Alle berichten (2936)

Sorteer op

10897284676?profile=originalIndo Rock ons cultureel paradepaardje? (5)    door:  Albert van Prehn

Vanuit onze afkomst hebben wij veel met muziek te maken, niet alleen met de muziek van onze ouders maar wat dacht u van de Indonesiërs zelf? Ik weet nog goed dat onze baboes en ook de jongos hun liedjes zongen tijdens het werk wat zij voor mijn ouders deden. Veel van deze melodieën kende ik alleen maar via hen en bovendien zongen onze ouders ook al die Indonesische liedjes gecomponeerd door mensen die in hun tijd deze de wereld in stuurden zoals: ‘sorry huil je toch nona manies’, ‘waktoe potong padi’ en ik weet niet meer welke liedjes er nog meer zijn, omdat ik geen verkeerde dingen wil vertellen, maar Indonesisch was het, met taal en al.

Eigenlijk zijn de melodieën best mooi, het brengt je weer in de sfeer van het land, de nostalgie gaat je parten spelen als je die nummers hoort, en wat opvalt is dat die liedjes altijd een soort van heimwee, verdriet, miskenning inhouden en dat daaraan gerelateerd ook de melodie hangt. Zonder tekst voel je al wat het liedje gaat vertellen. Zouden wij kunnen zeggen “The Indonesian blues music”? Ik ga te ver denk ik als ik dat zo de wereld in jaag.  Er zijn ook talrijke vrolijke muziekjes maar ook hier, mooie melodieën en harmonieën. Ik denk dat van dat zicht punt de indo muzikant daarom meestal kiest voor de mooie melodieën muziek, zoals country bijvoorbeeld. In feite zijn wij al van inborst geen hard rockers en metal laat staan trash etc., waar het lawaai de boventoon voert en de gitaren elkaar geen ruimte geven als het gaat om geluidshinder.

Ik kom zelf veel met mijn bands in zalen waar men op onze muziek danst en ook binnen onze band wordt gekozen voor mooie melodieën muziek, zoals ik het even noem. We hebben geen scheurwerk à la Slash en weet ik veel hoe die groepen heten die met een hoop geschreeuw, op Vikingen gelijkende figuren daar met een hoop lawaai staan te beuken op hun gitaren. Ikzelf heb wel sommige bands die ik leuk vind, maar dat doet in deze zaak er niets toe. De Indo’s houden er in het algemeen niet echt van en ik weet zeker dat als ik voor een kumpulan met metal of hard rock kom, dat ik met alle apparatuur en al binnen de kortste keren de zaal uit vlieg.

Daarbij moet ik wel zeggen dat ik ook geen fan ben van te overdreven lieftallige muziekjes die ik her en der hoor en waar de componist teveel heeft gekeken naar de over-romantiek en dat in zijn compositie heeft verwerkt. Indo-kassian-muziek noem ik het oneerbiedig en daarvoor mijn excuses, want het is puur een persoonlijke smaak. Van mij mag een muziekstukje best mooi klinken maar ook met inhoud en het moet niet saai worden door het te overgieten met een romantische uitdrukking.

Onze muziek tot nu toe, is voor een groot deel staande gebleven en van al die bands die ik tegenkom als collega’s, hoor ik over het algemeen min of meer dezelfde nummers, soms in een eigen jasje gestoken. Is dit verkeerd? Nee hoor, zolang je de muziek met jouw hart en soul kunt brengen is er niets aan de hand want we spelen, laten we eerlijk zijn allemaal bijna covers die we brengen. Wat ook heel veel te zien is dat we het niet kunnen laten om ook de Indonesische invloeden die wij ook in ons hebben, onze roots van de andere kant, te spelen en dat is eigenlijk voor een groot deel de muziek die wij nog steeds maken en op de bühnes brengen. Covers, of het nou Amerikaans-Hollandse of Indonesische zijn, we brengen het op onze eigen manier, de Indo manier.

In de rock and roll tijd had men behoefte om het “Indo Rock” te benoemen maar nu is deze benaming niet specifiek voor iedere indo band van toepassing. Er zijn jongens die de echte rock and roll uit het roemruchtige verleden nog steeds proberen te brengen op de originele manier van toen, maar als ik eerlijk ben, is er toch een verschil van uitvoering. De oude muziek klinkt toch wat gedrevener en je voelt de spirit die de muzikanten hebben beziggehouden terwijl het in onze tijd iets anders beleefd wordt, als ik zo vrij mag zijn.      Ik speel ook wel wat oude instrumentals maar gezien mijn muzikale verleden breng ik het op een persoonlijke manier en zou die oude jago’s niet eens kunnen evenaren, niet wat het spelen betreft, maar wat betreft de sound, de invulling die die oude knakkers zo in zich hadden.

De roots muziek en dan bedoel ik de Indonesische kant van onze roots, heeft toch heel veel invloed op onze uitvoering gehad en heeft het nog steeds. Vandaar dat onze kumpulans nog steeds kunnen bestaan, want zowel muzikanten alsook het publiek heeft een ding gemeen wat hen tot elkaar brengt. Dat is en blijft diezelfde roots die wij hebben in ons, die roots die het Indo zijn in zijn muzikale beleving zo kenbaar maakt. Voorlopig houden wij het zo en op de dag dat dat er niet meer is, zullen er geen indo muzikanten meer zijn.

 

Lees verder…

10897349477?profile=original10897349296?profile=originalHalbe Zijllstra van de VVD vraagt zich af "waar is die 689 miljoen gebleven, 

veel geld voor die tijd" dat de republiek Indonesia aan Nederland betaalde die weer aan de Nederlandse Indische Gemeenschap (NIG) betaald diende te worden, die uit het land moesten vluchten met het verlies van al hun bezittingen, spaar - en banktegoeden. Rutte en Geert wordt wakker ! Gaat nu om ruim 3 miljard, betaal een keer de Indische schulden aan de 60.000 Indiegangers en gebruik die meevaller eens om je oude Indische schulden te betalen, grote wanbetaler!

Lees verder Geschiedenis : Trakaat van Wassenaar - Deel VII ophttp://icmonline.ning.com/…/geschiedenis-trakaat-van-wassen…

Lees verder…

Op zoek naar herkenning

Op zoek naar herkenning


De transformatie van het bergdorp Poedjon/Pujon

Het boven Malang gelegen bergdorp Pujon heeft veel geleden tijdens de oorlog. Zó veel dat alleen een zeer geoefend oog nog de restanten ziet van wat het ooit moet zijn geweest. Jan Somers neemt ons mee naar het dorp van zijn grootouders en gaat op zoek…

Malang, op weg naar Pujon. Op de achtergrond de Arjuno.

Door Jan Somers

Bewoners van Soerabaja die de hitte wilden ontvluchten gingen ‘naar boven’. Favoriet waren  de bergdorpen boven Malang: Batoe, Poenten en Poedjon. Naar Malang was er een goede treinverbinding, en verder met bus of goedkope taxi.

Batoe was een druk vakantiedorp, met Poenten en de uitspanning Selekta als uitloop. Batoe had veel tuinbouw, en een beginnende teelt van appels. Ik kan me het landgoed van een rijke autohandelaar herinneren. Een groot complex met kampeerfaciliteiten voor de padvinderij. Van zo’n kampeervakantie kan ik me herinneren dat we bij slecht weer uitweken naar een groot logeergebouw. Op dat terrein had hij ook een katholieke kerk voor de inwoners, waarvoor hij een priester betaalde. Hij scheen ook veel geld te doneren aan de katholieke kerk; in Soerabaja was ik misdienaar toen hij een hoge pauselijke onderscheiding kreeg.
Ook Herman Bussemaker, de bekende historicus, had hier zijn wortels. Hij was weliswaar geboren in Soerabaja, maar verbleef tijdens de Japanse bezetting op de sinaasappelonderneming van zijn ouders boven Batoe. 

Poedjon, aan de weg van Malang naar Kediri.

Poedjon lag weer boven Batoe, op een bergpas, met een prachtige kronkelende weg richting Kediri. Als desa stelde het niet veel voor. Een kaarsrechte weg bovenop de pas (1200 m.), met wat zijstraatjes. Feitelijk heette onze desa Ngroto, maar werd Poedjon genoemd naar de gelijknamige daerah. Het mooie van Poedjon was de ligging tussen de bergen: Kawi, Dorowati, Andjasmoro bergketen, Ardjoeno, Keloed. De Keloed was bekend om de knappe drainage van het kratermeer dat in 1919 bij een uitbarsting met heet water 104 dorpen vernietigde.

Als kleine jongen logeerde ik hier bij mijn grootouders. Zij hadden hun koffietuinen in de bush van de Zuid-Smeroe verruild voor hun oude dag in Poedjon. Als vijfjarig jongetje mocht ik wandelen met de Bengaalse geiten. Beter gezegd, zij wandelden met mij. Ik was nog te klein om de relatie tussen die geiten en de sateh kambing van oma Wakirah te kennen. En naar koffie loeak zoeken in de kleine koffietuin. Soms logeerden we bij een oom en tante die een bloemenkwekerij hadden, maar ook begonnen waren met appels. Ze waren ook net begonnen met vakantiehuisjes. ’s Middags mocht ik Soebandie, de mantri, helpen met het oppompen van de Stormkings die werden gebruikt als verlichting naast de vele lampoe templeks. Schuin tegenover ons woonde een andere familie, met als moderniteit een stroomvoorziening: een generator die een paar 25 Watt lampjes kon voeden. Het hele dorp liep uit! Vanwege het lawaai van de generator kwam al gauw een einde aan deze nieuwigheid. In Poedjon was een luxe hotel, Hotel Justina, dat ook elektrisch licht had. Maar de dure auto’s in de oprit trokken meer aandacht. In dit hotel verbleven in 1929 de Belgische kroonprins Leopold en kroonprinses Astrid enkele dagen om uit te rusten van hun tweemaandelijkse reis door Indië.

Mijn ouders lieten in Poedjon een huis bouwen voor de vakanties, en om er na hun pensionering in te wonen. Het lag schuin tegenover dat van mijn grootouders, achter de bloemenkwekerij, en naast het huis van Soebandie (die we overigens Bandiet noemden) met zijn gezin. Om de ‘bewoner’ van een te kappen bamboebosje gunstig te stemmen moest een slametan worden georganiseerd. Bandiet vond de lokale priester te duur, híj deed het voor minder. Baboe Soep vond het maar niks, en ze kreeg gelijk: Bandiet spoorde naderhand nog meer boomgeesten op die ook met zijn ritueel moesten vertrekken.

Een Nulite Stormking, verkocht door de firma Joseph Rute, Soerabaja.

Mijn ouders stonden wel open voor nieuwigheid. Zo kwam er een gasnetwerk om vier luxe gaslampen te voeden. Centraal stond een gastank met benzine die ik onder toezicht van Bandiet elke dag mocht oppompen met een fietspomp. Het was geen succes, losse Stormkings waren veel handiger. Een andere moderniteit was de watervoorziening met een hydraulische ram uit de Kali Konto naar een eigen watertoren. Hoefde de toekang air niet meer te sjouwen met petroleumblikken aan zijn pikolan om de mandibak te vullen. En je kon onder de douche. Met het gevaar dat je dacht dat het leidingwater was, drinkwater. Maar het was hetzelfde water dat voorheen de toekang air ook uit de Kali Konto haalde.

Ik was nu 11 jaar oud. Als nakomertje mocht ik niet meedoen met de vriendenkring van mijn broer en mijn zus. Ja, een enkele keer voor spek en bonen, maar ik had daartegen zo mijn eigen waardigheid. Samen met een nichtje waren we dan ook tot elkaar veroordeeld. Elke dag wandelden we kilometers ver in de weelderige natuur van Poedjon, naar twee Amerikaanse sinaasappelkwekerijen, Valencia en Citrus. Daar zagen we de grote kleurbaden en de machines die op elke djeroek de naam Sunkist afdrukten. Ik weet niet of dat bedrijf in Florida de herkomst van hun fruit noemde. Ook djeroeks met dikke schillen voor de sukade.

Poedjon, wandelkaart

Er waren ook twee grote visvijvers. Wij mochten daarin niet pootjebaden voor verkoeling, het zouden heilige vijvers zijn. Volgens baboe Soep was dat onzin, de bewoners wilden alleen niet dat het water troebel werd door opgewoeld slib. Ook vond ze pootjebaden niet zo verstandig, alle min of meer vloeibare afval van die desa werd in die vijvers geloosd.
We liepen ook vaak naar het zwembad Lebaksari. Over de grote weg was dat ver, maar we wisten via een bergweggetje af te snijden, direct naar de brug over de Kali Konto. Dat eenvoudige bad werd gevoed door er een riviertje doorheen te leiden, ijskoud! Een enkele keer ben ik er met mijn ouders geweest om in het restaurant te ‘genieten’ van lekkernijen uit Nederland zoals spekpannenkoek. Vond ik niets aan.
Af en toe liepen we naar de waterval Tjoban Rondo. Die was niet zo groot, maar wel in een prachtige omgeving. Met acht kilometer heen en acht kilometer terug een beetje ver, een enkele keer mochten we op paardjes waarmee in Poedjon werd geleurd. Er liep wel een begeleider mee, maar die paardjes waren helemaal geprogrammeerd op die route.

De oorlog, en later

Met de Japanse bezetting kwam er natuurlijk een eind aan die avonturen. Ik ben er met mijn moeder nog één keer geweest om het huis op naam van mijn oma te stellen, om mogelijke confiscatie te voorkomen. We hebben er daarna niets meer van terug gevonden. De hele desa onderging bij de eerste politionele actie het lot van verschroeide aarde, en van de Europese bewoners hebben we niets meer gehoord. Op Kembang Kuning in Soerabaja zijn de in Poedjon gevonden menselijke resten in massagraven herbegraven, naamloos. Misschien ligt mijn Madoerese oma erbij.

Pujon. Herstel van door Republikeinen in de weg aangebrachte gaten, januari 1948. NA.

Mijn zus is naderhand met de MILVA terug gegaan. Na de eerste politionele actie ging ze met de trein naar Malang waar ze het graf van mijn net vóór de oorlog overleden opa terugzag. Met een kennis kon ze meerijden richting Poedjon, maar ze kwam niet verder dan de demarcatielijn bij het begin van de desa. Van Indonesische militairen hoorde ze dat het ook geen zin had door te rijden. Poedjon was volledig verdwenen, platgebrand. Veel later, op vakantie in Schotland, ontmoetten mijn vrouw en ik een Chinees echtpaar dat in Malang een ketjapfabriek had. Ook hij vertelde ons dat er van het oude Poedjon niets meer over was. Dwars over die desa was een heel nieuwe desa gebouwd. Poedjon had geen verleden meer.

Van Poedjon tot Pujon

In 1997 brachten we weer een bezoek aan Pujon: mijn vrouw ging ‘er heen’, ik ging ‘terug’ (volgens Indisch jargon). Er was inderdaad niets meer, maar dank zij mijn wandeltochten kon ik mij aardig oriënteren op de bergen die gelukkig onverwoestbaar bleken te zijn.

Het zwembad in Lebaksari: “Hello Mister!”

De eerste keer kwamen we vanuit Blitar. Na de vele bochten na Ngantang, waarschuwde ik de taxichauffeur: zo direct heb je links het zwembad. Geen zwembad gezien, wel een rij huizen langs de weg. Maar na de brug over de Kali Konto weer omhoog en vandaar even terug naar beneden gekeken: Ja!!!, zwembad!!!! Toen we later te voet nog eens richting zwembad wilden bleek het oude sluippaadje er ook nog te zijn. En ook de zwemmende katjongs: ‘Hello mister!’

Vanuit Blitar was het straatje naar ons huis moeilijk te vinden, maar na een goede schatting bleek het zijweggetje er nog te zijn. Met bruggetje over de vieze kali. Weer een zijweg rechtsaf. Maar op de plaats waar ons huis was geweest was nu een rij huizen zodat ik niet precies de plek kon vinden. En aan de overkant was op de plek van het huis van mijn grootouders alleen een wilde bush. Aan de bewoners noemde ik namen van mensen die ik hier had gekend, maar er werd alleen maar nee geschud. Behalve tegen mijn vrouw die overvloedig werd aangesproken door de vrouwen, over hun kinderen die al dan niet sakit zouden zijn. Een keer daarop, vanuit Malang, kon ik de weg beter vinden. Op het kaarsrechte deel van de weg over de pas bleek Hotel Justina het vuur ook niet te hebben overleefd. Maar ik veerde op toen er in die weg nog twee kleine heuveltjes bleken te zijn, mij bekend van het rolschaatsen. Meteen rechts de plek waar het huis van oom James had gestaan: kale vlakte. En daarna rechts natuurlijk het hierboven genoemde zijweggetje naar ons huis. Ook het paadje langs het huis van mijn grootouders naar de Kali Konto. Niets te vinden behalve een restant van een muur die wellicht van het huis was geweest. Voor de nostalgie toch maar een foto van gemaakt, net als van het ravijn dat achter ons huis lag.

Natuurlijk zijn we ook naar de Tjoban Rondo geweest. Die waterval bleek nooit te zijn weggeweest, nog steeds prachtig in een weelderige omgeving met o.a. veel Ketjoeboeng. Op de heenweg hadden een paar mensen een hek over de weg geplaatst waar je wat moest betalen, ik dacht de tegenwaarde van een paar dubbeltjes. Onze chauffeur knikte, doe maar. Ontwikkelingshulp?
Ook nog vanuit Batoe richting Soember Brantas gereden, het brongebied van de Brantas die uiteindelijk door Soerabaja stroomde als Kali Soerabaja en dan Kali Mas. Ook zo’n prachtig gebied. Daarna nog een bezoek aan Selekta, nog steeds in volle vooroorlogse glorie met die hoge springplank.
Alles nog steeds duur, alleen  maar nontonnen, kijken, kijken, maar niet kopen..
Ja, dat was dan mijn Poedjon. Zelfs mijn vrouw bleek hier de weg goed te vinden, mijn verhalen waren kennelijk goed overgekomen.

Lees verder…

10897249257?profile=original

Rudy Kousbroeks “Kampsyndroom”.

Besproken door Pjotr.X. Siccama / deel 3.

 

In een hoofdstuk wijdt Kousbroek aandacht aan de meeest gruwelijkste wreedheden die op DELI in Sumatra plaats vonden.

De passages daarin beschreven zijn té gruwelijk om hier in een paar zinnen te beschrijven. Ik raad de lezer daarom ook aan om zelf hiervan kennis te nemen.

 

Op school leerden we nauwelijks over de geschiedenis die met het voormalig Nederlands Indië te maken had. Alles wat met slavernij, uitbuiting, en sociaal onrecht te maken had, werd doodgezwegen: het blijkt een aaneenschakeling van een strict gestructureerde socio(cultuur)politiek te zijn geweest: een grote leugen in een land van list en bedrog. Mensen waren rechteloos en onbeschermd, terwijl er wel degelijk een wet was om uitwassen van welke aard ook te voorkomen. Die immoraliteit van heel het koloniaal bewind maakt de schrijver uitermate nu nog kwaad en terecht.

Kousbroek had het over een van de grote wingebieden in de Archipel: noord en oost van Sumatra, waar de afschuwelijkste misdrijven hadden plaatsgevonden. Maar ook op andere plaatsen (Kousbroek: cit.’’ook bij de Staats en kolenmijnen was het ten hemel schreiend () sterftecijfer bedroeg 37% ..”) Ze waren zo ernstig van aard, dat ik het niet voor mogelijk hield: monstrueus is nog bescheiden uitgedrukt: in elk geval werd ik al lezend met mijn neus op de feiten gedrukt en ben (misselijk van schaamte) en nu net als Kousbroek woedend.

Op het eiland Java van waaruit het enorme gebied werd bestuurd, hoorde men bijvoorbeeld helemaal niets van de mistoestanden in andere wingebieden. En daar begon de ellende al van het onthouden aan het grote publiek van de informatiestroom uit die gebieden. Die was er gewoon niet. Men moet zich voorstellen dat waar Kousbroek over heeft, het begin van de 20ste eeuw was en publicatie, laat staan voorlichting aan de bevolking opportuun noch prioriteit was. Het koloniaal bestuur keek wel uit, omdat ze best wisten dat gestructureerde uitbuiting door mensen en ondernemingen aan de orde van de dag was. Neen, men verkoos liever om situaties die het daglicht niet konden verdragen intern door ambtenaren te laten onderzoeken. Men kon dan “intern de nodige maatregelen nemen”; een eeuwigdurend “jam karet” (voortdurend tijd rekken) volgde dan, zoals altijd daar te doen gebruikelijk was. Deze onderzoeken overigens werden bij voorbaat in het geheim gehouden en altijd uitgevoerd in algehele duisternis.

En juist in het gebied waar Kousbroek over schrijft, werd er een justitieel ambtenaar verzocht door de Gouverneur Generaal in de persoon van J. Rhemrev  (omgekeerde naam voor Vermehr), om misstanden (ongetwijfeld na ernstige druk geworden interne informatie) ter plaatse te onderzoeken. Een saillant detail, waar Kousbroek ook zijn vraagtekens bij heeft gezet was de keuze van de GG, om uitgerekend deze ambtenaar van justitie Rhemrev het onderzoek te laten doen. Citaat: “Ik ben er niet zeker van dat Rhemrev niet opzettelijk voor de wolven werd gegooid”. (einde citaat). Kousbroek vroeg zich af of de keuze een teken van moed of verlichting was om de opdracht tot onderzoek aan een Indo te verlenen.

De vraag is waarom hij dat vindt. Eerder zei hij dat (vermoedelijk) een bewuste poging was om het onderzoek zo weinig mogelijk kans te geven. Maar waarom? Rhemrev had de opdracht tot in alle bijzonderheden uitgevoerd, mag worden verondersteld. Of hij als 1ste luitenant bij de Infanterie in het KNIL (en ambtenaar op Justitie, nog maar een broekje in het justitieel apparaat en uiteraard onervaren) onder meer ook deelgenomen had deelgenomenaan de gevechtshandelingen tijdens de politionele acties is niet verder bekend (zie foto). Niettemin stierf Rhemrev tijdens de politionele acties in 1948.

Er moet iets anders gespeeld hebben in de gecompliceerde koloniale bestuurstructuur. Zou het hier wellicht gaan om het afschuiven van interne verantwoordelijkheid? (het verhinderen van promotiekansen om er nog een te noemen?) Lag het mogelijk aan de (in)competentie van deze ambtenaar of de inschatting dat bij voorbaat het tot niets zal leiden?

Het rapport werd, in elk geval, nadat het was afgerond de gouverneur van Nederlands Indië aangeboden, die op zijn beurt, zeer waarschijnlijk onder embargo(?) of in elk geval geconsigneerd, voorzien van aantekeningen (mag worden aangenomen) van de gouverneur zelf naar de minister (en het Nederlands Kabinet) verzonden. De ontzetting bij de minister (en het kabinet) was groot en moest hen hebben overdonderd nadat de inhoud van het vernietigend rapport hen bekend was. De verantwoordelijke minister weigerde vervolgens dit rapport aan de leden van het Nederlands Parlement ter inzage te geven omdat hij grote rellen vreesde

 (in zo’n situatie zou heden ten dage de minister direct moeten aftreden.)

 

De constateringen in het onderzoeksrapport bleken juist te zijn en Rhemrev had zijn taak degelijk vervuld. Ik vind daarom, dat het in dit geval geen sprake is van een gewoon intern incident, maar eerder van een koloniale en bijzonder ingewikkeld geworden bestuurscultuur, die toen gangbaar en gebruikelijk was, met inbegrip van onderlinge sociale verschillen en tegenstellingen.  

Het Rhemrev-rapport, daarin werden deze gruwelijkheden tot in details beschreven en de Nederlandse bevolking heeft er nimmer van geweten.

10897267082?profile=original

Werknemers op Deli-onderneming(en) in de 30/40-er jaren van de vorige eeuw.

 

Hartverscheurend vond ik het verhaal in het boek van Chalid Salim, een Indonesische voorvechter van de Indonesische onafhankelijkheid die in Den Haag in 1985 overleed. Kousbroek noemt deze man: “Djago”, wat in het Indonesisch: “de geweldige” betekent. Deze man werd  voor zijn nationalistische activiteiten in een Nederlandse interneringskamp (Boven Digoel) op Nieuw Guinea (waar ook Mohammed Hatta, Sharrir en later ook Sukarno zaten) gevangen gehouden (trouwens zonder enige vorm van proces) onder erbarmelijke omstandigheden. Een Indonesische man die een hoge en volledig Nederlandse opleiding had genoten, bij wie thuis gewoon Nederlands werd gesproken en in zijn gevangenschap zonder twijfel nog Hollands dacht.

Volgens D. Koch “was het, het noodlot van het Nederlands bewind over Indonesië, dat het zich in toenemende mate de nobelste geesten onder de inheemse bevolking tot vijand maakte”.

Het is waar en zeer nobel van de heer Koch, maar het is te laat voor al die lovende woorden; eigenlijk is het áltijd te laat.  En onder de nobelste geesten kunnen Soetan Shahrir en Mohammed Hatta onder andere worden geschaard. Wanneer we hun geschriften (Kousbroek weet ontstellend veel over deze Indonesische bijzondere mensen) later nog eens raadplegen, zal menige lezer niet verbaasd staan dat naar mijn idee in al die geschriften mogelijk sleutels bevatten voor een eeuwigdurende vriendschap tussen beide landen, die door anderen en elementen van duistere aard in het

10897267671?profile=original

verleden moedwillig werd gedwarsboomd.

Ik meen te weten dat er slechts twee soorten schrijvers bestaan: de zogeheten blindschrijvers (waar Kousbroek er een paar ten tonele voert) en schrijvers waarvan hun ogen altijd waren geopend, maar hun geschriften nooit werden geloofd en/of gehoord.

Daar hebben wij in het verleden onder elk koloniaal imperium en dus in de wereldcultuur­geschiedenis al meerdere voorbeelden van politieke arrogantie van gezien, waarvan uitkomsten bij voorbaat catastrofaal zijn.

 

Nog even over het trieste verhaal van Chalid Salim in het boek: wilde ik toch  een moment stil staan bij een zin in dit boek en die is het volgende: naar aanleiding van Salims gevangenschap met andere revolutionairen op Nieuw Guinea (o.a. Dr.Tjipto Mangoenkoesomo) kwam de vraag op (in gesprekken mag worden verondersteld): Wat zij dan wel gedaan hebben? Zoals een Nederlandse dame tegen Chalid Salim zei: “Nou meneer Salim, als dat waar is, zult u het er wel naar gemaakt hebben.”

Is dit een exempel van naïviteit en cultuurverwarring en/of afwezigheid van cultuurinzicht? De wijsgeer onder ons mag het zeggen.

10897268089?profile=originalDeze man is groot onrecht aangedaan, maar zelfs erkenning voor het enorme leed en materiële compensatie als eerherstel werden hem niet toegekend. De Nederlandse Staat staat weer voor de Wereldgemeenschap met een aangeslagen en onzuiver geweten in de inmiddels onherstelbaar verroeste beklaagdenbank, zich verschuilend achter wetten die zij zelf heeft bedacht en waarvan alle mazen forensisch zijn dichtgesmeerd.

Ergens  vond ik opgedoken een tekening van een plantage op Sumatra,  die veel leek op een foto honderd jaar eerder genomen van een plantage (waar ook tabak werd verbouwd) in het zuiden van  Noord Amerika, Louisiana om precies te zijn, waar de Afrikaanse slaven (slavernij was net afgeschaft)  toen onder erbarmelijke omstandigheden moesten werken. Overeenkomsten zijn frappant, terwijl de slavernij meer dan een halve eeuw was afgeschaft, leek het alsof op Sumatra de tijd eenvoudigweg was teruggedraaid en de afschaffing van de slavernij niet heeft plaatsgevonden. 

Verder in genoemd hoofdstuk memoreert Kousbroek over de jaarlijkse herdenking van de slachtoffers van de 2e WO. waarin hij mensen die de jaarlijkse herdenking op 15 augustus de slachtoffers herdenken, eraan herinnert, dat voor al die mensen die onder het Nederlands regime in Nederlands Indië, tijdens de aanleg van de Sumatraweg, de Indonesiërs, zonder meer vermoord, doodgeslagen, uitgehongerd en doodgetrapt werden, nooit weden herdacht, laat staan  een monument ter nagedachtenis werd opgericht: zij zijn naamloos gestorven en gewoon vergeten: zij hadden hun leven geofferd om anderen een comfortabel leven te laten leiden.

Kousbroek: ‘’…laten we het minder over onszelf hebben..’’ 

De schrijver maakt zich zeer kwaad wanneer hij aan juist die gruwelen denkt, gepleegd door monstrueuze medeburgers vóórdat de 2e WO begon. Kousbroek fulmineert: Het waren juist die mensen die, eenmaal geïnterneerd door de Japanse bezetter, de grootste bek hadden in het Jappenkamp (waar de schrijver zelf ook gevangen zat). Het waren die mensen die ook de grootste klagers waren hoe zij door de Japanse bezetter werden behandeld, onder andere bij de aanleg van de Birma Spoorweg. Beide gebeurtenissen waren even misdadig, ernstig en mensonterend.

10897267894?profile=original10897268488?profile=original

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Juli 2013-07

Pjotr.X.Siccama

10897264495?profile=original

 

Lees verder…

Mariniers De Punt verdienen beter

Mariniers De Punt verdienen beter

Telegraaf 1/6-210897348288?profile=original017

Via bepaalde media worden we al een tijdje op de hoogte gehouden van verwoede pogingen om de mariniers die op 11 juni 1977 met gevaar voor eigen leven een einde maakten aan de gijzeling in een trein bij De Punt aan de schandpaal te nagelen. Zonder enige vorm van bewijs worden deze toen jeugdige frontsoldaten nu in het verdachtenbankje gezet.

Lezers van pak ’m beet jonger dan vijftig zeggen de terreuracties die in de jaren 70 heel Nederland in spanning liet verkeren, waarschijnlijk niet veel. De vijftigplussers des te meer.

Veertig jaar geleden verkeerde ons land in een gemoedstoestand die valt te vergelijken met de huidige angst voor terreuraanslagen. Vanwege gijzelingsacties in een consulaat en in treinen, een school en een provinciehuis, stonden de verhoudingen tussen het Molukse deel en het autochtone deel van de Nederlandse bevolking op scherp. De Zuid-Molukkers kwamen in 1951 voor een tijdelijk verblijf naar Nederland, met de belofte van de Nederlandse regering dat zij op de Molukken hun eigen staat zouden kunnen stichten. Zij verbleven in kampen, waaronder Kamp Vught en Schattenberg, onder meestal matige tot slechte omstandigheden.

Nadat zij een generatie – ruim vijfentwintig jaar – hadden gewacht op het inlossen van de beloften van de Nederlandse regering, wilden enkelen van de jongere generatie hun situatie niet meer accepteren en gingen over tot radicale acties.

Gijzelingsacties door Molukse jongeren kenmerkten zich door wreedheid. Gijzelaars werden als levend schild gebruikt of zonder enig mededogen geliquideerd. Een hoofdconducteur en machinist werden onder bedreiging van een vuurwapen gesommeerd een trein te verlaten, die bij De Punt tot stoppen was gebracht. Vierenvijftig passagiers werden gegijzeld. Onder hen de latere burgemeester van Utrecht, toen enkele weken zwanger. Tegelijkertijd begonnen vier Zuid-Molukkers met de gijzeling van ruim honderd kinderen en vijf leerkrachten in een school in Bovensmilde.

Met deze acties wilden ze de Nederlandse regering dwingen zich in te zetten voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken en bovendien eisten ze de vrijlating van 21 Zuid-Molukse gevangenen. Als voor 25 mei 14.00 uur deze eisen niet zouden worden ingewilligd, zouden de trein en de school worden opgeblazen. In de basisschool in Bovensmilde moesten leerlingen letterlijk schreeuwen voor hun leven. „Van Agt, wij willen leven”, hoorden wanhopige ouders en andere betrokkenen de gegijzelde kinderen door de ramen gillen.

In dat klimaat van angst, wanhoop en woede moest de toenmalige regering besluiten hoe de gijzelacties zonder al te veel bloedvergieten konden worden beëindigd. De wetenschap dat de gijzelnemers voortdurend dreigden hun gijzelaars te doden, hing als een zwaard van Damocles boven alle beleidsmakers. Een eventuele bevrijdingsactie, waarbij ook veel gijzelaars zouden sterven, zou een orkaan van woede onder de bevolking losmaken. Het bevrijden van de trein bij De Punt was een actie die alle betrokkenen vooraf hoofdpijn bezorgde. Hoe bestorm je een trein vol gijzelaars en zwaar bewapende terroristen, zonder dat het een bloedbad wordt?

De ontruiming van de trein door mariniers van de Bijzondere Bijstandseenheid (BBE) werd uiteindelijk een huzarenstukje. Straaljagers zorgden voor luchtsteun en de BBE’ers drongen met gevaar voor eigen leven de trein in. Tijdens de actie stormde een van de gijzelnemers een coupé binnen om, zo verklaarde hij later, alle gegijzelden te doden. Een marinier wist hem uit te schakelen, al raakte hij daarbij ook een passagier dodelijk.

Zes van de negen treinkapers kwamen bij de acht minuten durende bestorming om het leven. Naast de abusievelijk getroffen gegijzelde, stierf nog een onschuldige treinpassagier. Nu, veertig jaar later, stellen nabestaanden van twee doodgeschoten treinkapers dat hun familieleden stand rechtelijk zijn geëxecuteerd. Ze eisen schadevergoeding van de Staat der Nederlanden.

Een aantal mariniers van tien is door de rechtbank opgeroepen om na vier decennia een getuigenverklaring af te leggen. Geluidsopnamen van de bevrijdingsactie worden in het proces door de advocaten van de nabestaanden als bewijs ingebracht. In gesprekken tussen de mariniers heel kort na de actie zouden de woorden ’genadeschot’ en ’kapotgeschoten’ zijn gevallen.

Natuurlijk valt te begrijpen dat de nabestaanden alsnog precies willen weten wat er gebeurde en hoe hun familieleden stierven. De vraag is of daar een rechtszaak en een schadeclaim voor nodig is. Is het de families te doen om de waarheid of om geld? Zouden de nabestaanden zich in dit geval realiseren dat de gijzeling in De Punt voor alle betrokkenen nog altijd een open wond is? Ook voor de gegijzelden van toen en de veelal jonge mariniers, die in een soort oorlogssituatie koelbloedig moesten optreden. Hebben die ooit om geld gezeurd vanwege de opgelopen trauma’s?

Deze rechtszaak had om meerdere redenen nooit gevoerd moeten worden. Open gesprekken tussen alle betrokkenen hadden partijen bij elkaar kunnen brengen en veel eerder de ware gebeurtenissen op tafel gekregen, dan dit proces dat bij voorbaat alleen maar verliezers kent. De (oud-)mariniers van De Punt verdienen hoe dan ook geen beschamende plek in de rechtszaal, maar een heldenstatus.

Reacties of tips? Mail naar:

jvdheuvel@telegraaf.nl

Lees verder…

Transcriptie mariniers treinkaping De Punt na 40 jaar openbaar

10897362688?profile=original

Nabestaanden van omgekomen Molukse treinkapers hebben uitgeschreven teksten in handen gekregen van geluidsopnames die zijn gemaakt van de bestorming van de gekaapte trein bij De Punt in 1977.

Een aantal mariniers droeg bij de bestorming opname-apparatuur bij zich, bedoeld voor opleidingsdoeleinden. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft die geluidsopnamen beluisterd en de tekst uitgeschreven. Niet alles was volgens het NFI verstaanbaar.

In het proces dat de nabestaanden van de Molukse kapers Max Papilaja en Hansina Uktolseja tegen de Nederlandse staat hebben aangespannen besliste de rechtbank dat de inhoud van de banden moet worden vrijgegeven.

Interpretatie

De vraag is of de geluidsopnamen nieuw licht werpen op de bevrijdingsactie op 11 juni 1977. Advocaten van nabestaanden van de omgekomen kapers en van de betrokken mariniers verbinden er verschillende conclusies aan.

Volgens advocaat Liesbeth Zegveld, die de nabestaanden van twee omgekomen kapers vertegenwoordigt, blijkt uit de geluidsopnamen van mariniers "dat de stelling dat er sprake is geweest van executies dicht bij de waarheid zit".

Maar de advocaat van de mariniers, Geert-Jan Knoops, zegt dat uit de geluidsopnamen niet kan worden opgemaakt dat de mariniers de Molukkers moedwillig hebben doodgeschoten.

Molukse treinkaping bij De Punt in 1977

Niet verstaanbaar

Deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut hebben de banden afgeluisterd en uitgewerkt. Deze transcripties zijn niet volledig. Veel gespreksfragmenten zijn niet verstaanbaar. Ook is niet altijd duidelijk wie wat heeft gezegd.

Volgens Knoops bieden de opnamen mede daarom geen compleet beeld van wat zich tijdens de bestorming heeft afgespeeld in de gekaapte trein bij De Punt. In de transcripties van de gespreksfragmenten mist veel informatie, zegt hij.

Er worden ten onrechte vergaande conclusies uit deze bandopnamen getrokken.

Geert-Jan Knoops, advocaat van de mariniers

Volgens de raadsman moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de mariniers handelden. "Het was een van de eerste anti-terreuroperaties in Nederland. En belangrijker nog: het was een militaire operatie, geen politiemissie. De mariniers hadden als doel de gegijzelden te bevrijden en, indien dat niet anders kon, de terroristen uit te schakelen."

Hij zegt verder dat de mariniers apparatuur droegen zodat er geluidsopnamen konden worden gemaakt voor educatieve doeleinden. Daarnaast noemt Knoops het veelzeggend dat op de bandopnamen niet is terug te horen dat drie kapers zich hebben overgeven.

De advocaat ziet dat als bewijs dat de geluidsopnamen niet compleet zijn. "Er worden ten onrechte vergaande conclusies uit getrokken."

Deze is dood? Ja, nu wel.

Twee mariniers op de opnamen

Toch versterken de opnamen het vermoeden dat Papilaja en Uktolseja van dichtbij door mariniers zijn doodgeschoten, terwijl zij al zwaargewond en uitgeschakeld waren, stelt Zegveld. Op de opnamen is onder meer te horen dat iemand zegt: "Geven ze hem een genadeschot, hoor."

In een ander fragment is een knal hoorbaar. Dan vraagt iemand: "Deze is dood?" Een ander antwoordt dan: "Ja, nu wel", gevolgd door gelach van verschillende mariniers. Iemand zegt dan: "Rustig aan, he." Dan volgen er opnieuw knallen. Iemand roept: "Stop."

Ook de aanvalsleider bemoeit zich er dan mee. "Jongens", zegt hij, kennelijk om de leden van zijn groep tot de orde te roepen.

'Helemaal blauw. Ha, ha'

Later zegt een onbekende marinier: "Helemaal blauw. Ha, ha. [k heb ze] alletwee kapotgeschoten." Kort daarna is een onbekende marinier te horen die volgens de transcriptie zegt: "[...] achter [...] die leefde nog. Die heb ik helemaal [kapot][...]." De tekst die tussen vierkante haakjes staat is niet zeker, [...] betekent dat de spreker onverstaanbaar was.

Uit de transcripties wordt duidelijk dat de mariniers als militairen handelden en niet als politiemensen, zoals anti-terrorisme-eenheden tegenwoordig. Zo hebben ze het over "het zuiveren van de trein" en "het maken van krijgsgevangenen".

Op de rails

De Molukse kapers die het overleven worden na afloop van de bevrijdingsactie op de rails gelegd. "Laten liggen zo, oké, blijf d'r bij staan. Als 't-ie één verkeerde [..], schiet je 'm kapot", zegt één van de mariniers. De aanvalsleider bevestigt dat: "Als ze godverdomme te veel trillen, schiet je ze kapot die lui."

Zegveld vindt de nu vrijgegeven transcripties schokkend. "Het plaatst je terug in de trein in 1977." De transcripties benadrukken volgens haar dat er een tijdlijnreconstructie moet komen op basis van alle videobeelden, foto's en geluidsopnamen. Ze heeft de rechtbank hier om gevraagd, de staat is tegen.

Lees verder…

Kòdi de karbouwenhoeder

Kòdi de karbouwenhoeder

In september 1949, enkele maanden voor de soevereiniteitsoverdracht, verscheen onderstaand verhaal in de Nieuwe Courant. Een kinderverhaal, of méér dan dat? Met een beetje goede wil lezen we hier van een volk dat op zijn eigen benen probeert te staan, en belooft geen sawah´s meer te vertrappen. De schrijver is onbekend; één keer is sprake van een ik-figuur die – zich enigszins schuldigvoelend – aan de drijfjacht had deelgenomen…

“Mensen, laat alsjeblieft mijn kudde ongestoord de rivier oversteken!”

x

´Meer dan dertig jaren geleden zwierven er in de rimboe bij Fort van der Capellen verwilderde karbouwen rond, die veel schade toebrachten aan de sawahs en de tuinen der bewoners van die streken. Zelfs vielen ze soms op eenzame boswegen mensen aan, die naar de pasar trokken. Die kudde verwilderde buffels was gegroeid uit enige karbouwen, die op de een of andere wijze verwilderd waren en aan een negrihoofd toebehoorden.

Toen de klachten van de bevolking steeds erger werden, besloot het bestuur tot de Jacht op die dieren over te gaan, nadat men eerst de familie van de vroegere eigenaar, tijd en gelegenheid had gegeven, de karbouwen te vangen. Na die jacht, waarbij enige exemplaren gedood en verscheidenen gewond werden, heeft de bevolking geen hinder meer van de dieren gehad. De overlevenden schijnen die streken verlaten te hebben en dieper de oerwouden van Sumatra ingetrokken te zijn.

Jaren later ontmoette een der bestuursambtenaren, die aan genoemde jacht had deel genomen, een Indonesiër, die ook van de partij was geweest en hoorde toen van deze, het volgende verhaal over het ontstaan van die kudde verwilderde karbouwen. Het verhaal luidde:

Die kudde karbouwen zijn hier meer dan een mensenleeftijd geweest. Oorspronkelijk waren het maar vijf dieren. Zij waren het eigendom van het negri-hoofd van Ramboetan. De kleine herder van vijf buffels was Kòdi. Hij bracht de dieren dagelijks naar hun weideplaatsen. Maar op een dag, waren de karbouwen heel onrustig en in de namiddag op weg naar huis weigerden zij verder te gaan. Wat de kleine Kòdi ook deed, het lukte hem niet de onwillige dieren verder te krijgen. Zij stonden maar te trillen van onrust en angst. Eindelijk ging hij huilend naar huis, waar men erg boos op hem was. En of onze Kòdi al zei, alles te hebben geprobeerd om de buffels verder te krijgen, niemand geloofde hem en men schold hem uit voor luiaard en leugenaar. Elke dag gebeurde hetzelfde met de karbouwen en elke avond werd hij erger berispt en tenslotte kreeg hij een pak slaag. Toen huilde Kòdi de hele nacht. Zelfs de buren hoorden hem jammeren en snikken. Men had wel medelijden met de jongen, maar niemand troostte hem. Hij had immers zijn verdiende loon!

De volgende morgen trok hij er weer op uit, zijn gestreepte broekje aan en een oude, rode deken over de schouder. Maar ´s avonds kwam hij niet meer thuis. De hele kampong ging Kòdi en zijn buffels zoeken, maar zelfs van de karbouwen werd geen spoor meer gevonden, zij waren verdwenen. Het was dan ook moeilijk zoeken in de uitgestrekte bergbossen.

Jaren verliepen. Het negrihoofd was gepensioneerd, had een tocht naar Mekka gemaakt en was daarna overleden. Zijn zoon was al een man op leeftijd geworden en Kòdi en zijn dieren waren zo goed als vergeten. Toen kwamen houthakkers uit de wildernis thuis met het bericht, dat zij in het oerwoud een kudde wilde karbouwen hadden gezien, wel zestig dieren. Tussen hen in hadden zij een kleine jongen ontdekt met een versleten gestreept broekje aan en een oude rode deken over de schouder.

“Dat kan alleen Kòdi zijn”, hadden de oudsten in de kampong uitgeroepen.

En ieder van ons wist toen, dat Kòdi nog leefde en dat hij zijn dieren trouw gebleven was, toen de mensen hem niet wilden geloven. Daarna is hij nog tweemaal door de mensen gezien. Tien jaren daarna werd de kudde te groot. De dieren kwamen het bos uit naar de vlakte en begonnen gevaarlijk te worden en vernielden onze gewassen. Op last van de assistent-resident zijn toen enige dieren neergeschoten en de rest verjaagd. Wij deden allen mee aan de drijfjacht, ik ook.

In de namiddag barstte een zwaar onweer los, dat ophield toen de maan opkwam. In die heldere maannacht rilden we van angst, maar waarvoor, dat wisten we niet. Het was heel stil, maar ver in het gebergte hoorden we duidelijk het hullen van een kind. Het duurde de hele nacht door en het was, of in de hele omtrek de bergen en de bossen klaagden. Dat was Kòdi die huilde, omdat de aanvoerster van zijn buffels was gedood en de kudde was verdreven. En van de mensen, die in die nacht buiten zijn gekomen, omdat ze binnen van angst geen raad wisten, zijn er enigen zwaar ziek geworden. Het was een akelige nacht, en aldoor bleef Kòdi in de bergen doorsnikken totdat de zon opkwam.

Toen werd het stil en we begrepen, dat de verspreidde kudde op Kòdi’s gehuil was afgekomen en dat de buffels zich weer verenigd hadden om voorgoed weg te trekken.

Korte tijd daarna kwamen mensen vertellen, dat zij in die buurt, aan de linkeroever der Ombilin-rivier een grote troep vreemde karbouwen hadden gezien, die van plan was de rivier over te steken. Omdat de mensen bang waren, dat de dieren hun sawah’s zouden vertrappen, hadden ze getracht door schreeuwen en gooien de dieren de overtocht te beletten. Daardoor waren de karbouwen op een hoop gedrongen, snuivend blijven staan.

Toen zagen zij uit de kudde een jongen naar voren komen, die hun toeriep: “Mensen, laat alsjeblieft mijn kudde ongestoord de rivier oversteken. Wij moeten er over, want ginds heeft men ons verjaagd. Vele van mijn dieren zijn gedood en gewond. Wij gaan naar de oerwouden, waar wij veilig zijn. Toe, laat ons  gaan. Wij zullen niets vernielen!”

In stomme verbazing en bevreesd voor dit vreemde kind, weken de mensen terug. Toen naderde de kudde en stil trokken de buffels over de rivier. Kòdi hielp de kalveren, die door de stroom afdreven naar de overkant. Hij droeg nog altijd het gestreept broekje, dat intussen zichtbaar versleten en te klein was geworden en over de schouders hing zijn oude gerafelde rode deken.’

 

Nieuwe Courant, 17 september 1949

Lees verder…

Onvrede over lopend onderzoek naar geweld in Nederlands-Indië

Geplaatst op door buitenzorg

Er is onvrede over het onafhankelijke onderzoek naarstandrechtelijke executies in de jaren veertig door het Nederlandse leger in Zuid-Sulawesi. Dat zegt advocaat Liesbeth Zegveld, die spreekt namens nabestaanden die een claim hebben ingediend tegen de Nederlandse staat. Het onderzoek is onder meer vertraagd.

Nederlandse militairen in Indië

x

Deskundige Robert Cribb was in januari 2016 door de rechtbank in Den Haag aangesteld om het onderzoek te leiden. Cribb moest onder meer kijken of er op erevelden op Sulawesi behalve slachtoffers van standrechtelijke executies ook gesneuvelden kunnen liggen van de ‘gewone’ strijd in het voormalig Nederlands-Indië. Dat is belangrijk voor de beoordeling van de claims. Door de executies in ’46-’47 in Zuid-Sulawesi kwamen zeker 3500 mannen om.

Het rapport had in december klaar moeten zijn, maar na zijn aanstelling liet Cribb niet veel meer van zich horen. Toen het rapport er in december nog steeds niet was en Cribb ook niet liet weten hoe het ermee stond, is volgens Zegveld zelfs gekeken naar een alternatief voor hem. 

Eind maart stuurde Cribb toch een concept van een gedeelte van het onderzoek. Maar volgens Zegveld is het onder de maat. Vragen zouden onjuist zijn geïnterpreteerd of helemaal niet beantwoord. Zo zijn volgens Zegveld wel erebegraafplaatsen bezocht, maar is niet onderzocht hoe ze tot stand zijn gekomen en is daar ook niet met betrokkenen over gesproken.

Gerekt

De Nederlandse staat vindt dat er moet worden gewacht tot het onderzoek helemaal klaar is. Over de uitkomsten kan dan later worden gesproken bij de rechtbank, aldus een woordvoerder. Zegveld vindt echter dat zo tijd wordt gerekt, terwijl de nabestaanden die hun echtgenoot of vader zouden hebben verloren al bejaard zijn.

Bij de rechtbank Den Haag wordt maandag gesproken over de kwestie. Daar zal het ook gaan over het snel oplopende aantal claims. Momenteel lopen er zo’n negentig zaken en zijn er nog honderden in voorbereiding.

Advocate Liesbeth Zegveld, die zelf in Indonesië onderzoek deed naar de authenticiteit van de verhalen die nabestaanden over de executies van familieleden door het Nederlandse leger vertelden, liet eerder in Trouw weten bedenkingen te hebben over de duur van het onderzoek.  “Als de uitkomsten nog zes jaar op zich laten wachten – zo lang duurt dat meestal, zal het voor veel nabestaanden te laat zijn.”

 

Dit artikel verscheen eerder in Trouw, 28 mei 2017.

Lees verder…

"Stichting YES,  shame on you" , om de trouwe contribuanten  70 jaar op het verkeerde been te zetten.

10897354673?profile=original

Onderstaande uitlating  is van toepassing op Stichting Japanse Ereschulden (JES) zoals gepubliceerd in het Nieuws Magazine van JES

Het is schaamteloos te blijven protesteren voor de Japanse Ambasade met de oudste groep oorlogsgetroffenen. Het standpunt van Japan is al jaren bekend.

Hieronder de Balans van Stichtting JES. Deze organisatie doet weinig of niets voor de donateurs, maar strijkt wel jaarlijks een groot bedrag aan verplichte bijdragen op.

In 2016  €  72.426,-- Euro.

Voor de donateurs wordt vrijwel niets gedaan, maar men verhoogt jaarlijks het eigen vermogen. Op dit moment bedraagt dit ca € 1,9 miljoen. Dit terwijl  de doelgroep bijna uitgestorven is.

De lidmaatschapbijdrage als donateur zou moeten worden vrijgesteld.

Op 23 mei 2017 vindt de  jaarvergadering plaats. Geef daar uw inbreng over deze schaamteloze handelswijze van uw bestuur.

Voor de begeleiding van de Backpayuitkering heef t de Stichting SVJ  € 28.000 Euro beschikbaar gesteld, uw organisatie heeft niets gedaan ter ondersteuning. En heeft u als contribuanten en belanghebbenden in de kou laten staan.

                                                                   Bericht van de penningmeester.

                                                                           Balans per 31 december 

                                                                  (Na voorgestelde winstbestemming)

____________________________________________________________________________

                                                                                     2016                      2015

_____________________________________________________________________________

                                                        EURO  X 1.000

Vaste activa 

Financiele  vaste activa

Vlottende activa

Vorderingen                                                                      7.345                          5.116

Effecten                                                                     1.408.338                     1.421.893

Liquide middelen                                                           504.306                        418.462  

                                                                                 ________                     _________

                                                                                  1.919.989                    1.845.471

                                                                                 =======                     ========

Eigen vermogen                                                        1.876.765                     1.823.504

Kort lopende schulden                                                       43.224                          21.967

                                                                                  _________                      __________

                                                                                   1.919.989                      1.845.471     

Toelichting.

_ eigen vrmogen. Het eigen vermogen van de Stichting is toegenomen met EURO 53.261.

Dit betreft een positieve saldo van de  Staat over de lasten en baten van 2016.    

ICM red.

JES profiteerde van het Indisch Platform en ICM Online die laatste tien jaar actief acties voerden op allerlei terreinen. Beiden hebben geld en mankracht ingestoken in al die acties, van het thans summier bereikte resultaten. Tegelijkertijd de JES contribuanten als ICM Abonnees die slechts een AOW ontvangen ontheffing kregen voor het abonnementsgeld.

Is voor ICM niet te verkroppen wel contributies aan JES bleven betalen.

De grootste Indische Internetkrant die samen met IP de laatste 10 jaren diverse acties voerden namens Nederlandse Indische Gemeenschap, ook nu weer is ICM dat een dure actie voert met betrekking tot het verdrag traktaat van Wassenaar 1966 na dat van vele ICM abonnees de vraag werd gesteld waarom hier niets wordt ondernomen.

Laatste niet geverifieerde berichten is dat het Bestuur van JES is gedagvaardigd voor manipulatie.

 

Bij dezen roept ICM met ACTW66, ICM Abonnees per direct te stoppen met contributie betaling aan JeS, een deelnemer te worden van ACTW66, u bent een eenmalig inschrijfgeld van € 50 verschuldigd.

 

 

          

Lees verder…

 

10897349083?profile=original

UPDATE PER 17 mei 2017.

CLub van Julius Stemmerik te Zoetemeer donaties + inschrijving voor deelname ACTW66  ------  totaal € 3500.  

-  Julius Stemmerik                                - € 2.000
Inschrijvingen elk € 50  
Mw.N.F.M.v.Affelenv.Saemsfoort-Weimer
  1. Mw. S. Bos
  2. Dhr. R. Bouwman
  3. Mw. E. Brassinga-Camphuisen
  4. Hr. C.M. Brookman
  5. Mw. F. Brookman - Das  >>><<<
  6. Mw. H. van Caspel -  v.d. Wel
  7. Mw. C. Charlouis
  8. Hr. J.T. Charlouis
  9. Hr. J. Eisma
  10. Mw. K.Th. Jongbloed - de Jong
  11. Mw. M.J. Kerkhof - Müller
  12. Mw. E.L. Leeuwendal-Pattiradjawane
  13. Mw. L.C. Luyt
  14. Mw. I.S. Mastenbroek - Polak
  15. Mw. C.E. Neyndorff - Muzerie
  16. Hr. W.F. Neyndorff
  17. Mw. E.J. Olie de Leeuw
  18. Mw. G. Orth - Eisma
  19. Hr. H.F. de Rozario
  20. Hr. H.A.T. de Rozario
  21. Hr. A.W. Sleebos
  22. Mw. D.I. Sleebos
  23. MW. A.M. Sleebos
  24. Hr F.R. Sleebos
  25. Mw. Ch.J. Stemmerik - v.d. Wel
  26. Hr. J.F. Stemmerik
  27. MW.  I. Vasseur
  28. Hr. J.P. Vasseur
  29. Mw. F.F. Veenman - Barrentz
  30. Hr. A. Hakse
  31. Hr. Th. De Jongh
  32. Hr. A. Eilbracht
  33. Mw. F. van Motman - Gagliardi
  34. MW. L. Bos
  35. Mw. I. de Jongh - Jeltes
 
 

UPDATE PER 13 /2  -2017

WN PRODUCTIONS

R E GROENEWALD
H Naaijkens-Retel Helmrich
Hr Th G de Jongh jr en Mw I de Jong
H F de Rozario en Mevr E S de Rozario-de Looff
Hr H Revius
Hr A M Amade en/of Mw E Amade-Birsa
Mw E Vacca-Revius e/o Hr G Vacca
Hr A Bakker e/o Mw B Bakker-Meelhuy
N F M en/of B N van Affelen.van Sae
Mw M J Kerkhof-Muller en/of.Mw M C
Hr R Paulus en/of Mw C W J Paulus-v
P.D. LARMENE
R.E. HENDRIKS-MULLER EO
FJGM LEONARDS CJ
Mw L M van Oort-Lekahena en/of Hr A
De heer J P J Bechler
Hr C A Merkelbach
P C Benjamins en Mevr A J Benjamins
Hr P Boom en/of Mw A M Sleebos
G.J.R. PORTIER EO
DI SLEEBOS CJ 
P C Benjamins en Mevr A J Benjamins
H. STIJKEL-COENRAAD
G.ORTH-EISMA
Hr E A Verploegh Chasse
G A Muller Conto Sep
Hr Th G de Jongh jr en Mw I de Jon
G. STRATING EO
D Bindervoet en Mevr M Bindervoet-Bronkhorst

UPDATE PER 9/2-2017
Hr A M Amade en/of Mw E Amade-Birsa
Mw E Vacca-Revius e/o Hr G Vacca
Hr A Bakker e/o Mw B Bakker-Meelhuy
N F M en/of B N van Affelen.van Sae
Mw M J Kerkhof-Muller en/of.Mw M C
Hr R Paulus en/of Mw C W J Paulus-v
P.D. LARMENE
R.E. HENDRIKS-MULLER EO
FJGM LEONARDS CJ
Mw L M van Oort-Lekahena en/of Hr A
De heer J P J Bechler
Hr C A Merkelbach
P C Benjamins en Mevr A J Benjamins
Hr P Boom en/of Mw A M Sleebos
G.J.R. PORTIER EO
DI SLEEBOS CJ
P C Benjamins en Mevr A J Benjamins
H. STIJKEL-COENRAAD
G.ORTH-EISMA
Hr E A Verploegh Chasse
G A Muller Conto Sep
G. STRATING EO
D Bindervoet en Mevr M Bindervoet-Bronkhorst
De heer H D Hummel en Mevr E M Hummel-Berghout
Hr J van Schaik en/of Mw E J van Schaik-Hogers
DE HEER J.A.J. DE JONG
Hr G R Bos
Hr R P Hoop en/of Mw A Bijlsma
De heer V E Hoop en Mevr A E Hoop-Meurs
Mevr E L Hoffman-Klerkx 
J.L. OSTEN EO
De heer J Th Charlouis
WF NEYNDORFF CJ
Mw C Charlouis
D.L. VAN DEN OEVER
J Eisma jr 
KT JONGBLOED DE JONG
Mw M E Schneider-Klerkx
Hr G L Bender en/of.Mw L H Bender-Hes

UPDATE PER 8 /2 -2017


Mw C Stuyver-Timmerman en/of Hr W J
K.A.A. URBAN
SLOT STAHLBERG E R B
Hr A R Coenraad
JA VAN WELDAM CJ
R. KLEIN-MOSSEMBEKKER E.
H VAN HAM
BEC LEIDELMEIJER CJ
A.B. TABACZEK EO
W.M. SELHORST EO
Mw EM Gehrke, Hr RCR Luijben
RF DANIEL CJ
Hr R L W Louwinger
Mw LMF van Beem-Wamsteeker,.Hr M va
De heer R Brakke 
Mw SG Luttik-Briet, Hr CGY Luttik
AC TENTOEA CJ
De heer R E R Nagel
A.C.E. MENDELSOHN EO
Hr A Bakker e/o Mw B Bakker-Meelhu
Mw C J Stemmerik-van der Wel.en/of
BAKARBESSY E M
P.H.J. HOLSBERGEN EO 
E C DE BRUIN
KC SMITH CJ 
T.E.W. GROENEVELD
Hr A I J Jansen
Hr L L Scipio e/o Mw A G Scipio-Jac
Mw C J Stemmerik-van der Wel.en/of
De heer F Blommaert en Mevr G Blomm
Hr W C de Valk en/of Mw F E Camonie
De heer R Brakke 
Hr NR Franken
De heer J W de Vendt

Update per 7/2-2017 

R.R. HOOGESTEGER EO
W.F. KOENE
Hr A W Hakse en/of Mw H Lans
Hr ir HD Buist, Mw P Buist-van der
Mw N M de Goederen-de Goederen
A INSINGER VLUGTER
De heer L E Bruininga
Mw L Spalding
Hr G E Renou en/of Mw C M Annink
Mw I H G van Wieringen
GE MORJAN CJ
J A L van Beusekom Mw M Th van Beus
A.L. REEP EO
D. HENGST EO 
R P J Rijnders en Mevr G M P Rijnde
GEUGTEN MIDDEL S M VD 
C E vd Sluys Veer e/o E T vd Sluys
Mw C Bronkhorst en/of.Mw H Bronkhor 
De heer C J L Sanderse Mevr J J M S
H MAINGAY CJ
De heer P Schmidt en Mevr E T Schmi
PRAKTIJK DIALOGOS
Mw G L de Bats-van Braam en/of.Hr M 
AM MAC MO
S. SOESMAN-VIELEERSOTRY HERMANS CJ

UPDATE PER  6/2 - 2017
Hr JJ Teunissen, Mw JL Teunissen-Ke
Mw G J Logman
Dhr F F Heijblom en Mw J Heijblom-K
MHG REMPT CJ
H ten Cate en Mevr A P ten Cate-de
B F BERNECKER CJ
Hr J W van den Bosch en/of Mw S Atm
Mw A C Hindriks
Mw H Stoop-van Gent en/of Hr H N W
Hr DD van der Jagt
SASSEN J A
H J Pattiradjawane e/o C Pattiradja
De heer F C Vriesman en Mevr A A Vr
Mw ME Nicholson-Kuitert, Hr R Poerb
E J Peiffer en Mevr E A Peiffer-van
SASSEN J A
Hr S H A Begemann e/o Mw E Begemann
AD LINDBLOM OUDKERK POOL
Hr S S Henninger
H P W TIELMAN CJ

  

10897237700?profile=original

 

DONEER NU, KLIK OP ONDERSTAANDE LINK of schrijf u in op www.icm-online.nl

https://petities.nl/petitions/uitbetalen-op-basis-van-traktaat-van-...



OPROEP ! Inschrijving als deelnemer voor het Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966 (ACTW66)

 

U heeft  ten overvloede - sinds maart 2015 -kunnen vernemen   oa. : via ICM Breaking News, ICM ( Indische Internetkrant), het sociaal media het Facebook en de Pasar Malams  omtrent de ontwikkelingen rond het verdrag traktaat van Wassenaar. Deze werd tussen Nederland en de republiek Indonesie gratificeert (gesloten) in 1966. Dit om de Nederlandse Indische Gemeenschap (NIG) te compenseren voor het verlies van al hun bezittingen in de periode 1947 tot 1962 in de republiek Indonesie.  In 2015 werd het Actie Comite Traktaat van Wassenaar (ACTW66) in het leven geroepen onder de St. Nines-Zuid, een initiatief van privé personen.

ACTW66  heeft nadrukkelijkgeen enkele binding met het Indisch Platform (IP), JES , (alle organisaties aangelsoten bij het IP) etc. 

Voor het juridisch traject ACTW66,  kunt U zich nu inschrijven als deelnemer ACTW66 indien u denk in aanmerking tee komen. ACTW66 gaat namens de deelnemers collectief de NL - Staat aanspreken om deze te dwingen tot uitbetaling te komen conform het traktaat van Wassenaar.  Let op! Ga eerst goed na of u op aan onderstaande vragen met Ja kunt beantwoorden om in aanmerking te komen als deelnemer, voorkom teleurstellingen, lees verder Doorgaan

 

 Geschiedenis : Trakaat van Wassenaar  - Deel V 

 (komt ook in 10 delen uit in ons ICM Bulletin) 

  1. 5  Traktaat van Wassenaar (Het slotoverleg van 5 tot 7 september 1966)

 

Al “tawarrend” (afdingend) raakten beide partijen het er wel over eens dat het een goede zaak zou zijn om de kwestie zo spoedig mogelijk af te ronden. De Sultan van Yogyakarta zou daarvoor naar Nederland komen. Begin september was het zo ver. Tussen 5 en 7 september 1966 voerden Luns en de sultan overleg in Den Haag. De onderhandelingen verliepen moeizaam. De Indonesische parlementsleden binnen de Indonesische delegatie…

Doorgaan

 

Lees verder…

Kalender Pasar Malam 2017

Kalender Pasar Malam 2017

10897239863?profile=original


10897248284?profile=original

10897248693?profile=original

 

Pasar Kalender  2017  (update: 1 januari 2017 opgesteld door Hans Vogelsang).

 mutaties gaarne door geven aan <hans-vogelsang@hotmail.com> 

                    

Aan alle organisatoren van Pasar evenementen  Nog lang niet alle PASAR evenementen staan vermeld in deze kalender   Wilt u zo spoedig mogelijk uw evenement aanmelden voor bovenstaande kalender?


10897347667?profile=original

     

 

Januari                                                                                              

14, 15: Steenwijk  http://www.wnproductions.nl                 

 26, 27, 28:  Breda  http://www.winkelcentrumhogevucht.nl

Februari                                                                                                                                                     

18 t/m 26: Amsterdam RAI  http://www.wnproductions.nl

                                                                                                                                                    

Maart

4, 5: Rijswijk (ZH)  www.pasarmalamrijswijk.nl     

10, 11, 12 Zwolle  http://www.istimewa-events.nl/  

19: Kallenkote (Steenwijk)  www.tamanindonesia.nl.                    

24, 25, 26: Arnhem  www.stellarevents.nl.                                                        

31: Apeldoorn  www.pasarfestival.nl.                                                                                         

 

April                                                                                                                                                                   

1, 2: Apeldoorn  www.pasarfestival.nl.

15,16, 17 april RotterdAm Ahoy http://www.istimewa-events.nl/

21, 22, 23: Nieuwegein  www.stichtingstellar.nl  

30: Zutphen   www.pasaroostwest.nl                                                                           

Mei                                                                                                                                                                     

7, 8: Kallenkote (Steenwijk) www.taman-indonesia.nl           

5, 6, 7: Geleen  www.pasarfestival.nl.                                                                                                                            

20, 21: Landgoed Nienoord (Leek)   www.stichtingstellar.nl                                                

25 t/m 31: Malieveld Den Haag  www.tongtongfair.nl 

10897357685?profile=original

                          

Juni                                                                                                          

1 t/m 5: Malieveld, Den Haag  www.tongtongfair.nl              

3, 4, 5: Den Helder  www.stichtingstellar.nl 

9,10, 11 Purmerend   http://www.istimewa-events.nl/ ;                       

11, 12: Kallenkote (Steenwijk)   www.taman-indonesia.nl                                                  

23, 24, 25: Leeuwarden  www.stichtingstellar.nl 

30 Zeist   http://www.istimewa-events.nl/ ;      

10897355094?profile=original10897355858?profile=original                                           

 

Juli 

1,  2 Zeist    http://www.istimewa-events.nl/                                                                                                   

7, 8, 9: Eindhoven  www.stichtingstellar.nl                             

????: Breda  www.raffyzorg.nl                                                        

9, 10: Kallenkote (Steenwijk)  www.taman-indonesia.nl 

14, 15, 16: Groningen  www.pasarfestival.nl.    

26, 27, 28, 29 , 30 Steenwijk http://www.istimewa-events.nl/

Augustus  

13,14, 16 Dordrecht     http://www.istimewa-events.nl/ ;                                                                                                       17: Kallenkote (Steenwijk)  www.taman-indonesia.nl 

18, 19, 20: Tilburg   www.stichtingstellar.nl                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   

September                                                                                                                                                         

8, 9, 10: Assen  www.pasarfestival.nl.                                     

15, 16, 17: Middelburg   www.stichtingstellar.nl 

17, 18: Kallenkote  www.taman-indonesia.nl

 21,22, 23, 24 Alphen a/d Rijn http://www.istimewa-events.nl/

29, 30: Enschede  www.pasarfestival.nl.

                                                                 

Oktober                                                                                              

1: Enschede  www.pasarfestival.nl.

20, 21, 22: Nijmegen  www.pasarfestival.nl.

28, 29: Leek  www.stichtingstellar.nl

November                                                                                                       

11 & 12 Rijswijk  www.pasarmalamrijswijk.nl                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                        

December                                                    

26 dec. t/m 8 jan.:  (behalve Nieuwjaarsdag) Arnhem,  Burgers Zoo http://www.wnproductions.nl                     

Lees verder…

Rudy Kousbroeks ‘’Kampsyndroom’’ - deel II

10897249257?profile=originalRudy Kousbroeks ‘’Kampsyndroom’’

 

Deel 2

Besproken door Pjotr.X.Siccama

.

 

Er bestonden en bestaan onderling nog vele meningsverschillen en even zo vele misverstan­den onder de talloze auteurs die Kousbroek in zijn boek noemt, die over het voormalige Nederlands Indië hadden en hebben geschreven (en nu nog steeds doen); daar geboren en getogen zijn of juist niet,  Europeaan, half Europeaan, (Indo-Europeaan: de zogeheten Indo ‘s.) De auteurs ervan worden door Kousbroek uitvoerig tot in alle bijzonderheden besproken, met of zonder verbazing en verwondering. De discussies nemen  in zijn boek wendingen die men soms wel naar kan raden, en soms weer niet kan verwachten..Terecht of onterecht; dat doet er hier even niet toe. Eén geruststelling bij het lezen van het boek is  daarbij de fortuinlijke afwezigheid van academische discussies; gelukkig maar, want dan wordt het echt oorverdovend saai.

 

Het lijkt een soort competitie (of niet) (jij hoort er bij hoor, en jij niet?) wie er hier aanspraak maakt op het predicaat Indische schrijver of liever gezegd wie( be)hoort (of (be)horen) tot de schrijver(s) van de Indische Letteren.

Om een voorbeeld te noemen:  de schrijver Springer wil zich hier (of daar) niet achter scharen of schrijver wor­den genoemd van de Indische Letteren. Wat voor redenen hij daarvoor heeft gehad zal een ieder worst zijn. Het is zijn keus. Sudah.  

R.Nieuwenhuijs ter variatie, croquetteert daarentegen met zijn ambivalentie, wanneer hij zich verontschuldigt dat hij niet Indischer uitziet. Wilde hij soms er echt bij horen? Hij zag de kolo­niale maatschappij met de grootste Indo/Europese gemeenschap heel goed om zich op die manier te verontschuldigen, om de eenvoudige reden dat die Indo/Europese gemeenschap gevoelig, mis­schien té gevoelig was voor verhoudingen en sociale ordening. Maar dat zou hier toch geen pro­bleem hoeven te zijn; het gaat in de literatuur toch om wát men schrijft en niet om wie het schrijft, zoals Kousbroek opmerkte.? Blijkbaar dus niet. 

Mensen zijn sterfelijk, literatuur is dat niet.

Wij komen tot de kern en wellicht tot ‘’den Scheidewegen’’, wat mensen,schrijvers,scheppende kunstenaars bewegen, buiten en naast hun taak als schrijver en het uitoefenen van het schrijversschap, is het scheppen van kunstwerken om het leven aangenamer te maken. Zo simpel is dat .

En telkens komt de afkomst, (heb jij Indisch bloed ? En dat wordt dan ook zo letterlijk bedoeld) op de proppen, zo ook hier weer.

Hella Haasse heeft bijvoorbeeld geen werk of roman geschreven in de Indo-taal. Was zij daar té Hollands voor zoals Tjalie Robinson haar heeft verweten.?(het is overigens veel te moeilijk) Of kunnen alleen Indo-schrijvers  dat?

Tjalie Robinson noemde Hella Haasse een Hollands meisje uit de tropen, geen Indisch kind. Het heeft haar naar zij zelf bekende veel pijn gedaan. 

Maar dat is geen reden om haar niet tot de Indische schrijvers te laten behoren. Het lag naar mijn insziens niet in de veel grotere Nederlandse taalgebied dan het in omvang veel kleinere Indo taal; dat zou onzinnig zijn, want de Indo s lazen en lezen eveneens het ‘’gewone’’ gangbare Nederlands.

10897267269?profile=original

 Robinson had, vertelde Kousbroek uitvoerig, ook hevige kritiek op haar roman ‘’Oeroeg’’ omdat zij de Indische gemeenschap en de verhoudingen niet vanuit haar eigen beleving kende, en dus slechts vanuit haar eigen milieu en van grote een afstand. Ik ben deze keer niet helemaal met hem eens. Robinson verbond het (kunst)werk met de persoon als onlosmakelijke eenheid. Op zich­zelf lovend een ‘klein lauwerkransje’ aan een collega op te dragen, maar hij bedoelde daarmee be­slist niet lovend, eerder teleurstellend. Hella Haasse was een groot schrijfster, onmiskenbaar. Het gaat hier om de authenticiteit van het werk van de kunstenaar en niet om de persoon in kwes­tie. Zo ziet men hier alweer een van de  kernen van een misverstand die zo eenvoudig kan worden ver­klaard.

Wij weten maar al te goed waarover het nu gaat.

Ik denk dat ik weet te voelen wat Tjalie Robinson met het verwijt aan Hella Haasse in essentie be­doelde en dat is dat je  ‘’HET in je vlees en bloed moet hebben’’ wanneer men iets doet, denkt, onderneemt, (en niet alleen in het schrijversvak): niet met een ziel maar dé ziel ontbrak naar zijn gevoel en idee, maar Haasse had voor zijn gevoel ‘alleen maar ’(Ind. en niet ‘’slechts’’)  de zichtbare en onzichtbare tegen­stellingen in die tijd van macht en machteloosheid van de hoofdrolspelers in het werk Oeroeg willen tonen. En die hoofdrolspelers zijn in ‘’Oeroeg’’, een totok (een blanke jonge Hollander) en een Indo­nesische jongen, GEEN INDO.jongen. Daar wringt de schoen in Robinsons belevenis blijkbaar on­der ander. óók. Hella Haasse moest een keuze maken in haar werk wie de hoofdrolspelers zou­den moeten zijn. Kennelijk was het voor haar een voor de hand liggende keuze: het moest in het werk  helderheid worden verschaft, (zwart/wit) zeker als het gaat om de onder­drukker en de onder­drukte met al hun beperkingen en gevolgen waarin natuurlijke vriend­schappen onmogelijk worden ge­maakt.

 

Het racisme komt dan zo af en toe om de hoek kijken, zowel in de beschrijving van Kousbroek als ook uiteraard in het werk van Hella Haasse.

De (ironische) opmerking van A.H. den Boef:’’De stoere Hollandse knapen van Robinson maakten nooit racistische opmerkingen over hun Indonesische leeftijdgenootjes’’.(..) .

Ja zeer ironisch en ook ontstellend hypocriet. Openlijke en verborgen racisme was er gewoon en dat zijn feitelijkheden waar we nu maar eens een einde aan moesten maken, omdat er al veel te veel tijd is verspild.

10897267291?profile=originalOpvallend toch het telkens terugkerend thema van ras, denk en cultuurverschillen. Het zijn weer de Indo s die kennelijk voor vuurwerk zorgen en niet alleen bij auteurs.Een kleine oriéntatie: Er be­stonden toen in Indië (alijd al) stoere Indo-jongens, die door Hollandse jongens in heel hun ge­drag werden geïmiteerd en alom bewonderd om hun kennis van de autochtone bevolking (Inlan­ders)  hun adat (gewoontes) en gecompliceerde cultuur; verder hun lichtgetinde kleur (die onge­woon was voor een Hollander), hun dikwijls atletische voorkomen met ravenzwarte haren, zwom­­men als Johnny Weismuller en soms ook nog gitaar konden speelden. Het heden ten dage modieuze ma­cho­cultuur zoals we dat dagelijks zien, was toen niet aan de orde. Het zijn in verhouding evenwel stereo­typen, maar toch. Ik kan het weten omdat ik 6 broers heb, die onder andere heel hard op Harley Davidsons reden.(.), maar zich wel als ware gentlemen gedroegen en het nu nog zijn.  

Halverwege het boek lijkt het of ik in de dertiger jaren ben aanbeland; niet vanwege de prachtige kunst en architectuuruitingen van die tijd, maar eerder door de verwerpelijke geschriften en denk­beelden van diverse  auteurs (met ongetwijfeld racistische en facistoïde affilliaties: anders zouden ze het onderwerp op die manier nimmer hebben aangevat) die zich ongegeneerd aanmatigden om als uitgehongerde tijgers op hun prooi te storten en zowat hun nek breken om zonodig hun mening neer te pennen en te verkondigen als ware een slechte boodschap: waarover?: (surprise, surprise…) de Indo’s. Alsof er geen enkele positieve noot aan hen te verbinden valt. Schaamteloos en socio/phsychologisch gezwetst onder de verschillende schrijvers, wat volstrekt onverantwoord scha­delijk en schandelijk is voor een harmonische gemeenschap waarvan hun bestaan toch al, min of meer wordt ontkend. Alles wat niet goed was (en is) aan en met hen werd met hun geassocieerd. De discussies zijn niet nuttig, irrelevant en dragen niet bij aan de helderheid. In deze door Kousbroek opgetrommelde geschiften, van de in het boek geciteerde auctores intellectualis, hadden de tegenstellingen van twee gemeenschappen op de spits gedreven op een schadelijke en schandelijke wijze dat het gif nu nog door blijft sijpelen en een eigen leven is gaan leiden. Historisch gesproken waren zij de  feitelijke miscreants die verantwoordelijk waren ‘en nog zijn voor de aangerichte culturele schade.  Er was immers geen probleem. Men zocht enmen schiep een probleem wat er nooit was geweest. Gemeenschappen werden getart. Er waren en er zijn hier onzindelijkheden aan het werk en al­weer in het verborgene. Er waren en zijn nooit gegronde redenen voor een negatieve stellingname zoals sommigen die dachten zich te permitteren deze in te nemen. Maar ook al waren ze er, dan nog was er geen enkele rechtvaardiging op welke wijze dan ook om in het geheel een gemeenschap buitengewoon negatief te afficheren.

Als een van de voorbeelden noemt Kousbroek o.a.een zekere Opheffer (pseudoniem.voor Gon­grijp-NRC.1988) die in zijn geschriften laatdunkend uitliet over de Indo gemeenschap waarbij (het wordt nog absur­der) deze man onderscheid maakt tussen een beschaafde Indo en een Kampong Indo!

Verbazingwekkend dat gemaakte onderscheid. Kousbroek vond het evenmin onduidelijk. Het is net zo n imbiciele vergelijk als een boer uit een gehucht ergens in Holland en een provincie boer in de stad . Onzinnige vergelijking, die kant noch wal raken..

. De redenen en/of overwegingen zijn in dit geval wel relevant en zit in het hersenloze hoofd van de auteur. Zover de Indo  s weten bestond er toen geen Kampong Indo  en/of een be­schaafde Indo. Het is iedereen zowaar onduidelijk waar  deze man de wetenschap vandaan haalt.Ter oriëntatie: er bestond en bestaat slechts één soort Indo en het is de ware Indo. Het gebruik van die termen heeft deze heer Gongrijp zelf bedacht of waarschijnlijk ergens in een stoffige lade gevonden en zo uit de losse tangan gedistilleerd. Ook al een reden om via een omweg (wat er niet is) aanleiding te vin­den deze gemeenschap te vernederen.

Het wordt nog fraaier wanneer een zekere Cleintuar (ook uit de losse pols) beweert dat de:`` keuze zelf onnatuurlijk blijft aanvoelen.. en laat zelden na zijn stempel te drukken op de persoonlijkheid van de kiezer.´´)einde citaat. ( Haal me daar de koekoek.). De Indo was bewust sociaal politiek in die onmogelijke (als men dat zo wilt zien) positie gemanouvreert en krijgt hier voor de kiezen. Onzindelijke dus, nog afgezien van de hier impliciet verwerpelijke taxaties.

De schrijver mijmert verder over zijn jeugd en met weemoed lees ik de prachtige beschrijvingen in het boek van de natuur, de jungle op Sumatra waar de Kousbroek heeft gewoond: lijkt alsof de schrijver je wer­kelijk mee aan de hand neemt en je de geur van het tropisch woud laat ruiken, vertelt en zijn erva­ringen in je oor fluistert, worden voelbaar, ja tastbaar bijna. Hij wordt overweldigd van de schoon­heid van de Natuur en de lezer eveneens.  Het doet me denken aan  een moment van absolute schoonheid, maar dan een van een andere orde, die ik ervoer in Florence. Bij het zien van de toen net gerestaureerd schilderij van Botticelli ‘’La Primavera’’ werd ik na ongeveer een uur plots on­wel; “’ziek’’ van de schoonheid. Men dacht in eerste instantie niet dat het met  het “’syndroom van Stend­hal’’ te maken zou kunnen hebben, maar leek er wel op.

Toegegeven ben ik enigszins gepreoccupeerd, maar iemand die zijn omgeving op zo n  manier beschrijft blijf ik nu nog dromen van het Paradijs dat ik als kind toen in Indië had. Het is mij namelijk zo lang onthouden door omstandigheden weliswaar – voor de lezer interessant noch relevant – maar hoop dat gevoel ooit nogmaals te beleven.  

Hollanders zijn ware kooplieden, marktkooplui, zaken doen zit hen in het bloed, het moet onge­twijfeld  als genetisch worden beschouwd. Geen vreemde eigenschap het zaken doen, goed geld verdienen ten koste van de omgeving en meestal ten koste van anderen.

Die eigenschap of eigenschapen is en zijn zo in de loop der tijd ontwikkeld tot een Hollandse karaktertrek die heden ten dage zelfs wordt gecultiveerd en gekoesterd, zelfs bewonderd door mensen die geen Hollanders zijn. Ieder zijn vak. Maar in de Hollandse kunst (en cultuur) wereld zijn wonderlijk geen of nauwelijks dramatis personae te vinden (met uitzondering van een handjevol meester schilders uit (voornamelijk) de 17e eeuw zelfs niet bij het toneel en al helemaal niet in de Nederlandse filmwereld, ook al denkt men dat. Het blijft een leegte die nu beter zou zijn op te vullen door mensen die juist géén filmacademie of aanverwante opleiding hebben gevolgd, is mijn oordeel. Kort gezegd: je bent een dramatis persona of je bent het niet, omdat zoiets nu eenmaal nooit te leren valt, ook al heeft men en kunst en/of filmacademie gevolgd.. Dat heeft Kousbroek maar al te goed gezien bij de verfilming van Oeroeg. Een algehele deceptie.

Kousbroeks constatering is pijnlijk, maar waar; men kan toch zeker niet verbergen wat men niet heeft. Sommigen menen zowaar te weten dat men dat wel heeft. Een kleine verklarend rondje:

Ieder mens wordt gevormd door zíjn omgeving, naast de opvoeding en afkomst, sociaal milieu e.d.; dé omgeving is bepalend voor het vermogen tot (natuurlijke) verbeelding en fundamenteel inzicht.

De schrijver luistert/hoort en observeert als een Indo, zeg ik dan maar. Hij is weliswaar  geen Indische jongen maar heel zijn wezen (hij is zo te oordelen een dramatis persona): verteltrant, houding, groot en krachtig vermogen tot verbeelding zeggen mij genoeg en wijzen in de richting van ‘’het hebben van een Indo (of moet ik zeggen Indische?) ziel’’ om het maar zo te noemen.  

 De schermutselingen over en weer tussen verschillende auteurs nemen in het boek geen einde Het Indisch zijn, het Indisch gevoel,  die Indo/Europeesheid en Europees zijn, en iedereen wil zowaar iets aan bijdragen zonder ook daadwerkelijk er een wezenlijke bijdrage te leveren: eindeloos gemier over schuld en slachtoffer(schap). Het is duidelijk dat hierover het laatste woord nog niet is gezegd. Kousbroek slaat de spijker op zn kop, wanneer hij in de oeverloze discussies over dé Indische afkomst, achtergrond en wat dies meer zij, probeert er een eind aan te maken, niet helemaal met succes overigens. Niet alleen omdat er van Indische zijde kritiek wordt geleverd en op hem (nota bene persoonlijke)  aanvallen worden gedaan. Kousbroeks toont in dat opzicht zeer barmhartig in zijn lauwe repliek op alles wat men niet zint. Dat siert de schrijver.

Wanneer een van de Indische critici Kousbroek voor de voeten werpt dat dé Indische maatschappij toch slachtoffer is (hetgeen volstrekt waar is) of( moet worden beschouwd?) van het koloniaal regime, worden weer oude wonden opengereten en met zout ingestrooid..  Het is waar dat de Indische gemeenschap in het vroegere Indië discriminatoir was behandeld en altijd als een soort sociale buffer had gefunctioneerd tussen de Koloniale machthebbers en de autochtone (Indonesische) bevolking., bovendien weet Kousbroek ook dat er niet altijd kansen waren voor de Indo/Europse gemeenschap. In feite speelde de Hollandse (.) elite (ze was simpelweg getransplanteerd naar de tropen als langdurige vakantieverblijf) er mooi weer en had zij werkelijk lak aan wat direct en indirect in andere sociale lagen gebeurde. Het interesseerde hen eenvoudig niet.

 

10897267855?profile=originalKousbroek woonde en leefde zeer beschermd op een van de grootste eilanden van de Archipel, terwijl mensen die op Java (waar het koloniaal bestuur resideerde) woonden, dikwijls in de grootste armoede (a.h.w. op de stoep van de GG met het grootste echelon ambtenaren!) hun hoofd boven water moesten houden.  Dat was onder andere ook een van de vele verwijten tegen de bestuurlijke macht dat deze gemeenschap geheel aan hun lot werd overgelaten en dus een groot onrecht hen aangedaan. Zij moesten maar kijken hoe ze zich redden in die ‘’verdeel en heers’’ regime van die tijd, waaarin, zo hij ook zag, dat er toen zo n wrede maatschappij bestond. ( Kousbroek: het was een gekkenhuis (.) en een fabriek van minderwaardigheidcomplexen’.- krachtiger kan het niet worden geformuleerd.  Die wreedheid overigens onder de sociale lagen van de bevolkingsgroepen hadden de Indo’s zelf niet  veroorzaakt en kon hen niet zonder meer in de schoenen worden geschoven, want dat zou dan het toppunt zijn. Sociale vangnetten waren er niet. Maar het leven in een politiestaat wat Indië toen ook was, is dat een normaalste zaak, blijkbaar. (Abdulgani en Nasution)

Het is dan ook geen wonder dat Tjalie Robinson, onderwijzer op diverse scholen zag dat het met het toen gegeven onderwijs al maar slechter ging en er dientengevolge de zogeheten ‘’wilde scholen’’ ontstonden, bij gebrek aan juiste lesmateriaal die uit het moederland moest komen die nooit kwam.  Niets is onwijzer dan  de vinger op te steken en de schudige)n te noemen, maar in het onderwijs (lees Robinson) was niets geregeld met (kon niet anders)  rampzalige gevolgen van dien.

En zo ontstond het ‘’wild Nederlands’’

Ten tijde van de rijkste Indo/Europese man die Indië toen rijk was:de krantenmagnaat Dominic Beretty, de beroemde ‘’dandy’’, was het met het onderwijs  ook al belabberd en werd in de dertiger jaren locaal ingegrepen door particuliere initiatieven (burgers en ook bedrijfjes) om nog ernstiger afbraak in het onderwijs te voorkomen.

En de zo geloofde en door ;sommigen  verheven ’’Tempo Dulu’’ waar slechts de happy few ervan kon genieten, hebben heden ten dage nog nostalgische herinneringen aan. Bizar. Valser en gemener kan het niet.

 

Pjotr.X.Siccama 2013 

Lees verder…

20 & 21 mei Exotisch Azie Landgoed Nienoord Leek

20 & 21 mei  Exotisch Azie Landgoed Nienoord Leek

10897353257?profile=original

Gedurende de twee dagen ‘Exotisch Azië’ zijn er onder meer diverse culinaire stands met de meest verrukkelijke gerechten en snacks. Uit o.a. Bali, Java, Sumatra, Vietnam, Thailand, China en Suriname zijn verrukkelijke lekkernijen aanwezig.

Food:
Ook heerlijke ijsgerechten als Tjendol, IJs Shanghai en Klapa Mudah. Proef de verrukkelijke smaken en ruik de heerlijke geuren van o.a. de verschillende soorten loempia’s, risolles, pisang goreng en de vele smaken in saté, lumper, etc. 
Entertainment:
Doorlopend zijn er muziek- en zang optredens met bekende artiesten uit de Indische en Molukse muziekwereld. Ook tonen dansgroepen in prachtige kleurrijke kledij beide dagen diverse prachtige demonstraties van de vele culturele dansen uit het grote Indonesische eilandenrijk. Verder een modeshow van bovengenoemde kleurrijke kleding.
Wat te denken van Riem de Wolff, Diana Monoarfa, XANUR, Hans Milane, dansgroep Warna Semesta Collaboration.

10897353693?profile=original
Demonstraties:
Er zijn beide dagen verschillende demonstraties van de gevechtsport Pencak Silat, de van oorsprong gevechtsport uit Indonesië, Maleisië en Singapore. Verder is er Wayang Golek te aanschouwen. Een fantastisch schimmenspel met Wayang poppen, een uniek historisch schouwspel. Evenals het ook unieke Chinese drakenspel en de unieke Chinese leeuwendansen die getoond worden.
Ook voor kinderen:
Verder kan de bezoeker, jong en oud, o.a. deelnemen aan verschillende workshops als bijvoorbeeld bamboe muziekinstrumenten maken, Angklung. Instrumenten van bamboe die elk een toonsoort vormen. Per workshop wordt met een groep enthousiastelingen een bekend lied ingestudeerd. Verder is mogelijk het maken en verven van originele batiks, allerlei soorten vliegers zelf in elkaar knutselen, een dansworkshop waarin de bekende poco poco met zijn vele variaties wordt beoefend. 
Speciaal voor de kinderen; mogelijkheid te schminken, springkussen en een clown welke de kinderen vermaakt.

Lees verder…

Bij de moord op een jonge controleur

Bij de moord op een jong

Moord op controleur De Kat Angelino in 1919 op verschillende wijzen herdacht

“Per gouvernementsvaartuig ´Zwaluw´ zullen, naar onze correspondent te Menado seint, de resident van Menado, beide assistenten-resident en de commandant van de gewapende politie naar Saloempagan in Toli-Toli vertrekken, alwaar de onthulling zal plaats vinden van een monument ter nagedachtenis van wijlen controleur De Kat Angelino, die aldaar op 5 Juni 1919 werd vermoord.”

Saloempaga aan noordkust van Celebes

Aldus het Soerabaijasch Handelsblad van 13 februari 1932. Een paar dagen later verscheen een verslag van de gebeurtenis in Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië:
“Op de 18de Februari liet de Zwaluw haar anker vallen voor Salampagam, waarop kort daarna de motorboot werd gestreken waarmede Resident Van Aken, vergezeld van de beide assistent-residenten van Menado, de heren Oberman en Bruggeman, de assistent-residenten van Gorontalo en Donggala, de gezaghebber van Toli-Toli, de divisie-commandant van de gewapende politie, het hoofd van de politieke recherche en de commandant van de Zwaluw zich aan wal zou begeven, gevolgd door de vlet, die de meegenomen kransen aan boord had. 
Het gezelschap werd op het strand ontvangen door de waarnemend zelfbestuurder van Toli-Toli en hoofden, terwijl verder aanwezig was een halve brigade gewapende politie. Bij de ingang van de kampong Salampagam was een ereboog geplaatst, waarop het woord ´Welkom´, terwijl langs de weg, welke recht naar het monument leidt, versierde bogen van klapperbladeren waren aangebracht. Het was een indrukwekkend moment, toen kort na de begroeting de stoet zich zwijgend opmaakte in de richting van het monument, dat aan het eind van de versierde weg in zijn schitterende eenvoud verrees. De bevolking was in niet groten getale vertegenwoordigd en stond op enige afstand van het gedenkteken, aan de linkerzijde waarvan zich de gewapende politie had opgesteld, terwijl de Resident en de overige ambtenaren het monument bezichtigden. Daarna stelden de Resident met de overige bestuursambtenaren en de zelfbestuurder zich ter rechterzijde van het gedenkteken op, waarna de Resident naar voren trad om de volgende rede uit te spreken:
´Bijna 13 jaren is het geleden, dat controleur De Kat Angelino hier met de zijnen viel in de uitoefening van zijn plicht. Een siddering is toen gegaan door heel Nederlands-Indië en het Moederland. Pijnlijk en schrijnend is altijd geweest de vraag, of deze overval, deze moord niet had kunnen worden voorkomen. Men vroeg zich af, waartoe dit gruwelijk feit moest plaatshebben; is dan De Kat Angelino voor niets gevallen? Ongetwijfeld moeten de discussies hierover de zwaar getroffen familie zeer veel leed hebben gedaan. Wij zullen nauwelijks kunnen beseffen, hoe pijnlijk dit voor de familie De Kat Angelino moet zijn geweest.´ Dan, zich richtend tot de heer Oberman, zei de Resident:
´Ik verzoek U, als vriend van de familie De Kat Angelino, aan de oude moeder en de broeders van de overledene te willen mededelen, dat De Kat Angelino niet vergeefs is gevallen. Dit schone monument moge in lengte van dagen strekken ter nagedachtenis van de jongen bestuursambtenaar, die hier gevallen is.´
En, zich richtend tot de heer Hirschman, vervolgde de Resident: ´Ik verzoek U, assistent-resident van Donggala, controlerend ambtenaar van Toli-Toli, U te willen belasten met het toezicht op dit monument. Laat het niet vervallen en bij Uw vertrek uit dit ressort, draag deze bijzondere zorg nadrukkelijk over aan Uw opvolger. Ook ik zal niet nalaten, de bijzondere aandacht van mijn opvolgers te vestigen op het schone gedenkteken, dat hier in Salampagam is opgericht.´
Hierna legde de Resident namens het corps der Europese bestuursambtenaren een grote krans.

Het monument in tegenwoordige staat, zonder de marmeren platen

Het monument bestaat uit een vierzijdige obelisk, uitgevoerd in cement op dito voetstuk. De zuil is aan alle zijden bekleed met marmeren platen, welke met bronzen kop schroeven zijn bevestigd. Onder aan het voetstuk is bevestigd een marmeren plaat met de inscriptie: ´Ter gedachtenis aan J.P. de Kat Angelino, in leven controleur van Toli Toli, die de 5de Juni 1919 hier viel in de uitoefening van zijn beroep.´ Het geheel is vier meter hoog en uitgevoerd onder toezicht van de heer Sachomski, opzichter der landschapswerken Donggala, die in November 1929 dit monument ook ontworpen heeft. Nadat de plechtigheid hier was afgelopen, begaf de stoet zich naar het gedenkteken, dat reeds enige jaren geleden voor de gesneuvelde gewapende politiedienaren is opgericht. De Resident legde een krans, waarbij een korte, maar krachtige rede in het Maleis werd gehouden, welke rede werd beantwoord door de divisiecommandant der gewapende politie. Hierna is het gezelschap aan boord van de Zwaluw teruggekeerd, om door te stomen naar Toli-Toli, waar de 19de ’s morgens de Resident met enige plechtigheid een krans legde op de gedenksteen van de vermoorde waarnemend zelfbestuurder en zijn belastingschrijver. Zo zijn voor alle medegevallenen van De Kat Angelino gedenkstenen opgericht op hunne graven, terwijl de monumenten voor De Kat Angelino zelf en voor de gevallen gewapende politiedienaren verrezen op de plaatsen, waar zij hun leven lieten.”

De aanwezigheid van de gewapende politie bij de onthulling geeft te denken. Een paar maanden later wist Het Vaderland nog enkele nieuwe details van de onthulling te vermelden:

“In aansluiting op de desbetreffende Aneta-telegrammen uit Indië kunnen we over de plechtige onthulling van een gedenkteken, opgericht ter nagedachtenis van den in 1919 in Toli-Toli gevallen controleur De Kat Angelino, nog de volgende bijzonderheden mededelen: Het initiatief tot het plaatsen van een gedenkteken in Saloempagam, de desa aan de Noordkust van Toli-Toli gelegen, waar de moord werd gepleegd, is uitgegaan van de assistent-resident J. Oberman, die in Leiden de drie broeders De Kat Angelino als vrienden gekend heeft. Door vele mutaties onder de bestuursambtenaren kon zijn initiatief niet worden uitgevoerd met die voortvarendheid, welke hij wenste. Maar tenslotte kon dan toch gevolg worden gegeven aan de gedachte om op kosten van de landschapskas van Toli-Toli een passend gedenkteken te plaatsen in de desa waar de jonge controleur in de vroege ochtend van den 5de Juni 1919 met velen van zijn gevolg viel. (….)
Voor de ingang van het dorp was een erepoort opgericht met het woord Welkom, een begroeting, welke bij deze bijzondere plechtigheid wat vreemd aandeed, maar toch een getuigenis was van de goede gezindheid der bevolking, voor wie het toch niet aangenaam zal zijn blijvend te worden herinnerd aan de wandaad van 1919. (…)
Het monument voor wijlen Controleur De Kat Angelino is een obelisk van vier meter hoog, op een voetstuk van cement, aan alle zijden bekleed met in Soerabaja vervaardigde marmeren platen, vastgehecht met bronzen knoppen. Onder aan de voet is een marmeren plaat bevestigd, met de woorden:
´Ter nagedachtenis aan J. P. de Kat Angelino, in leven Controleur van Toli-Toli. die de 5de Juni 1919 hier viel, in de uitoefening van zijn beroep´. Aan de achterzijde is in het Maleis een opschrift gesteld: ´Tanda Peringatan Kepada Almarhoem J. P. de Kat Angelino, controleur di Toli-Toli, jang wafat pada tanggal 5 Juni 1919, pada waktoe la mendjalankan kewadjibannja´.”

Het pantserschip Hr.Ms. De Zeven Provinciën (1910-1933) in 1921, op de rede voor Salumpaga. Een teken van macht.

De Sarekat Islam

In deze berichten over de onthulling van het monument geen woord over het conflict dat tot de dood van De Kat Angelino had geleid. Hierover het Algemeen Handelsblad:

“De onthulling van dit gedenkteken voert ons in herinnering terug naar de woelige dagen van Juni 1919, het jaar van grote propagandistische activiteit in de kringen der Sarekat Islam. Het was toen dat deze vereniging – welker leider Tjokroaminoto, geplaatst tussen de richting van de nationaal-democraat Abdoel Moeis en die van de revolutionnair-socialist Semaoen, ter bewaring van de eenheid grote concessies moest doen aan de Semarangse roden – onder de leuze van ´strijd tegen het zondig kapitalisme´ te velde trok tegen de suikerindustrie eerst, als vertegenwoordigster van het overheersers-kapitalisme. Een actie werd ingezet – in het kort verhalen wij hier even de voorgeschiedenis – ter verkrijging van inkrimping van het suikerriet-areaal ten behoeve van de rijstaanplant, als maatregel om in de heersende rijstschaarste te voorzien.
Nauwelijks was deze strijd verloren en waren de gemoederen op Java tot rust gekomen, of op Celebes trokken de toestanden de aandacht. Kort na een propaganda-bezoek van den Sarekat Islam, vice-president Abdoel Moeis aan Midden-Celebes, brak in Toli-Toli op 5 Juni 1919 een oproer uit, waarbij een Nederlands bestuursambtenaar, een landsgrote en enige politie-beambten verraderlijk werden vermoord. De S. I.-propaganda had er de primitieve bevolking tot razernij gebracht. (…)
Het gedenkteken voor wijlen controleur De Kat Angelino is dus eerst onthuld dertien jaren nadat hij viel in dienst van zijn vaderland. Waarbij wij erop wijzen dat zijn graf zich bevindt op de begraafplaats Tanah Abang te Batavia, waarheen destijds het stoffelijk overschot werd overgebracht.”

Met andere woorden: het was de schuld van de opruiingen van de Sarekat Islam die ertoe had geleid dat de bevolking van Saloempagan zo gewelddadig was geworden. Misschien had deze uitleg een grond van waarheid. In 1993 schreef de Amerikaanse historica Ruth T. McVey: “In de maand mei 1919 reisde Moeis namens de Sarekat Islam over Celebes: zijn reis inspireerde tot nieuw enthousiasme voor de beweging, en in sommige streken weigerden de bevolking  bij te dragen aan de herendiensten. Een maand later werd de Nederlandse controleur De Kat Angelino vermoord toen hij in Toli-Toli deze herendiensten wilde forceren.”

In de Nederlandse pers werd duidelijk de schuld gegeven aan de Sarekat Islam. Toch gaf ook McVey al aan, dat de zaak ingewikkelder lag. De voorstanders van een ethische politiek voelden zich ongemakkelijk bij het gebeurde. Zowel het Volksraadlid Abdoel Moeis als de vermoorde De Kat Angelino werden beschouwd als gematigd. Tegenstanders van de ethische benadering spinden garen bij de moord door te wijzen op de noodzaak van een meer harde aanpak. Het lijkt erop dat de tijdsgeest een grote rol heeft gespeeld bij het gebeurde. Men bedenke hier, dat de Russische Revolutie anderhalf jaar eerder had plaatsgevonden, en dat ook in Nederland, bij monde van Pieter Troelstra, kort daarvoor de revolutie was uitgeroepen. Zelfs een kleine desa-opstand in Noord-Celebes hield verband met het wereldgebeuren.

De uitleg volgens Indonesische zijde

Op de website van Salumpaga, zoals het dorp thans heet, lezen we de Indonesische versie:

“Volgens de bestaande belastingordonnantieën waren de bewoners van Saloempaga verplicht tot het leveren van herendiensten: belasting in arbeid. Kort voor de vastenmaand kregen zij opdracht veertig man te leveren voor de aanleg van een weg tussen Naloe en Kalangkangan. Omdat de duur van hun arbeid (14 dagen) zich zou uitstrekken tot 6 dagen binnen de ramadantijd, verzochten zij om uitstel. Dit nu werd geweigerd. De Kat Angelino en de lokale regent verwezen steeds naar elkaar. De mannen die het werk moesten uitvoeren, ontvluchten het dorp.

De Kat Angelino stapte nu  aan boord van een prauw, samen met enkele belasting-ambtenaren en vijf politie-agenten, om in Saloempaga orde op zaken te stellen. Het dorpshoofd vertelde hem dat de mannen niet waren gevlucht, maar zich slechts tijdelijk bij hun familie hadden gevoegd om de vastentijd te vieren. De Kat Angelino accepteerde deze uitleg niet, en gaf de politie opdracht de mannen gevankelijk mee te voeren naar Toli-Toli. Toen de hadj De Kat Angelino verzocht om in ieder geval de mannen ongeboeid te vervoeren, en ook hierop het antwoord negatief was, werd De Kat Angelino onthoofd met een enkele slag van een parang (kapmes). De eerder gevangen genomen dorpelingen stortten zich nu op de politie-agenten en belasting-ambtenaren en doodden ook dezen.

De strijd was ongelijk. Toen het bericht van de moord Toli-Toli bereikte, begaf assistant-resident Junius zich met een klein legerescorte aan boord van m.s. Janssens naar Saloempaga. Achtentwintig dorpelingen werden gevangen genomen en opgesloten in gevangenissen in Makassar, Menado en Soerabaja. In 1921 veroordeelde de Landraad drie man, Kombong, Otto en Hasan, tot de doodsstraf, de hadji tot levenslange gevangenisstraf, en de overige 24 tot straffen van 5-20 jaar.  Ver van hun desa zaten de mannen hun straffen uit in de gevangenis op Noesa Kembangan, aan de zuidkust van Java.”

´Gewapend verzet, hoe dan ook´

Aldus de versie van de Indonesiërs. Het Nederlandse antwoord, zoals vermeld in het ´Kort verslag´ van de residentie Menado over juni 1919:

“Ofschoon het onderzoek naar de treurige oorzaken van het treurig voorval nog niet geheel afgelopen is, mag als vaststaand aangenomen worden, dat de invloed der Serikat Islam het is geweest, die de bevolking in een zulken staat van opwinding bracht, en die invloed is na het bezoek van Abdoel-Moeis plotseling zeer versterkt. (…) Het dient vermeld dat de aanvankelijk verkregen indruk, als zoude het voorgevallene toe te schrijven zijn aan verbittering wegens het ten uitvoer leggen der straffen wegens verzuimde, herendiensten juist tijdens de Poeasa, niet bevestigd is. Deze opvatting was het gevolg van verklaringen van het kampong-hoofd, volgens wie twee malen aan de controleur verzocht was, de tenuitvoerlegging van straffen uit te stellen tot na de Poeasa. Dit hoofd is nadien echter hoogst onbetrouwbaar gebleken. Zijn verklaringen zijn niet bevestigd door anderen; integendeel, ten stelligste door het districtshoofd van Noord-Toli-Toli tegengesproken. De Poeasa zelf had op de houding der bevolking geen invloed. Ook buiten de vastentijd zouden de zaken de zelfde loop genomen hebben. Reeds in de in Mei gehouden vergadering, na die welke Abdoel Moeis belegd had, was tot verzet besloten, onafhankelijk van de tijd, voor, tijdens of na de poeasa, waarop de – onwilligen en nalatigen last tot het hervatten van herendienstwerk zou gegeven worden. Uit het onderzoek is gebleken, dat de komst van de controleur in ieder geval, op welk tijdstip ook, tot gewapend verzet zou hebben geleid.”

Het monument

Waar geen van beide partijen over spreekt – en misschien was het wel méér dan een detail – was de onervarenheid van de controleur. Johannes Petrus de Kat Angelino, zoon van dominee Jacob Johannus de Kat Angelino en Sara Jacoba Veen, werd geboren in de Gelderse gemeente Deil op 18 september 1894. Na afronding van het gymnasium volgde hij in Leiden een opleiding tot Indisch ambtenaar. Bij resolutie van den Minister van Koloniën werd hij op 26 Februari 1916 ter beschikking gesteld van de Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië. Later dat jaar reisde hij naar Indië, en werd begin 1917 aangesteld als aspirant controleur op Noord-Celebes. Zijn bestuurservaring was dus wel héél gering toen hij zich geconfronteerd zag met de complexiteit van het conflict in Saroempaga. Hij was nog geen 25 jaar toen hij werd gedood. Had een meer ervaren controleur zich niet twee keer bedacht alvorens de dorpelingen een excuus te geven om gewelddadig te worden?

Het Indonesische monument in Salumpaga

Tenslotte nog een woord over het monument voor De Kat Angelino. Bijzonder genoeg  is “de obelisk van vier meter hoog, op een voetstuk van cement, aan alle zijden bekleed met in Soerabaja vervaardigde marmeren platen, vastgehecht met bronzen knoppen” behouden gebleven, zij het dat de marmeren platen zijn verwijderd. In Sarumpaga wordt het monument nu gezien als erfgoed van de strijd van het Indonesische volk tegen de koloniale overheersers. Om iedere twijfel over de interpretatie weg te nemen, is even verderop een nieuw monument opgericht om deze strijd te herdenken. Dit nieuwe monument verwijst wel héél nadrukkelijk naar de dood van De Kat Angelino: een parang, geplaatst op een voetstuk.

x

Bronnen
Sumatra Post, 18 juni 1919:
Soerabaijasch Handelsblad van 13 februari 1932
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 15 februari 1932
Algemeen Handelsblad, 8 maart 1932
Het Vaderland, 12 april 1932
Ruth McVey, The rise of Indonesian communism, Cornell University, 1965, pp 39-40.
http://kampuhku.blogspot.com/search/label/Sejarah%20Desa

Lees verder…

”HET MARLIES VELDHUIJZEN-VAN ZANTEN HILLNER - DOCUMENT” deel - VII door Ad C. Lemmens New Zeeland.

10897247459?profile=original”HET MARLIES VELDHUIJZEN-VAN ZANTEN HILLNER - DOCUMENT”   deel  VII    -  door Ad  C. Lemmens   New Zeeland.

 

In antwoord, en een reflectie, op de gebeurtenissen van  onze Indische groepering op 28  Juni 2011 van, en met, de Tweede Kamer beslissingen -  door Ad  C. Lemmens   New Zeeland.

Red. Adrian woont in het buitenland (Document bevat 20 pagina's)

 

    

 

 

 

na haar eigen oorlogs ervaringen, belevenissen en verliezen. Het is nu, en belated, de allerhoogste tijd, dat ook zij haar rol speeld, om deze uitermaten beschamende situatie ten einde te brengen, met actie en met enige daarmede herstelde gevoelens van EER.! 

 

“RAWAGEDEH” Was een, naar de omstandigheden begrijpelijke NEDERLANDSE re’actie, maar met de Indonesische waarschuwing en het vo’o’r-komen van enige ruchtbaarheid, vanwege, en met de “INDIESCHE KWESTIE “, was vliegensvlug en ongelooflijk onderdanig en attend afgehandeld, zelfs als men het kan disputeren, voor de vele en ontzettend moorden op onze eigen, meestal hulpeloze mensen, dat zo veel meer slachtoffers en op de vreselijkste wijze verloor, maar wij waren immers alleen maar Indiesche mensen, colonialen, die met het GEBAAR tevreden behoorden te zijn.!.

      

10897247481?profile=original

 

 

 

Kan men zich enigszins voorstellen, wat een verschil in waarden hierbij werden gepresenteerd, waar men in een land op minder dan een Euro per dag leeft, dat zij onze eigen origineel te verwachtten 20.000,--. Euros kregen, en wij ( onze mensen ) in een 20.000,-- land leven en dankbaar moesten zijn, met het zielige gebaar.!???  Waar is de evenredigheid hiermede.!???

 

Het is nu mijn vraag, aan U ; om dit document door te lichten, en er een zeer terecht en “afdoend antwoord” op te maken, dat inderdaad onze gemoederen tot rust kan brengen, met en over deze, “nu” zo dringende, “INDIESCHE  KWESTIE.! Velen die het verdienden, zijn ons reeds voor gegaan.!

 

Wij, mijn familie, maar ook in het speciaal mijn persoon, hebben de “INDIESCHE KWESTIE” –         ”OVERLEEFD” , dat is alles dat ik daarvan kan zeggen, als inderdaad ook, door mijn leven en werk tot die overleving is bewezen.! Mijn Moeder, als mijn voogdes, die een geweldig patriotisme, moed en volharding, gedurende die oorlog, voor, en in, de kampen heeft getoond, en die zelfs zeer veel mensen-levens heeft gered, door haar acties en activiteiten, was met de “INDIESCHE KWESTIE” en haar gevolgen, totaal ontwricht, waardoor mijn persoonlijke levens-kansen en mijn origineel zo geweldige mogelijkheden, dat zonder een evenwichtige Moeder, voor mij totaal vernietigd, en gedegradeerd werd, tot een harde overlevings strijd, levend van de hak op de tak, met groote tekortkomingen, enorme frugaliteit en met ten zeerste gekortwiekte mogelijkheden, voor mijn eigen toekomst, als is gebleken.!

 

NEDERLAND, met haar elkaar opvolgende Representatieve Regeringen, behoord zich zwaar te schamen, met haar mishandeling van, en met deze “INDIESCHE KWESTIE”.! !! Het is nu reeds veel te laat, voor een kwestie van “EER”, maar deze kwestie zal blijven.! Het is “NU DE HOOGSTE TIJD”, dat Nederland daar wakker mede wordt.!!!

NEDERLAND ; is ook mij persoonlijk en direct, verschuldigd als een legaat van mijn eigen Vaders leven en dood, met en op haar orders.!  

 

Als deze Eere zaak, mede dankzij U, niet in de zeer nabije toekomst wordt opgelost, is dat ook op Uw hoofd, waar Uw naam en Uw handelingen daarmede, is verbonden. Uw negatieve  Stand, kwam daar allerduidelijkst mede door, en U te verschuilen achter een algemene cabinets beslissing, die helemaal niet algemeen was, zal Uw standhouding ook niet ten goede komen.!

Moge de toekomst, en Uw persoonlijke houding, “voor het groote leed van velen”, zich verrekenen. Dit onrecht, met daarmede ook een persoonlijke verantwoording, voor U, als een kwestie van Ere en genoegdoening, is te groot, om in het verschiet te laten wegzinken.!

 

Nederland kan aan een afrekening met de “INDIESCHE KWESTIE” niet ontkomen.!!!

 

Uw persoonlijke “Afdoende” Antwoord, wordt hiermede zeer geapprecieerd en verwacht.!

A.U.B., ook onder Uw persoonlijke handtekening.

 

 

Bij voorbaat mijn dank, voor Uw te nemen observaties hiermede.

 

U groetend, Adrian C. Lemmens.    Committee lid -  EJOS Inc.    Auckland - New Zealand.

 

 

10897234678?profile=originalSchrijf U vandaag nog in als Deelnemer ACTW66

Voor het juridisch traject ACTW66 kunt U zich inschrijven als deelnemer ACTW66, die namens de deelnemers de NL - Staat gaat aanspreken om deze te dwingen tot uitbetaling conform het traktaat van Wassenaar.

 

Let op! Ga eerst goed na of u op aan onderstaande vragen met Ja kunt beantwoorden om in aanmerking te komen als deelnemer:

 

Naam     : _________________________________

 

Adres    : _________________________________

 

Postcode : __________  WPL _________________

 

Telefoon / mob :  ___________________________

 

Email    :  _________________________________

 

  1. Zat u (uw ouders) niet in dienstverband bij het KNIL?
  2. Zat U (uw ouders) niet in dienstverband bij NL - Overheid ( Het Indisch bestuur)?
  3. Verbleef u  (uw ouders) in de periode 1947 - 1962 in de republiek Indonesie?  Kunt dit aantonen?
  4. Werd U (uw ouders) de kosten voor de overtocht, verblijf in het pension en herinrichtingskosten niet vergoed?
  5. Hebt U (uw Ouders) niet overige voorzieningen gehad in het kader van oorlogsslachtoffers etc.

Als deelnemer bent U € 50 verschuldigd.

 

Hoe kunt U zich inschrijven als deelnemer?

Door het  bovenstaandevolledig  ingevulde formulier op te sturen naar: F.Schwab/ ICM  - Wouterskampen 68 – 3848 BC Hierden.

 

Of Online via Internet.

 

U gaat naar de website www.ICM-online.nl. Rechtsboven aan de balk staat de tekst "inschrijven" hier klikt u op en een formulier verschijnt met vragen. Beantwoordt deze naar waarheid.

Privacy: Alleen u als eigenaar van het profiel hebt toegang tot uw persoonlijke informatie en de beheerders van ICM, die zorgen dat U gegevens op de lijsten komt die bij het proces worden ingebracht namens alle deelnemers van ACTW66 als claimorganisatie.

 

Let op!

Het online inschrijven bespaart het team ACTW66 ontzettend veel werk, en er is nu geen geld om deze uitvoerende werkzaamheden te verrichten. ACTW66 hoopt op uw ondersteuning voor deze mega - klus!

 

Lees verder…

Uitspraak verdeelt Indonesië

Uitspraak verdeelt Indonesië

Van onze redactie buitenland

10897359464?profile=original

Woedend en met tranen in de ogen hoorde de aanhang van de christelijke gouverneur van Jakarta de onverwacht harde veroordeling wegens godslastering van hun held aan, hardline moslims daarentegen wreven zich in de handen. Typerend voor een verdeeld land waar het vonnis als een test voor tolerantie werd gezien. Basuki Tjahaja Purnama, formeel nog tot eind oktober in functie, werd meteen naar de gevangenis gebracht, waar hij twee jaar moet brommen, tenzij zijn hoger beroep succes heeft.

Met het vonnis wordt de volgende stap gezet in een opvallende zaak die Indonesië al sinds november vorig jaar in de greep houdt. De etnische Chinees Purnama, beter bekend als Ahok, had zichzelf in de nesten gewerkt door te stellen dat moslims werden voorgelogen door islamitische leiders die beweerden dat de Koran voorschrijft dat moslims niet op niet-moslims mogen stemmen. Zijn mening werd zo verdraaid dat het leek alsof Ahok de Koran zelf beschuldigde. Dat leidde tot een volgens velen door radicale moslims georganiseerde ’spontane’ volkswoede: de grootste demonstraties in het eilandenrijk sinds de val van Soeharto.

Hoe hoog die spanningen opliepen werd ook gisteren weer duidelijk. Een politiemacht van 15.000 man moest de orde zien te bewaren rond de rechtszaal. In de zee van Ahok-aanhangers, waarvan veel er zich in het typerende geruite overhemd van Ahok hadden gehuld, kon Andi haar tranen niet bedwingen. ,,Ahok was een goed mens en een geweldige leider. Het maakte hem niet uit wat voor godsdienst de mensen aanhingen. Ze hebben hem er ingeluisd”, zei de moslima.

Internationale mensenrechtenorganisaties hadden vooraf al gewaarschuwd dat het proces tegen de gouverneur politiek gemotiveerd was. De rechters negeerden dat en scherpten de eis van het openbaar ministerie, die een voorwaardelijke straf hadden geëist, zelfs nog aan tot de twee jaar cel.

Indonesië kent vooral een gematigde islam. De meeste Indonesiërs nemen het niet zo nauw met strikt religieuze regels. Maar er steken steeds meer radicale (splinter)groepen op die meer invloed van de islam op de Indonesische maatschappij eisen. Vooral het Front ter Verdediging van de Islam voerde fel campagne tegen de gouverneur.

Probleem was dat Amok vanwege zijn strijd tegen corruptie populair was onder de bevolking. Maar daarmee - en met zijn uitgesproken mening - maakte hij ook vijanden. Wat ook nog meespeelde was dat sommige inwoners van de metropool het niet konden verkroppen geregeerd te worden door een Chinees.

Desondanks leek er bij de gouverneursverkiezingen in eerste instantie niets aan de hand. Amok won de eerste ronde en leek weer herkozen te worden. Een teken van tolerantie want 85% van de Indonesiërs is moslim. Uiteindelijk verhardde de strijd zich en verloor hij toch nog van zijn islamistische tegenstander Anies Baswedan.

Lees verder…

10897346501?profile=original[Laatste update: 09-05-2017, 10:44 uur] De christelijke gouverneur Basuki Tjahaja Purnama, beter bekend als 'Ahok', is veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.

De rechtbank in Jakarta acht Ahok schuldig aan godslastering. 

Het vonnis werd gelijk ten uitvoer gebracht. Na de uitspraak van de rechtbank werd Ahok naar de Cipinang-gevangenis overgebracht, waar hij rond het middaguur arriveerde.

De openbaar aanklager eiste vorige maand slechts een voorwaardelijke celstraf van een jaar tegen de gouverneur. Ahok, een etnische Chinees, zou alleen de cel in hoeven als hij zich in de komende twee jaar opnieuw schuldig maakt aan godslastering. 

 

De rechtbank heeft de eis van de openbaar aanklager niet overgenomen en is tot een hogere straf gekomen. In Indonesië staat op godslastering een maximumstraf van vijf jaar. Basuki Tjahaja Purnama heeft aangegeven in hoger beroep te zullen gaan. 

 
Ahok veroorzaakte ophef door tijdens een toespraak in september vorig jaar te verwijzen naar een koranvers en daarover een opmerking maakte. Dat viel bij conservatieve moslims niet in goede aarde. Hij zou met zijn uitspraken de Koran hebben beledigd. De afgelopen maanden werden diverse keren protestacties georganiseerd tegen de vertrekkende gouverneur.

In de tweede ronde van de gouverneursverkiezingen april dit jaar verloor de omstreden christelijke, Chinese Ahok van zijn islamitische rivaal Anies Baswedan die steun krijgt van radicale moslimgroepen in Indonesië.
 
In oktober dit jaar worden Anies Baswedan en Sandiaga Uno ingehuldigd als respectievelijk nieuwe gouverneur en nieuwe vicegouverneur van Jakarta [Lees ook: Duizenden bloemen voor vertrekkend gouverneur Jakarta].

Lees verder…

Herdenk op 4 mei ook expliciet Indonesische oorlogsslachtoffers

OPINIE

Jan van den Berg 13:53, 3 mei 2017

?appId=e9b4e2a1869038ffcaf318a6d1463b0bDe Nederlandse ambassadeur in Jakarta in 2011. © AFP

Bij de herdenkingsplechtigheden voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog ziet Nederland al zeventig jaar de grootste groep slachtoffers over het hoofd, vindt journalist Jan van den Berg. Dit zijn ruwweg drie miljoen Indonesiërs die door ondervoeding, uitputting en ontbrekende medische zorg het leven lieten.

Om hoeveel mensen het precies gaat, is niet na te gaan. De overgrote meerderheid is nooit geregistreerd. Zo nauwkeurig als de Nederlandse bevolkingsadministratie en de registratie van oorlogsslachtoffers was, zo gebrekkig was dit in Nederlands-Indië geregeld. Wat ons rest zijn schattingen en demografische extrapolaties.

Reeds in mei 1946 rekende E. de Vries in het Economisch Weekblad voor Nederlandsch-Indië uit dat er tijdens de oorlog alleen al op Java en Madoera rond de 2,45 miljoen sterfgevallen meer zijn geweest dan op grond van vooroorlogse sterftecijfers verklaard kan worden. Loe de Jong neemt dit cijfer over in zijn standaardwerk 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog'.

Strikt genomen worden al deze Indonesische slachtoffers op 4 mei herdacht. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei stelt immers: 'Tijdens de Nationale Herdenking herdenken we de slachtoffers van het Koninkrijk der Nederlanden.' De koning en koningin leggen tijdens de plechtigheid op de Dam een krans voor 'allen die zijn omgekomen'. Er is ook een krans voor 'alle burgers die tijdens of direct na de Tweede Wereldoorlog zijn omgebracht of omgekomen in Azië, als gevolg van verzet, internering oorlogsgeweld en uitputting'.

Tot zover is er geen vuiltje aan de lucht. Maar in het Nederlandse 'herdenkingsbewustzijn' spelen de Indonesiërs geen rol. Ze worden zelden expliciet genoemd. Dit in tegenstelling tot Nederlandse en Nederlands-Indische burgers en militairen.

Als illustratie kan een publicatie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei dienen. De brochure 'De doden tellen' geeft een overzicht van het aantal Nederlandse oorlogsslachtoffers sinds 1940. Voor de Tweede Wereldoorlog inventariseert het comité twaalf categorieën doden in Europa en nog eens negen groepen in Azië. Deze lopen uiteen van Joden en Hongerwinterdoden tot gesneuvelde militairen en Nederlands-Indisch verzet. Het totaal ligt ergens tussen de 269.700 en 284.800 slachtoffers. Enorme aantallen, jazeker. Maar over de paar miljoen gestorven Indonesiërs geen woord. Laten we daarnaast niet vergeten dat het relatieve aantal oorlogsdoden in Indonesië tweemaal zo hoog is als in Nederland, namelijk 5,7 tegen 2,8 procent.

Waarom de Indonesiërs niet expliciet herdacht worden? Aan onbekendheid kan het niet liggen. De aantallen staan immers al sinds 1946 op papier. Misschien speelt mee dat de Indonesische slachtoffers een ingewikkelde groep vormen om te herdenken. Velen kozen immers de kant van Japan. Zij namen posities in, die door de internering van Nederlanders en Indische Nederlanders waren vrijgekomen, bijvoorbeeld bij de overheid. Of ze namen dienst bij Pembela Tanah Air, een door de Japanse bezetter opgezet vrijwilligersleger.

Een en ander doet niets af aan de morele plicht om de Indonesische oorlogsslachtoffers een volwaardige plaats te geven bij het herdenken van de Tweede Wereldoorlog. Een Javaanse boer die in een kampong door uitputting stierf, staat gelijk aan een Hollandse huisvrouw die in de Hongerwinter crepeerde door gebrek aan eten.

Laten we in gedachten houden wat Jan Willem de Leeuw, de opsteller van een database van oorlogsslachtoffers, opmerkt in 'De doden tellen': 'Herdenken doe je genereus en dat kan beter een keer te veel zijn dan te weinig'.

Lees verder…

´Ik hoop dat je begrijpt, dat ik dit moest doen´

10897358057?profile=original´Ik hoop dat je begrijpt, dat ik dit moest doen´

Het verzet van Victor Makatita tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland

Molukse jongere in vooroorlogs Nederland, talent van voetbalvereniging Quick, koerier in het verzet tegen de Duitsers, en ´Engelandvaarder´: Victor Makatita had veel in zich, maar moest dat met de dood bekopenZijn oude ´clubmaat´ Ron Habiboe doet verslag.

Door Ron Habiboe


Victor Makatita

Toen ik 15 jaar oud was voetbalde ik bij de Haagse voetbalvereniging Quick, die toen juist 75 jaar bestond en een jubileumboek uitgaf. Met name een speciale foto in het boek trok mijn aandacht. Onder de foto stond de naam: Victor Makatita. De tekst boven de foto luidde: 9 april 1942. Zij die ons ontvielen.
Ik was destijds meer geïnteresseerd in de nieuwste Adidas voetbalschoenen en in mijn 16e verjaardag, de dag dat ik zelf een brommer mocht besturen. Het gedenkboek zelf heb ik niet meer, maar de foto heb ik destijds eruit gescheurd en bewaard, omdat het gezicht mij bekend voorkwam.
Jaren later werd ik meer en meer nieuwsgierig naar deze Victor Makatita. Ik ging op zoek en dit is uitgemond in een jarenlang onderzoek naar de geschiedenis van Molukkers in Den Haag. Wie was Victor Makatita?  

De familie Makatita

Victor Lucas Makatita was in 1919 geboren in Batavia op Java als zoon van de Molukse Lucas Makatita en de Indische Maria Francisca Kessler. Zijn ouders waren op 10 juli 1912 in Buitenzorg gehuwd. Zij kregen vier kinderen: Anton Pieter, Catherina Elisabeth, Victor Lucas en Jeanne Cornelia Louise Makatita.

De familie Makatita was al geruime tijd Europees georiënteerd. Zo was vader Lucas Makatita als inlander op 1 februari 1890 bij ordonnantie “voor de wet aan Europeanen gelijkgesteld”. Dit impliceerde, dat hij onder meer betere carrière kansen had bij het Indische gouvernement en dat zijn kinderen Nederlandstalig onderwijs konden volgen. Zelf had Lucas dat onderwijs ook gevolgd, want zijn vader, Samuel Anthonie Makatita, was als één van de eerste inlanders in 1882 gelijkgesteld.  Ook het huwelijk van Lucas met de Indische Maria Kessler geeft aan dat hij zich maatschappelijk in de Europese, Indische-koloniale gemeenschap begaf.

Vader Lucas was in 1891 als Europees ambtenaar in dienst getreden bij de Post- en Telegraafdienst (PTD) in Weltevreden, een toenmalige voorstad van Batavia. Al snel daarna maakte hij carrière binnen het Indische ambtenarenapparaat en werd hij op afwisselende plaatsen op Java  gestationeerd. In 1904 werd hem, wegens langdurige dienst en als gelijkgestelde, één jaar verlof in Europa toegekend.

Nadat vader Lucas na zijn verlof in 1905 weer in dienst kwam van de PTD werd hij al snel benoemd tot hoofd van het kantoor in Grissee en later tot hoofdcommies in Soerabaja. Vanaf 1917 deed vader Lucas dienst als kantoorchef PTD 1e klasse, onder meer in Menado. Ten slotte werd hij in 1923 op eigen verzoek wegens volbrachte diensttijd eervol ontslagen. Hij was toen 49 jaar.

Het gezin Makatita keerde vervolgens van Soerabaja terug naar Buitenzorg. Waarschijnlijk meende Lucas Makatita dat zijn kinderen voor opvoeding en opleiding beter af waren in Nederland. Bovendien zou hij daar niet helemaal alleen zijn, want familie van zijn vrouw uit Indië was inmiddels ook naar Den Haag verhuisd. In 1927 vertrekt het gezin Makatita, met vier kinderen naar Nederland.

In Den Haag

Begin augustus 1927 komt Lucas Makatita met zijn gezin aan in Nederland. Victor is dan 8 jaar oud. De familie vestigt zich aan de Zonnebloemstraat 64 in Den Haag. Victor gaat naar school en niet lang na zijn aankomst in Nederland speelt Victor bij de Haagse voetbalvereniging Quick. Op zijn zestiende jaar, dus op zeer jeugdige leeftijd, komt hij terecht in het eerste elftal. Hiernaast blijkt hij ook talent te hebben voor cricket, want in 1934 speelt Victor in het eerste aspiranten cricketteam van hetzelfde Quick.

Victor (in het midden) in adspirantenteam Quick, 1933

In november 1937 vertrekken de ouders terug naar Indië, naar Bandung. De 18-jarige Victor en zijn oudere broer blijven achter in Nederland. Een maand voor het vertrek van hun ouders verhuizen zij naar Leiden, uiteindelijk beiden naar de Schelpenkade 45. Niet lang daarna verhuist Victor in zijn eentje toch terug naar Den Haag en hij betrekt een bovenetage aan de Copernicusstraat 316. Hij blijft daar wonen tot in september 1938. In deze tijd studeert Victor Frans. Hij vertrekt dan naar Breda, waar hij als cadet is toegelaten tot de officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Toch blijft hij met Den Haag verbonden, want zo speelt hij in het eerste voetbalelftal van Quick tot half december 1941. Dat hij een fervent sporter was, blijkt overigens ook in 1939 als hij deelneemt aan de atletiek tweekamp in Middelburg, waar hij voor de cadettenploeg meedoet aan de 800 meter koppelrace tegen de atleten van de Marathon-Sprinkhanen combinatie.

Cadet-sergeant Makatita

Nadat de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland zijn binnengevallen en vijf dagen later Nederland capituleert, wordt het Nederlandse leger op 15 juli door de Duitsers ontbonden. De cadetten van de KMA werden ontslagen en naar huis gestuurd. Het betrof hier onder meer bijna 250 cadetten voor het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) die, verspreid over drie studiejaren, aan de KMA een opleiding volgden. Victor was één van hen. De KMA-cadetten moesten zich in mei 1941 van de Duitsers nog wel weer voor controle melden in de kazernes, maar kon hierna weer gewoon naar huis.

Precies een jaar later moesten zij zich nogmaals melden, maar nu werden zij in krijgsgevangenschap afgevoerd naar Duitsland. Enkele cadetten hadden zich aan de melding ontrokken. Sommigen vochten inmiddels in Zuidoost-Azië tegen de Japanners. Een aantal cadetten was tijdens hun ontsnappingspoging naar Engeland gepakt en gefusilleerd door de Duitsers.

Tijdens de eerste oorlogsjaren hield Victor zich bezig met ondergrondse activiteiten. Hoogstwaarschijnlijk stond hij hierbij in contact met de Molukse KNIL-kapitein E.A. Latuperisa, die nauw betrokken was bij de verzetsbeweging de Orde Dienst (O.D.). Deze Latuperisa rekruteerde KMA-cadetten, organiseerde het verzet en verzamelde wapens. Kapitein Latuperisa zou in maart 1942 gearresteerd worden en in juli 1943 door de Duitsers worden gefusilleerd op de Leusderheide. Het is zeker dat Victor onder meer koeriersdiensten verricht voor het verzet tegen de Duitsers.

De ontsnappingspoging naar Nederlands-Indië

In februari 1942, als de Tweede Wereldoorlog inmiddels ook Nederlands-Indië heeft bereikt,  onderneemt Victor een poging om via de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Zwitserland en via Engeland naar Nederlands-Indië te vertrekken om dáár te gaan vechten. Victor is niet alleen. Hij onderneemt zijn ontsnappingstocht met collega-cadet Charles Jean Laurey. Deze Charles is van dezelfde KMA-lichting als Victor, die van 1938. Charles was bestemd voor de KNIL-infanterie en Victor voor de militaire administratie.

Op 10 februari vertrekken zij uit Den Haag en zes dagen later komen zij aan in de Franse stad Besançon nabij de Frans-Zwitserse grens. De grensoversteek naar Zwitserland mislukt de eerste maal vanwege sneeuwoverlast. Bij een nieuwe poging, twee dagen later, worden zij in Pontarlier gearresteerd door de Franse politie en uitgeleverd aan de Duitse legerautoriteiten. Het onderzoek door de Duitsers duurde tot 5 april. De Duitse krijgsraad was van mening dat er slechts sprake was geweest van een amateuristische poging van radeloze jongelui. Internering in Duistland zou voldoende zijn, aldus het voorstel.

In dezelfde tijd was er echter een geheim bevel van de Duitse legerbevelhebber uitgevaardigd, het zogeheten Keitel-Erlass, waarin stond dat elke poging om naar Engeland te gaan als steun aan de vijand (Feind Begünstigung) moest worden gekwalificeerd en dat daar de doodstraf op stond. De hogere krijgsraad in Dijon oordeelde opnieuw en op 7 april sprak zij alsnog de doodstraf over Makatita, Laurey en een derde Nederlander uit.

Afscheid

Op de dag van de uitspraak van de krijgsraad mocht Victor nog een brief aan zijn oudere broer  schrijven. Aan het einde van zijn brief schrijft hij hoe zijn broer het bericht moest doorgeven aan thuis:

“Ik hoop dat je begrijpt, dat ik dit moest doen. Ik was nu eenmaal van plan officier te worden en Indië was in gevaar … Wat het bericht voor thuis aangaat, doe dat in Godsnaam voorzichtig. … Nooit zal ik vergeten wat ze allen, Pa en Ma in het bijzonder, voor mij betekenden. Ik vraag vergiffenis als ik niet altijd een even goede zoon ben geweest. Ik was nu eenmaal niet sterk in uiterlijk vertoon. Wens ze allen het allerbeste toe. Ik vraag vergeving, als ik ze door deze handeling verdriet berokkend heb, maar ik kan niet anders. …. Houd je taai! Je broer Vic.”

Twee dagen later, op 9 april 1942, werd het vonnis in het Franse Dijon uitgevoerd. De 22-jarige Victor Makatita, de 23-jarige Charles Laurey en een zekere journalist Henri Alexander de Beaufort werden om 19:00 uur gefusilleerd.

De derde man

Hoewel in de literatuur slechts wordt gemeld, dat Victor samen met Laurey vanuit Nederland was vertrokken, is het goed mogelijk dat Henri de Beaufort vanaf het begin af aan vanuit Nederland samen heeft gereisd met Makatita en Laurey. Henri Alexander de Beaufort (geboren: Brummen, 3 oktober 1915) was op dezelfde datum en op dezelfde plaats bij de Frans-Zwitserse grens gearresteerd, met onder meer in het bezit van een vals persoonsbewijs. Ook hij was op weg naar Nederlands-Indië om zich aldaar aan te sluiten bij het KNIL. De Beaufort was ongeveer drie jaar ouder dan de twee anderen en afkomstig uit het Utrechtse Leusden. Bij het uitbreken van de oorlog was hij als redactielid verbonden aan het weekblad Motor, uitgegeven door de Uitgeverij en Adviesbureau op auto- en motorgebied te Den Haag. De Beaufort was vanaf 1937 evenals Victor woonachtig in Den Haag, in de kost op de Valkenboskade 552, nog geen tien minuten lopen verwijderd van Victors adres aan de Copernicusstraat. Het is aannemelijk dat hij een persoonlijke bekende van Victor was.

Het Vaderland

Op 23 april 1942 plaatste de oudere broer van Victor, mede namens zijn ouders en twee zusters in Indië, het droevige overlijdensbericht van zijn 22-jarige broer in de krant Het Vaderland.

x
x
x
x
x
x
x

Bronnen
Bouman, B., Van driekleur tot Rood-Wit, Den Haag, 1995.
Cats, Bob, De geschiedenis van de KNIL-cadetten te Breda, promoties 1940, 1941 en 1942, in: Armamentaria, 37 (2002-2003).
Dogger, Gerard, De vierkante maan, Amsterdam/Brussel, 1979.
Haagse voetbalvereniging Quick, Driekwart eeuw Quick. 1896-1971. Den Haag, 1971.
Immerzeel, B., Moluks Verzet WO II. Utrecht, 1992.
Poeze, Harry A., In het land van de overheerser. Dordrecht, Cinnaminson, 1986.
Centraal Bureau Genealogie
Gemeentearchief Den Haag
Gemeentearchief Utrecht
Koninklijke Bibliotheek
Nationaal Archief
Moluks Historisch Museum

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives