Alle berichten (28)

Sorteer op

VVD SCHRAPT EIS ONDERZOEK NAAR GEWELD INDISCHE ZIJDE

10897344696?profile=original

VVD SCHRAPT EIS ONDERZOEK NAAR GEWELD INDISCHE ZIJDE Jakarta belooft  niets

PvdA-minister Koenders (Buitenlandse Zaken) heeft z’n zin. Er komt een grootschalig, door de staat betaald onderzoek naar de Nederlandse wandaden in toenmalig Indië in de periode 1945-1949. De VVD heeft het verzet ertegen laten varen.

De liberalen hadden vooraf harde voorwaarden gesteld. Een ervan was dat Defensie niet voor de kosten zou hoeven opdraaien. Aan die voorwaarde is voldaan; Buitenlandse Zaken betaalt het onderzoek, zo melden bronnen aan het Binnenhof. Ook wordt het Nederlandse handelen tijdens de ’politionele acties’ bezien in de context van die tijd, niet met de morele maatstaven van nu. Veteranen krijgen bovendien de mogelijkheid hun verhaal te doen. Ze zijn ingelicht over het aanstaande kabinetsbesluit. Het respect voor de veteranen was ook een belangrijk beding van de VVD.

Moordpartij

Aanvankelijk had de partij nóg een harde voorwaarde: opening van de Indonesische archieven, zodat ook het geweld aan Indonesische zijde onder de loep te nemen is. Deze voorwaarde was lange tijd een obstakel voor het onderzoek, omdat Indonesië geen zin had om die bloedige tijd tussen machtsvacuüm na het einde van de Tweede Wereldoorlog en het ’herstel van het koloniale gezag’ binnenstebuiten te keren. Gewroet in het eigen verleden zou de Indonesiërs immers ook dichterbij de moordpartij tegen de communisten brengen in 1965, waarbij naar schatting een half miljoen slachtoffers vielen.

Die voorwaarde van volledige medewerking van Jakarta is nu losgelaten. Wel wordt daarnaar ’gestreefd’. Premier Rutte heeft er vorige week met de Indonesische president persoonlijk over gesproken in diens presidentiële paleis. Er waren geen blokkades, maar evenmin harde toezeggingen, zo weten betrokkenen.

Terwijl er toch redenen voor te bedenken zijn. De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor geweld door Nederlandse militairen, maar nauwelijks voor de grove misdaden aan Indonesische zijde. Naar schatting 20.000 Nederlanders kwamen om bij slachtpartijen door zogeheten pemuda’s, jonge Indonesische bendes die zich vrijheidsstrijders noemden. Zo werd na de bevrijding in 1945 in de stad Surabaya op Oost-Java gruwelijk huisgehouden onder de Nederlandse gemeenschap, die net de Japanse bezetting had overleefd. Complete gezinnen werden uitgemoord, hun hoofden gespietst op staken langs de weg. Op het Nederlandse ereveld in de havenstad herinneren vele graven van baby’s, tieners en volwassenen aan die bloedige periode. Het is in Indonesië nooit onderzocht, laat staan dat er iemand voor is gestraft.

Het onderzoek zal worden uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Nederlands Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies. De drie instituten deden al in 2012 een concreet onderzoeksvoorstel, dat stuk liep op financiering. Er was in Indonesië immers onvoldoende draagvlak voor zo’n onderzoek, was destijds de motivering van het kabinet om niet te financieren. Bovendien waren de instanties net gekort door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dan gaf het geen pas dat een ander ministerie ze wel zou spekken, vond toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Timmermans. Hij was als Kamerlid overigens fanatiek pleitbezorger van door de staat betaalde rapportage over de periode van dekolonisatie. In kabinetskringen wordt benadrukt dat het initiatief voor het onderzoek van de instituten komt, en dat het kabinet slechts medefinancier is. Bovendien moet de Staat bij wetenschappelijk onderzoek gepaste afstand bewaren, klinkt het. Hiermee poogt het kabinet de eigen rol - en verantwoordelijkheid - vooral klein te houden. Het onderzoek zal jaren duren en miljoenen euro’s kosten.

Het was afgelopen tijd vooral minister Koenders die de vaart erin zette om met „onze donkere kanten van de geschiedenis” in het reine te komen. Bij zijn bezoek aan Indonesië in maart dit jaar sorteerde hij er al op voor: „We moeten bereid zijn de hand in eigen boezem te steken en te erkennen dat er fouten zijn gemaakt en vreselijke dingen zijn gebeurd.”

Hij formuleerde toen al een voorwaarde: naspeuringen naar het verleden moet vooral ’samen’ met Indonesië plaatsvinden. Het is nog afwachten naar de Indonesische invulling van het begrip ’samen’.

ICM 2,12,16

Lees verder…

10897338285?profile=originalIndonesische propaganda in 1945 Proefschrift historicus Anda Zara       Door:  Meindert van der Kaaij

 

Indonesische revolutionaire groepen riepen op tot geweld tegen Nederlanders en andere buitenlanders. Politiek leiders als Sukarno en Hatta hadden er nauwelijks greep op, blijkt uit onderzoek.

Direct na het uitroepen van de Indonesische republiek op 17 augustus 1945 verscheen op muren en bomen in straten en op marktpleinen een groot aantal pamfletten en plakkaten waarin burgers werden aangemoedigd  om geweld te plegen tegen Nederlanders, Indo's, Chinezen en Ambonezen. De historicus Anda   Zara promoveerde deze week op onderzoek naar de Indonesische propaganda in de oorlog tussen dat land en Nederland.

De golf van geweld tegen buitenlanders in de 1945 en 1946 staat bekend als de Bersiap.

Over de oorzaken van deze massale aanvallen door jonge revolutionairen is nog weinig bekend. Van Indonesische zijde is dit facet van de oorlog nagenoeg genegeerd.

10897338869?profile=originalBritse tanks in de straten van Batavia (Jakarta) 1945. Op de tram een oproep om onafhanke-lijkheid. Foto: NIOD

Onbekend is bijvoorbeeld het aantal slachtoffers dat hierdoor viel. De gematigde schattingen komen uit op rond de vijfduizend doden, maar de Amerikaanse Indonesiëkenner William Frederick noemde in deze krant het aantal van 35.000.

Effectieve propaganda

Zara laat in zijn proefschrift zien dat het bij de propaganda in de beginjaren van de republiek  volkomen ontbrak aan centrale sturing. Het waren losse groepjes van dagbladjournalisten en radio-mensen die bijna op eigen houtje publicaties opzetten. De jonge republiek had groot gebrek aan geld  en  faciliteiten,  doordat  het land na de bezetting en capitulatie

van Japan in een politieke en economische chaos verkeerde. Politieke leiders als Soekarno en Hatta slaagden er nauwelijks in om hun boodschap uit te dragen.

Ondanks het bijna ontbreken van coördinatie slaagden de jongeren erin om een effectieve propaganda te voeren, zo zegt Zara.

"Ze kregen het voor elkaar om een land dat diep verdeeld was   in etnische bevolkingsgroepen, enthousiast te maken voor een zware onafhankelijkheidsstrijd."

Dit is in strijd met heel veel studies over propaganda die stellen dat het succes staat of valt met het hebben van een centrale controle over de communicatie-middelen.
In de schotschriften die overal werden verspreid, wezen de schrijvers het publiek erop hoe Nederlanders al eeuwen lang     het Indonesische volk schandalig behandelden. Zij stelden de koloniale macht verantwoordelijk voor moorden, diefstal en brand-stichting. "In de stukken werden de Nederlanders neergezet als  'gangsters' en als 'dieven'. De conclusie was vaak dat je hen moest aanvallen, anders zouden zij het bij jou doen", zegt Zara.

10897338285?profile=originalTegen Nederland gerichte cartoons en leuzen op Java. Foto: Archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie.  

 

Materiële steun

Tevens was het opvallend dat juist de autoriteiten, in zoverre daar sprake van was, hun best deden om hun burgers van die gewelddadige acties af te houden. Ondanks alles wilden zij de banden met Nederland zo goed mogelijk houden. Zara: "Maar ook Chinese immigranten waren slachtoffer van het geweld en men vreesde de reactie van de Chinese overheid. Juist uit China hoopte  de politieke leiding de nodige materiële steun te krijgen."

Een van de boodschappen die zij met enig succes naar voren brachten was dat zij geen collaborateurs van de voormalige Japanse bezettingsmacht waren. "Zij bestreden daarmee de Nederlandse propaganda die stelde dat revolutionairen hand-langers van de Japanners waren. Zij stelden hun eigen beeld daarvoor in de plaats en dat was dat zij al tientallen jaren pogingen deden om onder het juk van de slechte Nederlanders uit te komen."

Heel veel propaganda van de revolutionairen was gericht op het buitenland. Vooral in de Arabische wereld waren de Indonesische studenten succesvol: door hun islamitische achtergrond waren de studenten in staat om in het Arabisch te communiceren.

Bron: Dagblad Trouw

________________________________________________________________

Commentaar ICM Editor,

 

Ik heb mij verbaasd als bersiap-kind dat dit soort zaken nimmer in de openbaarheid is gebracht door de betaalde Omroepen en Media door  de Nederlandse Staat, kennelijk.

Ik ben 1 van de levende getuige hiervan, hoe erg de bersiap was, je kon nergens een stap alleen zetten; Hoe vaak werden onze huizen en auto's besmeurd met leuzen door de bevolking met "Usir Belanda Andjijng"  vertaald "" Weg met die Hollandse honden”.  Na de zoveelste keer werd het huis opnieuw gewit, en de auto's moesten in sommige gevallen worden overgespoten, en als kind sloeg het weer als een bom in. Tegelijkertijd wilde Nederlandse regering ons niet toelaten, burgers met een Nederlands paspoort.

 

Het was Soekarno die het probleem van die 500.000 Indische Nederlanders op zijn bord kreeg, want de bevolking wilde deze groep letterijk elimineren (ruim 30.000 zijn vermoord, u leest het goed) , wat ook is gebeurd. Soekarno weer heeft 689 miljoen oude guldens betaald om deze groep te compenseren, tot op heden heeft Mark Rutte het geld nog steeds niet betaald aan de gedupeerden die daar hun bezittingen hebben verloren, naast dat ze alles zelf hebben moeten betalen; Overtocht, verblijf in het pension en herinrichtingskosten. Deze groep is ook uitgesloten van de WMO (Wet Materiële Oorlogsschade) die NL -burgers wel hebben gekregen uit Marshallhulp, 7 miljard. Dus dicreminatie en de mensenrechten zijn hiermee geschaad.

 

Van die 500.000 werden 149.000 niet toegelaten door Nederland waar Soekarno geen raad mee wist (de vergeten groep stateloos) , want de dreiging van de bevolking speelde nog steeds. Hoe kun je 18.000 eilanden met toen 170 miljoen mensen aansturen als de bevolking  300 jaren werden onderdrukt, verkracht en het land werd leeggeroofd door Nederland, Dagblad Trouw ?

Mark, als historicus om te smullen van zo geroemde VOC - Model ook weer door politicus Jan Peter Balkenende, en kan zo de geschiedenis en de rol van de aanluitende Kabinetten speelden om alles onder het tapijt te vegen van een hele bevolkingsgroep.

 

Mark Rutte;

ICM Editor is geen IP of andere Indische organisatie maar een media, en deze heeft de plicht  om alles te onderzoeken, en  ook de andere partij te informeren, het land waar de oorlogsmisdaden plaatsvond! Heeft persoonlijk de boodschap aan de president van de Republiek Indonesie overgebracht de mistoestanden in het zogenaamde beschaafde Nederland, hoe deze geoep van 341.000 door de NL staat 70 jaren achtereen is behandeld  waar sprake is dat de mensenrechten zijn geschaad en discriminatie tegen over de eigen burgers.  Niet alleen de WMO maar naast dat Nederland het geratificeerde Traktaat Verdrag van Wassenaar na 50 jaren niet is na gekomen.

 

De gedupeerden wachten nog steeds op hun geld!

Mark, die onderzoeken zijn allemaal flauwe kul, zoveel onderzoeken, zoveel rapporten, en zoveel commissies in het verleden die allemaal in de prullenbak zijn beland.

Mark erken nu eens dat NL goed fout zat tegen Indonesie en wat Nederland zijn eigen Nederlandse Indische Burgers heeft aangedaan, dan ga je als eerste Minister President de geschiedenis in, en het komt alleen ten goede van de handelsverdragen met Rep. Indonesie, daar ligt de economische toekomst van Nederland, kijk voor uit, en niet terug

 

Hoe zo meevallers Mark Rutte ?

Betaal eerst je oude schulden van 50 jaar terug aan de 60.000 gedupeerden die hier nog steeds op wachten

___________________________

ICM 4.12.16

 

Lees verder…


OVERWOGEN SCHADEVERGOEDING JOODSE SLACHTOFFERS VOOR WOII-BELASTING: TEGELIJKERTIJD DE NEDERLANDSE INDISCHE OORLOGSLACHTOFFERS AL 71 JAAR WORDEN GEDISCRIMINEERD.

 10897340879?profile=original

(AD 10-12-2016 De Jonge)

 

“De gemeente Den Haag gaat waarschijnlijk alsnog schadevergoedingen uitkeren aan nabestaanden van Joodse slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Uit nieuw onderzoek blijkt dat Den Haag direct na de oorlog honderden teruggekeerde joden of hun erfgenamen achterstallige belasting hebben laten betalen uit de jaren ‘40 tot ’45.”

Uit onderzoek door Robin Te Slaa blijkt behalve Den Haag ook de gemeente Amsterdam nabetalingen aan de Joodse groep te hebben opgelegd. Voorzitter Frank Majoor van de  
Stichting Joods Erfgoed Den Haag noemde het toenmalige beleid van de gemeente Den Haag ‘onacceptabel en gespeend van inlevingsvermogen’. Hij sloot niet uit dat zijn stichting schadevergoedingen zou eisen.

Reactie ICM - Editor.

En terecht! Waar was politiek Den Haag toen eigenlijk wel niet mee bezig?!

Met enkel de schatkist te spekken, blijkt achteraf. Zo ook werd en is nog steeds de Nederlands-Indische bevolkingsgroep tot en met benadeeld te scharen onder discriminatie. Want daar waar groepen oorlogsslachtoffers als de Sinti’s, Roma’s, en de Joden wél een schadevergoeding mochten ontvangen in 2001 van 45.000 per persoon, vond de Nederlandse regering het voor de Nederlandse-Indische oorlogsslachtoffers blijkbaar niet nodig, het is hen niet gegund, desondanks deze compensatie ontvingen van Japan en Republiek Indonesia (Verdrag Traktaat van Wassenaar)

Hoe zo belastinggeld?

Nederland ontving ruim 7/8 miljard Marshalhulp, de waarde wat nu op ruim 80/90 miljard wordt geschat die gelijk is aan de begroting van Min. VWS. Deze voorziening die onder de Wet Materieel Oorlogsschade (WMO) valt werd aan alle Nederlandse oorlogsslachtoffers uitgekeerd, behalve aan de bevolkingsgroep de Nederlandse Indische Gemeenschap (NIG). Naast Marshal hulp ontving de Nederlandse regering compensatie van Japan en Indonesie voor NIG dat ruim op 7 miljard neerkomt.

 

Geen cent is naar de 381.000 Nederlandse Indische Staatsburgers gegaan periode 1947-1968  Schande Mark Rutte wa moet Brussel en Jakarta hier wel van denken?  Schande dat de meevallers van 5/6 miljard niet eerst wordt aangewend om de oude schulden in te lossen, bizar ......!

 

 Al 71 jaar lang wacht deze in alle opzichten achtergestelde bevolkingsgroep, op schadeloosstelling en rechtsherstel. Het grootste deel van deze groep, onze ouders en grootouders zijn inmiddels (lang) niet meer in leven. Hoeveel langer moet het nog duren, voordat de Nederlandse regering eindelijk deze groep erkent en hen geeft waar het recht op heeft?!

Laat het niet net zo gaan, als met de oud KNIL-ers en ambtenaren, waarvan er nog maar zo’n 1100 personen, op zeer hoge leeftijd in leven zijn en zelfs op dit kleine aantal nog geselecteerd wordt! Al vanaf 1950 werd er een beroep gedaan op de Nederlandse regering,  om deze militairen en ambtenaren hun achterstallig loon en pensioen uit te keren, waar zij ten volste recht op hebben. Immers, zij waren in dienst van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger; de arbeidsovereenkomst werd met het KNIL en dus met NEDERLAND aangegaan en niet met Indonesië of met Japan. Het is niet meer dan een verplichting en geen ‘morele genoegdoening’, zoals men denkt zich hiermee vanaf te kunnen maken. Met alle lof aan dhr. Martin van Rijn overigens, die zich samen met zijn collegae hiervoor hebben ingezet. Één van de weinigen!

Maar jongens, daar waar politiek Nederland nog steeds als ‘beste jongetje van de klas’ te boek wil staan en het opgeheven vingertje maar al te graag naar andere landen opsteekt, zodra discriminatie en mensenrechtenschendingen in het geding komen, hebben opeenvolgende kabinetten bewust zelf steek na steek laten vallen met de achterstelling en schending van mensenrechten van hun eigen bevolkingsgroep, de Indische-Nederlanders!

Het is vijf voor twaalf en de hoogste tijd, dat dit Kabinet Rutte na 71 jaar immoreel beleid van zijn voorgangers, in actie komt! Neem je verantwoordelijkheid en handel daarnaar. De ogen zijn internationaal gericht op Nederland; laat politiek Nederland bewijzen, dat het de naam van ‘beste jongetje van de klas’ toekomt en  eer aan doet!

 

Wist U dat de Nederlandse burgers zich schamen wat de Nederlandse regeringen op een rij de Nederlandse Indische Gemeenschap (NIG) heeft aangedaan, hun gelden van de WMO, Japan en de republiek Indonesia ontnomen.  Over discriminatie en mensenrechten gesproken Mark Rutte !

11cm 13.12.16

 

Lees verder…

OVER INDISCHE NEDERLANDERS EN ASIELZOEKERS.

OVER INDISCHE NEDERLANDERS EN ASIELZOEKERS.

Vanwege de agressieve politiek van de regering-Drees inzake de kwestie Nieuw-Guinea (West-Irian) tegen het pas onafhankelijk geworden Indonesië moest iedereen met de Nederlandse nationaliteit – waaronder ondergetekende – in de jaren ’50 dat land noodgedwongen verlaten.

01

Voor het overgrote deel van de Indische Nederlanders was Nederland een vreemd land dat ze alleen kenden van verhalen en plaatjes in de schoolboeken. 
Vaak worden deze repatrianten nog steeds gezien als de eerste asielzoekers in Nederland, zoals ook in een TV-uitzending op 30 december 1993.

02https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/021.jpg?w=150 150w, https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/021.jpg?w=300 300w" sizes="(max-width: 431px) 100vw, 431px" />

Deze vergelijking gaat echter geheel mank. Ten eerste waren de Indische Nederlanders van Nederlandse afkomst, ook al was dat een Nederlandse voorvader in een ver verleden, en ten tweede hadden ze de Nederlandse nationaliteit. Daar komt nog bij dat – in tegenstelling tot de huidige asielzoekers – de Indische Nederlanders alles zelf moesten terugbetalen.
Na aankomst in Nederland, waar ze werden ondergebracht in zogeheten contractpensions, werden ze door het Ministerie van Maatschappelijk Werk namelijk gedwongen een overeenkomst te tekenen om alle voorgeschoten kosten  voor het transport van Indonesië naar Nederland, het contractpension en het levensonderhoud zelf te betalen. Dat gold trouwens ook voor de kosten van de winterkleding dat onderweg aan boord van de schepen was uitgereikt.
Degenen in de contractpensions die na verloop van tijd werk hadden gevonden moesten 60% van hun inkomen afdragen aan het Ministerie van Maatschappelijk Werk. En zij die nog wat spaargeld naar Nederland hadden weten mee te nemen, moesten meteen al de rekening van de overtocht betalen. Anderen konden het later aflossen. Maar het overgrote deel van de Indische Nederlanders, met destijds een gemiddeld inkomen van 85 gulden per week, hebben er jarenlang over moeten doen om alle kosten van de reis en de opvang terug te betalen.

03IndoAsielhttps://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/03indoasiel.jpg?w=106 106w, https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/03indoasiel.jpg?w=211 211w, https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/03indoasiel.jpg 631w" sizes="(max-width: 474px) 100vw, 474px" />

Overigens zag de Nederlandse regering, met de PVDA voorop, de Indische Nederlanders liever gaan dan komen. Nadat de regering in 1951 eerst de Molukkers had gedumpt in voormalige Duitse concentratiekampen zoals Westerbork en Vught, wilde Drees c.s. in 1954 de Indische Nederlanders wegstoppen in de jungle van Brazilië. De bedoeling was om ze onder te brengen in een gebied langs de Amazone, “want daar is een klimaat dat deze mensen eigen is”, zoals de toenmalige regeringscommissaris B.W. Haveman (PVDA) in de media jubelde. Uiteindelijk is dat hele emigratieplan op een fiasco uitgelopen.

01https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/012.jpg?w=150&h=150 150w, https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/012.jpg?w=300&h=300 300w" sizes="(max-width: 474px) 100vw, 474px" />

02https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/022.jpg?w=146 146w, https://gerard1945.files.wordpress.com/2016/02/022.jpg?w=293 293w" sizes="(max-width: 453px) 100vw, 453px" />

Tot slot nog wat over de Molukkers. Veel gezinnen hebben in 1951 een deel van hun kinderen in Indonesië moeten achterlaten en zijn nooit in aanmerking gekomen voor gezinshereniging!
Voor meer details, zie mijn artikel: Hoe de Molukkers in 1951 door de Nederlandse regering zijn bedrogen.

Gerard

ICM 4.12.16

Lees verder…

10897344286?profile=originalPLUNDEREN, MOORDEN EN VERKRACHTEN IN BERSIAP-TIJD’Zo erg als Aleppo’

door Olof van Joolen

Dolblij was Joty ter Kulve dat ze in 1945 de inktzwarte bladzijde van de Japanse bezetting kon omslaan en gaan nadenken over een toekomst in vrijheid. Het mocht niet zo zijn. Na de Jappenkampen kwam de waanzin van de Bersiap.

Zoals zovelen torste Ter Kulve in 1945 de persoonlijke last van jaren in een Jappenkamp met zich mee. Haar grootvader bezweek er binnen een paar weken na aankomst. ,,Ineens was er van ons leven van voor de oorlog in het bergdorpje Linggadjati niets meer over”, herinnert de 89-jarige oud-jurist zich helder.

,,Het kamp was natuurlijk verschrikkelijk. Erbuiten wonen was minstens zo gevaarlijk. Wij hebben dat een paar maanden gedaan. Tot mijn moeder bij de Japanse autoriteiten werd geroepen met het verzoek mijn zus (17) en mij (14) mee te nemen. Ze moest ons achterlaten. We zouden in een Japans bordeel gaan werken. Alleen omdat ze zei dat de Jappen haar dan eerst moesten doodschieten, lieten ze ons weer vrij.”

Na de oorlog komen Joty ter Kulve en haar familie in Bandung (Java) terecht. De Bersiap-periode waarin niemand meer echt het gezag over de voormalige kolonie heeft, maar veel partijen het met geweld proberen te krijgen, barst in volle hevigheid los. De oude dame vertelt erover in brokjes met de berusting die alleen heel veel jaren kan brengen. Het maakt de anekdotes er niet minder afschrikwekkend om.

,,Bandung toen was zoals Aleppo nu. De stad was in tweeën gedeeld. De Indonesische vrijheidsstrijders probeerden het stuk waar de Nederlanders zaten in handen te krijgen. Met grof geweld. Ik had een vriend die uit bravoure naar de andere kant ging omdat hij een vlag wilde stelen. Ze hebben hem gesnapt en letterlijk in stukjes gehakt”, zegt ze en laat een korte stilte vallen.

,,Er was niemand om ons te verdedigen. We werden naar een school gedirigeerd en daar moest mijn broertje van 14 achter een mitrailleur kruipen. Soekarno en Hatta hadden hun strijders totaal niet in de hand. Die jongens waren door de Jappen en de bezetting lang opgefokt. Ze gingen tekeer zoals die relschoppers die je nu bij het voetbal ziet. Volledig redeloos gewelddadig. Ze deden alles wat god heeft verboden. Plunderen, moorden en verkrachten? Allemaal. Het was oorlog en dan gebeurt dat.”

,,Iets later kwamen de Gurkhas die Engeland had gestuurd als stoottroepen. Zij beschermden ons. Maar alleen overdag. ’s Avonds moesten we ons barricaderen omdat ze ons probeerden te verkrachten. Tegelijkertijd – dat vond ik raar – beschermde een deel van de Jappen die ons eerst in kampen hadden gezet ons wel weer. Pas in de loop van 1946 normaliseerde de situatie een beetje toen de Britten kwamen. Ik heb nog met ze gedanst. Terwijl de kogels bij die feestjes in de rondte vlogen.”

Joty ter Kulve vertrekt in 1947 naar Nederland om rechten te studeren. Met haar bul op zak kiest ze voor een loopbaan in de non-profitsector.

De Wassenaarse noemt zichzelf een vredesactivist. Maar wel eentje die genuanceerd tegen het verleden aankijkt. Ze weigert Indonesië als kwaaie genius achter de Bersiap te zien, maar dicht Nederland die rol ook niet toe. ,,Het heeft kunnen gebeuren door wederzijds onbegrip en botsende belangen. Het zou goed zijn wanneer dat beeld uit een nieuw onderzoek beter naar voren komt.”

Commentaar ICM Editor,

Als jongen van 12 heb ik de bersiap meegemaakt; Het levende bewijs, toen al had ik belangstelling voor de media. Ik las de krant en volgde omroepen. Ik had ook nog de pech dat ik groene ogen en een blanke huid had, dus ik was altijd aan de beurt. Vele incidenten mogen meemaken, en het bewijs een lid teken op mijn rug. Ik zat achter op de brommer, en op een kruispunt werd een handgranaat gegooid, naar wie is mij tot heden onbekend. Gevolg R.I.P broer gooide brommer op zijn kant om de scherven te ontwijken, ik hoorde over scherven rond vliegen, en mijn been en schouder was open geschaafd.

Iedere stap die je zette moest je achteruit kijken. Ik raakte in paniek als de chauffeur te laat was om ons op te halen.

Ik ben nu ruim 16 jaar ICM Editor, en heb zoveel onzin aan rapporten en aan boeken rond zien komen, ook nu weer. Mijn missie is dat de waarheid met feiten boven tafel komt en dat de smerige politiek Den Haag eens erkend, en zich niet steeds verschuilt achter onderzoekcommissies, rapporten, en diensmeer.

Bekend kleur Ben Bot, Jet Bussemaker, Gerrit Zalm en Mark als omhoog gevallen Indo’s en verloochen je afkomst niet.

Uiteraard is de hoofdschuldige aan te wijzen, gewoon Nederlandse regering en het Kon. Huis. Wat heeft Nederland in Indonesie te zoeken? Waarom 300 jaren onderdrukking van vreedzaam Indonesisch volk? Waarom die verkrachtingen? Waarom het land leegroven.  Waarom die massamoorden op Indonesische bevolking? Zijn dit speerpunten van het zo geroemde VOC – Model (Jan Peter Balkenende). Wie heeft Japan op persoonlijk titel de oorlog verklaard? Was dat niet Kon. Wilhelmina vanuit London?

Als ik Indonesiër was zal ik altijd wraakgevoelens hebben tegen de bezetter van mijn land, toch, en niet zoals bovenstaande artikel, schande, bahhhh!

En ..... Mark, Jan Peter, Dirk, Ben, Gerrit ........ Nederland heeft nog steeds geleerd vanuit de Indie geschiedenis, in deze bersiap !!!!

ICM 5.12.16

Lees verder…

10897344871?profile=originalDe VOC redden was een prestigekwestie'

In 2002 viert Nederland dat 400 jaar geleden de Verenigde Oost-Indische Compagnie is opgericht. `De eerste multinational ter wereld' gaat na twee eeuwen van bloeiende handel en machtsuitoefening in Azië in 1800 over de kop. De Britten geven de handelscompagnie de doodsteek, maar de VOC is dan allang verrot. Gebrek aan flexibiliteit en een falend financieel beleid doen het bedrijf de das om.

GESCHIEDENIS VAN DE VOC

Vier eeuwen geleden verkreeg de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie voor de vaart op Azië. De VOC werd in de 17de en 18de eeuw het grootste scheepvaart- en handelsbedrijf ter wereld. Met de handel in specerijen als peper en kaneel - en...

€ 34,95 | Koop nu

Talloze exposities en festiviteiten in verschillende steden besteden volgend jaar aandacht aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die in 1602 werd opgericht. Het zal vooral gaan om de positieve erfenis van de VOC: de welvaart en het contact met andere werelden en culturen. Misschien zal een enkele criticus wijzen op de schaduwkanten van de Nederlandse expansie in de Oost. Maar niemand is op het idee gekomen om vorig jaar stil te staan bij de dood van de VOC, in 1800. Toch was die even spectaculair als ondoorgrondelijk. Waaraan is deze economische reus nu eigenlijk gestorven?
        
Die vraag heeft generaties historici beziggehouden. Al in 1922 publiceerde W.M.F. Mansvelt een boek waarin hij kritiek had op de boekhouding van de VOC. Het was het begin van een groot aantal studies naar de ondergang van het bedrijf, waarbij economische aspecten de nadruk kregen. De huidige generatie VOC-historici denkt ook economisch, maar komt tot nieuwe conclusies.

Multinational
Vanaf het begin is duidelijk dat de VOC behalve economische ook politiek-militaire doelen dient. De compagnie wordt op 20 maart 1602 opgericht op initiatief van de Staten-Generaal, die veel verwachten van de handel op Oost-Indië en bovendien de Spanjaarden en Portugezen – die al in Azië actief zijn – de loef af willen steken. De Staten verlenen de Compagnie een zogenoemd `octrooi', dat elke vier jaar wordt verlengd. De VOC krijgt niet alleen het monopolie op de Aziatische handel, maar ook de bevoegdheid om in naam van de Staten-Generaal oorlog te voeren en gebieden te bezetten. Dat doet zij dan ook enthousiast. De Compagnie sticht talloze handelsposten langs de Aziatische kusten. `De VOC wordt vaak de eerste multinational genoemd, maar geen enkele moderne multinational heeft zoals de Compagnie ook nog eens 600.000 onderdanen,' zegt de Utrechtse historicus Jurrien van Goor, auteur van De Nederlandse koloniën (1993), die de VOC vooral vanuit politiek oogpunt heeft bestudeerd. `De Compagnie is naast koopman ook soeverein.'
        
In eerste instantie staat de machtsuitbreiding geheel in het teken van de handel. De VOC spint een net van vestigingen door Azië, dat zij gebruikt om binnen het continent handel te drijven. Het bedrijf koopt bijvoorbeeld zijde in China, ruilt dat voor Japans goud, koopt daarvan Indiase stoffen en betrekt vervolgens de felbegeerde Molukse specerijen. De Nederlanders hebben het wereldwijde monopolie op fijne specerijen als kaneel, kruidnagelen, foelie en nootmuskaat, en bewaken dat met forten en een bewapende vloot.
        
Later wordt handhaving van de eigen macht een belang op zich. In Batavia ontstaat een bestuurselite die zijn positie op Java belangrijker vindt dan de opbrengsten van de veilingen in Nederland. De VOC raakt verzeild in binnenlandse conflicten en wordt de archipel in gezogen. Van Goor: `De bewindhebbers in Nederland vinden dat vreselijk, want oorlog kost geld. Toch ontkomt de VOC er niet aan. Wie handel drijft in Azië, krijgt te maken met radja's en sultans die hun deel eisen. Dus moet de VOC deals sluiten en haar gezag laten gelden.'

De expansie van de VOC levert de Compagnie in de zeventiende eeuw nog grote winsten op. Dankzij het unieke systeem van intra-Aziatische handel behaalt de Compagnie met een kleine input hoge opbrengsten. Nederlands macht over de wereldzeeën is nog altijd onbetwist en het specerijenmonopolie kan ten volle worden uitgebuit. De aandeelhouders van de VOC worden verwend met een vast dividend van maar liefst 12,5 procent. Toch komt de Compagnie al snel geld tekort. Al in 1612 sluiten de Heren XVII, het hoogste college van de VOC (zie kader), leningen af. Deze zijn snel opeisbaar, en dus riskant. De seizoensvloot uit Batavia hoeft maar één keer niet aan te komen, of de Compagnie komt in de problemen. Als Frankrijk in 1672 de Republiek aanvalt en de handel wordt verstoord, moet de VOC uitstel van betaling aanvragen.
        
De Leidse historicus Femme Gaastra, schrijver van De geschiedenis van de VOC, heeft berekend dat de Aziatische afdeling van de VOC vanaf de periode 1689-1700 verlies begint te draaien. De bewindhebbers in Nederland moeten bijpassen, wat zwaar drukt op de winsten die op de veilingen gemaakt worden. `Het verlies in Azië wordt niet veroorzaakt door de handel, want die blijft voorlopig groeien,' zegt Gaastra. `Het zijn de kosten voor oorlogvoering en administratie in de bezette gebieden waardoor de balans negatief doorslaat.'
        
Maar naarmate de achttiende eeuw vordert, begint de VOC ook economisch zwakke plekken te vertonen. Terwijl de Nederlanders sterk blijven in de specerijenhandel, ontwikkelen zich nieuwe markten, waarin zij al snel een achterstand hebben. Rond 1730 zijn het de Britse en Franse compagnieën die de meeste textiel uit India naar Europa vervoeren. Ook in de theehandel mist de VOC de boot: haar Europese marktaandeel is slechts 22,5 procent. Terwijl Engelsen, Vlamingen, Fransen, Denen en Duitsers de thee zelf inkopen in Kanton, hanteert de VOC een systeem waarbij Chinese handelaren de thee eerst naar Batavia vervoeren. Deze thee is duurder en van een lagere kwaliteit dan die van de Europese concurrenten. Alleen in de koffie kan de VOC bijblijven, dankzij de introductie van het gewas op Java.

Mercantilisme
Toch is de VOC nog altijd de grootste in Azië. Ze drijft als enige compagnie handel binnen Azië; de anderen pendelen simpelweg heen en weer tussen het continent en het thuisland. Wel zagen Europese privé-handelaren, die wel tussen de Aziatische landen varen, aan de poten van het bedrijf. Ook de directe vaart bedreigt haar positie. Grootste kwelgeest van de VOC is de Britse East India Company. Eind zeventiende eeuw nestelen de Britten zich op de kust van India, waar ze de Nederlanders beginnen te overvleugelen en uiteindelijk verdrijven. De concurrentie en de toenemende vraag naar textiel in Europa drijven de prijs van Indiase stoffen op. Voor de VOC is dat ongunstig, want zij heeft de stoffen nodig om specerijen te kopen. Zo wordt de kostprijs hoger en gaan de winstmarges omlaag.
        
Ook een ander belangrijk ruilmiddel in Azië, Japans goud, is steeds moeilijker verkrijgbaar. De VOC heeft geluk dat zij als enige Europese mogendheid handel mag drijven met het keizerrijk. Maar vanaf 1685 legt Japan die handel steeds verder aan banden, en in 1752 wordt de uitvoer van goud helemaal verboden. Koper dient een tijdlang als vervanging, maar ook hierop leggen de Japanners steeds meer beperkingen. Dus zit er voor de VOC niets anders op dan meer edelmetaal vanuit Nederland naar Azië te verschepen.
        
Een hoge kostenpost voor de VOC is ten slotte de grote sterfte onder haar werknemers. `Vanaf 1732 overlijden jaarlijks grote aantallen soldaten en arbeiders in Batavia aan malaria,' zegt Gaastra. `Omdat de oversteek van Nederland naar Indië zo lang duurt, moet de VOC al deze mensen eerst een jaar lang salaris uitbetalen, voordat ze productief kunnen worden. En als ze kort na aankomst sterven, heeft de Compagnie voor niets betaald. In de loop van de achttiende eeuw wordt het steeds moeilijker personeel te vinden.' Niemand zit te wachten op een gruwelijke dood in de tropen. Alleen wie echt geen andere uitweg heeft uit zijn armoedig bestaan kiest voor een baan bij de VOC. Het merendeel van de soldaten en arbeiders komt dan ook uit Duitsland en Scandinavië.

Lange tijd kunnen de bewindhebbers de handelstekorten in Azië bijpassen, maar na 1740 wordt de situatie nijpend. Ook in Europa dreigt zwaar weer. Onder invloed van het mercantilisme gooien landen als Frankrijk en Pruisen hun grenzen dicht voor buitenlandse import. Nederland verliest zijn functie als Europese mainport. Halverwege de achttiende eeuw gaat het met de Compagnie snel bergafwaarts. Gaastra: `De VOC sluit steeds grotere leningen af. Ondertussen daalt het rendement op de investeringen dramatisch.'
        
De Heren XVII krijgen door dat er iets moet veranderen, wil de VOC overleven. In 1742 sturen ze Gustaaf baron Van Imhoff als nieuwe gouverneur-generaal naar Batavia om de Aziatische tak van het bedrijf te hervormen. Niet voor niets wordt het schip waarmee hij oversteekt `Hersteller' gedoopt. Van Imhoff wil de handel in Azië liberaliseren. In plaats van dure en moeilijk te handhaven verbodsbepalingen op te leggen aan privé-handelaren moeten deze vrije vaart krijgen. Zijn plannen worden direct gedwarsboomd door zijn medebestuurders in Batavia. In het kielzog van de Compagnie drijven velen van hen zelf privé-handel, en concurrentie kunnen zij daarbij niet gebruiken. Alleen de opiumhandel weet Van Imhoff te privatiseren: in plaats van de drug zelf over Azië te distribueren laat de VOC dat over aan een consortium van kleinere handelaren. Deze Amphioen Sociëteit koopt de opium voor een vaste prijs van de Compagnie.
        
Verder wil Van Imhoff dat de VOC zich concentreert op de nog altijd winstgevende specerijenhandel en de handel in nieuwe producten beperkt of staakt. Zijn opvolger Jacob Mossel probeert vanaf 1750 de Compagnie juist sterker te maken in de Chinese en Indiase groeimarkten. In de praktijk wordt geen van beide hervormingsplannen uitgevoerd. De VOC blijft op alle paarden tegelijk wedden.
        
De Nederlandse overheid ziet de krimpende resultaten van de VOC met lede ogen aan en eist meer invloed. In 1749 wordt stadhouder Willem IV `opperbewindhebber', met een ruime bevoegdheid om reorganisaties door te voeren in de top van de Compagnie. Maar Willem sterft twee jaar later, en zijn zoon neemt pas in 1766 het ambt van opperbewindhebber aan. Voor een radicale koerswijziging kunnen of willen ook de stadhouders niet zorgen.

Steekpenningen
De besluiteloosheid van de stadhouders wekt het ongenoegen van de opkomende patriottenpartij, die vanaf 1773 pamfletten verspreidt vol aanklachten tegen de `corruptie' binnen de VOC. Zij beschuldigt de werknemers in Azië van het aannemen van steekpenningen, sluikhandel en regelrechte diefstal ten koste van de Compagnie. `De protesten van de patriotten hebben te maken met de nieuwe economische ethiek die aan het einde van de achttiende eeuw ontstaat. Maar ze protesteren in feite tegen iets wat de twee eeuwen daarvoor lang volkomen geaccepteerd was,' zegt historica Els Jacobs, coördinator van de Nationale Jubileumexpositie over de VOC die in 2002 te zien zal zijn in het Maritiem Museum Rotterdam en het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.
        
`In de zeventiende en achttiende eeuw is het gebruikelijk dat iemand geld krijgt als hij een ander aan een baan helpt. In de reglementen van de VOC was vastgelegd dat een hogergeplaatste dienaar bij elke transactie recht heeft op een deel van de opbrengst. Privé-handel is wel verboden, maar niet per se schadelijk. Die kan namelijk ook een functie hebben als smeermiddel voor de handel van de Compagnie.'
        
In een enkel geval maakt een werknemer het toch te bont en wordt hij vervolgd. In 1682 wordt in de Indiase vestiging Suratte een groot aantal corrupte ambtenaren ontslagen. Hun vervangers blijken geen verbetering. Wanneer boekhouder-generaal Paulus de Roo in Suratte op inspectie uitgaat, wordt hij zelfs vergiftigd. Tien jaar later sturen de Heren XVII onafhankelijke inspecteurs naar Azië om de boeken streng te controleren. Al snel burgeren de inspecteurs helemaal in en doen ze net zo hard mee met de collectieve zelfverrijking. Het bekendste corruptieschandaal uit de VOC-geschiedenis speelt zich af in de jaren dertig van de achttiende eeuw, opnieuw in Suratte. Directeur van de handelspost is Pieter Phoonsen; hij drijft er een eigen handel in specerijen, die hij uit de Compagnie-magazijnen steelt. Wanneer de diefstal uitkomt, vlucht hij naar Bombay.
        
`Toch zijn er in twee eeuwen VOC maar weinig koppen gerold,' zegt Gaastra. `De bewindhebbers hebben geen behoefte de corruptie te bestrijden, want ze zitten er zelf middenin. Ze regelen voor hun zonen en neven allerlei baantjes in de Oost en laten zich daarvoor betalen. Wie iets wil bereiken binnen de VOC is afhankelijk van patronage.'
        
Het is een wijdverbreid cliché dat de corruptie de VOC uiteindelijk ten val heeft gebracht. De letters `VOC' worden tegenwoordig zelfs verbasterd tot `Vergaan Onder Corruptie'. `Die mythe wordt graag geloofd, maar er is geen enkel overtuigend argument voor,' zegt Jacobs. `Sluikhandel en smeergeld zijn net zo gebruikelijk in de bloeiperiode van de VOC als ten tijde van het verval. Sommige onderzoekers wijzen erop dat de schatten die dienaren in de achttiende eeuw vergaren groter zijn dan in de zeventiende, maar dat is logisch: de omvang van de hele VOC-handel neemt dan toe.'

De VOC wankelt. Het wachten is op het laatste zetje. In 1780 verklaart Engeland de Republiek voor de vierde keer de oorlog, omdat die in Britse ogen te openlijk steun verleent aan de Amerikaanse rebellen. De Engelsen veroveren de VOC-vestigingen in India, en wat belangrijker is: een groot aantal goederen die bestemd zijn voor Europa valt in hun handen. De vaart ligt nagenoeg stil. Pogingen van de VOC om onder neutrale vlag nog iets naar Nederland te smokkelen hebben weinig succes. Dat betekent dat er amper iets te veilen valt. De kortlopende leningen kunnen niet meer worden afgelost. Slechts met behulp van de Staten van Holland en Zeeland en de stad Amsterdam kan de Compagnie het hoofd nog even boven water houden.
        
Voor de Nederlandse overheid staat vast dat de VOC niet ten onder mag gaan, omdat ze die ziet als de belangrijkste steunpilaar van de Republiek. Het is de vraag of dat terecht is. `De bijdrage van de VOC aan de Nederlandse economie is altijd overschat,' zegt Jacobs. `Hoe vaak horen we ook nu niet dat ons land de Gouden Eeuw aan de Compagnie te danken heeft? In werkelijkheid is de VOC verantwoordelijk geweest voor slechts 10 procent van de Nederlandse handelsomzet.' Maar volgens Gaastra doet dat er niet toe. `Waar het om gaat, is dat aan het eind van de achttiende eeuw nog steeds iedereen in binnen- en buitenland ervan overtuigd is dat de VOC Nederland sterk maakt. Dus dan is het zo. Het redden van de VOC is een prestigekwestie, zoals dat in onze tijd het geval was bij Daf en Fokker.'
        
Direct na de Bataafse Revolutie van 1795 wordt de VOC door de nieuwe, patriottische machthebbers genationaliseerd. Ze sturen de bewindhebbers de laan uit en een nieuw bestuur neemt de leiding over. Maar ook dat kan het tij niet keren. In 1798 valt Groot-Brittannië de Republiek opnieuw aan en is het met de VOC gebeurd. De Britten bezetten nagenoeg alle bezittingen in Azië en de handel ligt stil.
        
In 1800 wordt de VOC opgeheven; de Staten-Generaal willen het octrooi niet meer verlengen. De Nederlandse staat stelt zich verantwoordelijk voor de enorme schuld van 219 miljoen gulden, eenderde van de totale staatsschuld. `De belastingbetaler draait er uiteindelijk voor op,' zegt Gaastra. `Dat is een van de redenen dat de Belgen bij de aansluiting in 1815 zo tegensputteren. De schulden van de VOC blijven tot diep in de negentiende eeuw een zware last voor het Koninkrijk.'

Onverantwoord riskant
De ondergang van de VOC was voor Nederland welhaast een traumatische ervaring. Velen hebben zich vertwijfeld afgevraagd wat er mis is gegaan. Allerlei verklaringen zijn geopperd, zinnige en onzinnige. De mythe van de corruptie heeft afgedaan, en ook het klassieke argument dat de schepen van de VOC verouderd en dus te langzaam waren om de concurrentie bij te benen, wordt door de nieuwe generatie historici afgewezen.
        
Wat had de VOC dan wél anders moeten doen? `Het ging mis toen de Aziatische afdeling verlies begon te lijden vanwege de hoge bestuurskosten. Dus had de Compagnie zich moeten concentreren op de handel en het bestuur moeten overlaten aan de overheid,' meent Femme Gaastra. Maar volgens Jurrien Van Goor was dat onmogelijk: `Handel en politiek hoorden bij elkaar. De VOC moest militaire en politieke macht ontwikkelen om haar handelspositie te handhaven. Van een vrijemarkteconomie was nog lang geen sprake. Veel van de kritiek op het economisch functioneren van de VOC komt voort uit moderne, liberale opvattingen.'
        
Had de VOC dan moeten stoppen met handel drijven binnen Azië, om net als de Britten alleen rechtstreeks van en naar Europa te varen? Gaastra vindt van wel: `In de zeventiende eeuw was de handel binnen Azië de grote kracht van de VOC, maar in de achttiende eeuw had ze het anders moeten aanpakken. Het bedrijf had zich in onderdelen moeten splitsen. Dat hebben de bewindhebbers nooit aangedurfd, omdat ze halfhartig en conservatief waren.'
        
Els Jacobs wil daar niets van weten: `Dat hele net van de VOC binnen Azië was juist nodig om de specerijen te krijgen. De Sumatranen zaten niet te wachten op Europees zilvergeld; die wilden Indiase stoffen. Voor koffie, thee en textiel had je zo'n netwerk niet nodig. Er is daarom wel geopperd dat de VOC haar monopolie in de specerijenhandel had moeten opgeven. Maar dat was nu juist haar corebusiness. Als de VOC al iets had moeten laten, dan was het de theehandel geweest. Het harde zilvergeld dat daarvoor nodig was had de Compagnie beter in haar meer succesvolle handelstakken kunnen investeren.'
        
Kritiek op de bewindhebbers weerspreekt Jacobs vurig: `Natuurlijk zijn er blunders gemaakt, maar daar staan genoeg goede beslissingen tegenover. Dat de VOC koffie introduceerde op Java was een prima idee. Na de Vierde Engelse Oorlog ging de VOC schepen huren en kopen, om het ontstane gebrek aan scheepsruimte zo snel mogelijk te compenseren. Eeuwenlang had de VOC alle schepen op haar eigen werven gebouwd. Ook deze koerswijziging was verfrissend, en bepaald niet conservatief.'

Over één ding zijn de historici het wel eens: het financieringsbeleid van de VOC was onverantwoord riskant. Het vermogen van de VOC bestond in 1780 voornamelijk uit geleend geld, zo'n 14 miljoen. Daartegenover stond slechts 6,5 miljoen aan uitstaande aandelen. En dat was al zo sinds de oprichting in 1602. `Begin zeventiende eeuw was ruim 6 miljoen aan eigen vermogen nog genoeg om alle concurrenten te overvleugelen, maar in 1709 had de East India Company al een aandelenkapitaal van 35 miljoen. Het is mij een raadsel waarom nooit iemand binnen de VOC heeft geopperd het aandelenkapitaal uit te breiden,' zegt Jacobs. Met een groter eigen vermogen was de Compagnie minder acuut in de schulden gekomen toen de Britten in 1780 haar goederen kaapten. Gaastra: `De VOC is ten onder gegaan aan dalende rendementen en een liquiditeitscrisis, die acuut werd door de Vierde Engelse Oorlog. Misschien had zij een doorstart kunnen maken als puur koloniaal bestuurder zonder handelsactiviteiten. Maar toen de Britten vijftien jaar later bijna alle bezittingen in Azië overnamen, crashte het bedrijf.'

In het kader van 400 jaar VOC worden talloze evenementen en tentoonstellingen georganiseerd. De activiteiten zijn te vinden op www.voc2002.nl en in de loop van volgend jaar in de agenda van Historisch Nieuwsblad.


Zeventiende eeuw: opgang
1602        Oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
1612        Tegenvallende resultaten nopen de VOC de eerste leningen af te sluiten.
1618        Jan Pietersz. Coen sticht Batavia.
1641        Vestiging van een VOC-post op het Japanse eiland Deshima.
1652        Stichting van de Kaapkolonie.
1655        Verovering van Ambon.
1656        Verovering van Colombo.
1659        Verovering van Negatpatnam (Zuid-India) op de Portugezen.
1660        Begin van tien jaren van recordwinsten.
1672        Rampjaar voor de Republiek; de VOC vraagt uitstel van betaling aan.
1692        De Aziatische tak van de VOC begint verlies te draaien.

Achttiende eeuw: ondergang
1703        Eerste Javaanse Successieoorlog: de VOC mengt zich in de binnenlandse politiek.
1718        Tweede Javaanse Successieoorlog.
1730        De Britse en Franse compagnieën streven de VOC in de Indiase textielhandel voorbij.
1732        Malaria en tyfus beginnen een zware tol te eisen onder de bevolking van Batavia.
1740        De bewindhebbers in Nederland kunnen de Aziatische tekorten niet meer aanvullen; de rendementen zijn dramatisch laag en de schuldenlast is inmiddels torenhoog.
1742        De Heren XVII sturen Gustaaf van Imhoff naar Batavia om orde op zaken te stellen.
1752        De Japanse-goudstroom droogt op.
1760        Voornamelijk Britse privé-handelaren gaan in de Aziatische wateren een heftige concurrentieslag met de VOC aan.
1773        De patriotten hekelen in pamfletten de corruptie binnen de VOC.
1780        De Vierde Engelse Oorlog breekt uit; de handel met Azië wordt zwaar belemmerd.
1781        Verlies van Negatpatnam aan de Britten.
1795        De Bataafse Republiek wordt uitgeroepen en de VOC wordt genationaliseerd.
1796        De Britten veroveren Ceylon.
1798        Opnieuw oorlog met Engeland; alle bezittingen behalve Java worden bezet.
1800        De VOC wordt opgeheven.


Hollanders in Taiwan'
Als een van de weinige ex-kolonies van de VOC zal Taiwan in 2002 uitgebreid inhaken op de herdenking van het feit dat 400 jaar geleden de Verenigde Oost-Indische Compagnie werd opgericht. De VOC was in de zeventiende eeuw al met al nog geen veertig jaar actief op het eiland tegenover de Chinese kust (1624-1662). De invloed van die aanwezigheid was echter zo groot dat de Taiwanese historicus Chen Kuo-tung ronduit stelt dat `de geschiedenis van Taiwan in feite begint met de komst van de Hollanders'.
        
De dienaren van de Compagnie zetten niet alleen de ontwikkeling van landbouw in gang, stichtten scholen en vestigden een eerste bestuurlijke organisatie op wat toen Formosa werd genoemd, maar lieten ook nog eens een uiterst belangrijke geschreven bron na: de Dagregisters van kasteel Zeelandia. De Dagregisters bevatten uitvoerige informatie over de handel en wandel van de VOC op Taiwan. Belangrijk voor de Taiwanezen zijn met name de vele landkaarten, de gedetailleerde geografische beschrijvingen van het eiland en ook de informatie over de inheemse bevolking. Die bestond uit verschillende stammen, van Austronesische afkomst; op dit moment wonen nog een kleine 400.000 van deze zogeheten aborigines in Taiwan.
        
Zoals in meer gebieden waar de VOC actief was, hebben de Nederlanders sporen achtergelaten. Het woord pak (pacht) is lange tijd in Taiwan gebruikt, en aan de westkust zijn nog inwoners te vinden met een lichte kleur haar, huid en ogen. Ook hebben de Hollanders diverse forten gebouwd, waarvan het belangrijkste Fort Zeelandia is, het bestuurlijk centrum van de VOC. Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht om de restanten van het fort - inmiddels ingekapseld in de moderne stad Tainan - te restaureren.
        
Intussen wordt in Taiwan ook gewerkt aan de opbouw van een nieuw Nationaal Museum voor Geschiedenis. De locatiekeuze, nabij Tainan, geeft al aan dat de VOC-periode een belangrijke plaats in het museum zal innemen. Voor het zover is, zal het National Palace Museum in Taipei (thuisbasis van de duizenden Chinese kunstschatten die de nationalist Chiang Kai-shek met zich meevoerde op zijn vlucht naar Taiwan, in 1949) volgend jaar zomer flink uitpakken met een VOC-tentoonstelling. Hiervoor geeft het Westfries Museum in Hoorn vrijwel de gehele collectie-VOC in bruikleen.
Marilou den Outer

Marilou den Outer is freelance journalist en onderhoudt een website over China en Taiwan:www.china-info.nl

De lange lijnen van de VOC
De VOC is wel een mammoettanker genoemd. Alles aan het bedrijf is groot en indrukwekkend, maar het was ook log en soms stuurloos. Het bedrijf verbindt de Europese en de Aziatische economie met een uitgebreid netwerk van handelsposten, forten en verversingsplaatsen. De lijnen zijn lang en informatie sijpelt maar langzaam door. Formeel is de leiding in handen van de zogenaamde `bewindhebbers' in Nederland, die in zes lokale kamers zijn georganiseerd. Zij sturen vertegenwoordigers naar de vergaderingen van de Heren XVII, het hoogste college. Ver weg in Batavia zetelt de Hoge Regering, onder leiding van een gouverneur-generaal, die soms een eigenzinnige koers vaart. En dan zijn er nog de bestuurders van de verschillende vestigingen in Azië, die weer hun eigen belangen hebben. In deze diffuse gezagsverhouding is het moeilijk alle neuzen één kant op te krijgen.
ICM 12.12.16
Lees verder…

Column : Rolo E. Lapré opmaak, 7 december 2016

10897349291?profile=originalColumn : Rolo E. Lapré    opmaak, 7 december 2016

 

foto : Voorpagina Telegraaf 1959

De Telegraaf van 2 december 2016 kopt : 1) “Kabinet maakt ommezwaai -Toch nog onderzoek naar Indië”. 2) Vervolgens op  pagina 2- VVD schrapt eis onderzoek naar geweld Indische zijde. 3) Met als thema’s:  Onderzoek niet uit budget van Defensie – Complete Hollandse gezinnen uitgemoord – Staat blijft op gepaste afstand – Veteranen zijn al ingelicht over studie.

 

Laat ik beginnen bij  punt 1: Het is geweldig dat er eindelijk een onderzoek komt. De zoveelste? Maar geeft geen uitstel voor het uitvoeren van het Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966, in Staatsblad 183, uitgebracht in 1969 onder nr. 397 in Artikel 3.

a) Is dat om in het NL-Budget te verantwoorden dat er een groep Nederlanders naar Yogyakarta zijn vertrokken voor studie (Welke? Wat mag dat kosten?).

b) Hoe komt het dat Mark Rutte als historicus wederom een poging doet om verwarring te veroorzaken binnen zijn eigen Nederlands Indische Gemeenschap. 

De Nederlandse Staat blijft op gepaste afstand? Wat een hypocrisie Mark Rutte, U als historicus?

 

Tot slot, dit onderzoek heeft niets te maken met het “Verdrag Tractaat van Wassenaar 1966”. Is dat niet een schaamteloze vertoning van een Min. President van een democratisch land dat “Mensenrechten” voorstaat en “Discriminatie” veroordeelt?

Ik kom hier later op terug bij mijn uitleg TvW66.

c) De Telegraaf als onafhankelijke media die zich zo laat meeslepen, in de voor de Nederlands-Indische Gemeenschap, het in verwarring brengen cq. ze op het verkeerde been zet met zo’n bericht. Gaat het dan alleen nog maar om de verkoopcijfers?

Vervolgens gebruikt zij ook nog een onduidelijke aanduiding met de woordkeuze van “Indische zijde” m.b.t. de harde voorwaarde om het openen van de Indonesische archieven. Volgens mij moet het zijn : “schrapt de eis van de “Indonesische zijde”.

Eindelijk neemt Nederland zijn eigen verantwoordelijkheid in deze historische kwestie.

 

Ten overvloede :

Het onderzoek over misdrijven door wie dan ook moet ALTIJD goed en adequaat worden onderzocht. Dat geeft o.a. het bestaansrecht van een democratisch en niet- discriminerend land.  

 

Uitleg TvW66 te Wassenaar :

1) Het “Verdrag Tractaat van Wassenaar 1966”, Staatsblad 183, uitgebracht in 1969 onder nr. 397 waar in Artikel 3 onder punt 1 staat dat Indonesische regering en de Nederlandse regering zijn overeengekomen: Dat Indonesië Hfl. 600 miljoen  plus rente 89 miljoen zal overmaken naar  “De Nederlandse Bank N.V.” on the books of “De Indonesische Overzeese Bank N.V.” ten behoeve van de schade die is geleden door de Nederlands-Indische Gemeenschap etc. etc.  

10897330276?profile=original10897350652?profile=originalDit besluit is ondertekend door destijds voor Nederland Min. J. Luns en voor Indonesië door Sultan Hamengku Buwono (Sultan van Yogyakarta). Origineel in bezit van het ACTW66.

 

2) Indonesië heeft dit bedrag in 2003 afbetaald. Inmiddels is het volgens de deskundigen al meer dan € 2.4 miljard waard en is het onder het beheer van de Min.v. Buitenlandse Zaken. Deze heeft Staatssecr. Martin van Rijn de opdracht gegeven dit bedrag uit te keren aan de RECHTHEBBENDEN (de TOENMALIGE vluchtelingen en bedreigde NIG).

De eerste stap is gezet door het Kabinet: De toenmalige KNIL-ers en Ambtenaren krijgen hun achterstallige salarissen uitgekeerd. Waarom dan wachten om de volgende twee stappen uit te voeren?

 

3) Dit punt staat reeds lang op de agenda van de Tweede Kamer voor bespreking. Echter steeds weer wordt dit punt voor hen uitgeschoven i.v.m. de prioriteiten keuze.

Waaraan voorbij wordt gegaan, ook door de leden van de Tweede Kamer is :

a) Hoe oud zijn inmiddels de Rechthebbenden en hoeveel zijn er nog in leven?

b) Is dat de reden om te wachten, zodat er nog maar 7 daarvan in leven zijn?

Mark Rutte als historicus kent toch het verhaal van “Rawagedeh”?

Daarmee is ook gewacht tot er 7 vrouwen waren overgebleven (met dank aan Liesbeth Zegveld) die ieder € 20.000,= kregen uitgekeerd (op een onacceptabele manier).

 

Vandaar dat er een Actiecomité TvW66 is ontstaan o.l.v. Rob Andreas - F. Schwab (Sr) - Marshal Manengkei. Zij zijn begonnen met een Petitie rond te sturen.

De Petitie heeft 3 betekenissen :

a) Het bekend stellen van het Verdrag Tractaat van Wassenaar 1966 aan de onwetend gehouden NIG.

b) Met het verzamelen van handtekeningen doet het ACTW66 een poging de Tweede Kamer te verzoeken hier meer aandacht aan te willen besteden.

c) Dit i.v.m.: 1) Het schenden van Mensenrechten – 2) Het gevoel bij de NIG steeds weer gediscrimineerd te worden als eigen bevolkingsgroep -  3) Via de Volksvertegenwoordigers forceren een antwoord van het Kabinet te verkrijgen, wat de reden is van het uitstellen van compensatie aan de Rechthebbenden.

 

Het zou mij verbazen als allen die het niet eens zijn met deze discriminerende handelwijze van het Kabinet, dit niet via de ondergetekende petitie zouden hebben laten blijken ter ondersteuning van het ACTW66.

 

Lees verder…

Zwarte Sinterklaas

Niet uitpakken maar inpakken. Voor de Nederlanders in Indonesië was 1957 het jaar van Zwarte Sinterklaas. 

10897345264?profile=original

Op 5 december kwam de mededeling dat ze voorgoed het land moesten verlaten. Het was de climax van de anti-Nederlandse stemming die al maanden heerste in de voormalige kolonie. En daar gingen ze... richting een voor velen onbekend vaderland. 
Andere Tijden, donderdag 6 december, 21.25 uur, Nederland 2

 

Terwijl iedereen in Nederland op Sinterklaasavond in1957 vrolijk pepernoten at en cadeautjes uitpakte, was de Sinterklaasviering in Indonesië omgeven door een zwarte rand. Alsof het een Sinterklaassurprise betrof, hoorden de 50.000 Nederlanders op 5 december dat ze Indonesië moesten verlaten. Van een echt ontspannen feestje was toen geen sprake meer. Lange tijd waren er al spanningen in Indonesië en de haat tegen de Nederlanders was hoog opgelopen. Toch had niemand van de Nederlandse gemeenschap erop gerekend dat ze echt weg zouden moeten. Maar de Indonesische regering pikte het niet meer. Nog altijd gedroegen de Nederlanders zich alsof het land van hun was, terwijl Indonesië al sinds 1949 onafhankelijk was. Bovendien viel Nieuw-Guinea nog onder Nederlands bestuur, geheel tegen de zin van de Indonesische regering in.

Twee pijnlijke zaken, die in december 1957 tot uitbarsting kwamen. Al weken scandeerden de nationalisten tijdens massademonstraties leuzen als "Weg met de Belanda" en "Ilias Belanda linjap dari Irian Barat"; Hollandse ratten, verdwijn uit Nieuw-Guinea. Daarbij flink aangevoerd door nationalistische toespraken van Soekarno. Het hek was van de dam toen de Verenigde Naties (VN) op 29 november 1957 besloot dat Nieuw-Guinea toch onder Nederlands bestuur bleef. De Indonesiërs gingen over tot bezetting van de Nederlandse bedrijven. Duizenden Nederlanders moesten de maanden daarna uit Indonesië vertrekken.

Ruurd Koopmans en zijn vrouw

Nederlandse bedrijven de baas

Als militair kwam de Nederlander Ruurd Koopmans in 1946 in Indonesië terecht. Lang duurde zijn militaire loopbaan in Indonesië niet, na de eerste politionele actie werd hij gedemobiliseerd. Hij besloot in 1948 bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) in Jakarta te gaan werken. Koopmans: “Ik wilde heel graag in Indonesië blijven. Ik zal er geen doekjes om winden, ik wilde daar carrière maken. Natuurlijk wilde ik ook goed doen voor het land, maar de broodwinning stond voorop. Het was een opbouwperiode, die eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog en het was niet makkelijk". Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 bleven de Nederlanders zich nog altijd gedragen alsof ze de baas waren in het land. Ze behielden vaak hun koloniale bezit en de oneerlijke economische verhoudingen bleven vrijwel gelijk. Heel verrassend was dat niet, want zo was het officieel vastgelegd bij de Ronde Tafel Conferentie in Den Haag in 1949. De Nederlandse bedrijven hadden daar bedongen dat zij in het onafhankelijke Indonesië ongelimiteerd zaken konden blijven doen. Dat was opgetekend in de Financieel Economische Overeenkomst. De Nederlandse bedrijven konden gebruik maken van allerlei voordelige regelingen, zodat de winst optimaal was. De Indonesische regering was politiek dan wel onafhankelijk, maar economisch volstrekt niet. Dat ging wrikken. Die economische afhankelijkheid was pijnlijk zichtbaar bij de scheepvaartverbindingen tussen de talrijke eilanden van de archipel. Dat was praktisch het monopolie van de KPM. Indonesië zou graag de KPM in handen krijgen. Dat zou een uitstekende basis kunnen vormen voor de Indonesische handel. Maar dat bleef een droom. Daar was geen geld voor.

Voor de Indonesische regering was het wel haalbaar om op microniveau maatregelen door te voeren om de economische macht van de Nederlanders in te perken. Pragmatische politici begonnen daarom begin jaren vijftig met de zogenaamde "indonesianisasie". Die politiek was erop gericht om zoveel mogelijk economisch bezit in handen van Nederlanders, geleidelijk over te hevelen naar de Indonesische bevolking. Ook het Indonesisch personeel moest op hogere posities komen. Nederlandse bedrijven met een sleutelpositie, zoals de spoorwegen, elektriciteit - en gasbedrijven kregen als eerste met deze maatregelen te maken. Indonesiërs richtten een eigen handelsvereniging op om het monopolie van de "Big Five", de vijf belangrijkste Nederlandse handelshuizen, te breken. Ook reserveerde de regering importvergunningen exclusief voor eigen Indonesische importeurs, ten nadele van de Nederlandse ondernemers. Later volgde de regel dat 70 % van het personeel in Nederlandse bedrijven Indonesisch moest zijn. Maar het ging moeizaam. De Nederlanders stonden niet te springen om Indonesisch personeel op hogere functies of in het management te plaatsen. De scheiding tussen de Nederlandse gemeenschap en de Indonesische bevolking bleef groot. De Nederlanders leefden geïsoleerd van de Indonesische bevolking. Constance Huydecoper, echtgenote van de eerste secretaris van de Nederlandse vertegenwoordiging in Jakarta, herinnert zich dat het haar bij aankomst in 1957 opviel, dat er in het centrum van die immens grote gebouwen stonden van Nederlandse bedrijven: "Het enige Indonesische dat je op het grote centrale plein zag, waren de Indonesische bedienden die daar rondfietsten om ons, de Nederlanders, te bedienen".

Om Nederlandse bedrijven te dwingen meer Indonesiërs op hogere functies te plaatsen, beperkte de regering het afgeven van werkvergunningen aan Nederlanders. Dit ontmoedigingsbeleid moest er op lange termijn toe leiden dat Indonesiërs de bedrijven helemaal zouden overnemen. Voor de radicale nationalisten ging dat "op de lange termijn denken" veel te langzaam. Zij wilden de "koloniale economie" per direct omzetten in een nationale economie. En Nieuw-Guinea moest Indonesisch worden. Hun radicale opstelling versterkte de nationale gevoelens en de anti-Nederlandse stemming. Eind 1957, in aanloop naar de stemming in de VN over de status van Nieuw-Guinea, liepen de spanningen hoog op.

“Jaag de Nederlandse honden weg”

"Serahkan Irian Barat" (Laat West Irian los) en "Usirl andjin belanda dari R.I." (Jaag de Nederlandse honden weg uit de Republiek Indonesië); overal in Indonesië stonden deze leuzen op de muren gekalkt. De sfeer werd in deze laatste maanden van 1957 steeds grimmiger. De twee strijdpunten waren Nieuw-Guinea en economische zelfstandigheid. Men wilde af van het juk van de "koloniale" Nederlanders. De Indonesische regering stelde zich gematigder op dan de nationalisten, maar ging wel akkoord met de start van een landelijke Nieuw-Guinea campagne. De coördinatie kwam in handen van het “West Irian bevrijdingscomité”, geleid door de minister van Voorlichting, Subidjo. Dit bevrijdingscomité streefde naar het verbreken van de diplomatieke betrekkingen en nationalisatie van de Nederlandse bezittingen. Op 28 oktober 1957 startte de Nieuw-Guinea-campagne. Een joelende en schreeuwende mensenmassa stroomde toe op het plein voor het gebouw van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging. Constance Huydecoper zag het vanaf het "platje" op het dak, waar ze altijd met haar man koffie dronk: "Ze verbrandden een stropop en schreeuwden dat de Hollanders, Belanda, dood moesten. Wij waren in hun ogen echt vijandige en ellendige figuren. De Hollanders kregen ook al geen invitaties meer om op nationale feestdagen te komen op het paleis van Soekarno. Wij waren niet meer welkom".

De demonstranten trokken brullend door de straten. Op gebouwen van Nederlandse bedrijven en auto's van Nederlanders schreven ze anti-Nederlandse teksten en woningen van Nederlanders werden geplunderd. De schrik zat er goed in, maar na een aantal dagen nam het leven zijn gewone loop. Nederlandse ondernemers waren op hun hoede en drongen er bij de Nederlandse regering op aan zich soepeler op te stellen met betrekking tot Nieuw-Guinea. Zij zagen de bui al hangen. De nationalisten hadden immers aangegeven dat ze alle bedrijven zouden bezetten, als de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Luns weigerde over de status van Nieuw-Guinea te onderhandelen. Om de druk op te voeren bezetten nationalisten op 10 november 1957 "De Djakartaclub" en de Nederlandse jachtclub in Tandjong Priok, de haven van Jakarta. Beide instituties golden voor Indonesiërs als dé symbolen van het Nederlands kolonialisme. Nederlanders kwamen in die clubs regelmatig bij elkaar om te eten en elkaar te ontmoeten. Constance Huydecoper kwam daar ook wel eens, maar ze zag er nooit een Indonesiër; alleen maar blanken.

Massademonstraties, spontane werkonderbrekingen en stiptheidsacties van het Indonesisch personeel volgden elkaar in rap tempo op. Propagandistische radio-uitzendingen stonden in het teken van anti-Nederlandse stemmingmakerij. In Jakarta, Bandung, Surabaja en Malang mochten Nederlanders niet meer in restaurants en bioscopen komen. In winkels negeerde het personeel de Nederlanders en bij benzinepompen mochten ze niet meer tanken. Op straat gold voor hen een parkeerverbod, en parkeerde men toch, dan werden de banden lek gestoken. Constance Huydecoper: "De sfeer was niet goed, wij hadden een speciale nachtwaker die waakte over de banden van onze auto, dat ze niet lek geprikt zouden worden door anti-Nederlandse oproerkraaiers”.

Met de bus had ook geen zin, omdat Nederlanders geen gebruik mochten maken van het openbaar vervoer. De sfeer was zeer broeierig. Libert Hol, wiens vader bij de gasfabriek OGEM werkte, vertelt dat vrijheidsstrijders in de wijk waar hij woonde Nederlandse fietsers dwongen te stoppen en geld eisten in het kader van de vrijheidsstrijd voor Nieuw-Guinea. “Het was duidelijk voelbaar dat alles wat blank was, fout was", zegt Hol. Constance Huydecoper merkte dat andere buitenlanders contacten met Nederlanders uit de weg gingen: "De Amerikanen spraken niet meer met ons, noch de Fransen, de Belgen, noem maar op. In het geheim hadden we contacten met de Australiërs. Er was drie weken geen water omdat de leidingen kapot waren, wellicht sabotage, gelukkig mochten we bij de Australiërs onze emmers vullen. De Australiërs beschikten over het oostelijke deel van Nieuw-Guinea, misschien dat ze zich om die reden soepel opstelden ten opzichte van de Nederlanders”.

De stemming over de status van Nieuw-Guinea op 29 november pakte negatief uit voor Indonesië. Nieuw-Guinea bleef onder Nederland bestuur. De chaos was compleet toen ook nog een aanslag op Soekarno werd uitgevoerd. De geest was uit de fles.

38213859

Militaire Managers

Na de negatieve uitslag van de stemming in de VN over Nieuw-Guinea verloor de Indonesische regering de regie. Radicale nationalisten hadden de landelijke Nieuw-Guinea campagne aangegrepen voor hun eigen doeleinden. De vakbonden zweepten Indonesisch personeel op voor een 24-uurs staking en om de talloze Nederlandse bedrijven te bezetten. Toch leek op 3 december alles dusdanig rustig, dat Ruurd Koopmans gewoon aan het werk ging op het KPM - hoofdkantoor. Maar die rust duurde niet lang. Het imposante gebouw van de KPM in Jakarta, al lang hét toonbeeld van koloniale overheersing, bleek het eerste doelwit. Koopmans hoorde ineens een hoop lawaai en geschreeuw uit de directiekamer, één verdieping boven hem; "Het leek wel een roofoverval! Alarmerend, ik heb onmiddellijk al het kasgeld en de belangrijke documenten in de kluis gestopt, de kluis direct gesloten en de sleutel verstopt. Maar het waren geen roofovervallers, het waren leiders van de vakbond van het Indonesisch KPM personeel. Zij stonden bekend als notoire raddraaiers. Ze eisten de overgave van het bedrijf".

De Nederlandse chefs kregen te horen dat zij uit hun functie ontheven waren en dat zij hun taak moesten overdragen aan een personeelslid. Koopmans: "mijn 'opvolger' was één van mijn Indonesische ondergeschikten. Hij was duidelijk niet gecharmeerd zijn nieuwe functie, maar durfde niet te protesteren tegen de intimidaties van de actievoerders. Hij vroeg mij in vertrouwen of ik alstublieft gewoon met mijn werk wilde doorgaan en zijn functie al nominaal wilde zien". 
Na de KPM volgden bezettingen van Geo Wehry, de Nationale Handelsbank, Lindeteves, de Escomptobank en Jacobson van den Berg. De directeur van dit laatste bedrijf werd samen met een medewerker gearresteerd wegens "minachting van de Indonesische vlag". Deze nationale vlag was na de bezetting op de daken van Nederlandse bedrijven geplaatst, maar de directeur van Jacobson van den Berg had het vlaggetouw doorgesneden en de vlag weer naar beneden gehaald.

De overname van de bedrijven verliep erg snel. Het Indonesisch kabinet en de legerleiding hadden dit niet op deze wijze gepland. Zij hadden duidelijk de controle verloren. Na een paar dagen bleek hoe ernstig de gevolgen waren van de bezetting van de KPM. Ineens viel driekwart van het totale scheepvaartverkeer stil. Het verdwijnen van praktisch alle scheepvaartverbindingen tussen de eilanden verlamde het hele land. De aanvoer van voedsel stokte en de prijs van rijst verdubbelde in enkele weken. Rijstvoorraden raakten op en op Java dreigde na enige tijd zelfs hongersnood.

Volgens econoom Kian Wie Thee durfde niemand in die verhitte politieke atmosfeer iets te zeggen. De ontwikkelingen liepen zo uit de hand dat generaal Nasution, chef-staf van het leger, de beslissing nam om Nederlandse bedrijven onder militair beheer te plaatsen. Tegen het leger durfden immers ook de linkse vakbonden niet in te gaan. De legerofficieren werden zo de nieuwe managers en deden hun intrede in de economie. Zij hadden geen enkele ervaring met het werk in hun nieuwe functie. De legerofficieren lieten zich de jaren daarna niet meer van hun economische troon stoten. Hier is de basis gelegd voor een "zwarte economie" die nooit meer helemaal is verdwenen.

Sinterklaas en de Nederlanders niet welkom

"Op 5 december 1957 werd ik wakker en zag allemaal mannen met geweren op straat. Een vriendin van Shell zou bij mij koffie komen drinken, maar zij kwam niet. Zij had haar tafelzilver in een luier verstopt en was hals over kop verdwenen, weg uit Indonesië. Alle consulaten moesten dicht. We belden elkaar allemaal op en informeerden bij elkaar wat er aan de hand was", vertelt Constance Huydecoper.

Soekarno liet op deze Sinterklaasdag officieel een uitwijzingsbesluit uitgaan dat gold voor vrijwel alle Nederlanders. Zij moesten het land uit. Dat wierp een zwarte schaduw over de Sinterklaasviering. Het feest verliep vanwege alle spanningen die dag al heel anders dan voorgaande jaren. Zo was het al jaren de gewoonte dat de burgemeester van Jakarta de witgebaarde bisschop officieel ontving en een rondtocht maakte door de stad. Deze keer moest de bisschop verstek laten gaan. Het Sinterklaasfeest werd verboden. Het was immers een puur Hollands feest, waar ook nog eens de blanke Sinterklaas boven de zwarte knecht stond. Hendrik Bouwer werkte bij de Deli-Spoorweg-Maatschappij (DSM) en ondanks het officiële verbod op de Sinterklaasviering, lukte het hem toch in het geheim het feest bij DSM te organiseren.

Na Sinterklaas kwam de uittocht van veel Nederlanders op gang. Zij probeerden een plekje op één van de boten te bemachtigen en lieten vaak huis en haard achter. Niet iedereen vertok tegelijkertijd. Anneke Koopmans, wiens man bij de KPM werkte zegt: "Ik ben met mijn zoon vertrokken, net voor kerst in 1957. Net als alle andere vrouwen van het KPM personeel. Het was héél erg op die boot. We zaten allemaal onder het dek en moesten daar ook eten. Het was echt armoetroef op die boot".

Libert Hol vertelt dat zijn ouders pas besloten te vertrekken toen de ziekenhuizen geen Hollandse patiënten meer wilden opnemen. Hendrik Bouwer kreeg op 27 december te horen dat hij binnen 24 uur weg moest zijn uit Indonesië. En Lily Philippi stond op oudejaarsavond, 31 december 1957, met een klein mandje vol kleren te wachten op een bus, om te repatriëren. De bus bracht haar en anderen naar de haven van Surabaja, waar ze op de boot stapten.

Op één van de boten werkte Carla Meek als maatschappelijk werkster. Zij moest onderweg zoveel mogelijk informatie verzamelen over de achtergrond van de passagiers. Op basis van die gegevens maakte zij met haar team een onderverdeling van de repatrianten in groepen: "Als iemand bijvoorbeeld een bepaalde ziekte had, kon die persoon het best ingedeeld worden in een pension in de buurt van een ziekenhuis waar die ziekte behandeld kon worden".

De repatrianten kwamen in opvanghuizen terecht, verspreid over heel Nederland. Lily Philippi kwam met de boot aan in Singapore en vloog eind januari met het vliegtuig naar Nederland: "Het was hartje winter en ijskoud. Op schiphol moesten we trainingspakken aantrekken die ter plekke werden uitgedeeld. We hadden zelf niets bij ons. De volgende dag bracht een bus ons naar Zuid - Limburg. Dat wist ik natuurlijk niet, maar ik zag na uren rijden ineens steenkolenmijnen uit het busraampje. Ik vroeg waarom ik zo eindeloos ver weg gebracht werd, waarop de buschauffeur antwoordde: "maar meiske, ge benne toch rooms katholiek". Lily Philippi woonde van haar 15e tot haar 18e in het pension in Zuid Limburg.

In januari 1958 arriveerde Hendrik Bouwer ook in Nederland. Hij moest direct door naar een vakantieverblijf van DSM in Blaricum. Het kostte hem veel moeite om in Nederland werk te vinden:"Ik was te oud en ik telde gewoon niet mee".

Na veel inspanning en met doorzettingsvermogen lukte het zowel Lily Philippi als Hendrik Bouwer om in Nederland werk te vinden. Dat was de basis voor een nieuw leven in een nieuw Land. Om de herinnering aan hun eigen land en cultuur levend te houden, bezoeken ze nu nog regelmatig de zogenaamde "Masoek Sadja", de Indische inloopdagen, waar ze met vele lotgenoten in een toch enigszins weemoedige sfeer Indonesische hapjes eten en bingo spelen.

Tekst en research: Mirjam Gulmans 
Samenstelling en regie: Gerda Jansen Hendriks

Bronnen

ICM 14.12.16

Lees verder…

10897341492?profile=originalBegrotingstekort nog nimmer zo laag! Is dat zo Jeroen ?

Hoe zit het met het Nederlands Indisch geld waar de Nederlandse Staat op zit, volgens je oud collega Gerrit Zalm.

 

Wie is Jeroen Dijsselbloem?

21-01-2013, 22:08

AANGEPAST OP 22-01-2013, 07:49

POLITIEK

Zijn naam circuleerde al enige tijd en hij was de enige kandidaat, maar sinds vanavond is het officieel: Jeroen Dijsselbloem is de nieuwe voorzitter van de eurogroep. Hij is nog geen drie maanden minister van Financiën en nu al de man die de invloedrijke vergadering van al zijn Europese collega's in de eurozone gaat leiden.

 

Om je te schamen Jeroen, dat je die 16 miljard Indisch geld onder het tapijt veegt!

 

Creatief boekhouden Jeroen heet dit. Dit hebben je voorgangers al eerder bedacht. Het feit waarop de ondernemingen bij zo'n daad onder  onder curatele door de FIOD worden gesteld. Zonder enige schroom durf je met zo'n begroting naar buiten toe te komen. Te bedenken dat de multinationals  voor gingen. Was het ook niet zo met de invoering van  de Euro dat  oud – collega  Gerrit Zalm ook alles onder het tapijt veegde  en om mooie toverde om maar prachtige cijfers om tot de Eurozone toe te kunnen treden. De 400.000 werklozen werden maar snel arbeidsongeschikt verklaard, dat Ruud Lubbers constateerde dat  half Nederland ziek was, en vervolgens alle staatseigendommen in de etalage werden gezet om te cashen. Dit alleen al enkel en vanwege "het beste jongetje van de klas" om  met het vingertje richting Griekenland te wijzen.

 

Waarom leest men dit niet in de media en de omroepen die door deze zelfde Overheid worden gesubsidieerd, of omgekocht!

 

Over vrijheid van meningsuiting gesproken, 70 jaar wordt er gezwegen over het Indisch koloniaal verleden, echter het verleden wordt nu ingehaald door het heden. Van alle kanten vliegen de claims richting de Nederlandse Staat! Zelf een president van de Republiek van Indonesië wordt persoonlijk geinformeerd over de misstoesanden hier waar een hele bevolkingsgroep (Indische Gemeenschap) als tweederangburger wordt behandeld. Vanuit Nederland en vanuit de republiek Indonesia. Wordt wakker Jeroen en kom  uit je dromen; een land met voedselbanken, een slechte ouderenzorg,  en een land dat zijn oude schulden tot op heden nog niet heeft ingelost aan de NIG (Nederlandse Indische Gemeenschap).

 

Was het niet ook je oud collega Gerrit Zalm die toen al rapporteerde dat de Nederlandse Staat op het Indisch geld zit? 

en ......nog werd er geen actie ondernomen door de regeringen, lees hier het Kabinet. Conclusie : de Nederlandse regering en Kabinet waren toen al goed omtrent de Indische tegoeden geïnformeerd.

 

Mark Rutte hoezo schulden moet je niet vooruitschuiven? Wat ben je dan nu aan doen met die meevallers?

Nota bene is dit Indisch geld niet van de Nederlandse Staat, laat staan van de belastingbetaler. Via de  geratificeerde verdragen had de Nederlandse Staat de plicht om het aan de Nederlandse Indische Gemeenschap (NIG) uit te betalen. Bahhhhh schandelijk! 

 

Met het creatief boekhouden Jeroen, wetende dat de openstaande Indisch post van 16 miljard nog ingelost moet worden. 

Staat deze post  nu ook op de begroting ook als schuld aangemerkt?  Zo niet, zit dit nu niet tegen de frauduleuze grenzen aan, moet deze begroting dan niet worden afgekeurd en eerst deze Indische post op de begroting worden gezet?  Zoals het een schone boekhouding betaamt, en vergeet niet de  Nederlandse Staat moet het goede voorbeeld geven, toch ?

 

Volgens de werkelijke feiten heeft de Nederlandse Staat ruim 16 miljard schuld aan de bevolkingsgroep de Nederlandse Indische Gemeenschap(NIG). Hier de afzonderlijke posten die nu 71 - en 51 jaren openstaan die op de begroting van de Nederlandse Staat als schuld dienen te worden aangemerkt, afkomstig uit gelden van :

 

  1. Marshal hulp /WMO, uitkeringen van 45.000 per individu conform de andere groepering die deze bedragen hebben ontvangen o.a. de Joodse gemeenschap  per individu. Dit keer 70.000 personen uit het voormalige Indië.
  2. Compensatie uit het verdrag met Japan ruim 3/4 miljard.
  3. Compensatie uit het verdrag van Wassenaar met de Republiek Indonesië,  opgelopen 2,4 miljard (rente op rente).

 

Een snelle calculatie leert  het dat om ruim 16 miljard gaat dat aan 60.000 - 70.000 gedupeerden nog uitbetaald dient te worden. Uw collega’s van VWS en Buitenlandse Zaken zijn tot in detail op de hoogte dat deze schuld er ligt.

 

Ruim 16 jaar hebben alle Indische organisaties inclusief het Indisch Platform het Kabinet hierover geïnformeerd.

Nog sterker,  de Tweede Kamer Commissie VWS heeft onlangs nog uw collega Martin van Rijn uitvoerig hierover geïnformeerd, dit leidde tot indienen van drie moties, en nota bene ook nog van uw oud-collega's die uit de PvdA zijn gestapt.  Hoe kunt u als een blind paard, deze feiten en cijfers negeren die onder een wet en verdragen vallen om  ten uitvoer gebracht te worden tot uitbetaling, zodat in uw begroting nu nog een gat zit van 16 miljard. U kunt er op rekenen dat hier nog niet het laatste woord over is gevallen.

 

ICM als media heeft persoonlijk de president van de republiek Indonesië Jokowido op 22 april jl. geïnformeerd dat Uw kabinet het Traktaat van Wassenaar niet heeft uitbetaald aan NIG. In het verlengde hiervan werd de minister Bert Koenders geïnformeerd, naast Halbe Zijlstra en Kamerleden dat deze zaak op de rol staat.  

 

Wij zijn ICM, de Indisch Internetkrant, het is onze plicht om fraude, mistoestanden etc.... tot de bodem uit te zoeken en dit in de media te publiceren naast de partijen  te informeren!

 

Waarvan Akte, 

 

 

Lees verder…

Oorlogsgraven in de Javazee verdwenen

10897340697?profile=original

Oorlogsgraven in de Javazee verdwenen

Bron: NICC Magazine editie december 19.12.2016

 

3D foto van de nu lege rustplaats van de Exeter (Foto The Guardian) 

Twee Nederlandse scheepswrak-ken, die voor de kust van Java tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de Slag in de Javazee in 1942 tot zinken zijn gebracht, zijn geheel verdwenen. Een derde scheepswrak is voor een groot deel verdwenen. Het gaat om de

10897341482?profile=originalArchieffoto van Hr.Mr. Kortenaer (foto ANP)

Marineschepen Hr.Ms. De Ruyter, de Hr.Ms. Java en de Hr.Ms. Kortenaer. Dit is door het Ministerie van Defensie gemeld. Een en ander kwam aan het licht toen het Karel Doormanfonds de wrakken wilde laten filmen in verband met de 75e herdenking van de Slag in de Javazee.

Een internationaal team van duikers ontdekte de vermissing van de schepen. Alledrie de Marineschepen vergingen tijdens de Slag in de Javazee op 27 februari 1942, waarbij 915 Nederlandse en 219 Indonesische marinemannen om het leven kwamen, waaronder de Schout-Bij-Nacht Karel Doorman. De toedracht naar het verdwijnen lijkt duidelijk, maar onderzoek zal het bewijs ervoor moeten leveren.

10897343664?profile=originalSlag in de Javazee, 27 februari ‘42

Waarschijnlijk hebben schroot-handelaren de wrakken in stukken geknipt en naar Madura gebracht. Al sinds enkele jaren zouden op deze manier scheepswrakken die

voor de kust van Java lagen zijn “opgeruimd”. Dit is in strijd met het internationale zeerecht, dat stelt dat gezonken oorlogsschepen worden beschouwd als oorlogsgraf en daarmee als onderzees cultureel erfgoed.

75e herdenking

Omdat dergelijke oorlogsgraven in vrijwel alle gevallen tevens nog stoffelijke resten bevatten van de omgekomen Marinemensen moet dit voor de nabestaanden zeer schokkend zijn. Wij brengen hierbij in herinnering dat wij jaarlijks een bericht publiceren betreffende de herdenkingsreis naar de Javazee door de V.O.N. (Vereniging van Overlevenden en Nabestaanden van de Slag in de Javazee). Met de 75e herdenking van de Slag in de Javazee aanstaande zullen zij – zeker in deze omstandigheden – alle sterkte nodig hebben die maar denkbaar is.

10897343892?profile=originalArchieffoto van HMS Exeter (foto The Guardian)

Het ministerie van Defensie deelt ten overvloede nogmaals mede, dat oorlogsschepen oorlogsgraven zijn en de laatste rustplaatsen van omgekomen militairen zijn. Het ernstige vergrijp grafschennis is hier dus zeker van toepassing. De nog in leven zijnde Marinemensen van de Slag in de Javazee zijn persoonlijk door het Karel Doormanfonds op de hoogte gebracht. Ook de nabestaanden zijn er middels een brief van in kennis gesteld.


Teller staat nu op zeven

Niet alleen drie Nederlandse oorlogswrakken zijn weg. Naar nu blijkt zijn ook drie Britse scheeps-wrakken en een Amerikaanse onderzeeër verdwenen. Onbekend is of het hierbij zal blijven. Waarschijnlijk zullen ook andere landen die in dit zeegebied hun oorlogswrakken hebben liggen gaan controleren of ze er nog liggen. We hebben het vermoeden dat het aantal nog wel zal stijgen. Op de plek waar ze lagen zijn nu grote kuilen en gaten gevonden, aldus de Britse krant The Guardian (https://www.theguardian.com/world/2016/nov/16/british-second-world-war-ships-illegal-scavenging-java-sea).

De Britse oorlogsgraven die verdwenen zijn betreffen de HMS Exeter, HMS Encounter en HMS Electra. Op het moment dat de verdwijning van de Nederlandse scheepswrakken ontdekt was, wist het Ministerie van Defensie ook van de Britse schepen, maar men hield dit stil om de Britse autoriteiten in de gelegenheid te stellen de nabestaanden van hun

10897344074?profile=originalEen van de scheepssloperijen op het eiland Madura, waar de opgeknipte wrakken waarschijnlijk zijn beland.

omgekomenen in kennis te stellen. Toen dit was gebeurd, verscheen het artikel in The Guardian. Het wrak van de Amerikaanse  onder-zeeër die verdwenen is, is vrijwel zeker de USS Perch.

Tijdens zijn bezoek aan Indonesië heeft Premier Rutte van gedachten gewisseld met President Joko Widodo, die heeft toegezegd alle medewerking te geven aan een intensief onderzoek naar de verdwenen schepen. Rutte noemt de verdwijning van de oorlogs-graven “Buitengewoon ernstig    en diep ingrijpend voor de nabestaanden. Indonesië ziet het belang van dit dossier zeer en wil graag met Nederland samen-werken”.

In een extra perscommuniqué verklaren de Ministers Hennis-Plasschaert (Defensie) en Bussemaker (OCW) dat de uitdaging voor de bescherming van oorlogsgraven ter zee bijzonder groot is. Helaas echter  is het onmogelijk om alle locaties fysiek te beschermen tegen roof en schennis. Met het oog op het bewustzijn is samenwerking met de betrokken staten onder wiens vlag de schepen voeren, maar ook van de locaties waar de wrakken zich bevinden, noodzakelijk. Gepoogd moet worden om zoveel mogelijk te handhaven en op te treden tegen overtreders.

editie december 19.12.2016

 __________________________              

Lees verder…

10897340684?profile=originalAtjeh door een transkoloniale bril (2)             

Reactie op het artikel in het novembernummer      Door:  Nico Vink

Bron: NICC - Magazine editie december 19.12.2016

Elke maand kijk ik met interesse uit naar het Nieuwe NICC Magazine. Ook in het recente novembernummer stonden mijns inziens weer verschillende aardige, interessante en belangwekkende artikelen. Onder andere de uitgebreide boekbespreking van Esther Wils “Atjeh door een transkoloniale bril” van Anton Stolwijks boek  “Atjeh”.

Hoe mooi ik Anton Stolwijks journalistieke en vooral anek-dotische verhaal ook vind, echte geschiedschrijving met lichtende diepgang zoals buitengewoon hoogleraar Remco Raben het bedoelt, vind ik het echter niet. Daarom mijn kritische reactie op de boekbespreking van Esther Wils, die ik wil samenvatten onder de titel: “Het boek Atjeh, waarom het niet een trans-koloniaal boek is”. Hierna mijn reactie.

In NICC Magazine van november 2016 besprak Esther Wils het mooie journalistieke boek van Anton Stolwijk “Atjeh”. Op wel acht verschillende plaatsen in haar recensie trekt ze hele positieve tussenconclusies. Alles tesamen werken deze conclusies als één grote juichkreet. Verheugd noemt zij Stolwijks boek een “zeer gunstig voorbeeld”van de door professor Remco Raben bepleite ‘transkoloniale geschiedschrijving’. Boek en recensie gaven mij aanleiding om beide robuust van repliek te dienen.

De eerste kritische kanttekening. De opiniërende diepgang, de onderbouwing van conclusies en beweringen en de betekenissen achter en onder de feiten en feitjes verdienen beduidend meer aandacht. Een enkel voorbeeld. De ondertitel van het boek luidt:   

Het verhaal van de bloedigste strijd uit de Nederlandse koloniale geschiedenis. Hoe weet de schrijver zo boud dat die strijd de bloedigste was, hoe heeft hij dat gemeten. Of is het reclametaal: “Wasmiddel XYZ wast het witst”. Stolwijk memoreert een bijeen-komst in de geschiedenisclub in Banda Aceh. Als hij daar vertelt dat de Atjeh-oorlog in Nederland grotendeels vergeten lijkt te zijn, reageert een meisje uit de zaal met “Vergeten? Dat noem ik nou eens imperialistische arrogantie. Eerst een land zonder reden binnenvallen en het verbolgens vergeten”. Hoe reageerde Stolwijk daar op, toen en in zijn boek? Stolwijk zwijgt. Nergens gaat hij de centrale vraag rondom het “vergeten” te lijf. Moet je wat tegen dat ‘vergeten’ doen en zo ja, hoe dan; en kan dat, werkt dat? In september 2009 zei Blokker iets dergelijks in een artikel in NRC.

“De herinnering aan de Atjeh oorlog lijkt te zijn vergeten en dat is maar goed ook, want van die oorlog kun je toch niets meer leren”. Schreef Blokker toen. Ook Blokker vergat toen zijn boude bewering(en) te onderbouwen. Ook liet hij het probleem het probleem en droeg geen oplossing aan. Ik heb toen, in 2009-2010, op Blokkers relaas gereageerd met het grote tegenartikel “Wie één klein Atjeh’s jongetje redt, redt heel Atjeh”. Mijn artikel verscheen toen ook in Indonesië, in Warta Kota/Jakarta, Kompas/Medan en Serambi/Banda Aceh, onder de Indonesische titel: “Siapa Yang Menyelamatkan Anak Kecil Aceh Berarti Menyelamatkan Seluru Aceh”.

In Stolwijks boek komen enkele klokkenluidende ex-insiders van de Atjeh-oorlog aan het woord, zoals “Wekker” in de Haagse krant “De Avondpost”. Dat leidde wel tot grote opwinding in de Tweede Kamer, maar na eindeloze beschuldigingen en weerwoorden werd het uiteindelijk “weggemas-seerd”. De “slagers keurden hun eigen vlees”. Het systeem bleef onaangetast en de schuldigen bleven onschuldig. Ook het boek Atjeh blijft zichzelf afstandelijk verdekt opstellen.

In de bibliografie van drie hoofd-stukken in het boek komt, weliswaar magertjes, een andere ex-insider, Zentgraaff (en zijn boek “Atjeh” uit 1936). In Stolwijks passages over het in 1904 uitgemoorde Atjehse berg-dorp Koeto Reh, staat geschreven “...in het plaatsje Kuta Reh, waar niet minder dan 313 mannen, 189 vrouwen en 59 kinderen werden vermoord, staat een erezuil”. Wel een erg magere statistische samenvatting. Een bijbehorende foto van dat uitgemoorde dorp krijgt van Stolwijk het onderschrift “Het dorp Kuta Reh na de verovering door overste Van Daalen, 1904”.  Hoe eufemistisch kan het woord “verovering” zijn. Helaas wordt niet vermeld dat er ook één overlevende in dat dorp was. Op die foto zie je aan de voeten van een gebruinde KNIL-soldaat één klein Atjeh’s jongetje zitten, terwijl commandant Van Daalen “zegevierend” op de om-heining zijn “overwinningsroes” beleeft. Als je ‘Wekker’ en ‘Zentgraaff’ echter leest, voel je een ongelooflijk, onbeschrijfelijk, gruwelijk, onmenselijk beeld langs je heen gaan. Eén grote aanklacht. Maar een Minister-President met een Atjehse militaire vooropleiding in de rimboe, ministers van Koloniën en

van Financiën op Haags pluche, landvoogden in comfortabel Batavia en Buitenzorg, bevel-voerende staven in het zo veilige Koetaradja, commandanten (en  de gevechtstroepen) in de gek-makende echte rimboe, die oneervol uit KNIL-dienst werden ontslagen maar prompt daarop gouverneur van Atjeh werden of zelfs Gouverneur-generaal in Batavia/Buitenzorg. En nog veel meer. Al diegenen die aan een gerechte straf ontkwamen en “helden van ons Koninkrijk en van onze Indische kolonie” werden, wat zou ik daar “transkoloniaal” graag over gelezen hebben.

Bij Stolwijk komen, zo schrijft    de recensent, zowel de Atjeh-kolonialen van toen (op papier) als eigentijdse Atjehers aan het woord. En dat de enige grote groep die geen gezicht krijgt de tienduizenden dwangarbeiders en inheemse KNIL-militairen zijn, waarvoor geldt – zoals Raben het aanduidt – dat het “overtuigend tegenarchief” ontbreekt. Maar Stolwijk en recensent zien dan wel de grote groep van de zwijgende koloniale meerderheid over het hoofd.

Interessant is ook de vraag of en hoe de heterogene samenstelling van het “vreemdelingenlegioen” van het KNIL de vechtcultuur van de gevechtseenheden van het KNIL in Atjeh (mee)bepaalde. En dan heb ik het niet alleen over   de grote meerderheid aan Ambonezen, Menadonezen en Javanen in de lagere rangen, maar ook over de talrijke niet-Hollandse Europese officieren, de Belgische, Duitse en Zwitserse naast de Nederlandse officieren.

Eén voorbeeld geeft wellicht een goed beeld. Op een bepaald moment in het begin van de 1900’s liep het bereikte pacificatie resultaat in Atjeh groot gevaar.  En Zentgraaff schrijft: “....de commandant moest iemand zijn die ongenadig hard was. Die com-mandant eiste en kreeg vrijwel onbeperkte volmacht. De orde in de bergstreek moest gestreng en ten koste van wat ook hersteld worden. Dus werd de Zwitser Christoffel aangewezen als de commandant. Christoffel mocht zijn eigen gevechtseenheid samenstellen. Daarop ging hij naar de belangrijke garnizoens-stad Tjimahi bij Bandoeng, waar veel marechaussees waren die ervaring hadden. En die zo lang-zamerhand schoon genoeg hadden van al die malle en onbenullige appèls en theorielessen en die terugverlangden naar de rimboe. In Tjimahi werden de beste brigadecommandanten uitgezocht die zo blij waren als God in Frankrijk dat ze weer “naar buiten konden”. Christoffel gaf ze “bloedvingers” op de kraag en een rode zakdoek voor om de hals, want zij waren bloediger dan de gewone marechaussees.

Christoffels troep van een paar honderd man kreeg de troetel-naam: “colonne matjan” (tijger colonne). Grotendeels samenge-steld uit “boedjangs” (vrijgezellen) die niet om de haverklap naar huis verlangden. Met als taak: om de situaties tot elke prijs en met uiterste hardheid meester worden”

Het lijkt mij duidelijk. Waren veel van die niet-Hollandse officieren in het KNIL zo “plus royaliste que le roi”? Ook daarover bij Stolwijk en de recensent geen woord.

Ook anderen zoals klokkenluiders krijgen in “Atjeh” niet de aandacht die ze wel verdienen. Kritische militaire ex-insiders zoals bijv. “Wekker” en Zentgraaff staan wel in de bibliografie, maar komen in het verhaal feitelijk niet aan bod (Zentgraaff) of krijgen van de schrijver niet de vereiste en betekenisvolle doorvragen (zoals “Wekker”).

In de bibliografie mis ik enkele relevante publicaties die in een ‘transkoloniale geschiedschrijving’ over de Atjeh-oorlog niet mogen ontbreken. Dat zijn Menke de Groot met Borel’s “Onze vestiging in Atjeh, Drogredenen zijn geen waarheid” uit 2009, want daar straat een verantwoording in van de samensteller Menke de Groot die in de uitgave van 1878 ontbreekt. En Gret Surbeks boek (de Zwitserse vrouw van de Zwitserse arts die de jaren 1920 tot 1945 in Indië doorbracht) “Im Herzen waren wir Indonesier, Eine Bernerin in den kolonien Sumatra und Java” uit 2007. En het zeer belangrijke Atjehse boek “Perang  Kolonial Belanda di Aceh” (The Dutch colonial war in Atjeh) uit 1990, uitgegeven door Pusat Dokumentasi dan Informasi Aceh.

Tenslotte noem ik het door mij geschreven boek “SIEDJAH, wie één klein meisje of jongetje in Indië redt....” dat 2 september jl. uitkwam en dat kort in NICC Magazine van september jl. werd besproken. Dit laatste boek was weliswaar niet tijdig beschikbaar voor Stolwijk, maar wel voor de recensent. “SIEDJAH’ gaat over het leven van een jonge Hollandse onderwijzeres in de jaren 1924 tot 1946. Zij leerde in die jaren het Indië van Ambon, Java en Atjeh goed kennen. Het één na laatste lange hoofdstuk in “SIEDJAH” GAAT OVER Atjeh zoals ‘SIEDJAH’ het beleefde. Zij had Indisch en Atjehs wijs naar het leven om haar heen leren kijken. Ook haar bevindingen zijn van belang voor een beter transkoloniaal begrijpen van Atjeh en de Atjeh-oorlog. Al deze boeken gingen ongemerkt langs Stolwijk en de recensent heen. Mede daardoor is het “Atjeh” van Stolwijk beduidend minder “transkoloniaal” dan de recensent stelt.

Overall heeft de recensie van Esther Wils van het boek “Atjeh” van Anton Stolwijk mij bedroefd en bezorgd gemaakt. Bedroefd omdat de recensent Sutomo, de Javaanse leider van de “Bersiap” in Surabaya na 1945 “oorlogs-misdadiger” noemt en alle Hollandse commandanten van KL en KNIL die kwalificatie bij haar onderzoek ontlopen. En daarbij zet Wils de Nederlandse onderzoeks-journalist over Indonesië’s onaf-hankelijkheidsoorlog en fotograag Marjolein van Pagee, poserend met Sutomo, onverdiend hard    en veroordelend weg. En bezorgd ben ik over de kennelijk nog steeds voortdurende  traumatische vooroordelen die zelfs nu nog, 71 jaar na dato, aan de recensent zijn blijven hangen. Ik ben blij dat Rémy Limpach zijn Zwitserse dissartie van 2015 en aansluitende Hollandse handelseditie van eind september jl. beduidend chiquer “De brandende dorpen van Generaal Spoor”  heeft genoemd.

Met de beste wensen voor deze feestmaand en het komende nieuwe jaar en met de hartelijke groeten.   Nico Vink.   

ICM 13.12.16

Lees verder…

10897340290?profile=originalIk hoor weer ergens bij         Door:  Jessica Anthonio  Een jaar na het interview voor Armando Ello’s “TwijfelIndo”

Bron: NICC-Magazine editie december 19.12.2016

 

 

 

Ik ben nu ruim een jaar verder, een jaar na het interview met Armando. Het boek ‘Twijfelindo’ is gelanceerd en alle verhalen zijn gedocumenteerd.

Ieder kon zijn visie geven op de term ‘TwijfelIndo’.


Een persoonlijk verhaal met een soms confronterende foto. De uiterlijke kenmerken van het Indisch zijn vervagen door steeds verdere vermenging van bloed.

Voor mij persoonlijk was het een begin van een zoektocht. Een zoektocht waarin het Indische deel van mijn bloed centraal stond.  Een blik naar binnen en een confrontatie met taboes.

Ik mocht jullie door middel van blogs openlijk meenemen in bepaalde persoonlijke bevindingen en vragen. Daarnaast vond ik   ook herkenning bij de andere ‘Twijfelindo’s’.

Een stukje herkenning wat ik hoopte door te geven door het schrijven van die blogs. In reactie daarop heb ik veel mooie contacten opgedaan, zelfs een familie erbij gekregen waarvan ik niet wist dat  ik  die  had.  Nieuwe

ambities werden aangewakkerd om de Indische culturele erfenis door te geven en te delen. Door het initiatief van Armando en zijn boek, en ook de kans van Leroy van IBL om mij mee te nemen in zijn missie om onze erfenis door te geven, is een heel nieuw deel van mij tot leven gekomen. Een deel dat ik voorzichtig tot uiting durfde te brengen.

Waarom ik mij een ‘Twijfelindo’ voelde

Mijn Indische afkomst, die lag bij opa en oma thuis. Twee zorgzame lieve mensen die het beste voorhadden met iedereen. Alles kon en alles mocht, en met mijn neven en nichten was het elk weekend een samenzijn vol lekker Indisch eten heel veel plezier.     Ik kan daar nog steeds met nostalgisch verlangen aan terug denken.
Ook waren er veel ooms en tantes aanwezig, maar sommige van hen lieten mij twijfelen aan mijn eigen Indische identiteit.

Ik was een kind van een Hollandse moeder en een Indische vader    en tja, nogal licht uitgevallen.
Ik herinner me kwetsende opmerkingen naar mijn moeder  en mij ‘Ach je bent maar een ‘Belanda’ bedoeld als belediging, althans zo kwam dat over.

Door die opmerkingen en een gevoel ‘niet helemaal geaccep-teerd te worden’ begon ik te twijfelen aan mijn eigen identiteit.
Waar hoorde ik nu bij? Was ik Indisch, ook al werd ik vaak bestempeld als Belanda, of was ik Hollands?
Ik besloot voor mijzelf om maar vooral mens te zijn.

Trots op mijn roots dat ben ik altijd wel gebleven, maar ergens door  de  opmerkingen  uit  mijn

jeugd, durfde ik mijzelf niet als zodanig te profileren. Bang om niet Indisch genoeg te zijn.

Wat het boek ‘Twijfelindo’ mij heeft gebracht

Door dit nieuwe begrip dat Armando heeft gecreëerd, paste ik ergens bij. Noem het een hokje dat ik jarenlang miste, een stempel dat een stukje van mij definieert. Ik ben veel meer op zoek gegaan en te weten gekomen over mijn Indisch verleden.

10897346664?profile=originalBoek ‘TwijfelIndo’, bestellen via de LINK aan het eind van dit artikel.

Helaas was het ‘Indisch zwijgen’ op mijn grootouders zeker van toepassing en zijn ze niet meer hier om een kijkje in hun verleden te bieden. Toch ben ik heel veel  te weten gekomen over hún Nederlands-Indië doormiddel van verhalen van vele familieleden.
Met verbazing en ontzettend veel respect heb ik geluisterd naar wat zij te vertellen hadden en kan ik mijn familiegeschiedenis nu beter plaatsen.
Ik heb in mijn zoektocht familie-leden ontdekt en in mijn hart gesloten, maar helaas ook familie-leden verloren.

Taboes openbaren is jezelf op glad ijs begeven

Door bepaalde heel persoonlijke ervaringen te openbaren, een eigen mening te uiten, hebben sommige familieleden besloten mij buiten te sluiten. Maar dat is niet erg. Het is zoals het is. Sudah

Het belang van dit boek

Naar mijn inziens is het boek belangrijk omdat vele Indische jongeren zich wél Indisch voelen en belang hechten aan onze cultuur maar doordat zij de uiterlijke kenmerken missen, zich-zelf continue moeten verant-woorden.

We hoeven niet in procenten uit te drukken hoe Indisch wij zijn. Waarom we blond, rood of bruin haar hebben. Waarom onze huid verbrandt in de zon en waarom we in de winter zoveel licht geven.
Indisch zijn is een gevoel en een ieder die zich daarmee verbonden voelt omdat zij de cultuur hebben meegekregen door overdracht, is een Indo. Punt.

De achternaam Anthonio stamt nog uit de tijd dat de Portugezen in Indonesië zaten. Mijn vader is 63 en Indo van de tweede generatie en mijn moeder was Nederlandse. Ze is niet ouder dan 49 geworden. Dat maakt mij een Indo van de derde generatie.

Mijn Indische Opa is geboren in Soerakarta en mijn Oma in Semarang. Beide hebben zij de oorlogstijd en de Bersiap tijd meegemaakt. Mijn Oma in een vrouwenkamp en mijn Opa in een jappenkamp. Na de oorlog zijn zij vertrokken naar Nieuw Guinea, maar voelden zich in 1954 genoodzaakt om de overtocht naar Nederland te maken op het schip de Sibayak. Veel over het verleden in Nederlands Indië heb ik niet meegekregen van mijn groot-ouders. Het Indisch zwijgen is  van kracht gebleven tot beider heengaan.

 

Blog: http://hoezoindo.nl/

Lees verder…

10897340260?profile=originalTiffany van Soest: Bali is mijn geheime wapen  Door:  Sabina de Rozario

Bron: NICC-Magazine editie december 19.12.2016

 

In het blog “Door blauwe ogen” lazen we over deze vechtlustige dame, een Amerikaanse met Nederlands Indische roots wonend in Bali. Onlangs stond zij weer in de ring. Dit keer in Duitsland, waar zij opnieuw haar titel met succes verdedigde. Lees hier over het geheime wapen van Tiffany van Soest.

Als een professioneel martial arts beoefenaar naar het Indonesische eiland Bali verhuisd om daar te trainen, lijkt dat op het eerste gezicht niet logisch. Maar kansen voor haar carrière, de perfecte golven en de eilandmentaliteit maken de keuze voor de Amerikaanse Tiffany van Soest

(27) makkelijk: “Bali is voor mij het paradijs.”

Een paar maanden geleden kiest Tiffany voor Bali als haar thuisbasis en voelt zich als een vis in het water. Ze is, als regerend wereldkampioen, elke dag zeer intensief met Muay Thai bezig (trainen  en  training  geven).  In

haar vrije tijd pakt ze graag een paar golven op haar surfboard.
Ik ontmoet haar bij haar favoriete restaurantje waar vooral niet-Indonesisch eten op de kaart staat. Of ze niet van Indonesisch eten houdt? “Zeker wel, ik ben zelfs opgegroeid met sambal! Mijn opa is geboren in Semarang, in het voormalige Nederlands-Indië.”

Indische opa

Haar Indische opa migreert begin jaren ’50 naar Nederland. In Den Haag ontmoet hij zijn aanstaande bruid en vertrekt samen met haar naar Amerika, waar in 1957 de eerste zoon wordt geboren, de vader van Tiffany.

Tiffany (1989) heeft tijdens haar jeugd een sterke band met haar opa. Helaas overlijdt hij als Tiffany 10 jaar oud is. Hij leert haar alles over Nederlands voetbal (en indirect over Nederland), samen kijken zij naar wedstrijden op tv van zijn geliefde Ajax. Betrokken als hij is, sponsort opa haar voetbalelftal. Oma maakt nasi goreng voor alle speelsters voor na de wedstrijd. “Mijn oma is beroemd om haar nasi goreng. Ondanks dat ze Nederlandse is, heeft ze zich de Indonesische keuken eigengemaakt. Haar babi ketjap is mijn favoriete gerecht.”

Bewust van gemengde afkomst

“Op 6-jarige leeftijd vertelden mijn ouders waar onze roots liggen. Opgewonden over het    feit dat ik gemengd Pools en Oostenrijks van moederskant en Nederlands en Indonesisch van vaderskant ben, ging ik ermee aan de slag voor een schoolproject. Helaas wist ik niets over Indonesië destijds. Enkele jaren geleden ben ik gaan lezen over Nederlands-Indië, de Tweede Wereldoorlog en mijn afkomst.

“Ik ben één keer in Nederland geweest voor een gevecht. Mijn oma had ongeveer 20 familieleden gevraagd om naar mij te komen kijken. Door het ontmoeten van mijn Nederlandse familie ervaarde ik een soort terug-naar-m’n-roots-gevoel. Mijn oma leest nog elke dag de Nederlandse kranten en ook met haar heb ik een speciale band.

10897345076?profile=originalTiffany van Soest (rechts)

Door haar liefdevol bereide eten en omdat ik op haar lijk. In haar heldere blauwe ogen zie ik haar enorme kracht, haar mentaliteit van nooit opgeven, altijd blijven doorgaan. Dat heb ik van haar gekregen. Maar ik zie ook haar liefdevolle karakter, haar vrije geest, ze is zonder twijfel mijn grootste inspiratie”.

De Bali connectie


“Door het hebben van Indisch bloed voel ik me erg verbonden met de plek waar ik nu woon. Tijdens het voorbijrijden van een voetbalveld tussen de rijstvelden onlangs moest ik sterk denken aan mijn opa, die mij de liefde voor voetbal heeft bijgebracht. En nu ben ik hier voor mijn Muay Thai carrière. Het voetbalveld dat voor me lag, voelde als de schakel met waar ik nu sta in mijn leven.”

“Op Bali  heerst rust, het is er makkelijker dan op andere plekken. Alles klopt hier voor   mij, er staan grote dingen te gebeuren. Bali is mijn geheime wapen.”

ICM 21,12.16

 

http://doorblauweogen.wordpress.com

Lees verder…

Meer extremisme in Indonesië

10897339683?profile=originalMeer extremisme in Indonesië

Bron: NICC-Magazine editie december 19.12.2016

Indonesië stond lang bekend als een van de meest gematigde islamitische landen, maar dat lijkt voorbij te zijn. Morgen begint een rechtszaak tegen de gouverneur van de hoofdstad Jakarta, omdat hij de Koran zou hebben beledigd. De christelijke gouverneur Basuki Tjahaja Purnama zou dat hebben gedaan in een online-video, daarin citeert hij uit de Koran en dat is bij extremisten in het verkeerde keelgat geschoten.

Als de gouverneur schuldig wordt bevonden, kan hij voor vijf jaar de gevangenis in. Voor heel veel mensen is deze rechtszaak een teken dat het extremisme in Indonesië sterk in opkomst is. Zij wijzen op de toenemende macht van het militante Front van de Verdedigers van de Islam (de FPI).De rechtszaak tegen de christelijke gouverneur van de Indonesische hoofdstad Jakarta is volgens sommigen een teken van het oprukkende extremisme in Indonesië. Deze beweging begon ooit als een bende afpersers die opereerde op straat. Tijdens de studentenprotesten eind jaren 90 tegen het bewind van Soeharto werd de FPI door het leger bewapend om studenten in elkaar te slaan.

Stokken en fakkels 

Inmiddels is dit kleine legertje uitgegroeid tot een beweging met 5 miljoen leden. Met geweld voeren zij de agenda uit van de pleitbezorgers van de politieke islam. Hun acties richten zich tegen minderheden als de sjiieten, christenen, homo's en trans-genders. Met stokken en fakkels vallen ze bars en nachtclubs aan, waar mensen zich schuldig zouden maken aan onzedig gedrag.

FPI-leden met afgepakte kratjes bier (Foto AFP)

 

Volgens critici heeft de vorige president meegewerkt aan de opkomst van de conservatieve islam. Yudhoyono, die van 2004 tot 2014 regeerde, is een aan-hanger van een conservatieve stroming binnen de islam. "In tien jaar tijd heeft hij een infra-structuur gecreëerd die minder-heden discrimineert en de islamitische fundamentalisten tevreden stelt", zegt Andreas Harsono van Human Rights Watch.

De strikte wetten op godslastering bestaan al tientallen jaren, maar tot Yudhuyono's aantreden kwam het maar acht keer tot een rechtszaak waarbij godslastering de aanklacht was. Onder zijn bestuur werden meer dan honderd mensen veroordeeld voor gods-lastering. In diezelfde tijd werden duizend kerken gesloten. En nu   is dus, onder druk van massale demonstraties van de FPI, tot een rechtszaak tegen de gouverneur van Jakarta besloten.

 

Het zijn donkere tijden

 

In dit klimaat is het lastig laveren voor president Joko Widodo, die in 2014 aantrad. Hij is gematigder dan zijn voorganger. Misschien wil hij de FPI het liefste verbieden, maar de risico's zijn groot, zegt Harsono. "Als hij de FPI ont-mantelt zet hij zijn presidentschap op het spel. Het is de vraag of hij bereid is dat te doen of niet."

De vraag is ook wat de  meerder-heid van de Indonesiërs die er nu het zwijgen toe doet, ervan vindt. Bij de laatste verkiezingen in 2014 stemde bijna 70 procent voor seculiere partijen. Maar Andreas Harsono van Human Rights  Watch put uit die cijfers weinig hoop. "Het zijn donkere tijden.  We weten niet hoelang dit zal duren. 10 jaar? 15 jaar? 20 jaar? We weten het niet."

(Bron: NOS)

ICM 21.12.16

Lees verder…

Documenten over 'Indische kwestie' niet openbaar

Documenten over 'Indische kwestie' niet openbaar

10897344889?profile=originalDe regering heeft terecht gehandeld door de openbaarmaking van documenten over de zogenoemde 'Indische kwestie' te weigeren. Die uitspraak heeft de Raad van State  gedaan tijdens het hoger beroep.

Bron : Redactie 28-12-16, 16:32  van AD.

Het verzoek om de documenten openbaar te maken kwam van de Stichting Indisch Platform. Die vroeg om de informatie omdat de Nederlandse Staat nog achterstallige loonbetalingen en schadevergoedingen zou moeten voldoen. Die gelden zou de Nederlandse overheid in de ogen van de stichting moeten betalen aan ambtenaren, militairen en inwoners van Nederlands-Indië die slachtoffer waren van de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog van het toenmalige Nederlands-Indië.

De stichting is door de Raad van State voor een klein deel wel in het gelijk gesteld. Enkele documenten moeten door de ministers van Algemene Zaken (Mark Rutte) en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Martin van Rijn) wel ter beschikking worden gesteld, blijkt uit de uitspraak.

Datum van uitspraak: woensdag 28 december 2016
Tegen: de minister van Algemene Zaken
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Wet openbaarheid van bestuur
ECLI:

ECLI:NL:RVS:2016:3478

201507930/1/A3.
Datum uitspraak: 28 december 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de stichting Stichting Indisch Platform, gevestigd te Den Haag,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 september 2015 in zaken nrs. 13/9040 en 13/10437 in het geding tussen:

de stichting

en

1. de minister van Algemene Zaken,
2. de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Procesverloop

Bij besluit van 13 maart 2013 heeft de minister van Algemene Zaken (hierna: minister van AZ) het verzoek van de stichting tot openbaarmaking van een aantal documenten met betrekking tot de zogenoemde "Indische kwestie" afgewezen en in twee documenten persoonsgegevens onleesbaar gemaakt.

Bij besluit van 26 maart 2013 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: minister van VWS) het verzoek van de stichting tot openbaarmaking van een aantal documenten met betrekking tot de zogenoemde "Indische kwestie" afgewezen en van een aantal documenten de gegevens onleesbaar gemaakt.

Bij besluit van 3 oktober 2013 heeft de minister van AZ het door de stichting tegen het besluit van 13 maart 2013 gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en de motivering aangepast. De overige bezwaren heeft hij ongegrond verklaard.

Bij besluit van 13 december 2013 heeft de minister van VWS het tegen het besluit van 26 maart 2013 gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, één document alsnog openbaar gemaakt, in één document de onleesbare stukken aangepast en de motivering aangepast. De overige bezwaren heeft hij ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 9 september 2015 heeft de rechtbank het door de stichting tegen het besluit van 3 oktober 2013 ingestelde beroep ongegrond verklaard. In dezelfde uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 13 december 2013 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten onder bepaling dat de uitspraak voor het besluit in de plaats treedt. De uitspraak van 9 september 2015 is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de stichting hoger beroep ingesteld.

De minister van AZ en de minister van VWS hebben een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De stichting heeft de toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 november 2016, waar de stichting, vertegenwoordigd door P. van Vliet en bijgestaan door mr. A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam, de minister van AZ, vertegenwoordigd door mr. E.C. Pietermaat, advocaat te Den Haag, en de minister van VWS, vertegenwoordigd door mr. J.W.T. Berg, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. De stichting stelt hoger beroep in vanwege de weigering van de minister van AZ en de minister van VWS tot openbaarmaking van documenten of delen daarvan die zien op de zogenoemde Indische kwestie. Deze kwestie betreft aanspraak jegens Staat der Nederlanden op achterstallig loon en schadevergoeding voor ambtenaren, militairen en inwoners van Nederlands-Indië die slachtoffer waren van de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog van het toenmalig Nederlands-Indië en de wijze waarop de Staat der Nederlanden met aanspraken is omgegaan.

De stichting heeft met een beroep op de Wet openbaarheid bestuur (hierna: Wob) bij de minister van AZ en de minister van VWS verzocht om documenten die betrekking hebben op de Indische kwestie openbaar te maken.

De stichting komt in hoger beroep omdat de rechtbank de weigering van de minister van AZ om 23 documenten openbaar te maken in stand heeft gelaten en omdat de rechtbank de rechtsgevolgen van de weigering van de minister van VWS om documenten, danwel delen van documenten, openbaar te maken in stand heeft gelaten.

Geheimhouding

2. De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, kennis genomen van de niet openbaar gemaakte documenten of delen van documenten.

Weging maatschappelijk belang onderwerp bij openbaarmaking

3. De stichting betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat op grond van een "te goeder trouw"-toepassing van de Wob gewicht had moeten worden toegekend aan het belang dat met de openbaarmaking van de gevraagde stukken gediend wordt. De stichting meent dat de zwaarte van het belang bij openbaarmaking van invloed dient te zijn op de afweging tussen het belang van de overheid of overheidsdienaren bij geheimhouding enerzijds en het belang van de transparantiedoelstelling van de Wob anderzijds. De belangen van de overheid en overheidsdienaren zullen eerder moeten wijken als het belang van de openbaarmaking groter is, aldus de stichting. De stichting betoogt dat het belang bij het openbaar maken van de documenten over de Indische kwestie in dit geval dusdanig zwaar weegt, dat het belang dat gediend wordt met het niet openbaar maken van deze stukken daarvoor moet wijken.

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 februari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL4132) vooronderstelt de Wob het belang van openbaarmaking voor een goede en democratische besluitvorming als een op zichzelf staand belang en is het gewicht van dit belang niet afhankelijk van het onderwerp waarop de documenten betrekking hebben.

Het betoog van de stichting dat de documenten betrekking hebben op een zodanig belangrijk onderwerp dat de ministers bij het toepassen van de afwijzingsgronden aan het belang van openbaarheid een groter gewicht hadden moeten toekennen, faalt.

Weigeringsgrond artikel 11, eerste lid, van de Wob

4. De stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte de weigering tot openbaarmaking van de ministers op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob heeft gehonoreerd, althans onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom deze weigering in stand kan blijven. De stichting betoogt dat uitzonderingen op de hoofdregel dat stukken openbaar worden gemaakt restrictief moeten worden toegepast.

De stichting betoogt dat het haar enkel te doen is om de feiten die ten grondslag liggen aan de beslissingen. Door de openbaarmaking te weigeren op de grondslag dat feiten en persoonlijke beleidsopvattingen zodanig verweven zijn dat de feiten niet afzonderlijk verstrekt kunnen worden, is het voor haar onmogelijk om na te gaan of onjuiste feiten aan de besluitvorming ten grondslag liggen. De stichting betoogt dat als feiten en persoonlijke beleidsopvattingen zodanig verweven zijn als de ministers stellen, het bevoegd gezag die verwevenheid er uit moet halen en de feiten openbaar moet maken.

4.1. Artikel 11, eerste lid, van de Wob luidt:

"In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen."

4.2. Dat de stukken, waarvan openbaarmaking wordt verzocht, opgesteld zijn ten behoeve van intern beraad, wordt niet betwist.

De onder verwijzing naar artikel 11, eerste lid, van de Wob weggelakte passages en de niet verstrekte documenten betreffen adviezen, voorstellen, interpretaties van procedures en conclusies. Deze zijn aan te merken als persoonlijke beleidsopvattingen van de opsteller.

De Afdeling kan, na kennisneming van de niet openbaar gemaakte documenten of passages in documenten, tot geen ander oordeel komen dan dat de rechtbank bij haar beslissing recht heeft gedaan aan de aard van de documenten en zo inzichtelijk mogelijk heeft gemotiveerd waarom sprake is van een zodanige verwevenheid van relevante feiten en persoonlijke beleidsopvattingen, dat een zinnige scheiding niet mogelijk is.

De Wob verplicht het bestuursorgaan niet tot het opstellen van nieuwe stukken waarin van de persoonlijke beleidsopvattingen ontvlochten feiten worden gepresenteerd. De rechtbank heeft dan ook met juistheid overwogen dat de ministers niet gehouden waren daartoe over te gaan.

Verstrekken persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm

5. De stichting betoogt dat nu artikel 11, tweede lid, van de Wob de mogelijkheid biedt om informatie over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm te verstrekken, dat dan ook zonder meer dient te gebeuren.

Of al dan niet wordt overgegaan tot het verstrekken van informatie in een niet tot personen herleidbare vorm kan niet afhankelijk worden gemaakt van het aantal betrokken personen, aldus de stichting. Door dit wel te doen wordt volgens haar deze mogelijkheid van verstrekking ondermijnd.

Het is volgens de stichting daarnaast in strijd met het transparantiebeginsel en de democratische besluitvorming om het aan het bevoegd gezag over te laten of gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om informatie te verstrekken in een niet tot personen herleidbare vorm en deze keuze slechts aan een onredelijkheidstoets te onderwerpen. Dat geldt temeer ingeval de betrokken personen aangeven geen bezwaar te hebben, aldus de stichting.

5.1. Artikel 11, tweede lid, van de Wob luidt:

"Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt."

5.2. De minister van VWS en de minister van AZ hebben toegelicht dat ambtenaren en bewindspersonen de vrijheid dienen te hebben ongehinderd hun bijdrage te leveren aan de beleidsvoorbereiding of -uitvoering, en daarover te studeren, te brainstormen, anderszins te overleggen, en nota's te schrijven zonder rekening te hoeven houden met de mogelijkheid dat deze openbaar gemaakt worden.

De ministers betogen dat het bij de afweging of de informatie wordt verstrekt niet van doorslaggevend belang is of de informatie tot een specifieke persoon herleidbaar is en of deze persoon bezwaar heeft tegen het openbaar maken. De afweging is of sprake is van een persoonlijke beleidsopvatting die in alle vrijheid binnen intern beraad is gemaakt en of openbaarmaking kan leiden tot aantasting van de benodigde vrijheid om persoonlijke beleidsopvattingen te uiten in dergelijke nota’s en overleggen, aldus de minister van AZ en de minister van VWS. De minister van VWS heeft er ter zitting op gewezen dat hij grote delen van de stukken wel openbaar heeft gemaakt en dat de delen die weggelakt zijn slechts beperkte delen van de verstrekte stukken betreffen.

5.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 26 november 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AN8855) is, anders dan appellante kennelijk betoogt, artikel 11, eerste lid, van de Wob imperatief gesteld en dient derhalve, voorzover er sprake is van een verzoek om informatie uit documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad, in beginsel geen informatie te worden verstrekt over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Daaraan doet niet af dat ingevolge het tweede lid van dit artikel aan de minister, met het oog op een goede en democratische bestuursvoering, een discretionaire bevoegdheid is toegekend om informatie te verstrekken over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot de persoon herleidbare vorm of, in het geval degene die deze opvattingen heeft geuit zich erachter heeft gesteld, in tot de persoon herleidbare vorm.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 14 oktober 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK0116), is de beslissing om over persoonlijke beleidsopvattingen informatie te verstrekken aan het bestuursorgaan. Indien het op basis van zijn discretionaire bevoegdheid, met het oog op een goede en democratische bestuursvoering, besluit om over persoonlijke beleidsopvattingen informatie te verstrekken, mag het dit slechts in tot personen herleidbare vorm doen indien de betrokkene daarmee heeft ingestemd. Dat neemt evenwel niet weg dat het bestuursorgaan, dat verantwoordelijk is voor de betrokken bestuursvoering, bevoegd is om, los van de bereidheid van betrokkenen om in te stemmen met openbaarmaking, de informatie niet te verschaffen (Kamerstukken II 1986/87, 19 859, nr. 3, p. 38).

5.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 juni 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI6049), kan de kring van de betrokkenen een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of een geanonimiseerde versie van de persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt.

Dat het in dit geval om een beperkte en aanwijsbare groep ambtenaren en bestuurders gaat, is niet bestreden. De stichting heeft zelf aangegeven dat haar bekend is welke personen betrokken zijn.

In dit geval kan, gezien de aard en de inhoud van de documenten, niet worden geoordeeld dat de ministers teneinde de vrijheid van bewindspersonen en ambtenaren te behouden om ongehinderd hun bijdrage te leveren aan intern beraad, niet in redelijkheid hebben mogen afzien van gebruikmaking van de in artikel 11, tweede lid, van de Wob neergelegde bevoegdheid. Niet is gebleken dat een goede en democratische bestuursvoering met openbaarmaking is gediend. Voor de minister van AZ geldt daarnaast dat de in de tweede volzin van artikel 11, tweede lid, van de Wob bedoelde instemming door één van de opstellers van de notities niet is gegeven. Nu geanonimiseerde verstrekking niet mogelijk was, heeft de rechtbank ook daarom met juistheid overwogen dat de ministers hun bevoegdheid ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Wob buiten toepassing mochten laten.

Weigeringsgronden artikel 10 van de Wob

6. De stichting herhaalt voorts de gronden die bij de rechtbank zijn gericht tegen de weigeringsgronden uit artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob, nu de rechtbank daar niet aan toe is gekomen omdat de weigering ook steeds op artikel 11, eerste lid, van de Wob is gebaseerd en deze grondslag de weigering volgens de rechtbank zelfstandig kan dragen.

6.1. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de weigering zelfstandig kan worden gedragen door artikel 11, eerste lid, van de Wob. De Afdeling komt derhalve evenmin toe aan beoordeling van de weigering op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob.

Conclusie

7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.

w.g. Slump w.g. Rietberg
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 28 december 2016

725.

ICM 29.12.16

Lees verder…

NICC Magazine van de maand december is uit.

NICC Magazine van de maand december  is uit.

10897291258?profile=original

 

Jaargang 8 | december   2016 | oplage:  9400  | Hoofdredacteur:  Hans Vogelsang

info@indisch-centrum-denhaag.nl o.v.v. Gratis abonnement NICC Magazine .

Heerlijk, lekker neuzen in kabar agin (krant) . Het maartnummer van NICC Magazine 2016 met daarin onder andere de volgende onderwerpen: •  …

Doorgaan 

.

In  het december   nummer van NICC Magazine  met daarin onder andere de volgende onderwerpen met:   

Rubrieken: Recept, Korte Berichten, Toen en nu, Boekbespreking, Gedicht, Just4kids, Indische Agenda, Advertensie Mini, Column, Pasar Malam Kalender.

 

Toch onderzoek naar koloniale oorlog.................2

Bericht van de Sociale Verzekeringsbank .........4

Oorlogsgraven in de Javazee verdwenen...........5

Atjeh door een trans-koloniale bril (2)..................6

Ik hoor weer ergens bij............................................9

Tiffany van  Soest....................................................10

Bands en acts in de Indo music scene..............12

Meer extremisme in Indonesië............................13

Zoektocht van een Buitenkampertje..................16

Harry Potter, the Exhibition...................................26

Column.......................................................................29

Expositie archieven VOC.......................................33

Wij wensen u weer veel leesplezier 

Om NCC - maandblad te lezen .=====>HIER

 10897234678?profile=original

 

Wij staan  de maand december / januari  met ICM stands op de Pasar Malam  BurgerZoo in Arnhem. Hier kunt  U deze  ook via tekenlijst ondertekenen en tevens doneren.

 

Ontvangen donatie Traktaat van Wassenaar over periode 30/11 tot 15 december 2016 o.a.Van   Mw. C J Stemmerik-van der Wel.en/of Hr J F Stemmerik het bedrag van € 1000.   

 

Tevens wist dhr. J.F. Stemmerik  zijn vrienden en familie te stimuleren en te motiveren om de petitie te ondertekenen door totaal ruim 30 man/ vrouwen met donatie ten bedrage van nog eens € 1500. . Dit bedrag zal worden aangewend om het al opgestelde rapport in boekvorm uit te laten geven, waar vooraf een gedegen onderzoek is verricht . Dit  in het verlengde van de al gepleegde research door Halbe Zijlstra.

 Het vele werk voor het onderzoek en  het opstellen van het rapport is op basis van no cure no pay uitgevoerd. Graag wordt verwezen naar de opgestelde Indische NIOD – rapporten die ruim 1,8 miljoen Euro hebben gekost.   Dit boek “Rapport uitbetalen Traktaat van Wassenaar” zal bij aanbieding van de  petitie (12.000 handtekeningen)  gelijk worden overhandigd aan :  Bert Koenders, Mark Rutte, Halbe Zijlstra, de fractie- voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer. Evenals aan de president van de Republiek Indonesia Joko Widodo, en aan Ibu Retno,  als mede contractpartij van  het getekende  Verdrag Traktaat van Wassenaar dat in 1966 dat door beide regeringen werd geratificeerd.

Wij hebben hard uw donatie nodig !!!!!

Uw donatie/bijdrage kunt U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07  ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie ACTW 66 - Traktaat van Wassenaar . Wij hebben uw donatie hard nodig voor de uitvoeringskosten van de regeling tot compensatie, welke de Nederlandse Staat bewust 51 jaar heeft nagelaten, teneinde ons werk  verder af te kunnen maken.

ONZE LAATSTE UPDATES!

Geachte dames/heren,

 

Dank voor uw ondersteuning voor uw handtekening voor Actie Traktaat van Wassenaar. Inmiddels hebben ruim 12.000 mensen ook hun handtekening gezet.

Zoals de petitie meldde zal het Jakarta advocaten Team (Yara & Yara) de zaak voor ons trachten om deze tot enkele oplossingen te brengen. Hiervoor wordt een proefproces gestart waarbij kleinschalig voor 10 gedupeerden. Hiervoor is nodig dat hun documenten formeel worden geautoriseerd  en gelegaliseerd door de Indonesische Overheid.

Bij dit proefproces wordt evenals namens de 12.000 ondertekenaars gevoerd, waar tevens hetrapport “uitbetalen traktaat van Wassenaar” als uitgangspunt wordt ingebracht, en later breder getrokken, dit middels een aanklacht tegen de Nederlandse Staat.

 

Betekent dat wij nu hard Uw steun/donatie nodig hebben. Voor goed geïnformeerden; het voeren van proces kost handen vol geld o.a. alleen al de griffiekosten over een bedrag van 689 miljoen is men 17 miljoen euro verschuldigd. Om het toch toegankelijk te maken tot de procesgang heeft ACTW66 tesamen met de advocaten een oplossing hiervoor bedacht, zodat wij toch de Staat kunnen dagvaardigen.

 

De kosten die nu per direct voldaan moeten worden zijn de startkosten dat op ruim € 70.000 neerkomt.

Voorts voor fase I € 450.000, en later in het proces ruim 1,6 miljoen.

Echter door de inzet van de bedragen tot fase 3, kunnen wij via de voorzieningen uitvoeringskosten die 17 miljoen als voorschot declareren, waardoor wij toch toegang verkrijgen tot de Rechtelijke macht.

Dit alles staat beschreven in ons rapport “Uitbetalen Traktaat van Wassen” die later wordt vrijgegeven (Onder embargo).

 

Inmiddels hebben wij ruim € 340.000 - uit private middelen, sponsors en geleverde werkzaamheden op basis van “no cure no pay” - voorgefinancierd voor de uitvoeringskosten voor de voorbereidingen en de gemaakte facilitaire kosten, en zijn door ons middelen heen.

 

Resultaat tot heden: Van de 70.000 mensen hebben wij 15.000 mensen bereikt.

12.000 hebben getekend. Donaties € 1500, hieraan gaan wij nu hard aan werken!

 

Namens ACTW66.

 

========================================================================================

 

 

ICM stands succesvol bij grote donatie actie voor Traktaat van Wassenaar, tijdens de pasar malam Rijswijk.

 

Door F.Schwab (ICM Editor) geplaatst op 7 November 2016 om 12.00

 

Het was een geslaagde actie van Traktaat van Wassenaar op zeer druk bezochte gezellige pasar malam. Ruim 3000 flyers gingen van de ICM toonbank voor het werven van de fondsen die werden persoonlijk in de handen van pasar bezoekers gedrukt, en gretig werden deze opgepakt en gelijk gelezen, wegstopt om thuis weer verder te lezen. 

Het Team had best zwaar te verduren op deze pasar. De massale aanloop die via ICM en Facebook werden opgeroepen snelden naar de ICM stands waar 12 stoelen speciaal voor deze gelegenheid werden opgesteld.

Bij velen waren de frustratie’s bizar groot, dat na 50 jaren tot op heden niets werd bereikt door alle Indische Stichtingen zoals een JES die tot heden nog steeds contributies vraagt, en niet te vergeten het Indisch Platform (IP) waar velen zich afvragen wat ze aan doen zijn. Het team heeft deze reactie’s genegeerd. 

Het team had al de grootste moeite om de emoties van de mensen te bedwingen om uit te leggen dat ACTW66/ICM niets van doen hadden met deze Indische zaken.

Deze berusten bij het Indisch Platform met al de gelieerde Indische stichtingen, en er op moeten wijzen dat ACTW66 ( in de schaduw van het ICM) pas anderhalf jaar bezig is met het Verdrag van Traktaat van Wassenaar, waar de Nederlandse Overheid en de regering in hebben gefaald.

Bovendien ACTW66 bewust heeft gekozen  dit moelijk complex traject te bewandelen om te procederen om de Nederlandse Staat aan te klagen, en niet zoals de overige Indische Stichtingen passief blijven toekijken, en passief afwachtende houding achter geranium in nemen! Wetende dat een dialoog tot niets leidt. Bovendien waren zij (IP) in geen enkel velden in het land te bekennen om onder de ogen komen van dit geemotioneerd publiek!

 

Ferry Schwab: "U krijgt nimmer het recht als iedere burger bij een iedere Overheid”.

De Overheid komt nimmer het recht brengen, en dat zult U zelf moeten halen via een advocaat, en ACTW66 heeft juist hiervoor alles al geregeld voor U.

Wij hebben nu voor de advocaten en startproces ruim € 70.000 voor nodig. Voor de volgende fase 1 ruim € 450.000, en later in het proces ruim € 1,6 miljoen.

Wij komen nu met cijfers naar buiten na onderzoek in samenwerking met Jakarta team advocaten. Wel zijn inmiddels voor alle voorbereidingen en werkzaamheden om deze zaak (project) naar deze fase te brengen dankzij private middelen, sponsors en op basis van  "No cure No pay" werkzaamheden,  waar ruim € 340.000 aan is uitgegeven. Wij zijn nu door onze middelen heen, gelukkig hebben wij  de toezeggingen nog die wij binnenkort gaan aanschrijven.

De bereikte resultaten na ander half jaar liegen er niet om! Van de 70.000 mensen werden er 15.000 bereikt.

12.000 mensen hebben hun handtekeningen gezet.

4800 hadden toegezegd te willen doneren.

Ontvangen donaties tot heden € 1500 zeer zorgwekkend, waar wij nu de komende periode hard aan gaan werken.

 

Zo zullen de 4800 mensen die hebben getekend en toegezegd persoonlijk door het team en via de post worden benaderd. Ook wordt nu gewerkt aan het opbouwen van database voor de uiteindelijk uitvoering , gezien mijn achtergrond als bedrijfskundige (eigenaar van organisatie- en automatiseringsbedrijf) wat wederom in de papieren gaat lopen.

Om al vast klaar te zijn voor de werkelijke uitbetaling. U weet wel, wij willen geen mislukt PGB projecten zoals die bij Martin van Rijn."

 

1 ding is zeker meer bekendheid en erkenning ondervinden wij, wij zitten op koers, kunnen best nog meer sponsors gebruiken en donaties.

 

Tot slot :

Chapeau voor het ICM team die wist te handelen met de geëmotioneerde mensen, en dit te doorstaan deze twee lange dagen en heel zwaar hebben gehad,

op naar de pasar malam BurgerZoo voor de volgende actie.!

 

Lees verder…

Jaargang 16  |  ICM BREAKING NEWS  | donderdag   22 december  |     Deze week ruim 232.762 hebben ICM bezocht

10897337901?profile=original

Wij zijn ook op onze pagina's te volgen op : Facebook,  Twitter, Ning, YouTube - en gewoon op www.icm-online.nl           en hebben meer dan 250.000 volgers.
 

10897338299?profile=original

NICC Magazine van de maand december  is uit.

10897291258?profile=original

 

Jaargang 8 | december   2016 | oplage:  9400  | Hoofdredacteur:  Hans Vogelsang

info@indisch-centrum-denhaag.nl o.v.v. Gratis abonnement NICC Magazine .

Heerlijk, lekker neuzen in kabar agin (krant) . Het maartnummer van NICC Magazine…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 21.00

Meer extremisme in Indonesië

10897339683?profile=originalMeer extremisme in Indonesië

Bron: NICC-Magazine editie december 19.12.2016

Indonesië stond lang bekend als een van de meest gematigde islamitische landen, maar dat lijkt voorbij te zijn. Morgen begint een rechtszaak tegen de gouverneur van de hoofdstad Jakarta, omdat hij de Koran zou hebben beledigd. De christelijke gouverneur Basuki Tjahaja Purnama zou dat hebben gedaan in een online-video, daarin citeert hij uit de Koran en dat is bij extremisten in het verkeerde keelgat geschoten.

Als de gouverneur schuldig wordt bevonden, kan hij voor vijf jaar de gevangenis in. Voor heel veel…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 13.20

Bands en Acts in de Indo music scene Door: Albert van Prehn

10897337082?profile=originalBands en Acts in de Indo music scene    Door:  Albert van Prehn

Bron: NICC-Magazine edtie december 19.12.2016

Daar heb je hem weer zullen enkelen die zich benadeeld voelen zeggen als men dit leest en wie mij goed kent weet dat ik onverbloemd de waarheid uit en daardoor bij diegenen die de waarheid niet aandurven vaak wordt afgeschilderd als een persoon die de boel opruien wil en onzin uitkraamt. Natuurlijk mag dat, je mag ervan vinden wat je ervan vindt, even goede vrienden en ik durf je recht in de ogen kijken als je ik tegen kom en evenzo een leuk babbeltje met    je maken en gezellig een kopje koffie drinken, natuurlijk op jouw rekening want ‘ons ben zuunig’ en bovendien ben ik de ouderwetse…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 13.17

Tiffany van Soest: Bali is mijn geheime wapen Door: Sabina de Rozario

10897340260?profile=originalTiffany van Soest: Bali is mijn geheime wapen  Door:  Sabina de Rozario

Bron: NICC-Magazine editie december 19.12.2016

 

In het blog “Door blauwe ogen”lazen we over deze vechtlustige dame, een Amerikaanse met Nederlands Indische roots wonend in Bali. Onlangs stond zij weer in de ring. Dit keer in Duitsland, waar zij opnieuw haar titel met succes verdedigde. Lees hier over het geheime wapen van Tiffany van Soest.

Als een professioneel martial arts beoefenaar naar het Indonesische eiland Bali verhuisd om daar te trainen, lijkt dat op het eerste gezicht niet logisch. Maar kansen voor haar carrière, de perfecte golven en de eilandmentaliteit maken de keuze voor de Amerikaanse Tiffany van…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 13.14

Ik hoor weer ergens bij Door: Jessica Anthonio Een jaar na het interview voor Armando Ello’s “TwijfelIndo”

10897340290?profile=originalIk hoor weer ergens bij        Door:  Jessica Anthonio  Een jaar na het interview voor Armando Ello’s “TwijfelIndo”

Bron: NICC-Magazine editie december 19.12.2016

 

 

 

Ik ben nu ruim een jaar verder, een jaar na het interview met Armando. Het boek ‘Twijfelindo’ is gelanceerd en alle verhalen zijn gedocumenteerd.

Ieder kon zijn visie geven op de term ‘TwijfelIndo’.



Een persoonlijk verhaal met een soms confronterende foto. De uiterlijke kenmerken van het Indisch zijn vervagen door steeds verdere vermenging van bloed.

Voor mij persoonlijk was het een begin van een zoektocht. Een zoektocht waarin het…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 13.09

Atjeh door een transkoloniale bril (2) Reactie op het artikel in het novembernummer Door: Nico Vink

10897340684?profile=originalAtjeh door een transkoloniale bril (2)             

Reactie op het artikel in het novembernummer      Door:  Nico Vink

Bron: NICC - Magazine editie december 19.12.2016

Elke maand kijk ik met interesse uit naar het Nieuwe NICC Magazine. Ook in het recente novembernummer stonden mijns inziens weer verschillende aardige, interessante en belangwekkende artikelen. Onder andere de uitgebreide boekbespreking van Esther Wils “Atjeh door een transkoloniale bril” van Anton Stolwijks boek “Atjeh”.

Hoe mooi ik Anton Stolwijks journalistieke en vooral anek-dotische verhaal ook vind, echte geschiedschrijving met lichtende diepgang zoals buitengewoon hoogleraar Remco…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 13.04

Oorlogsgraven in de Javazee verdwenen

10897340697?profile=original

Oorlogsgraven in de Javazee verdwenen

Bron: NICC Magazine editie december 19.12.2016

 

3D foto van de nu lege rustplaats van de Exeter (Foto The Guardian) 

Twee Nederlandse scheepswrak-ken, die voor de kust van Java tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de Slag in de Javazee in 1942 tot zinken zijn gebracht, zijn geheel verdwenen. Een derde scheepswrak is voor een groot deel verdwenen. Het gaat om de…

10897341482?profile=original

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 12.58

Toch onderzoek naar koloniale oorlog







10897268475?profile=original10897337285?profile=originalToch onderzoek naar koloniale oorlog

 Bron : NICC - Magazine editie december 19.12.2016

Er komt toch een uitgebreid onderzoek naar de gewelddaden  in Indonesië tijdens de periode 1945 tot 1949. Twee conflicten speelden in deze periode een grote rol, de Bersiap, waarbij heel veel Nederlandse en Nederlands-Indische mensen door bendes revolutionaire jongeren werden aangevallen en vaak op gruwelijke wijze vermoord met onder andere klewangs (grote kapmessen) en bamboe speren. De Chinese gemeenschap onderging hierbij hetzelfde lot.…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 12.30

Bericht van de Sociale Verzekeringsbank Inzake verlenging en verruiming van de Backpay-regeling

10897337467?profile=originalBericht van de Sociale Verzekeringsbank    Inzake verlenging en verruiming van de Backpay-regeling

Bron :  NICC editie december van 19.12.2016

In het kader van het besluit voor de uitkering van de regeling Backpay en de daarbij gehanteerde beleidsregels heeft de Sociale Verzekeringsbank, die voor deze uitvoering verant-woordelijk is, de redactie van NICC Magazine verzocht het volgende onder de aandacht van rechthebbenden te brengen.

 

De Uitkeringsregeling Backpay is bedoeld voor op 15 augustus 2015 nog in leven zijnde personen, die als ambtenaar of KNIL-militair voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in het voormalig Nederlands-Indië in vaste dienst waren bij het Nederlands-Indisch Gouvernement en gedurende de…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 21 December 2016 om 12.00

Ontvangen donatie Traktaat van Wassenaar over periode 30/11 tot 12 december 2016-12-15 Van  de  Mw. C J Stemmerik-van der Wel.en/of Hr J F Stemmerik  € 1000.   Tevens wist dhr. J.F. zijn vrienden en…



10897263873?profile=originalOntvangen donatie Traktaat van Wassenaar over periode 30/11 tot 12 december 2016-12-15

Van  de  Mw. C J Stemmerik-van der Wel.en/of Hr J F Stemmerik  € 1000.  

Tevens wist dhr. J.F. zijn vrienden en familie te stimuleren en te motiveren om de petitie te ondertekenen door totaal ruim 30 man/ vrouwen met donatie ten bedrage van nog eens € 1500. .

Dit bedrag zal worden aangewend om het al opgestelde rapport in boekvorm uit te laten geven, waar vooraf een gedegen onderzoek is verricht . Dit  in het verlengde van de al gepleegde research door Halbe Zijlstra. Het…

Doorgaan

Door mij geplaatst op 15 December 2016 om 13.00

FORUM

Bewerken

Velen lezen nu al mijn pas uitgebrachte boek "Voorbode van het turbulente Millennium" ................. 3 antwoorden 

Velen lezen nu al mijn pas uitgebrachte…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in VoorbeeldtitelLaatste reactie van F.Schwab (ICM Editor) 28 Nov.

Respect Rudy, de bedenkers van KNIL betalingen zijn Silfraire Delhay en Martin van Rijn!

Respect Rudy, de bedenkers van KNIL betalingen zijn Silfraire Delhay en Martin van Rijn!…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 24 Aug.

De Nationale Indië Herdenking 2016

De Nationale Indië Herdenking 2016 Met dank aan…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 22 Aug.

Interneringskampen in Indië Door: Joost van Bodegom

Interneringskampen in Indië                  …Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 22 Aug.

ZANGERES ANNEKE GRÖNLOH (74) VOORTAAN MET  ZUURSTOFFLES DE BÜHNE OP:

ZANGERES ANNEKE GRÖNLOH (74) VOORTAAN MET  ZUURSTOFFLES DE BÜHNE OP:’Ik kon niet eens…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 22 Aug.

SVJ, zonder het Indisch Platform verde

SVJ, zonder het Indisch Platform…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 17 Aug.

SVJ zegt de samenwerking op met het Indisch Platform

 SVJStichting voor de belangen van slachtoffers in…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 17 Aug.

10 JAAR PASAR MALAM ISTIMEWA STEENWIJK

WN PRODUCTIONS Istimewa nieuwsbrief10 JAAR PASAR MALAM…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 22 Jul.

Terugblik - Unieke Pasar Malam Stellar Arnhem in Kerkgebouw, ook de laatste dag een heerlijk evenement!

Terugblik - Unieke Pasar Malam Stellar Arnhem in Kerkgebouw,  ook de laatste dag een heerlijk evenement!…Doorgaan

Door F.Schwab (ICM Editor) begonnen in Voorbeeldtitel 16 Jul.

Lees verder…

10897337082?profile=originalBands en Acts in de Indo music scene    Door:  Albert van Prehn

Bron: NICC-Magazine edtie december 19.12.2016

Daar heb je hem weer zullen enkelen die zich benadeeld voelen zeggen als men dit leest en wie mij goed kent weet dat ik onverbloemd de waarheid uit en daardoor bij diegenen die de waarheid niet aandurven vaak wordt afgeschilderd als een persoon die de boel opruien wil en onzin uitkraamt. Natuurlijk mag dat, je mag ervan vinden wat je ervan vindt, even goede vrienden en ik durf je recht in de ogen kijken als je ik tegen kom en evenzo een leuk babbeltje met    je maken en gezellig een kopje koffie drinken, natuurlijk op jouw rekening want ‘ons ben zuunig’ en bovendien ben ik de ouderwetse Indo:  Jij betaalt.

Ik ga het over de bands hebben en de acts die we tegenkomen   op kumpulans en pasars. Mijn ervaring is dat je als band altijd moet oppassen dat men je niet ongewild gebruikt als je in bezit bent van een PA-installatie. Ongewild omdat het bij ons in Indo-land vaak onbewust so gampang gaat, ah, er speelt een band en ik nodig een act uit als organisator, so leuk joh zo’n gevarieerdheid. Vanuit de band die zijn installatie uit eigen middelen heeft geïnvesteerd of zelf hun geluidset heeft gehuurd is het normaal dat die al de benodigdheden voor het optreden keurig in orde heeft. De zaken goed heeft voorbereid heet dat, PA set, backline allemaal in orde en daarbij het sjouw werk vanuit huis (inladen) en het opstellen   op de plaats van bestemming (uitladen) Was het maar altijd zo gemakkelijk want er komt veel voor dat je als band klaar staat om op te treden als ineens een bijact die door de organisator is geboekt de zaal of het podium betreedt met het verzoek om hun act bij te staan.

Het gebeurt vaak dan men van tevoren niet eens heeft bedacht dat je als gehuurde act net zoals de band, wordt betaald om te presteren en daarbij zelf moet zorgen voor jouw benodigde apparatuur en zeker niet moet verwachten dat anderen jouw act even op stapel zetten en de benodigde apparatuur moet bezitten. Ik heb veel te vaak meegemaakt dat men dan binnen komt met de vraag of wij, een pc bij ons hebben, een minidisc spelen, een cassettespeler een dvd-speler en zo nog wat van die aan te sluiten apparatuur. Het wordt zo makkelijk verwacht dat ja als band het zo maar, bij je moet hebben, en ja, ook met de aansluit snoeren. Daarbij zelf of iemand van de band het ook wil bedienen.

Er is een optreden geweest van een dansgroep die een half uur voor hun act even bij je komt,    of je afspeelapparatuur voor hun act even wil klaarzetten met bediening en al en dan komt de persoon met een usb stick aandraven. Grote verwarring en verontwaardiging dat wij dat als band zijnde niet bij ons hebben, kwade gezichten omdat wij zo nonchalant waren geweest om  het niet bij ons te hebben. Ik maak de persoon en de organisatie duidelijk dat men zelf voor hun betaalde act moet zorgen en dat we bereidwillig zijn dat men onbetaald van onze dure apparatuur gebruik mag maken maar dat wij als band niet verantwoordelijk zijn voor hun optreden, laat staan benodigde apparatuur.

Een hele toestand want natuurlijk hebben wij geen usb stick apparatuur bij ons, we hebben alles wat wij als band nodig hebben maar geen zaken voor anderen, zijn wij ook niet voor ingehuurd en waarom zouden wij dat moeten hebben? Wij hebben onze eigen spullen en ook spullen waarmee wij in de pauzes achter-grondmuziek kunnen draaien. Nou ik kan je wel vertellen dat die figuren hun act niet naar behoren hebben kunnen doen daarbij was het ook nog zo dat bepaalde geplande nummers niet eens op de usb stick voorkomen en dat gaf ergernis drie kW stilstaan en vertraging door alle geharrewar, en het idiote is ook nog dat die gasten óns de schuld gaven en bij de organisatie hun beklag gingen doen. Hoe raar en dom kun je wel niet zijn. Ik weet niet of hun dat later aan het verstand gebracht is dat zij zelf de schuld bij zich dragen en dat niemand anders te verwijten valt dan zijzelf, dat laat ik in het midden.

Zo zijn er ook acts die per persoon meer verdienen dan de individuele bandleden zelf en met meer in hun zakje na afloop vertrekken terwijl de band nog moet afreken, sjouwen en thuis weer uitladen en ook weer moet sjouwen. En er kan vaak nog geen bedankje van af, alles vanzelfsprekend. Maar als we denken dat alleen de act op deze manier handelen, ik heb ook mee gemaakt dat er een complete band verscheen met alleen hun gitaren en dachten zo even van alle apparatuur gebruik te mogen maken zonder vooraf overleg. Ja je staat versteld ervan.

Het is niet zo dat alle acts handelen zoals in dit verslag, gelukkig zijn de meeste zichzelf respecterende act wel zo zelf-bewust dat ze hun eigen apparatuur mee nemen en ook de personen die het spul moeten bedienen. Natuurlijk moet je er wel voor zorgen voor jouw     eigen performance want die moet staan en daar moet je geen verantwoordelijkheden leggen bij derden, die kunnen je act ook verknallen, dat riskeer je toch niet zou ik zeggen?

Zo dat was weer een bijdrage om ons circuit zuiver te houden en ik hoop dat zowel de muzikanten, acts en organisatie voor hun eigen belang hierop willen letten en ook eisen van alle gecontracteerden die door hun betaald worden zorgen dat hun apparatuur etc., in orde is en dat ze er alles aan moeten doen om hun geld waar te maken. We moeten niet vergeten dat het publiek wat ervoor betaald niet de dupe moet worden van deze gang van zaken.

Ik hoop dat men dit leest en bij zichzelf te rade gaat of het de waarheid is of niet.

Lees verder…

Toch onderzoek naar koloniale oorlog




10897268475?profile=original10897337285?profile=originalToch onderzoek naar koloniale oorlog

 Bron : NICC - Magazine editie december 19.12.2016

Er komt toch een uitgebreid onderzoek naar de gewelddaden  in Indonesië tijdens de periode 1945 tot 1949. Twee conflicten speelden in deze periode een grote rol, de Bersiap, waarbij heel veel Nederlandse en Nederlands-Indische mensen door bendes revolutionaire jongeren werden aangevallen en vaak op gruwelijke wijze vermoord met onder andere klewangs (grote kapmessen) en bamboe speren. De Chinese gemeenschap onderging hierbij hetzelfde lot. Deze gebeurtenissen vonden plaats met name op Java. Ten tweede de koloniale oorlog, beter bekend als de politionele acties, die volgden op de onafhankelijkheidsverklaring van Soekarno en Mohamed Hatta.

 

Rémy Limpach

Het onlangs verschenen (en in eerdere edities besproken) boek van historicus Rémy Limpach:  “De   brandende   kampongs   van

Generaal Spoor” heeft uiteindelijk het Kabinet over de schreef getrokken om toe te stemmen in een uitgebreid onderzoek naar de gewelddadige gedragingen van het Nederlandse leger in een poging de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië de kop in te drukken.

Sinds de “Excessennota” van 1969 was het officiële standpunt van  de overheid altijd dat de gewelds-explosies slechts incidenten waren. Het boek van Limpach heeft onomstotelijk bewezen     dat dit echter eerder een systematische gang van zaken was dan uitzondering.

Direct na het verschijnen van het boek liet Minister Koenders al weten, een onderzoek niet langer uit te sluiten. Hij zei toen: “Het    is belangrijk dat we als land in    de spiegel van de geschiedenis durven kijken, zeker als wij zelf andere landen aanspreken. Nederland neemt nu de verant-woordelijkheid; die zwarte blad-zijde kan niet zomaar omgedraaid worden. Ook wij moeten in het reine komen met onze eigen geschiedenis”.

Ook Minister President Mark Rutte verklaarde tijdens zijn wekelijkse persconferentie op vrijdagmiddag  2 december jl.: “We moeten nu weten wat er precies gebeurd is”.

 

Al veel langer wordt gepleit voor een groot wetenschappelijk onderzoek naar de dekolonisatie van Indonesië. De regering vond een dergelijk onderzoek onnodig, maar nu gaat men schoorvoetend toch akkoord. Voorwaarde is echter wel dat bij dit onderzoek niet uitsluitend gekeken moet worden naar het optreden van de Nederlandse militairen, maar ook de politiek en het bestuur van destijds in Indonesië zelf. Bovendien stelt men dat Indonesië eveneens in de archieven moet duiken teneinde de wandaden    en de bloedige moordpartijen van de  Permuda’s  tijdens de Bersiap

 

aan  het  licht  te brengen. Het zou dus een allesomvattend onderzoek moeten worden, iets waarvan D66 vorig jaar ook al een voorstander was. Drie jaar daarvoor hadden de directeuren van drie grote onderzoekscentra, waaronder het NIOD, ook al gepleit voor een groot onderzoek naar het optreden van Nederland en Nederlandse militairen in voor-malig Nederlands-Indië van 1945 tot 1949. Het kabinet weigerde hier echter bij voortduring op in  te gaan.

 

Moeizaam proces

 

Nu zet het Kabinet dus eindelijk na een lang en moeizaam proces de stap om de “zwarte bladzijde” onder ogen te komen en het boetekleed aan te trekken. Het onderzoek wordt door de Nederlandse staat gefinancierd en zal naar alle waarschijnlijkheid vier tot zes jaar in beslag gaan nemen. Ook de rol van de politiek in die tijd zal aan een scherp onderzoek onderworpen worden.

D66 parlementslid Sjoerd Sjoerdsma noemde het besluit: “Een opmaat naar erkenning      en cruciaal voor onze eigen geloofwaardigheid”.

 

Na die erkenning volgen uiteraard excuses, schadevergoedingen en tenslotte de moeizame weg van wie waarvoor verantwoordelijk genoemd moet worden. Zijn het de individuele militairen geweest, hun directe commandanten, de legerleiding, de politici van destijds.....? Mede hierom heeft het Kabinet zich altijd zeer terughoudend opgesteld.

 

Normaal gesproken worden erg gevoelige zaken zo in de aanloop naar verkiezingen altijd stilgelegd.

Dit vormt daarop de spreek-woordelijke uitzondering. Sterker nog, dit is zelfs explosief, omdat er nog steeds militairen en politici uit die na-oorlogse periode ion leven zijn. Het tekent echter wel de noodzaak van het Kabinet om de feiten alsnog boven water te krijgen.

 

Indië-veteranen

 

De politiek erkent dat het onderzoek zeer gevoelig ligt en “pijnlijk” kan zijn voor betrokken Indië-veteranen die bij het geweld betrokken waren.

Echter, wat SP en D66 betreft hoeven die Nederlandse militairen beslist niet aan de schandpaal genageld te worden. “De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de politiek, dat moge duidelijk zijn”.

 

Een aantal Indië-veteranen erkent de feiten zoals die dor Rémy Limpach in zijn boek worden aangetoond. “Hij heeft gelijk. We wisten het. Maar op alle niveaus is extreem geweld gebruikt”. Het is goed dat het nu na zoveel jaar toch in de openbaarheid komt. Jarenlang hebben historici niet durven schrijven wat zij wisten. Evengoed had het boek dertig, veertig jaar geleden geschreven kunnen worden. Dat dit niet gebeurde, is mede toe te schrijven aan de veteranen-lobby, die nu na het verschijnen van het boek van Limpach er niet meer onderuit kan. “Je kunt nu niet meer wegkijken. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ondanks dat de overheid ons stuurde, moeten we erkennen dat we zelf daar ook volkomen fout zijn bezig geweest”.

Er heeft altijd een taboesfeer over gehangen die wordt toege-schreven aan een zwijgcultuur onder de veteranen. Deze werd gevoed in termen als: “Ja maar de Indonesiërs.....” Natuurlijk waren de Indonesiërs ook niet vies van smerige oorlogstactieken en dat dit reacties van de Nederlandse militairen uitlokte was begrijpelijk. Maar of dit de excessen op zo’n grote schaal en met die intensheid rechtvaardigde, moet echt onder-zocht worden.  Duidelijk is dat aan boord van de schepen op de terugweg naar Nederland onder-ling werd afgesproken, dat het beter was om “het er maar liever nooit over te hebben”.     

 

Premier Rutte heeft bij zijn bezoek aan Indonesië met President Joko Widodo gesproken over de start van het onderzoek, zodat de onderzoekers toegang zullen krijgen tot de juiste plaatsen en documenten. Er zijn afspraken gemaakt dat Indonesië meewerkt aan het onderzoek en de Bersiap periode tegen het licht gaat houden.

 

Het onderzoek zal uitgevoerd worden door onder andere het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocide-studies). Het Veteranenplatform heeft te kennen gegeven dat het nauw bij het onderzoek betrokken wil worden. Ook zouden veteranen als klankbord kunnen fungeren en documenten, foto’s en ander materiaal kunnen aandragen, aldus voorzitter Hein Scheffer.

Het veteranenplatform gaat ervan uit dat het onderzoek zal, bijdragen aan de juiste beeld-vorming over wat er destijds tijdens de gehele dekolonisatie is gebeurd, gezien vanuit alle perspectieven van waarden, normen en opvattingen van die tijd.

 

Hans Vogelsang      

Lees verder…

10897337467?profile=originalBericht van de Sociale Verzekeringsbank    Inzake verlenging en verruiming van de Backpay-regeling

Bron :  NICC editie december van 19.12.2016

In het kader van het besluit voor de uitkering van de regeling Backpay en de daarbij gehanteerde beleidsregels heeft de Sociale Verzekeringsbank, die voor deze uitvoering verant-woordelijk is, de redactie van NICC Magazine verzocht het volgende onder de aandacht van rechthebbenden te brengen.

 

De Uitkeringsregeling Backpay is bedoeld voor op 15 augustus 2015 nog in leven zijnde personen, die als ambtenaar of KNIL-militair voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in het voormalig Nederlands-Indië in vaste dienst waren bij het Nederlands-Indisch Gouvernement en gedurende de oorlogsjaren geen (volledig) salaris hebben ontvangen. Indien de rechthebbende na 15 augustus 2015 is overleden, kunnen de na-bestaanden of erfgenamen deze aanvraag indienen.. De termijn voor het indienen van aanvragen is met een jaar verlengd tot 1 januari 2018.

 

Tevens is de regeling Backpay verruimd. Personen die in het particuliere onderwijs of in de Gezondheidszorg werkzaam waren en waarbij de salariëring af-hankelijk was van Gouverne-mentele subsidie, kunnen mogelijk eveneens in aanmerking komen voor deze uitkeringsregeling. Meer informatie hierover is te vinden in de beleidsregels.

De Sociale Verzekeringsbank wil in binnen, zowel als in het buitenland zoveel mogelijk mensen bereiken die voor deze uitkeringsregeling in aanmerking komen. Het gaat in het algemeen genomen om personen die op 8 maart 1942, de datum waarop Nederlands-Indië capituleerde aan het Japanse leger, 16 jaar of ouder waren.

 

Toepassing  hardheids-bepaling

 

De Backpay-uitkering bestaat uit een eenmalig belastingvrij bedrag van 25.000 euro. Dit bedrag is niet van invloed op een in Nederland geldende huur- of zorgtoeslag van de voormalig ambtenaar of KNIL-militair. Het heeft evenmin gevolgen voor zijn of haar WUV, WUBO AOR of WIV-rechten.

De afdeling Verzets-deelnemers en Oorlogsgetroffenen heeft inmiddels meer dan 5000 personen ambtelijk onderzocht   op een mogelijk recht op de Uitkeringsregeling Backpay. Tot op heden is de Backpay-regeling aan meer dan 550 mensen toegekend waarbij 125 personen die in het buitenland woonachtig zijn.

 

Voor wie

 

De Uitkeringsregeling Backpay voorziet in de mogelijkheid voor een toekenning op grond van de hardheidsbepaling.

Deze kan worden toegepast op personen die volledig of voor een groot deel werden gesubsidieerd door het Nederlands-Indisch Gouvernement. Hierbij kan gedacht worden aan onderwijzend personeel in gesubsidieerd particulier onderwijs en aan verplegend en ander personeel in gesubsidieerde ziekenhuizen.

De hardheidsbepaling kan niet worden toegepast op personen die voor 15 augustus zijn overleden.

 

 

Aanvraagformulier

 

Een informatiefolder, een aan-vraagformulier als ook nadere informatie over het Backpay-beleid zijn beschikbaar op de website van de Sociale Verzekeringsbank of kunnen aan-gevraagd worden bij de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogs-getroffenen van de SVB op hety adres: Postbus 9575, 2300RB Leiden, Tel: 071-535 68 88, of via e-mail: info.wvo@svb.nl. De website is: http://www.svb.nl/vwo

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives