Alle berichten (29)

Sorteer op

10897315486?profile=original

 

Indische Kwestie politiek slepende beladen thema 

Eindspel Indische kwestie Door:  Henk Harcksen  Weergave van een lezing op 18 oktober 2015 in Bronbeek,  Arnhem

De Nederlandse bevolkingsgroep in Nederlands-Indië was onderdeel van een cultureel gemengde maatschappij. Hoewel deze bevolkingsgroep slechts 0,4 % van de totale bevolking vertegen-woordigde was het de dominante groep die de hoogste posities innam in het bestuur en het bedrijfsleven[1]. Deze groep viel uiteen in twee subgroepen. Ongeveer een derde van de    circa 300.000 Nederlanders geregistreerd bij de burgerlijke stand in Nederlands-Indië in 1940 waren etnische Nederlanders, genaamd totoks. Het overgrote deel der Nederlanders, circa 200.000 personen waren van gemengd bloed, en werden aangeduid als Indo-Europeanen. Over het algemeen waren zij lager geschoold dan de totoks en bezetten daardoor de midden-posities in bestuur en ambtenarij, maar ook in het bedrijfsleven en onderwijs. De mannen uit beide groepen in de leeftijd tussen 18  en 50 jaar werden in december 1941 voor het overgrote deel gemobiliseerd. Circa 42.000 van hen werden krijgsgevangene gemaakt Het betrof Nederlandse, Molukse en Menadonese KNIL soldaten waarvan 10.000 beroeps-militairen en de rest waren dienstplichtigen Ook de civiele ambtenaren en burgers werden geïnterneerd.                            De Japanners gebruikten kleur en stamboom als criteria voor wie gevangen werd gezet. Met tot gevolg dat Indische Nederlanders die meer dan 50% Indische voorouders bezaten buiten de Kampen bleven, de zogenoemde Buitenkampers.

Twee aspecten van de Indische Kwestie

In de eerste plaats, het niet vergoeden van de particuliere oorlogsschade. In februari 1951 nam het parlement de Wet op de Materiële Oorlogsschade aan, de WMO. Deze hield in dat alle oorlogsschade die door de Nederlanders geleden werd als gevolg van de Duitse bezetting, kon worden geclaimd.

De Nederlanders uit Nederlands-Indië werden expliciet van deze wet uitgezonderd. Het was de mening van de toenmalige regering, dat de jonge (en toen straatarme) nieuwe republiek Indonesië verantwoordelijk was daarvoor.

Backpay

In de tweede plaats de weigering van de naoorlogse Nederlandse autoriteiten - zowel in Indië als in Nederland - om de salarissen uit te keren die de voormalige gouvernementsambtenaren en militairen behorende tot het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de Indische Zeemacht hadden gederfd tijdens de Japanse bezettingstijd. Het ging om achterstallige salarissen van de ambtenaren en militairen als gevolg van 41 maanden Japanse internering beter bekend onder de Engelstalige term ‘backpay’.[2]

Dit was in tegenstelling tot de Nederlandse ambtenaren en militairen die geïnterneerd werden of gegijzeld werden gehouden door de Duitse bezetter. Zij kregen na afloop van de oorlog hun achterstallige salaris volledig uitbetaald.

Indische Kwestie als politiek onderwerp

Zowel de regeringen Balkenende  als de regering Rutte hebben   met steun van alle betrokken regeringsfracties categorisch geweigerd om beide NIOD-studies parlementair te laten behandelen. Het dichtstbij kwam het op 30 juni 2011, toen de motie Dijkstra van D66 om de rapporten te laten bestuderen door een Commissie van Wijze Mensen, in de Tweede Kamer verworpen met slechts twee stemmen verschil. Zelfs     de SGP, die normaliter de regeringspartijen steunt, stemde nu vóór de motie Dijkstra. Deze motie heeft het dus net niet gehaald.

Het ontraden van de motie door de Staatssecretaris van VWS maakte De Indische Kwestie tot een politiek onderwerp. Dat is betreurenswaardig, aangezien het een parlementaire traditie is, dat zaken rond oorlogsslachtoffers Kamerbreed afgewikkeld worden, juist omdat deze geen speelbal van de politiek mogen zijn.[3]

Bevriezingsordonnantie

Deze ordonnantie werd op 29 augustus 1945 uitgevaardigd door luitenant Gouverneur-generaal H.J. van Mook. Het (Indische) Gouvernement schortte voor onbepaalde tijd de interne schuldverplichtingen op voor de periode tijdens de Japanse bezetting .

Voor de oorlog maakten ambtenaren en particulieren geld over naar Nederland ter onder-steuning van hun familieleden en kinderen om de kosten voor hun studie te kunnen betalen. Na de bezetting van Nederland nam het ministerie van Koloniën die schulden over, evenals banken. Verrekening geschiedde met salaris van betrokken werk-nemers.

Tijdens de Japanse bezetting werden salarissen stopgezet en verviel de dekking van de voorschotten. De Indische werknemer bouwde delegatie-schulden op. Bij benadering hadden 33.000 ambtenaren een gezamenlijke delegatieschuld van 20,8 miljoen en particulieren 13,6 miljoen, totaal 238 miljoen gulden. De KNIL militairen, bevrijd uit de werkkampen, zaten in opvangcentra in Siam en Singapore en wisten van hun mede-krijgsgevangenen dat hun regering de salarissen meteen na de oorlog hadden uitbetaald. Ze hadden het vertrouwen dat zij ook betaald zouden worden. Het Indo Europees Verbond en het NIBEG vroegen van Mook naar zijn plannen maar er kwam geen antwoord.

10897316063?profile=originalOngelijke behandeling

De Koninklijke Marine, in casu de Admiraliteit betaalde de Backpay. Het besluit werd in augustus  1945 genomen door de minister van Oorlog in het kabinet Schermerhorn, J. Meynen die het zo vanzelfsprekend vond dat hij het niet vooraf besprak in de Ministerraad. Het gevolg was dat oud-krijgs-gevangen Nederlandse marine-mannen wel betaald zijn,    hun mede kampbewoners die dienden bij de Indische Marine (Gouvernementsmarine)  niet. De Geallieerden, de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben hun militairen wel hun salarissen tijdens hun krijgsgevangenschap uitbetaald.                                                                                                                                                                       

De Backpay-commissie

De Backpay Commissie werd door Van Mook geïnstalleerd op 14 januari 1946.Het recht op soldij was verankerd in de wetgeving van het land waar de militairen deel van uitmaakten. Dit betekende dat de KNIL militairen onomstotelijk recht op Backpay hadden. De Commissie bleek intern verdeeld over zowel de juridische aspect als de omvang van de financiële verplichting. De Indische autoriteiten wezen elke juridische verplichting af. In plaats van integrale compensatie van de niet uitgekeerde lonen en verloren gegane bezittingen, streefde Batavia er naar om de betrokkenen schulden vrij te maken en een nieuwe start te gunnen. Op 19 oktober werd de Backpay commissie ontbonden. Doel werd de slotrehabilitatie regeling en de definitieve afwikkeling van de individuele financiële oorlogsproblematiek door overdracht naar tripartiet overleg bestaande uit het Indisch departement Sociale Zaken, werkgevers en werknemers.

Er werd een akkoord bereikt in mei 1948 en de kern van de regeling werd gevormd door de delging van de rehabilitatie-schulden en vergoeding van de huisraadschade.

De Rehabilitatie Uitkering, Ronde Tafel Conferentie

De Ronde Tafel Conferentie was een tussen 23 augustus en 2 november 1949 in Den Haag gehouden Het betrof een conferentie tussen vertegen-woordigers van Nederland, de Republiek Indonesië en de Bijeenkomst voor Federaal Overleg (afgekort BFO), de vertegenwoordiging van de verschillende staten die Nederland in de Indonesische archipel had gecreëerd. Er werd onderhandeld over de binnenlandse en buiten-landse schulden. Uiteindelijk accepteerde de Indonesische delegatie, door bemiddeling van een Amerikaans lid van de VN commissie voor Indonesië, dat men in ruil voor de onafhankelijkheid een deel van deze schulden over zou nemen.

Op 24 oktober werd er overeengekomen dat Indonesië 4,3 miljard gulden aan staats-schuld zou overnemen. De conferentie eindigde met het besluit tot soevereiniteits-overdracht die op 27 december

1949 plaatsvond. Backpay maakte geen deel uit van de onder-handelingen. Op 26 juli 1950 werd het KNIL opgeheven. Alleen de Nederlandse militairen konden over naar de Koninklijke Landmacht. Het ging over een totaal van 65.000 militairen, waarvan 10.000 Nederlanders.

Geldontwaarding

De verhouding van de Rupiah tot de gulden werd 1 op 3, in maart 1951 werd de waarde van alle biljetten boven de vijf gulden gehalveerd en moesten worden ingeruild tegen nieuwe coupures voor de helft van de waarde. Spaartegoeden van Nederlanders werden gehalveerd en bleef van de rehabilitatiegelden en huis-raadschade vergoeding weinig over.

Commissie Achterstallige Betalingen

De Commissie Achterstallige Betalingen (CAB) werd gevormd op 18 december 1951. Taak: onderzoek naar gang van zaken bij de rehabilitatieverplichtingen. Doelgroep: Indische Nederlanders, iet de Molukkers die in Nederland woonachtig waren.

 

De Backpay behoorde niet tot de onderzoeksopdracht. Uiteindelijk betaalt de regering 104,75 miljoen gulden, huisraad vergoeding inbegrepen. Het duurde lang voor er een beslissing kwam door politieke onwil. Het had niet te maken met de staat van ’s Rijks financiën. Vanaf 1950 was er een overschot op de begroting In 1952 lag de industriële productie al 35% hoger dan in1939, in1952 bedroeg het betalingsbalans overschot 1,9 miljard gulden.

Eind 1954 waren er nog maar 3000 van de 50.000 aanvragen afgehandeld ten bedrage van 8.5 miljoen gulden. Er kwam protest en de afhandelingen werden opgeschroefd naar 4000 per maand[4]. Ondertussen had de rechter uitspraak gedaan in een aantal Backpay geschillen. Niet Nederland, maar Indonesië was verantwoordelijk voor betaling. Nederlands-Indie was een  aparte staatkundige entiteit volgens het territorialiteitsbeginsel, Indonesië was haar rechtsopvolger. Omdat de rechter een soevereine staat niet kan manen werd de dagvaarding van de klagende partij nietig verklaard.

Traktaat van Wassenaar

De bilaterale betrekkingen met Indonesië werden aangehaald, na de machtswisseling Soekarno- Soeharto. Schuldsaneringsonderhandelingen kwamen op gang die uitmondde in het Traktaat van Wassenaar. Lumpsum van 600 miljoen gulden wordt door Indonesië volledig betaald . Twee betalingen van 18 miljoen elk kwamen ten goede aan kleine particulieren die vanwege hun leeftijd of financiële urgentie in aanmerking kwamen voor financiële vergoeding voor verloren gegane  bezit. Nederland heeft bewust de Backpay uit de onderhandelingen gehouden.

In de Memorie van toelichting, uit artikel 1 lid 1 vloeit voort dat aanspraken van particulieren op het voormalig Gouvernement van Nederlands-Indie niet meer jegens de Republiek Indonesië kunnen worden geldend gemaakt. De vraag van Kamerlid Voogd of      de KNIL militairen voor een vergoeding uit de lumpsum in aanmerking kwamen, werd niet beantwoord door minister Luns. 

Conclusie: het Traktaat zet een definitieve streep door de Backpay terwijl de rechter de claim wel rechtmatig had verklaard.

Indonesië werd gevrijwaard om   te betalen in Internationaal rechtelijke zin.

Moluks eerherstel als hefboom voor de Backpay en de Commissie van Drie

Na de Molukse treinkapingen werd er een onderzoekscommissie Kobben-Matouw opgericht die een historisch onderzoek deed naar de komst van de Molukkers naar Nederland. De in Nederland woonachtige Molukse KNIL militairen na de Soevereiniteits-overdracht en de opheffing van het KNIL naar Nederland gehaald  via een gerechtelijk bevel. Na aankomst werden ze collectief ontslagen uit militaire dienst. De Nederlandse staat zorgde voor hun levensonderhoud maar de Molukse gemeenschap voelde zich verraden. Daarnaast hadden de gepensioneerde veteranen, 958 van 3578 overgekomen soldaten geen recht op pensioen.

10897316294?profile=originalDe Nederlandse KNIL soldaten hadden daar wel recht op via de KNIL Garantiewet. De Molukkers dienden zich te wenden tot Indonesië maar die weigerde te bepalen ondanks de RTC die Indonesië verplichtte tot betaling. Per 1 januari 1956 had Nederland het voor Molukse kostwinners de zelfzorgregeling ingevoerd. Op de woonlasten na dienden Molukse gezinnen in hun eigen levens-onderhoud te voorzien. Per 1 januari 1964 was de regering alsnog bereid tot een pensioen-vervangende uitkering. Over de periode 1956-1964 werd niet uitbetaald. Er kam een advies van de Commissie Kobben Mantouw aan het kabinet van Agt-Wiegel om naar deze zaak te kijken. Dit werd het signaal voor de Indische belangengroeperingen om de zaak van de backpay weer aan te kaarten.

Er volgde een initiatief van Klaas de Vries (PvdA), op dat moment voorzitter van de Vaste Kamer Commissie van Defensie in nauwe samenwerking met Weijers (CDA) en Keja (VVD) om tot een onderzoek te komen van de backpay-kwestie en haalbaarheid van een mogelijke oplossing.   Oud KNIL militairen hadden al weken in hun oude uniformen gedemonstreerd op het Binnenhof.

Uiteindelijk kwam er een voorstel die gevat was in een motie die door de voorzitter van de Commissie Weijers werd ingediend en geen partij-politieke strekking had:

De Kamer, gehoord de beraad-slaging,

Overwegende dat in het verleden herhaaldelijk tussen regering en Staten-Generaal van gedachten is gewisseld over het vraagstuk van de niet genoten inkomsten over de periode van (krijgs)gevangen-schap tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië,

Overwegende dat opeenvolgende kabinetten zich daarbij op het standpunt hebben gesteld dat verzoeken over betaling van deze niet genoten inkomsten niet voor inwilliging vatbaar waren en dat de Staten-Generaal zich bij dit standpunt steeds hebben aangesloten,

Constaterende dat in geen enkel rechtsgeding dat over deze zaak door betrokken organisaties en individuele personen tegen de staat der Nederlanden werd aangespannen een juridisch afweegbaar recht op betaling kon worden geldend gemaakt,

Stelt wederom vast, dat de Staat der Nederlanden juridisch niet gehouden is tot betaling van betreffende gederfde inkomsten,

Evenwel overwegende dat het rechtsgevoel van betrokkenen door deze herhaalde uitspraken van Regering, Staten-Generaal en Rechtelijke macht niet bevredigd is,

Overwegende, dat deze uitspraken geen morele bevrediging schenken omdat daarin geen rekening wordt gehouden met de historische verantwoordelijkheid mede van de Nederlandse Regering voor de gebeurtenissen in het voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna,

Voorts overwegende dat de verschrikkingen van de Japanse bezetting en het lijden in de krijgsgevangenkampen in ons land pas laten - nooit ten volle - zijn beseft en dat betrokkenen veelal ook onvoldoende begrip hebben ondervonden verband houdende met hun noodgedwongen repatriëring naar ons land,

Nodigt de regering per 1 januari 1981 uit een regeling te treffen waarin aan deze morele verant-woordelijkheid ook materieel inhoud wordt gegeven en

Verzoekt derhalve de Regering daarbij de volgende uitgangs-punten in acht te nemen:

a)    Aan alle voormalig geïnterneerden-kostwinners, voor zover  zij zich na de oorlog duurzaam in Nederland hebben gevestigd een eenmalige uitkering te verstrekken

b)    De uitkering wordt eveneens verstrekt aan weduwen van voormalig geïnterneerden, kostwinners die zich duurzaam in Nederland hebben gevestigd voor zover het huwelijk ten tijde van de internering bestond

c)     Deze uitkering bestaat een voor allen gelijk bedrag van 7.500 gulden waarover geen belasting hoeft te wordt geheven en dat niet in mindering wordt gebracht op de pensioenen, uitkeringen, subsidies en dergelijke die betrokkenen ontvangen

d)    Verzoekt de regering over de uitwerking van deze regeling in overleg te treden met organisaties van betrokkenen en gaat over tot de orde van de dag.

10897316294?profile=originalDe Tweede Kamer stemde in met de regeling op 18 juni 1981 zonder stemming. Alle in Nederland wonende weduwen van gesneuvelde KNIL militairen ontvingen eveneens de uitkering die de naam Wet Uitkering Indische Geïnterneerden droeg. Eind 1981 waren 72.100 aanmeldingen binnengekomen, 61.142 uit Nederland, 3237 uit Indonesië van warga negara’s en 772 uit de rest van de wereld,   per 1 januari 1982 32.168 beschikkingen tot uitbetaling, op de sluitingsdag van 1 juli 1983 waren 57.965 formulieren ingediend. Na de ontbinding van de Adviescommissie voor de uitkering waren 47.877 aanvragen verwerkt en 37.296 uitgekeerd[5] Buitenkampers vielen buiten de regeling.

De Liro Affaire en de gevolgen voor Indische Gemeenschap

Joodse tegoeden waren in beslag genomen tijdens de oorlog en na de oorlog niet terug gegeven aan de rechthebbenden/overlevenden. Bezittingen waren door de ambtenaren verkocht. Analoog aan een onderzoek naar verloren gegane Joodse bezittingen kwam er een commissie Onderzoek Indische Tegoeden, (commissie van Galen). Een en ander resulteerde in Het Gebaar met een toekenning van 350 miljoen gulden en 158 miljoen euro voor diverse projecten. De Indische Gemeenschap bleef het zien als genoegdoening, maar geen finale kwijting van de vorderingen die de kern van de Indische Kwestie vormen.

De Bersiap wordt mee-genomen in het Breed Historisch Onderzoek als onderdeel  van “Het Gebaar”

Bij de uitwerking van Het Gebaar” in 2001/2011 was het Breed Historisch Onderzoek een van de projecten. Het onderzoek betrof onder andere de ontvangst van de Indische Nederlands in Nederland die gekenmerkt werd door formalisme, bureaucratie  en koude ontvangst. De opzet van het onderzoek  veroorzaakte een vergaand geschil tussen het IP en het departement van WWS dat direct betrokken was bij de uitvoering van het Gebaar. Kernpunt vormde de vraag of de Bersiap deel moest uitmaken van het onderzoek of niet? Professor Hans Blom indertijd hoogleraar Geschiedenis aan de UvA en verbonden aan het NIOD en Bussemaker kwamen tegenover elkaar te staan. Herman Bussemaker heeft hier het volgende over gezegd.:

Ik ben in 2001 bij de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd op de dissertatie “Paradise in Peril: Western Colonial Power and Japanese expansion in South-East Asia, 1904 – 1941”. Mijn promotor was Hans Blom, toen naast zijn hoogleraarschap ook directeur van het NIOD. Uiteindelijk werd de Bersiap (na hevige protesten uit de Indische gemeenschap) toegevoegd aan het NIOD onderzoek in het rapport van Peter Keppy, dat over de vermogensaspecten van de Japanse Bezetting en de daarop volgende Indonesische Revolutie, handelt. De regering was beducht dat deze rapporten claims zouden onderbouwen. Dit wetenschap-pelijk onderzoek was voor het IP van levensbelang omdat het naar de achterban gebruikt kon worden om aan te geven dat Het Gebaar geen finale kwijting was maar   dat een onafhankelijk onderzoek ongetwijfeld zou aantonen dat de regering in het krijt stond bij de Indische gemeenschap en dat er nog een finale compensatie zou komen het geen men te goed meende te hebben van de Nederlandse regering.

Kabinet Balkenende IV en Rutte I

Kabinet Balkenende IV was op 10 februari 2010 gevallen. Op 28 oktober 2009 werd door het IP    in samenwerking met ICM van Ferry Schwab een manifestatie georganiseerd op het Plein in Den Haag nadat daaraan voorafgaande een gesprek met Jet Bussemaker, staatssecretaris van VWS in het kabinet Balkenende IV had plaatsgevonden. Halbe Zijlstra hield een speech waarbij hij de mening uitsprak dat de Indische Kwestie moest worden opgelost. Eerder dat jaar had de schrijfster Elise Lengkeek haar boek,’Ik beken’ over het Indisch verzet aan de premier aangeboden. Halbe Zijlstra zei later in een gesprek met het IP dat hij Kamervragen zou stellen aan Ab Klink minister van Volksgezondheid, hij kreeg echter nietszeggende antwoorden.

Kabinet Rutte 1 was een minderheidskabinet bestaande uit de politieke partijen VVD en CDA, en kreeg van oktober 2010 tot april 2012 gedoogsteun vanuit de Tweede Kamer van de PVV. Op 21 april 2012 maakte premier Mark Rutte bekend dat het, na zeven weken onderhandelen in het Catshuis over de begroting voor 2013, niet was gelukt tot overeenstemming te komen met Geert Wilders. Na het stuklopen van de onderhandelingen gaf de PVV aan per die dag geen gedoogpartner meer te zijn van het kabinet. Diederik Samsom fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PvdA zei op 24 augustus 2012 dat de Indische Kwestie in deze kabinetsperiode moet worden opgelost in het radio programma De Halve Maan.

Het kabinet Rutte 2 werd beëdigd op 5 november 2012. Op 29 juni is dan al een stemming geweest van een motie van Pia Dijkstra waar een Commissie van Wijze Mannen wordt voorgesteld om uit de impasse te komen in de onderhandelingen tussen staats-secretaris Veldhuijzen-van Zanten Hylner en het Indisch Platform. Die impasse ontstond met name omdat het idee postvatte dat de secretaris door haar ambtenaren onjuist werd geïnformeerd.      

Het bleek dat de NIOD rapporten niet door de beleidsambtenaren van VWS ambtenaren waren gelezen. Ton te Meij delegatielid van het IP sprak de ambtenaren hier op aan, de staatssecretaris werd dus door haar ambtenaren bewust verkeerd voorgelicht. Zo ontstond het beeld van de Vierde macht die haar staatssecretarissen in opvolgende kabinetten op het verkeerde been zette. De motie van Dijkstra wordt met 2 stemmen verschil verworpen, PVV zegde aanvankelijk haar steun toe maar stemde uiteindelijk mee  met de coalitie. Hun argument: wij waren door het regeerakkoord gehouden tot gedoogsteun aan het Kabinet Rutte .  

In januari 2013 wordt Silfraire Delhaye voorzitter van het IP als opvolger Herman Bussemaker. Op 19 maart 2013 werd een Stille Tocht georganiseerd waarbij Peggy Stein een van de organisatoren was en later toetrad tot de delegatie die direct onderhandelingen voerde met de staatssecretaris. De delegatie bestaat mede uit Jan van Wagtendonk, voorzitter Stichting Japanse Ereschulden, Jan de Jong, voorzitter van de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappen-kamp (SVJ) en Ton te Meij onafhankelijk adviseur. De tocht eindigt op het plein waar een petitie werd aangeboden aan de Tweede Kamer. In de voor-bereidingsfase is Hans Vogelsang, nauw betrokken bij de online campagne voor deze petitie waardoor deze petitie breed  onder ogen van de Indische Gemeenschap komt en nog breder gedragen werd.

10897316478?profile=originalImpactanalyse

Op 31 mei 2013 wordt op verzoek van het IP door de Sociale verzekeringsbank het voorstel van het IP doorgerekend. Op 20 december 2013 volgt een veegbrief van de staatssecretaris. Kern is dat hij in gesprek blijft met het IP. In 2014 komt er geen voorstel. Na 15 augustus 2014, gaat het IP individuele gesprekken aan met Tweede Kamerleden. Het beeld ontstaat van een staats-secretaris die in gesprek blijft maar geen voorstellen doet en afspraken niet nakomt om tot een beleidsbrief naar de Kamer te komen[6].

Vaste Kamer Commissie VWS  eist overleg met de staatssecretaris en AO van 14 oktober jl. 

10897317079?profile=originalOp 2  juni 2015 een dag voor het Algemeen Overleg met de vaste kamer Commissie van VWS stuurt van Rijn een brief naar de Kamer. De kern: Het Gebaar is finale Kwijting maar Van Rijn wil in gesprek blijven met het IP. Backpay en Vermogensschade worden expliciet genoemd in de brief. Michiel van Veen (VVD) vindt een meerderheid in de Vaste Kamer Commissie VWS voor zijn voorstel om tot uitstel van het AO overleg te komen. Een volgend overleg wordt op 14 oktober gepland. In oktober 2015, volgt een lange brief van Van Rijn en een AO overleg dat op 14 oktober plaatsvindt.

Uitkomst AO overleg 14 oktober 2015

Uitkomst: Van Rijn zal vóór        de begrotingsbehandeling VWS (die begint op 2 november a.s.)  de Commissie informeren of     een gesprek met het Indisch Platform zinvol is om – zonder verwachtingen te wekken – misschien te komen tot een aparte oplossing voor de ‘backpay’-generatie. In die brief zal hij tevens proberen de eventuele kosten hiervan te ramen. Of een overleg hierover zinvol is, hangt van de opstelling van het IP af.

Tot dusver heeft het IP namelijk een brede aanpak voorgestaan, zonder het maken van een onderscheid tussen diverse groepen binnen de Indische gemeenschap. De Commissie zal vervolgens een tweede termijn plannen voor een Algemeen Overleg. Van Rijn zegde toe dat hij op zijn begroting geld zou willen vrijmaken voor (nader in te vullen) projecten om de Indische geschiedenis (beter) te doen kennen.

Aan het begin stond Van Rijn evenals vele andere sprekers stil bij het trieste bericht van het overlijden van Dr. Bussemaker, de ‘man met het grote hart voor de Indische zaak’. Van Rijn zei dat hij zich grondig verdiept had in de ‘Indische kwestie’. Hij zag het als zijn opgave in zijn functie om die niet als afgedaan te beschouwen. Hiervoor zijn geen juridische redenen, maar hij doet dit vanwege morele overwegingen.

Bij kennisneming van de geschiedenis zoals o.a. weer-gegeven in de rapporten van het NIOD bekropen hem (en hem niet alleen) gevoelens van gêne en schaamte over de manier waarop de belangen van de Indische Nederlanders zijn behandeld.

Desgevraagd zei hij dat de berekening (door de SVB) op basis van de benadering van het IP uitkwam op ruim een miljard euro (over 15 jaar). De kwestie ligt ook in die zin gecompliceerd dat erkenning (of excuses) zonder compensatie voor velen niet telt.

Terwijl een vorm van compensatie (waarvan voorbeelden in het verleden te vinden zijn) voor velen de gevoelens van verdriet en onrechtvaardige behandeling niet kan wegnemen. De conclusie van Van Rijn die hij bij herhaling en op diverse manieren toelichtte, was dat er geen oplossing voorhanden was, die zowel budgettair aanvaardbaar zou zijn als ook draagbaar voor de Indische gemeenschap als geheel, voor wat betreft de erkenning en compensatie[7].

Op 2 november blijkt dat er een akkoord is tussen staatssecretaris van Rijn en het Indisch Platform maar alleen over de Backpay. Een bedrag van 25.000 euro zal belastingvrij worden uitbetaald en het uitvoerings-reglement wordt nader ingevuld in nauwe samenwerking tussen beide partijen. De Rijksoverheid zet het bericht op internet met de volgende inhoud:

Van Rijn en Indisch Platform doorbreken 70-jarige impasse 'Backpay'

Nieuwsbericht | 03-11-2015 | 17:00

Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) en het Indisch Platform zijn akkoord om de “Backpay” gezamenlijk tot een oplossing te brengen. Er wordt een financiële regeling getroffen voor de betrokkenen die nu nog in leven zijn. Het gaat bij de “Backpay” over de niet uitbetaalde salarissen aan de ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting.

Van Rijn: "Met deze regeling trachten we tegemoet te komen aan de onvrede in de Indische Gemeenschap door het ontbreken van een oplossing voor de Backpay. De geschiedenis van de afgelopen 70 jaar kunnen we niet ongedaan maken, maar ik hoop dat deze stap de weg vrijmaakt voor een nieuw hoofdstuk van onze gezamenlijke toekomst".

Voorzitter Silfraire Delhaye van Het Indisch Platform: “Deze stap die we samen zetten, stelt ons    in de gelegenheid om zo snel mogelijk de mensen te helpen die al meer dan 70 jaar wachten op hun salaris. Onze directe focus op korte termijn is nu hierop gericht. Staatssecretaris Martin van Rijn doorbreekt hierin een 70 jaar durende impasse. Hiermee wordt een van de doelstellingen van het IP op korte termijn ingewilligd. We zijn hier content mee."

Betrokkenen zo min mogelijk belasten

Van Rijn en het Indisch Platform zullen verder overleg voeren over de precieze uitwerking van de regeling. Over een aantal kernpunten is al overeenstemming bereikt. Per rechthebbende zal een bedrag van 25.000 euro netto worden uitgekeerd. In de uitvoering zal maximaal worden aangesloten op reeds beschikbare informatie over de recht-hebbenden, omwille van de snelheid en zodat betrokkenen – veelal ouder dan 90 jaar – zo min mogelijk worden belast.

Conclusie: de regeling in 1981 was een gevolg van consensus-politiek tussen Kamer en Kabinet. De Backpay-regeling is voortgekomen uit een overleg en petite comité tussen het Indisch Platform en  een vertegenwoordiger van het Kabinet en opnieuw in de ogen van het kabinet het inlossen van een morele verplichting bij het ontbreken van een juridisch-rechtelijke basis. En wederom is een deel van de Indische Kwestie geregeld en wordt het overleg tussen Van Rijn en het Indisch Platform voortgezet.

Staatssecretaris van Volksgezond-heid, Welzijn en Sport, de heer Martin van Rijn, lichtte zijn beslissing toe aan de Tweede Kamer in een brief, waarvan de inhoud reeds in het openings-artikel weergegeven is.

10897317295?profile=originalDe mythe van Sysiphus

Sisyphos (Oudgrieks: Σίσυφος) of Sisyphus (Latijn) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij beging de vergissing de goden uit te dagen. Hij wist hun telkens te ontsnappen maar verergerde hiermee zijn uiteindelijke straf.

 

Mary Huang, design technologist USA, Sysiphus

Die luidde dat hij tot het einde der tijden in de Tartaros (Griekse onderwereld) een rotsblok tegen een berg moest duwen. De Franse schrijver Albert Camus schreef de Mythe van Sysiphus. Bij hem is deze figuur een absurde held omdat hij beseft dat hij op zichzelf is aangewezen, dat hij niet langer door de goden geleid wordt. Zijn geluk schuilt niet in de ontkenning van zijn lot, maar van het besef dat hij revolteert tegen het lot dat de goden hem hebben toebedacht en het is precies deze revolte die hem vrij maakt. Het heldere inzicht dat zijn eigenlijke kwelling zou hebben moeten veroorzaken,

bewerkstelligt zijn overwinning schrijft Camus. Het is aldus niet zozeer het absurde waar Camus op uit is, maar de weerstand     die het oproept, de revolte, die vrij maakt (bron: dr. Ruud Welten, het Labyrinth van de Mythe van Sysiphus, 2013).

 

Het verhaal van Sysiphus kan als metafoor worden gehanteerd voor het onderhandelingsproces dat zich meer dan zeventig jaar ontwikkelde en getuige de laatste alinea van de brief van Van Rijn nog geen einde is gekomen:

 

“Tot slot nog het volgende. De algemene doelstelling van het Indisch Platform is ons bekend. Het is vanzelf-sprekend aan het Indisch Platform, mede ingericht op verzoek van de Nederlandse Regering als haar gesprekspartner voor de gehele Indische Gemeenschap, om naast de ‘backpay’ zorg te dragen voor     de verdere doelstellingen die uit haar belangen en achterban voortkomen.”

 

Bronnen: 

Peter Keppy: Sporen van Vernieling,

Hans Meijer: Indische Rekening, Indië, Nederland en de Backpay kwestie 1945-2005,

Herman Bussemaker: Indisch Verdriet,

Website Vaste Kamer Commissie VWS,

Javapost, weblog van Bert Immerzeel.

 



[1] ‘Statistical Abstract of the Netherlands East Indies’ Dept. of Economic Affairs, Kolff, Batavia 1940, Chapter II, table 5,

[2] Indische rekening, Indië, Nederland en de backpay-kwestie 1945-2000

[3] Javapost blog, de Indische Kwestie, Herman Bussemaker

[4] Hans Meijer, Indische rekening, blz. 105

[5] Hans Meijer, Indische rekening blz.317

[6] Indisch verdriet, Herman Bussemaker, blz. 355

[7] Han Gieske, Facebook

ICM 2.12.15

Lees verder…

10897285868?profile=originalSeewall Jakarta onderdeel Jakarta Baru Masterplan (JBM),  het ambitieus plan van Jokowi

Ter herinnering door onze krant werd dit Mega project kosten 640 miljard reeds eerder onder de aandacht gebracht. Samenwerking met Mark Rutte betekent niet enkele miljoenen, maar honderden miljarden die het JBM plan behelst. Nu al zijn bedrijven uit Nederland bezig met quick and dirty oplossingen die de wateroverlast (banjir) in Jakarta te lijf proberen te gaan. Ruim 3 jaren zijn ze al bezig, zonder enig resultaat.

In 2009 heeft de club ingenieursbureau uit Rotterdam het Jakarta Baru Master plan in opdracht uitgewerkt met Jokowi toen hij burgemeester was van deze stad met een populatie van 16 miljoen. Jokowi zelf met hoge ambities heeft al eerder een dergelijk mega masterplan in Java gerealiseerd, dus ballen heeft hij wel. Seewall dat onlosmakelijk een onderdeel vormt van JBM wordt op basis van PPP uitgevoerd financieel, en met het water ontworpen management verbonden waarbij vanaf Bogor (Buitenzorg) een infrastructuur wordt opgezet gelijk vanuit de bergen. Tel daar bij op dat Jakarta (oude Batavia)  aan het verzakken is dat met jaren steeds sneller toeneemt met 20 tot 30 centimeter per jaar. Inmiddels is reeds verzakt met 1 tot anderhalf meter.  De oplossing van Seewall is weer een noodoplossing net als nu Nederlandse maatschappijen kleinschalig het probleem aan pakken, waar slechts enkele miljoenen zijn voor uitgetrokken.

Voorwaarden en condities van JBM zijn dat landen, en ondernemingen kunnen samenwerken door te investeren en te participeren. Dit impliceert oplossingen plus een grote zak euro’s meenemen.

Het ingenieursbureau dat het ontwerp en plan ontwikkelde is inmiddels 7 miljoen kwijt, die gesteund worden door de kleine investeerders. Deze weer zijn al jaren in de weer om de grote investeerders uit de Arabische liga ( Katar) en Amerikaans beleggingsfonds hiervoor te interesseren, deze zijn aardig gevorderd.  Angela Merkel participeert voor 120 miljard integraal. China participeert ook, onbekend is voor welk bedrag. Om welk bedrag het gaat dat zaak stagneert is onbekend.

Voor het ingenieursbureau staat dit mega Master project on hold;  dit in afwachting totdat  het bedrag van 640 miljard op tafel komt en groenlicht wordt gegeven.

Ferry Schwab sr. werd op 16 januari 2013 gevraagd om IT JBM informatie plan te ontwikkelen en uit te werken voor het beheer van dit mega masterplan project. Eis van de investeerders dat de regie wordt gevoerd door partijen buiten Indonesie. Het informatieplan hield in data center in Jakarta en Rotterdam gebruikmakend van bestaande werkende oplossingen (software).  Ook dit plan staat on hold om uitgerold te worden.

Op zich is een investering van Nederland in oude Batavia geen slechte zaak, zeker Angela Merkel ook meedoet. China ook participeert, is de zekerheid stelling hier de vraag. Staatsobligaties als onderpand. Ook is er geopperd voor ROI (return on investmen) dat over die objecten de investerende partijen eerst de eigenaar worden zodat de gelden al snel terug vloeien. Vervolgens na een termijn de objecten overgaat naar de republiek Indonesië.

Voor pensioenfondsen mooie rendementen op het investeringbedrag.

Praten nog niet over de werkgelegenheid in Nederland hier (fabrieken), transport en daar voor de detacheringen. Het JBM plan gaat uit  van 640.000 FTE’s werk tot 2023. Een mooi gebaar en de brug die JBM bouwt tussen Nederland en de Republiek.

Video ontwerpplan van de club uit Rotterdam: http://youtu.be/hGtol65OeUg

ICM 7.12.15

Lees verder…

Nabestaanden KNIL woedend

10897325457?profile=original

Nabestaanden KNIL  woedend           Wij willen u hier graag ook reacties laten lezen van mensen die niet zo heel gelukkig zijn met het overeengekomen akkoord tussen Staatssecretaris Van Rijn en Het Indisch Platform. Zoals te verwachten was, zijn niet alle Indische mensen blij met dit akkoord en zijn van mening dat het Indisch Platform de poot stijf had moeten houden. Natuurlijk heel begrijpelijk, maar in ons openingsartikel is al vermeld dat dit “er niet inzat”. Toch wilden wij u deze tegengeluiden niet onthouden. Wie weet is het gevolg hiervan dat de Tweede Kamer zich nog eens achter de oren krabt    en ruimhartiger aan de vervolg-procedure invulling zal geven. Wij plaatsen hier een uitstekend verwoordend artikel uit Dagblad Trouw van 5 november 2015. De “quotes” hebben wij uit de tekst gelicht ter illustratie. Het artikel wordt gevolgd door een commentaar van de hoofdredactie en de senior redacteuren van    het Dagblad Trouw, eveneens geplaatst op 15 november 2015.

 

Nabestaanden zijn woedend over de vergoeding van achterstallige salarissen van het Nederlands-Indisch leger. Want als vader niet meer leeft, lopen zij die vergoeding mis.

Het is geen gift, het is salaris

Staatssecretaris Martin Van Rijn (VWS) had de reacties op zijn besluit om de salarissen van ambtenaren en militairen tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië alsnog uit te betalen, waarschijnlijk anders ingeschat. De verbittering en frustraties over het gat van zeventig jaar tussen het eind van de oorlog en dit besluit dringen om de voorrang bij recht-hebbenden, maar vooral bij de nabestaanden.

Van Rijn en de belangen-behartigers van het Indisch Platform werden het dinsdag eens over een financiële regeling voor naar schatting 1100 mensen die nog in leven zijn. Zij krijgen per persoon 25.000 euro uitgekeerd, hopelijk nog voor de Kerst. Nabestaanden zoals weduwen en kinderen vissen achter het net.

Ik kan het niet uitleggen

Tot drie keer toe zegt Elisabeth Mollema het: "Het is geen gift, het is salaris." Ze is woedend over het besluit van Van Rijn. "Het is hun welverdiende geld, geld waar ze recht op hebben. Mijn vader heeft er duizend dagen voor in een Jappenkamp gezeten. Nu hij dood is, hebben zijn nabestaanden daar recht op."

Freddy Mollema was vliegenier bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) toen Japan in 1942 de archipel overrompelde. "Ze namen hem krijgsgevangen, hij belandde in een kamp in Japan. Hij heeft de atoombom op Nagasaki zien vallen. Een dag later lieten ze hem doodleuk door de stad lopen. Na de oorlog werd hij ziek. Een paar jaar na mijn geboorte overleed hij aan een darmperforatie. Geen mens wist hoe dat kwam."

Haar moeder kreeg aanvankelijk ook geen pensioen. "Hadden we gewoon geen geld. Mijn moeder was toevallig een tough cookie, dus het is allemaal goed gekomen. Ze is acht jaar geleden overleden." Mollema, schrijfster van kinderboeken en thrillers is blij dat haar moeder dit niet hoeft mee te maken.

De moeder van Patrick Rugebregt (1966) leeft nog wel, zij is in de tachtig, en hij hoopt dat het nieuws over de 'backpay' aan haar voorbijgaat. "Ik heb haar nog niet gebeld, en dat doe ik ook niet. Ik zou haar niet kunnen uitleggen: papa zou 25.000 euro hebben gekregen, maar jij krijgt niets. Het is allemaal te pijnlijk."

Wat Rugebregt dwarszit, is de timing van het besluit. Afgezien van een klein bedrag vlak na      de oorlog hebben de 40.000 overheidsdienaren nooit iets van hun gederfde inkomsten terug-gezien. Opeenvolgende regeringen schoven de kwestie door, en toen Nederlandse rechters vonden    dat de Indonesische overheid aansprakelijk was, leek de zaak afgedaan. "Mijn vader zei wel eens: Patrick, ze gaan pas betalen als ik in de grond lig. Dat heeft hij goed voorspeld. Hij is in 2011 overleden."

Het steekt Rugebregt dat hij de staatssecretaris hoorde zeggen dat 'gezien de hoge leeftijd van de betrokkenen' er haast moet worden gemaakt.

Na zeventig jaar tijdrekken, spreken ze nu van haast maken. Ik vind dat erg pijnlijk

Zijn ouders verlieten Indonesië met de zogeheten spijtoptanten-regeling in 1965. Toen Nederland al geruime tijd de soevereiniteit aan Indonesië had overgedragen, kozen zij voor vertrek. "Bij aankomst hadden ze niets. Voor het tweedehands meubilair moesten ze bij de overheid een lening afsluiten die zij tot de laatste cent hebben afgelost."

Rugebregt hoorde van zijn vader Willem verhalen die overliepen van frustratie en woede. Willem zat in 1940 als 17-jarige bij de jongste lichting dienstplichtigen. "Hij was krijgsgevangen genomen en verbleef tot na de capitulatie in een kamp in Japan. Mijn vader vond dat hij recht had op zijn soldij.       Soms  gloorde  er  hoop  en

kreeg hij via zijn Indische netwerk positieve berichten, maar het werd nooit wat. Hij heeft niet de genoegdoening mogen smaken."  

De redactie dankt Meindert van der Kaaij voor dit heldere artikel.

 

Commentaar van de hoofdredactie en senior redacteuren van Dagblad TROUW

De mening van de krant, zoals verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren

Een dagje later je salaris krijgen is ongemakkelijk, een maandje later is voor veel mensen al knap lastig. Dus wat betekent het als je zeventig jaar op je salaris moet wachten? Dat is niet anders dan een drama, vooral als daar dan ook nog het Indisch oorlogsleed bij komt kijken. Het kan al snel uitgelegd worden als minachting van de Nederlandse overheid jegens de meer dan 40.000 ambtenaren en militairen die in  de periode 1940-1945 in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement, maar voor die periode nimmer een stuiver ontvingen.

De Tweede Kamer kan nu  laten zien dat ze wél oog heeft     voor Indisch leed

Feitelijk is daar geen sprake van omdat de rechter keer op keer aanspraken van deze oud-ambtenaren en militairen terzijde schoof. In 1949 immers, is het Nederlands Indisch gouvernement overgedragen aan de Republiek Indonesië. Claims horen dus in Jakarta thuis en niet in Den Haag. Dat was ook tientallen jaren het antwoord van de Nederlandse overheid.

De kritiek geldt ook de leden van de Tweede Kamer

Maar wie het juridische gelijk aan zijn zijde heeft, heeft niet automatisch ook het morele gelijk aan zijn kant. De Indische gemeenschap in ons land heeft een bijzondere plaats in onze samenleving, onder andere door haar inzet in voormalig Indië en alle oorlogsleed.

De kwestie van de achterstallige salarissen ligt in die gemeenschap dan ook uiterst gevoelig en werd, logischerwijs, gezien als blijk van gebrek aan waardering van Nederlandse zijde.

Hiervoor heeft Den Haag met zijn strikt juridische opstelling liefst zeventig jaar lang te weinig oog gehad. Het is goed dat er nu eindelijk een akkoord is over de uitbetaling van de achterstallige salarissen, maar het schrijnt dat nu nog maar 1100 mensen daarvoor in aanmerking kunnen komen. Eigenlijk hadden dat er 40.000 moeten zijn.

Logisch dus dat het Indisch Platform, dat lof verdient voor de wijze waarop het deze 'backpay'-zaak levend hield, nu door zijn eigen achterban flink wordt bekritiseerd. Waarom krijgen     de nabestaanden van al die ambtenaren en oud-militairen uit Indië niks?

Maar in feite hoort die kritiek op het bord te liggen van de politici in Den Haag. En van al die bewindslieden die de afgelopen jaren te weinig deden aan dit dossier, waardoor, zoals Staats-secretaris Van Rijn schrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer, “de omgang met het Indische oorlogsleed inmiddels een moeilijk en pijnlijk verhaal is geworden”.

In feite hoort die kritiek op het bord te liggen van de politici

Belangrijke mededeling voor alle Indo's!

Belangrijke mededeling voor alle Indo's!

10897325873?profile=original

ACTW66 - bestuur is door Ton Te Meij uitgenodigd om ook mee te lopen in de aanstaande geplande demonstratie ergens in april. Eerst wil ACTW66 bestuur kwijt,  veel respect te hebben voor Ton te Meij een Belanda met een Indo hart, die dag en nacht klaar staat voor de Indo's en de Molukkers ! De gunfactor is groot bij het ACTW66 - bestuur dat Ton in zijn missie slaagt, maar Ton kan zich getroosten op de steun van ICM…

Doorgaan

 

ICM 5.12.15

Lees verder…

 

10897307461?profile=original10897307297?profile=original10897307682?profile=original Angstcultuur is terug in Indonesië            Door:  Michel Maas

De massamoord op ca één miljoen communisten in Indonesië is vijftig jaar geleden. Maar eerlijk spreken over ‘1965’ kan nog steeds niet. Sterker nog: de censuur werkt weer op volle toeren.

Ineens is de censuur in Indonesië helemaal terug. Je hoeft het jaartal 1965 maar te noemen en je zit in de problemen. ‘Het lijkt of de censuur van de ene op de andere dag in de mode is geraakt’, zo verzucht een verbijsterde directeur van een literair festival dat bezoek kreeg van de politie.

Soekarno

Het festival, dat woensdag begint, had een deel van zijn programma aan de massamoord op de communisten in 1965 willen wijden en heeft dat deel, op last van de politie, moeten schrappen. Elders heeft een tijdschrift dat een themanummer wijdde aan de zuivering alle exemplaren moeten inleveren. En een bejaarde emigré die op zoek ging naar het massagraf waarin zijn in 1965 vermoorde vader moet liggen, werd opgepakt en het land uit gezet. Het leger, de politie, de immigratiedienst en de lokale autoriteiten werken daarbij hand in hand.

Dat riekt naar de donkere tijden van de dictatuur van Suharto, vindt de schrijfster Laksmi Pamuntjak. Op haar Facebook-pagina waarschuwt zij ook voor een ‘her-militarisering van de regering’. Indonesië glijdt ‘terug naar een cultuur van angst’. Pamuntjak is niet alleen. In de sociale media gonst het van bezorgdheid. Is dit het begin van het einde van de democratische hervorming, de Reformasi? 

Pamuntjak is net terug uit Frankfurt, waar Indonesië haar boek ‘Amba, of de kleur van rood’ presenteerde op de internationale Buchmesse. Je kunt dat gerust ironisch noemen, want Amba is een roman die is doordrenkt van de communistenvervolging en    de nasleep daarvan. In het buitenland pronkt Indonesië met iets dat het thuis kennelijk het liefst verzwijgt.

Zwarte bladzijde

‘1965’ is een zwarte bladzijde in de Indonesische geschiedenis, maar wat volgde is zeker niet minder erg: vijftig jaar waarin de geschiedenis stelselmatig is verdraaid of verzwegen, waarin miljoenen mensen hun burger-rechten verloren en waarin de Indonesiërs van kinds af aan hebben geleerd dat dat goed is.

De massamoord was de definitieve afrekening met de communisten die met steun van de eerste Indonesische president, Soekarno, oppermachtig dreigden te worden. Een mislukte coup, op 30 september 1965, gaf het leger carte blanche om in te grijpen. De coupplegers vermoordden vrijwel de hele legerleiding en daardoor kon een onbeduidende generaal, Suharto, de macht grijpen.

Dat deed hij ten koste van de levens van vele honderdduizenden communisten en sympathisanten. De overlevenden, hun kinderen en zelfs hun kleinkinderen werden paria’s en zijn dat tot op de dag van vandaag. De slachtpartij is de geschiedenisboeken in gegaan als de noodzakelijke uitroeiing van ongedierte. Nog steeds worden schoolkinderen elk jaar op 30 september bang gemaakt met een film waarin communistenmonsters Indonesische helden verminken  en martelen. Dat de waarheid genuanceerder is begint maar langzaam door te dringen en stuit op steeds openlijker verzet van leger, politie en de lokale machthebbers.

Soeharto

Geen vergunning

Het internationale Ubud Writers Festival had deze week aandacht aan ‘1965’ willen besteden met drie schrijverspanels, met de presentatie van een boek en de vertoning van de documentaire The Look of Silence van Joshua Oppenheimer. Politie, leger en de lokale autoriteiten eisten dat het

onderwerp geschrapt zou worden. Gebeurde dat niet dan zou het vermaarde festival helemaal geen vergunning krijgen en niet door mogen gaan. De organisatie zwichtte.

Vorig jaar was de eerste film van Oppenheimer, The Act of Killing nog gewoon vertoond. Ook bij andere gelegenheden was ‘1965’ aan de orde gekomen zonder dat er een haan naar kraaide. Janet De Neefe, directrice van het festival, is onthutst over het ingrijpen. ‘We proberen nu maar om dit mijnenveld heen te laveren en hopen dat het niet blijvend is.’

Regisseur Oppenheimer ziet het ingrijpen als voorbode van de terugkeer van een ‘Suharto-achtig’ bewind: ‘Het is bedroevend. Ik ben bang dat dit de terugkeer is van de schaduwstaat. Ik hoop dat ik het mis heb.’ Oppenheimer heeft twee zeer onthutsende documentaires over de slachtpartij gemaakt, die wereldwijd met prijzen zijn overladen maar die in Indonesië zelf alleen half-clandestien vertoond konden worden. De ‘schaduwstaat’ vormt gevormd door leger en politie. Die voerden onder Suharto een schrikbewind van intimidatie, willekeur en verdwijningen.

Een week voor het ingrijpen bij het Ubud festival heeft de politie ook alle exemplaren van het universiteitsblaadje Lentera in Salatiga in beslag genomen en vernietigd. Het was een thema-nummer over ‘1965’. Lentera heeft een oplage van vijfhonderd exemplaren, maar zelfs dit minuscule blaadje wordt kennelijk gezien als een mogelijke bron van infectie.

Joko Widodo

Wat  is  er  werkelijk gebeurd?

Het nummer is een dappere poging om te beschrijven wat er werkelijk is gebeurd. Het beschrijft bijvoorbeeld hoe militairen boeren opdroegen een groot gat te graven, omdat het ‘s middags ‘een nieuwe zending’ zou komen. Hoe die zending kwam: een vracht-wagen vol mannen die voor de kuil moesten hurken en daar toen werden neergemaaid.

Een van de mannen die zo is gedood, was de vader van Tom Iljas. Iljas studeerde in 1965 in het buitenland en mocht na de coup Indonesië niet meer in.      Hij woont sindsdien in Zweden.  Hij is nu 77, en wilde nog één  keer naar zijn geboortedorp Salida op Sumatra.

Op 11 oktober bezocht hij daar het graf van zijn moeder en daarna ging hij op zoek naar het massagraf waarin zijn vader, Ilyas Raja Bungsu, moest liggen. Dat bleek niet gewenst. Hij werd aangegeven door het dorpshoofd, opgepakt en naar het politie-bureau gebracht, waarna hij langdurig werd ondervraagd door de politie, militairen en door de immigratiedienst. Na vier dagen werd Iljas op een vliegtuig gezet en op de zwarte lijst geplaatst: hij mag Indonesië niet meer in.

President Joko Widodo had eerder dit jaar aangekondigd dat hij excuses wilde maken aan de slachtoffers van de zuivering van 1965 en hun kinderen. Die belofte werd kort daarna opeens weer ingetrokken.

Schrijfster Pamuntjak vreest dat dat de voorstanders van censuur misschien heeft aangemoedigd tot dit soort acties. Als niemand iets doet, hangt het land volgens haar een terugkeer van militairen in de macht boven het hoofd, die dan ‘kunnen blijven doen wat zij onder Suharto deden, en de cultuur van straffeloosheid in stand kunnen houden die zo diep in onze samenleving is geworteld’.

(Java Post)

Dit artikel is eerder verschenen in De Volkskrant

ICM 5.12.15

 

Lees verder…

Lezingen fietsen op Sumatra.

Verre Culturen Delft

Lezing: Fietsen op Sumatra door Henny van der Wilt

10897317467?profile=original

Informatie: www.verreculturendelft.nl

E-mail: postmaster@verreculturendelft.nl

 

Sumatra “eiland van goud” , is het grootste eiland van Indonesie en is zo groot als Zweden. Wij fietsen door noord- en west Sumatra, drie weken lang door prachtige natuur. Vanuit Berastagi gaan we langs vulkaangebieden en komen we

langs de Sipisopiso watervallen. We fietsen richting het Tobameer en komen aan in Prapat. We steken met een veerboot het meer over en verblijven op Samosireiland. We fietsen hier een paar dagen met constant zicht op het blauwe meer. De oude Batakhuizen en paleizen , gebouwd door de Toba-Batak stammen, die hier woonden. We genieten van de mensen die werken op de rijstvelden, papaya’s oogsten, suikerriet stoken, pinda’s branden en koffie

drogen. Vanuit het Tobameer gaan we richting westkust en maken een stevige klim om uit de krater van het meer te raken. Vanuit Taratung fietsen we door prachtige landschappen naar de havenstad Sibolga. Daar blijven we een paar

dagen op een klein eilandje met mangroven, bijzondere rotskusten en witte strandjes. De ondergaande zon is hier adembenemend.We gaan een wandeling maken door een soort oerwoud, waar de Rafflesia bloeit!

De grootste solitaire bloem ter wereld met een diameter van 1 meter en kan wel 10 kilo wegen. We vinden de reusachtige bloem en ruiken deze al van verre ---- een lucht van rottend vlees!

 10897317868?profile=original

 

Tot slot bezoeken we de paleizen van de Minangkabau-koningen en vervolgen onze weg naar het meer van Maninjau. Hier eten we heerlijke vis uit het meer met een kopje” Luwak” koffie toe! Henny van der Wilt werkt al bijna haar halve leven als hovenier. In haar beroepals tuinbaas, sinds achttien jaar op buitenplaats Sypesteyn in Loosdrecht en

sinds één jaar op Slot Zuylen. 

 

ICM 12.15

Lees verder…

10897309286?profile=original10897311480?profile=original10897312268?profile=original

10897309685?profile=original10897312680?profile=original10897312857?profile=original10897313080?profile=original10897313091?profile=originalOp 11 december 2015 was er opluchting,  emotie en tranen in de Kamer over de Indische kwestie, hoe staan de zaken nu voor ?De 

redactie van deze krant wil eerst de Staatse

cretaris Martin 

10897313460?profile=original

van Rijn en het Indisch Platform fe

liciteren met het bereikte resultaat. Zeker mag de staatsecretaris dubbel worden gefeliciteerd nadat na 70 jaren eindelijk wat aan de Indische zaak wordt gedaan, en zoals eerder onze krant meldde de geschiedenisboeken in gaat. Voor ICMkrant die deze
ontwikkelingen altijd op de achtergrond heeft gesteund ( 2008), een grote opluchting naar haar lezers toe. Mede omdat na maart 2013 een radio – stilte viel tot voor kort. Ter informatie ICMKrant was betrokken bij   de  gevoerde IP -manifestaties in 2009, petities  2012-2013 van Hans Vogelsang van het NICC.  De petitie (10.000 handtekeningen) hadden als eisenpakket: Erkenning, excuses en compensatie. Bovendien ICM als krant die het Indisch geluid graag bij de Kamerleden bracht, en niet te vergeten naar haar media collega. Dit was ook merkbaar hoe goed de oppositie was doorgevoerd in het Indisch dossier, zelfs even kwam bijna het Traktaat van Wassenaar aan de orde, een heel ander dossier dat totaal niets met dit dossier te maken heeft van heel andere orde.

Er is veel draagkracht in deze Kamer voor de Indische zaak, die zien dit gebaar als erkenning, en excuses van de staatsecretaris. De meerderheid ziet dit als begin voor de verdere afwikkelingen van de openstaande Indische zaken, en vragen ze af hoe Martin van Rijn met rest die 60.000 oorlogsslachtoffers dit denkt oplossingen o.a. Henk van Gerven borduurde hierop. S. Öztürk  trok helemaal van leer en eiste dat ook de rest gecompenseerd moet worden kosten van 1,7 miljard per jaar uit de meevallers. A.M.C. Eijsink wilde weten hoe de staatssectaris  meer gestalte denk te geven met betrekking totdat het Indisch meer gaat leven onder de bevolking. L.G.J. Voortman  kreeg het woord,   en was haar emoties niet de baas en viel in tranen uit. Zij  werd gelijk bijgestaan door haar collega’s. Zij had Martin van Rijn wel 200 keren bejegend in deze jaren, en bood haar excuses aan.

Martin van Rijn wil deze  zo laagdrempelig  mogen maken om toegang tot deze voorziening zoals in zijn brief al melde zie  http://icmonline.ning.com/profiles/blogs/brief-van-de-staatssecretaris-van-martin-van-rijn-wvs-aan-vz-twee

 Michel van Veen  (VVD) benadrukte of de staatsecretaris antwoord wilde geven op de vraag van Henk van Gerven: Hoe denkt de staatsecretaris de resterende oorlogsslachtoffers te compenseren, want die 60.000 mensen zijn er ook nog steeds, die niet zijn gecompenseerd.

Te betreuren valt de solidariteit onder de Indische Gemeenschap met een populatie van 1,4 miljoen dat nog geen 20 man op tribune zaten die het debat bijwoonden, is daarom helemaal een groot compliment naar de “leden van de Tweede Kamercommissie VWS” dat ze de Indische Gemeenschap tot het bot hebben vertegenwoordigd, en gestreden,  ook onze  ICM abonnee Nico Wijnveld heeft al eerder in zijn reacties geventileerd over deze solidariteit. Ook voor onze krant wrang en zuur met ruim 421.000 lezers op een week, en 20 man op de tribune!

Ter voorkoming van misverstanden zoals de brief meldt wordt SVB gevraagd om in samenwerking met de SAIP om de bestanden beschikbaar te stellen  voor de rechthebbende van deze wetvoorziening, en de Staatsecretaris wil zo snel mogelijk deze voorziening uitbetalen.

 Echter er is wel een probleem voor mensen die in het buitenland wonen en niet in de bestanden van Nederland staan geregistreerd!

Bij  dezen oproept om te reageren als U denkt dat die persoon in aanmerking komt en contact opnemen met het Indisch Platform.

Het aanvraagformulier vindt u op:

http://www.indischplatform.nl/ ,  Stichting Het Indisch Platform,

Postbus 85564, 2508 CG Den Haag.

E-mail: indischplatform@gmail.com

 

Op deze vergadering  (backpay) (tweede termijn)  openbaar  Onderwerp: Indische kwestie (backpay) (tweede termijn)  namen deel  Bewindsperso(o)n(en)   staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn  DeelnemersR.K . Dik-Faber, P.A. (Pia) Dijkstra, H.P.J. van Gerven, W.J.H. Lodders,  M.S. van Veen, A.M.C. Eijsink, L.G.J. Voortman, R. Bisschop, S. Öztürk, M. Agema, H.G.J. Bruins Slot  

ICM 11.12.2015

Lees verder…

10897262476?profile=originalOp 10 december 2015 werd de brief van  Martin van Rijn  WVS  voorgelegd aan Vz.  Tweede Kamer der Staten-Generaal gaande vaststelling KNIL uitbetaling.

Onderstaande brief wordt 10 december a.s, voorgelegd ter behandeling in de Kamer.

Algemeen overleg

Bewindsperso(o)n(en)

staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Deelnemers

R.K. Dik-Faber, P.A. (Pia) Dijkstra, H.P.J. van Gerven, W.J.H. Lodders, M.S. van Veen, A.M.C. Eijsink, L.G.J. Voortman, R. Bisschop, S. Öztürk, M. Agema, H.G.J. Bruins Slot

Thorbeckezaal
openbaar

==================================================================================

 

20454      Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

 

Nr. 117           Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en  Sport

 

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

 

Den Haag, 8 december 2015

 

 

In mijn brief (Kamerstuk 20 454, nr. 116) van 20 november jl. kondigde ik aan na een akkoord met het Indisch Platform u de overeengekomen uitkeringsregeling met de toelichting toe te zenden. Op 7 december ben ik tot dit akkoord met het Indisch Platform gekomen. Het resultaat verstuur ik u hierbij[1].

 

Afgelopen weken heb ik in zeer goed overleg met het Indisch Platform toegewerkt naar deze uitkeringsregeling. Hierbij hebben we de nadruk gelegd op het zo eenvoudig mogelijk maken van de aanvragen voor de belanghebbenden. Hiertoe is gekeken op welke wijze zo snel mogelijk tot een “positieve lijst” kan worden gekomen: van personen van wie reeds evident duidelijk is dat men belanghebbende is. Daarnaast is er veel energie gestoken in een werkwijze die zorg draagt voor een rechtmatige uitkering, zowel in termen van belanghebbenden als in de vormgeving van feitelijke uitkeringsprocessen.

 

Vaststellen belanghebbenden in drie categorieën

We hebben geconstateerd dat de personen die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement en aan wie gedurende de Japanse bezetting ten onrechte geen of onvolledig salaris is uitbetaald, voor de uitvoering in drie groepen kunnen worden uitgesplitst. Dit hangt samen met de wens om de administratieve belasting voor betrokkenen zo klein mogelijk te maken en om zo snel mogelijk te kunnen handelen.

 

Het gaat om de volgende groepen:

a)    Ambtshalve toekennen

Voor personen die reeds bekend zijn bij de SVB, SAIP of andere betrouwbare openbare bronnen waaruit evident kan worden afgeleid dat men inderdaad onder de definitie van de regeling valt, zal een automatische toekenning plaatsvinden. Hiermee worden inspanningen van betrokkenen geminimaliseerd en kan snel een beschikking worden afgegeven en vervolgens tot uitbetaling worden overgegaan.

b)    Aanvraag via bevestigingsbrief

Hiernaast is er een groep van potentiële belanghebbenden, waarvan op basis van het eerste onderzoek niet sluitend kan worden vastgesteld dat men tot de doelgroep behoort en automatisch worden toegekend, maar zijn daar wel veel aanwijzingen voor. Deze personen zullen gericht worden benaderd en om aanvullende informatie worden gevraagd. Zij kunnen daarbij tevens eventuele aanvullende bevestigingsgegevens inbrengen. Ook potentiële belanghebbenden die zich via Indisch Platform, VWS, SVB of Pelita hebben gemeld gedurende de afgelopen weken zullen zoveel mogelijk hieronder worden meegenomen, uiteraard voor zover ze niet al in de groep vallen voor wie ambtshalve toekenning aan de orde is.

c)     Aanvraag via aanvraagformulier

Tot slot is het noodzakelijk om mensen zelf de gelegenheid te geven zich te melden. Het is immers mogelijk dat men niet in verschillende (overheids-)bronnen voorkomt, maar wel degelijk aan kan tonen in dienst te zijn geweest van het Nederlands-Indisch Gouvernement en onder de definitie te vallen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om personen die niet naar Nederland zijn geëmigreerd. Voor deze categorie geldt een bewijslast zoals we die ook kennen voor andere wet- en regelgeving rond verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Aanvrager dient in dit geval voldoende informatie aan te leveren waarmee de uitvoeringsorganisatie haar onderzoek kan starten. Andere bronnen zijn vervolgens hulpmiddel ter toetsing.

 

Werkwijze ten behoeve van “positieve lijst”

Parallel aan het opstellen van de uitkeringsregeling heb ik de SVB gevraagd om in samenwerking met de SAIP te zorgen dat de eerste positieve vaststellingen op zo kort mogelijke termijn kunnen worden gedaan voor de ambtshalve toekenning. Hierbij is het van belang om de gewenste snelheid te combineren met de noodzakelijke zorgvuldigheid. Ik deel de wens van het Indisch Platform om een zo groot mogelijke groep snel actief helderheid te geven. Tegelijkertijd wil ik voorkomen dat betrokkenen ten onrechte een positieve of negatieve melding krijgen. Een praktisch gegeven hierbij is dat er weliswaar een groot aantal bronnen kan worden betrokken, maar de eenvoud van ontsluiting hiervan varieert. Zo is oudere informatie vaak op microfiche vastgelegd, hetgeen zorgt voor een complexere en langzamere ontsluiting. In dat besef vindt het onderzoek zodanig plaats dat een zo'n groot mogelijke groep zo snel mogelijk zekerheid krijgt.

 

Feitelijke uitvoering

Ik wil zo snel mogelijk ook de feitelijke uitvoering in gang zetten. Daartoe heb ik de SVB reeds gevraagd om – op basis van een voldoende voldragen uitkeringsregeling – met een uitvoeringstoets te starten. Ik verwacht deze komende week van hen te ontvangen. Uitgaande van een positieve reactie zal ik, in afstemming met mijn collega van SZW, hen dan opdracht kunnen verlenen om deze regeling in mandaatstelling uit te voeren. Dit sluit ook aan op mijn toezegging om mij maximaal in te spannen om de uitvoering van deze regeling nog dit jaar op een goede wijze te laten starten. Bij de feitelijke uitvoering zal ik zorg dragen voor een passende betrokkenheid van het Indisch Platform.

 

 

Aan belanghebbenden zal, in aanvulling op de juridische beschikking, een persoonlijke brief worden toegestuurd vanuit de regering. In deze brief zal naar hen toe de erkenning ook verder gestalte krijgen.

 

 

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

M.J. van Rijn 



[1] Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Lees verder…

10897314876?profile=original

Waarom wij zo weinig van de oorlog in Indonesië weten    Door:  Ronald Nijboer

De grootvader van Ronald Nijboer diende tussen 1946 en 1948 in Nederlands-Indië en tekende zijn belevenissen op in een dagboek. Bijna zeventig jaar na de onafhankelijkheid van Indonesië bezoekt Ronald dezelfde plekken als zijn opa. Waarom weten we zo weinig van die tijd?

Op 17 augustus 1945, zeventig jaar geleden, roept Soekarno de Indonesische onafhankelijkheid uit. De Nederlandse overheid erkent de onafhankelijkheid niet en stuurt 200.000 soldaten om de orde in de kolonie te herstellen. Vol goede moed reizen oorlogs-vrijwilligers en dienstplichtige militairen naar Indië om de bevolking te bevrijden van de terreur.

De werkelijkheid blijkt anders. Ze worden niet onthaald als helden, maar belanden in een complexe, vuile oorlog. Als de soldaten verslagen uit Indië terugkeren gaan ze over op een massaal stilzwijgen. Wat ze hebben meegemaakt, is vaak te heftig om te vertellen en de achtergebleven familie en vrienden kunnen zich maar moeilijk een voorstelling maken van wat ‘onze jongens’ daar beleefden. Door de Nederlandse regering en pers werd nooit gesproken over een oorlog. Er was slechts sprake van een binnenlands conflict, zo erg kon dat toch niet zijn?

 

Mijn opa, Evert-Jan Nijboer, verbleef als oorlogsvrijwilliger van 1946 tot 1948 in het toenmalige Nederlands-Indië. Ook hij zweeg nadat hij gediend had en terugkeerde naar Nederland. Wel hield hij elke dag zijn belevenissen bij in een dagboek. Het is de basis voor mijn reis door Indonesië. Wat zien we, als het zwijgen met verhalen gevuld wordt?  

Mijn opa achterna

Van de drukkende hitte in Jakarta stap ik de koele Immanuelkerk   in. Een brede trap leidt me via  het portaal de ronde kerk binnen. Het gebouw, opgetrokken uit smetteloos witte zuilen met daarop een donker koepeldak, straalt een zeldzame rust uit in de immer chaotische metropool. Over enkele minuten begint de dienst.

Maar ik ben hier niet uit religieuze overwegingen. Ik ben hier omdat mijn opa als diepgelovig christen zijn zondagen doorbracht in de Willemskerk, zoals de kerk destijds heette.

Zondag 7 april 1946

Vanmorgen ben ik naar de Willemskerk te Batavia geweest. Veel Ambonezen en Maleiers. De kerk was tjokvol, een 200 man moest wel staan.

Dat is nu wel anders. Slechts enkele gezinnen vergezellen mij deze namiddag. We worden, in het Engels, welkom geheten door de diaken, een kleine, kromme vrouw. Als ik haar vertel dat ik benieuwd ben naar de kerk waar mijn opa altijd kwam, begint ze te stralen. ‘Welkom in onze kerk!’ zegt ze in vlekkeloos Nederlands. Haar ‘mammie’ kwam uit Holland en haar opa was predikant tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. De levens van onze grootvaders hebben elkaar destijds gekruist en ik probeer me in te beelden hoe mijn opa meezong met de psalmen vanaf dezelfde plek waar ik luister naar de lezing uit Mattheus 13.

Waarom mijn opa zich aanmeldde

Zijn eerste zinnen zet Evert-Jan op papier als de geallieerden in april 1945 het Overijsselse Gramsbergen   binnenrijden.   De

10897315258?profile=originalBevrijding Oost-Nederland, 1945

langverwachte bevrijding zorgt voor een uitzinnige vreugde, verlost van de bezetter kan de wederopbouw beginnen.

Vrijdag 6 april 1945

Er ging een gejuich op, want de Engelsen (Canadezen) kwamen. Een geweldig gejuich. Iedereen drukte je de hand en door iedereen word je de hand ook gedrukt ten teken van innige blijdschap. Blij mochten we ook wel zijn, dat we al die jaren waren gespaard voor de greep van de vijand. Het onderduikersleven nam een eind. Wat een vrijheid, dat het juk verpletterd was.

Zaterdag 5 mei 1945

Eindelijk vrede, de algehele bevrijding van het zo dierbare Vaderland. Wat een vreugde, vooral voor het hongerende Westen. Want wij hebben met hen meegeleden. Wat een blijdschap de Koningin weer in ons midden te weten.

Ondanks de overwinningsroes is er weinig toekomstperspectief voor een boerenzoon zoals mijn opa. Tegelijkertijd is Nederlands-Indië nog volop in oorlog met Japan    en rekruteert de Nederlandse overheid oorlogsvrijwilligers om ‘onze Rijksgenoten in Indië te bevrijden.’ Evert-Jan meldt zich aan. Hij ziet dat wel zitten, onthaald worden op Java. Zoals dat gebeurde bij de Engelsen en Canadezen in zijn stad.

Zaterdag 15 september 1945

Bekend werd dat we binnenkort naar Indië gaan als  Gezags-bataljon Indië.  Wij zullen de grondlegger zijn in Indië. Een hele eer.

De heenreis doet als een jongensboek aan. Een 22-jarige jongeman die in de bloei van zijn leven het avontuur opzoekt, vol goede moed om zijn plicht te volbrengen. Ongeveer 1.600 Nederlandse militairen, velen van Evert-Jans leeftijd of jonger, worden in oktober 1945 ingescheept op de Stirling Castle. Via de Middellandse zee langs het exotische Port Said en het verre Australië komen ze eind november aan in Penang, Maleisië. Mijn opa is onder de indruk van de schoonheid van de Aziatische natuur.

Dinsdag 27 november 1945

Een prachtomgeving waar we overal langs kwamen. Mooie groenende bergen, de palm-bomen,  pisangs,  alles werd nu ineens werkelijkheid. Toen ik dit alles zag, kreeg ik een indruk om de tropen nooit weer te verlaten.

De strijd van vrijwilligers

Inmiddels heeft Japan zich overgegeven, maar de plotselinge onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs heeft de rust op    Java niet doen wederkeren.  Pemoeda’s eisen met veel geweld  onmiddellijke onafhankelijkheid. Veel Nederlanders en Indische Nederlanders worden vermoord. Als Evert-Jans brigade op 26 maart 1946 wordt toegelaten     in  Batavia  hoeven de Japanse bezetters niet meer verjaagd te worden. Het nieuwe doel is om Indië in Nederlandse handen te houden.

Dinsdag 26 maart 1946

In de haven lag het vol gezonken schepen. Onze  eerste  indruk was een doodse stad te zien, vernield

en door de Jappen ernstig verwaarloosd. […] Direct de eerste nacht hadden we wacht. ’s Nachts werd er geschoten. Dat ging de hele nacht zo door. Bren, Sten en geweren, alles kon je duidelijk onderscheiden. De kogels floten door ons kamp, want het was geen kilometer van ons verwijderd.

Het positieve gevoel van de heenreis is snel voorbij. De ‘arme inlanders’ lijden honger en de berichten over gruwelijke moord-partijen bereiken de soldaten. In mei 1946 worden acht militairen vermist na een patrouille in Pesing. Als ze dagen later worden teruggevonden blijken de lijken onherkenbaar verminkt. Ook de bevolking wordt niet gespaard.

Woensdag 15 mei 1946

Deze morgen waren vermoorde inlanders door de kali gedreven. Als die arme mensen in contact zijn geweest met Hollanders worden ze naderhand vermoord.

 

10897315457?profile=original“God geve dat het niet tevergeefs is geweest”; pagina uit het dagboek.

Avontuurlijk is het, maar niet zoals ze het zich hadden voorgesteld. De woede tegen     de Japanners en Indonesische revolutionairen groeit met de dag.

Evert-Jan doet desondanks zijn best om de moed erin te houden.

 

 Pagina uit het fotoalbum van Evert-Jan Nijboer

 

Af en toe is daar ook reden toe. In juni 1946 rijdt zijn patrouille naar het front in de stad Cianjur. Dagen van hevige vuurgevechten volgen. Vlak voor de ogen van Evert-Jan steken  ‘extremisten’  Chinese  woningen in brand en beschieten de bevolking. De kapitein beveelt het gebied tot aan de brand over te nemen. Dat lukt, 4.000 Chinese mannen, vrouwen en kinderen worden geëvacueerd en in veiligheid gebracht.

Rijdend door Cianjur herinnert weinig meer aan de strijd die hier is geleverd. Ik overnacht bij een inwoner van Cianjur en ga op pad met  zijn  neef  Dio, op zoek naar herkenningspunten uit de dag-boeken. De bewegwijzering staat vol met namen van plaatsen die mijn opa heeft aangedaan: Cibeber, Sukabumi, Cisarua. Dio neemt me mee in een angkot, een felrood minibusje dat dienst doet als openbaar vervoer. In de gesprekken met veel andere Indonesiërs heb ik al gemerkt hoe opvallend vergevingsgezind ze staan ten opzichte van de oude kolonisator. Ook Dio voelt geen wrok tegen de Nederlanders: ‘Natuurlijk, de kolonie was niet goed, maar de Nederlanders hebben wel wegen aangelegd en onderwijs gebracht.’

De alledaagse bezigheden van de vrijwilligers

Juist de dagelijkse belevenissen brengen die onvoorstelbare tijd dichterbij. Gedurende zijn tijd op Java schrijft hij ook steeds meer over het alledaagse en verdwijnen de militaire acties naar de achtergrond. Het lijkt zijn manier om met de oorlog om te kunnen gaan, want stapsgewijs wordt het geloof in het ‘herstel van de orde en rust’ minder. Veel kameraden sneuvelen. Al in de eerste maanden draagt hij de kist van zijn maat Pieter van Eppen en de dood van zijn vroegere kapitein Van Dijk ‘die zich zo uitnemend verdienstelijk maakte door voor-beeldige moed’ raakt hem diep.

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties keert zich ondertussen steeds feller tegen de Nederlandse missie. De Nederlandse overheid blijft het conflict bagatelliseren en bestempelt militair ingrijpen als ‘politionele acties.’ Over oorlog wordt dan ook niet gesproken onder de Nederlandse bevolking, maar de soldaten in Indonesië weten wel beter. Als Evert-Jans schip begin 1948 koers zet richting Nederland is hij niet meer zo zeker van een goede afloop.

Zaterdag 28 februari 1948

Veel is beleefd en geleden. God geve dat het niet tevergeefs is

geweest. Dat is een gedachte die velen bezighield in deze uren van vertrek.

Thuisgekomen is de familie dolblij om hun zoon en broer weer te kunnen begroeten, maar Evert-Jan heeft moeite om te wennen aan een nieuw leven in Holland. Mensen stellen vragen die voor hem vanzelfsprekend zijn: ‘het is er zeker warm?’ of ‘moest je ook vechten?’

De eerste keren moet hij daarom glimlachen, maar al snel ergert  hij zich aan de oppervlakkige belangstelling. Het doet hem pijn als een kennis zegt ‘Laten ze die oorlogsvrijwilligers maar allemaal in Indië laten.’ Zijn verhaal kan hij bij niemand kwijt en hij besluit het dan maar voor zichzelf te houden. In de week na zijn thuiskomst schrijft mijn opa:

Allerlei gekke dingen kunnen     de   mensen  van  hier  je  vragen.

Belangstelling is er wel, maar begrip over Indië voor geen cent […] Als het leven hier maar gauw went, want veel dingen vind ik bekrompen en kleinzielig”.

Een mensenleven later lijkt er maar weinig veranderd.  (Java Post)

Dit artikel verscheen eerder in ‘De Correspondent’.

ICM 12.12.2015

Lees verder…

10897319900?profile=originalHet gezicht achter een plunjezak    Door:  Nanneke Wigard

Sommige objecten bevinden zich al lange tijd in de collectie van Stichting Moluks Historisch Museum. Nu dankzij digitalisering de  informatie  beter  ontsloten  is, wordt het ook makkelijker om gegevens aan elkaar te koppelen. Dat gebeurde onlangs met deze militaire plunjezak.

De collectiebeheerder van het Museum, Nanneke Wigard, vertelt hoe dat in zijn werk ging.

 

Voor de bijeenkomst ‘Gekomen vanwege dromen en idealen’,    die stichting Moluks Historisch Museum op 20 oktober 2015 organiseerde in Bronbeek, bereidde ik een live versie voor van ‘De Collectie vertelt…’ Eén  van de objecten die ik ter plaatse aan het publiek wilde laten zien, was deze plunjezak.

Vanzelfsprekend ga je dan in je collectie op zoek naar meer informatie over de naam die erop staat: H. Tuwanakotta, Nr. 89457. Het nummer betreft een stamboeknummer en niet een legernummer want dat laatste hoort uit 9 cijfers te bestaan.  Uit het stamboeknummer valt af te leiden dat deze militair al voor WOII in dienst was. Op de passagierslijst van de Kota Inten (2e reis) vond ik meer gegevens: Sergeant  Majoor  Instructeur  H.

  Bladzijde uit een dagboekje

Tuwanakotta, kwam met vrouw, zoontje en 3 pleegzonen naar Nederland. Ook kunnen we daar zien wat zijn leeftijd was.

Het legernummer, 111608001, verbergt namelijk de geboorte-datum:  11  is  het  jaar 1911, 16 geeft de maand weer maar - en dit moet je weten - je moet er 12

10897320859?profile=original

 

Fragment van de passaagierslijst van de Kota Inten vanaf trekken, dus de 4e maand, en 08 is de dag: 8 april 1911.

Verder speurend, ontdekte ik een mapje met archiefstukken die nog niet geregistreerd waren.

Er zat een briefje in op Japans papier met als afzender H. Tuwanakotta vanaf een Japans adres en ondertekend met de naam Dick. Aha, Dick en H. Tuwanakotta waren dezelfde persoon.  Dan hebben we ook een foto van hem! Deze foto van bewoners van woonoord Maashaven, had ik ooit in de rubriek Flashback in Marinjo  laten zien met de vraag of iemand wist wie erop stonden. Zo kwamen we aan de volgende beschrijving:

Foto achter: Dick Tuanakotta,   zijn vrouw Paulien Tuanakotta-Muskita, en gehurkt: Maartje Muskita (zus van Paulien) en Jopie Muskita, zoon van Maartje.

Doordat de naam verkeerd gespeld was, zonder w, waren tot nu toe de plunjezak en de foto niet met elkaar in verband gebracht. Nu dat is gecorrigeerd, kunnen plunjezak en eigenaar  alsnog in één zoekactie gevonden worden. Bron: Moluks Historisch Museum.

 

 ICM 12.12.2015

 

Lees verder…

The Indonesian Fashion of the 21st Century

10897319492?profile=originalThe Indonesian Fashion of the 21st Century
Door: Marshal Manengkei  13.12.15

Voor diegenen, die denken dat Indonesia een land is van uitsluitend moslem gebruiken en cultuur probeer ik via de Indonesische Haute Couture tot andere gedachten te brengen. De realiteit is dat in dit grootste democratisch land ter wereld vrijheid van expressie heerst, hoewel alles uiteraard zeer betrekkelijk is. Ik werd reeds 50 jaren in NL gediscrimineerd, zelfs nu ik hier in Indonesia ben word ik door NL nog gediscrimineerd. De beelden geven de werkelijkheid weer, ik hoef hier verder niets meer aan toe te voegen. Wat ik wel doe is: de wereld van de moslem is niet alleen die in Europa bestaat en in het Midden-Oosten. Hier in Indonesia kan het ook anders .................. veel kijkplezier!

10897321683?profile=original10897322484?profile=original10897322894?profile=original10897322698?profile=original10897323694?profile=original10897324052?profile=original

Lees verder…

Door Gringo
Geplaatst in Achtergrond
Tags: Birma spoorlijnClaimTFIR
14 december 2015

Birma-spoorlijn10897324283?profile=original

Op 15 december 2015 besteedde het Thailandblog aandacht aan de werkzaamheden van Task Force Indisch Rechtsherstel.  De redactie van ICM krant zet nog een aantal zaken op een rij, en uiteraard waar  TFIR nu staat.

In het artikel kunt u een en ander nog eens nalezen. Ook vindt u in het artikel een link naar de publicatie in De Volkskrant over de Birma-Thailandclaim.

De stichting Task Force Indisch Rechtsherstel onderzoekt in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld van Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers of er een groepsclaim voor de Birma-Thailanduitkering bij de Nederlandse Staat kan worden ingediend op basis van indexatie en rente over 60 jaar.

De stand van zaken tot nu toe: inmiddels hebben ruim 1.600 rechthebbenden (onder wie 34 hoogbejaarde overlevenden) van over de hele wereld zich aangemeld bij de stichting. Aanmelden kan nog steeds op www.TFIR.nl.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De Stichting Taskforce Indisch Rechtsherstel (TFIR) zet zich in voor de belangen van al diegenen die als gevolg van de Japanse bezetting in Nederlandsch-Indië en de onafhankelijkheid van Indonesië op welke wijze dan ook materiële of immateriële schade hebben ondervonden.

Te weinig compensatie

Naoorlogs rechtsherstel voor de Indische gemeenschap (waarbij de term ‘Indisch’ staat voor alle etniciteiten die woonachtig waren in de kolonie Nederlands-Indië) is 70 jaar lang uitgebleven. Na de capitulatie van het Japanse leger op 15 augustus 1945 was er volgens de Nederlandse overheid te weinig geld om oorlogsgetroffenen in Nederlands-Indië volledig te compenseren. Daarbij was het aanvechtbare standpunt dat de kolonie “financieel autonoom” was, terwijl de repatriëring van kampslachtoffers naar Nederland betaald werd uit ‘s Rijks Schatkist met Nederlands-Indië.

Regeling “Het Gebaar”

Als compensatie voor het verlies van persoonlijk en zakelijk bezit tijdens de oorlogsjaren en door de maatschappelijke omwentelingen in de nieuwe Indonesische republiek na 1949 heeft de Nederlandse overheid uiteindelijk de regeling ‘Het Gebaar’ ingesteld in het jaar 2000.

Het was “een tegemoetkoming aan de Indische gemeenschap voor het beleid van voorgaande regeringen dat kil, bureaucratisch en formalistisch is geweest”, aldus de toelichting. Het Gebaar was een tegemoetkoming vanwege “vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel”.

Deze regeling, waarbij slechts aan 87.169 mensen – terwijl het aantal geïnterneerden en ‘buitenkampers’ fors hoger was – een bedrag van 1.822 euro uitgekeerd werd, was op basis van finale kwijting. Daarmee rondde de Nederlandse overheid naar eigen zeggen voor eens en altijd de slepende kwestie betreffende het uitgebleven rechtsherstel af.

Dodenherdenking-birmaspoorlijn

Meer claims

Op basis van het bewijsmateriaal dat in de boekpublicatie ‘Opgevangen in andijvielucht’ (2014) van onderzoeksjournalist Griselda Molemans is gepubliceerd, blijkt echter dat de Indische gemeenschap nog altijd een groot aantal financiële claims jegens de Nederlandse Staat heeft openstaan. “Vermoedelijke tekortkomingen” blijken feitelijke tekortkomingen te zijn, waardoor er grond is om de betreffende claims aanhangig te maken.

Claim voor Birma-Thailand uitkering

De eerste claim betreft de zogeheten Birma-Thailanduitkering. Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië hebben 17.391 Nederlandse, gemengd bloedige en inheemse marinemannen en KNIL-militairen als dwangarbeider aan de Birmaspoorweg gewerkt. Velen van hen hebben nooit de eenmalige uitkering ontvangen waar ze recht op hebben: toen de spoorweg aan Thailand werd verkocht, is een deel van de opbrengst geoormerkt als compensatie voor alle geallieerde ex-dwangarbeiders.

Birma-spoorlijn1

Onderzoek naar mogelijke groepsclaim

De stichting Task Force Indisch Rechtsherstel onderzoekt in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld van Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers of er een groepsclaim voor de Birma-Thailanduitkering bij de Nederlandse Staat kan worden ingediend op basis van indexatie en rente over 60 jaar.

Inmiddels hebben ruim 1.600 rechthebbenden (onder wie 34 hoogbejaarde overlevenden) van over de hele wereld zich aangemeld bij de stichting. Lees in dit verband ook het krantenartikel: www.volkskrant.nl/binnenland/nederland-hield-smartegeld-birmalijn-onterecht-in-kas~a4043068/

Aanmelden en meer informatie

Kijk voor meer informatie op de website www.tfir.nl, waar u ook een formulier aantreft om zich aan te melden als rechthebbende.

Voor erfgenamen van een rechthebbende geldt dat per familie één centrale contactpersoon geregistreerd wordt.

Bron: Website www.tfir.nl

ICM 15.12.2015

Lees verder…

10897309286?profile=original10897311480?profile=original10897312268?profile=original

10897309685?profile=original10897312680?profile=original10897312857?profile=original10897313080?profile=original10897313091?profile=original

 A.M.C. Eijsink hoe denkt Martin van Rijn  meer gestalte om  het Indisch meer gaat leven onder de bevolking.

 A.M.C. Eijsink van de PvdA wilde weten hoe de staatssecretaris  meer gestalte denk te geven met betrekking totdat het Indisch meer gaat leven onder de bevolking. Hier heeft ICM redactie – team pan klare oplossingen met programma’s op de plank liggen. Tot grote ergernis te moeten zijn dat ;

  • binnen het omroepbestel alle soorten omroepen voor de Nederlandse bevolkingsgroepen worden geprogrammeerd op de NPO – zenders, tegelijkertijd ruim 1,5 miljoen Indische Nederlanders hun deel versnippert zien op de deze verschillende zenders, neem omroep Max voor de 50 plussers zo kunnen wij het hele rijtje afgaan. Op ICM ligt een pan klaar plan IDGEN, waarin de Indische Omroep zit, met een Redactievoering door ICM, die inmiddels 15 jaren ervaringen heeft en weet wat die Indische Wereld inhoud van toen, maar nadrukkelijke het beeld van de huidige Indische Gemeenschap.
  • Alle Nederlandse Culturele evenementen zwaar worden gesubsidieerd, en de Indische Evenementen o.a. de pasar malams, en koempoelans ( Indische Wijkcentra  feesten), volledig zich zelf moeten bedruipen, en vaak uit privé moeten bij leggen, dit is toch een grote vorm van discriminatie.
  • Het verdwijnen van het Indisch Huis in Den Haag, is sterk behoefte om deze weer in leven te roepen N.I.C.C. van Hans Vogelsang die nu al ruim 7 jaren bezig is om hier gestalte geven, en nu al zijn MaandMagazine NICC privé uitgeeft.
  • Tot slot inhaal programma’s op scholen over de Indische geschiedenis inclusief die zwarte bladzijden, en Indisch museum in Den Haag, de stad van de Weduwe van Indie.

 

Namens de achterban van ICM lezers (400.000).

ICM editor

Ferry Schwab sr,

ICM 16.12.2015

Lees verder…

Besluit backpay uitbetaling KNIL

10897312659?profile=original

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) De minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b) De uitvoeringsorganisatie: de door de minister aan te wijzen organisatie die onderhavige regeling uitvoert;

c) Backpay: eenmalige uitkering van netto 25.000 euro - op morele gronden - als finale financiële tegemoetkoming voor niet uitbetaalde salarissen aan belanghebbende;

d) Aanvrager: diegene die overeenkomstig artikel 5 via het bevestigings-formulier verklaart dat hij belanghebbende is; of die overeenkomstig artikel 6 via het aanvraagformulier een aanvraag indient;

 

Artikel 2 Toekenning backpay

De minister kan aan een belang-hebbende backpay toekennen.

Artikel 3 belanghebbende

Als belanghebbende in de zin van deze regeling wordt beschouwd:

De persoon die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting in dienst was van het Nederlands-Indisch Gouvernement en aan wie gedurende de Japanse bezetting in de periode van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 geen dan wel niet volledig salaris is uitbetaald.

Artikel 4 recht op backpay 1. Recht op backpay heeft de belanghebbende die: a. op 15 augustus 2015 in leven was; b. niet door de rechter is veroordeeld wegens collaboratie met de Japanners; c. gedurende (een deel van) de Japanse bezetting niet de Japanse nationaliteit heeft bezeten, en d. voldoende aannemelijk heeft gemaakt aan de criteria, bedoeld in artikel 3, te voldoen.

2. Indien de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, op of na 15 augustus 2015 is overleden hebben de erfgenamen recht op backpay.

Artikel 5 ambtshalve toekenning

Vanwege de zeer hoge leeftijd van de doelgroep ontvangen diegenen die naar het oordeel van de minister op basis van bronnenonderzoek door de uitvoeringsorganisatie voldoen aan de criteria, bedoeld in de artikelen 3 en 4 een ambtshalve toekenning van backpay.

Artikel 6 aanvraag via bevestigingsbrief

1. Vanwege de zeer hoge leeftijd van de doelgroep ontvangen diegenen die naar het oordeel van de minister kunnen worden aangemerkt als potentiële belanghebbenden een bevestigingsbrief die aanvrager dient in te vullen en te retourneren indien aanvrager van mening is te voldoen aan de criteria, bedoeld in de artikelen 3 en 4, onder a tot en met c. Potentiële belanghebbenden worden geselecteerd op basis van:

a) bij de uitvoeringsorganisatie beschikbare bronnen, op grond waarvan voldoende aannemelijk is dat sprake was van een dienstverband als bedoeld in artikel 3:

b) waar lijkt dat wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 4, onder a tot en met c.

2. Degene die overeenkomstig het eerste lid als potentiële belanghebbende wordt aangemerkt, krijgt een bevestigingsbrief toegestuurd.

3. De bevestigingsbrief dient uiterlijk 1 januari 2017 ingevuld en ondertekend door de uitvoeringsorganisatie te zijn ontvangen. De minister kan deze termijn

5

 

 

tot uiterlijk 1 januari 2018 verlengen.

4. De aanvrager dient de gegevens te overleggen waarnaar in de bevestigingsbrief wordt gevraagd.

 

Artikel 7 aanvraag via aanvraag-formulier

1. De persoon die geen ambtshalve toekenning als bedoeld in artikel 5 of bevestigingsbrief als bedoeld in artikel 6 heeft ontvangen en die naar zijn oordeel voldoet aan de criteria, bedoeld de artikelen 3 en 4, onder a tot en met c, kan een aanvraag indienen via het aanvraagformulier.

2. Het aanvraagformulier dient uiterlijk 1 januari 2017 ingevuld en onder-tekend door de uitvoeringsorganisatie te zijn ontvangen. De minister kan deze termijn tot uiterlijk 1 januari 2018 verlengen.

3. De aanvrager die stelt belanghebbende te zijn als bedoeld in de artikelen 3 en 4 dient de gegevens te overleggen waarnaar in het aanvraagformulier wordt gevraagd.

 

Artikel 8 hardheidsclausule

De minister kan in bijzondere gevallen tegemoetkomen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich naar het oordeel van de minister bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen.

Artikel 9 overige procedure aanvraag backpay

1. De aanvrager verleent via de bevestigingsbrief of het aanvraagformulier toestemming tot onderzoek naar en in de persoonlijke gegevens die van belang kunnen zijn

voor de beoordeling van de aanvraag, zulks ter beoordeling van de uitvoeringsorganisatie;

2. Desgevraagd of uit eigen beweging verstrekt de aanvrager aan de uitvoeringsorganisatie alle inlichtingen en verleent hij alle medewerking die van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanvraag, een en ander ter beoordeling van de uitvoeringsorganisatie.

3. Door ondertekening van het bevestigingsformulier of het aanvraagformulier verklaart de aanvrager dat hij bekend is met deze regeling en met de verplichtingen die deze regeling jegens hem in het leven roept.

4. De ontvangst van de geretourneerde bevestigingsbrief of het aanvraagformulier zal schriftelijk binnen een maand aan de aanvrager worden bevestigd.

5. De aanvragen zullen, waar mogelijk, in volgorde van ontvangst worden afgehandeld.

 

Artikel 10 besluit

1. De minister neemt binnen dertien weken na ontvangst van de aan-vraag een besluit inzake de toekenning van de backpay aan de aanvrager

2. Een besluit omtrent het al dan niet toekennen van de backpay wordt schriftelijk aan de aanvrager medegedeeld en per post verzonden.

 

Artikel 11 intrekking

1. Een besluit tot toekenning van backpay kan worden ingetrokken indien de aanvrager aan wie de backpay is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor de backpay ten onrechte is toegekend en derhalve sprake is van onverschuldigde betaling.

2. Indien het besluit tot toekenning van de backpay wordt ingetrokken en de uitkering van de backpay heeft plaats-gevonden, vordert de minister de backpay terug. Terugbetaling dient te geschieden binnen een periode van 12 maanden na intrekking van het besluit tot toekenning.

 

Artikel 12 slotbepaling

In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist de minister.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van afgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitkeringsregeling Backpay.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,Welzijn en Sport,

Drs. M.J. van Rijn

ICM 22,12.2015

Lees verder…

De koloniale kist

10897311686?profile=originalDe koloniale kist

Het was me het jaar wél.        De emoties in verband met Nederlands-Indië liepen hoog op. Alsof we op zolder nog een oude kist vonden met daarin allerlei dingen waarvan we het bestaan misschien wel kenden, maar die nog lang niet waren verwerkt: brieven, documenten en foto´s, zaken die ons hart raken en die we maar moeilijk los kunnen laten.

In augustus, de maand van de herdenking, werd veel aandacht besteed aan de onafhankelijkheid van Indonesië. Het was zeventig jaar geleden dat Soekarno de ‘Proklamasi’ voorlas: een moment van hoop voor de Indonesiërs, maar voor de vele Indische Nederlanders het begin van veel ellende. Tegelijkertijd was er veel media-aandacht voor nieuwe onderzoeken naar de manier waarop  we  onze  kolonie  wilden veiligstellen. ‘Structureel geweld’, heette het in de woorden van verschillende onderzoekers. 

Backpay

De laatste maanden stonden in het teken van de ‘backpay’. Eerst beloofde de regering niets, toen alleen een uitkering aan nog in leven zijnde ambtenaren en militairen, en daarna werd de deur opengehouden om alsnog verder te onderhanden over de overige punten van de Indische Kwestie. Onrecht verjaart niet. Herman Bussemaker, de onlangs overleden ex-voorzitter van het Platform, had nog graag méér gezien.

De Lesseps, Port Said

De media-aandacht betreffende Nederlands-Indië was dit jaar nogal negatief gekleurd. Toen in mei de biografie van Jan Pieterszoon Coen verscheen, werd verbaasd gereageerd op het feit dat de schrijver zo ‘neutraal’ was, en zich niet bijzonder negatief uitliet over de misdaden van      de man. Het was toch een aartskoloniaal, een moordenaar? Een echo van deze reacties weerklonk enkele maanden later in de berichtgeving over de oorlogsmisdaden van het Nederlandse leger. Indië was een wingewest, een stukje Aarde waar we van af hadden moeten blijven. Als dat laatste echter ons oordeel is, wat betekent dat voor de backpay? Is het honoreren van   de werkzaamheden van onze ambtenaren en militairen destijds, in dat land waar we niets hadden te zoeken, niet in strijd met dit inzicht? Hoe paradoxaal ook, er   is geen andere oplossing dan het correct afwikkelen van iets wat op zich zelf misschien níet correct was.

De Lesseps

Graven we wat dieper in de koffer, dan moeten we op zoek naar De Lesseps. ‘De Lesseps?’, zegt u, ‘Was dat niet de ontwerper van het Suezkanaal?’ Jawel, dezelfde. Ferdinand de Lesseps was een Franse architect die in de jaren  ’50 van de 19e eeuw werd ingehuurd door een Frans/ Egyptisch consortium om het Suez-kanaal te graven. In 1869 werd het kanaal geopend. De wereldhandel kreeg een enorme opsteker. Ook voor Nederland was het kanaal een zegen. De reis naar Indië werd een stuk korter, en dus waagden veel meer Nederlandse ondernemers de tocht om in Indië hun geluk te zoeken. Grondstoffen konden nu op veel rendabelere wijze worden gewonnen en verscheept. Het Cultuurstelsel werd afgeschaft om deze ondernemers de ruimte te geven. De gevolgen voor de lokale bevolking waren minder positief: tani´s werden koelies en kregen slechtere arbeidsomstandigheden. De strategische ligging van Atjeh werd vergroot, en dus moest daar een oorlog worden gevoerd. Enzovoort, enzovoort. Het huidige Indië kan niet worden begrepen zonder aandacht voor de gevolgen van de aanleg van het Suezkanaal.

En De Lesseps? Die kreeg een standbeeld, bij de monding van zijn eigen kanaal in Port Said. Hij had  het verdiend.  Maar  ook  zijn roem was niet eeuwig. In 1882 verkochten de Egyptenaren hun aandeel aan de Britten. Deze laatsten bezetten de oevers om de zo belangrijke doortocht voor hun schepen te garanderen. Pas in 1956 veranderde dit toen Egypte het kanaal nationaliseerde. De Lesseps, die ooit werkte in opdracht van Egypte, werd nu als koloniaal gezien. Sindsdien siert zijn beeld – uit het zicht van het grote publiek – in een tuintje van de havenautoriteiten. Het kan verkeren. Roem of geen roem: zonder de ‘koloniaal’ De Lesseps zou de Indische gemeenschap in Nederland misschien maar half zo groot zijn geweest, of nog minder. Coen, De Lesseps, Soekarno: het zijn maar een paar actoren uit het Indische verleden, maar misschien

10897311485?profile=originalOnthullingsfestiviteiten van het standbeeld van De Lesseps

wel de belangrijkste. Onze visie op hun bijdrage aan de geschiedenis verandert steeds. Misschien kan de Indische gemeenschap, zo nauw verbonden met hun daden, juist dáár enige troost uit putten.

Eind van het jaar. Tijd om de koffer – ook al is het voor even – te sluiten. En te hopen op vrede.

Java Post, december 2015.

ICM 22.12.2015

 

Lees verder…

Een eenzame Indischman

10897317454?profile=originalEen eenzame Indischman

Er kunnen in iemands leven in de donkere dagen voor Kerstmis – o heerlijk Indië, waar men die dagen  niet kent – dingen passeren, welke die dagen nog donkerder maken dan dat ze gemeenlijk vanwege de weersgesteldheid reeds zijn. Ik heb dit zojuist ondervonden. U zult het wellicht niet aardig van mij vinden, dat    ik u van deze trieste ervaring deelgenoot maak. Ik neem echter aan, dat er voor u nog genoeg prettige dingen zijn in deze feestelijke en laatste maand van het jaar, die u het hoofd weer zullen doen opbeuren. Ik geef toe, het is geen bemoedigend begin. Ik dwing u er niet toe verder te lezen. Het slot is evenmin opwekkend. Een paar maanden geleden had ik hem ontmoet. Hij was een gepensioneerd Indisch spoorwegman, die de hoop koesterde van zijn pensioen nog enkele jaren in Holland, na een leven van hard werken in de tropen, rustig te kunnen genieten. Zo wikt de mens…

Hij was een eenzame man. Gescheiden van zijn vrouw en zijn twee kinderen waren reeds getrouwd, in Indië. Toen ik hem in een van de Haagse straten ontmoette, was hij op zoek naar kamers. Hij was terneergeslagen en ik bespeurde een zekere onrust in hem. Kamers zoeken is geen prettig werk, redeneerde ik bij mijzelf en zo verklaarde ik zijn neerslachtige bui.

Enige weken geleden kwam een van mijn dameskennissen naar mij toe en zei: “U ontvangt geregeld Indische kranten, is het niet? Kunt u er nu en dan een paar missen? We hebben een Indischman op kamers en die…..” “Natuurlijk”, zei ik en prompt ging er elke week een pak Indische kranten naar het aangegeven adres. “En hoe gaat het met het Indischmannetje?”, vroeg ik op zekere dag toen        ik  mijn  vriendin  ontmoette.  “Het

gaat nogal. Eigenlijk een zielig geval. Zijn kinderen zitten in Indië en hij is van zin vrouw gescheiden. Hij kent hier maar weinig mensen”. 

U begrijpt het al; de kranten waren bestemd voor de gepensioneerde spoorwegman, die eenzame die hier zo vreemd en bijna schichtig rondgekeken had na zoveel jaren van afwezigheid. Ik heb trouw de kranten laten bezorgen en nam mij stellig voor hem eens te gaan bezoeken.

Een week later kreeg ik een telefoontje: “U hoeft geen kranten meer te sturen…” “Hoezo, is hij vertrokken?” “Nee, hij is zwaar ziek geworden; het is een dubbele longontsteking”. Een dag later zat ik aan zijn bed. Een huurkamer zoals er duizenden in het Haagse zijn, dus overbodig om het interieur te beschrijven. Op een kastje stond een portret, een foto van zijn kinderen. Hij ademde moeilijk. Zijn toestand was al hopeloos. “Wil ik je kinderen een telegram sturen?” vroeg ik. “Nee, laat maar”, zei hij mat. “Heb je helemaal geen familie meer in Holland?” Het bleef even stil. “Wij zijn in Indië niet zo familieziek”, bracht hij er met moeite uit.

Even later sprak ik de verpleegster. Hij had een getrouwde zuster in Nijmegen, maar daar kwam hij nooit. Hij bleef mij aankijken en schudde zijn hoofd. Terwijl ik hem daar in die half-duistere ongezellige kamer, bleek en lijdend zag liggen, drongen zich Indische beelden aan mij op. Beelden vol zon en levensvreugde uit de dagen dat ik hem in Indië in volle activiteit had gekend. Wij zijn niet de regisseurs van ons eigen levensspel, maar hier worden op het slot wel heel zware accenten gelegd. Het bleef nu stil in de kamer. Zijn ademhaling was moeilijk. Zijn vingers trokken aan de dekens en zijn ogen zochten de wanden af.

In de nacht daarop is hij         toen overleden. De vreemde verpleegster was erbij. Een vreemde had zijn ogen gesloten en zijn handen op het laken gekruist. De volgende morgen hoorde ik de bijzonderheden.

Zijn zuster, via een telegram gewaarschuwd, was de vorige avond overgekomen. Hij had haar niet herkend; gelukkig maar. Hij heeft niet hoeven zien dat zij volkomen onverschillig en zonder een spoor van ontroering aan zijn sterfbed had gestaan.

“Het was vreselijk”, zei de verpleegster. Ze verontschuldigde zich dat ze in jaren niets van hem had gezien of gehoord, maar het was toch haar bloedeigen broer… “Heeft ze nog iets gevraagd”, vroeg ik. “Of er geld voor de begrafenis was…”

Een uur later was ze weer vertrokken. Ze had een dagretour genomen. Op het kastje stond nog steeds het portret van zijn kinderen. Ik had het gevoel dat het gelaat van de gestorvene er naar toegewend lag. In mijn herinnering leeft hij nog leeft hij nu verder als de eenzame Indischman. Ik hoop maar dat er niet zoveel zo eenzaam zijn als   hij in het Haagje, dat voor gerepatrieerden terecht de reputatie heeft van een paradijsje van gezelligheid.  (Java Post)

Dit kerstverhaal verscheen in december 1937 in het

“Nieuws van den dag voor Nederl

ICM 24.12.2015

Lees verder…

De Kerstboodschap van Gerard Spong

10897307700?profile=original

De Kerstboodschap van Gerard Spong

Op  24 december 2015 met de kerstnacht werd op NED 2 hoogtepunten gememoreerd wat zeg lieden als advocaat Spong op zijn lever had! Ja, hypocrisie dat in je zelf zit, probeer dat weg te werken. In het bijzonder was zijn boodschap gericht aan de NL Regering, wapentuig en oorlog voeren, een Industrie waar vele miljarden aan worden verdiend. Deze oorlogen zijn oorlogsmisdaden, en men moet dan niet hypocriet zijn dat de Syriërs allemaal richting Nederland Vluchten, die hun huizen kapot bombarderen.

Maar nu komt het verhaal over het voormalige Indie!

Nederlandse regering die zich schuldig heeft gemaakt aan de politionele acties in het voormalige Indie (Indonesie), sleept alle landen die oorlogsmisdaden hebben gepleegd voor Tribunaal in Den Haag, maar blokkeert de gang naar dit Tribunaal voor eigen oorlogsmisdaden in het voormalige Indie;

Heftig maar waar, net als de 341.000 Indieganger, waar NL nu na 70 jaren komt,

Deze uitspraken had ik meer van Henk Knoops verwacht, de man van Internationaal recht en in verdragen gespecialiseerd.

Aldus Spong "weg met die hypocrisie" Nederland

ICM 25.12. 2015

Lees verder…

NEDERLAND, SCHAAMTELOOS EN WREED LAND ZONDER GEWETEN

10897308654?profile=originalNEDERLAND, SCHAAMTELOOS EN WREED LAND ZONDER GEWETEN

Door: R.I.P. Marshal Manengkei

Op 17 augustus 1945, twee dagen na de capitulatie van Japan, wordt de republiek Indonesia uitgeroepen. Omdat de Nederlandse regering niet…  DALAFILM.

Heel veel kwalificaties zijn er gegeven aan de Staat der Nederlanden, een van de kleinste landen ter wereld, echter ook een van de grootste kolonialisten ter wereld.  Nederland lijkt een van de grootste uitbuiters of parasieten te zijn of in grove taal rampokkers ter wereld.

Een van de bewijzen hiervoor is het feit dat tijdens de koloniale periode van Nusantara (het vormalig Indonesia) Nusantara een van de grootste producenten was van mineralen en agrarische producten.
Douwes Dekker (een van de grootse schrijvers van Nederland) schreef eens dat Nederland dreef op de rijkdommen van de Gordel van Smaragd.

Nederland verbleef er 350 jaren lang en buitte Nusantara flink uit op een manier die zijn weerga niet kende. Het stond en staat bekend als “divide et impera” of verdeel en heerst politiek. Anders dan Groot-Brittanie, die haar kolonies begeleidde naar onafhankelijkheid via de vorming van het Commonwealth instituut, waarbij er geen geweld aan te pas kwam, koos Nederland de weg van de aggressie. Twee keren probeerde Nederland Nusantara terug te heroveren middels politionele acties, waarbij vele slachtoffers waren te betreuren.

http://www.dalafilm.nl/?page_id=252

Nusantara had op 17 augustus 1945 haar onafhankelijkheid reeds geproclameerd, maar Nederland trok zich daar niets van aan.
Uiteindelijk onder grote internationale druk kwam de erkenning van Nederland voor de Republiek Indonesia, de nieuwe naam voor Nusantara in 1949 bij de Ronde Tafel Conferentie van Linggarjati toch tot stand. Er werden wel voorwaarden aan het Verdrag gesteld onder andere dat de Republiek Indonesia werd erkend als de Verenigde Staten van Indonesia (Republik Indonesia Serikat). Irian Barat viel daar niet onder omdat Nederland deze provincie nodig had voor de opvang van hun eigen landgenoten gekwalificeerd als Nederlands niet Europese onderdanen, dit zijn de niet in Nederland (dus in Nusantara) geboren Nederlandse onderdanen (staatsburgers) die toch in de tropen willen verblijven en niet naar Nederland wilden gaan. 
Alle Nusantara onderdanen die geen Warga Negara Indonesia wilden worden moeten of de Nederlandse nationaliteit behouden en de Republiek Indonesia verlaten.
President Soekarno was niet van plan om ingepakt te worden door Nederland door de RIS te handhaven. Direct na het Verdrag van Linggarjati vaardigde Soekarno het decreet uit “Terug naar de Grondwet van 1945”(Kembali ke Undang-Undang Dasar 1945) en bracht de Republiek Indonesia weer terug naar de eenheidsstaat op basis van de Panca Sila en Bhineka Tunggal Ika.
Hij wilde niet dat Nederland alsnog de verdeel en heers politiek verder kon uitoefenen binnen de federale staatsvorm, waarbij alle staten toch nog weer tegen elkaar konden worden uitgespeeld door Nederland.

Het gevolg van de Ronde Tafel Conferentie was dat een hele grote groep Indische-Nederlanders gingen emigreren naar Irian Barat, de overgebleven Nederlandse kolonie in Indonesia. Waarin Nederland zich vergiste was dat er toch nog een grote volksverhuizing plaatsvond in de richting van Nederland. Tegen wil en dank moesten de toen genoemde Indische-Nederlanders emigreren naar het land die ze niet kenden, immers ze waren niet daar geboren en getogen. Wel een Nederlandse opvoeding gehad maar behoorlijk vermengd met de verschillende Indonesische culturen.


Deze groep werd later gevolgd door de tweede grote groep emigrerende Indische-Nederlanders, die uit Irian Barat kwamen omdat Irian Barat door de internationale wereld werd erkend als Indonesisch territorium.

http://javapost.nl/…/vergeten-verhalen-zijn-verzwegen-verh…/

De eerste en de tweede groep Indische-Nederlanders werden op een koude, haast vijandige manier in Nederland verwelkomd. De manier waarop dit gebeurde kan worden gekwalificeerd als een huichelachtige en schijnheilige manier van “assimileren” van deze onbekende etnische groep binnen de Nederlandse samenleving. Voorbeelden zijn o.a. de protestanten werden boven de grote rivieren geplaatst en de katholieken beneden de grote rivieren. De jongens werden rechtstreeks naar de ambachtsscholen gedirigeerd en de meisjes naar de huishoudscholen. Met andere woorden de jongens waren goed genoeg om als koelies en toekangs in de maatschappij te fungeren en de meisjes als baboes.


De vaders werden gelijk tewerk gesteld bij de rijkswerkplaatsen en dus als laaggeschoolde arbeiders geplaatst en de moeders kunnen gelijk doorgeschoven worden naar de schoonmaakstersgroepen.

Zelfs doktoren werden niet erkend en moesten opnieuw de opleiding volgen. Alleen die financieel dat konden veroorloven deden het. De anderen werden ondanks langjarige praktijk ervaringen gewoon geplaatst als keuringsartsen en andere minderwaardige functies. 
Mijn oom, die mijn eigen huisarts was in Indonesie moest nu annusen gaan checken die bedekt waren met poepkringen (kepet, nooit cebok) om te kijken of ze homos waren of niet om maar een voorbeeld te noemen. Mijn andere oom werd school tandarts want dat was een lager gekwalificeerde functie.
Op school werden vragen gesteld door klasgenoten als: wonen jullie in woningen? Hoe kan het dat jullie ouders Nederlands kunnen spreken? Is Indonesie net zo groot als Nederland?

Verder moesten alle Nederlanders de overtochtskosten en verblijfkosten in pensions voor 60% als renteloos voorschot terug betalen aan de Staat der Nederlanden. De pensionhouders hebben de zaak flink uitgebuit door de meest goedkope voorzieningen beschikbaar te stellen aan deze minderwaardige groep nieuwe “Nederlanders”. Ik heb zelf in een slaapkamer gewoond, die vanaf de vloer tot aan het plafond helemaal zwart was van de schimmel. Onze matrassen waren met stro gevuld, je had de indruk dat er oorlog uitgebroken was als je je omdraaide. We hadden het heel erg koud omdat er maar 1 kachel was en dat was in de woonkamer, die ook functioneerde als slaapkamer. We kregen bedelaars eten als standaard voedsel onder andere rijstepap met melk. Van het zakgeld van BBMZ (Maatschappelijke Zorg) kochten we goed voedsel, waardoor we verder niets meer konden permitteren. Mijn vader kreeg een baan in Utrecht terwijl we in een pension zaten in Maastricht. Elke dag kwam hij doodmoe thuis. At en sliep een paar uren en ging dan weer naar zijn werk. Na 9 maanden overleed mijn vader aan discriminatie door zijn Nederlandse collega’s die hem elke dag pesten en vernederden en tengevolge daarvan ging zijn geestelijke en lichamelijke toestand mede beinvloed door de klimaatomstandigheden sterk achteruit.

Daar zat ik dan als oudste zoon en nog maar net 17 jaar geworden om tegen wil en dank de vadersrol over te nemen in een mij vreemd en vijandig land. Mama kreeg AWW, maar niet zonder slag of stoot vanwege de tirannie van de ambtenarij, de nieuwe kolonialisten, imperialisten of feodalisten. Om te voorkomen dat mama ook zou overlijden door schaamte zocht ik bijverdiensten om mijn 3 zusjes en 1 broertje van levensonderhoud te kunnen voorzien. Ik wilde niet dat mama ging bedelen om sociale bijstand. Indertijd moesten de bijstandtrekkers (scheldnaam voor die tijd) bij weer en wind, of het regende of sneeuwde je moest buiten in de rij staan om je handje op te houden voor een paar centen.
Mijn broertje, de benjamin van 6 jaar kreeg een shock vanwege de dood van papa en sprak geen enkel woord meer 2 jaren lang. Ik moest van hot naar her mijn broertje slepen voor onderzoek, interviews en wat dies meer zij en leerde de groep neo-terroristen van ambtenaren kennen die Nederland rijk was.

Vanaf het moment dat ik in Nederland kwam heb ik keihard moeten vechten voor mijn bestaan. Op school, in de maatschappij en binnen mijn vrienden- en kennissenkringen. Het belangrijkste aspect waartegen ik me moest verzetten of weren was discriminatie. Een voorbeeld: mijn werkstuk op school kreeg altijd een minder cijfer dan mijn klasgenoot totdat ik laatstgenoemde vroeg om mij te helpen met het veranderen van mijn naam voor zijn naam voor het zelfde werkstuk. Het werkstuk kreeg een 8 voor hem en ik kreeg een 6. Ik confronteerde de docent hiermee. Ik kreeg nooit meer een cijfer lager dan een 7.

http://javapost.nl/tag/discriminatie/

Na mijn schooltijd toen ik direct begon te participeren in de de werkende menigte hield ik me meteen bezig met mezelf in te zetten voor de belangen van mijn bevolkingsgroep, de Indische Nederlanders. De discriminatie duurde voort. Ik werd gevraagd om zitting te nemen in het Bestuur van een Stichting voor mijn bevolkingsgroep. De voorzitter had daarvoor een gesprek gehad met de Staatssecretaris voor het project dat opgezet moest worden doch geleid moest worden door een voltallig Indisch Bestuur. Deze Staatssecretaris presteerde het om tegen de Nederlandse voorzitter te zeggen dat het nooit zal lukken om een Bestuur samen te stellen bestaande uit capabele mensen met zowel vakervaring als bestuurservaring. De voorzitter werd zo geprikkeld vanwege deze discrimerende uitlatingen en deed haar best en binnen de gestelde termijn verscheen ze bij de Staatssecretaris met de geloofsbrieven van het compleet Indisch Bestuur.

De gevechten om erkening van vele Indische organisaties worden structureel gesaboteerd. De divide et impera politiek zette de Nederlandse regering voort. Op alle fronten werd het de Indische groep moeilijk gemaakt om heel duidelijke rechten of erkenning te krijgen.


Het lijkt zelfs op het opzettelijk oprekken van procesgangen totdat alle rechtbbenden zijn overleden en zelfs totdat de tweede direct rechthebbende generatie is verdwenen.
De rampokkers zijn er nog tot op de dag van vandaag en zetten hun 350 jaren kolonisatie voort. De Nederlandse Staat lijkt systematisch op een wel zeer schijnheilige en huichelachtige manier alle “zonden”, “schulden” en “slecht geweten” om niet te spreken van “wandaden en wreedheden” weg te laten verdwijnen over de zielen van hun eigen verleden “de vrucht van 350 jaren kolonisatie” namelijk de generatie van “bastaards en anak-anak kolong” te overleven.
Ze zullen op een gegeven moment na 3 tot 5 generaties allemaal onder de groene zoden liggen en geen mens zal er meer naar “kraaien”.

Het lijkt op een scrupuloze en gewetenloze benadering van de Nederlandse Staat, die verlost wil worden van deze ongewenste smet uit het verleden, door een hele bevolkingsgroep weg te procederen bij alle rechts- en erkeninngsprocessen.
Ik schaam me diep te hebben gevochten voor wat ik waard was voor dit Nederland, dit schaamteloos land zonder geweten. Maar ik blijf vechten voor wat ik waard ben voor mijn ouders en grootouders en diens ouders, want die hebben hun bloed en zweet en tranen gelaten voor mij en voor mijn families en voor mijn vrienden. Ik vecht nu mee met mijn maatjes voor het recht op de uitvoering van Het Traktaat van Wassenaar ’66 dat notabene door President Soekarno is verstrekt aan onze ouders voor het verlies van hun bezittingen door nationalsatie van de bedrijven in Indonesia door dezelfde Soekarno. Maar dat is een ander verhaal die hier niet terzake doet. Het bijzondere is: wij vervolgen de Nederlandse Staat vanuit Indonesia en niet vanuit Nederland, want de geschiedenis leert ons dat we nieuwe wegen moeten bewandelen om eindelijk de kans te krijgen het recht te laten gelden voor wie het ook is bestemd. De Indonesische advocaten, die ons hiermee helpen zullen hun beste beentje voorzetten om deze keer De Staat der Nederlanden voor ons op de knieen te krijgen.

Op 17 augustus 1945, twee dagen na de capitulatie van Japan, wordt de republiek Indonesia uitgeroepen. Omdat de Nederlandse regering niet…
DALAFILM.

ICM REDACTIE.

Easay van r.ip. Marshal Manengkei ;   heb ik  leren kennen van Sylvia  Elders.
Bij de eerste ontmoeting vond ik Marshal (Nono) een bijzondere man.  Met kenmerken ALFA + BETA samengevoegd in 1 persoon, kom je niet vaak tegen  Zijn ambitie zat in de muziek, en tegelijkertijd is hij Civiele Ingenieur met missie duurzaamheid dat stamt  af rond 1970. Om met het laatste te beginnen hij heeft ergens in 1970 eerste duurzaamsheid project in Apeldoorn van de grond getild (dus klimaatverandering), dat nu door onze Diederik Samsom, Ed Nijpels en tot onze gebombardeerde Ing. Jesse Klavers als speerproject werd gestart.  Gekscherend genoeg werd hij door Nederland niet in het zonnetje gezet, en werd zijn uitvinding onder de radar gehouden, maar  bij klimaatconferentie in de VS kreeg Marshal zijn podiums (AWARD). e In Nederland bleef het stil, terwijl anderen ermee vandoor gingen; ik ze heb ze al genoemd. In de muziek industrie als song tektswriter bracht hij vele compositities uit voor hits werden oa. : The Blue Diamonds, Oscar Harris, Nana Mouskouri, The Tielman Brothers  en vele anderen niet genoemden. 6 jaar terug emigreerde Nono naar Indonesie  vol teleurstelling  over Nederland, en gelukkig kreeg jij een warme ontvangst in Jacarta. De toenmalige burgemeester Joko Widodo, nu president - benaderde hem om o.a. file probleem op te lossen. Hij startte in Jacarta zijn Sustainable- bureau waar hij ooit  in Apeldoorn mee begon (daar komt de staatscrer. van VWS Paul Blokhuis vandaan) , nu vinden de implementaties plaatst in Jacarta.


Dit verhaal van mijn vriend is niet de enige,  die ik als editor ICM tegenkom.
Wij zijn de bersiap kinderen dus niet in de oorlog  geboren, maar na de oorlog.  Voor ons is die oorlog na 1947 een oorlog waar nooit een einde aan kwam. In de Indonesie  moest je je voor je leven vrezen, dus altijd achterom kijken. In Nederland begon weer die ellende, waar nooit een einde aankwam. Het verhaal van Nono hebben de bersiap-kinderen allen meegemaakt. Je ouders steunen, en sommigen hebben ook nog de pech dat de vader of moeder het niet meer zagen zitten en de handen aan zichzelf sloegen ....... Zo heeft mijn vrouw de oudste van twaalf voor het gezin gezorgd als tweede moeder, tot ver in haar huwelijk, gelukkig was met Indo getrouwd, want haar moeder zag het ook niet zitten.


Ik kan zeggen als ICM man die op alle pasars staat,  ook bij een  RAI waar 100.000 man komen voornamelijk Nederlandse burgers, dat deze Nederlandse burgers zich schamen voor de Nederlandse regering + Kabinet;  De wijze waarop de de Indische Gemeenschap wordt behandeld. 
ICM 12.2015
Lees verder…

Japan wil kwestie 'troostmeisjes' definitief regelen

Japan wil kwestie 'troostmeisjes' definitief regelen

VANDAAG, 10:53
De Japanse minister Kishida na een kabinetsvergadering over de troostmeisjes AFP

De Japanse minister van Buitenlandse Zaken Kishida reist maandag naar Zuid-Korea om een definitieve regeling voor de kwestie van de Zuid-Koreaanse 'troostmeisjes' voor te stellen. 

Die kwestie gaat terug naar de Tweede Wereldoorlog, toen Zuid-Korea door Japan werd bezet. Koreaanse meisjes en vrouwen, die later eufemistisch troostmeisjes werden genoemd, werden toen als seksslaaf naar bordelen voor het Japanse leger gestuurd.

Excuus

Ondanks een financiële regeling die in 1965 tot stand kwam en officiële Japanse verontschuldigingen in 1995, blijft de zaak de betrekkingen tussen Japan en Zuid-Korea belasten. Hoge Japanse politici bedierven vaak weer de sfeer door vraagtekens te zetten bij het excuus. Naar verluidt heeft de VS druk uitgeoefend op de twee landen om de zaak nu eindelijk te regelen. 

In 1965 werd een fonds opgezet met donaties van bedrijven en burgers. Japan zou nu met regeringsgeld een nieuw fonds in het leven willen roepen. Voor de ongeveer 20 troostmeisjes die nog in leven zijn, wil de regering 100 miljoen yen, ofwel 759.000 euro beschikbaar stellen. Minister Kishida heeft gezegd dat hij maandag zijn uiterste best zal doen om tot een vergelijk te komen met Zuid-Korea.

 Uit ergernis over het voortslepende conflict weigert de Zuid-Koreaanse president Park al drie jaar om premier Abe te ontmoeten. De Verenigde Staten willen dat de landen de zaak oplossen, om één front tegen China te kunnen vormen.  

Lees verder…

Gratis maandelijks magazine | Jaargang 7, december 2015

10897291258?profile=original

|jaargang 7 | december 2015 | oplage:  8500  | Hoofdredacteur:  Hans Vogelsang

info@indisch-centrum-denhaag.nl o.v.v. Gratis abonnement NICC Magazine 

.

In  het   december nummer van NICC Magazine  met daarin onder andere de volgende onderwerpen met:  

 

Nasleep akkoord over Backpay.............................2

Tekst akkoord over Backpay…...................…….5

Toelichting akkoord over Backpay..................7

Gedaan met rust rond Indisch Monument?.…8

De  koloniale  kist.…...10

Een eenzame Indischman……..........…11

Collectie Nusantara keert terug naar Indonesië  ......................12

De Indische Kwestie, waar hebben we het eigenlijk  over…...........13

350 jaar Korps Mariniers........................16

Update  Backpay.........18

Nabestaanden trein-kapers dagen Staat voor  de  rechter..........19

Nieuwe Pasar kalender 2016............29

 

   

Rubrieken: Recept, Korte Berichten, Toen en nu, Boekbespreking, Gedicht, Just4kids, Indische Agenda, Advertensi Mini, Column, Pasar Malam Kalender.
Nederlands Indisch

 

Wij wensen u weer veel leesplezier 

                 OF 

               >>>>>>>>  NICC MAGAZINE <Downloaden>>>>>>>&...

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives