Mariniers De Punt verdienen beter

Mariniers De Punt verdienen beter

Telegraaf 1/6-210897348288?profile=original017

Via bepaalde media worden we al een tijdje op de hoogte gehouden van verwoede pogingen om de mariniers die op 11 juni 1977 met gevaar voor eigen leven een einde maakten aan de gijzeling in een trein bij De Punt aan de schandpaal te nagelen. Zonder enige vorm van bewijs worden deze toen jeugdige frontsoldaten nu in het verdachtenbankje gezet.

Lezers van pak ’m beet jonger dan vijftig zeggen de terreuracties die in de jaren 70 heel Nederland in spanning liet verkeren, waarschijnlijk niet veel. De vijftigplussers des te meer.

Veertig jaar geleden verkeerde ons land in een gemoedstoestand die valt te vergelijken met de huidige angst voor terreuraanslagen. Vanwege gijzelingsacties in een consulaat en in treinen, een school en een provinciehuis, stonden de verhoudingen tussen het Molukse deel en het autochtone deel van de Nederlandse bevolking op scherp. De Zuid-Molukkers kwamen in 1951 voor een tijdelijk verblijf naar Nederland, met de belofte van de Nederlandse regering dat zij op de Molukken hun eigen staat zouden kunnen stichten. Zij verbleven in kampen, waaronder Kamp Vught en Schattenberg, onder meestal matige tot slechte omstandigheden.

Nadat zij een generatie – ruim vijfentwintig jaar – hadden gewacht op het inlossen van de beloften van de Nederlandse regering, wilden enkelen van de jongere generatie hun situatie niet meer accepteren en gingen over tot radicale acties.

Gijzelingsacties door Molukse jongeren kenmerkten zich door wreedheid. Gijzelaars werden als levend schild gebruikt of zonder enig mededogen geliquideerd. Een hoofdconducteur en machinist werden onder bedreiging van een vuurwapen gesommeerd een trein te verlaten, die bij De Punt tot stoppen was gebracht. Vierenvijftig passagiers werden gegijzeld. Onder hen de latere burgemeester van Utrecht, toen enkele weken zwanger. Tegelijkertijd begonnen vier Zuid-Molukkers met de gijzeling van ruim honderd kinderen en vijf leerkrachten in een school in Bovensmilde.

Met deze acties wilden ze de Nederlandse regering dwingen zich in te zetten voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken en bovendien eisten ze de vrijlating van 21 Zuid-Molukse gevangenen. Als voor 25 mei 14.00 uur deze eisen niet zouden worden ingewilligd, zouden de trein en de school worden opgeblazen. In de basisschool in Bovensmilde moesten leerlingen letterlijk schreeuwen voor hun leven. „Van Agt, wij willen leven”, hoorden wanhopige ouders en andere betrokkenen de gegijzelde kinderen door de ramen gillen.

In dat klimaat van angst, wanhoop en woede moest de toenmalige regering besluiten hoe de gijzelacties zonder al te veel bloedvergieten konden worden beëindigd. De wetenschap dat de gijzelnemers voortdurend dreigden hun gijzelaars te doden, hing als een zwaard van Damocles boven alle beleidsmakers. Een eventuele bevrijdingsactie, waarbij ook veel gijzelaars zouden sterven, zou een orkaan van woede onder de bevolking losmaken. Het bevrijden van de trein bij De Punt was een actie die alle betrokkenen vooraf hoofdpijn bezorgde. Hoe bestorm je een trein vol gijzelaars en zwaar bewapende terroristen, zonder dat het een bloedbad wordt?

De ontruiming van de trein door mariniers van de Bijzondere Bijstandseenheid (BBE) werd uiteindelijk een huzarenstukje. Straaljagers zorgden voor luchtsteun en de BBE’ers drongen met gevaar voor eigen leven de trein in. Tijdens de actie stormde een van de gijzelnemers een coupé binnen om, zo verklaarde hij later, alle gegijzelden te doden. Een marinier wist hem uit te schakelen, al raakte hij daarbij ook een passagier dodelijk.

Zes van de negen treinkapers kwamen bij de acht minuten durende bestorming om het leven. Naast de abusievelijk getroffen gegijzelde, stierf nog een onschuldige treinpassagier. Nu, veertig jaar later, stellen nabestaanden van twee doodgeschoten treinkapers dat hun familieleden stand rechtelijk zijn geëxecuteerd. Ze eisen schadevergoeding van de Staat der Nederlanden.

Een aantal mariniers van tien is door de rechtbank opgeroepen om na vier decennia een getuigenverklaring af te leggen. Geluidsopnamen van de bevrijdingsactie worden in het proces door de advocaten van de nabestaanden als bewijs ingebracht. In gesprekken tussen de mariniers heel kort na de actie zouden de woorden ’genadeschot’ en ’kapotgeschoten’ zijn gevallen.

Natuurlijk valt te begrijpen dat de nabestaanden alsnog precies willen weten wat er gebeurde en hoe hun familieleden stierven. De vraag is of daar een rechtszaak en een schadeclaim voor nodig is. Is het de families te doen om de waarheid of om geld? Zouden de nabestaanden zich in dit geval realiseren dat de gijzeling in De Punt voor alle betrokkenen nog altijd een open wond is? Ook voor de gegijzelden van toen en de veelal jonge mariniers, die in een soort oorlogssituatie koelbloedig moesten optreden. Hebben die ooit om geld gezeurd vanwege de opgelopen trauma’s?

Deze rechtszaak had om meerdere redenen nooit gevoerd moeten worden. Open gesprekken tussen alle betrokkenen hadden partijen bij elkaar kunnen brengen en veel eerder de ware gebeurtenissen op tafel gekregen, dan dit proces dat bij voorbaat alleen maar verliezers kent. De (oud-)mariniers van De Punt verdienen hoe dan ook geen beschamende plek in de rechtszaal, maar een heldenstatus.

Reacties of tips? Mail naar:

jvdheuvel@telegraaf.nl

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives