Alle berichten (2834)

Sorteer op

 

10897239901?profile=originalKabinet Rutte wil een wit voetje halen  bij president   Yudhoyono.
 
 U kunt zich vast nog wel herinneren; 
met levengrote koppen "Geen bloed aan onze handen .... etc "

Saillant is dat Timmermans toen als PvdA Kamerlid een hoofdrol speelde in de Leopard - tanks affaire. Niet alleen dat deze deal van 200 miljoen de Nederlandse regering mis liep, maar zette de verdere handelsbetrekkingen onder druk tussen het Koningrijk der Nederlanden en de republiek Indonesië.
 
Dat blijkt wel uit onze eerdere berichtgevingen " Indonesië economische Masterplan 2011-2025" en  promotieclip van YouTube  http://youtu.be/hGtol65OeU dat doet lijken op het Nederlands polderlandschap. Dit Masterplan omvat 30.000 projecten voor leveringen van materialen, en 1.000.000 arbeidsplaatsen met start datum 2011 tot 2025.
 
Juist omdat er nu crisis heerst in de Euro - Zone waar Nederland alleen al 10 tallen miljarden moest wegbrengen en met wegbrengen van de miljarden pas is begonnen met geen enkel toekomstperspectief op korte termijn. Met die tankdeal zou worden beklonken dat de toegangspoorten open ging naar de republiek Indonesië die tot rijkste economieën ter wereld behoort met een groei van ruim 11%, dit in tegengestelling tot - 4% groei in de Eurozone, die zich de komende  5 jaren verder negatief zullen gaan ontwikkelen. Hier zijn alle Wijsheren over eens.
 
Tegelijkertijd nog de week daarop Angel Merkel van Duitse Bonds republiek er geen gras overheen liet groeien. Afreisde naar Jakarta en een deal met de Indonesische regering beklonk voor alsnog de levering van de Duitse Leopard tanks.
 
Binnen de Politiek heerst deze sorry mentaliteit die heel veel schade berokkent voor de Nederlandse ondernemingen die zich letterlijk over de Nederlandse grenzen inzetten met hun eigen middelen, blijkt nu wel weer.  
 
Reeds drie / vier jaren is bijna de hele BV - Nederland bezig met het Indonesië Economisch Masterplan dat ludiek Internationaal werd gelanceerd destijds. Uit alle windstreken komen landen zich inschrijven om maar een graantje te mogen meepikken van die 1500 Miljard. Vele Nederlandse projectontwikkelaars, Architecten en Ingenieursbureaus hebben zich ingeschreven voor deze Internationale aanbesteding. Waar vooraf reeds fors een buidel dient te worden getast om de oplossingen in plannen te vervatten, en inclusief de vele voorbereidende werkzaamheden. Alles met eigen middelen, en als de orders niet worden gegund deze kwijt zijn. Inmiddels zijn deze ruim drie tot vier jaren bezig, en ondervinden alleen last van die "politieke kinderen speltjes " in de Tweede Kamer. Er wordt wel aan de toekomst gedacht m.b.t. pensioenen en hoe de burgers hier verder met lasten worden opgezadeld. Toch zeer kortzichtig van die 158 parlementarieres in de Kamer om nu pas in actie te komen.
 
Waar Nederlandse ondernemingen juist goed in zijn namelijk; Kennis-, Water-, en Innovatie management. Het Mega masterplan bevat o.a. Wateroverlast in Jakarta, dijken, Zuivering van water, metro, lange bruggen, elektrische centrales etc.
 
Die tankdeal heeft niet alleen 200 miljoen gekost, maar wel 300 tot 700 miljard die  voor deze Nederlandse ondernemers;  projectontwikkelaars, Architecten en Ingenieursbureaus nu dreigen te verliezen.
 
Naast dat het kabinet Rutte vertrekt met charmeoffensief waar wederom vele ministers meereizen om de plooien glad te strijken zou het sieren om Nederlandse projectontwikkelaars, Architecten en Ingenieursbureaus te ondersteunen bij de benodigde  investeringen bij hun plannen. Nu zijn deze aangewezen op investeerders uit VS en Arabische landen. Terwijl China met haar plannen en investeringen komt, heeft deze grote voorsprong.
 
De toekomst van de Nederlandse economie ligt bij Indonesië, net als vroeger. 
Na 300 jaren Indie, schijnt de Nederlander de Indonesische cultuur nog steeds niet te kennen of komt er weer zo'n wijze  dwaas uit Clingeldael die denkt het te weten.
 

Indonesië economische Masterplan 2011-2025
 
 
(Let op het document is 35 mb groor en duurt tien minuten om het te downloaden
Lees verder…

ECONOMISCHE BELANGEN GAAN VOOR HET MILIEU IN BALI.

 

10897255055?profile=originalECONOMISCHE BELANGEN GAAN VOOR HET MILIEU IN BALI.
Door Hahn.
 
 
                                                         Het eiland Bali staat bekend om haar schoonheid en trekt jaarlijks vele touristen die willen genieten van de prachtige stranden, de heldere blauwe zee en de adembenemende natuur. Veel Indische Nederlanders verblijven hier zeer regelmatig voor een langer verblijf of hebben zich hier min of meer gevestigd.
Helaas dreigt de geweldige schoonheid te verdwijnen, omdat de bescherming van het milieu te wensen over laat. Volgens de BALI POST neemt Bali het niet zo nouw met milieuregels en is 2012, volgens wetenschappers en specialisten, een dieptepunt voor wat betreft het beschermen van het milieu.

... Ondanks de goede voornemens van Bali om de natuur te beschermen, komt daar in de praktijk weinig van terecht. Plastic afval slingert in het rond en concrete plannen om dit aan te pakken ontbreken.
Volgens de voorzitter van de milieubeweging "Bali's Friends of the Earth", Dhr. Wayan "Gendo" Suardana was 2012 een dieptepunt, omdat de overheid te weinig maatregelen heeft genomen om het milieu te beschermen. Hij is van mening dat de overheid meer geinteresseerd is in nieuwe investeerders en zich vooral bezighoudt met het verwerven van inkomsten.
Ook Agung Wardana, van de National Education University is van mening dat de regering van Bali het economisch belang voor het belang van het milieu gaat. Volgens Wardana zal de overheid allen de natuur beschermen indien zij daar voordeel van heeft.

Naar mijn mening zal een juist evenwicht tussen beide belangen er voor zorgen dat er enerzijds voor de de toeristen een prachtig, niet vervuild, Bali blijft bestaan, omdat alleen op deze manier een goede generering van inkomsten zijn gegarandeerd.
Lees verder…

 

10897224090?profile=originalMoeten de publieke omroepen NU niet het oude bestel gaan verlaten die geent zijn op het Wereldnieuws ?

Het huidige bestel wordt door Poltiek Den Haag, de baas van dit bestel, nadrukkelijk gestuurd! Desondanks de riant betaalde Pauw & Witteman (400.000 per jaar) lijkt het dat vele vragen onder het tapijt worden geveegd, die voorar eerst vanuit Den Haag worden gedicteerd.

Zoals nu weer blijkt : Waarom Nederlandse regering de scope naar binnen zich richt, terwijl bijna heel BV - Nederland -  - met name projectontwikkelaars, artchitecten , ingenieurbureus en inversteerder  -  al vier jaren bezig zijn met Economische Indonesich Masterplan met omvang van ruim 1500 Miljard om deels aan orders voor Nederland  binnen te halen?  Vreemd dat deze informatie via andere media bronnen en ICM in de aandacht moeten worden gebracht.Dan het merienneuken in Tweede Kamer dat bij Pauw & Witteman alleen nog verder wordt uitvergroot, zodat de burgers op het verkeerde been worden gezet. Vreemd nadat ander media-bronnen en het ICM de zaken over Masterplan heeft gepubliceerd, dat nu Rutte en Kabinet zich naarstig haasten om bij de Indonesische President een wit voetje te gaan halen, dit even terzijde. Helaas Angela Merkel was hun al voor met Leopard tanks!

Dit alles eventerzijde van een case uit de omroep!

Daarnaast sprake is van valse concurrentie t.o.v de commcerciele omroepen die zelf diep in de buidel moeten tasten om mooie producties te maken, en hun producties succesvol Internationaal weten slijten waarover weer belasting wordt betaald, waar weer de publieke omroepen weer uit betaald worden .

Zeker nu in een tijd van de GLOBAL media zoals Facebook en andere media - bronnen op het wereldse web het Internet.

De publieke omroep zou zich moet beperken net als een soort CN, die alleen nieuws brengt. Rest dient commercieel te gaan door eigen ledenwerving/abonnementen. Hiermee worden net als de SNS - BANK de slechte tumoren weggesneden.

www.icm-online.nl
Lees verder…

10897253675?profile=originalSteeds meer intolerantie in Indonesië door: Wilma van der Malen

Het moet werkelijk niet gekker worden met de intolerantie in Indonesië. Het hele jaar al domineerden aanvallen op kerken en Islamitische minderheden het nieuws. En als klap op de vuurpijl is plotseling het wensen van een gelukkig Nieuwjaar aan Christenen geen goed moslimgebruik meer, want Moslims vieren volgens hun kalender het begin het nieuwe jaar niet en zeker niet op 1 januari.
Het begon al voor de Kerstdagen. Toen de Indonesische Raad van Islamitische Geestelijken (MUI) een fatwa uitsprak tegen de kerstwens van Moslims aan Christenen. Zelfs president Susilo Bambang Yudhoyono werd geacht geen kerstbijeenkomsten van Christenen meer bij te wonen. De president is gelukkig een wijs man, deed of zijn neus bloedde en bezocht de nationale Kerstviering. En terecht. Hij is president van alle Indonesiërs. Hij lapte de bedreigingen van het radicale Front ter Verdediging van de Islam, het FPI, die zijn aanhangers regelmatig de opdracht geeft om kerken aan te vallen, gewoon aan zijn laars.

Ik begrijp het werkelijk niet. Indonesië stond altijd bekend als een voorbeeld waar alle religies vreedzaam met elkaar samenleefden. Een toonbeeld van vriendelijkheid, gastvrijheid en tolerantie. Aangespoord door de Pancasila (de filosofische grondwet van de stichter van het moderne Indonesië, Sukarno) hetgeen vijf zuilen betekent. Deze vertegenwoordigen de vijf verschillende religieuze pijlers, waarop het land is gebouwd, die samen “eenheid in verscheidenheid” prediken. Maar die eenheid is nu zoek.

Extremistische moslimleiders en groeperingen weigeren Sukarno’s geesteskind nog langer te erkennen en strijden voor een Islamitische staat met Sharia. Ze vinden dat ze daar als moslims recht op hebben, omdat ze de meerderheid vormen.

Leiders van Christenen en andere Godsdiensten zijn verbijsterd over de opkomende intolerante houding van de Moslimleiders, die juist het goede voorbeeld zouden moeten geven. Ze noemen voorzitter Din Syamsuddin van een van de grootste Moslim-organisaties Muhammadiyah, die tot voor kort zijn Christelijke vrienden nog wel een Kerstkaart stuurde en nu de rechtlijnige houding van de Moslimraad volgt. Want waar staat in de Koran geschreven dat je de andere gelovigen geen prettige feestdagen mag wensen. Christelijke leiders bezoeken tijdens de vastenmaand hun moslimbroeders wel en vasten soms zelfs met hen mee uit respect.
Deze fatwa van de Moslimraad is een slecht begin van het nieuwe jaar. Het zou juist zo fijn zijn geweest als de imams op Nieuwjaarsdag via de luidsprekers op de minaretten alle Indonesiërs een gelukkig Nieuwjaar zouden wensen. Want we zijn toch allemaal mensen. Een mooi gebaar om met een schone lei te beginnen en te vergeten wat radicale elementen in dit land de minderheden de afgelopen jaren reeds hebben aangedaan.

Het dieptepunt vorig jaar was wel de aanval op Sjiieten op het eiland Madura voor de kust van Java, war ze met hun gezinnen zijn verjaagd en hun huizen in brand zijn gestoken. En in plaats van dat de politici in het Nationale Parlement de aanval veroordeelden, riepen zij de Sjiieten op zich tot de “ware islam” te bekeren.
Met mij zijn er heel veel Indonesiërs, Moslims en Christenen, die deze dagen de eerste democratisch gekozen president Abdurrahman Wahid hartstochtelijk missen. Deze Wahid, voorvechter van tolerantie, stierf een aantal jaren geleden. Daarna is er helaas niemand opgestaan die zijn denkbeelden blijft prediken.
Ik hoop dat de Indonesische media in dit nieuwe jaar een nieuwe Wahid gaan zoeken, want ongetwijfeld moet die ergens op een van de eilanden rondlopen. En dat er minder aandacht uitgaat naar de religieuze gevechten en meer verhalen geschreven worden over de vredestichters. Want ik blijf geloven dat religie in Indonesië meer cultuur is en het juist de politieke leiders zijn die hun aanhangers oproepen om minderheden aan te vallen.
Toen het met Oud-en-Nieuw twaalf uur sloeg, heb ik ook al mijn Moslimvrienden een heel gelukkig Nieuwjaar gewenst. En deze wens kreeg ik van allen volmondig terug. Ik wens iedereen een gelukkig en vredig Nieuwjaar.

Lees verder…

19 maart wordt de Indische dag in Den Haag!

10897257273?profile=original19 maart wordt de Indische dag in Den Haag!

 

Dan wordt de Indische Petitie aangeboden aan delegatie van het Kabinet - Rutte 2.

De verwachtingen  zijn dat tien duizende Indo's hun handtekening die dag aanbieden. Het aanbieden geschiedt door

de delegatie van het Indisch Platform

 

Lees verder…

Oorlogsgetroffenen 'Backpay-kwestie'

10897253880?profile=originalEen stuk geschiedenis om te copieren en te verspreiden. Bron Oorlogsgetroffenen 'Backpay-kwestie' - Door Nicole C. Bruininga gepost op ICM Facebook

Backpay-kwestie
Aan de Japanse bezetting van Nederlands-Indië kwam op 15 augustus 1945 een einde. Indië was tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen. De materiële oorlogsschade was groot: plantages, fabrieken, kantoren, huizen en inboedels waren geplunderd en vernield. De oorlog had de samenleving ontwricht en de oude gezagsverhoudingen totaal verstoord. De nationalisten Sukarno en Mohammed Hatta hadden op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van de Indonesische republiek uitgeroepen. Herstel van het koloniale gezag was op korte termijn niet mogelijk vanwege een groot tekort aan troepen en materieel. Nederland was aangewezen op de medewerking van geallieerde bondgenoten. Ondanks hun hulp ontstond in Nederlands-Indië een machtsvacuüm waarvan de Indonesische nationalisten gebruik maakten. De maanden die volgden op de capitulatie van Japan werden gekenmerkt door terreur en gewelddadigheden die velen, vooral Indo-Europeanen en Chinezen, het leven kostten. Deze tijd, oktober 1945-januari 1946, wordt ook wel de bersiap-periode genoemd.

Een groot deel van de Europese bevolking had de bezettingstijd onder zeer zware omstandigheden doorgebracht in interneringskampen. Zij waren, overigens net als de Indo-Europeanen, aan het einde van hun krachten èn hun financiële reserves. De meeste Europeanen hadden in 1945 geen bezittingen meer, als gevolg van een door Japan gevoerde politiek om Europeanen hun hoge maatschappelijke positie te ontnemen. Veel Indo-Europeanen hadden tijdens de bezetting hun waardevolle bezittingen noodgedwongen te gelde moeten maken. Geallieerde hulpverleners boden noodhulp door het verstrekken van de eerste levensbehoeften. Europese oorlogsgetroffenen werden ten tijde van de Bersiap-periode ter bescherming ondergebracht in verzamel- en doorgangskampen.

Krapgeldpolitiek
Na de bevrijding bleek dat tegoeden bij banken door Japanners niet waren geroofd, in tegenstelling tot de strategie die de Duitse bezetters in Nederland hadden gevoerd. Het geld kon echter niet worden opgenomen. Banken bleven gesloten en de autoriteiten hadden op Java en Sumatra een ‘krapgeldpolitiek’ afgekondigd. Met deze maatregel werd geprobeerd de snel oplopende inflatie zoveel mogelijk te beperken. Overheidspersoneel hoefde op korte termijn niet te rekenen op uitbetaling van het salaris dat ten tijde van de bezetting niet was uitgekeerd. Het gouvernement zag zich gesteld voor meer urgente problemen, zowel op politiek niveau als op het gebied van de maatschappelijke hulpverlening. Bovendien ontbraken beschikbare financiën. Op bestuurlijk niveau werd gestreefd naar een betaalbare vorm van rehabilitatie. Uitbetaling van een aantal maanden vooroorlogs salaris zou oorlogsgetroffenen in staat stellen het leven weer enigszins op de rails te krijgen. Toezeggingen van een aantal commerciële bedrijven, zoals de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) en de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM), om het gehele bedrag aan achterstallig salaris aan hun werknemers uit te betalen doorkruisten deze strategie. Niet alleen een deel van het bedrijfsleven had de toezegging tot deze zogeheten backpay gedaan, ook de Koninklijke Marine had haar personeel iets dergelijks beloofd. De nadelige positie waarin militairen uit de Indische land- en zeemacht – èn landsdienaren in dienst van het Indische gouvernement - zich bevonden ten opzichte van overheidspersoneel uit Nederland werd hiermee extra benadrukt. Bovendien waren verwachtingen gewekt en namen oorlogsgetroffenen in Indië geen genoegen meer met een lage rehabilitatie-uitkering. Het recht op backpay werd door het gouvernement echter bestreden. Als argumentatie werd aangevoerd dat Indië in staatsrechtelijk opzicht financieel autonoom was. Dit gegeven was feitelijk juist: Indië was sinds 1864 financieel onafhankelijk, maar wel voor zover het moederland haar goedkeuring aan het financiële beleid verleende. Om uit deze impasse te komen, werd in 1946 een ‘backpay-commissie’ ingesteld die de kwestie diende te onderzoeken.

Rehabilitatie-uitkering
De commissie kon echter geen overeenstemming bereiken over de juridische vraag of er recht op backpay bestond en over de hoogte van een eventuele uitkering. Aangezien een groot deel van de bevolking in Nederlands-Indië steeds meer problemen kreeg om in de eerste levensbehoeften te kunnen voorzien, werd eind 1946 een pre-advies geformuleerd, dat na vele herzieningen in september 1947 als besluit werd vastgesteld. Dit 'besluit inzake de initiële rehabilitatie-uitkering' voorzag in een uitkering van minimaal drie en maximaal vijf maanden achterstallig loon of pensioen. Het bedrijfsleven werd eveneens verplicht tot een uitbetaling van maximaal vijf maanden achterstallig loon. De hoogte van deze eenmalige uitkering was afhankelijk van de grootte van de gezinssamenstelling. De uitkering diende niet gezien te worden als een betaling van niet-uitgekeerd salaris, maar als een rehabilitatie-bedrag waarmee alle oorlogsgetroffenen, ongeacht de landsaard, in staat werden geacht een nieuw bestaan op te bouwen op een niveau van de toen passende omstandigheden. De term backpay werd angstvallig vermeden. De regeling leidde tot veel verontwaardiging en onrust bij betrokkenen en de organisaties die hun belangen behartigden, zoals de Nederlands-Indische Bond van Ex-Krijgsgevangenen en Geïnterneerden (NIBEG) en de Indische Pensioenbond.

In de jaren 1947-1949 vond een tripartiete-beraad plaats, dat moest leiden tot de definitieve afhandeling van het rehabilitatievraagstuk. Het beraad vond plaats tussen het Indische departement van Sociale Zaken, werkgevers en werknemers en belangenorganisaties. Een tussentijds akkoord in mei 1948 kreeg echter geen politieke goedkeuring. De uitgaven die voor de slotuitkering waren begroot, vormden een te grote last voor de Indische begroting en politiek Den Haag was niet bereid financieel tegemoet te komen. Het Indische ministerie van Financiën ging over tot verdere bezuinigingen op het voorstel. In februari 1949 werd de opzet van de slotrehabilitatie gepresenteerd. Afhankelijk van de gezinssamenstelling kregen overheidsdienaren een uitkering van vier tot twaalf maanden salaris, met een maximum van duizend gulden per maand. Particuliere werknemers in dienst bij het bedrijfsleven kregen – ook afhankelijk van de gezinssituatie – twee tot zes maanden salaris van hun werkgever. Pensioenvoorzieningen van werknemers uit het bedrijfsleven en zelfstandigen werden veiliggesteld. De regeling die werd gepresenteerd was al in de loop van de onderhandelingen uitgekleed. Echter, het feit dat gemaakte delegatieschulden ten tijde van de Japanse bezetting met de uitkering werden verrekend leidde er toe dat er netto alsnog weinig te besteden viel. De plannen brachten veel morele verontwaardiging en commotie teweeg.

Na de soevereiniteitsoverdracht
De totstandkoming van de definitieve rehabilitatieuitkering viel samen met de eindfase van het Nederlandse bewind in de Oost. Tijdens de Ronde Tafel Conferentie (RTC) werd tussen Nederlandse en Indonesische onderhandelaars de voorwaarden van de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië vastgesteld. Een belangrijk agendapunt vormde de schuldenproblematiek. Na intensieve onderhandelingen was Nederland bereid een deel van de Indische schuld over te nemen. Om de onderhandelingen op dit punt niet verder te bemoeilijken werden de resterende financiële verplichtingen die de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië op zich zou nemen niet nader gespecificeerd. Tot deze ‘overige schulden’ behoorden echter ook de rechten en plichten die Nederlands-Indië had ten aanzien van het rehabilitatievraagstuk. De uitbetaling van de financiële verplichtingen werd door de Nederlandse onderhandelaars overgedragen aan Indonesië.

Dit besluit kwam de Indische oorlogsgetroffenen duur te staan. Al spoedig na de soevereiniteitsoverdracht in december 1949 voerde de Indonesische overheid in maart 1950 een monetaire sanering door die een forse geldontwaarding van 66% tot gevolg had. Was de waardevermindering van de rehabilitatie-uitkeringen en pensioenen voor betrokkenen al een tegenslag, de situatie werd nog ernstiger toen de Indonesische regering een maand later de rehabilitatie-uitkeringen aan Nederlanders ‘voorlopig’ opschortte. De grootste tegenslag volgde echter toen de Indonesische regering het welstandscriterium dat nog door de Nederlandse secretaris van Staat A. Oudt eind 1949 in de slotrehabilitatieregeling was ingebouwd actief ging toepassen. Om te kunnen besparen op de Nederlandse uitgaven had Oudt indertijd dit amendement opgenomen in de slotrehabilitatieregeling. Hiermee was de overheid bevoegd alle nooduitgaven die als voorschot in en buiten Indië waren gedaan aan of ten behoeve van in Indië verblijvende Nederlandse oorlogsgetroffenen terug te vorderen van hen die een bepaald welstandsniveau hadden bereikt. Het niveau van de welstand werd door de Indonesische autoriteiten bepaald. Zonder overleg werd gekort op uitbetalingen.

Commissie Achterstallige Betalingen 
Protesten lieten niet lang op zich wachten. Zij kwamen van belangenorganisaties en verschenen in de pers. Ook op politiek niveau kregen de genomen maatregelen aandacht, maar mede vanwege de verslechterende verhoudingen tussen Nederland en Indonesië moest de Nederlandse regering met veel tact haar bezwaren formuleren. Het geschil werd voorgelegd aan het Uniehof van Arbitrage, dat tot taak had rechtsgeschillen tussen Nederland en Indonesië te behandelen, maar een juridische oplossing werd niet gevonden. Uiteindelijk koos de Nederlandse regering voor een pragmatische oplossing door de Indonesische betalingsverplichtingen aan Nederlanders over te nemen. Daarnaast dwong het parlement de regering de Commissie Achterstallige Betalingen (CAB) in te stellen. De CAB kreeg tot taak de rehabilitatieregeling, inclusief het vraagstuk van de materiële schadevergoeding, te onderzoeken voor de Nederlanders die tijdens de oorlog in Indië en nu in Nederland woonachtig waren. De meerderheid van de CAB was van mening dat het opperbestuur in Nederland moreel en formeel verantwoordelijk was voor hetgeen gebeurd was in Indië vòòr, tijdens en na de Japanse bezetting tot aan het moment dat de soevereiniteit werd overgedragen. De Nederlandse regering werd medeverantwoordelijk geacht voor het niet uitbetalen van de achterstallige betalingen aan Indische landsdienaren en het niet-nakomen van een schadevergoedingsregeling. Het recht op achterstallige backpay-pensioenen werd erkend. Het CAB oordeelde niet over de vraag of Nederland formeel aansprakelijk kon worden gesteld voor het niet-uitbetalen van de backpay. Hierover diende òf de politiek, òf de rechterlijke macht een uitspraak te doen.

Geen genoegdoening
De aanbevelingen die de CAB in haar eindrapportage verwoordde, zijn uiteindelijk – na ruim negen maanden - door de regering in hoofdlijnen in haar regeringsnota overgenomen. De regering erkende haar morele verantwoordelijkheid met betrekking tot de afronding van de rehabilitatieregeling en zou ook vanaf 1954 overgaan tot uitbetaling. Met betrekking tot de betaling van de backpay wist de regering zich gesteund door een rechterlijke uitspraak. In een poging de regering via de juridische weg te dwingen tot uitbetaling van de backpay had de Stichting Opeising Militaire Inkomsten (OMINK) een proces aangespannen tegen de Nederlandse Staat. De rechter achtte de Staat echter niet verplicht tot betaling van de backpay. Deze schulden waren met de soevereiniteitsoverdracht overgegaan op Indonesië. Tegen deze uitspraak gingen de eisers in hoger beroep. Maar ook toen oordeelde de rechter dat Nederland niet aansprakelijk kon worden gesteld. De rechterlijke uitspraken waren een flinke tegenslag voor betrokkenen, maar zij bleven strijdbaar en gingen in cassatie. In deze periode wisten zij zich in toenemende mate gesteund door het parlement. Het parlement kon echter de juridische verantwoordelijkheid voor de backpay-kwestie niet op de politieke agenda zetten zolang geen uitspraak was gedaan over de wettelijke aansprakelijkheid. In de tweede helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw spanden meerdere Indische oorlogsgetroffenen een rechtszaak aan, omdat zij meer geloofden in een juridische dan in een politieke oplossing. Het pakte voor de oorlogsgetroffenen anders uit dan waarop zij hadden gehoopt. In een aantal rechtszaken werd in het vonnis gesteld dat eisers – in dit geval oud-gouvernementsdienaren – recht hadden op uitbetaling van achterstallig loon, maar dat Nederland hiervoor niet financieel verantwoordelijk was. Betaling was een zaak van de Indonesische autoriteiten. De teleurstelling bij de oorlogsgetroffenen en hun belangenorganisaties was groot. De Nederlandse regering voelde zich door de uitspraken echter gesterkt en kon zich in het parlementaire debat over de backpay-kwestie goed verweren. In 1959 zette Den Haag min of meer een punt achter de zaak. Heropening van het debat was voor de regering pas weer een optie als een nieuw juridische inzicht ten aanzien van de backpay-kwestie werd ingediend. Onmachtig op dat moment de strijd een nieuwe impuls te geven, legden de Indische belanghebbenden en het parlement zich voorlopig bij deze situatie neer.

Openbare hoorzitting Tweede Kamer over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen.
Openbare hoorzitting Tweede Kamer over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen
Toen de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië zich in de tweede helft van de jaren zestig weer langzaam herstelden, nam de hoop op genoegdoening bij de Indische oorlogsgetroffenen weer toe.

Tussen Nederland en Indonesië werden schuldsaneringsonderhandelingen gestart met betrekking tot nog openstaande rekeningen. De Indische oorlogsgetroffenen hoopten dat de achterstallige salarissen zouden worden verdisconteerd, maar om de verhouding met Indonesië niet te belasten werd de backpay-kwestie buiten de overeenkomst gehouden. Indische belangenorganisaties zoals Indische Pensioenbond, de Stichting Nederlandse Ereschulden (SNE) en de Stichting Rechtsherstel KNIL (SRK) bleven echter pleiten voor hun zaak, maar zij legden niet meer zozeer de nadruk op backpay als wel op erkenning en genoegdoening van het onrecht wat was aangedaan.

Wet uitkering Indische geïnterneerden
Wieteke van Dort bij hoorzitting over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen.
Wieteke van Dort bij hoorzitting over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen
In de samenleving ontstond in de jaren zestig steeds meer aandacht voor de psychische gevolgen van Tweede Wereldoorlog bij oorlogsgetroffenen. Ook in het parlement kreeg de problematiek van de Indische oorlogstroffenen aandacht. Aangezien een juridische onderbouwing van de backpay-problematiek vanuit politiek oogpunt niet haalbaar was, legde een Commissie van Drie, bestaande uit de parlementariërs K.G. de Vries, S.C. Weijers en G.W. Keja, op persoonlijke titel een voorstel in waarin werd gepleit voor een symbolische genoegdoening voor het lijden in de Japanse interneringskampen. Het voorstel werd door de Kamer gesteund en leidde in 1981 tot de totstandkoming van de wet Uitkering Indische Geïnterneerden (UIG). De UIG voorzag in een eenmalige uitkering van 7500 gulden voor alle door de Japanners geïnterneerde kostwinners (of in geval van overlijden hun partners) die zich nadien in Nederland hadden gevestigd.

Het Gebaar
Oproep van Stichting Het Gebaar
Politiek Den Haag, zowel de regering als het parlement, waren tevreden met deze financiële regeling, maar de Indische oorlogsgetroffenen waren er minder over te spreken. De UIG leidde tot ongelijkheid. Ambtenaren die recht hadden op backpay, maar niet geïnterneerd waren geweest (zoals vele Indo-Europese civiele ambtenaren) kwamen niet voor de uitkering in aanmerking. Daarentegen konden personen die wel geïnterneerd waren geweest maar geen gouvernementsaanstelling hadden – en dus geen recht hadden op backpay – wel aanspraak maken op de uitkering. Ondanks de goede wil van de Commissie van Drie leidde de UIG tot nieuwe frustraties bij gedupeerde betrokkenen. Pogingen de UIG te herzien, hadden geen resultaat. Belangenorganisaties als de SRK en de SNE slaagden er niet meer in hun achterban enthousiast te krijgen voor nieuwe acties. De betrokken oorlogsgetroffenen legden zich na vele decennia strijd neer bij de situatie. In 2000 stelde de overheid via Het Gebaar een schadeloosstelling ter beschikking. Deze uitkering was echter een vorm van smartengeld voor de ‘kille’ ontvangst van de naoorlogse repatrianten in Nederland en stond los van de achterstallige betalingen. Voor velen kent de geschiedenis van de backpay een open einde en als gevolg daarvan blijft deze kwestie onverwerkt.

Marielle Scherer
Bronnen

Meijer, H., Indische rekening. Indië, Nederland en de backpay-kwestie 1945-2005 (Amsterdam 2005).
, v
Rechtsherstel
www.oorlogsgetroffenen.nl
Onderzoeksgids Oorlogsgetroffenen WO2
Onderzoeksgids Oorlogsgetroffenen WO2 -
www.oorlogsgetroffenen.nl
Lees verder…

10897254265?profile=original“De Indische Kwestie” nogmaals  

door  Herman Bussemaker

Als gevolg van de 41 maanden Japanse overheersing van voormalig Nederlands-Indië werden de salarissen en pensioenen niet uitbetaald. Na de Tweede Wereldoorlog weigerden het Nederlands-Indische Gouvernement enerzijds als ook de Nederlandse regering in Den Haag deze  achterstallige gages uit te betalen. Dit in schril contrast tot de Nederlandse ambtenaren en militairen die door    de Duitse bezetter hun salarissen en pensioenen gedurende de 

oorlogsjaren niet uitbetaald kregen en die na de oorlog hun loon wel volledig werden uitbetaald. Extra pijnlijk is bovendien dat het door de Japanners geïnterneerde personeel van de Koninklijke Marine hun gage WEL hebben ontvangen. De toenmalig minister van Marine in het Kabinet Schermerhorn vond het niet meer dan een plicht om deze ereschuld aan het Marinepersoneel in te lossen. De gevolmachtigde minister voor het KNIL dacht daar anders over.

Het Koninklijk Nederlands Indische Leger (KNIL)  http://youtu.be/74hu5mRBZVo

Nog ernstiger is de regelrechte discriminatie van de Nederlandse overheid ten opzichte van de Nederlandse burgers uit voormalig Nederlands-Indië door het niet vergoeden van de particuliere oorlogsschade. In februari 1951 nam de Nederlandse regering de Wet op Materiële Oorlogsschade (WMO) aan. Deze hield in dat alle oorlogsschade die door Nederlanders werden geleden als gevolg van de Duitse bezetting volledig kon worden geclaimd. Echter de Nederlanders afkomstig uit voormalig Nederlands-Indië en die oorlogsschade hadden geleden onder de Japanse bezetter, werden hiervan expliciet geheel uitgezonderd. De toenmalige regering was   van   mening   dat   de   nieuwe

DISINU – Het verhaal van opa Tehupelasury http://youtu.be/0_58FgC8OMU

regering van de Republiek Indonesië daarvoor verantwoordelijk was. Onder de WMO is aan Nederlandse particulieren in de loop der jaren een bedrag van in totaal 5,9 miljard guldens uitbetaald. Dit bedrag was hoger dan wat Nederland aan Marshallhulp ontving.

De Nederlandse overheid presteerde het zelfs om ook de slachtoffers van de Watersnoodramp van 1953 onder deze regeling te laten vallen. De Nederlanders uit voormalig Nederlands-Indië kregen geen cent. Voor de goede orde dient vermeld te worden dat het Nederlandse Marinepersoneel weliswaar het achterstallig salaris ontving, maar evenmin de geleden oorlogsschade vergoed kreeg.

10897253880?profile=originalWetenschappelijke studies

 Als onderdeel van Het Gebaar uit december 2000 wist Het Indisch Platform te bewerkstelligen dat er wetenschappelijke studies zouden komen naar deze twee aspecten van De Indische Kwestie: de Backpay en de materiële oorlogsschade. Deze studies, uitgevoerd door historici van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie) verfschenen in 2005 en 2006. Hierna verscheen een overzichtsrapportage in 2007. In beide studies werd overduidelijk aangetoond dat de opeenvolgende Nederlandse regeringen ERNSTIG IN GEBREKE waren gebleven wat betreft de Nederlandse landgenoten uit het voormalige Nederlands-Indië. Er werd aangetoond dat Het Gebaar uit 2000 geenszins een compensatie was voor de twee bestudeerde aspecten van De Indische Kwestie. Ook bij de in februari 2001 gehouden Parlementaire behandeling stelde de toenmalige minister van Financiën Gerrit Salm klip en klaar dat Het Gebaar in het geheel niets te maken had met het herstel van materiële oorlogsschade.

 Zeer beschamend in deze NIOD rapporten is de vergelijking van de Nederlandse situatie met die in de diverse andere landen die in oorlog waren geweest met Japan. De Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk hebben hun landgenoten uit de Aziatische koloniën ruimhartig gecompenseerd, ook voor de geleden oorlogsschade. Zelfs het toen straatarme Portugal heeft haar landgenoten uit Portugees Timor en Macao volledig gecompenseerd. De Nederlandse overheid slaat wat dat betreft dus niet echt een goed figuur.

Wat ook de politieke kleur is geweest van de opeenvolgende Kabinetten, nu al 68 jaar lang wordt categorisch geweigerd om zelfs maar de Indische Kwestie in het Parlement te behandelen. Om dan nog maar niet te spreken van een oplossing ervan. De angst was en is dat een adequate compensatie van de Indische gemeenschap heel erg veel geld zal gaan kosten. Het gaat dan ook om een grote groep mensen.

DVD: “De strijd om Indië 1945 – 1950” (trailer)  http://youtu.be/Qu9YspavVXw

In de jaren ’50 van de vorige eeuw vluchtten zo’n 300.000 Nederlanders uit Nederlands-Indië naar het veilige Nederland. Velen van hen hadden de horrorbeelden van de Japanse kampen en de daarop volgende Bersiap periode nog op het netvlies. Zij kwamen naar een land dat zij nauwelijks kenden en waar zowel de overheid als ook de inwoners hen als vreemdelingen behandelden. Sterker nog: in het beruchte Werner rapport uit 1953 werden de zogenaamde “oosterse Nederlanders” gezien als

een “GEVAAR VOOR DE OPENBARE ORDE” in Nederland. Wie de discriminatie en de kille ontvangst in Nederland en het gevoel van “niet welkom zijn”heeft meegemaakt, zal dit niet licht vergeten. Dit was dan ook voor het Kabinet Kok-I een reden om “Het Gebaar” in te stellen.  

 

 Een politiek onderwerp

Het Indisch Platform is zich ervan bewust dat een volledige vergoeding van alle geleden schade nu een onmogelijkheid is. Dan spreekt men al gauw over vele miljarden euro’s. Ook in het buitenland is niet altijd de compensatie volledig geweest. Maar de kern van de zaak was daar het wegnemen van gevoelens van discriminatie en ongelijkheid, alsmede de erkenning van het collectief en individueel ondervonden leed. Het Indisch Platform streeft naar eenzelfde oplossing in de Indische situatie. Maar zowel de regering Balkenende-IV als de regering Rutte hebben met steun van de betrokken regeringsfracties categorisch geweigerd om beide NIOD studies Parlementair te behandelen.

Interview Florine Koning met historicus Herman Bussemaker, voorzitter Het Indisch Platform, tijdens de TongTong Fair 2011. Met uitleg over “De Indische Kwestie”. http://youtu.be/zLyC74)yv5M

 

10897254482?profile=original Het dichtstbij kwam het op 30 juni 2011, toen de motie Dijkstra van D66 om de rapporten te laten bestuderen door een Commissie van Wijze Mensen, in de Tweede Kamer verworpen werd met slechts twee stemmen verschil. Zelfs de SGP, die normaliter altijd de regeringspartijen steunt, stemde nu vóór de motie

Dijkstra. Deze heeft het dus net niet gehaald.

Het ontraden van de motie door de Staatssecretaris van VWS maakte de Indische Kwestie tot een politiek onderwerp. Dat is betreurenswaardig, aangezien het een parlementaire traditie is, dat zaken rond oorlogsslachtoffers Kamerbreed afgewikkeld worden; juist omdat deze geen speelbal van de politiek mogen zijn. De consequentie is, dat Het Indisch Platform zich in politiek vaarwater gaat begeven. Een eerste stap daarin is de Tweede Kamer. Deze moet los van de regering ervan overtuigd worden dat het haar politieke verantwoordelijkheid is om de twee NIOD rapporten te gaan behandelen. De Tweede Kamer heeft dit tot nu toe niet willen of kunnen doen. De Tweede Kamer heeft in de richting van de regering een controlerende functie.

 

Doel van de petitie

De petitie van Het Indisch Platform richt zich daarom tot de Indische gemeenschap, maar ook tot iedere andere burger die hier tegenover sympathiek staat, om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen ter ondersteuning van de petitie. Hiermee wil men de Tweede Kamer bewegen haar verantwoordelijkheid te nemen en de regering te instrueren om de onderhandelingen met Het Indisch Platform te heropenen, teneinde een voor allen bevredigende oplossing van De Indische Kwestie te vinden. De bedoeling is om op 5 maart de petitie, voorzien van zoveel mogelijk handtekeningen, aan te bieden aan de voorzitter van de Tweede Kamer met het dringende verzoek, uitvoering      te geven aan de in de petitie geformuleerde wens van de Indische gemeenschap om eindelijk een streep te zetten onder dit zo beladen verleden.

 

In eerste instantie is er voor ieder     die beschikt over een computer       met internet een digitale versie,    welke te vinden is op de website: http://deindischekwestie.petities.nl Deze versie is gebaseerd op e-mail herkenning, dat wil zeggen, dat onder eenzelfde e-mail adres slechts één ondertekening mogelijk is. Met andere woorden: een echtpaar met hetzelfde e-mail adres kan slechts één handtekening zetten. Jammer, maar zo werkt de site nu eenmaal. Daarnaast bestaat er een “papieren versie”, die te vinden is op de website van Het Indisch Platform als ook op die van het Nederlands Indisch Cultureel Centrum. Adressen: www.indischplatform.nl en www.indisch-centrum-denhaag.nl. Bij deze laatste kiest u op de website in het MENU: Nieuwsbrieven en daarna: Uitnodiging. Deze kan men eenvoudig uitprinten om dan handmatig in te vullen en te ondertekenen, waarna deze met voldoende frankering aan het postbus-nummer van Het Indisch Platform verstuurd kan worden.  Voor uw gemak hebben wij aan het eind van deze Nieuwsbrief deze “papieren versie” opgenomen, die u gemakkelijk kunt uitprinten. Hierbij vragen wij        u tevens om hiervan wat meer afdrukken te maken om eventueel uw familieleden, vrienden of kennissen ook te laten ondertekenen. U hoeft hiervoor NIET de gehele Nieuwsbrief af te drukken. De meeste printers hebben een annuleertoets die u op ieder gewenst moment na het printen van de petitie kunt indrukken, zodat de rest niet wordt afgedrukt.

Nogmaals, het is van het grootste belang om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. Wij rekenen op uw medewerking.


Lees verder…

Indonesië economische Masterplan 2011-2014 fase I

Indonesië economische Masterplan 2011-2014 fase I

Zie YouTube http://youtu.be/hGtol65OeUg 

10897255861?profile=original

De gouden tijden dienen zich aan in Indonesie - Het  Indonesië economische Masterplan wordt in fases uitgevoerd met de meest geavanceerde methode en technieken die worden ingezet. Om maar te noemen er wordt een metro aangelegd, nieuwe vlieghaven, haven, dijken, nieuw land wordt voor de kust aangelegd, zoutwater wordt gezuiverd naar drinkwaren, een lange brug, nieuwe electrische centrales die gestookt worden met vuil om de bergen vuil weg te werken, er wordt nieuwe boulevard met hotels gebouwd en wateroverlast wordt als eerste aangepakt. 
 
Vanuit de hele wereld wordt er ingeschreven op deze Internationale mega master aanbesteding die een looptijd kent van 20 jaren dit volgens bronnen uit de documenten.
Dat Nederlandse  projectontwikkelaars, architecten- en ingenieursbureaus niet stil hebben gezeten op deze Internationale aanbesteding besteding dat blijkt wel dat de diverse partijen zich drie/vier jaren geleden al hebben inschreven en intensief bezig zijn om de projecten naar Nederland te halen. Uit onderstaande promotieclip van YouTube 
http://youtu.be/hGtol65OeUg , die door 1 van de aanbieders uit Nederland klaarblijkelijk is ontworpen dat blinkt van het Nederlands landschap, en kennelijk geselecteerd naast de getekende Letter of Intens namens de republiek Indonesia, dat ruim 18.000 keren is bekeken op YouTube. 
 
Voor de Nederlandse ondernemingen toch diep in stof bijten al die vier jaren die voor alle voorbereidingen zoals oa. de presentatie, ontwerp en uitwerking diep in de buidel moesten tasten om deze tot op detail uit te werken (ontwerpen/oplossingen) zoals betaamt, naast het vinden van buitenlandse investeerders. Is zuur voor die Nederlandse ondernemers die mee willen dingen met Mega Master Plan niet worden gesteund door Nederlandse Overheid.
Er wordt 100 miljarden in de banken, Euro en Griekenland gestoken, en zonder enig toekomstperspectief, en  naar mate de tijd verstrijkt wordt het alleen slechter met (EZE) Euro Zone Economie.  De drie letters met een voorspellende werking waar de (L) van ontbreekt geven waar het naar toeleidt met EZE.
Het gaat hier  om Internationale megaaanbesteding (ruim 1000 Miljard)  waar Nederland haar  producten zoals o.a. Kennismanagement, watermanagement, innovatiemanagement , werkgelegenheid voor 20 jaren kan afzetten in de Republiek Indonesie; Tegen die zelfde achtergrond andere landen zich voor 200 % inzetten zoals  een China bijvoorbeeld die geen buitenlandse investeerders hoeven aan te trekken voor hun ingediende plannen.  Dit in tegenstelling tot de Nederlandse collega's die zelf tientallen miljoenen moeten uittrekken voor hun ingediende plannen. Nederland legt overal staatsbezoeken af voor de handel en industrie,  en slaat Indonesie over. Het masterplan is ruim 4 jaren geleden gelanceerd meldden bronnen. 
 
 
Binnen ICM zijn diverse partijen al geruime tijd mee bezig, die het niet van elkaar weten, die redactie 3 jaren onder pet wist te houden!  Net als de Nederlandse Media die alle ontwikkelingen vanuit de republiek Indonesia niet belangrijk vinden terwijl daar de mogelijkeden liggen voor de Nederlandse economie, en juist waar Nederland sterk in is met haar Kennismanagement, watermanagemt en innovatiemanagement.
 
Indonesië economische Masterplan 2011-2025
 
Het Masterplan of MP3EI is een eerste stap voor Indonesië te versnellen en de economische ontwikkeling uit te breiden teneinde haar transformatie naar een ontwikkeld land tegen 2025. Dit zal gedaan worden door "inclusive, rechtvaardige en gelijktijdige economische prominente groei". Om te bereiken dat moet de economische groei worden 7-8% per jaar. De particuliere sector zal een belangrijke rol vervullen bij de uitvoering van het Masterplan, bij investeringen, productie en distributie, samen met de regering die als de regelgever en ook als een facilitator en met versterkte coördinatie tussen de betrokken ministeries fungeren zal en de regionale regering. 
Het Masterplan bestaat uit drie belangrijke elementen:
(a) de ontwikkeling van zes Indonesië economische gangen, door de oprichting van centra van ontwikkeling binnen elke corridor en ontwikkelende industriële clusters en speciale economische zone op basis van geavanceerde grondstoffen middelen;
(b) versterking van nationale connectiviteit, dat bestaat uit intra en inter connectiviteit van centra ontwikkeling, intra-eilanden (corridors) en internationale handel;
(c) de nationale wetenschap en technologie versnelling ter ondersteuning van de ontwikkeling van het hoofdprogramma.
 
Bij de uitvoering van de economische Corridors, economische ontwikkeling zal zich richten op de synergie van sectorale en regionale ontwikkeling te verhogen voordelen op nationaal niveau. De economische Corridors ook richten op de ontwikkeling van de infrastructuur die de samenwerking tussen de overheid en de particuliere sector zal benadrukken. De tenuitvoerlegging van de economische Corridors verwachting leiden tot een versnelling en uitbreiding van economische groei, met de behoeften in de ontwikkeling van de infrastructuur voor fase één (2011-2014) wordt geschat op 150 miljard dollar. Als bemiddelaar zal de regering fiscale en financiële prikkels te geven, project garantie, bereiden verwante agentschappen, versterking van de toepasselijke wet- en regelgeving kader, en openbare dienstverlening als voorbereiding Project ontwikkeling faciliteit (PDF).
 
Wat is de relevantie?
Met het Masterplan stelt de overheid duidelijk dat het duurt een sterke positie niet alleen als de regelgever, maar ook als facilitator en functie als "katalysator voor groei". Met deze nieuwe aanpak van de regering is de tijd rijp voor de particuliere sector tot een diepere dialoog dan eerder gezien, om gezamenlijk werken aan de doelstellingen uiteengezet. Een van de belangrijkste mogelijkheden met het Masterplan is dat de regering zal wijzigen of verwijderen van regelgeving die een remmende werking van de uitvoering van de investeringen, en mogelijk ook degenen die meer handel belemmeren en soepeler goederenstroom. Dit "debottlenecking" proces is een belangrijke factor, omdat de regering zullen vereisen en verzoeken de input van de particuliere sector voornamelijk identificeren maar ook oplossingen te vinden voor de problemen bij de hand. Het team van de werken van het Masterplan bestaat uit Echelon 1 ambtenaren, in sleutel ministeries zoals coördinatie van Ministerie van economische zaken (FLIPPO Perekonomian), EuroCham zal verdiepen de samenwerking/dialoog met FLIPPO Perekonomian voor de uitvoering van het masterplan, met name met betrekking tot de "debottlenecking" van verordeningen om meer investeringen en soepeler stroom van goederen te vergemakkelijken.
Meer uitgebreide informatie over het masterplan, haar economische Corridors en aanverwante onderwerpen zijn beschikbaar via het EuroCham Bureau op verzoek.
Het masterplan-document kan worden gedownload van de website van de coördinatie van het ministerie van economische zaken: 
of
Lees verder…

 

16-jarige Loraine in nacht uit trein gezet

NS-CONDUCTRICE SPOOR BIJSTER

(C) Bron Telegraaf van 14 januari

10897256865?profile=original

 

Loraine Tielman - dochter van de vorig jaar overleden grondlegger van de NederPop Andy Tielman op het perron waar ze de trein moest verlaten. „Het was er donker en eng.

FOTO’S: RENE OUDSHOORN

Dat ze dit weekend een verkeerd plaatsbewijs had gekocht, vlak voor instappen in de sprinter van Den Haag naar Rijswijk, erkent Loraine Tielman. Maar de reactie van de NS-conductrice toen zij om haar kaartje vroeg, stond in geen verhouding.

„Ik bleek haar een onjuist – overigens te duur! – plaatsbewijs te hebben getoond”, zegt de 16-jarige. „Goed, dan weet je dat daar sancties op staan. Ik wilde betalen, maar nee, de vrouw dwong me op het station Moerwijk uit te stappen. Let wel, het was kwart voor elf.”

De conductrice was onverbiddelijk en de trein vertrok, Loraine half in tranen achterlatend. Zij zou door haar moeder op het station van Rijswijk worden opgehaald, na een bioscoopavondje in Den Haag. Toen ze haar ouderlijk huis belde en zich realiseerde dat het even ging duren voor ze kon worden opgepikt, besloot ze contact te zoeken met de politie.

„Ik heb de agent die 112 opnam uitgelegd dat ik me heel onveilig voelde”, vertelt ze. „Hij was gelukkig wél vol begrip en bleef geduldig aan de lijn, al die tijd. ‘Als ik je straks niet meer kan bereiken, stuur ik meteen een surveillancewagen’, zei de politieman geruststellend.”

Het aantal reacties op internet was vervolgens overdonderend. Veel steunbetuigingen voor Loraine, dochter van de vorig jaar overleden bekende Haagse rocker Andy Tielman. De politie bevestigt dat het meisje de meldkamer belde en al die tijd aan de lijn bleef. Maar er zijn ook mensen die stellen dat „je dan ook maar een geldig kaartje moet hebben”. En: „Als je genoeg bent om zo laat naar de bioscoop te gaan, weet je ook alleen de weg naar huis te vinden...”

Een enkeling stelt dat Loraine zich onbeschoft zou hebben gedragen tegenover de conductrice, waarna deze besloot haar uit de NS-sprinter te zetten.

„Pertinent niet waar”, zegt de 16-jarige studente hotelmanagement. „Die conductrice was niet voor rede vatbaar. Er was helemaal niemand bij, toen het gebeurde. Waarom zou ik haar hebben willen schofferen? En dat ik om kwart voor elf ’s avonds in de trein zit, na de bioscoop… Ik werd door volwassenen naar station Den Haag gebracht en zou door mijn moeder worden opgehaald.”

Een woordvoerder van NS stelt dat de zaak volgens de conductrice anders ligt dan moeder en dochter Tielman doen voorkomen. Er is inmiddels contact opgenomen met de familie, er volgen gesprekken met alle hoofdrolspelers en camerabeelden zullen worden bekeken.

 

 

10897256878?profile=original

Moeder Carmen Tielman waardeert het dat NS de onderste steen boven wil, maar blijft het handelen van de spoorwegen onverteerbaar vinden. „Mijn dochter had een kaartje van 4,50 gekocht, terwijl het traject naar Rijswijk maar twee euro kost. Dan kun je toch moeilijk van een zware overtreding spreken! Een 16-jarig meisje op een donker station met allerlei griezelige types achterlaten… Onverantwoord, veiligheid voor alles!”

 

Lees verder…

Indië verloren, Hollandsche arrogantie geboren

10897253675?profile=originalIndië verloren, Hollandsche arrogantie geboren

Een officieel excuus aan de Molukkers die in de jaren 50 als KNIL-militairen naar Nederland werden gehaald om direct te worden ontslagen, zou meer dan op zijn plaats zijn

Van de prachtige VPRO-serie Van Dis in Indonesië zal me, naast alle prachtige gesprekken, portretten en uitstekende commentaar van Adriaan Van Dis, vooral het ongemakkelijke (gedeelde) verleden bijblijven. Veel was er al bekend: de uitbuiting, de verdeel en heers-politiek. De Japanners die de orang belanda terug naar Europa stuurden, de Molukse zaak die nooit fatsoenlijk is opgelost (Emile Roemer refereerde er vorige week naar), de politionele acties. Van Dis heeft het op meesterlijke wijze in beeld gebracht en verweven met zijn persoonlijke geschiedenis.

Één uitzending trof me tot nu toe het meest. Het was de aflevering waarin werd gesproken over de financieel-economische afhandeling van de Indonesische onafhankelijkheid. De status van meest bevoorrechte handelspartner werd bedongen en voorts werd vastgehouden aan Nieuw-Guinea, dat nadien tot ‘model-kolonie’ werd verheven – met onder andere het beste ziekenhuis in de regio. Dit viel allemaal onder het zogenaamde FINEC-akkoord. Drees wilde zelfs compensatie voor de politionele acties, maar dat werd terecht gedwarsbomd door VN-ambassadeur Cochran. Het werd een akkoord dat met de beste wil van de wereld geen redelijke overeenkomst genoemd mag worden: Het was alsof Duitsland na de oorlog de Waddeneilanden mocht houden en haar bedrijfsleven de economische wederopbouw mocht uitvoeren. De miljarden, die Indonesië in de jaren 50 betaalde aan haar voormalige kolonisator, leverden zo een belangrijke bijdrage aan de Hollandse wederopbouw.

De te verwachten ontevredenheid aan Indonesische zijde groeide onder Soekarno. De halsstarrige houding van Nederland inzake Nieuw-Guinea resulteerde eind ‘57 in de grootschalige onteigening van Nederlandse bezittingen. De Indonesische betalingen, overeengekomen in het FINEC-akkoord, werden stopgezet en nationalisatie van bedrijven werd een feit. Een schadepost die volgens toenmalig minister van buitenlandse zaken Luns werd geschat op zo’n 4,5 miljard gulden.

Pas veel later, in 1966, werd de kwestie onder Soeharto uitgepraat en geschikt. Er werd afgezien van alle vorderingen die samenhingen met de Indonesische souvereiniteit. In plaats daarvan zou Indonesië een compensatie betalen van 600 miljoen gulden, volgens Luns ‘edelmoedigheid van Nederland.’ Vanaf 1973 betaalde Indonesië dit bedrag in dertig jaarlijkse termijnen af. 

Bovenstaande is algemeen bekend, beschreven en vastgelegd in de canon van de Nederlandse geschiedenis. We nemen het voor kennisgeving aan en gaan over tot de orde van de dag. Toch valt er nog heel wat recht te zetten om zo de gevoelens van achterstelling en vernedering weg te nemen. Het is, ook zoveel jaar na dato, nog steeds van de zotte dat Indonesië heeft moeten boeten voor haar onafhankelijkheid. Zou dit niet andersom moeten zijn? Een land valt een ander land binnen, zet het lokale volk aan het werk onder vaak erbarmelijke omstandigheden, stuurt de winsten, die daaruit voortvloeien, linea recta terug naar het moederland en eist compensatie op het moment dat dat wordt gedwarsboomd: een krankzinnige situatie! Nederland had Indonesië moeten compenseren voor eeuwenlange economische exploïtatie. Het zou een hoop good-will hebben opgeleverd en een welvarender economische partner dan nu het geval is.

Want stelt u zich eens voor, een Mozambiquaanse gasmaatschappij die Slochteren exploïteert en de winsten direct terug laat vloeien naar Afrikaanse bodem. En dat, op het moment dat Nederland dat eindelijk stop weet te zetten Mozambique compensatie eist voor ‘geleden schade.’ Nederland zou te klein zijn, en terecht! De in 2001 opgerichte stichting Het Gebaar, die voormalige geïnterneerden in Japanse kampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, keerde per persoon €1.822 uit. Het ging hierbij om mensen die Nederlander waren of waren geworden.

De oproep die Emile Roemer afgelopen zondag deed, om een officieel excuus aan te bieden aan de Molukkers die in de jaren 50 als KNIL-militairen naar Nederland werden gehaald om direct te worden ontslagen, zou meer dan op zijn plaats zijn. Het past in het bovenstaande pleidooi voor een empatischer houding van Nederland tegenover zijn voormalige kolonie en de zo’n 800.000 Nederlanders met Indische, dan wel Molukse wortels.

Dit artikel verscheen eerder op het blog van Dennis L'Ami

Lees verder…

10897252659?profile=original Een bericht uit Indonesie van Marshal Manengkei  --- 

Een zeer geslaagd festijn Malam Tembang Kenangan

  

Sobats,

Het was een zeer geslaagd festijn geweest waarbij Rick en ik entertainment hebben gecombineerd met business.
Naast hoogwaardigheidsbekleders zoals President-Directeur van Angkasa Pura, Pelni, Pertamina etc. trof ik daar ook voor het eerst 1 van mijn favoriete zangeressen: Christine Panjaitan. Daarnaast ook andere topartiesten zoals Andre Hehanussa, Iis Sugianto, Rano Karno, Rafika Duri en Fathur Java Jive. Een impressie van het feest met ons optreden voeg ik je hierbij toe.

Shalom,
Nono
Powered by Telkomsel BlackBerry®

Lees verder…
10897239501?profile=originalIndisch Herinneringscentrum Bronbeek

Nieuwsbrief 16, december 2012

Allereerst wil ik al onze nieuwsbrieflezers hele prettige feestdagen en een inspirerend Nieuwjaar toewensen. Wat gaat de tijd toch snel. U heeft de laatste nieuwsbrief van 2012 voor u. Een goed moment om terug te kijken en vooruit te blikken zo aan de vooravond van 2013.

Marlien de Kruijf versterkt, als medewerker Educatie en Voorlichting, sinds eind mei onze gelederen. Dat betekende een flinke vooruitgang op educatief gebied. Hierdoor was het onder meer mogelijk om deel te nemen aan de Onderwijsconferentie van het Vfonds en om een educatief programma in de klas te realiseren. De plannen voor een interactieve striptentoonstelling zijn nu zover ontwikkeld, dat we u geregeld kunnen informeren over de stand van zaken.

Ook denk ik terug aan een aantal  mooie bijeenkomsten, waarin vele facetten van de Nederlands-Indische geschiedenis voorbij kwamen. Denk bijvoorbeeld aan ‘Ik beken' over het verzet in Indië (29/9), ‘Gedeeld verleden en gedeelde toekomst’ over de Molukse geschiedenis (21/6) en de Indisch connectie met Nederlands Nieuw-Guinea (28/10). Het zijn mooie herinneringen, met als klap op de vuurpijl het 5-jarig lustrum. Het was een hartverwarmende bijeenkomst, met prachtige bijdragen op het podium en een geanimeerd feest daarna. Daarvoor wil ik iedereen bedanken die er een bijdrage aan heeft geleverd.

De eerste 5 jaar zitten er nu op. U vraagt zich vast af wat we het komend jaar gaan doen? Allereerst hopen wij snel de financiering rond te krijgen voor de striptentoonstelling, zodat wij u aan het eind van het jaar het resultaat kunnen laten zien. We gaan ons steeds meer verbinden met de Engelstalige gebieden. Dat doen we met The Return, de digitale museumtour van ‘Het Verhaal van Indië’ (met een Engelse en Nederlandse versie) en de Engelstalige versie van ‘Indië in Oorlog’. Met Stichting Herdenking Birma Siam en Pakan Baroe Spoorwegen hebben we diverse activiteiten op de rails gezet. U zult meer horen over de samenwerking met Stichting Herdenking 15 augustus 1945, het NIOD en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het is teveel om op te noemen. Blijf vooral onze nieuwsberichten volgen, zodat u niets mist.

En waarom we dit doen? Opdat de herinnering blijft, ook in de toekomst, oftewel: Indisch Herinneringscentrum, Indisch geheugen voor de toekomst.

10897249067?profile=original

 

 

 

 

 

Yvonne van Genugten
Directeur

 


Een onvergetelijk lustrumfeest

Het Indisch Herinneringscentrum bestaat in 2012 vijf jaar. Dat hebben we afgelopen zondag gevierd in Theater aan het Spui in Den Haag. Met een prachtig programma en ruim 250 enthousiaste gasten, is het een mooie en feestelijke dag geworden. Lees het hele bericht op onze website (met foto's)  en bekijk de korte film 'Indisch Herinneringscentrum, Indisch geheugen voor de toekomst' die Ricci Scheldwacht speciaal voor ons lustrumfeest maakte.

10897249091?profile=original

Voor wie nog even wilt terugblikken op hoe het vijf jaar geleden allemaal begon, heeft het Indisch Herinneringscentrum zijn ontstaansgeschiedenis samengevat in een nieuw onderdeel op de website. Met onder meer filmpjes en reacties van Adriaan van Dis en Ernst Jansz.


Stichting Vredeseducatie maakt striptentoonstelling

In de nieuwsflits van november kon u lezen dat we bezig zijn met de voorbereidingen voor een interactieve tentoonstelling op basis van de strip ‘De Terugkeer’. Inmiddels hebben wij besloten dat we daarvoor graag willen samenwerken met de Stichting Vredeseducatie. De stichting ontwikkelt al vele jaren creatieve leermiddelen, zoals tentoonstellingen, brochures en videofilms. De stichting is onder meer bekend van het Fort van de Democratie en de Vrede Express.

Het Indisch Herinneringscentrum is enthousiast over de plannen van de Stichting Vredeseducatie voor de tentoonstelling. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat deze samenwerking een hele mooie tentoonstelling gaat opleveren.

Kijk voor meer informatie over de Stichting Vredeseducatie op www.vredeseducatie.nl.

10897250273?profile=original

 

 

 

 


Samenwerking met Shelly Lapré

Het Indisch Herinneringscentrum gaat nauw samenwerken met beeldend kunstenaar en performer Shelly Lapré. Shelly Lapré verzorgt kunsteducatieprojecten voor leerlingen op de basisschool en de middelbare school. Ze laat de leerlingen kennismaken met Nederlands-Indië door het verhaal te vertellen van haar eigen familie. Ze geeft daarover workshops en gastlessen. Leerlingen maken daarbij bijvoorbeeld zelf een reiskoffer, versierd met batik, foto's of tekeningen. Of ze maken een schimmenspel met zelfgemaakte wajangpoppen. Shelly Lapré gebruikt tijdens haar lessen ook de strip ‘De Terugkeer’, om leerlingen kennis te laten maken met de geschiedenis van Nederlands-Indië.

De workshops en lessen van Shelly Lapré worden binnenkort ook via het Indisch Herinneringscentrum aan scholen aangeboden, in combinatie met de strip ‘De Terugkeer’ als voorbereiding op de workshops en lessen.

Meer informatie kunt u vinden op www.shellylapre.nl.

10897250666?profile=original

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Meer scholen naar ‘Het Verhaal van Indië’

De publiekspresentatie ‘Het Verhaal van Indië’ is zeer geschikt voor leerlingen van de basisschool en de middelbare school. Daarom wil het Indisch Herinneringscentrum graag dat meer scholen ‘Het Verhaal van Indië’ bezoeken.

Samen met Museum Bronbeek ondernemen we een aantal gerichte acties om het bezoek van scholen aan ‘Het Verhaal van Indië’ te bevorderen. Zo is de informatie op de website www.hetverhaalvanindie.com uitgebreid en benaderen we scholen persoonlijk om hen te informeren over de educatieve mogelijkheden.

De leerlingen kunnen een rondleiding volgen door de tentoonstelling en ze kunnen een ooggetuige ontmoeten, die de geschiedenis zelf heeft meegemaakt. Ze leren daarbij meer over de geschiedenis van Nederlands- Indië: over de koloniale tijd, de Japanse bezetting, de Bersiap-periode en de repatriëring naar Nederland. Het Indisch Herinneringscentrum en Museum Bronbeek bieden daarnaast ook educatieve programma’s aan in samenwerking met het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II-Heden en de Oorlogsgravenstichting.

Kijk voor meer informatie op www.hetverhaalvanindie.com.

10897251072?profile=original


Waardevolle investering

Op zondagmiddag 16 december 2012 kwamen genodigden en andere gasten van ons Indisch Herinneringscentrum bijeen in Den Haag voor de viering van ons eerste lustrum.
Vijf jaar bestuurlijke inspanning om het  Indisch Herinneringscentrum van de grond te krijgen en het te doen uitgroeien tot wat het nu is. Een gezonde organisatie, enthousiaste medewerkers en vrijwilligers, een prachtige publiekspresentatie 'Het Verhaal van Indië', een gewaardeerde strip 'De Terugkeer' over de oorlog en de Bersiap. En nog veel meer.

Ik wil met u terugkijken. Met ingehouden trots. Elkaar als het ware glunderend aankijken en in gedachten terugkeren naar vijf niet altijd even gemakkelijke jaren. Er was niets, vijf jaar geleden. Dat wil zeggen: er lag uiteraard de opdracht van regering en parlement dat er ook voor de herinnering aan wat er in Nederlands-Indië was gebeurd een herinneringscentrum moest komen. Zeker. Maar dan ben je er nog niet. Er moesten statuten komen en er moest een koers worden bepaald. Maar ook simpeler maar tijdrovende zaken moesten worden geregeld, zoals bankrekening, subsidieaanvraag, of een parkeerplaats voor de kwartiermaker. En dan die teleurstelling. Niet de hele boerderij voor het Indisch Herinneringscentrum, maar aanvankelijk slechts een werkvertrek op de bovenverdieping van de boerderij. De verbouwing van de museumzalen heeft heel wat voeten in de aarde gehad. We hebben met de halve wereld vergaderd. Wij gingen op zoek naar een geschikte directeur. Een deskundige op vele terreinen moest het worden. Iemand die er staat maar zich niet op de voorgrond dringt. Iemand met visie en toch flexibel en luisterend naar de stem van de Indische gemeenschap. Intussen moesten we ook beslissen over de aankoop van vergadertafel en vergaderstoelen. Bovendien hadden we haast. Het mocht ook niet mislukken.

En het is gelukt. Het Indisch Herinneringscentrum staat. Staat als een huis. Staat als de pleisterplaats voor Indisch Nederland. Feitelijk en overdrachtelijk.
Het Indisch Herinneringscentrum, dat voel ik, gaat nu zijn eigen dynamiek krijgen.

Op 16 december werd dat nieuwe elan zichtbaar. De jeugd aangesproken.  Het verhaal van Indië krijgt steeds meer vorm en toont zich in al haar veel kleurigheid en veelzijdigheid. Velen die een verhaal hebben weten de weg naar het Indisch Herinneringscentrum te vinden.
Onze missie 'dicht bij toen met het oog op morgen' wordt op vele manieren waargemaakt.
Zo werkt het Indisch Herinneringscentrum naar het Indisch geheugen voor de toekomst.
Die zondagmiddag in Den Haag bleek dat eens te meer.

10897251101?profile=original

 

 

 

 

 

 

Erry Stoové
Voorzitter


Vrijwillige cameraman of -vrouw gezocht

Het Indisch Herinneringscentrum zoekt met spoed een cameraman of -vrouw die op vrijwillige basis een dag per maand interviews wil vastleggen.Voor het project 'Verhalen van Indië' leggen wij verhalen vast van ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië. Een getrainde vrijwilligster neemt deze interviews een dag per maand af. De cameraman of -vrouw vergezelt haar en legt de interviews vast op video. Omdat onze vrijwilligster in Amsterdam woont, is het prettig als de cameraman of -vrouw ook in het westen van Nederland woont.

Kent u iemand of bent u zelf cameraman of -vrouw en heeft u belangstelling? Dan horen wij graag van u. U kunt ons bereiken via info@indischherinneringscentrum.nl of via 026 363 91 03.


Database De Indische herinnering

Nederland is volop in beweging op het gebied van de Indische herinnering. In de eerste vijf jaar van ons bestaan hebben we kennisgemaakt met een groot aantal organisaties en personen die op dit gebied actief zijn. Stichting Het Gebaar en het project Erfgoed van de Oorlog hebben een enorme impuls gegeven aan relevante projecten. Maar ook zonder deze subsidies worden er vele activiteiten ontplooid zowel in binnen- als buitenland, door de eerste, tweede, derde en zelfs vierde generatie. Kortom, de Indische herinnering leeft volop.

Op dit moment zijn er bij het Indisch Herinneringscentrum al veel organisaties bekend, maar de informatie hierover is ongestructureerd. Reden om deze en nieuwe informatie inzichtelijk bij elkaar brengen in de database De Indische herinnering in Nederland, Indonesië en de kernlanden van de diaspora. De database is bedoeld voor intern gebruik.


Herinneren en Verbinden buiten de randstad

Op zondag 14 april 2013 organiseert het Indisch Herinneringscentrum een bijeenkomst voor de Indische en Molukse gemeenschap in Ede en andere belangstellenden binnen de Edese gemeenschap. Tijdens de dag staan de repatriëring naar Nederland, de opvang en de verbinding met de lokale gemeenschap centraal. De eerste generatie verzwegen veelal hun verhalen hierover en nu willen jongere generaties deze verhalen leren kennen.

Met deze pilot wil het Indisch Herinneirngscentrum meer aandacht geven aan de opvang en inburgering van Indische repatrianten in kleinere gemeentes met name buiten de Randstad. Het doel is een handvat te ontwikkelen waarmee lokale organisaties ondersteund kunnen worden wanneer zij themabijeenkomsten over regionale opvang en inburgering willen organiseren. Dit proces kan per regio zeer verschillend zijn en zeker verschillen met de opvang en inburgering in de Randstad.
Het programma van de bijeenkomst wordt uitgewerkt in samenwerking met de lokale Indische en Molukse gemeenschap.

De pilotbijeenkomst vindt plaats in Cultura, het kunstencentrum voor Ede en omstreken. De gemeente Ede heeft haar samenwerking toegezegd en een subsidie toegekend. Het Delafonds subisideert de dag met een kleinere bijdrage.

Binnen de Edese Indische en Molukse gemeenschap wordt enthousiast gereageerd op het initiatief en is ondersteuning bij de organisatie toegezegd. Het thema van de bijeenkomst is ‘Herinneren en verbinden’; de herinnering aan de repatriëring en de opvang in Ede en het verbinden van de verschillende generaties met elkaar en met de Edese samenleving via het doorgeven van de verhalen. Het programma bestaat onder andere uit een gesprek tussen drie generaties en leden van de Edese gemeenschap, theater over inburgering en identiteit, workshops c.q. lezingen en een kleine expositie over de opvang in Ede.


Herinneringen aan... Kerst

Door Paul Baro (1941)


December 2011
De week voor kerst is het om acht uur ‘s avonds koud en donker. Ik maak snel de buitenverlichting aan. De vaste tuinverlichting, aangevuld met verlichte rendieren en sleeën zorgen voor een sprookjesachtige sfeer.
Traditiegetrouw komt onze dochter met haar gezin vanavond uit Utrecht om de kerstdagen bij ons door te brengen. De twee kleinkinderen (twee meisjes van elf respectievelijk zeven jaar) hebben de gewoonte om voor tweede kerstdag een opvoering bestaande uit muziek, zang en dans in te studeren. Na het kerstdiner op tweede kerstdag, waarbij onze zoon met zijn gezin ook aanwezig is, worden we vergast op een stuk jeugdtheater. Elk jaar verheugen mijn vrouw en ik ons op deze dagen.
In afwachting van de komst van de logees is Cisca, mijn vrouw, pisang goreng aan het bakken en doe ik intussen wat houtblokken in de openhaard. Het vuur flakkert weer mooi op en de haard begint te snorren.
Om de tijd te doden haal ik een oude kerstplaat met nummers van onder anderen Nat King Cole (the Christmas Song), Bing Crosby (White Christmas) en Frank Sinatra (Have yourself a merry little Christmas) en leg deze op de platenspeler. Vervolgens installeer ik mij op de bank om op mijn gemak van de muziek uit een ver verleden te genieten. Ongewild schieten mij herinneringen aan kerstfeest onder andere omstandigheden te binnen.

Eerste thuis in Surabaya (december 1947)
Drie weken geleden is ons gezin bestaande uit mijn ouders, een broertje van acht maanden en mij, van Yogya naar Surabaya moeten vluchten. Omdat Yogya, het 'bolwerk' van de Indonesische vrijheidsstrijders voor zowel totoks als Indo’s onveilig werd heeft mijn vader alles, inclusief mijn geit, van de hand gedaan en zijn wij halsoverkop vertrokken. Na een paar vreselijke dagen te hebben doorgebracht in het vluchtelingenkamp Juliana in Surabaya zijn wij bij oom Johan in huis getrokken in afwachting van nieuwe huisvesting en een nieuwe baan voor mijn vader. Nu wonen we in een paviljoen naast de G.G.D., waar mijn vader is aangesteld als magazijnmeester.
Nu wij ‘veilig’ in door het Nederlands leger gecontroleerd gebied wonen wil pa wel eens kerst vieren met een kerstboom. Aangezien het financieel nog niet goed zit, besluit hij om uit kawat (ijzerdraad) en groen crêpepapier een kunstboom te maken. Na het plakwerk kan de boom worden opgetuigd. Eerst komt de ‘sneeuw’ gemaakt van watten, gevolgd door kerstballen gemaakt van proppen papier waar zilverpapier omheen wordt gewikkeld. Het zilverpapier is afkomstig van sigarettenverpakkingen. Dennenappels van de tjemara (een in Indonesië groeiende naaldboom) krijgen een laag aluminiumverf en worden ook in de boom gehangen. Kleine kaarshouders worden aan de takken bevestigd en daarna worden de kaarsjes in de houders geplaatst. ’s Avonds als het donker is en de kaarsen zijn aangestoken ziet het geheel er geweldig uit en kan ik er uren naar kijken.
Op een avond vraagt pa mij of ik de kaarsjes wil uitblazen. Nou, dat is natuurlijk geweldig. Na een paar kaarsen te hebben uitgeblazen kom ik op het idee om de rest maar met behulp van een kipas (waaier) uit te maken. De kipas haal ik uit de keuken en met een paar ferme zwaaien wil ik de kaarsen doven. Helaas...... één kaarsje valt om en de 'sneeuw' vat vlam. Binnen een mum van tijd staat de hele boom in lichterlaaie. Gelukkig heeft pa de tegenwoordigheid van geest om de boom snel aan de voet op te pakken en buiten te zetten. Het vuur wordt met een paar emmers water uit de mandibak geblust. Een zielig hoopje zwartgeblakerde resten blijft over van de mooie boom. Een jammerlijk triest einde voor de kerstboom. En voor mij blijft een behoorlijk schuldgevoel als kater over.

Eerste thuis in Nederland (december 1958)
Ons gezin (ouders en vier jongens) is sinds een paar weken uit het pension in Valkenburg naar Maastricht verhuisd. Wij wonen nu in een tweekapper met een klein achtertuintje aan de Finestraat in de wijk Malpertuis. In de straat wordt nog gebouwd. Het geheel ziet er met die onafgemaakte huizen en met die kale palen waar allerlei kabels aan hangen, bijzonder triest uit, vooral bij slecht weer. Bij schemerlicht roept deze aanblik bij mij onmiddellijk het gevoel van Ricky Nelson’s ‘Lonesome town’ op. Verschrikkelijk!
Pa werkt in ploegendienst bij de staatsmijnen in Geleen. Niet bepaald een droombaan na wat hij in Indonesie gewend is, maar er moet brood op de plank komen vindt hij, dus hij houdt vol.
Het is nu 23 december en vlak voor de kerstvakantie. Aan een kerstboom wordt in ons gezin niet gedacht, want breed hebben we het niet. Ik zit in de derde klas HBS waar een schoolvriend mij in de pauze vertelt dat er dicht bij de Belgische grens sparren voor een prikje te koop staan. Aangezien ik nog wat geld over heb van een optreden als gitarist in een gelegenheidsbandje, leen ik een fiets en ga naar de grens. Na wat smoezen met de verkoopster mag ik een sparretje voor twee gulden meenemen.
Bij thuiskomst zet ik de boom in een met zand gevulde emmer. Daarna haal ik wat kabels en twintig peertjes van twaalf volt bij een sloperij in de buurt. De peertjes soldeer ik in serie aan de kabels zodat het geheel zonder probleem op het lichtnet kan worden aangesloten. De peertjes wikkel ik in rood crêpepapier. Vervolgens hang ik de lampjesslinger in de boom. Als versiering knip ik uit karton figuurtjes die ik in zilverpapier wikkel. Van oude kranten maak ik propjes die ook bekleed worden met zilverpapier (van sigarettenpakjes!). Een paar dennenappeltjes die ik onderweg naar huis heb opgeraapt hang ik ook in de boom en het geheel kan, na toestemming van ma, naar de woonkamer. De stekker van de verlichting steek ik in het stopcontact en ..... de boom geeft licht!
Hoewel ma de hele middag niets zegt over de boom en haar huishoudelijke werkzaamheden gewoon voortzet, houdt ze het geheel terloops toch wel in de gaten blijkt achteraf. Na het eten, de nieuwe kerstboom staat intussen stralend te pronken, zet ik tegen een uur of acht de radio aan en stem af op AFN (American Forces Network). Uit de luidspreker klinken de laatste tonen van 'Rocking around the Christmas Tree' gevolgd door Frank Sinatra’s zoet gevooisde 'Have yourself a merry little Christmas'.
Ma loopt stil naar de keuken om vervolgens glimlachend met een schotel heerlijk dampende macaroni pangang (Indische macaroni ovenschotel) terug te komen. Ze heeft het als verrassing voor ons allen deze middag bereid blijkt nu.
Goh, dit is werkelijk a very merry Christmas denk ik bij mijzelf.       


Signaleringen


‘Ontsporing van geweld’: na veertig jaar nog steeds actueel

Door Wim Manuhutu

Onlangs verscheen de vernieuwde druk van de klassieke studie 'Ontsporing van geweld' van J.A.A. van Doorn en W.J. Hendrix over het geweld tijdens het Nederlands-Indonesisch conflict in de periode1945-1949. De presentatie ervan in Leiden op donderdag 6 december werd geplaagd door grote tegenslag. Wat te doen wanneer drie inleiders – waaronder de enige nog in leven zijnde auteur Hendrix – uitvallen? Uitgever Jan Metz van Walburg Pers en hoofd onderzoek van het KITLV, dr. Henk Schulte Nordholt sloegen zich manmoedig door het verkorte programma heen.

Schulte Nordholt stelde dat het eigenlijk verbazingwekkend was dat er zo weinig is gebeurd nadat het boek in 1970 voor het eerst verscheen. Het werd verplichte kost voor iedereen die zich met het onderwerp bezighield, maar verder onderzoek dat voortborduurde op het werk van Van Doorn en Hendrix liet op zich wachten. En dat terwijl de door beiden gehanteerde methode waarbij aan de hand van rijk bronnenmateriaal zowel processen als details naar boven werden gebracht, daar alle aanleiding toe gaf.

Voor deze vernieuwde druk schreef Dirk Vlasblom een nieuw hoofdstuk waarin de persoonlijke geschiedenissen van beide auteurs naar voren komen. Was Van Doorn de analyticus, Hendrix was degene die door vele nachtelijke gesprekken met soldaten zorgde voor het vele feitenmateriaal. Daaruit rijst een beeld van stelselmatig gebruik van geweld door eenheden van de militaire inlichtingendienst die aan de troep te velde waren toegevoegd.

De lezer van ‘Ontsporing van geweld’ wordt ook bij hernieuwde lezing van het boek getroffen door de actualiteit van het boek. Dat maakt dat het een onmisbare bron is voor iedereen die meer wil weten over een oorlog die geen oorlog mocht heten.

J.A.A. van Doorn en W.J. Hendrix, Ontsporing van geweld. Het Nederlands-Indonesisch conflict. Walburgpers, Zutphen 2012.

10897251478?profile=original

 

 

 

 

 

 

 

Soerabaja, nieuw boek van Pauline Slot

1 november 2012 verscheen het nieuwe boek van Pauline Slot, 'Soerabaja'. Het is het verhaal van Henk de Fluiter, een jonge bioloog, en zijn vrouw Bep. In 1934 vertrekken zij naar Indië. Een besluit met grote gevolgen als de Japanse bezetting een eind maakt aan hun gelukkige leven. Henk moet naar de Birma-spoorweg, Bep leeft met hun drie dochtertjes in kampen op Java. Hun liefde bloeit tijdens de jarenlange scheiding. Na de bevrijding in 1945 lijkt een hereniging nabij. Nieuwe gevaren dreigen echter. Bep en de kinderen arriveren in Soerabaja, precies op het moment dat daar een bloedige revolutie uitbreekt. Wat een tussenstation moets zijn op weg naar het oude geluk, verandert voorgoed hun leven.

Pauline Slot, Soerabaja. De Arbeiderspers, Utrecht 2012.

www.indischherinneringscentrum.nl" width="135" height="216" />

 

 

 

 

 

 

 


Oproep

Mevrouw Lia Plas is al enige tijd op zoek naar de filmrollen van haar vader. Hij heet Willem Plas, door zijn vrienden en kennissen 'Pim' genoemd. Hij is geboren in 1930 in Genteng (Banjuwangi). In 1948 ging hij in dienst bij het K.N.I.L. en in 1950 vertrok hij naar Nieuw-Guinea vertrokken i.v.m. een rijstproject. In 1951 was hij werkzaam bij het Bureau voor Kadaster en Kaartering in Hollandia om vervolgens in 1952 gedetacheerd te worden in Merauke i.v.m. te verrichten opname-werkzaamheden. Daar leerde hij de familie Anitoe kennen en trouwde hij met de moeder van Lia Plas, Nonnie Anitoe.

In 1956 nam Willem Plas deel aan de expeditie Sterrengebergte. Van deze expeditie had hij filmopnames gemaakt. Ook filmde hij zijn gezinsleven daar in Merauke. In 1962 verhuisde het hele gezin naar Nederland waar het uiteindelijk in Blerick terechtkwam.

Toen de vader van Lia Plas nog leefde, leende hij zijn filmrollen en -projector uit aan zijn vrienden en kennissen. Wie de laatste is geweest, weten Lia Plas, haar broer en zus niet meer. Hun ouders zijn inmiddels overleden. Lia Plas en haar familie hopen met deze oproep in contact te komen met iemand, die weet waar de filmrollen zijn of wie ze in bezit heeft.

Uw reactie kunt u mailen naar info@indischherinneringscentrum.nl. Wij zullen ervoor zorgen dat alles bij mevrouw Plas terechtkomt.


Verslag en videofragmenten symposium 'Omstreden geschiedenis'

Op donderdag 9 februari 2012 organiseerde het Indisch Herinneringscentrum i.s.m. Framer Framed  en de Reinwardt Academie het symposium ‘Omstreden geschiedenis’ over de (re)presentatie van de Nederlands-Indonesische geschiedenis in musea. Het verslag daarvan kunt u hier lezen.

Ook zijn er enkele fragmenten van de bijeenkomst vastgelegd op video. Deze kunt u hier bekijken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Voorspel winnaar ScanCoveryTrial en win iPad

Met twee elektrisch aangedreven auto's ruim 7.000 km afleggen in acht dagen dwars door Scandinavië met als verste punt Lapland. De temperatuur kan dalen tot -40 graden Celsius. Access4it, het bedrijf dat de kantoorautomatisering van het Indisch Herinneringscentrum doet, gaat de uitdaging aan. Met twee teams doet het bedrijf mee aan de ScanCoveryTrial. Voor het eerst in de geschiedenis van deze autotoer verschijnt een team met een elektrische auto aan de start. Access4it heeft aan deze actie een goed doel verbonden: het Indisch Herinneringscentrum.

Maak nu kans op een iPad door aan Access4it minimaal één keer € 25,00 te doneren voor het goede doel, namelijk het Indisch Herinneringscentrum. Kies vervolgens een van de twee teams van Access4it en bepaal op welke plaats u denkt dat het team van uw keuze eindigt. Voorspelt u het goed dan wint u een iPad retina, het allernieuwste model dus! Iedere € van deze actie gaat naar het goede doel.

Kijk hier voor meer informatie en schrijf u in!


Verkrijgbaar bij het Indisch Herinneringscentrum

Het Indisch Herinneringscentrum heeft een aantal publicaties en een dvd uitgebracht:

  • Stripboek 'De Terugkeer' (€ 10,-)
  • Stripboek 'The Return' (€ 17,95)
  • Fotoboek 'Het Verhaal van Indië' (nu van € 19,95 voor € 14,95)
  • Plantages in Nederlands-Indië (nu van € 12,95 voor € 9,95)
  • Dvd 'Oorlog in het paradijs' ( € 10,-)

Eveneens verkijgbaar bij het Indisch Herinneringscentrum:

  • Boek 'Terra Incognita' van Ruud Lapré (€ 15,-)
  • Boek 'Dochter van een kampkind' van Jet Bussemaker (€ 14,95)
  • Boek 'Postkoloniale monumenten in Nederland' van Gert Oostindie/Henk Schulte Nordholt/Fridus Steijlen (€ 19,95)
  • Dvd 'Het jaar 2602, kinderverhalen uit het jappenkamp' van André van der Hout en Linda Lyklema ( € 15,-)
  • Dvd 'Contractpensions. Djangan loepah!' ( € 15,-)

Meer informatie hierover en over de bestelwijze vindt u op de website van het Indisch Herinneringscentrum.


Colofon

U kunt deze nieuwsbrief natuurlijk altijd doorsturen naar familie, vrienden of kennissen die belangstelling hebben voor de activiteiten van het Indisch Herinneringscentrum.

Mocht u de nieuwsbrief niet in goede orde ontvangen, laat het ons dan a.u.b. weten via info@indischherinneringscentrum.nl.

Het volgende nummer verschijnt eind maart 2013. In de tussenliggende maanden verschijnt de Nieuwsflits met korte berichten.

Bestuur Stichting Indisch Herinneringscentrum Bronbeek: Erry Stoové - Bing Go - Jan Willem Kelder - Kees Neisingh - Vaya Nijhof-Schippers - Winnie Sorgdrager

Lees verder…

Moties verworpen, instituten niet verslagen

10897252067?profile=originalMoties verworpen, instituten niet verslagen

Mw. Van Miltenburg, voorzitter van de Tweede Kamer

Gisteren, 20 december 2012, werd in de plenaire vergadering van de Tweede Kamer gestemd over twee een dag eerder door Van Bommel (SP) en Sjoerdsma (D66) ingediende moties.
De motie van Van Bommel had tot doel de regering alsnog financiële steun te laten verstrekken aan het door KITLV, NIOD en NIHM ingediende onderzoeksvoorstel.
Uit het verslag:

“In stemming komt de motie-Van Bommel (33400-V, nr. 59).
De voorzitter: `Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.´”   

De motie Sjoersma had tot doel de regering te bewegen de instituten alsnog “in diplomatieke en praktische zin” bij te staan.
Uit het verslag:

“In stemming komt de gewijzigde motie-Sjoerdsma (33400-V, nr. 71).
De voorzitter: `Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.´”

De stemmingen zijn dus verlopen zoals een dag eerder al mocht worden verwacht.

Reactie instituten

Het KITLV, NIOD en NIHM gaven op hun website www.indonesie40-45.nl de volgende reactie:

“Minister van Buitenlandse Zaken Timmermans maakte tijdens de behandeling van de begroting van zijn departement op 19 december bekend dat het verzoek van drie wetenschappelijke instituten (KITLV, NIMH en NIOD) tot cofinanciering van een alomvattend onderzoek naar het Nederlands militair geweld 1945-1950 niet wordt gehonoreerd. Als argumentatie gaf de minister aan dat overleg met Indonesië hem tot de conclusie had gebracht dat Indonesië dit onderzoek niet zou steunen waardoor de gewenste internationale inbedding zou ontbreken.
Het KITLV, het NIMH en het NIOD zijn teleurgesteld. Ze kunnen door de afwijzing een belangrijke lacune in de kennis over een veel omstreden en voor velen ingrijpende periode in de Nederlandse en de Indonesische geschiedenis niet bevredigend dichten.
Voor de drie wetenschappelijke instituten blijft de geschiedenis van de Nederlandse (militaire) presentie overzee een belangrijk onderzoeksveld. Zij zullen binnen de onderzoeksprogrammering van de afzonderlijke instellingen blijven werken aan maatschappelijk relevante kennisvergroting en -verdieping. Zij zullen zich op korte termijn beraden of en hoe zij, zelfstandig of gezamenlijk, althans delen van het beoogde onderzoek toch kunnen uitvoeren.
De drie instituten willen hun dank uitspreken voor de brede steun en de vele reacties die zij hebben ontvangen op het onderzoeksvoorstel. Deze uiteenlopende reacties laten goed zien hoezeer het onderwerp nog steeds leeft in de samenleving en onderstrepen daarmee nogmaals het belang van een gedegen onderzoek.”

x

Lees verder…
Sent: Wednesday, December 12, 2012 3:54 PM
Subject: Live uitzending NCRV/ KRO Debat op 2 bijwonen over: onderzoek naar de politionele acties van Nederland in voormalig Nederlands-Indië in de jaren 1945 - 1949

T.a.v. ICM Online

 

Geachte heer, mevrouw,

 

Het NCRV/KRO-programma DEBAT OP 2, gepresenteerd door Ghislaine Plag, houdt aanstaande zaterdag 15 december 2012 in Utrecht een debat over: onderzoek naar de politionele acties van Nederland in voormalig Nederlands-Indië.

 

Drie gerenommeerde instituten willen nieuw onderzoek gaan doen naar het militaire optreden van Nederland in voormalig Nederlands-Indië in de jaren 1945 - 1949. In totaal zijn eind jaren veertig en begin jaren vijftig zo’n 160.000 Nederlands naar toenmalig Nederlands-Indië gestuurd. Aan Nederlandse zijde stierven ongeveer 5.000 soldaten. Aan Indonesische zijde – naar schatting – 150.000 strijders en burgers.

  

Is het nodig weer in de poel van het Nederlands schuldgevoel te gaan roeren? Wat voor soort oorlog is er gevoerd onder de vlag van politionele acties, bedoeld om de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd met geweld de kop in te drukken? Zijn er oorlogsmisdaden gepleegd? In hoeverre gebeurde dat door onze jongens? En wie is er verantwoordelijk voor de begane wreedheden?

 

 

De live uitzending (gratis) bijwonen

Voor deze live uitzending zijn wij op zoek naar publiek, dat begaan is met het onderwerp en daarom de uitzending gratis wilt bijwonen. Hoewel het publiek niet kan mee debatteren, is er wel de mogelijkheid om contacten op te doen en na afloop te spreken met deskundigen en andere betrokkenen.

 

Mochten er binnen uw organisatie of netwerk mensen interesse hebben om bij het debat aanwezig te zijn, dan kunnen zij hun gegevens mailen naar publiek@debatop2.nl of lisanne.vanderveen@ncrv.nl.

 

De uitzending vindt plaats in het Geldmuseum in Utrecht (Leidseweg 90, 3531 BG, Utrecht). De uitzending start om ongeveer 21.10u en duurt tot ongeveer 21.50u. Het is mogelijk om vlak bij het Geldmuseum gratis te parkeren.

Let op: Alleen mensen wier aanmelding wordt beantwoord met een uitnodigingsmail hebben een stoel in het publiek.

 

Voor meer informatie en/of vragen ben ik bereikbaar op onderstaand e-mailadres en telefoonnummer.

 

Met vriendelijke groet,

 

Lisanne van der Veen

Productie TV Debat op 2

KRO/NCRV elke zaterdagavond 21.10 uur, Nederland 2

T: +31(0)35 6719024  | E: lisanne.vanderveen@ncrv.nl  | W: www.debatop2.nl

 10897248869?profile=original

 

 

Lees verder…

Niet alles veranderde in goud…, maar in een bloedbad

Toen oud-premier Jan Peter Balkenende drie jaar geleden opperde dat Nederland weer terug moet naar de VOC-mentaliteit van aanpakken, doorpakken en oogsten, ging bij Hans Goedkoop een lampje branden.

 

De presentator van Andere Tijden vroeg zich af of De Gouden Eeuw , waarin de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) floreerde, wel zo’n voorbeeldperiode is geweest. Zijn overpeinzing leidde uiteindelijk tot het megaproject De Gouden Eeuw (NTR/ VPRO) dat vandaag van start gaat.

„Ik had nooit gedacht dat de publieke omroep in deze tijden van krapte het zou aandurven om zo’n dure serie te maken. Toen we groen licht kregen voor dertien afleveringen sprongen we een gat in de lucht”, verklapt Goedkoop, die met zijn team bijna twee jaar aan zijn geesteskind gewerkt heeft.

„Ik ben historicus, maar het project was voor mij een ware ontdekkingsreis door de tijd. De 17e eeuw was een zinderende tijd, met Nederland zeventig jaar lang als middelpunt van de wereld. Handel, kunst en wetenschap kwamen tot grote bloei, waarbij de VOC fungeerde als economische motor”, aldus Goedkoop.

Hij merkte dat in het buitenland nog altijd vol bewondering wordt gesproken over de Hollandse Gouden Eeuw, maar hij ontdekte ook de boze keerzijde. „De VOC was een staat in de staat en heerste met ijzeren vuist”, zegt Goedkoop, die in Indonesië op zoek ging naar de erfenis van Jan Pieterszoon Coen, de grondlegger van de VOC. „Hij was een formidabel organisator, maar om zijn doelen te bereiken voerde hij in de Oost een waar schrikbewind”, vertelt Goedkoop, die op de eilandengroep Banda, dertien generaties na het bloedbad, een nazaat sprak van een van de slachtoffers.

Maar natuurlijk overheerst in de tv-serie de grote bloeiperiode met alle grote namen van die tijd, zoals Michiel de Ruyter, Rembrandt van Rijn, Joost van den Vondel en John van Oldenbarnevelt. Goedkoop: „De dynamiek spatte er vanaf, de Amsterdamse grachtengordel werd aangelegd, de VOC ontwikkelde zich tot de eerste multinational ter wereld en de welvaart steeg tot ongekende hoogte. We proberen ook een link te leggen tussen verleden en heden via thema’s als de verstedelijking, immigratie, globalisering en de beurs."

NED. 2, 20.25 UUR
Lees verder…

De oorlog in Indië en 4 en 5 mei

10897248096?profile=originalDe oorlog in Indië en 4 en 5 mei

 

 

Het moge duidelijk zijn, dat de Japanse bezetting en de Bersiap-periode belangrijk zijn voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Maar waaruit blijkt dat eigenlijk? Want als je denkt aan 4 en 5 mei, dan denk je toch normaliter aan de oorlog in Europa en de Duitse bezetting van Nederland. Dit artikel wil een rondgang zijn langs de Indische kant van het Nationaal Comité: van de Nationale Herdenking, de educatieve kant, het Vrijheidsonderzoek, de programma’s voor de schooltelevisie, tot de ondersteuning van Indische organisaties en de betrokkenheid bij de Indië Herdenking op 15 augustus. “Onze band met de slachtoffers van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië is altijd aanwezig geweest. Binnen het Comité is altijd oog geweest voor de Indische kant van    de  Tweede  Wereldoorlog.  

 

 Natuurlijk       hebben ook wij af en toe last van een “blinde vlek” met betrekking tot dit thema. Het is dan ook bevredigend wanneer wij kritische reacties krijgen uit de Indische gemeenschap. Hierdoor kunnen wij ons werk nog beter doen”, zegt Nine Nooter, directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Dit Comité werd 25 jaar geleden door de Nederlandse overheid in het leven geroepen om invulling te geven aan de Nationale Herdenking op 4 mei en de feestelijkheden op 5 mei.  In 2011 heeft de overheid extra taken overgedragen aan het Comité. Hierdoor houdt men zich ook bezig met een scala aan activiteiten, zoals het ontsluiten van kennis over de oorlogsmonumenten, onderzoek, de ondersteuning van organisatoren van herdenkingen en de uitvoering van de subsidieregelingen.

Indië en het Comité

Bestuursleden van het Nationaal Comité worden benoemd op persoonlijke titel en niet namens een organisatie. Vanaf het eerste begin hebben er altijd mensen in het Bestuur gezeten met een Indische achtergrond: het Comité hecht hier zeer aan. Men realiseert zich terdege dat in Nederlands-Indië pas op 15 augustus 1945 een einde aan de Tweede Wereldoorlog kwam. Ook is het Comité zich bewust dat deze datum voort velen geen gevoel van bevrijding met zich meebracht omdat hieraan aansluitend de Bersiap-periode volgde. Derhalve geldt voor de Indische gemeenschap niet  de data van 4 en 5 mei als belanghebbend. Door het gehele jaar heen zijn er diverse data die voor verschillende groepen oorlogsgetroffenen een specifieke eigen betekenis hebben. Het is goed en bijzonder dat naast al deze herdenkingen in Nederland, één datum is waarop alle Nederlandse oorlogsslachtoffers herdacht worden, die waar ook ter wereld zijn omgekomen, ongeacht achtergrond. Daarom is 4 mei een datum van nationale verbondenheid, zoals 5 mei de nationale dag is waarop wij in Nederland vrijheid vieren.

 15 augustus en het Comité  

De contacten tussen onder andere de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 en Stichting Gastdocenten WO2 Werkgroep Zuidoost-Azië en het Nationaal Comité 4 en 5 mei zijn altijd intensief geweest. Het Comité is dan ook verheugd dat het sinds kort de mogelijkheid van het Ministerie van VWS heeft gekregen om de organisatie van de Herdenking op 15 augustus     in Den Haag ook daadwerkelijk te helpen. Nine Nooter: “Met de overdracht van taken vanuit de Rijksoverheid kan het Comité de Stichting Herdenking 15 Augustus  ondersteuning bieden bij de organisatie van deze belangrijke en bijzondere herdenking in Den Haag. Het Comité beschouwt het als een eer om deze ondersteuning te bieden en wij doen het dan ook graag”. 

Indië en 4 mei

Niet alleen op 15 augustus is er aandacht voor de oorlog in Nederlands-Indië. Ook op 4 mei heeft Indië vanaf het begin een belangrijke plaats ingenomen. In diverse voordrachten, uitgesproken in de Nieuwe Kerk op 4 mei, hebben ook de Indische herinneringen aan de oorlog centraal gestaan. De schrijvers F. Springer, Jeroen Brouwers, Adriaan van Dis, Ernst Jansz en Willem Jan Otten schreven en spraken over de lotgevallen van henzelf en hun familie tijdens de oorlog in de Oost. En toenmalig staatssecretaris van VWS Jet Bussemaker sprak op 4 mei op de Dam in Amsterdam over de ervaringen van haar vader en grootvader in Indië.

Nederlands-Indië is tevens een grote inspiratiebron voor de muziekkeuze voor de herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Kerk in Scheveningen, voorafgaand aan de Nationale Herdenking op de Waalsdorpervlakte. Onder andere vrouwenkoor Malle Babbe (bekend van het stemmen-orkest met kliederen uit de vrouwenkampen) en Julya Lo’ko en Nada Nirwana traden op 4 mei op. Boudewijn de Groot, geboren in bezet Nederlands-Indië is gevraagd om mee te denken over nieuwe muziek voor 4 mei in de komende jaren.

Indië in onderzoek

Naast het invulling geven aan 4 en 5 mei, heeft het Comité ook een taak op het gebied van onderzoek en educatie. Binnen het kader van het Nationaal Vrijheidsonderzoek, dat het Comité jaarlijks laat uitvoeren, is Indië eveneens een thema. Uit onderzoek naar kennis die Nederlanders hebben, is gebleken dat men niet altijd even goed op de hoogte is van historische gebeurtenissen, verbonden met de oorlog in voormalig Nederlands-Indië. Wel is een aantal meer persoonlijke aspecten van de Tweede Wereldoorlog bekend. Het Comité wil zich blijven inzetten om de kennis over de wereldschaal van de oorlog te bevorderen. Omdat er vragen waren over het naleven van het vlagprotocol op 15 augustus, heeft het Comité onderzoek laten verrichten, waaruit gebleken is dat veel gemeenten wel degelijk aandacht besteden aan 15 augustus en op die datum de vlag uitsteken.

Indië in de educatie

Ook in de eigen educatieve projecten van het Comité, zoals het Nationaal Aandenken, Adopteer een monument en Schooltelevisie, wordt stilgestaan bij de oorlog in Indië. Het nationaal Aandenken is een educatief boekje over oorlog en vrijheid voor kinderen van groep 7. In het boekje vertelt Jaap de Jonge over zijn tijd als kind in een Japans interneringskamp. Binnen het project ‘Adopteer een Monument’ adopteren scholen een oorlogsmonument in hun eigen dorp of buurt. Hierdoor leren de kinderen over de lokale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de traditie van herdenken met bijbehorende rituelen. Zo is het Nationale Indisch Monument in Den Haag geadopteerd door het Vrijzinnig Christelijk Lyceum.

Schrijfster Vivian den Hollander

Eenentwintig andere monumenten die herinneren aan de burgerslachtoffers uit Nederlands-Indië zijn eveneens geadopteerd. Om de leerlingen op de herdenking voor te bereiden, ontvangt

een adoptieschool een handboek. Op verzoek van het Comité heeft de kinderboekenschrijfster Vivian den Hollander in 2012 speciaal voor dit handboek een verhaal geschreven: “Het Rode Lint”. In dit verhaal maken we kennis met Maarten en Marleen, die tijdens de oorlog gevangen zaten in Kamp Tjideng op Java. Na de oorlog komt Marleen in Nederland terecht.

Elk jaar gaat ze naar het Indisch monument in Den haag. Vivian den Hollander schrijft: “Het is 15 augustus en Marleen kijkt met vochtige ogen naar de bronzen beeldengroepen van het Monument. Het beeldt mannen, vrouwen en kinderen uit, met in het midden een landkaart van Indië. Naast het Monument hangt de Nederlandse vlag halfstok. Ze is blij dat er een plek is waar ze even stil kan staan bij de oorlog in Nederlands-Indië. Voor het eerst zijn dit jaar haar kleinkinderen meegekomen: Lotte en Louise. Beiden zijn twaalf jaar.

‘Adopteer een monument’ sluit aan op een ander project van het Comité: de Database oorlogsmonumenten. In deze database zijn ruim 3500 monumenten opgenomen, waarvan er meer dan 80 herinneren aan de burgerslachtoffers uit Nederlands-Indië. Bij sommige monumenten heeft het Comité getuigenverhalen van oorlogsslachtoffers vastgelegd. Onder andere Judith Marijke Dalmeijer, Philip Everaars, Rudy Boekholt en Peter Slors komen aan het woord. Het zijn indringende en ontroerende verhalen. “Mijn moeder vertelde ons later dat de eerste jaren na 1939 in het teken stonden van de dreiging uit Japan. In de kampen was mijn moeder blij dat ze laat kinderen had gekregen, anders had ze moeten ervaren dat ik van haar werd afgenomen om naar een jongenskamp te worden gestuurd”, zo vertelt Peter Slors.

Het Nationaal Comité heeft de website www.lesmateriaaloorlogenvrede.nl ontwikkeld, waarin lespakketten over oorlog en vrijheid te vinden zijn, die in het onderwijs kunnen worden ingezet en die zich richten op de oorlog in Indië. Op het moment is dit aantal gegroeid tot meer dan vijftien, waaronder de strip “De Terugkeer”.

Project ‘Foto zoekt familie’.

Nieuwe taken: subsidies

Met ingang van 1 januari 2011 verstrekt het Comité namens het Ministerie van VWS subsidies voor een tweetal activiteiten die betrekking hebben op het levend houden van    

de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.

Activiteiten die gericht zijn op educatie en voorlichting en activiteiten die lotgenotencontacten en reünies organiseren voor de eerste generatie oorlogsgetroffenen. In 2011 en 2012 zijn subsidie-aanvragen voor diverse Indische projecten toegekend. Enkele voorbeelden van toegekende subsidies zijn het project “Foto zoekt Familie” van het KIT (Koninklijk Instituut voor de Tropen en de filmdocumentaire “Buitenkampers, de kleur van overleven” van Holland Harbour Productions.

Belangrijk thema

De oorlog in voormalig Nederlands-Indië en de Bersiap-periode zijn thema’s die terugkomen in diverse projecten van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het Comité heeft de ambitie om zich de komende jaren in te zetten om de kennis over de wereldschaal van de oorlog te bevorderen. En Nederlands-Indië is daarbij een zeer belangrijk onderwerp. Nine Nooter zegt hierover: “Het Comité zal dan ook blijven zoeken naar mogelijkheden om aandacht te schenken aan de diverse aspecten van de oorlog in Nederlands-Indië”.

 

Media-partner NICC.

Lees verder…

10897265263?profile=originalBuitenkampers   zoektocht naar herinneringen   door: Joke van Grootheest

Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië verdween de blanke bevolking in honderden kampen, volledig afgesloten van elk contact met de buitenwereld. De mannen werden gescheiden van de vrouwen en kinderen. Voor de meeste mensen duurde deze internering bijna drie jaar en in andere gevallen zelfs langer. In totaal werden meer dan 140.000 burgers en militairen in Japanse kampen opgesloten. Ruim 120.000 Indo-Europeanen, Nederlanders met een Indonesische ouder of voorouder, bleven buiten het kamp. Over deze laatste groep wordt door het Museon in Den Haag een grote tentoonstelling voorbereid, die van mei t/m augustus 2013 zal worden gehouden.

Indo’s buiten de kampen.  

Deze tentoonstelling maakt deel uit van het project “Buitenkampers, de kleur van overleven” dat het Museon samen met Holland Harbour Productions is gestart. Naast de tentoonstelling komen er een Televisie-uitzending, een lezingenreeks en een film. Bovendien wordt er een speciale website voor in het leven geroepen. Het Museon beheert een grote collectie voorwerpen die Nederlanders destijds hebben meegenomen in het kamp en die hen mede in staat stelde die kamptijd te overleven. Omdat echter veel minder bekend is over de Buitenkampers, wil men juist hieraan volgend jaar aandacht schenken. Evenmin zijn er weinig tastbare herinneringen aan de Buitenkampers en hoe zij zich staande wisten te houden. Joke van Grootheest, conservator geschiedenis van het Museon is daarom op zoek naar tal van voorwerpen die terugvoeren naar die tijd buiten de kampen. Beschikt u over foto’s, briefkaarten of brieven, persoonlijke voorwerpen, tassen. zeep, zelfgemaakt speelgoed of andere specifieke spullen die u wellicht overweegt om aan het Museon voor deze tentoonstelling in bruikleen te geven.

Museon in Den Haag.

Het Museon zou hierin zeer geïnteresseerd zijn en hoopt dat u wilt bijdragen aan het levend houden van dit stukje geschiedenis. Twijfelt u of een bepaald voorwerp dat in uw    bezit is wel in de tentoonstelling zou passen of heeft u andere vragen? Neemt u dan contact op met Joke    van Grootheest, Tel: 070-3381410.  jvgrootheest@museon.nl.

 

Lees verder…

10897265886?profile=originalHelp Indische ouderen in Indonesië    door:  Miranda van Turenhout

 

Een tijdje geleden bereikte een noodkreet uit Indonesië de redactie van het TV programma “MAX maakt mogelijk”. Daar besloot men er een programma aan te wijden, dat a.s. vrijdag 23 november zal worden uitgezonden. Ruud en Leida Sellier, beiden 72 jaar en geboren in Indonesië, hebben dringend hulp nodiog voor een vergeten groep arme ouderen in Surabaya. De ouderen om wie het gaat zijn van oorsprong Indische Nederlanders, spreken Nederlands, hebben veelal een nederlandse naam en houden van   het Nederlandse vorstenhuis. En juist om die redenen voelen zij zich gediscrimineerd. Het gaat in dit geval om zo’n 100 ouderen, die verspreid over Surabaya wonen onder de meest erbarmelijke omstandigheden en in grote armoede. Geen van deze ouderen ontvangt een pensioen.

Van heel veel mensen is tijdens de oorlog en de daarop volgende Bersiap-periode de papieren verloren gegaan. Omdat velen daardoor niet meer konden aantonen dat ze Nederlander warewn, verklaarde de Nederlandse regering dat ze niet welkom warwn in Nederland. Maar in Indonesië werden de ook niet geaccepteerd. Ze werdengediscrimineerd, gepest en zelfs mishandeld, omdat ze Nederlands spraken en zogezegd bij “de vijand” hoorden. Dit overkwam ook onder andere Winnie Masius, nu 67 jaar, wiens ouders  hun Nederlanderschap ook niet konden aantonen. Winnie kon daardoor niet naar school, nergens mocht werken en dus veroordeeld was tot de bedelstaf.

Ruud en Leida zijn ook Indo en hadden meer geluk.Omdat zij hun Nederlands paspoort nog hadden, konden zij wel naar Nederland komen. De problemen van de ouderen in Surabaya zijn erg confronterend voor hen. Ook tijdens de opnamen worden Ruud en Leida regelmatig door emoties overmand. Zij hebben indertijd de Stiochting “Help de Indischen in Indonesië” opgericht en ondersteunen nu danklzij giften en donaties 24 ouderen in Surabaya. Ze helpen waar ze kunnen maar de vraag om hulp is veel te groot en hun financiële middelen zijn beperkt. Meer hulp is daarom van levensbelang. Door de diversiteit van de problemen van de ouderen, is “hulp op maat” het meest doeltreffend. Zo blijkt dagelijkse verzorging noodzakelijk voor de 83-jarige ondervoede Herman de Pauw. Dit blijkt pijnlijk tijdens de opnamen, wanneer hij geregeld door verzwakking en evenwichtsproblemen op de grond valt. Winnie Masius “woont” in een hutje van drie bij drie meter, zonder ramen en zonder fatsoenlijk dak. Voor haar is het van belanmg dat er een nieuw huisje komt. Voor weer anderen zijn medicijnen van levensbelang.

“MAX maakt mogelijk” is op zoek gegaan naar deze groep ouderen,     die door Nederland en door Indonesië op schandelijke wijze in de steek      zijn gelaten. Niemand neemt de verantwoordelijkheid voor hen op. Er is voor deze ouderen helemaal niets geregeld; zorg, medicatie, voedsel….. ze moeten het maar uitzoeken. Omroep MAX besteedt op 23 november 2012 vanaf 17.35 uur aandacht aan dit schijnende probleem.

Zie voor meer informatie de website: www.helpindischeninind.com   

Lees verder…

De Telegraaf van 6 december - Wieteke viert de toekomst

 10897264078?profile=original

Wieteke viert de toekomst

Wieteke van Dort: „Ik heb redenen genoeg om het leven te vieren.” FOTO: HFOTO.NL

 

 

Wieteke van Dort, die begin dit jaar in elkaar zakte en een zware hartoperatie onderging, is terug. „2012 was voor mij het jaar waarin ik een pas op de plaats heb moeten maken”, stelt de 69-jarige artieste vast. „Nu ben ik hersteld en kijk ik uit naar twee mijlpalen in 2013: ik word 70 en zit dan ook vijftig jaar in het vak.”

 

 

Langzaam heeft Wieteke haar werkzaamheden weer opgepakt. „Alles hadden we afgezegd”, vertelt ze. „Voor een jaar lang. Nu ben ik weer aan de slag en ga mijn vaste rituelen zoals mijn jaarlijkse optreden op veteranendag hervatten. Ik doe het wel rustiger aan; dat kan niet anders. Mijn lichaam heeft een onvoorstelbare klap gehad.”

Dat gebeurde 31 januari vorig jaar. „Op de terugweg van een reünie van KRO-kinderprogramma Oebeleliep ik richting het station van Amsterdam”, herinnert ze zich. „En plots, op de Haarlemmerstraat, werd ik benauwd. Ik voelde meteen dat het niet goed zat. Ik strompelde een Turkse snackbar binnen en de eigenaar belde meteen het ziekenhuis en mijn man Theo. Hij bleef ook tegen me praten: ’U moet wel bij blijven hoor, mevrouw’.”

„In het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwe Gasthuis bleek dat ik geen hartaanval had gehad, maar kampte met ernstig hartfalen als gevolg van astma cardiale ofwel inspanningsastma”, vertelt Wieteke verder. „Omdat mijn bloeddruk veel te hoog was, kon ik pas een week later worden geopereerd. De kinderen en mijn man Theo zijn nauwelijks van mijn zijde geweken en lazen me voor uit alle lieve post die ik kreeg. Maar het is heel gek, dat weet ik allemaal niet meer.”

Trilogie

Stellig: „Ik heb nooit gedacht dat mijn einde al was aangebroken. Er moet nog zoveel gebeuren, zoals het schrijven van deel twee en drie van mijn trilogie over mijn leven, het maken van muziek en theater… Wel ben ik even bang geweest dat ik mijn werk nooit meer zo zou kunnen doen als voorheen. Gelukkig bleek die angst onterecht.”

Na haar ziekenhuisopname volgde een periode van intensieve revalidatie. „Dat heb ik in mijn woonplaats Den Haag gedaan, in antroposofisch verpleeghuis Rudolf Steiner”, vervolgt Wieteke. „Dat past goed bij me. Ik heb vroeger bijvoorbeeld nooit gewone medicijnen voor mijn hart genomen. In overleg met mijn cardioloog gebruik ik nu wel reguliere middelen. Maar niet overdag, omdat ik me dan voel alsof ik een dreun op mijn hoofd heb gekregen en ik vind dat ik dan ook niet meer mooi kan zingen.”

Twee maanden verbleef Wieteke in het verpleegtehuis. „Mijn thuiskomst herinner ik me nog goed. Iedereen had zich hier verzameld: familie, vrienden, kinderen, kleinkinderen. En toen pas kreeg ik de gelegenheid om alle steunbetuigingen te bekijken. Stapels kaarten en brieven, vijfduizend berichten op mijn website, om over al die boeketten bloemen nog maar te zwijgen. Het personeel van het OLVG had eerder al tegen mensen gezegd om maar geen bloemen te sturen omdat ik anders zelf niet eens meer in mijn kamer paste. Voor ál de steun wil ik bij deze iedereen nogmaals bedanken.”

Over wat haar is overkomen, heeft Wieteke wel veel nagedacht. „Ik rook niet, ik drink niet, ben vegetariër en houd mezelf weg van stress. Maar wat ik wel vele jaren deed, was tot twee of drie uur in de nacht opblijven en de ochtend erop weer vroeg uit de veren gaan. Dat brak mijn lichaam op en dat doe ik nu niet meer.”

 

Volgend jaar, op 24 juni in de Koninklijke Schouwburg, viert Wieteke twee feestjes: haar zeventigste verjaardag én haar artiestenjubileum. „Ik weet nog hoe het allemaal begon, hoe ik was weggestuurd bij de Toneelschool. Maar Erik Vos, die later De Appel heeft opgericht, nam me op in De Nieuwe Komedie. Ik wist: dit is het. Oebele , de Stratemakeropzeeshow , Tante Lien … Met alles wat ik mee heb mogen maken, vind ik het reden te meer om het leven te vieren.”

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives