat klinkt ook geheel redelijk en onze toenmalige koningin Wilhelmina heeft
tijdens de Tweede Wereldoorlog reeds daarover een veelbelovende rede gehouden.Evenwel werden die idealistische
plannen in 1942 doorkruist door Japan, dat al vele tientallen jaren bezig was grote delen van Azië onder Japans bestuur
te brengen, middels nietsontziende militaire acties. Het toenmalige Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, het KNIL, was daar onvoldoende op voorbereid, net als Nederland zelf, dat reeds in mei 1940 door de Duitsers was overmeesterd. In
Indië begonnen de Japanners met een terreurbewind tegen alles wat nietAziatisch was. De meeste Nederlanders en
Indische Nederlanders werden opgesloten in concentratiekampen. Dat kostte minstens tien- à vijftienduizend Nederlanders het leven. In begin augustus 1945 vielen Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Die veroorzaakten zo veel doden en verwoestingen dat Japan op 15 augustus 1945 capituleerde. Dat was het einde van de Tweede Wereldoorlog. Alle Nederlandse gevangenen kwamen toen vrij, maar hun vreugde was van korte duur. Klewangs


Geïndoctrineerd door de Japanners hadden grote groepen Indonesiërs een diepe haat ontwikkeld tegen de Nederlanders.
In het bijzonder waren Indische jongeren voor die indoctrinatie gevoelig geweest. Zo hadden de Japanners een soort gemilitariseerd jeugdkorps opgericht van meer dan 300.000 Indonesische jongens en meisjes van 15 tot 23 jaar. Die organisatie, die enigszins leek op de Duitse Hitlerjugend, heette Seinendan. Alleen al op Java had die organisatie ruim 73.000 leden. Hun leuze was ’merdeka’, hetgeen ’vrijheid’ betekent. Ze bewapenden zich aanvankelijk met klassieke Indische krissen en klewangs, en met zelfgemaakte vlijmscherpe speren van bamboe, de zogenaamde roetjings. Later kregen ze moderne wapens uit Japanse arsenalen.Alle details hierover zijn te vinden in het voortreffelijke boek van dr. H. Th. Bussemaker, getiteld ’Bersiap!’, met als ondertitel: ’Opstand in het paradijs’. Toen op 17 augustus 1945 de Indonesische politicus Soekarno de onafhankelijkheidsverklaring voorlas vanaf de veranda van zijn woonhuis in Batavia (thans Jakarta), brak de hel los. Duizenden gehersenspoelde jongeren vergrepen zich aan Nederlandse burgers, die juist bevrijd waren uit Japanse concentratiekampen en nog ernstig verzwakt waren.
Die jongeren, die ’pemoeda’s’ of ’peloppers’ werden genoemd, richtten massaslachtingen aan waarvan de wreedheid ieder verstand te boven gaat. Tussen de pemoeda’s waren ook veel jonge meisjes, de pemoedi’s, die nog fanatieker waren dan de jongens.
De eerste twee jaar van de Republik Indonesia wordt de Bersiap-periode genoemd, naar het Maleise woord voor ’paraat’. Er zijn meer dan 20.000 Nederlandse burgers, inclusief vrouwen en kinderen afgeslacht. Van velen is nooit meer iets teruggevonden.


De documentairemakers Pia van der Molen en Michiel Praal hebben getracht de vreselijke gebeurtenissen in beeld en geluid vast te leggen. Daar was haast bij geboden, want de getuigen en de overlevende slachtoffers zijn thans allen boven de 70 en 80 jaar oud.  Zorgvuldig
Maar het is Pia en Michiel gelukt een belangrijk stuk geschiedenis voor het nageslacht vast te leggen. Ze hebben dat niet alleen technisch historisch uiterst zorgvuldig gedaan, maar ook is hun tweedelige documentaire een uniek psychologisch document geworden.  Dat maakt op soms ijzingwekkende wijze duidelijk hoe ernstig psychotraumata bij jonge mensen en kinderen een geheel mensenleven  kunnen beschadigen. Het is zowel ontroerend als schokkend om mensen van 70 en 80 jaar oud geluidloos te zien huilen als ze bijvoorbeeld vertellen hoe ze als kind van nog geen tien jaar oud gedwongen werden het bloed van de bamboesperen te vegen of afgehouwen hoofden
in een toilet op te stapelen. Heel bijzonder is daarbij een geheim archief met de officiële en originele rapporten en brieven over de moordpartijen. Dat ’archief van tranen’ heeft Pia van der Molen gekregen van de weduwe van de voormalige KNIL-officier Jack Boer, die in november 1945 kans had gezien met een tiental Britse Gurkha-soldaten 2384 Nederlandse burgers die door de Indonesische vrijheidstrijders ter dood waren veroordeeld, te bevrijden uit de beruchte Kalisosok-gevangenis te Soerabaja.


Pia van der Molen en Michiel Praal hebben met simpele middelen een unieke documentaire gemaakt en daarmee de geschiedschrijving van ons land een grote dienst bewezen. Ze hebben met hun film, die emotioneel vaak zeer beladen is, een blijvend ereteken opgericht voor al die vermoorde onschuldige Indische Nederlanders voor wie de kreet ’merdeka’ (vrijheid) in feite de dood betekende. De docu-
mentaire
wordt in twee delen door MAX uitgezonden, namelijk a.s. zondag op Nederland 2 om 18.53 en op zondag 19 augustus eveneens op Nederland 2 om 19.00 uur.

Lees verder…

10897250261?profile=originalover Archief van Tranen

Het Archief van Tranen is een tweedelige documentaire over een vergeten massamoord op Nederlanders in het voormalige Nederlands-Indië.
 
Wilhelm, Arvid en Carla van der Linden (Bron Pia Media BV)
 
Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 werd op 17 augustus 1945 door Soekarno de onafhankelijke Republiek Indonesië uitgeroepen. De overlevenden van de jappenkampen, maar ook zij die niet geïnterneerd waren geweest, werden blootgesteld aan slachtpartijen van groepen van nationalistische Indonesische jongeren, die de onafhankelijkheid ondersteunden.

Deze periode, die de BERSIAP wordt genoemd, duurde van oktober 1945 tot mei 1947. Tijdens deze periode zijn met zekerheid 3.500 Indo-Europese Nederlanders op gruwelijke wijze vermoord. Meestal met kapmessen en bamboesperen, de zogenaamde bamboe-roentjings. Nog eens 4.000 Nederlandse vrouwen en kinderen kwamen in deze periode van vervolging en geweld om door honger, ziekte en uitputting. Een deel van hen in de zogenaamde Bersiap-kampen van de Indonesische nationalisten.

Tijdens de Bersiap zijn circa 16.000 Indo-Europese Nederlanders vermist, waaronder ook Chinezen met de Nederlandse nationaliteit. Hun lichamen zijn nooit teruggevonden.

Deze documentaire is geproduceerd door Pia Media.
 

Uitzending

Zondag 12 augustus 2012 om 18.50 uur, Nederland 2
Zondag 19 augustus 2012 om 19.10 uur, Nederland 2

Lees verder…

De vindingrijkheid van de inlander

10897249878?profile=originalDe vindingrijkheid van de inlander

 

Het Tropenmuseum heeft een archief met honderdduizenden foto’s uit voormalig Nederlands-Indië. In die verzameling zijn een aantal treffende foto’s die getuigen van de vindingrijkheid van de toenmalige inlanders. Het betreft hier een tuibrug, die gemaakt is van bamboe, die verrassend veel lijkt op de Erasmusbrug in Rotterdam. In de tijden van weleer fotografeerden Nederlanders in Indië vooral zichzelf en hun personeel. Op toeristische tochtjes werd ook weleens de camera gepakt om een berg of een vallei op de gevoelige plaat vast te leggen., maar bijna altijd erg vaag, veraf en zonder details.

Dat er toch foto’s van het imposante landschap in het archief zitten, is te danken aan de spoorwegen, stations en vooral ook de bruggen. Ingenieurs lieten die vereeuwigen door vaak professionele fotografen voor hun documentatie en promotie. Een van de opvallendste bruggen is wel de bamboebrug over de Serajoe bij Wonosobo op Midden-Java. In totaal heeft het Tropenmuseum er zeven foto’s van in bezit, alle vanuit een ander standpunt genomen. Als er al zeven foto’s in het archief zitten, kun je er zeker van zijn dat er nog veel meer waren, maar veel fotomateriaal is in en direct na de oorlog verloren gegaan. De brug moet in zijn glorietijd al een imposant bouwwerk geweest zijn.

De Wonosobo Brug lijkt een inspiratiebron te zijn geweest voor de Erasmusbrug in Rotterdam

Blijft het punt: wat kan er allemaal overheen? Nauwelijks één voetganger. De fotograaf heeft iemand gevraagd om op de brug te poseren. Duidelijk is, dat als van de andere kant ook een voetganger komt, het passen en meten wordt om elkaar te passeren. Bamboe is enorm sterk, maar heeft veel te lijden van het Indonesische klimaat. Na vijf jaar is het verrot en moet de brug worden herbouwd, als hij al niet eerder verwoest is door de rivier die hij overspant. Het ene moment mag de Serajoe een vriendelijk kabbelend stroompje zijn, maar in het regenseizoen ontpopt het zich als een woest kolkende massa water. Het waterniveau stijgt dan boven het loopvlak van de brug en dan is het gauw gedaan.

Het eerste waar ik aan moest denken, was de Erasmusbrug in Rotterdam. Een tuibrug, net als die over de Serajoe. Het wegdek is aan hoge

peilers gehangen. Het enige verschil is dat de pijlers van de Erasmusbrug in het water staan en de bamboepijlers van de Wonosobo-brug staan op het land.  Maar verder is het principe hetzelfde. Zouden de Nederlandse ingenieurs het concept voor de Erasmusbrug hebben afgekeken?

In een uitgave van het Tijdschrift van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs afdeling Nederlands-Indië uit 1894, wordt de inventiviteit die ten grondslag lag aan het bouwen van zulke bruggen geroemd. “…..zeer interessante bouwwerken, geheel op initiatief der plaatselijke hoofden, die zonder enige kennis van techniek of voorlichting door de inlandse bevolking is uitgevoerd. Bouwwerken, waaraan wel eene grote hoeveelheid materialen en arbeidskrachten zijn besteed en die veel onderhoud vereisen, maar die toch getuigenis afleggen van de vindingrijkheid der inlander en vele jaren aan de behoeften van transport hebben voldaan”.

Hoelang de inlander over de bouw van een bemiddelde bamboebrug deed? Ongeveer twee weken. En de kosten? Driehonderd Nederlandse guldens….. De tentoonstelling in het Tropenmuseum is nog te zien tot en met 11 november. De begeleidende catalogus kost  € 5,00.     

 

 

Lees verder…

Onze vuile oorlog door: Harm Botje en Anne-Lot Hoek

10897251654?profile=originalOnze vuile oorlog                       

 door:    Harm  Botje  en  Anne-Lot  Hoek

 

Historici roepen op tot een onderzoek naar het Nederlandse geweld in Indonesië. Waarom is dat niet al lang gebeurd?  “De kramp is eraf”, zegt directeur Gert Oostindie van het Leidse Koninklijk Instituut voor Taal, Land en Volkenkunde (KITLV). Het veld ligt nu open, hè hè eindelijk…”, zegt hoofdonderzoeker Henk Schulte Nordholt. Het tweetal behoort tot de initiatiefnemers van de recente oproep in de Volkskrant om een onderzoek te doen naar het Nederlandse geweld in de gewraakte dekolonisatieperiode van Indonesië tussen 1945 en 1949. Vorig jaar nog kende de rechter de weduwen uit   

het dorpje Rawagedeh een schade-vergoeding toe omdat daar in 1947 hun mannen, broers en zonen stand-rechtelijk werden vermoord. Onlangs diende advocate Liesbeth Zegveld, die de belangen van Rawagedeh vertegenwoordigt, opnieuw een claim in bij de overheid. Nu willen weduwen uit Zuid-Celebes (het tegenwoordige Sulawesi), waar eenheden van de beruchte Kapitein Raymond Westerling hebben huisgehouden, ook een schade-vergoeding.

Die opeenvolgende rechtszaken, maar ook de spijtbetuiging die Minister Bot in 2005 uitsprak – We stonden aan de'verkeerde kant van de geschiedenis – het creëert volgens Oostindie en zijn collega Schulte Nordholt een klimaat waarin een onderzoek mogelijk is. “Het is voor ons de grootste oorlog ooit gevoerd. Nooit eerder stuurden we zoveel roepen naar het front en nooit eerder waren er daarbij zoveel doden. Hoe kan het dat na 65 jaar nog steeds er geen gezaghebbende studie over is”. De twee onderzoekers is vooral benieuwd naar wat er feitelijk is gebeurd tijdens militaire operaties. Ongetwijfeld werden er mensen ondersteboven gehangen tijdens verhoren. Zeker is dat gevangenen tijdens patrouilles geëxecuteerd zijn

Maar hoe systematisch gebeurde dat en waarom onderdrukte Westerling de bevolking met zoveel buitensporig geweld. Hoe kan het dat hij daarna jarenlang ongestoord in Nederland heeft kunnen wonen. De onderzoekers ontzien ook zichzelf niet, want het blijft natuurlijk vreemd dat het KITLV, het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie) en het NIMH (Nederlands Instituut voor Militaire Historie) niet al veel eerder initiatieven hebben genomen. Ook dat zal tijdens het nieuwe onderzoek aan de orde moeten komen. Zegt de generatie van nu: “Het is vanzelfsprekend om hiermee aan de slag te gaan”, waar onze voorgangers zeiden: “Bemoei je er niet mee; dat is voor de politiek”.

 

Maar wie kantenknipsels en rapporten uit de jaren veertig tot nu doorploegt (en dat zijn grote stapels…!) valt het meteen op dat áls de politiek zich al uitsprak over de gewelddadige dekolonisatie, het altijd in reactie was op incidenten. Nooit is er in Nederland door een regering uit eigener beweging een groot, alomvattend onderzoek opgezet, zoals bijvoorbeeld de parlementaire enquête naar de regeringsverantwoordelijkheid in de Tweede Wereldoorlog. In de jaren zestig speelde de affaire rond Joop Hueting die op de televisie vertelde over de moordpartijen waar hij bij betrokken was. En in de jaren tachtig was er de kwestie Loe de Jong, die in zijn deel over Nederlands-Indië heeft beweerd dat er oorlogsmisdaden zijn gepleegd, welke bewoordingen hij later toch weer veranderde in “excessen”. Bovendien in de jaren negentig de komst van deserteur Poncke Princen naar Nederland, de discussies rond het staatsbezoek van onze Koningin aan Indonesië en de RTL-documentaire over Rawagedeh die daaraan voorafging. Steeds weer kwamen de spoken uit het verleden terug. En dat met voor eens en altijd

afgelopen zijn, vinden de historici die oproepen tot een nieuw onderzoek.

Klokkenluider

Het zijn overigens niet de historici die als eerste de aanzet hebben gegeven tot de hernieuwde belangstelling naar de misstanden in Nederlands-Indië. Volgens historica Stef Scagliola, die voor haar promotie de verwerking van de dekolonisatie uitgebreid heeft onderzocht, zijn er steeds compromisloze figuren nodig die de zaak in beweging brengen. Historici kunnen niet zonder klokkenluiders, provocateurs. De afgelopen jaren werd deze rol met verve vertolkt door de cementarbeider Jeffry Pondaag uit het Noord-Hollandse Heemskerk. Hij kwam in de zestiger jaren uit Indonesië naar Nederland met zijn Nederlandse moeder. Hij ergert zich al jaren aan wat hij de “arrogante houding van Nederland” noemt.

Inschepen van Nederlandse soldaten. Foto: Hugo Wilmar

Waarom heet de Coentunnel nog steeds Coentunnel en waarom staan er op de zijkant van de Gouden Koets nog steeds afbeeldingen van Javanen? Dat steekt hem als Indonesiër, want hij vindt dat een verheerlijking van het koloniale verleden. Waarom worden de Duitse oorlogsmisdadigers tot in

lengte van jaren vervolgd en kon de Kapitein Raymond Westerling tot zijn dood toe van een rustig leven genieten.

“Ik begrijp niet hoe een land dat mensenrechten zo belangrijk vindt, zich zo kan gedragen”, zegt hij. Jarenlang leurde Pondaag met de kwestie Rawagedeh, zonder enig resultaat. Tot 1995; toen maakte RTL-4 in de aanloop naar het staatsbezoek van Koningin Beatrix aan Indonesië een reportage over de vergeten massamoord. Daarna ging het balletje langzaam rollen. In het parlement maakte onder andere de Socialistische Partij zich hard voor de zaak. En zo kreeg Pondaag de Nederlandse staat op de knieën: de regering betuigde spijt en de rechter dwong de overheid tot het betalen van een schadeloosstelling. Bij het KITLV in Leiden menen ze dat Pondaag inderdaad een grote rol heeft gespeeld. “Hij is een wonderlijk figuur, maar was wel de katalysator”, aldus Henk Schulte Nordholt.

Onderduiken met vrouw en kind

Pondaag staat in een traditie. Psycholoog Joop Hueting gaf in de Volkskrant een interview,waarin hij zonder terughoudendheid vertelde over oorlogsmisdaden die werden gepleegd door hemzelf en anderen. Hij beschreef hoe de korporaal van zijn eenheid, die kort daarvoor in een hinderlaag was gelopen, een hutje in ging en een familie afmaakte. En hoe Indonesiërs met de blote billen op de gloeiend hete pantserwagens werden gezet zodat ze brandwonden opliepen. Je reinste sadisme. En ook vertelde hij hoe krijgsgevangenen die tot last waren, tijdens het “pissen in de kali” van achteren werden doodgeschoten. “Wij waren vakkundige killers”, zei Hueting en stelde nadrukkelijk vast dat

het geen incidenten waren, maar dat het ‘gewoon in het systeem van het leger paste’.

Ondanks de gruwelijke details kreeg zijn verhaal maar weinig aandacht. Totdat de redactie van VARA’s actualiteitenrubriek Achter het Nieuws besloot om Hueting te interviewen. Toen brak de hel los…! Het was voor de allereerste keer dat een televisie-uitzending bij miljoenen kijkers zoveel emoties losmaakte. Hueting werd bedreigd en moest met zijn vrouw en kind onderduiken in een hotel op de Veluwe, berichtte de Telegraaf in 1969. Vele veteranen reageerden woedend op de aantijgingen. Voormalig minister-president Willem Drees deed de zaak af als “oud nieuws”, omdat de Tweede Kamer in 1949 een voorstel voor een nader onderzoek had verworpen. Ook vroeg Drees zich af waarom Hueting zich niet veel eerder met zijn verhaal bij de autoriteiten had gemeld. Hypocriet als je bedenkt dat de regeringen in de jaren veertig en vijftig duvelsgoed wisten wat er speelde. In 1954 was er immers een onderzoek afgerond door de juristen Van Rij en Stam naar oorlogsmisdaden die op Zuid-Celebes waren begaan. De regering waarvan Drees toen premier was, besloot om Kapitein Raymond Westerling en zijn mannen vrijuit te laten gaan en het rapport niet openbaar te maken.

Een inhaaloperatie

Het koloniaal verleden werd steeds opnieuw weggestopt. Televisiemaker Ad van Liempt, die zich al jaren verdiept in het Indische verleden en van wie onlangs het boek “Nederland valt aan” is heruitgegeven, vindt dat niet vreemd. “Niemand vindt het leuk om stil te staan bij zijn nederlagen”. Maar volgens van Liempt spelen er ook andere zaken die voor een moeilijke omgang zorgden. “We zaten

met een veteranenprobleem. Die mensen zijn hier een beetje als ‘losers’ ontvangen nadat we Nederlands-Indië waren krijtgeraakt. Zij voelen zich in de kou gezet. Bovendien verkeerden we door de weigering van Nederland om Nieuw-Guinea als kolonie op te geven in een soort ‘koude oorlog’ met Indonesië.

Daardoor waren we bang dat openheid van zaken onze internationale belangen zouden schaden”. Van Liempt noemt het eeuwig zonde dat het in 1969 na de affaire Hueting nooit tot een groot onderzoek of een parlementaire enquête is gekomen, ondanks het aandringen van de toenmalige oppositieleider Joop den Uyl. “Zo’n onderzoek had in die jaren veel commotie gegeven, maar de wond was wel schoongebrand. Je had vrijwel alle hoofdrolspelers en ooggetuigen kunnen horen die toen nog leefden. De feiten waren toen boven tafel gekomen, waardoor het onderzoek waar nu om gevraagd wordt niet meer dan een inhaaloperatie dreigt te worden met grote handicaps, omdat er nog maar weinig overlevenden zijn.

Na de uitlatingen van Hueting in 1969 kwam er dus geen groot onderzoek. Wel gaf de Centrum-Rechtse regering van premier Piet de Jong onder druk van de commotie die was ontstaan, de opdracht tot een snelle inventarisatie in de archieven van alle mogelijke excessen die zouden zijn gepleegd. Het woord ‘oorlogsmisdaden’ weigerde hij in zijn mond te nemen. De jonge

historicus Cees Fasseur verrichtte in drie maanden tijd in grote haast zijn sisyfusarbeid en verzamelde 110 oorlogsmisdaden, maar wist toen al dat zijn werk bij lange na niet volledig was. Dat bleek wel toen historica Stef Scagliola de concepttekst en de definitieve tekst met elkaar vergeleek voor haar in 2002 verschenen proefschrift ‘Last van de oorlog’.

Volgens De Jong was er ondanks de onvolledigheid geen probleem, want er was toch een voldoende indruk van de aard en de omvang van de excessen. “Ja, er hebben zich misstanden voorgedaan, iets wat de regering zeer betreurt. Maar, de krijgsmacht als geheel heeft zich in Indonesië correct gedragen en er was ook provocatie van Indonesische kant. Van een systematische wreedheid was geen sprake”. En daarmee ging het deksel op de doofpot.

Bijzondere krijgsraden

De historici die nu oproepen tot een hernieuwd onderzoek willen dat deksel er weer af hebben. “Daarvoor moet je de archieven raadplegen. Er zijn heel veel zaken die nooit zijn vervolgd, omdat de toenmalige hoogste militair in Nederlands-Indië, generaal Simon Spoor, het moreel van de troepen niet omlaag wilde halen en de jongens niet onderuit wilde halen. Als je al dat materiaal eens goed analyseert, zou het me niets verbazen als daar een geheel nieuw beeld uit naar voren komt.

In dit verband is er één boek dat van grote waarde zal zijn voor het komende onderzoek.: “Ontsporing van geweld” van de sociologen Jacques van Doorn en Wim Hendrix uit 1970. De laatste van de twee zag met eigen ogen hoe oorlogsmisdaden werden gepleegd. Zij spraken in het geheim af dat ze de ervaringen vast zouden leggen voor latere wetenschappelijke

publicatie. Jarenlang bleef het materiaal in een lade liggen. Pas na de affaire Hueting kwamen ze met hun boek. Het was een rechtstreekse aanval op de bevindingen van premier De Jong. Volgens de schrijvers was er wel degelijk sprake van een systeem van contraterreur dat van bovenaf was opgelegd. Indonesische infiltranten werden berecht door bijzondere krijgsraden en er was sprake van een wijdvertakt en hard politioneel regime. Speciale troepen hadden het vergaande mandaat gekregen om “eigenmachtig op te treden”. Al deze maatregelen waren volgens de twee auteurs genomen omdat het niet mogelijk was met “normale middelen de guerrilla te bestrijden”. En door wie was deze strategie ontworpen? Volgens Van Doorn en Hendrix was dit op het hoogste niveau gebeurd en werd de gewone militair met de uitvoering belast. Het zijn prikkelende conclusies die in dit boek getrokken worden, maar ze kunnen als bewijs alleen hun eigen ervaringen opvoeren. Tot nu toe zijn er geen stukken opgedoken die deze these staven.

Ontsporing van geweld werd in 1970 doodgezwegen, ondanks de vergaande conclusies. Historica Scagliola sprak voor haar promotie-onderzoek uitgebreid met Van Doorn en kreeg zijn aantekeningen over de nasleep van het boek voor haar reconstructie. In een brief aan de toenmalige columniste van Vrij Nederland, Renate Rubinstein beklaagde Van Doorn zich dat het werk zo weinig aandacht kreeg: “Niemand was onder de indruk, hoewel voor het eerst een systematische analyse en niet-smakelijke incidenten werden aangeboden”. Van Doorn overleed in 2008 en de inmiddels 86 jarige Hendrix noemde onlangs in een interview in Dagblad Trouw een nieuw onderzoek “geweldig nieuws

Loe de Jong

Hoe gevoelig de publicatie van het boek lag, bleek uit alle autorisaties en toestemmingen die onderzoeker Willem IJzereef van de ministers moest krijgen omdat hij tot dan toe verboden dossiers had mogen inzien. IJzereef publiceerde in 1984 een boek over de Zuid-Celebes affaire. Het is zelfs langs Ruud Lubbers geweest, die er ook zijn handtekening onder moest zetten.

Eind 1987 was Loe de Jong toen hij in  het deel 11a van “Het Koninkrijk       der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” de gebeurtenissen in Nederlands-Indië beschreef. Hij meldde daarin over oorlogsmisdaden in plaats van excessen en vergeleek het optreden van de Nederlanders met dat van de Duitsers. Een van zijn meelezers, een oud-officier van het KNIL was hierover zo verontwaardigd, dat hij de tekst doorspeelde aan de Telegraaf, die het opnam voor de veteranen en een campagne startte. Evenals eerder Hueting kreeg ook De Jong alles en iedereen over zich heen. Uiteindelijk gaf hij toe dat hij de paragrafen “te veel vanuit emoties” te hebben geschreven. Oorlogsmisdaden werden weer excessen en De Jong bood zijn excuses aan voor de “vele onevenwichtigheden”. En opnieuw waren de lobby van oud-Indië-militairen en de gevestigde machten binnen het overheidsapparaat erin geslaagd om een nader onderzoek te voorkomen. Toch vindt Scagliola dat De Jong de historicus is die tenminste het meeste lef heeft getoond. Zelf is zij

we expliciet in haar werk: “Ik heb het wel degelijk over oorlogsmisdaden”.

Het archief van Bandung

Over de gewelddadige dekolonisatie is ondanks de passieve houding van      \de overheid door individuele onderzoekers al veel geschreven. Wat zou een nieuw onderzoek nu nog kunnen opleveren? De onderzoekers willen niet alleen in de Nederlandse archieven antwoorden vinden, maar ook in Indonesië, zegt Gert Oostindie. Maar om een voetbalwedstrijd te begrijpen, moet je wel naar beide elftallen kijken. Tot nu toe is er weinig bekend over de Indonesische kant van het verhaal. Dit komt omdat heel    veel Indonesische archieven zijn verdwenen of ontoegankelijk zijn. Veel ooggetuigen zijn nooit verhoord en nu oud of reeds overleden. Een extra complicatie is, dat net als in Nederland niet iedereen zit te wachten op een nieuw onderzoek. In Indonesiër is er lang een staatsideologie geweest, een mythe dat het hele volk schouder    aan schouder streed tegen de Nederlanders. En terwijl er in werkelijkheid heel veel onderlinge strijd was en tal van verschillende groepen elkaar te lijf gingen. Bovendien had het Indonesische leger het monopoly op de geschiedschrijving Het was hún revolutie, maar aan die gedachtegang begint nu een einde te komen, zegt Henk Schulte Nordholt. Net als wij, zijn het allemaal mensen van na de dekolonisatie. Hij en zijn initiatiefnemers hebben al contact gehad met Indonesische historici van de Universitas Gadjah Mada in Yogjakarta, die eveneens een studie willen maken over de Indonesische revolutie. Het is niet meer slechts onze eigen, zelf beleefde geschiedenis.

De Amerikaanse hoogleraar Zuid-Aziatische Studies, William Frederick in Ohio juicht het initiatief voor een nieuw onderzoek toe. Hij is echter wat sceptischer dan de initiatiefnemers. Hij is onder andere de auteur van hert gezaghebbende werk: “Visions and Heat – The making of the Indonesian Revolution”. Op dit moment is hij bezig met onderzoek naar geweld tijdens de revolutie, met inbegrip van de Bersiap periode. Juist naar deze periode willen de Nederlanders ook meer onderzoek doen. Frederick ziet in Indonesië wel enige beweging onder historici om te komen tot een “meluruskan sejarah”, het rechtzetten van de geschiedenis, maar de strijd om de onafhankelijkheid maakt daar nog geen deel van uit, laat hij per mail weten. Het is nog steeds een gevoelig onderwerp, waar tegelijk ook weinig interesse voor bestaat. Het is dan ook niet te verwachten dat jonge Indonesische historici hier serieus mee aan de slag zullen gaan. 

De komende tijd zal blijken of de onderzoekers in Indonesië hier de ruimte voor krijgen. Een goede graadmeter: het archief van het leger in Bandung. Daar ligt een schat aan materiaal, maar buitenlandse bezoekers zijn er niet welkom. In Nederland, maar ook in Indonesië bestaat vrees dat door diepgaand onderzoek onrust zal ontstaan. De gebeurtenissen van 60 tot 70 jaar geleden zijn nog steeds een hot item. De aanstichter van de zaak Rawagedeh Jeffry Pondaag is blij met een mogelijk nieuw onderzoek. Maar hij heeft ook kritische kanttekeningen: “Het moet niet weer een ‘Nederlands onderonsje’ worden. De leiding van het onderzoek zou niet in Nederlandse handen moeten komen”, zegt hij. “Ik hoop dat er een internationaal onderzoek komt. Anders ben je een slager die zijn eigen vlees keurt…”

Maar of er een nieuw historisch onderzoek komt, is nog onzeker. De linkerkant van de Tweede Kamer van SP tot d66 is vóór, maar het CDA liet bij monde van de vertrekkende Henk Jan Ormel weten, niet meteen warm te lopen. De VVD heeft nog niet gereageerd. Bij het KITLV raken ze daardoor niet in mineur. Het vergt tijd  en bovendien is het nu zomerreces. “We denken dat de politiek wel in beweging komt”, zegt Henk Schulte Nordholt, “rond de Indië-herdenking op 15 augustus kloppen we wel weer aan de deur.

Overgenomen met toestemming. Bron: Vrij Nederland 12 juni 2012. Met dank.  

Lees verder…

Herdenking opheffen K.N.I.L.

10897249669?profile=originalHerdenking opheffen K.N.I.L.

 

Op 26 juli 2012 vindt bij het KNIL-monument op het landgoed Bronbeek de jaarlijkse openbare herdenking plaats van het opheffen van het KNIL (Koninklijk Nederlands Indische Leger). Dit gebeurde in 1950. Aansluitend aan de herdenking en kranslegging, die om 12.00 uur begint, wordt er een mini-

symposium gehouden met een boekpresentatie van de historicus Hans Goedkoop. Hans Goedkoop, ook bekend als presentator van onder andere het historische TV-programma “Andere Tijden”, zal spreken over een geschiedenis, die binnen zijn familie altijd ongeschreven is gebleven. De hoofdpersoon is zijn grootvader, generaal-majoor Van Langen, die de opheffing van het KNIL in 1950 van nabij meemaakte. Goedkoop volgde de gangen van zijn grootvader en ontdekte een schemerwereld van geheime acties en conflicten. Hij schreef hierover het boek: “De Laatste Man”, dat hij deze middag zal presenteren.Het mini-symposium vindt plaats om 14.00 uur in de Sumatrazaal van het Reünie en Congrescentrum “De Kumpulan” in Bronbeek. Het gehele programma is vrij toegankelijk, maar wilt u erbij aanwezig zijn, dan wordt u wel dringend verzocht dit even van tevoren te melden. Na afloop van de herdenking bij het KNIL-monument zaleen Indische maaltijd geserveerd worden, waarvoor u zich eveneens van tevoren moet opgeven. De maaltijd kost E 18,50, waarvan de bonnen ter plaatse worden verkocht. Aanmelden voor het symposium via e-mail: loket.ktomm.bronbeek@mindef.nl, onder vermelding van mini-symposium. Aanmelden voor de Indische maaltijd via hetzelfde e-mailadres, onder vermelding van: maaltijd.

Lees verder…

10897249264?profile=originalOnderzoek excessen Politionele acties?     door:  Hans Vogelsang

 

Het bericht dat er dringend behoefte is aan een nieuw onderzoek naar het dekolonisatiegeweld in het na-oorlogse Nederlands-Indië, heeft bij velen de hoop aangewakkerd dat er tóch schoon schip gemaakt wordt met de nasleep van de koloniale oorlog die Nederland in de jaren 1947 – 1949 tegen Indonesië voerde. Laten we ons echter niet blij maken met een dode mus. De vraag naar een gedegen en onafhankelijk onderzoek speelt al vele jaren. Vrijwel geen enkele vraag rond het militaire geweld is tot op heden afdoende beantwoord. En de mogelijkheid van een nieuw onderzoek zal hieraan niet veel veranderen. Veel vragen zullen altijd  onbeantwoord blijven, niet zozeer omdat het zo lang geleden is en de juiste toedracht niet meer in alle gevallen te achterhalen is, maar ook omdat er bepaalde gebeurtenissen van hogerhand onmogelijk openbaar gemaakt zullen kunnen worden. Zo nu en dan borrelt er een gebeurtenis op, zoals het drama in Rawagedeh en nu weer Zuid-Sulawesi en er zullen er nog wel een aantal aan de oppervlakte komen. Maar de gehele waarheid zal het daglicht waarschijnlijk nimmer zien. Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat er niet naar gestreefd moet worden om de excessen van destijds aan de kaak te stellen, maar we moeten niet de illusie hebben dat alles daarmee boven water komt.

Nederlandse soldaten trekken een Indonesisch dorp binnen.

In 2005 verklaarde de toenmalige minister Bot van Buitenlandse Zaken dat Nederland ten tijde van de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië aan “de verkeerde kant” had gestaan. Een verklaring die in Indonesië werd gewaardeerd. Echter niet bij een deel van de inmiddels sterk uitgedunde groep eerste generatie repatrianten in Nederland, voor wie het verlies van Indië het verkies van hun moederland betekent. Zij spreken schande van de manier waarop er nu gesproken wordt over de politionele acties die volgden op de anarchistische Bersiap-periode, die vele duizenden slachtoffers onder de Nederlandse en Nederlands-Indische bevolking tot gevolg had, waarbij zich gruwelijke taferelen afspeelden. Bovendien verklaren de nog levende militairen die tijdens de acties ingezet werden dat er aan beide kanten op harde wijze is opgetreden.  Maar dat deze periode nog altijd heftige reacties blijft oproepen is onvermijdelijk.

Opvallend is echter wel dat steeds meer debatten over de geweldpleging tijdens de Indonesische revolutie zich gaan richten op de vraag: “Wie was er fout en moet excuses aanbieden…..” Deze verschuiving van de feitelijkheden naar de morele kanten is kenmerkend voor het huidige denken over de “vuile oorlog” zoals die nu vaak betiteld wordt. Natuurlijk zijn morele vragen ook belangrijk, maar daarmee zijn we er niet. Onze vraag naar kennis wil ook de harde feiten, zoals aantallen slachtoffers, de omstandigheden waarop zij het leven lieten, wie ervoor verantwoordelijk waren, en vooral de vraag: waarom het toen zover kwam.

Het wordt nu, bijna 70 jaar na het uitbreken van de Indonesische vrijheidsstrijd, de hoogste tijd om eindelijk een gedegen onderzoek te verrichten en met een stofkam door de laatste fase van ons koloniaal verleden in Zuid-Oost Azië te gaan.  Probleem hierbij is dat veel gebeurtenissen niet beschreven zijn  en getuigen vrijwel zijn uitgestorven. Het beeld van de laatste koloniale oorlog die Nederland voerde is hierdoor fragmentarisch en moet men afgaan op het geheugen van de nabestaanden en de overleveringen van hen wiens ouders het hebben meegemaakt. Bovendien betekenen de gebeurtenissen voor Indonesië de markering van het ontstaan van hun natie, waardoor een en ander begrijpelijkerwijs patriottisch gekleurd zal zijn.

Toch zal een onderzoek waardevol zijn. Zo is het mogelijk om inzichtelijker te maken onder welke  omstandigheden militairen hun zelf-beheersing verliezen en daardoor wreedheden begaan waar ze anders niet toe in staat zouden zijn en hierdoor voor het imago van een mogendheid een risicofactor vormen. Dit weer kan van belang zijn bij de werving en selectie van militairen en het pogen om ontoelaatbare gedragingen in de kiem te smoren.

Ook in Indonesië is inmiddels interesse ontstaan om deze bloedige periode met andere ogen te aanschouwen. Hierdoor biedt zich de mogelijkheid aan om zowel de Nederlandse als ook de Indonesische archieven in het onderzoek te betrekken en een samenwerking te realiseren tussen onderzoekers uit beide landen. We kunnen er gevoeglijk vanuit gaan dat ook in andere landen met een koloniaal verleden en excessen van gewelddadige acties, met meer dan normale belangstelling naar dit onderzoek zal worden gekeken. Sowieso omdat heden ten dage veel landen betrokken zijn bij door de Verenigde Naties gecoördineerde acties in tal van crisisgebieden.

Drie onderzoeksinstituten hebben nu het kabinet gevraagd om een nieuwe studie naar het militaire optreden van Nederland in de periode 1945 – 1949. Dit zijn: het Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie (NIOD), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Koninklijk Instituut voor Taal- , Land- en Volkenkunde (KITLV).

De conclusies van het onderzoek zullen zich echter niet zozeer bezighouden met de vraag: “Wat is er

toen feitelijk gebeurd”, maar veeleer met: “Wat gaat de overheid er nu mee doen”. Hierbij zal de kern: “Waarom is een dergelijk onderzoek niet veel eerder uitgevoerd?” zeker een cruciale rol spelen. Immers het feit dat de direct betrokken generatie vrijwel uitgestorven is, maakt het onderzoek er niet gemakkelijker op. Dat de oorlog in Indië blijft terugkomen en de aandacht blijft vasthouden, komt vooral doordat vele tientallen jaren de dringende vraag om reële aandacht hiervoor nooit gehonoreerd is. Wrang dat de wetenschap eindelijk bereid blijkt om onderzoek te verrichten naar gebeurtenissen die een bijna uitgestorven generatie voor het leven getekend heeft.

Rawagedeh.

Tweede Kamerfracties echter reageren verdeeld op deze oproep voor een hernieuwd onderzoek. De SP, PvdA en de Partij voor de Dieren steunen het voorstel, maar andere partijen houden zich op de vlakte of staan zelfs afwijzend. Kamerlid Harry van Bommel (SP) reageerde enthousiast: “We dringen er al langer op aan dat er een gedegen onderzoek moet komen naar geweld in Indonesië. Dat staat buiten kijf”. Marianne Thieme (PvdD): “De oorlog in Indonesië is een zwarte bladzijde in onze geschiedenis en het verloop daarvan moet geheel in kaart gebracht worden om recht te doen aan de slachtoffers die daar zijn gevallen”. De SGP vind een onderzoek geheel onnodig. Fractievoorzitter Kees van der Staaij liet weten dat er al genoeg onderzoek is verricht. In 1969 liet de toenmalige regering een

inventarisatie maken van de belangrijkste Nederlandse oorlogs-misdaden, de zogeheten Excessennota en een nieuw onderzoek zal geen einde maken aan de uitkomsten van destijds”. Het CDA  verklaarde: Het staat iedereen vrij om te onderzoeken wat hij wil”, aldus Henk Jan Ormel, “Er zijn al diverse onderzoeken gedaan naar de Politionele acties”. Ormel benadrukte dat zijn fractie momenteel echter druk bezig is met de Eurokwestie. De VVD, PVV en ChristenUnie hebben nog geen standpunt ingenomen en de overige politieke partijen waren niet bereikbaar voor commentaar. Het is vooralsnog onduidelijk of er een meerderheid in de Tweede Kamer te vinden is voor het voorstel van de drie historici.

Fotoalbums

Een medewerker van het Gemeente-archief van Enschede zag onlangs een paar oude fotoalbums in een vuilcontainer liggen en redde deze van de vernietiging. Bij het doorbladeren ervan realiseerde hij zich dat het hier om unieke foto’s ging van de Politionele acties in Indonesië. Hierbij stuitte men op een aantal foto’s       van standrechtelijke executies van Indonesiërs door het Nederlandse leger. Voor het eerst in de geschiedenis zijn er nu fotografische bewijzen van de excessen die door Nederlandse militairen zijn begaan.

“Op een van de foto’s is duidelijk de executie te zien van een drietal Indonesiërs. Men ziet de kogels inslaan in de wand van de greppel. Een tweede foto toont de greppel, die reeds vol ligt met lijken van gedode Indonesiërs. Aan de rand staan twee Nederlandse militairen, herkenbaar aan hun uniformen. Deskundigen van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs   Documentatie)   en   van   het NIMH    (Nederlands     Instituut     voor  Militaire Historie) verklaren zulke foto’s nooit eerder te hebben gezien. “Het zijn geen alledaagse foto’s en het is beslist niet zo dat iedere Indië-militair zulke foto’s mee naar huis bracht. We hebben hier veel fotoalbums”, zegt René Kok van het NIOD, “en je zit te wachten op het moment dat zulke foto’s opeens opduiken. Zo’n moment is nu!” Historici twijfelen niet aan de echtheid van de foto’s; echter de plaats noch de toedracht van de executies zijn niet duidelijk. Mogelijk zal nader onderzoek meer details opleveren.

De maker van de foto’s, Jacobus R.,    is een Indië-veteraan uit Enschede. Inmiddels is hij overleden. Hij werd uitgezonden in 1947, kort voor de eerste Politionele actie en pas in 1950 naar Nederland teruggekeerd. In de Korpsjournaals van zijn onderdeel wordt geen gewag gemaakt van de executies. Men gaat er vanuit dat de militair slechts bijstand heeft verleend aan de Speciale Troepen en de Infanteristen, die wel executies uitvoerden.                                             De militair heeft nooit ruchtbaarheid gegeven aan het bestaan van zijn albums, noch aan de inhoud ervan.  De albums  zouden nooit aan het licht zijn  gekomen als ze niet toevallig gevonden werden in een vuilcontainer door een archiefmedewerker van de Gemeente Enschede. Het archief verzamelt vaak foto’s en oude albums ten behoeve van het eigen bestand en om de levensloop van de eigen inwoners te illustreren. Wie ze in de container heeft gegooid is niet bekend.  De albums zouden alsnog terzijde zijn gelegd, als archivarissen niet zouden zijn gealarmeerd door een foto van een gevangenentransport in Indonesië. Toen besloot men om ze zorgvuldig door te nemen met als resultaat de bewuste foto’s. Misschien dat er in de nabije toekomst nog meer fotomateriaal aan het licht komt.  

Deze ontdekking zal koren op de molen zijn van de drie historische instituten die de Nederlandse regering opriepen om opnieuw onderzoek te doen naar de Politionele acties tussen 1945 en 1949. Het Kabinet heeft hier echter nog niet op gereageerd.

Zo lijkt de zaak nu in elkaar te steken. Blijft echter de vraag of de historici gelijk hebben. Geven de foto’s wel weer wat ze schijnen weer te geven? 

Zijn de conclusies dat het hier om schokkend fotomateriaal gaat niet te voorbarig? Beelden kunnen soms bedrieglijk zijn. Een voorbeeld hiervan is de beroemde foto van de Hongaarse fotograaf Robert Capa, die de dood van een Spaanse Republikeinse soldaat weergaf. Later bleek dat er gerede twijfels waren rondom de echtheid van deze foto omdat de tekst niet bleek te kloppen met de foto. Ook de door Capa vermelde locatie bleek onjuist. Boze tongen beweerden zelfs dat de foto in scene zou zijn gezet. Haalt dit voorbeeld de authenticiteit en de waarde van de nu ontdekte foto’s naar beneden?

De gewraakte foto van Robert Capa.

Op de foto van de executie van drie Indonesiërs zijn duidelijk de inslagen van kogels te zien in de wand van de greppel. Maar de drie Indonesiërs staan nog rechtop en schijnen geen verwondingen te hebben. Geen kogelgaten in de kleding en geen uit de lichamen tredend bloed wat bij een doorschot toch te zien zou moeten zijn. Hier komt nog bij dat de executie tegen alle regels in niet in de Korps-historie is vermeld. Is Jacobus R. wel zelf getuige geweest van deze executie en dus de fotograaf van deze gebeurtenis? Het is bekend dat het destijds niet ongewoon was dat foto’s door soldaten onderling geruild werden om herinneringen te behouden aan gebeurtenissen die zij belangrijk vonden. Verder is het ook niet duidelijk wie de Indonesiërs op de foto’s waren. Waren het Republikeinse strijders, waren het burgers, bendeleden of leden van kleine Islamitische groepen die naast de Indonesische vrijheidsstrijders een soort privé-oorlogje tegen alle Europeanen voerden. Hierover zal waarschijnlijk het laatste woord nog niet over gezegd zijn.

Punt is, dat het wel heel erg toevallig is dat juist nu de drie Instituten de regering verzoeken om nader onderzoek naar de Politionele acties, deze foto’s als geroepen schijnen op te duiken. Verreweg de meeste foto’s uit het album van Jacobus R., die onlangs zijn opgedoken, zijn eigenlijk niets bijzonders. De gebruikelijke soldaten-kiekjes van voertuigen en collega’s. De aandacht van de stadsarchivaris werd echter getrokken door twee foto’s, die nu voor veel ophef zorgen. Merkwaardig dat hij het album al twee jaar had opgeborgen en eerst nu uitgerekend op dit moment de foto’s bemerkte en aan de pers toonde. Het lijkt onwaarschijnlijk dat deze foto’s niet eerder zijn opgemerkt.

Nu worden de foto’s gebruikt ter staving van de wens voor een grondig onderzoek naar wat er destijds gebeurd is. “Die samenloop wekt op zijn minst achterdocht”, aldus Leen Noordzij, voorzitter van de Vereniging Oud-Militairen Indiëgangers (VOMI). “Of er nu wel of geen verband is, de media-aandacht komt de drie instituten in ieder geval bijzonder goed van pas”. Als we de foto’s eens goed ontleden, zien we een aantal zaken. Eén foto toont een greppel met daarin een aantal lichamen van (zo te zien) burgers. Er staan weliswaar een tweetal Nederlandse militairen bij, maar dat is geen bewijs dat zij ook de daders zijn. Zij kunnen er bijvoorbeeld mee geconfronteerd zijn tijdens      hun patrouille. Het kwam geregeld voor dat Nederlandse legereenheden de resultaten van slachtpartijen ontdekten. Eveneens is het mogelijk dat ze een slachting tegengekomen zijn en de lichamen in massagraf gedeponeerd hebben. Het gebeurde wel vaker dat vrijheidsstrijders burgers ombrachten die niet op hun hand waren.

De conclusie is wel dat veel Indië-veteranen het in het verkeerde keelgat schiet dat zonder nadere informatie over de foto’s door veel journalisten maar klakkeloos wordt aangenomen dat het hier met zekerheid om executies door Nederlandse militairen gaat. Het is wel zo, dat geen enkele veteraan zal ontkennen dat er tijdens de Politionele acties ernstige excessen en misdadige incidenten hebben plaatsgevonden. Dit betekent echter niet dat daarom de gevolgtrekking is dat alles is wat het lijkt. Maar             de gemiddelde Nederlander beseft   dat onvoldoende en ziet alleen           de “underdogs”, de arme Indonesische bevolking.    

Duidelijk is in ieder geval wel, dat deze foto’s nogmaals benadrukken dat de Politionele acties een zeer bloedige fase in de gezamenlijke geschiedenis van Nederland en Indonesië vormen. Ook Leen Noordzij is van mening dat een onderzoek alleen zin heeft, als ook de Indonesische archieven opengaan. En Indonesië zit er niet op te wachten om in het kader van het onderzoek openheid van zaken te geven, omdat dan ook de excessen van hun kant aan het licht komen, die op sommige punten minstens even gruwelijk, zo niet nog gruwelijker zijn. 

Zal een nieuw onderzoek ook nieuw licht op de Politionele acties werpen? Het lijkt alleen zinvol te zijn als ook van Indonesische kant de archieven beschikbaar komen. En dat is op z’n minst twijfelachtig. Misschien dat juist daarom een nieuw gedegen onderzoek toch wel op z’n plaats is. Juist om te pogen veel onduidelijkheden weg te nemen. En laten we dan niet zozeer het zwaartepunt leggen op de gepleegde daden, als wel op waarheidsvinding.

Maar, soms is het ook goed om te vergeten wat is geweest, te waarderen wat nu is en uit te zien naar wat komen kan.   

 

Lees verder…

Samenwerking Indische en Molukse gemeenschap

 

10897248855?profile=originalSamenwerking Indische en Molukse gemeenschap

Het klinkt zo logisch en had er eigenlijk allang moet zijn….. Twee groepen repatrianten die uit hetzelfde voormalig Nederlands-Indië afkomstig zijn. De beëindiging van de voormalige kolonie heeft voor beide groepen een enorme impact gehad. Beide groepen moesten noodgedwongen naar het verre en koude Holland emigreren. De Indische Nederlanders vanwege hun directe afkomst van de Europeanen, deels ook gemengd met Indonesisch bloed, maar door de Indonesiërs als de bezetter werden gezien. De Molukkers omdat ze de beste en trouwste soldaten van het koloniale bewind waren. Bovendien beschouwden zij zich niet als deel van de Indonesische bevolking, maar meer als een zelfstandige natie, vooral omdat        de Nederlandse regering hen zelfstandigheid had beloofd. Deze voormalige soldaten gingen naar Nederland in de veronderstelling dat dit tijdelijk zou zijn en ze spoedig terug konden keren naar een eigen Molukse staat. Wat betreft de Indische Nederlanders die ervoor kozen om de Indonesische nationaliteit te aanvaarden, kwamen terecht in een smeltkroes van vijandigheid, de Irian Barat en de oorlog in Papoea Nieuw Guinea. Daarop besloten velen van hen toch nog naar Nederland te vettrekken.

De geschiedenis verliep echter anders: de belofte aan de Molukkers werd   niet nagekomen en de Indische gemeenschap werd op geen enkele wijze schadeloosgesteld. Het enige wat de groepen bond, was het feit dat ze Nederlands staatsburger waren en dat ze allen onvrijwillig naar Nederland vertrokken waren. Beide groepen hikken nog steeds tegen het onrecht dat hen is aangedaan, zij het ieder apart. Ondanks gemeenschappelijke roots en een gemeenschappelijke nationaliteit streden en strijden beide groepen in verdeeldheid voor hun recht. De Indische Nederlanders 67 jaar en de Molukkers 61 jaar na dato.

Nu is er een initiatief ontstaan dat nog niet eerder is vertoond in Nederland. Een bijzondere Pasar Malam, die georganiseerd wordt door een groep enthousiaste Molukse jongeren, AMS-PARADISE en die gesteund wordt door beide groepen repatrianten, alsook Nederlandse groepen. Hiermee hoopt men de grote onbekendheid van de oorzaak van het verblijf van beide groepen voor het voetlicht te plaatsen. Het uiteindelijke doel is beide groepen te verenigen in een Stichting met een

geheel nieuw beleid en structuur, met een nieuw gezamenlijk museum en een gezamenlijk centrum om het gemeenschappelijke culturele erfgoed te beschermen en uit te dragen.      Een pasar van verbroedering en hernieuwde kennismaking. Om de gemeenschappelijke geschiedenis te gedenken en blijvend te herinneren. Het motto: De handen ineen te slaan en niet te vergeten waar wij vandaan komen, in een samenwerking tussen de gemeenschappen die beide van ver overzee gekomen zijn.

Vele actieve organisaties vanuit het gehele land zullen acte de présence geven op deze bijzondere pasar. Twee onmiskenbare onderdelen van de gezamenlijke cultuur zijn de muziek en de eetcultuur. In een bonte mengeling zal men deze dan ook op de pasar tegenkomen.

Enkele programma-onderdelen zijn:

#  Een tropisch speelparadijs voor de kinderen voor urenlang plezier.

# Klein filmtheater, waarin naast tal van DVD’s de “Weduwe van Indië” zal worden vertoond.

Voordrachten van bekende Indische Molukse en Nederlandse schrijvers met stands waarin u zelf met hen kunt kennismaken.

# Ketemu Alan Alan, waar u kunt afspreken om elkaar te ontmoeten.

#  Een “Meet & Greet” point, waar u met uw favoriete artiest op de foto kunt.

Tropische stands en eettentjes waar u de hele dag door kunt genieten.

# Een ICM-stand waar u persoonlijk met het team kunt kennismaken en alle informatie kunt krijgen.

 

En dit alles en nog veel meer in een geweldige oosterse sfeer met een klaterende waterval en een beekje

met een bruggetje; een tropisch decor met vogels en allerlei andere tropische dieren onder een complete sterren-hemel boven u. Met diverse podia met optredens van bands, dansgroepen en artiesten, kortom teveel om op te noemen.

Drie dagen lang een tropisch festijn die in Nederland zijn weerga niet heeft. Vrijdag 31 augustus, zaterdag 1 en zondag 2 september in het Sportzalen- complex de “Vechtsebanen”, Mississippidreef 151, 3565 CE Utrecht, Tel: 030-2627878.  Openingstijden: vrijdag en zaterdag 12.00 – 01.00 uur, zondag 10.00 – 22.00 uur. Toegang: kinderen t/m 5 jaar en 65+ (kaart) gratis. Overig: 8,00 euro. Passe-partout voor drie dagen: 22,00  euro. Inlichtingen: Evenementenbureau ANS-PARADISE, Boksheuvelstraat 2-e, 5222 AN Den Bosch, Tel: 073-8221828.

 

Met dan aan NICC!

 

Lees verder…

Verboden foto’s eerste politionele actie

10897240880?profile=originalVerboden foto’s eerste politionele actie     

Herinneringen aan Nederlands-Indië kwamen boven op een stille warme zomeravond, zittend  op het terras bij het bekijken van de “verboden foto’s” van Louis Zweers: “Strijd om Deli”, over de eerste politionele actie bij Medan op Sumatra. Het schemerige licht, de brandende tuinlichtjes tegen de muggen en de muggen zelf, vormden een perfect decor. Waarom de foto’s destijds verboden waren, is 

 

 

mij niet geheel duidelijk. Misschien om het Nederlandse volk of de Amerikanen, die Indonesië onder hun invloedssfeer wilden brengen tegen het opkomende communisme in Azië, niet te choqueren. Bij het lezen van de plaatsnamen in het boekje kwamen oude ervaringen boven. Vooral bij Perbaoengan, een plaatsje tussen rubber- en palmolieplantages.

De eerste dag van de eerste politionele actie leverde het KNIL, als elite beroepseenheid, de voorhoede-gevechten. Vanuit Medan, via de Straat van Malakka, landde het zesde Bataljon Infanterie (voorheen het Medan-Bataljon) in de buurt van het dorp Perbaoengan. In de Deli Courant stond het verslag van een militair: Op 28 juli te 0.00 uur werden een gedeelte van de Ostcie, de gehele 2e, 3e en 4ecie en een peloton met pantserauto’s op 2 L.C.T.’s ingescheept teneinde een landing bij Pantei Tjermin uit te voeren. Het convooi werd beveiligd door hert corvet H.M. Banda en de R.P.’s 119, 122 en 130. Slechts het hoogstnoodzakelijke werd meegevoerd, omdat na de landing slechts drie trucks per cie beschikbaar zouden zijn. Om 07.00 uur werd het landingspunt door de Banda en een Mustang bepoeierd. De poging van de

 

Marine om de L.C.T.’s aan het strand te zetten, mislukten jammer genoeg. Ze bleven 30 meter van het strand steken op een zandbank. Wij waren gedwongen naar de wal te waden. De 3e cie vormde een bruggenhoofd. De rest volgde en zette te voet de opmars voort naar Perbaoengan. Onderweg werd nog geregeld op tegenstand ondervonden, wat het noodzakelijk maakte om aan weerszijden van de weg op te rukken. Dit vertraagde de opmars natuurlijk enorm. Spoedig bleek dat Perbaoengan in rand was gestoken. Om 12.30 uur was het plaatsje genomen en kon de 4e cie verhinderen dat de brug over de Soengai Oelar vernield zou worden. Op 29 juli om 05.00 uur werd de opmars weer voortgezet. Om ongeveer 17.30 was Siantar in onze handen met betrekkelijk weinig tegenstand. We maakte aanzienlijke hoeveelheden wapens en munitie buit en er werden vele gevangenen gemaakt. De N.R.I. verpleegsters hadden hun handen vol aan het wegpikoelen van de gewonden en gedode N.R.I. strijders. Bevrijd werden de Sgt. De Lange en de soldaten Groen en Johan Pataleimonia en de sultans van Langkat en Asahan.

Wij – een bataljon dienstplichtig ongeregeld – rukten over land in enkele dagen op vanuit Medan naar Perbaoengan, via de takaks- en rubberplantages. In de nacht van 23 juli 1947 hadden we een tegenaanval van de TNI op Medan afgeslagen.

 

 

Onderweg bleek niet zo heel veel kapot of in rand geschoten, maar hier en daar had de TNI (Indonesische leger), dat de bergen in was gevlucht, huizen vernield of in brand gestoken. De foto’s van de lege straten in de plaatsen waar we doortrokken, deed de geur van toen, tropenlucht vermengd met brandlucht, herleven.

In Perbaoengan werden we, zoals vaak, in een school gelegerd. Onze veldbedden waren nog niet aangekomen en dus lagen we op een opgevouwen deken op de cementen vloer. We waren jong, bovendien moe en sliepen toch wel. Mijn broek, een paar maten te groot voor zo’n tengere jongen als ik was, had ik aan het voeteneind gelegd. Hadden ze in de militaire dienst ooit passende kleding? De veel te wijde broekspijpen waren een voordeel toen ik ’s morgens de broek weer aantrok en in mijn kuit werd gebeten door een schorpioen. In een reflex pakte ik het beest samen met de stof van de broekspijp beet en kneep hem fijn. De hospik, die niet meer medische kennis had dan nodig was voor het aanleggen van een verband, deed er een scheut jodium

op, met een gezicht van: ‘hoe gaat dit aflopen…’ Ik vroeg het me ook af, maar uiteindelijk het viel mee. De nachtelijke tropische geluiden van toen kwamen, bij het bekijken van de foto’s, in mijn herinnering. Als je ’s nachts op wacht stond en een tak of een vrucht van een boom op het golfplaten dak van de stelling viel, schrok je je al haast een beroerte. Je probeerde ’s nachts een voorwerp niet met je ogen te fixeren, want dan ging het in je idee geheid bewegen. En als je er dan naast keek, stond het stil (als het een voorwerp was dat ook stil stond). Het voornemen om terug in Nederland midden in de nacht uit je bed te komen en voor je huis op wacht te gaan staan, de oude sfeer op te roepen, de opluchting te voelen als de zon opkwam en de dingen om je heen weer helder werden, heb ik maar niet uitgevoerd.

Later, toen ik een paar maal Indonesië bezocht, kwamen de geur en de geluiden van de tropen niet helemaal terug zoals ik ze in mijn herinneringen bewaarde. Waarschijnlijk keek en luisterde je toen scherper, angstiger en intenser. De oude herinneringen bleken onlosmakelijk verbonden met de jeugd, de gevoelend en het nieuwe waarmee je toen de dingen onderging. Nu bij het bekijken van de foto’s, kwamen ze terug. De warme zomeravond en misschien het flesje wijn, droegen er aan bij.

Piet Scheele.

 Met dan aan NICC!

Lees verder…

10897259084?profile=originalFOUT in Indie
Op 18/7-2012 / Ned 2, 21.10 MAX in Hollandse zaken.

 

Een discussie over de opnieuw opgelaaide emoties rond de politionele acties in het voormalige Nederlands-Indië.
Begin juli doken twee foto’s op die lijken te wijzen op een wrede, standrechtelijke executie door ‘onze jongens’. Is, mede op basis van die foto’s, de conclusie gerechtvaardigd dat Nederland zich tussen 1945 en 1949 schuldig maakte aan oorlogsmisdaden? Of waren executies sporadische incidenten zoals die zich vaker in een oorlog voordoen? Voormalige dienstplichtige militairen reageren opnieuw fel en emotioneel: ‘Wij werden ook maar gestuurd’ en ‘We hebben het nooit over wat de zogenaamde Indonesische vrijheidsstrijders daar deden’.

Hoe kan 65 jaar na dato die periode nog zo veel emoties oproepen? Hoe moeten we die politionele acties beoordelen? Waren ‘we’ fout? Stond Nederland aan de ‘verkeerde kant van de geschiedenis’, zoals voormalig minister Bot van Buitenlandse Zaken het formuleerde in een spijtbetuiging over de moorden in het Indonesische dorpje Rawagadeh?

In Hollandse Zaken een discussie met onder andere Indië-veteraan Joop Hueting. Hij deed al in de jaren 60 een boekje open over wreedheden in Indië. Ook zijn Jeffrey Pondaag en Pia van der Molen te gast. Pondaag streed jarenlang voor erkenning van de moorden in Rawagadeh. Van der Molen maakte een documentaire over de Bersiap-periode, de bloedige Indonesische onafhankelijkheidsstrijd die mede aanleiding was voor de politionele acties.

Presentatie: Cees Grimbergen

Lees verder…
 
Eerste foto ooit van executies Nederlands leger in Indie
Door: Lidy Nicolasen − 10/07/12, 07:35
media_xl_1271515.jpg
© Album Jacobus R.. Drie Indonesiërs worden beschoten.
 

Eerste foto's ooit van executies Nederlands leger in Indië!

Voor het eerst in de geschiedenis zijn foto's opgedoken van executies die zeer waarschijnlijk zijn uitgevoerd door het Nederlandse leger tijdens de politionele acties in voormalig Nederlands-Indië. De foto's komen uit het privéalbum van een soldaat die diende als dienstplichtige in Nederlands-Indië.

Op de foto's is de liquidatie te zien van drie Indonesiërs. Ze staan met de rug naar het vuurpeloton aan de rand van een greppel op het moment dat ze worden beschoten. De greppel ligt vol lijken van geëxecuteerden, blijkt op een tweede foto. Aan de rand staan twee Nederlandse militairen, te herkennen aan hun uniform.

Nooit eerder
Deskundigen van het oorlogsinstituut NIOD en van het Nederlandse Instituut voor Militaire Historie (NIMH) zeggen dergelijke foto's nooit eerder te hebben gezien. 'Het zijn geen alledaagse foto's en het is beslist niet zo dat iedere Indiëmilitair dit soort foto's mee naar huis bracht', aldus een medewerker van het NIMH. Ook bij het NIOD zijn soortgelijke foto's onbekend, zegt René Kok. 'We hebben heel veel albums hier. Je zit te wachten op het moment dat zo'n foto opduikt en dat is nu. Eerder heb ik dit nooit gezien.'

De geraadpleegde historici twijfelen niet aan de echtheid. De exacte plaats noch de toedracht van de executie is bekend. Mogelijk levert nader onderzoek meer details op.

De maker is een soldaat uit Enschede. Hij is inmiddels overleden. Hij werd uitgezonden in 1947, kort voor de eerste politionele actie, en hij is pas in 1950 teruggehaald, na de soevereiniteitsoverdracht. Hij diende bij de artillerie. In de Korpsgeschiedenis van zijn onderdeel wordt geen melding gemaakt van executies. Vermoedelijk heeft de artillerie alleen bijstand verleend aan de Speciale Troepen of infanteristen, die wel executies uitvoerden.

(tekst gaat onder de tweede foto verder)

  • media_xl_1271519.jpg © Album Jacobus R.. Doden in een greppel, twee Nederlandse soldaten kijken toe.

Bekend zijn de executies in de Javaanse kampong Rawagede en op Zuid-Celebes. De nabestaanden van de slachtoffers van Rawagede werd vorig jaar een schadevergoeding toegekend. De staat moet nog reageren op de aanklacht die is ingediend tegen de standrechtelijke executies op Zuid-Celebes. Hoeveel Indonesiërs bij beide acties precies zijn omgekomen, is niet bekend.

De soldaat heeft nooit ruchtbaarheid gegeven aan het bestaan van de foto's. Zijn albums zouden ook nooit zijn opgemerkt, als ze niet onlangs waren gevonden in een vuilcontainer in Enschede. Wie ze daarin heeft gegooid, is niet bekend. De eigenaar van de albums was kinderloos en zou de laatste jaren alleen hebben geleefd.

Vuilcontainer
Een medewerker van het Gemeentearchief van Enschede zag de oude albums liggen in de vuilcontainer en hij besloot ze eruit te vissen. De gemeente Enschede verzamelt vaker foto's om de levensloop van de eigen inwoners te kunnen illustreren. De albums zouden alsnog terzijde zijn gelegd, als de archivarissen niet waren gealarmeerd door foto's van een gevangenentransport. Op dat moment besloten ze het album nog eens door te nemen waarbij ze stuitten op de foto's van de executies.

Onlangs riepen drie historische instituten de regering op opnieuw onderzoek te doen naar de politionele acties tussen 1945 en 1950, om te kunnen begrijpen wat voor oorlog er in Indonesië is gevoerd. Het kabinet heeft nog niet gereageerd.

 

 

Lees verder…

10897248065?profile=originalNederland valt aan

Reconstructie conflict Indonesië van 1947

Bij een van de meest dramatische vergaderingen die voorafgingen aan het begin van de Nederlandse aanval op de Republiek Indonesië in de zomer van 1947, was een deel van de aanwezige ambtelijke top in Indië aangeschoven. Leider van de Nederlandse onderhandelings-delegatie Schermerhorn schreef 's nachts in zijn dagboek dat hij walgde van deze bijeenkomst. Het is een treffende passage uit het boek 'Nederland valt aan', dat het conflict tussen Nederland en Indonesië 65 jaar geleden nauwkeurig reconstrueert. Op 21 juli zendt de NTR een documentaire uit met een weergave van de gebeurtenissen in 1947. Volg in de aanloop naar de uitzending op deze website wekelijks de ontwikkelingen.

Onbekende details

Wat u hierboven las is een van de vele bizarre scènes in het boek "Nederland valt aan", van de auteur Ad van Liempt, dat verscheen bij Uitgeverij Balans. Er zijn er nog veel meer: Schermerhorn, die zich de woede van de marine op de hals haalt door op een warme marineboot zijn colbertje over de loop van een kanon te hangen; de ongekende bemoeizucht van KVP-fractievoorzitter Romme inzake benoemingen; een topambtenaar van Buitenlandse Zaken die in zijn roddeltelegrammen alle hoofdrolspelers in het conflict met een Engels telwoord aanduidt - het boek Nederland Valt aan is een meeslepende, en soms hilarische reconstructie van de periode die voorafging aan de laatste grote oorlog van Nederland.

Die oorlog is bekend als de eerste politionele actie - de term is afkomstig van minister Van Kleffens die zijn collega's er tijdens een vergadering met klem op wees dat ze nooit het woord oorlog mochten gebruiken. Het is een van de meest succesvolle voorbeelden van "framing" in de Nederlandse geschiedenis.

Het boek probeert een antwoord te vinden op de vraag wat er toch toe heeft geleid dat de Nederlandse regering met ruime steun van de bevolking in de zomer van 1947 een oorlog begon, twee jaar, twee maanden en twee weken na de bevrijding van de Duitse bezetting. Uit het boek wordt duidelijk dat geldnood een belangrijke rol speelde. Minister van Financiën Lieftinck waarschuwde voor een faillissement van Nederland omdat de kosten van het leger in Indië, drie miljoen gulden per dag, niet meer te dragen waren. Ook de druk vanuit de legertop speelde een rol: generaal Spoor wilde per se dat het Indonesische leger stopte met aanvallen op Nederlandse soldaten. Er leek meermalen een oplossing onder handbereik, het laatst zelfs nog op 15 juli, maar uiteindelijk gaf het kabinet toch het groene licht voor een massale aanval.

Over project 'Nederland valt aan'

Het boek Nederland valt aan (een bewerking van een uitgave uit 1994) is onderdeel van een multimediaal project. Tot aan de dag dat de oorlog 65 jaar geleden begon verschijnt er wekelijks een webpagina op geschiedenis24.nl waarin wordt bijgehouden wat er 65 jaar geleden in het conflict tussen Nederland en de Republiek Indonesië gebeurde.

Op 21 juli zendt de NTR op Nederland 2 een bijzonder programma uit dat gebaseerd is op de research voor Nederland Valt Aan: het is een reconstructie van de eerste dag van die oorlog, in de vorm van een modern nieuwsprogramma op tv. De door Maartje van Weegen (die voor één keer terugkeert op tv) gepresenteerde nieuwsshow ziet eruit alsof er in 1947 al televisie was met live-verbindingen. Gerenommeerde verslaggevers uit het verleden zullen aan de reconstructie meedoen. De voorbereidingen voor dit experimentele programma zijn inmiddels in volle gang en zullen op de website van geschiedenis24.nl wekelijks worden gevolgd.

De reeds verschenen delen van deze serie kunt u via de links rechts op de pagina openen en lezen. Inclusief preview-filmbijlages!

 

 Zie verder op NTR  http://www.geschiedenis24.nl/nieuws/2012/mei/reconstructie-conflict-met-indonesie-in-1947.html 

Lees verder…

Column “De Tinnegieter” van een column tot een boek

Harderwiek.nl is trots!!! op Renske Jansen.Want haar column op onze site  is de aanleiding geweest voor het boek “Hoe de Indische Nederlanders naar Harderwijk kwamen”  zo zie je naar hoe mooi dingen kunnen lopen. Wel jammer dat De Stentor niet even een linkje plaatst naar de column, vandaar voor alle Stentor lezers hier de column. Dus schroom niet dit artikel te liken en retweeten.

voor_slagerij

De meeste Harderwijkers kennen het winkelcentrum Tweelingstad wel in Harderwijk.
Achter dit winkelcentrum ligt de wijk Tinnegieter. Deze wijk is daar rond de vijftiger jaren gebouwd toen er veel woningnood was in Nederland.
Nederland had vroeger veel koloniën, één kolonie was in die tijd Nederlands Indië. Nu bekend als Indonesië. Niet veel mensen weten dat mijn familie oorspronkelijk uit Indië komt. Aan mij zie je het ieder geval niet. Ik ben een echte kaaskop. Aan mijn moeder kun je het nog wel een beetje zien want zij is lichtgetint en mijn oma , ja mijn oma is echt een klein Indische vrouwtje.

Via omzwervingen in Nederland is mijn oma begin jaren 50 in Harderwijk gekomen. Mijn overgroot vader was KNIL militair in Nederlands Indië en nadat de politionele acties afgelopen waren moest hij met zijn gezin naar Nederland vertrekken. Mijn overgroot vader had toen al heel veel mee gemaakt. Hij heeft in de oorlog gewerkt aan de beruchte Birma spoorlijn in Siam. Mijn overgroot moeder zat in die tijd met zes kinderen in een Jappenkamp in Nederlands Indië. Gelukkig is alles toen goed afgelopen, maar eigenlijk was dit het begin van een grote reis naar het koude kikkerland.
In die tijd kon je niet zomaar een huis krijgen. Daarom stond mijn overgroot vader met zijn familie op een wachtlijst. Totdat ze een huis konden krijgen in de nieuwe wijk de Tinnegieter in Harderwijk. Deze wijk was toen nog in aanbouw. Totdat ze een woning konden betrekken zaten ze in Hotel Stadsdennen. Op die plek staat nu het nieuwe Van der Valk hotel.

 

deventerwegUiteindelijk kregen ze een huis aan de Willem de Zwijgerlaan 25. Het was een huis met vier slaapkamers en alles was op miniatuurformaat. Het was behoorlijk wennen vergeleken met de vooroorlogse riante woningen in Nederlands Indië waar ze woonde in de mooie natuur met sawa’s, mangobomen en vulkanisch gebergte en de mystieke geluiden van Indië.

De Tinnegieter was een wijk voor onderofficieren. Mijn overgrootvader was namelijk Sergant- 1
Hij was eigenlijk Sergant Manjoor maar toen hij in Nederland kwam raakte hij al zijn strepen kwijt.
Dit vind ik nog steeds heel erg onrechtvaardig maar dat is een andere hoofdstuk.
In deze wijk woonde heel veel grote Indische gezinnen. Het rook er altijd naar trassi en allemaal andere exotische geuren.
De Indische mensen namen ook hun gastvrijheid mee zoals mijn overgroot ouders. Iedereen mocht altijd mee-eten. Zelfs de melkboer en de huisarts ( Dokter Coole)
Mijn overgrootouders woonden in deze wijk met tien kinderen. Vijf stoere jongens en vijf mooie meisjes.
Mijn familie was altijd erg muzikaal. Je had in die tijd veel Indo Rock bandjes. Mijn oudooms oefenden altijd in de kleine schuur met de deur open. Daardoor vulde heel de straat zich met muziek. Veel buurtkinderen en jongeren kwamen dan dansen. Er bloeiden natuurlijk ook veel relaties op. Mijn oma, de een na oudste dochter, heeft daar mijn opa leren kennen. Hij kwam altijd bij de buren. Hij was ook militair, een stoere Fries met een motor. Hij heeft ook in Indië gediend.

Het is bijna niet voor te stellen dat de Tinnegieter in die tijd nog geen winkels had. Er liep een straat naar de oude binnenstad van Harderwijk. Nu de Deventerweg. Alle boodschappen werden vroeger nog bezorgd door de melkboer, de bakker en natuurlijk door de slager; Leen Pfrommer. De bekende schaatscoach van Ard Schenk en Kees Verkerk.
Mijn moeder is ook in deze wijk opgeroeid. Ze vertelde mij altijd dat ze vanaf haar kamer de koepel van het Dolfinarium kon zien. Dit was in 1967. Toen was alles nog niet zo volgebouwd als nu.
Moet je nagaan hoe groot Harderwijk is geworden. Tussen de Tinnegieter en de Binnenstad was bijna niks gebouwd.
Later is het winkelcentrum Tweelingstad gebouwd. Het oudste winkelcentrum van Harderwijk.
Rijwiel handel Van der Geest nu Cosy-shop was er vanaf het begin. Hij had ook nog een benzine pomp voor de deur. Kun je , je dat voorstellen? Toen koste benzine nog een kwartje per liter.
Helaas zijn de oude woningen van de Tinnegieter gesloopt. De meeste Indische gezinnen zijn er niet meer; velen zijn overleden en diens kinderen zijn ergens anders gaan wonen. Mijn moeder is uiteindelijk als eerste bewoner met haar ouders in de Skanormeen terecht gekomen. Dat is in Stadweiden maar daar vertel ik een andere keer over.


De plek waar nu de winkels van de Deventerweg staan.
Mijn moeder met haar drie ooms.

Lees verder…

10897255891?profile=originalAlbert van Prehn ICM Columnist - Verkiezingsprogramma versus de Indische gemeenschap.

 

Ik zie diverse informatie voorbij komen inzake de verkiezingen en blijkbaar is dit forum politiek bezig de lezers hun juiste keuze te laten maken a.s verkeizingstijd.

Ik lees dat diverse partijen de Indische zaak niet willen behartigen op groen links na. Wat wij NIET moeten vergeten is, dat met name het CDA de partij is die met ALLE winden meewaait en nimmer een eigen verantwoordelijkheid heeft afgelegd naar de kiezers die veel al kiezen omwille van de christelijke factor. Zo ken ik vele Nederlanders die op het CDA stemmen puur omdat zij gelovig zijn. Wat een misvatting is dat omdat het CDA de pure hufterigheid zelfve is en geen enkele christelijke doelstelling heeft dan alleeen maar MACHT en als het niet kan, zorgen dat je bij de machthebbers hoort. daarom zullen ze met ALLE partijen mee regeren als het hun uitkomt. Ik heb meer respect voor de kleine  christelijke partijen zoals de Christen unie dan het CDA wat zeker niet geinteresseerd is in de Indische kwestie. Het CDA moet je beschouwen als de partij met de zelfde VOC mentaliteit, de puur hufterige Hollandse mentaliteit.

Het zal dan ook nimmer anticiperen op onze gemeenschaps verzoeken om steun, immers, het zijn eigenlijk dezelfde mentaliteits houders als ten tijde van de kolonie waar bezetting, onderdrukking en uitbuiting, leegroven de gewoonste zaak van de wereld was. Het zal ook nimmer willen erkennen dat er een rechtmatige plicht is jegens Nederlandse staatsburgers ten tijde van de kolonie, waar Nederland mee rijk is geworden. Niet voor niets werden pogingen ondernomen om de koloniale staat na de 2e wereldoorlog in stand te houden met militaire acties.  100.000 militairen werden er naar gestuurd om Indie weer te bemachtigen tegen de VS in. Kosten toen 3 miljoen oude guldens.  Bedenk dan ook dat het 14 DAGEN na de bevrijding van de Duitsers was. 14 dagen en dan gelijk politionele acties daar in de tropen. Men had beter zich met de wederopbouw kunnen bezighouden zou je zeggen. nee, de kolonie bracht geld op, was makkelijk leeg te roven,was een makkelijke bron van inkomsten.

Bovendien is een zogenaamde partij met een christelijke grondslag niet wat je in de politeik terug vindt bij het CDA.

Het gaat er om macht en niets meer of minder.

 

Van de VVD moet je ook niets verwachten als burger, want die wil als het kan de HEER - KNECHT verhoudingen terug voeren in dit land en is de partij voor de upperclass.bezuinigingen komen altijd op de schouders van de gewone burger, en Rutte kan wel van indische afkomst zijn, maar zal zeker niets voor zijn gemeenschaps genoten doen, puur omdat het geen economische waarde heeft.Je ziet bij ieere VVD regering dat wij als burgers worden beknibbeld in onze studiemogelijkheden, de zorg, de sociale bijstand etc. Het is nu bijna zo dat alleen welgestelde kinderen kunnen studeren, omdat het onderwijs voor armere gezinnen onmogelijk wordt. Dis is de eerste stap om de HEER KNECHT verhouding te herstellen wat door de sociale partijen teniet is gedaan. Gezondheids zorg, schandalig dat uberhaupt wordt gedacht om hierin te gaan snijden. Momenteel is het al zo dat je niet oud meer moet woden, je kunt beter euthanasie plegen voor je in een verzorgings, of bejaarden huis terecht komt.

De zorg wordt in die instellingen gemeten naar draag kracht, jawel, naar wat je kunt betalen. Die draagkracht wordt afgemeten op het aantal minuten zorg. Dus als je een klein aow-tje hebt mag je twee minuten per dag pissen of scheiten, Heb je de twee minuten op dan poep en pis je maar in jouw broek.

De zorgtehuizen weken met budgetten en knijpen in de kosten van personeel en zorg. Ze houden hun uiterlijke schijn van zorg instellingen maar zijn in feite economisch en winstgevend bezig ten koste van diegenen die zorg nodig hebben. Ik weet uit directe ervaring dat men in die tehuizen kampt met personeel. Er is bijna niemand meer die in de zorg wil werkenen diegenen die momenteel in de zorg werken moeten 23 patienten helpen met som een verpleegkundige en 2 assistenten, U kunt zelf uitrekenen wat er dan voor aandacht, zorg etc, over blijft aan uren.

Soms moeten twee personeelsleden een afdeling runnen van 23 mensen die of bejaard hulpbehoefend zijn, of mensen die in een zorg instelling komen. Er worden wanhopige pogingen gedaan om personeel te werven en er worden bonusen uitgeloofd voor diegene die kan zorgen voor een nieuwe collega. mensen DAT is een van de schrijnende resultaten van de bezuiniging in de zorg.

Bepaalde managers vegen hun kont af met de belangen van hun personeel en spelen dictatortje en houden naar de buitenwereld de schijn op van een goede zorg instelling. Je wordt binnen gehaald met een mooie entree, en uiterlijke schijn. Bij iedere controle van de inspectie wordt hard gewerkt om het tehuis zo netjes mogelijk te laten overkomen en alles wordt daarvoor in het werk gesteld. Het is ook absurd dat de inspectie van te voren aankondigt wanneer zij komen. Belachelijk en onbegrijpelijk. H

et moet zo zijn dat JUIST die inspectie ineens onaangekondigd moet verschijnen, pas DAN kun je een oordeel vellen. Het lijkt wel een handjeklap spel. Ik kom morgen zorg je dat alles in orde is? En als je meespeelt geef ik jouw tehuis een ster erbij.

Politiek zal hiernaar moeten kijken en ingrijpen, want als je het over mensenrechten hebt, is oud en afhankelijk zijn in Nederland vergelijkbaar met die waar armoede heerst. Ik zou heel blij zijn indien een politieke partij zijn tanden in de zorg wil zetten en hier eens de bezem door haalt.

Dan hebben wij nu de miljarden die wij gewoon moeten weggeven aan een prestige kwestie van RUTTE die mooi weer kan spelen in Europa en het verhaalt op zijn burgers, jawel de gewone burger dan. De Euro is op slinkse wijze ingevoerd en zie, wij zijn er heel erg op achteruit gegaan. De euro is twee gulden waard, wat vroeger een gulden kost, kost nu een euro, dus wij betalen dubbbel. maar het vieze is wel dat onze lonen de gulden standaard behoudt. Dus wordt gehalveerd.

Verdien je vroeger 3000 gulden per maand, ben je nu terug op 1500 euro en alles is twee keer zo duur als de gulden.

 

Hier geef ik Geert Wilders in gelijk, weg met die euro, weg met de afhankelijkheid van brussel, weg met die enorme lasten die wij gezamenlijk moeten dragen.

D66 met pechtold is net zo erg als het CDA, parmantige pechtold met zijn mooie praatjes zal ook niet echt scoren. democarten noemen ze zich, als er een ondemocratisch geval te noemen is waar hij achter staat dan is het wel de EURO. Wel staat D66 achter de Indische Zaak.

 

PVV, bedenk wel dat NIET alles onzin is wat geert verkondigd. HIJ wordt vervolgd door de politieke elite en onder gaat de hetze van die zelfde politieke elite. Er wordt een beeld van de man gevormd bij de burgers om de eigen machtspelletjes te kunnen laten voortduren in de tweede kamer. Diezelfde manier van doen heeft PIM Fortuin het leven gekost, De Hetze vanuit de tweede kamer heeft Pim vermoord. Ik stem op geert, ben niet altijd met hem eens maar als ik eerlijk ben, en het indo gevoel van verraad weglaat biedt die partij mij het meeste voor een maatschappij waar ik in wil leven. ben tegen zijn vreemdelingen politiek, alhoewel het de spuigaten uitliep. Idere crimineel akn hiernaartoe komen en vindt een paradijs in ons land met de slappe en (menselijke) wetgeving.

Ik denk dat menige gevangenis boef het beter heeft dan een bijstandsmoedertje met twee of meer kleine kinderen.

De profiteurs daargelaten maar JUIST deze categorie van behoeftigen lijdt onder de bezuinigingen. Hoe moet je rondkomen met twee kleine kinderen als je alleen ervoor staat? Kinderopvang is niet te betalen, want daar hebben slimmerikken een leuke verdienste van. Werken kan niet want wie vangt de kleintjes op? Opa en Oma? Die hebben hard gewerkt en mogen toch van hun herfst dagen genieten of niet?

Een gezin zoals dit heeft GEEN kanzen in onze maatschappij waar alles wordt gegeneraliseerd ten behoefe van de graaiende hand van boven wat bezuiniging wordt genoemd. Schandalig. De zorg is gewoon niet meer te bekostigen voor jan met de Pet.Maar als banken om gaan vallen waar de rijken hun centjes hebben moet er van alles worden gedaan om die overeind te houden. Ik zou zeggen, geen goede koopmans geest, dan verdwijn je gewoon uit de markt, toch?

 

Dus met dit epistel waarin mijn persoonlijk visie is geponeerd, Gij die zijn stem uitbrengt, besef waar u uw goed van vertrouwen stem aan weggeeft. Ikzou zeggen, geen emotioneel uitgebrachte stem, bijv. omdat u Rutte zo leuk vind, of  omdat u chritelijk bent, of Geert als Indo ziet, neen, stem verstandig en nuchter en bezie of ze de Indische kwestie in het verkiezingsprogramma hebben opgenomen.

Succes

Lees verder…

'Indonesië is vingertje van Nederland beu'

'Indonesië is vingertje van Nederland beu'

AMSTERDAM - Van Indonesië kan niet worden verwacht dat het op mensenrechtengebied al dezelfde standaard heeft als Nederland. "Maar als je goed kijkt, zie je dat er enorme vooruitgang is geboekt."

Foto:  AFP

Dat zegt de Indonesische ambassadeur in Nederland Retno Marsudi zaterdag in De Telegraaf. Ze reageert op de mislukte deal om tanks van Nederland aan Indonesië te verkopen.

Ze wijst erop dat dictator Soeharto pas in 1998 is vertrokken. Daarna is volgens haar enorm veel gebeurd. "Het is zeer hoopvol wat er gaande is." Ze wijst onder meer op de democratische ontwikkelingen in het land.

Het is volgens haar niet duidelijk waar Nederland precies op doelt als het over de mensenrechten begint. "Het lijkt meer een algemeen verwijt. Als die discussie maar blijft voortduren kan dat onze bilaterale band beschadigen."

Problemen

Marsudi erkent dat er problemen zijn, maar daagt Nederland uit een land aan te wijzen dat geen problemen heeft. Ook is Indonesië volgens haar op veel vlakken vooruitstrevend. "Ik ben de eerste vrouwelijke ambassadeur in Nederland", noemt ze als voorbeeld.

De relatie tussen Nederland en Indonesië gaat volgens haar soms één stap vooruit en dan twee achteruit. "De andere keer twee stappen vooruit, een achteruit. Maar laten we van nu af aan vooruit gaan." Nederland moet Indonesië volgens haar op een eerlijke manier beoordelen.

Volgens de Telegraaf leeft onder Indonesische politici de mening dat Den Haag best een toontje lager mag zingen, vooral omdat Nederlandse troepen in 1947 en 1948 in meerdere dorpen de mannelijke bevolking hebben uitgemoord.

Verhoudingen

Marsudi zegt over de relatie met Nederland dat die goed is, maar beter zou kunnen zijn. Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (VVD) heeft Marsudi gesproken over de misgelopen tankdeal. Beiden willen de verhoudingen goed houden.

Maandag werd bekend dat Indonesië honderd tanks koopt van Duitsland, waarmee de verkoop van tachtig overtollige Nederlandse tanks van de baan is. Rosenthal is hier, net als minister van Defensie Hans Hillen (CDA), teleurgesteld over.

De Tweede Kamer sprak zich vorige maand uit tegen de verkoop van de Leopard-tanks omdat werd gevreesd dat Indonesië het wapentuig zou inzetten tegen de eigen bevolking. Met de deal was ruim tweehonderd miljoen euro gemoeid.

 

 

Lees verder…

10897246869?profile=originalPersbericht Harderwijk , 26 juni 2012

 

Hoe de Indische Nederlanders naar Harderwijk kwamen        

Tussen de jaren 1949 en 1965 kwamen duizenden Indische Nederlanders, die niet voor een bestaan in de nieuwe Republiek Indonesië hadden gekozen, uit het voormalige Nederlands-Indië naar Nederland . De meeste van hen waren werkzaam geweest bij het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indisch Leger en konden een overstap naar de Koninklijke Landmacht maken.            

Veel van hen kwamen naar de Veluwe, waar Defensie nog een van de grote werkgevers was. In Harderwijk werden huizen voor ze gebouwd in de nieuwe wijk Tinnegieter. In Nederlands-Indië hadden ze bijna alles achter moeten laten, familie, huis en wat ze nog bezaten paste in een paar schamele koffers. Het was helemaal opnieuw beginnen. Ze woonden met grote gezinnen in kleine huizen, maar men had elkaar en er was werk, gezelligheid en genoeg te eten.                                                                      

De nieuwkomers van toen zijn senioren van nu. Ze wonen soms nog zelfstandig in Harderwijk  of zijn bewoners van zorgcentra. Hun kinderen zijn opgegroeid en uitgevlogen. Succesvol geïntegreerd, dat wel, maar niet zonder pijn. Regelmatig rispt het verleden op, vooral als oude thema’s ook nu nog actueel blijken te zijn. Ons koloniale verleden is nog lang niet verteerd. In     dit boekje, dat wordt uitgebracht door Oudheidkundige Vereniging Herderewich, vertellen deze Harderwijkers hun ontroerende verhaal. ‘Gewone Harderwiekers’ zoals een van hen dat noemt, maar wel Harderwiekers met een bijzondere geschiedenis.

 

Hoe de Indische Nederlanders naar Harderwijk kwamen wordt op 6 juli gepresenteerd in de Oude Drukkerij in Harderwijk. Dit in aanwezigheid van betrokkenen en geïnteresseerden. Het eerste exemplaar van het boekje wordt uitgereikt aan de Wethouder van Cultuur in Harderwijk Pieter de Besten en aan Renske Jansen, die met een column over haar grootouders de aanzet gaf tot dit project. Op die datum gaat eveneens de website www.indischeharderwijkers.nl  in de lucht waar kinderen van deze groep repatrianten contacten kunnen leggen en hun ervaringen kunnen delen. Het boekje ‘Hoe de Indische Nederlanders naar Harderwijk kwamen’ kost 15 euro en is verkrijgbaar bij boekhandels in Harderwijk en via de website www.indischeharderwijkers.nl

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Hoe de Indische Nederlanders naar Harderwijk kwamen                                                                       

wordt uitgegeven door                                                                                                           

Oudheidkundige Vereniging Herderewich  i.s.m. Press Baker Harderwijk                                                                                                                                        

Auteur en samensteller Theo Bakker                                                                                            

Druk Wedding Harderwijk                                                                                                                    

Website  www.indischeharderwijkers.nl  OGB-Design

Het boek is te bestellen via de website www.indischeharderwijkers.nl

                                          

Lees verder…

10897229286?profile=originalIndische begroeting: ‘En jongen, heb je al gegeten?’

door Wouter Muller

 

Ik mag weer mijn gitaar en mijn koffers pakken voor een muzikale tournee in Java en Bali. Enige opwinding maakt zich al wat meester van mij, want ik ga weer naar mijn geboorteland. Dat land dat eigenlijk niet meer bestaat, want het voormalige Indië lijkt in veel opzichten niet meer op het huidige Indonesië.  Niet voor niets dichtte Willem Wilmink: “Wil iemand weten waar Indië nog ligt? Tussen Duitsland en de duinen, tussen Assen en Maastricht”. In twee zinnen gaf hij aan dat Indische Nederlanders die destijds hun toevlucht zochten in Nederland hun geboorteland niet achter lieten, maar met zich meenamen naar ons land. Die culturele verhuizing is nog altijd voelbaar onder de betrokkenen. Zichtbaar tijdens pasar malams, maar meestal in eigen kring gedeeld met herinneringen en Indische gewoonten. 

Zo herinner ik mij hoe mijn oma als ik in mijn jeugd bij haar ging logeren, mij altijd begroette met de woorden: “En jongen, heb je al gegeten?”  En ook al zei ik ‘Ja, Oma’, dat hielp niet. Er moest eerst gegeten worden.

Tijdens een symposium vertelt de directeur van een Nederlands bedrijf in Indonesische producten over zijn ervaringen met vergaderingen in Nederland en Indonesië.  In ons land een keurige vergaderzaal, laptop en beamer, kopje koffie als welkom, dan beginnen met de agenda. Van opening en mededelingen tot en met rondvraag en sluiting. Nog even een frisje en dan snel naar de volgende afspraak.

Hoe anders waren zijn ervaringen in Indonesië.  Bij aankomst op het vliegveld wordt hij opgewacht door een onbekende  met een bord waar zijn naam en firma op staat.

Bij de begroeting (‘heeft u een goede vlucht gehad?’) volgt direct de vraag:  ‘En heeft u al gegeten?’  En ook al zegt hij ‘ja, in het vliegtuig’, dat helpt niet.  Hij wordt eerst meegenomen naar een restaurant. En onderweg naar de vergaderplaats wordt nog een keer aangelegd voor een hapje en drankje. De gesprekken gaan over alles, behalve over zaken. Over vakantie, over familie, over kinderen, over muziek. De vergaderingen verlopen ook vrij informeel, worden  steevast afgesloten met weer ergens een etentje en de afspraak dat de besproken punten wel per email verstuurd worden.

Het gevoel van de directeur dat hij eigenlijk voor niks is gekomen blijkt misplaatst. Terug in Nederland merkt hij dat er prima zaken zijn gedaan. Zijn eigen verklaring hiervoor is dat al die etentjes, al die gesprekken over alles behalve waarvoor hij kwam,  als voornaamste doel hebben om hem te leren kennen. Wie ben jij, ben je getrouwd, heb je kinderen, hou je van muziek? De Indonesische manier van zaken doen is eerst investeren in relaties, in vertrouwen. Als dat goed zit, komt het met zaken doen vanzelf wel goed.

Als ik straks in Indonesië ben zal ik dit ook weer ondergaan. Mensen ontmoeten met belangstelling voor jou. Eerst investeren in relaties en daarna wel verder zien. Helaas gaat het vaak anders, vooral in de politiek.

Zo wil de VVD vrijwel alle ontwikkelingshulp stopzetten. Zogenaamd omdat dat geen overheidstaak is, maar ik denk uit electoraal wantrouwen dat die hulp toch niets uithaalt. Wat een gemiste kans. Juist nu Indonesië groot belang hecht aan ons land als ‘gateway to Europe’, zoals de nieuwe Indonesische ambassadeur onlangs zei. Zij zei ook dat voor ons land Indonesië de ‘gateway to Asia’ kan zijn. Dat getuigt van visie en vertrouwen in de mogelijkheden en kansen die globalisering ons biedt. Indonesië opent zich voor ons land, waar de VVD zich steeds meer achter onze dijken terugtrekt. Misschien moet ik een afspraak maken met Mark Rutte en Stef Blok. Als ik ze zie meteen vragen:  ‘En heren, hebben jullie al gegeten?’

 

Column gepubliceerd in de Twentse Courant Tubantia, 23 juni ‘12

 

De auteur is muzikant, componist en tekstschrijver

Lees verder…

10897257695?profile=original“Indorock” – Indonesia’s Contribution To The Birth Of Rock’N’Roll

By: Dachlan Cartwright

 

In July 1960, Allan Williams, a Liverpool club owner on a trip to Hamburg, wandered into a club off the Reeperbahn, and saw, “an Indonesian group performing Elvis Presley songs in German
 
 

In July 1960, Allan Williams, a Liverpool club owner on a trip to Hamburg, wandered into a club off the Reeperbahn, and saw, “an Indonesian group performing Elvis Presley songs in German.”

Williams was involved with rock’n’roll bands in Liverpool who had taken the music a stage further than Elvis, with the booming amplified bass percussion and bronchial vocals of what was becoming known as “Merseybeat”. One of these bands was originally known as the “Silver Beetles”, and in the months to come Williams factored his groups onto the Hamburg scene, where the Beatles cut their musical and performing teeth, emerging in the next few years as the world’s most famous rock’n’roll band.

But who were these “Indonesian” bands performing in the Hamburg clubs?

They were practitioners of what is still powerfully remembered, especially in continental Europe, as “Indorock.” The families of these young men from Ambon, Timor and Sumatra had been expatriated to the Netherlands as political fallout in the aftermath of the Indonesian Revolution. Stuck in the Dutch refugee camps, bored, they improvised instruments and drew on their own rich heritage of strong vocal harmonies and sophisticated rhythms, applying these to the new exciting sound of American rock’n’roll which was easily accessible on Radio Luxemburg and the American Forces Network radio.

Indorock bands went on to become star attractions in clubs and dancehalls in the Netherlands and Germany, including the US forces’ clubs, not so long after Sergeant Presley was driving a tank there. And far from being blown away by the Liverpool bands, Indorock musicians and singers continued to enjoy European success well into the late sixties.

Ironically, in Indonesia, rock’n’roll music was considered decadent by the Old Order regime, resulting in the notorious prison sentence handed out in 1965 to Koes Plus, the leading Indonesian Beatles-type band.

The keynote Indorock band were The Tielman Brothers, whose leader, Andy Tielman, is known as the “Godfather of Indorock.”  Andy and his five siblings were Indo-European, originating from Eastern Indonesia. They were already popular musicians at the time of Indonesia’s independence, even performing for President Sukarno, but as anti-Dutch feeling spread in Indonesia throughout the 1950s, in 1957 they joined the thousands of refugees relocating to the Netherlands.

In the above quote from Allan Williams, he sounds dismissive of the Indorockers, which is understandable considering he had access to a stable of bands in Liverpool with exciting new sounds which took the music a stage further on than Elvis. But the Indorockers, especially the Tielmans, were far from being copycat Elvis clones. Many, originating from Ambon or North Sumatra, which continues to provide a disproportionate number of Indonesian popular singers, were gifted with fine natural voices. Andy Tielman had a five-octave vocal range. And if you think Jimi Hendrix was the first rocker to play guitar behind his back, check out the Indorock Godfather on YouTube. Furthermore, Indonesians have been familiar with the guitar, the boss instrument of rock’n’roll, ever since the Portuguese introduced it in the 16th century.

The Tielman Brothers became the highest paid live act in Europe, but there were actually hundreds of Indorock outfits. It seemed that every town in the Netherlands had its Indorock band. Andy Tielman himself escaped to the jungles of Kalimantan to live as a hermit for a while, but came back to music. He was awarded a royal decoration, the Order of Orange-Nassau, by the Netherlands in 2005. He kept on performing until he died at the age of 75 last year.

While Indorock’s popularity remains high in the Netherlands, what about Indonesia? Enter Awan Garnida, Indonesia’s Paul McCartney, who plays left-handed bass guitar and is involved in three bands: Sore (contemporary eclectic rock); G-Pluck (Beatles tribute), and now the Time Travelers, whose mission is to revive and foster Indorock. The Time Travelers line-up spans the generations, as its includes Rio Dalimonthee, one of the original Indorockers, now re-domiciled in Indonesia, on lead guitar, and Pepeng, from the contemporary band Naif, on drums.

And so we come to the “reconciliation” potential of Indorock. There is no nation on earth which has not perpetrated crimes or atrocities against other peoples. Reconciliation – “forgive but don’t forget “– is taking place all over the world, and has to if we are to manage this earth in harmony. Having worked in Timor Lorosae just before independence, I was amazed at the Timorese, and the Indonesian, capacity for forgiveness. And the popularity of Indonesian artistes like Ebeit G. Ade and Sheila on 7 were a constant reminder that music heals where politicians and their corrupt cronies wound.

Music is a most potent force for reconciliation. And heaven knows, there are enough tragic incidents in the 400-year interface between Indonesia and the Netherlands to try and come to terms with. And here it would be inappropriate for a Brit like myself to even begin to be judgmental.

However, in the case of Indorock, we need to recognize that:
•    The Indorockers who fled to the Netherlands as refugees in the 1950s, were in the main innocents who were torn between their two heritages.
•    In Europe they found the freedom to play the music they loved, and won the love, respect and admiration of European audiences.
•    Meanwhile, in Indonesia, rock’n’roll was banned by an increasingly authoritarian regime.
The Indorockers never denied their Indonesian heritage; on      the contrary, this enhanced the quality of their music, and is still a factor in the enduring popularity of Indonesian culture in the Netherlands.

So let’s hope Indonesia can acknowledge its native sons and daughters, who produced this child, Indorock, born in Indonesia, fostered in the Netherlands, and given to the world as a unique contribution to the history of rock’n’roll, and, with its blending of western and eastern elements, world music.

References
MUYS, Piet, 1999, The Story of Indo-Rock,  http://indorock.pmouse.nl/story.htm, accessed May 17, 2012
NORMAN, Philip 1981, Shout: the True Story of the Beatles, Hamish Hamilton, London

 

==================================================================================

Gecategoriseerd | Kunst/Amusement, Featured
Geplaatst op 04 juni 2012. Tags: Dachlan Cartwright, Indorock, muziek, Tielman Brothers

"Indorock"-Indonesië's bijdrage aan de geboorte van Rock'N'Roll
Door: Dachlan Cartwright


Allan Williams, een eigenaar van de club van Liverpool op een reis naar Hamburg, wandelde in juli 1960, een club uit de Reeperbahn, en zag, "een Indonesische groep uitvoeren van liederen van Elvis Presley in Duits."

Williams was betrokken met rock'n'roll bands in Liverpool die had genomen de muziek een stadium verder dan Elvis, met de bloeiende versterkte bas percussie en bronchiale zang van wat was steeds bekend als "Merseybeat". Een van deze banden was oorspronkelijk bekend als de "Silver kevers", en in de komende maanden Williams verwerkt zijn groepen op de scène van Hamburg, waar de Beatles knippen hun muzikale en uitvoeren van tanden, opkomende in de komende jaren als's werelds meest beroemde rock'n'roll band.

Maar wie waren deze "Indonesische" bands presteren in de Hamburg-clubs?

Ze waren beoefenaars van wat nog steeds krachtig wordt herinnerd, met name in continentaal Europa, als "Indorock." De families van deze jonge mannen uit Ambon, Timor en Sumatra had geweest emigreerde naar Nederland als politieke neerslag in de nasleep van de Indonesische revolutie. Vast in de Nederlandse vluchtelingenkampen, verveeld, ze geïmproviseerde instrumenten en trok op hun eigen rijke erfgoed van sterke vocale harmonieën en verfijnde ritmes, toe te passen deze aan de nieuwe opwindende geluid van Amerikaanse rock'n'roll die gemakkelijk toegankelijk op Radio Luxemburg en de Amerikaanse troepen netwerk radio was.

Indorock bands ging over tot sterren attracties in clubs en dancehalls in Nederland en Duitsland, inclusief de Amerikaanse troepen clubs, niet zo lang nadat Sergeant Presley was er een tank rijden. En ver van zijn weggeblazen door de Liverpool bands, Indorock muzikanten en zangers voortgezet om te genieten van Europese succes ver in de late jaren zestig.

Ironisch genoeg, in Indonesië, rock'n'roll muziek decadente werd geacht door de oude orde regime, wat resulteert in de beruchte gevangenisstraf uitgedeeld in 1965 aan Koes Plus, de toonaangevende Indonesische Beatles-type band.

De hoofdgedachte Indorock band waren The Tielman Brothers, wier leider, Andy Tielman, staat bekend als de "peetvader van Indorock." Andy en zijn vijf broers en zussen waren Indo-Europese, van oorsprong uit Oost-Indonesië. Ze waren al populaire muzikanten op het moment van Indonesië's onafhankelijkheid, zelfs uitvoeren voor President Soekarno, maar als anti-Dutch overal in Indonesië de jaren 1950 op het gevoel, in 1957 zij zich aansloten bij de duizenden vluchtelingen verhuizen naar Nederland.

In het bovenstaande citaat van Allan Williams klinkt hij minachtende van de Indorockers, die is begrijpelijk aangezien dat hij toegang had tot een stabiele van bands in Liverpool met spannende nieuwe geluiden die de muziek nam een stap verder op dan Elvis. Maar de Indorockers, met name de Tielmans, waren verre van copycat Elvis klonen. Vele, van oorsprong uit Ambon of Noord-Sumatra, die nog steeds een onevenredig aantal Indonesische populaire zangers, waren begiftigd met fijne natuurlijke stemmen. Andy Tielman had een vijf-octaaf vocale bereik. En als u dat Jimi Hendrix was de eerste rocker om te spelen gitaar achter zijn rug denkt, check out de Indorock Godfather op YouTube. Bovendien, Indonesiërs zijn vertrouwd met de gitaar, de baas instrument van rock'n'roll, sinds de Portugese geïntroduceerd in de 16e eeuw.

De Tielman Brothers werd de hoogste betaalde live-act in Europa, maar er waren eigenlijk honderden Indorock outfits. Het leek dat elke stad in Nederland had de band Indorock. Andy Tielman zelf ontsnapt naar de jungle van Kalimantan te leven als een kluizenaar voor een tijdje, maar kwam terug naar muziek. Hij kreeg een koninklijke onderscheiding, de orde van Oranje-Nassau, Nederland in 2005. Hij hield op tot hij stierf op de leeftijd van 75 jaar vorig jaar uitvoeren.

Terwijl Indorock de populariteit blijft hoog in Nederland, wat over Indonesië? Voer Awan Garnida, Indonesiës Paul McCartney, die linkshandige basgitaar speelt en is betrokken bij drie bands: zere (hedendaagse eclectische rock); G-Pluck (Beatles tribute), en nu de tijd reizigers, waarvan de missie is om te blazen en Indorock bevorderen. De Time Travelers line-up overspant de generaties, als haar omvat Rio Dalimonthee, een van de oorspronkelijke Indorockers, nu re-domiciled in Indonesië, op de gitaar, en Pepeng, uit de hedendaagse band Naif, op drums.

En zo komen we bij de "verzoening" potentiële van Indorock. Er is geen natie op aarde die niet heeft gepleegd misdaden of wreedheden tegen andere volkeren. Verzoening – "vergeven maar vergeet niet" – plaatsvindt over de hele wereld, en als we zijn voor het beheer van deze aarde in harmonie. Na werkte in Timor Lorosae net voor onafhankelijkheid, werd ik verbaasd bij de Timorezen en de Indonesische, capaciteit om vergeving. En de populariteit van Indonesische artiesten zoals G. Ade Ebeit en Sheila op 7 een constante herinnering waren
 
 
Lees verder…

 

 

10897255891?profile=originalZoals U eerder informeerde hierbij de  3e editie een profiel van een politieke partij. Hoe Indisch de VVD als  partij is.

 

Van alle politieke partijen verschijnen een profiel afzonderlijk de komende weken tot aan de verkiezingen toe. Media Partners N.I.C.C. en ICM hebben het plan opgevat naar de verkiezingen  toe op 12 september om polls te organiseren op social media Facebook, Hyves en de ICM krant. Dit om te zien waarop de Indische gemeenschap haar stem zal gaan uitbrengen voor de aankomende verkiezingen. Na weloverwogen beraad wordt van dit plan afgestapt.

 

Essentiëler leek het  voordat die anderhalf miljoen Indische Nederlanders hun stemmen uitbrengen om deze vooraf van goede informatie te voorzien en die ervaringen uit het verleden, zodat haar / zijn stem bij de juiste partij komt, en niet dreigt verloren te gaan.

 

Met dank aan Ton Te Mey van het Indisch Platform

 

 

10897244469?profile=original

 

 

  10897258486?profile=original                                             

 

Persbericht

 

VVD

 

Deze partij heeft zich voordat M.Rutte minister President werd altijd achter de Indische Kwestie opgesteld.

Met name Halbe Zijlstra maakte zich sterk voor het Tractaat van Wassenaar

 

Tijdens de kamerdebatten in deze regerings periode heeft deze partij zich negatief opgesteld over De Indische kwestie.

Mark Rutte is plotseling zijn Indische afkomst vergeten.

De Indische Gemeenschap is dan ook teleurgesteld in hem en de partij VVD.

 

De woordvoerder van deze partij in de Commissie van VWS Mevr.Helma Lodders heeft de Indische Gemeenschap heeft geen enkele bijdrage geleverd in de oplossing van de Indische kwestie.

Onbegrijpelijk heeft de VVD haar op de kandidatenlijst geplaatst op plaats 23.

 

De Indische Gemeenschap moet zich nu maar uitspreken over deze houding van de VVD bij de nieuwe verkiezingen in september 2012.


 

Het Indisch Platform

A.te Meij

020-4536640

 

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives