Alle berichten (7)

Sorteer op

Kousbroeks “Het Oostindisch kampsyndroom”.

10897249257?profile=original10897269292?profile=originalKousbroeks “Het Oostindisch kampsyndroom”.

Besproken door Pjotr.X. Siccama – deel 11

 

 

Zo langzamerhand wordt een ieder horendol van de term ‘politiek correct’. Persoonlijk (ik zal mij er nooit mee bezig houden) heb ik de term nooit in mijn vocabulaire opgezocht omdat ze totaal onzinnig is en wel om verschillende redenen. De Amerikaanse Flora Lewis en Kousbroek noemen het al de nieuwe terreur.

Dat de term van origine uit de koker van het 19e-eeuwse Marxisme komt, verbaast me geenszins en dus komt het bij mij al bedenkelijk over, om het nog maar quasi-eufemistisch uit te drukken.

Vandaar dat het woord correct (fatsoen / als beschavingsethos) om onder andere die reden werd voorzien van het woord politiek ervoor te plaatsen, een en ander om een universeel tintje aan te geven.

Wat wij als beschaving beschaafd en fatsoenlijk vinden duiden we bij voorbeeld en heel gewoon aan met het woord correct/juist, correct gedrag, correcte mensen, correctie manieren correct gekleed, enzovoort. Maar de betekenis die aan term werd en wordt gegeven, is zodanig gepolitiseerd dat bijna van een doorsnee civilisatie geen sprake meer is. Kort gezegd de term is door de politiek gegijzeld met de bedoeling ze stategisch en dus politiek ( en ad libitum) in te zetten zonder expiratiedatum.  

De terreur van de nieuwe (in)tolerantie volgens Kousbroek, ontwikkelt zich in de VS van Noord Amerika, waar zelfs op meer als 300 universiteiten volgens Fl. Lewis “hun curriculum hadden aangepast door het verwijderen van wat in pc-jargon ‘dead white males’ wordt genoemd.”

 

Je krijgt kippevel als je dat leest en denkt vervolgens bijna in een nachtmerrie te zijn aanbeland.

Morele ontwikkelingswerk is een juiste simpele term hiervoor. Een andere door mij bedachte term is ook een mogelijkheid: sociaal correct, maar dit lijkt me eigenlijk voor de hand liggend als het om iets veel groters gaat.

 

Terug naar de in de VS zo gekoesterde cultuurbarbarisme van pc-jargon “dead white males ..” waarin beroemdheden als Von Goethe, Dante, Schiller, Molière, De Cervantes en alle andere geniale schrijvers en kunstenaars (Westerse) niet langer meer mogen worden voorgesteld als superieur aan andere (zwarte en vrouwelijke (!) nog levende schrijvers uit andere werelddelen, want dan kwetst men hen in hun diepste gevoelens. “De waarheid mag geen argument zijn..(.)”) De krankzinnigheid ten top. Ik zie die mensen (waarvoor de term door Westerse mensen is bedacht) al met het hoofd schudden en denken dat de westerse mensen het leven schijnbaar niet meer zien zitten en hiermee hun zelfmoord aankondigen.

 

 De vrijheid van het woord en de intellectuele vrijheden voor een ieder worden hiermee ‘’im Grunde’’ aangetast. Dient de waarheid niet juist en vooral  te allen tijde voorop te staan, of zijn we soms in een Amerikaanse virtuele wereld terechtgekomen?

De bronnen van waaruit deze nieuwe intolerantie voortkomt zijn de Amerikaanse feministische bewegingen en anti racistische groepen, dit even ter oriëntatie. 

 

Stellen we eens voor dat het omgekeerd het geval zou zijn: “Azië en sommige delen van de wereld hebben besloten de Aziatische dode schrijvers (er zijn er veel van beroemd niet te vergeten) niet meer als superieur voor te stellen aan de westerse, etc.” Dit klinkt dan net zo krankzinnig. In beide gevallen discriminerend. De lieden in de Noord Amerikaanse Republieken hebben geen enkel besef dat die Westerse (Europese en alle andere) geniale kunstenaars/wijsgeren/wetenschappers waarnaar wordt verwezen, de mens in al zijn verscheidenheid en dus de universaliteit wilden en willen verheffen en tonen.

 Waar wil men heen met deze in de VS bedachte bespottelijkheid  term in het onderwijs in die Republieken?

De Amerikaanse onderwijsinstellingen moeten zich maar eens goed beseffen (evalueren voor hen betekent eenvoudig tijdverspilling en dus vergeefse moeite) dat ze dat Europese cultuurerfdeel niet verdiend hebben om het vervolgens de prullemand in te gooien. Het is per slot geen Amerikaans relationele verbintenis waar alles en altijd wat ontbreekt of aan mis is.

 

Maar voor mij betekent deze hocus pocus uit de VS niets anders dan morele ontwikkelingshulp (voor andere delen van de wereld en niet alleen bedoeld voor de Derde Wereld). Het valt ons telkens weer op dat alles wat ordinair (en vulgair) modieus werd en wordt gelanceerd, uit de VS komt.

Het feit dat de onderwijsinstellingen in de VS voor deze nonsens ontvankelijk blijken, is een teken aan de wand. Wanneer er in het (nu in- c.q. doorgevoerde) curriculum op onaanvaardbare manier wordt omgegaan met het westerse cultuurerfgoed, dat op natuurlijke wijze ontwikkeld en verworven is, door deze te grabbel te gooien, is de VS niet waard erfgenaam te worden genoemd van de Westerse beschaving. Zij die deze grote onzin op die instellingen geïntroduceerd hebben, hebben al helemaal geen besef van enig fundamenteel inzicht, getuige de ontkenning ervan – of laten we wat toegeeflijker zijn: de gelijkstelling tot anderen. Het  is per slot ook een vorm van correctheid en fatsoen.  Dit wijst op moedwillige ondermijning van alle westerse ethische waarden. Is dát wat die onverantwoordelijken in de VS uiteindelijk willen?

 

Geëvolueerd? – Waren de oude Antieke Wetten uit Sparta in Griekenland niet als blauwdruk gebruikt voor de Amerikaanse Grondwet? Wat wisten  die cowboys uit de voormalige Britse kolonie van grondrechten en grondwetten; daarvoor moesten ze immers te rade gaan bij het oude Europa om hun komende rechten te verzekeren en nu pretenderen iets fenomenaals bedacht te hebben en dat de Wereld op te gaan leggen? Waar halen de Amerikanen de brutaliteit vandaan!

Het doel, zoals dit in het begin, aldus door Flora Lewis  beschreven, dient namelijk geen doel en is derhalve van nul en generlei waarde. 

De Amerikaanse Flora Lewis neemt terecht stelling tegen deze vorm van intolerante cultuurterreur; citaat: “Ogenschijnlijk heeft pc het doel minderheden te beschermen  (…..), maar in de praktijk vernietigt het het vrije woord, de intellectuele maatstaven en ethisch uitgangspunten waarop de westerse democratie (een andere is er tot dusver niet) is gebaseerd.’’einde citaat.

 Welnu, hierna moeten de onderwijsinstellingen die nog in die p.c. term geloven, maar eens goed tot zich laten doordringen, wat en hoe nu de (beschaafde) opvoeding van hun kinderen tot stand dient te worden gebracht (geformuleerd en uitgevoerd zoals wij gewoon zijn te doen) en geregeld! (mijn cursivering).

 

In dit deel zal ik Kousbroek veel citeren omdat hij in dit grote werk de Indische Gemeenschap compromisloos ervan langs geeft wat direct te maken heeft met de hiervoor door mij aangehaalde en beschreven term ‘correctheid’ (modieus jargon: ‘politiek correct’) naar de ontstane nieuwe waanzin  van intolerantie in  de VS.

 

Tijdens het lezen in zijn werk voel je zijn irritatie (in sommige situaties groot), geschokt te zijn, en ook de woede niet te vergeten.

 

Het bezoek van een Japanse premier (Kaifu) aan Nederland bijvoorbeeld om te beginnen was zo’n moment waar het overgrote deel (ik moet op mijn quivive zijn anders trap ik sommigen misschien op de ziel) het met dat bezoek, op z’n zachtst gezegd niet eens was. De Japanse premier kwam hier officieel om “oprecht berouw” te tonen tegenover de slachtoffers. (mandaat van de Japanse regering).

 

Volgens Kousbroek was dit niet de eerste keer van het ‘berouw’ van Japan, maar vervolgde hij: “..dat zal dan weer kwetsend zijn daaraan te herinneren..”. Kortom zei Kousbroek dat bijna alles wat herinnert aan het slachtofferschap, Japan, de Japanners, herdenking etc. etc. al kwetsend is. Maar waarom toch dat bijna masochistisch gevoel van slachtoffer zijn?

 

In ieder geval verbaasde Kousbroek zich over het feit waarom de krans zo nodig in het water moest worden gegooid. Het was toch immers niet nodig. En als je de Indische Nederlander kent, was dit niet bepaald een teken van (ingehouden: we laten ons toch niet kennen door zoiets ordinairs te doen) correctheid. De Indo’s staan immers bekend als mensen met verfijnde manieren? Nog afgezien van de goede manieren, blijft het feit van de rancune (wat bij sommigen groot en op de rand van racisme balanceert?). Die is er (en gaat ook nooit meer weg is mijn vrees) tegenover alles wat met de Jap of Japan te maken heeft. Er is niets wat de Japanner in hun ogen nog goed kan doen en wat niet direct wordt afgewezen (Kousbroek). Wat mij persoonlijk betreft (ook ik behoor tot die Indische Gemeenschap), had ik direct uit mijn omgeving gehoord - en mijn deel uit die tijd ervaren - over de beestachtigheid van de oorlog en de Jappanners. Ook ik werd min of meer “geslachtofferd” om het een beetje plastisch uit te drukken, maar wel met de premisse (o.a. in de opvoeding) van het weglaten van het vooroordeel wanneer het om mensen ging. Ook ik had mijn gegronde twijfels over alles en nog wat. En dan die wraak die ik toen als kind om me heen hoorde, en zag hoe haat zich tot groteske vormen kan ontwikkelen en erger nog waartoe die in staat was en is.

De mensen die de WO II met de Jappan hebben meegemaakt, zijn onverzoenlijk en zijn uitermate rancuneus, dat is zeker. Onbespreekbaar blijkt ook dat verleden, dat met het slachtofferschap, de Jap en Japan te maken heeft, waarbij Kousbroek  met een paar voorbeelden komt, waarvoor ik me schaam.

10897268900?profile=original

 

Flora Mae Lewis


 

Kousbroek geeft enkele voorbeelden van sommige uit de Indische gemeenschap.

Ten eerste haalde hij een zekere mevrouw Ferguson aan die vertelde dat Jappenkampen ook vernietigingskampen zouden zijn: “alleen, het ging er veel langzamer.”

“Het is ernstig dat veel mensen niet meer weten wat de Holocaust inhield,” schrijft hij.

Het vergelijk is werkelijk absurd en refereert aan dezelfde houding van Japan met het altaar voor Auswitsch dat in het ‘Vredesmuseum’ is gebouwd.

Dan herinnert Kousbroek zich de heer Scheepers van het bestuur van de stichting Japanse Ereschulden, die met zijn uitspraak: “..Je moet de Jappen kennen om te weten wat er achter hun glimlach zit die er zo vriendelijk uitziet”, zichzelf niet bepaald een kenner kan noemen van de Japanse Cultuur. Kousbroek: “Ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat de heer Scheepers over de cultuur en de geschiedenis van Japan nooit een letter heeft gelezen..(..) Het zijn stereotyperingen van Aziaten die gangbaar waren direct na de oorlog”.

Een ander lid van de Indische gemeenschap een zekere mevrouw Spoor-Dijkema die na 50 jaar nog verkondigde dat er geen goede Jappanners bestaan, (VN.1991).

Deze uitspraken uit de Indische gemeenschap zijn in en in  triest, bedroevend en teleurstellend.

De redactie van de Volkskrant (1991) had schijnbaar in een moment van verstandsverbijstering(?)het geschrift van een zekere heer Korzec geplaatst, die (in een column) ongevraagd commentaar gaf over de, zoals hij het noemde “gedisproportioneerde” aanspraken van de Stichting Japanse Ereschulden.

 

 10897269688?profile=originalMichel Korzec.

 

Hoezo gedisproportioneert? Waar haalt mijnheer Korzec die wetenschap vandaan dat te beweren en zich dat aan te matigen? Stoken en modder over een gemeenschap uitstorten die hij helemaal niet kent; is hij een geïnterneerde uit WO II of een ander oorlogsslachtoffer? Voor zover iedereen weet niets van dat al. Maar het kwaad is al geschied en de destructie is alom verspreid. Het doet er nu ook niet meer toe omdat hij kennelijk de bedoeling had mensen voor de schenen te schoppen en daarmee  ook te beledigen. Of draagt deze wijsneuzige meneer nog latente en onbegrepen ressentimenten met zich mee, al zeulend, onder een merkwaardig soort jaloezie waarvan hij zelf oorsprong en oorzaak niet meer weet (als oorspronkelijke niet-westerse Europeaan)? Hier in West Europa voor vol te worden aangezien, moet je toch wel driftig om je heen slaan en zeuren over zaken waar je immers geen ene notie van hebt? Een buitenstaander heeft doorgaans altijd de grootste mond omdat hij zelf betrokken noch verantwoordelijk voelt. Ik gun als sociaal mens en rechtgeaard vrije democraat van nature een ieder zijn mening en de vrijheid een mening te verkondigen zoals men wil, maar hier is geen sprake van een mening: het is een onvervalst oordeel. Dat deze man door Kousbroek is aangehaald met betrekking tot de claims van de Stichting Japanse Ereschulden wil niets zeggen over de kwaliteit van zijn geschrift of denkbeeld, laat staan over de man zelf. Ik raad de man dan ook aan zich eerst te verdiepen in de Indisch/Nederlandse geschiedenis, talloze rapporten en vooral de NIOD rapporten te lezen voordat hij zich waagt aan enig oordeel.

Indien dit toch gebeurt, zal hij mij (en zeker anderen) op zijn pad vinden.

 

Heel anders is het van de burger/geïnterneerden en anderen die aanspraken maken op een materiele genoegdoening die overeenkomt met andere claims van oorlogsslachtoffers die volstrekt niet bepaald gedisproportioneert is, om dat woord nog maar eens te gebruiken.

Het is mij onbegrijpelijk van Kousbroek dat hij uit de column van Korzec alleen het woord gedisproportioneert eruit heeft gepikt.  Over het waarom, krijgen we het volgende te lezen:

Kousbroek: “De overlevenden van de Duitse kampen kregen Wiedergutmachung dat willen de Indische geinterrneerden ook, maar ze willen meer. Ze willen twintig keer zoveel.

Nu maakt Kousbroek (zelf geïnterneerd, gooit, om het nog erger te lijken, net als Korzec, een knuppel in het hoenderhok, louter om te JENNEN) een behoorlijke fout met de hiervoor genoemde misplaatste en ridicule opmerking. Ik vind dit zo teleurstellend en bijzonder gemeen van de man om een groep mensen (waar hij, naar hij zegt zelf toe behoort) neer te zetten als lamenterende klagers. Kousbroek weet drommels goed dat dit onwaar en buiten de werkelijkheid is! Ze willen helemaal niet MEER, ze willen volledige genoegdoening (hetgeen nog niet is gebeurd) wat hen recht doet en rechtens toekomt, nu in materiële zin die gelijk is aan  andere oorlogsslachtoffers. Dat is heel wat anders.Wat kan die man toch zeuren om iets waar hij, naar hij zelf zegt veel moeite heeft over het onrecht zelf dat in dit land met voeten wordt getreden. Onbegrijpelijk.

 

Bij onze Europese buren gebeurde de compensaties (voor hún kolonieën) toch vloeiender en beschaafder en vraag men zich af of  het de Nederlandse regering historisch nog niet duidelijk genoeg is dat de buurlanden Frankrijk, Engeland hun voormalige koloniën (nog afgezien van de VS) en zelfs het straatarme Portugal hun slachtoffers volledig hadden gecompenseerd? De Internationale schande die Nederland hiermee op zich laadt, is buitengewoon groot wanneer dit langer blijft duren. Alles staat in de NIOD-rapporten, wat waar en hoe de Nederlandse regering moet handelen.

Nederland wordt nu Internationaal constant in de gaten gehouden (‘’gemonitored’’zoals dat hedentendage heet) nu deze kwestie speelt en dus actueel is, om te weten  op welke manier en vooral waarmee de Nederlandse Staat tot een voor de Indische gemeenschap bevredigende oplossing zal aankomen zetten.

 

Er gaan in mijn directe omgeving al stemmen op om Europese (juridische) sancties op te leggen aan hen die verantwoordelijk zijn voor het onrecht aangedaan aan een gemeenschap; die zijn, zo ik heb vernomen in voorbereiding voor het geval de Indische Kwestie niet snel wordt opgelost.

 

Om alles in juiste verhoudingen  te zien schrijft Kousbroek vervolgens dat Duitsland aan de Joodse slachtoffers (per hoofd) ca. fl. 2000 had betaald. Ziedaar de grote berekeningsfout van Kousbroek. Zoals we weten uit de gegevens werd per hoofd aan de Joodse gemeenschap meer dan fl. 40 duizend uitbetaald, evenals de Roma/Sinti-gemeenschap overigens. Ziedaar, zij werden geheel gecompenseerd. Kousbroek was dus weer niet goed geïnformeerd over de hoogte(s) van de respectievelijke vergoedingen/compensaties aan Europese slachtoffers. Waar haalt hij die compleet foute informatie toch vandaan? Ik neem hem dit zeer kwalijk. Hier lijkt iemand flink met cijfers te goochelen en een dom spelletje te spelen, kijken of een gek er misschien in trapt. Het bedrag is exact de hoogte dat overeenkomt met de claim van de Indische gemeenschap (20 x fl. 2000 weet u nog?) (de burger/geïnterneerden e.a.). Dat is volstrekt helder en legitiem. Sterker nog, de Indische gemeenschap heeft in haar aanspraken zelfs de geldontwaarding, langer dan 60 jaar nog niet eens in het bedrag verdisconteerd. – Een bedrag van € 35 duizend is daarom zelfs heel redelijk. (zij het altijd nog te schamel bij nader inzien moet ik erbij zeggen, zowel letterlijk als figuurlijk)

Nu komt de vraag weer op: waar komt die agitatie van Kousbroek vandaan om uitgerekend dit punt te berde te brengen? En dan: waar maakt hij zich zo verdomd druk om deze zaak waar hij persoonlijk geen enkel belang bij heeft, maar wel anderen onnodig tegen de schenen schopt? Ook dit reken ik hem bijzonder aan. Dat hij persoonlijk zelf de materiele genoegdoening niet nodig heeft, is zijn zaak en keuze maar dat hij op de stoel van een ambtenaar gaat zitten om zijn onredelijke betoog publiekelijk te spuien is werkelijk niet comme il faut.

 

Laten we eerlijk zijn en niet doen alsof het bedrag zo hoog en onoverkomelijk is.

 

En dan de onheuse behandeling en onrechtvaardigheid in deze kwestie die meer dan 65 jaar heeft geduurd. Het is nu de allerhoogste tijd om hier komaf te maken en een definitieve streep te zetten onder deze (voor een ieder) pijnlijke Indische kwestie.

 

Kousbroek gaf zelf toe (waar komt opeens die ambivalentie van hem vandaan?) dat de Nederlandse Staat (al die regeringen na de WO II, de KVP onder leiding van Romme (het was de man die de (vermaledijde) “fokpremie” heeft ingevoerd, waar hij de sociale bijverschijnselen van die wet op de koop toe nam) voorop met zijn uitspraak: “.. we zijn hun niets verschuldigd..(.)” was onvoorstelbaar stupide en grievend) zo verdomd laks was en nog is, bovendien krenterig en geborneerd wanneer het om aanspraken en in het algemeen over gelijkstelling gaat.

De Nederlandse Staat had al lang de tijd gehad om komaf te maken met de Indische Gemeenschap en ze in hun aanspraken volledig tegemoet te komen. In de 6-er en 70-er jaren had de Indische Gemeenschap toen hard en met de vuisten op tafel moeten slaan; maar ze waren hiervoor te beschaafd (“overbeschaafd”, schreef Blokker –scheen geen visitekaartje te zijn PS).

 

En juist die houding tekent en kenmerkt het lot van mensen die dachten dat de ander uit hetzelfde hout was gesneden. Het is met die bescheidenheid nu geheel afgelopen, de messen geslepen en de barricades opgesteld.

Per slot zijn de NIOD-rapporten niet voor niets opgesteld waarin de aanspraken van de Indische gemeenschap zijn neergelegd en bevestigd. Waar moeten ze nog op wachten? Tot ze allen dood zijn? Er is immers geen enkele belemmering om de aanspraken  nu uit te voeren; en ondertussen worden weer miljarden euro’s de wereld in geslingerd (i.p.v. recht(en) en democratie te exporteren) voor al die ontwikkelingsprojecten (waar een handvol uitvoerders het meeste profijt van trekken en dat uit gemeenschapsgeld), tegen ongelijke verdeling en onrecht in de Wereld, maar eigen burgers ondertussen hun rechten ontnemen en volstrekt negeren? De woorden van Kafka zijn hier vlees geworden.

10897270653?profile=original

10897270465?profile=original

 

Het NIOD gebouw – Amsterdam.

 

10897269292?profile=original

 

10897271298?profile=originalDe stille

          Indische NIOD Rapporten                               Stille tocht 2012 Den Haag – de stoet naar plein 1813.

Wordt vervolgd



 ICM 22.10.17

Lees verder…

R.I.P  18/10/1968  - 11/12/ 2013 Avril Lorraine Bartelds - Schwab.

10897277857?profile=original 

     

Lorretje dank voor alles,  onze zonnetje.

 

Papsje en Mams zijn trots op je als een echt Indisch Meisje" het Indisch zijn""  zoals je het van huis meekreeg dag in dag uit wist uit te dragen aan je hele grote kring Hollandse - en indo vrienden. Zij allen missen nu al  jouw warme liefde dat paps en moesje moesten vechten om een plaatse te bemachtigen aan je sterfbed, wij hebben je helemaal kunnen onarmen en gevraagd aan de ""Heer" om goed voor je te zorgen in het ""Hiernamaals"".

Niets was te veel voor je en als je Pap zei i.p.v papsje en Moesje naar mams dan was het uitkijken geblazen, maar altijd met die Indische hormat naar je ouders, ooms en tantes toe!

Ook Ivar onze lieve schoonzoon heb je Indisch leren koken;

Geen 1 selamatan sloeg je over. Net als moesje die jou die schoonheid ook gaf. In je huisje dat altijd vol gezelligheid eb warmte was met  vele vele vrienden, die moeten nu deze onwerklijkheid zien te verwerken en je was constant met anderen bezig! Alleen je vergat jezelf ; 

""Daar""  zal je rust hebben in het ""Hiernamaals""  Je Papsje was er al twee keren geweest, toen je vol angst bij Paps wachtte die 12 dagen en met mams bleef bidden, gelukkig stuurden zijn mij terug naar het "Aardse".

Ik weet dat je nu bij papsje, moesje, je gezintje, je familie en je grote kring vrienden zit, dat zal altijd zo blijven, nu al missen wij jou!

 

LOVE U  Selamat Jalan !  

 

MY SPECIAL PRAYER!

https://www.youtube.com/watch?v=fNo5JVG98GY

Lyrics to our special prayer

https://www.youtube.com/watch?v=LLnp_VkqifE

10897278056?profile=original

 

Avril Lorraine Bartelds - Schwab -

geb. 18 oktober 1968 te Spijkenisse -

 

heeft aan de wieg gestaan bij de opzet en verdere uitbouw o.a. van de Zwaluwe Hoeve die landelijk bekend raakte.

Hierna verruilde ze deze voor haar eigen onderneming met haar man Ivar (eerder al eigenaar van Nicky'''s Inn) Restaurant " Luxembourg in Harderwijk". De kredietcrisis sloeg hard toe en velde deze jonge onderneming.

Tegelijkertijd rondde zij op de achtergrond haar studie personeelsmanagement aan  de NCOI HBO  af.

Was wederom in haar laatste betrekking betrokken bij de opzet van  een nieuwe organisatie  Ambulante Hulpverlening Midden Nederland BV voor personeelsmanagement en planning, waar ze ook veel mensen hielp bij schuldsaneringen.

Op de achtergrond stond ze met haar Indische Adat altijd klaar en open voor haar grote vrienden kring, niets was Lorretje te veel. 

10897278095?profile=original

Namens,

haar grote Hollandse - en Indo vriendenkring werd bloemen bijgezet bij het Indisch Monument op 20  december 2013 jl.

Met nadruk  de derde - en vierde generatie Indo''s.

 

10897278480?profile=original

De bekende schilderster Josien Broersen  portretteerde

"Lorraine" als afscheidkado die zij voor haar verdiensten voor de opzet van de Zwaluwhoeve in ontvangst mocht nemen.

Lees verder…

Nieuw-Guinea veteraan blijft maar actief…..

10897277268?profile=originalNieuw-Guinea veteraan blijft maar actief…..

foto- Nieuw-Guinea veteraan Ted Hielckert heeft Zwolle tot tweede veteranenstad gemaakt

Het verhaal van Nieuw-Guinea veteraan Ted Hielckert en zijn vrouw Joke en wat Ted zoal bezighoudt. Ted is betrokken bij vele culturele organisaties. Dit jaar won een van zijn acties het predicaat  “Beste Veteranen Initiatief van 2013”. Hielckert vervulde zijn militaire dienstplicht in Nieuw-Guinea in 1961 en 1962. Het was een zware missie. Na ruim 45 jaar kreeg  hij last van posttraumatische stress stoornis.

Zijn vrouw Joke, met wie hij nu al meer dan 56 jaar samen is, vindt dat hij het nu maar eens wat kalmer aan moet doen. Maar Ted kan het gewoon niet laten. Joke is nu 75 jaar en werkte vroeger bij de PTT als postsorteerder voor een aantal avonden in de week.

Joke: Als Ted onder druk staat, kan hij soms heel driftig worden. Dan laat ik hem maar even gaan. Maar het zou veel beter zijn als hij ermee stopt. Ik vind het wel mooi geweest. Ook voor zijn gezondheid. Hij is wel kwiek, maar hij wordt 73 en dan mag het best     wel wat minder, vind ik. Dit is voor ons een behoorlijk struikelblok op het moment. 

Ted: Ja, moeilijk. Ik zeg dan tegen mijn vrouw: “Als ik ermee stop, ga ik dood”. Maar wel is het zo dat ik geen nieuwe dingen meer aanneem. Ik ga in het vervolg als deelnemer naar de herdenkingen op 15 augustus, maar niet meer als organisator. Het deelnemen aan herdenkingen en onderzoek doen naar het verleden,  dat werkt wel therapeutisch voor mij.

In 2007 moest ik geopereerd worden aan mijn hart. Daarvoor was ik lange tijd onder narcose. Dit heeft kennelijk in mijn brein allerlei nachtmerries aangewakkerd, waar ik niet vanaf kwam. De huisarts constateerde toen posttraumatische stress stoornis. Ik praatte er met mijn gezin nooit over, maar ik heb natuurlijk wel het een en ander meegemaakt. Vooral als kind heb ik heel erge dingen gezien. Ik ben geboren in Indonesië en zag als kleine jongen tijdens de onafhankelijkheids-strijd hoe mijn vader zeer hardhandig werd opgepakt door de Indonesische revolutionairen. Dit soort oorlogs- beelden zie ik nu terug in mijn dromen. Een maatschappelijk werker van Stichting Pelita adviseerde mij er veel over te praten. Maar dat doe ik het liefst met gelijkgestemden. Als ik met andere veteranen samen ben, oud of jong, dan helpt mij dat.  

Joke: Maar dan zeg ik: Ga niet te ver. Ze benaderen hem altijd voor van alles. En tegelijkertijd wordt het niet altijd door iedereen gewaardeerd dat hij overal bij betrokken is. Hierdoor zeggen veel mensen: Je trekt alles  naar je toe. Ik ben heel trots op Ted  en geef hem alle eer, maar dit vind ik niet meer goed. Hij hoeft die herdenkingen en reünies niet allemaal zelf te organiseren. Niemand is onvervangbaar.

Ted: Toen ik in Nederland kwam, na de missie in Nieuw-Guinea, wilde ik niets meer met oorlog te maken hebben. Dit heb ik nooit eerder verteld, maar ik had er de pest aan. Ik heb alles verdrongen. We hadden toen ook andere bezigheden. We gingen trouwen, kregen kinderen. Op het werk bij de PTT hadden we het er wel eens over, maar dan vooral over de leuke dingen, niet de nare. Er werkten daar toen ook veel jongens die in Indië gezeten hadden. Ik denk dat in die tijd bij elke grote werkgever wel zo’n tien procent veteraan was. Het laat je niet los.

Joke: Je had het toen inderdaad alleen maar over de leuke dingen die je meemaakte en verder niet. We werden lang thuis als kind behandeld; er werd niet over gepraat. Ook ik ben als kind opgegroeid in oorlogstijd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zwolle heb ik veel meegekregen dat erg angstig was. Maar ik heb niet mensen anderen dood zien schieten, zoals Ted, maar als meisje van zes wel een bombardement meegemaakt. Mijn moeder was mijn haar aan het kammen en opeens vloog door de luchtdruk de hele pijp van de kachel. Alle as vloog door de kamer; dat moment blijft je altijd bij. Maar daardoor ben ik, denk ik, wat nuchter naar Ted toe. Ik denk dan: Gooi het maar achter je; probeer het te laten rusten. Dat is misschien niet goed, maar zo ben ik nou eenmaal. Zo lang als ik mijn man ken, is hij actief in alle clubjes die er zijn. Van de ondernemingsraad bij de PTT tot aan de sportclub van de kinderen. Ik ben daarmee opgegroeid. Maar je moet met alles rekening houden. Met de vakantieplanningen in mei, augustus en oktober; op de 15e augustus herdenking is zelfs onze kleindochter jarig. Ted zegt dan: dan kunnen we niet….. Maar nu denk ik dat het gezin nu wel eens mag voorgaan. Dit jaar ben ik maar alleen bij haar geweest.

Ted: Mijn beide kleindochters zijn ook wel eens meegeweest naar de herdenking. Ze mochten toen de krans leggen voor de burgerslachtoffers. Dat is voor hen natuurlijk ook een belevenis, om dat mee te maken met opa. Dan zie je ook dat ze er trots op zijn.

10897277483?profile=originalfoto -Ted Hielckert neemt zijn prijs in ontvangst voor het “Beste veteranen Initiatief 2013”

Joke: Als hij aan het organiseren is, is hij af en toe onbereikbaar; dan is ie zó bezig…..  Maanden neemt het vaak in beslag. Het is misschien flauw, maar ik vind dat niet meer leuk. Het is niet heel ernstig hoor en het heeft zijn leuke kanten ook. Dit jaar zijn we bijvoorbeeld in de Ridderzaal geweest in Den Haag met veteranendag, omdat hij die prijs had gewonnen. Dat is hartstikke leuk om mee te maken. Ik heb hem eigenlijk altijd wel alle vrijheid gegeven die hij nodig had, anders had hij het niet kunnen doen.

Ted: Dat is waar. Er staat altijd een vrouw achter je die het goed vindt. Anders zouden we uit elkaar zijn gegaan. Je ziet bij heel veel jongere veteranen dat dat nu gebeurt. 

Misschien uit een behoefte om met andere veteranen om te gaan. Want die behoefte heb ik ook; als therapie. Als ik ’s avonds naar de soos ga, zijn daar mensen die mijn wereld van toen kennen. Die vriendschappen, die miste ik direct al toen ik terugkwam uit Nieuw-Guinea.

Joke: We hebben het daarover na zijn operatie wel over gehad. Maar als  vrouw zijnde begrijp je die situatie gewoon niet. Hij vertelde wel eens wat, maar ik heb geen idee hoe zij met elkaar omgingen in hun diensttijd. En ik weet niet wat hij als militair allemaal heeft meegemaakt.

Dit verhaal van Ted en Joke Hielckert is eerder gepubliceerd in VerPers.

 

    

______________________________             

Lees verder…

Het verhaal van Chris Bouman

10897276056?profile=originalHet verhaal van Chris Bouman

De ouders van Chris waren allebei Indische Nederlanders. Zijn vader was al gepensioneerd, hij was assistent-resident geweest op Borneo. Uit zijn eerste huwelijk had hij vier kinderen. Het huwelijk met de moeder van Chris, die zelf al een dochter had, was zijn tweede huwelijk. Samen kregen ze twee kinderen: Chris en Boudewijn.

foto - Chris Bouman

Chris zijn vader werd in december 1941 gemobiliseerd en overleed in oktober 1944 in krijgsgevangenschap. Chris bleef als baby met zijn moeder   en de andere kinderen achter. Zij hoefden niet in een Japans gevangenenkamp, zoals de blanke Nederlanders. Al gauw vertrokken de kinderen uit het eerste huwelijk van zijn vader naar familie in Bandoeng, zodat zijn moeder het minder zwaar kreeg. Halfzus Roos, Boudewijn, Chris en hun moeder bleven gedurende de oorlog bij elkaar. Zij hadden het geluk om al die tijd in hetzelfde huisje in Malang te blijven wonen. In het najaar van 1944 kreeg zijn moeder van de Japanners het officiële hoofddeksel van zijn vader, dat hij als assistent-resident gekregen had. Dit was het teken dat hij overleden was.

Chris herinnert zich weinig uit die tijd. Wel weet hij nog hoe het eindigde. In oktober 1945 reed er een vrachtauto voor het huis en moesten zij instappen met achterlating van alle bezittingen.  

10897276085?profile=originalfoto - Boudewijn en Chris met hun moeder

Zijn moeder griste nog gauw wat foto’s van het dressoir en pakte de koffers die al klaar stonden. Ze vertrokken naar het grootste gevangenenkamp dat de Indonesiërs voor Indo’s en blanken ingericht hadden. Elk gezin kreeg slechts één kamer.

Na ongeveer een half jaar moesten ze ook daar weer weg. Het eerste deel van de reis ging per trein. Geruchten gingen dat de passagiers van de eerste treinreizen vermoord waren. Iedereen was doodsbang. Het tweede deel van de reis ging met een bommen werper. Omdat er weinig plaats was, werd Chris als kleinste bij zijn moeder op schoot vastgebonden. Nog vaak 

droomt Chris van deze nare vlucht naar Batavia. Ze wilden bij familie gaan wonen, maar ook de familie van zijn moeder bleek op de vlucht. Daarom reisden ze door naar Bandoeng, waar ze bij een oom konden logeren. Chris kreeg tyfus en dysenterie en moest twee maanden in het ziekenhuis blijven.

10897276658?profile=originalVeilingbrief, waaruit blijkt dat de moeder van Chris toch nog aardig wat bezittingen heeft kunnen terugkopen

In 1947 kregen ze de keuze om naar Nederland te vertrekken of terug te gaan naar Malang. Het laatste gebeurde, maar bij aankomst bleek het huis compleet leeggeroofd. Via  het plaatselijke veilinghuis konden ze uiteindelijk een behoorlijk deel van hun bezittingen terugkopen.

In augustus 1950 vertrokken Roos, Boudewijn en Chris en hun moeder naar Nederland. Voor hun vertrek verkochten zij hun inboedel, met uitzondering van een kamferkist, het huwelijksgeschenk van zijn vader aan zijn moeder. De kist is een belangrijke herinnering aan zijn kindertijd en aan zijn moeder en is daarom heel erg dierbaar.

Deze kamferkist en het verhaal erachter is nu te zien in de tentoonstelling in het Museon. Het Museon is een educatief museum voor een breed publiek, dat de mens en zijn rol in de samenleving centraal stelt. Het wisselt informatie uit over allerlei actuele onderwerpen uit de wereld van natuur, cultuur, wetenschap en techniek, legt dwarsverbanden en biedt inzichten.

 De tentoonstelling Buitenkampers, de kleur van overleven is een expositie over Indo-Europeanen (Nederlanders met een Indonesische vader of moeder) die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indonesië buiten     de kampen verbleven.

10897276863?profile=originalTijdens de Japanse bezetting verdween de blanke bevolking van Nederlands-Indië in honderden interneringskampen, die volledig afgesloten waren van de buitenwereld.  De   mannen   werden

gescheiden van de vrouwen en kinderen, waarbij bovendien de jongens vanaf 10 ook nog eens apart werden opgesloten in Jongenskampen.  Voor de meeste mensen duurde deze internering bijna drie jaar of langer.

In totaal werden 140.000 burgers en militairen geïnterneerd. Ruim 120.000 Indo-Europeanen, Nederlanders met een Indonesische ouder of voorouder, bleven buiten het kamp. Nog te zien t/m 5 januari 2014 in het Museon, Stadhouderslaan 37, 2517 HV Den Haag. Voor meer informatie, zie: http://museondenhaag.tumblr.com/#sthash.R9qzYvWF.dpuf

 

Lees verder…

De smaak van verlangen 3.0 door: Kirsten Vos


10897271491?profile=originalDe smaak van verlangen 3.0   

door:   Kirsten Vos 

De website Indisch 3.0 heeft deze zomer de eerste editie van een wedstrijd voor innovatieve Indische gerechten uitgeschreven. Iedereen kon hier aan meedoen. Het aantal inschrijvingen viel voor de eerste keer eigenlijk een beetje tegen, maar de 7 deelnemers lieten zich werkelijk van hun beste kant zien. Het doel was, op oude tradities innovatief nieuwe gerechten te bereiden, want zowel de mensen van Indisch 3.0 als ook de juryleden zijn van mening dat de Indische keuken best wel aan een vernieuwende fase toe is.

Winnaar Tim Sprangers aan het koken.

Op maandag 4 november werd uiteindelijk de kokende journalist Tim Sprangers (29) uitgeroepen als winnar van de SAYAH Gouden Rijstkom. Met zijn lemper van gerookte schar op een bedje van Gado-Gado overtuigde hij de jury, bestaande uit chef Pascal Jalhaij, chef en zanger Lonny  Gerungan en topkok Jeff Keasberry (ja, u leest het goed: de kleinzoon van de beroemde Oma Keasberry) van zijn kwaliteiten.

10897272054?profile=originalfoto -juryleden vlnr Lonny Gerungan, Pascal Jalhaij en Jeff Keasberry, geflankeerd door twee redactieleden van Indisch 3.0

Jury voorzitter Jalhaij zei hierover: “Dit gerecht heeft alle elementen waar het nieuwe Indische koken voor staat. Authentieke pure smaken, goede bereiding, juiste keuze van ingrediënten en dat alles komt tot uiting in de smaak van verlangen 3.0”. Met dit jury-oordeel heeft de Amsterdammer behalve de Gouden Rijstkom ook een bedrag van € 300 gewonnen. Bovendien mag hij zijn gerecht aanbieden aan de Indonesische ambassadeur en opdienen op de komende vakbeurs voor meester-chefs.

Tim Sprangers over zijn gerecht: “Mijn opa maakte vroeger altijd de lempers. Dat was dan een dag feest, maar ook een dag van crime. De keuken was voor ons dan verboden terrein en als je het lef had om opa in de weg te

lopen, kon hij behoorlijk chagrijnig worden. Ik kan het me nog vaag herinneren. Hij overleed ruim tien jaar geleden; mijn oma vorig jaar. Met haar kon ik uren praten over eten. Toen stuitte ik op een verbazing: oma wist namelijk niet hoe je lemper moest maken. Want dat deed opa altijd. Ook haar eigen receptenboek bleef het antwoord schuldig. We kwamen echter tot de conclusie dat de kruiden van haar soto waarschijnlijk overeen kwamen met die in de lemper van opa. Ik houd heel veel van de Indische keuken; ben ermee opgegroeid en kook nu al meer dan twee jaar voor een redelijk traditioneel Indisch eetcafé. Maar ik heb mij de afgelopen tien jaar behoorlijk ontwikkeld als kok en houd van het doorbreken van stigma’s. Het kruidenmengsel verdient een monument, maar waarom de

10897272275?profile=originalfoto-Het winnende gerecht: Lemper van gerookte schar op een bedje van Gado-Gado.

combinatie met vlees. Waarom niet met lekkere vis uit de Noordzee? Ik heb gekozen voor schar; voer voor de kat werd vroeger gezegd, maar niets is  

minder waar. Het is een ondergewaar-deerde heerlijkheid. Gado-Gado is misschien wel mijn favoriete Indische gerecht, vooral door de verse groenten en de eenvoud in contrast met het vaak heftige kruiden-amalgaam. Maar ook hierbij vroeg ik mij af, waarom toch altijd dezelfde groenten. Ik kies voor typische seizoensgroenten van oktober en november. De kleurencombinatie is mooi. De pindasaus maak ik lekker fris en neutraal, zodat de lemper niet verzuipt in het sausgeweld en de sprekende djeroek poeroet  in de lemper weer mooi terugkomt in de Gado-Gado”.

Indisch 3.0 heeft deze kookwedstrijd georganiseerd om de Indische keuken – die al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw onveranderd is – te vernieuwen, sexy en spannend te maken, met name voor Indische jongeren die professioneel of hobby-matig in de keuken staan. De Gouden Rijstkom 2013 is mogelijk gemaakt door SAYAH drinks (o.a. producent van de spekkoeklikeur), de Indonesische Ambassade, Restaurant Blauw, HANOS en Keizer Culinair.

Volgend jaar zelf meedingen naar de Gouden Rijstkom? Houd dan de website www.indisch3.nl in de gaten.

______________________________    

Lees verder…

10897272680?profile=originalMijn levensverhaal - 6     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens 

foto - Mijn vader (midden) met zijn ouders, mijn grootouders

J. den Besten kwam niet meer thuis en heb ik hem ook nooit meer gezien, ja toch nog eenmaal bij zijn allerlaatste poging om mij te dwarsbomen, toen ik werkte bij mijn laatste baan bij Vroom&Dreesmann en mijn daarop volgende emigratie, maar daarover vertel ik later.

Er waren nu alleen nog de kinderen van het tweede huwelijk van mijn moeder, een jongen en een meisje, Jannes en Edith den Besten, die op de kleuterschool zaten, aan de overkant van het plein voor ons huis. Mijn Moeder kreeg geen geld meer. Ik  vond werk als een leerling verkoper bij Pander&Zonen en moest wederom    al mijn geld afdragen om de overgebleven familie, mijn moeder en mij in stand te houden en tevens voor mijn eigen kosten en inwoning. Er bleef niets over om naar een mogelijke avondschool te kunnen gaan.

Zonder enig inkomen en niet wetende wat te doen, verviel mijn moeder, de eens zo rijke en trotse vrouw, in ons vroegere Nederlands-Indie, met mijn vader in zijn hoge positie bij de Shell, nu zelfs tot grote armoede en verdiende nu in uiterste nood, als een schoonmaakster in een andermans huishouden.

Het werd nog erger; ik verloor plotseling zonder een waarschuwing, mijn eerste baan bij Pander& Zonen. Het verlies van die baan daar, voor de eerste keer in mijn leven, was toch wel een ervaring voor mij. Plotseling stond ik op straat, het was 1957 en ik was 21 jaar oud. Met het idee, dat mogelijk de elektronica mij iets beter lag, wist ik in die moeilijke tijd toch een baan te krijgen bij een Firma die voor Siemens Shuckerd en Siemens Halske werkte op het gebied van o.a. elektrische schakelborden. Ondanks dat men verwachtte, dat ik het niet zou redden, maakte ik bij die gecompliceerde werkzaamheden, na twee weken praktisch geen fouten meer.  

.

Op de fiets, naar het werk, kwam plotseling een auto uit een zijstraat, die op mij zou moeten  wachten, maar reed mij aan en reed door. Ik viel met mijn kaak op de straat en spuugde enige tanden uit en lag voor drie weken, met een op twee plaatsen gebroken kaak en een zware hersenschudding in het ziekenhuis. Mij bekroop het idee dat die man in die auto mogelijk J. den Besten zou zijn geweest, maar was daar niet zeker van. Een maand later, weer op het werk, reed ik op de fiets in een nauwe straat, waar aan de rechterkant de huizen portieken hadden en werd ik op een voor mij nog steeds onbegrijpelijke wijze opgelicht en tegen een van die portiek voordeuren aan gezet, waar direct daar opvolgend een grote vrachtwagen tegen die huizen aanreed.  Ik was ongedeerd en tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet waarom ik plotseling als door een windvlaag uit het pad van die vrachtwagen gebracht werd. Ondertussen was ik ook bezig met het verkrijgen van mijn erfdeel, terwijl mijn Moeder een baan had weten te krijgen, met behulp van vrienden, bij de “Bonnetterie”, een hele deftige zaak in den Haag, niet ver van het Binnenhof, de zetel van het Parlement.

Tot mijn moeders verbazing, kwamen daar ontzettend veel mensen van  vroeger, uit het eens Nederlands-Indie. Deftige mensen ook van de Shell, die geld konden besteden. Mensen, die tot hun stomme verbazing mijn moeder daar als  verkoopster tegenkwamen, de eens zo hoogstaande mevrouw A.C. Lemmens, toenmaals echtgenote van de derde man aan de top van de B.P.M.-Shell. Maar mijn moeder was verlegen en beschaamd, echter ze had het inkomen van die baan dringend nodig. Op een moment kwam daar ook een zekere heer Stirum met zijn vrouw en had diep medelijden met mijn moeders positie. De Heer Stirum vroeg hoe dit zo gekomen was en of hij mogelijk kon helpen. Uiteindelijk begon mijn moeder zich te verklaren en kwam de heer Stirum er ook achter dat ik voor mijn erfdeel moest vechten om het te krijgen. Mijn moeder had nog enige papieren die zij aan den Besten had weten te onthouden, maar vele waren vernietigd, om mogelijke sporen uit te wissen. Mij werd aangeraden om een advocaat Pro-Deo te nemen, dit werd een zekere mr. H.O. Thunnissen, die met behulp van de Heer Stirum begon te onderzoeken en erg hulpvaardig bleek in deze situatie. Maar daar was echter een probleem, zoals wij reeds eerder hadden ontdekt.

De B.P.M.-Shell had een pool van kundige advocaten en hoe die J. den Besten het voor elkaar heeft gekregen, 

hij heeft daaruit een advocaat weten te krijgen, een zekere Jonkheer mr. Stoop. Een Jonkheer nog wel, maar dat was niet alles; die man was ook verbeten anti Duits en mocht zich als zodanig in het openbaar ook in het gerechtshof zo uitlaten. Mijn moeder werd openlijk als een moffin  betiteld, zonder enige correctie van de rechter. Deze  mr. Stoop werd nu ook naar mijn advocaat Thunnissen gestuurd, wiens houding tegenover mij, daarna ook  compleet was veranderd. Hij raadde mij zelfs aan om een aanbod tot een afkoop van mijn erfdeel dat in 1946  98.000 gulden bedroeg. Hij adviseerde mij nu “take it or leave it”, mij tevreden te stellen met – schrik niet - 15.000 gulden. Ik weigerde dat te accepteren, de mr. Thunnissen wilde duidelijk van mijn zaak af, met de woorden, dat ik helemaal niets zou krijgen, als ik dit aanbod afsloeg. In dezelfde tijd vertelde de Heer Stirum, dat hij door den Besten was opgespoord en was bedreigd en dat hij onder die condities niet verder kon helpen, twee weken later was de Heer Stirum overleden, ik weet de reden daarvan niet.       

Ik voelde onder de omstandigheden dat het beter voor mij was, om te accepteren en dus klaarblijkelijk zeer opgelucht  werd  mij de kwitantie door mijn Pro-Deo advocaat, mr. H.O. Thunnissen overhandigd; hij was overduidelijk blij het laatste van mij   te hebben gezien. Wat had Mr. Jonkheer Stoop, de advocaat van die J. den Besten, met mijn advocaat gedaan? Wat had die J. den Besten met de heer Stirum gedaan? Waar  was in Nederland het zogenaamde Recht toe in staat? Kan men het recht alleen maar met geld verkrijgen?

Welke betekenis heeft, of hebben, de rechten van de mens en het rechtswezen in Nederland eigenlijk nog, in een zogenaamde beschaafde samenleving, waar alleen maar het geld beslist vat recht of onrecht         is? Wat is hier eigenlijk het verschil met onze “Indische Kwestie”; waar    de rechten van de Indische Nederlander, al voor 68 jaren en  meer, door onze opeenvolgende Nederlandse Regeringen worden ontzegd. Ook Nederland is in essentie corrupt! Het systeem is ziek! 

Ik had nu voor het eerst in mijn leven wat geld in mijn hand. Doordat ik vrijwel nooit veel geld had uitgegeven, schijnbaar een aangeboren zuinigheid had ik ook nog nooit iets leuks voor mijzelf gekocht.  Mijn moeder had nu een goede baan en had mijn hulp, anders dan een kleine bijdrage voor de huishouding ook niet meer nodig.

Foto - I10897272878?profile=originalkzelf als enthousiast hobby-fotograaf.

Met de afstanden en de exploraties, die ik nu, zo graag, ook eens zou willen doen, besloot ik een scooter te kopen. Het werd mijn trotse en eerste bezit, een zwart grijze “Heinkel”. Het was een prachtige machine, snel en veilig en kon ik er zelfs bij ons de tuin mee in rijden, dus niet aan de straat geparkeerd. Echter, mijn machine was mooier dan de “JAWA” scooter die mijn werkplaats baas bij Siemens had en ontstond er een gevoel van jaloezie. Wat het ook geweest was, ik  stond kort daarop plotseling weer op straat. Nu al weer de tweede keer, zonder dat ik daar een geldige reden voor vermoedde of dat mij zelfs een reden voor dit plotselinge ontslag werd gegeven. Dit vond ik wel heel  erg vreemd.

Echter via een vriend, die ik had ontmoet, werd ik bij Van Der HEEM TV. NV. geïntroduceerd, waar ik gelijk aan de lopende band werd gezet, voor het maken van TV kanaalzoekers. Vreemd om aan een lopende band te zitten, met allerlei soorten van mensen, maar mijn nieuwe vriend, een zekere Peter Boon, zat aan de andere kant. Zo konden wij af en toe met elkaar praten. Zodoende hoorde ik van hem ook voor de eerste keer over Nieuw Zeeland, omdat zijn zuster daar met een schapenboer was getrouwd en hij er ook aan dacht, om daar naar toe te gaan.

Plotseling, na vier maanden, werd ik echter ook daar bij Van Der HEEM TV weer plotseling op de straat gezet, ondanks dat mij daar kort ervoor een koers naar promotie was voorgesteld. Wat is er aan de hand? Daar wederom aan mij geen verklaring werd  gegeven voor dit plotselinge ontslag, begonnen bij mij toch wel wat vraagtekens te rijzen. Op dat moment  had ik geen flauw vermoeden wat daar de oorzaak van kon zijn.

Op mijn tweede dag thuis, kreeg ik een telefoontje, het was Van Der Heem TV. Of ik mij a.u.b. op het hoofdkantoor wilde vervoegen.  Stomverbaasd voldeed ik aan dat verzoek en werd bij de directie toegelaten. Men wenste mij wederom in dienst te nemen en er waren verdere mogelijkheden voor mij in de nabije toekomst.  Echter op mijn vraag omtrent de reden van mijn laatste en plotselinge ontslag, wilden zij absoluut niet ingaan, anders dan 

dat zij op dat moment gegronde redenen hadden. Bij nader inzien concludeerden zij dat de reden van mijn laatste ontslag ongegrond was, en werd mij een speciale afdeling      als een mogelijkheid toegewezen. Ik was met die uitspraak niet tevreden en voelde mij zelfs beledigd en gemanipuleerd. De afspraak was, dat ik hen voor het weekend zou laten weten of ik terug kwam en ik dankte hen voor de genomen moeite om mij een nieuwe kans te geven.

Wat was er veranderd? Ik was tot de conclusie gekomen, dat ik uit dit land wilde vertrekken. Het land dat zo weinig voor mij had gedaan, ja zelfs geweldige schade aan mij persoonlijk had berokkend en mij daarbij ook nog had bestolen. Ik dacht aan Nieuw Zeeland, maar nu moest ik nog  werken en geld verdienen en ik besloot mij ook volledig op mijn fotografie-hobby te werpen. Ik dacht dat Vroom&Dreesmann een prima zaak voor mij zou zijn, om mij op een komende emigratie in te stellen. Het was immers een zaak waar van alles werd verkocht en waar ik als een personeel kortingen kon krijgen op alles, dat ik mogelijkerwijze nodig had, waaronder ook fotografische artikelen.

Mijn moeders succes bij de Bonneterie, was nu zo groot dat zij promotie kreeg. Voor haar speciale B.P.M.-Shell klandizie, bleef het vreemd “mijn Moeder” daar te zien werken, zelfs nu als een hoofd verkoopster. Het was voor veel van de oud B.P.M.-ers ongelooflijk, om mevrouw A.C. Lemmens, de eens zo trotse vrouw van een van de invloedrijkste mannen van die tijd als winkelpersoneel te zien werken.  Dit nieuws ging als een wild vuur door geheel den Haag, Wassenaar en omstreken. Dit was echter wel het laatste, dat de familie van dr. ir. H.H. Brons kon verdragen. Zij waren nu immers de hoofdfiguren van die B.P.M.-Shell organisatie. En daar was nog altijd “mijn moeder” die teveel over hen wist en zelfs ook nog steeds mijn persoon, die voor hen kennelijk ongrijpbaar was, die konden spreken, over de verraderlijke Japanse situatie van hen gedurende de laatste oorlog.

Nu was het mijn moeders beurt, om op staande voet plotseling te worden ontslagen. Mijn moeder begon haar baan succesvol en had de goodwill van de directie, kreeg goed betaald en bracht een geweldige en waardevolle klandizie in. Dus hoe was dit mogelijk, een “plotseling ontslag” zonder een verklaring; allemaal precies zoals het ook steeds met mij was verlopen.

10897273299?profile=originalFoto - Hoofdkantoor van de BPM Shell in Batavia

Mijn moeder eiste een verklaring van de directie, die gaf haar toen te verstaan: “Mevrouw Lemmens, (voorheen was het al Thea), u hebt over ons gesproken. U als een Duitse, zou hebben verteld, dat wij als Joden ook vergast hadden moeten zijn, door Nazi-Duitsland. Als U zulke dingen over ons verteld, hoe kunnen wij U dan nog de hand boven het hoofd houden, en U voor ons laten werken?” Navraag van mijn moeder, naar de oorsprong van dat gerucht, werd door hun geweigerd te beantwoorden.

Het duurde echter niet lang, voordat mijn Moeder, door dr. ir. H.H. Brons, directeur van de R.R.P.-Shell, voor haar was dat gewoon Ab Brons, een aanbod kreeg, om zijn privé- secretaresse-telefoniste te worden, met niet alleen een waardig salaris en beter dan dat bij de “Bonnetterie”. Zij kreek daarbij ook haar eigen toekomstige pensioen en ook nog eens, daar bovenop, het originele pensioen van mijn vader, dat zij verloor, door haar tweede huwelijk met J. den Besten. Dat was een geweldige hoeveelheid geld, dus wat anders kon mijn moeder doen, dan het te accepteren. En zo verkocht mijn moeder haar ziel aan de duivel. Ab Brons was kennelijk in een positie, waar hij letterlijk met geld kon smijten.

Als mijn Moeder werkelijk aan de belangen van mij, haar enigs kind had gedacht, had zij ook zonder die Brons een zeer goed leven kunnen hebben en ook met mij was alles veel beter afgelopen geweest. Maar zoals het verleden al had bewezen, mijn  moeder toonde niet de minste verantwoordelijkheid, of zelfs de liefde van een moeder. Waar was die verantwoordelijkheid gebleven, wat was er gebeurd en waarom; waar tenslotte zelfs ook mijn grootvader aan ten onder ging. Mijn eigen vader, had zelfs de geweldigste voorzorgs-maatregelen getroffen, voor het toekomstige welzijn van zijn enigs kind. Wat meer had mijn vader kunnen doen.

Een speciale observatie 

De antwoorden zijn hier allemaal in dit schrijven te vinden, maar een opmerking moet toch worden gemaakt.  Als de broer van deze Jannes den Besten, Nicolaas den Besten, met de Socrates affaire, van de zestiger jaren, de Amsterdamse had weten op te lichten voor maar liefst 60 miljoen gulden, dan praten wij hier toch zeker niet over normale mensen. Het enige, waar mijn vader niets aan 

heeft kunnen veranderen, waren de na-oorlogse omstandigheden, van ons, door de Nederlandse onwelwillende, onjuiste en de onrechtvaardigste behandelingen ten opzichte van mij en met al de mensen die van Nederlands-Indië kwamen. En in ons specifieke geval ook nog eens met de Duitse nationaliteit van mijn moeder, ondanks het Nederlands paspoort.  Men kan zich afvragen Hoe het mogelijk is geweest, dat zoveel ongelukkige omstandigheden voor ons een rol speelden in een zogenaamd beschaafd en ontwikkeld Europees land, dat juist de rechten van de mens voorstaat.

Korte tijd later vertelde Greetje Brons mijn Moeder openlijk, en ronduit, dat zij “een briefje” aan de directie van de Bonnetterie had geschreven en de Duitse leugen over het vergassen van hen had gestuurd. Mijn Moeder was met stomheid geslagen, maar nu ook geketend aan  de Brons familie, die nu, met die regelingen was veilig gesteld. Wat kon zij nu nog doen, totaal afhankelijk gesteld en onder de nu directe controle van deze Brons familie. Rond die tijd was ik reeds met mijn eigen emigratie naar Nieuw Zeeland bezig. 

Later in Nieuw Zeeland, hoorde ik dat J. den Besten, op zijn kantoor van de B.P.M.-Shell, werd verdacht van het stelen van de Internationale postzegels, die met de jaarlijkse presentaties automatisch door de B.P.M. werden ontvangen. J. den Besten werd slechts met de grootste moeite getolereerd op zijn kantoor en er werd een val voor hem gezet, toen hij van die diefstal verdacht werd. En inderdaad werd hij op heterdaad betrapt op het stelen van waardevolle postzegels en op staande voet en met het verlies van zijn pensioen ontslagen.  Echter J. den Besten had door zijn kennis over Brons met zijn chantage in het vroegere Nederlands-Indië, met de Japanse kwestie en nu ook mede, door zijn complot met Brons aangaande de jacht op mijn persoon. Dus J. den Besten wist te veel over Brons en vormde daarmede nu ook een gevaar voor de Brons zelf.  

Het was natuurlijk om die redenen, dat dr. ir. H.H. Brons deze J. den Besten wederom zijn originele pensioenregeling teruggaf. Immers, H.H. Brons was nu zo machtig als hoofd van de R.R.P.-Shell, dat hij zich die maatregel op kosten van de Shell kon permitteren. Als zodanig onder voorbehoud dat hij J. den Besten totaal zou verdwijnen. Deze trok zich daarna terug, in een boerderij in Drenthe.  

10897273872?profile=originalfoto - Bonneterie in Den Haag

Jaren later, zou ook zijn zoon dr. Jannes den Besten jr., nu beschamend genoeg voor mij ook nog steeds mijn halfbroer, met zijn manipulaties, zich alle van mij en zijn moeders rechten, door zijn vader reeds eerder gestolen, toe-eigenen en zelfs zijn eigen zuster Edith den Besten bestelen. Ik heb nooit meer iets gezien van wat ooit aan mij toebehoorde.

Deze dr. Jannes den Besten jr. was op het einde ook nog de oorzaak van de dood van zijn moeder. Een moeder die zich uitsloofde, om hem bij zijn studies te ondersteunen, haar bedankte, door haar op het einde van haar leven met diefstal en bedrog, van alles te beroven, ter voorkoming dat er ooit nog eens iets naar mij toe zou kunnen komen. De broer van zijn vader (nu de senior J. den Besten), was de nu overal en wereldwijd bekend geworden “Nicolaas den Besten”, aan wie het (ongelooflijkerwijze) was gelukt, om de Amsterdamse bank voor 60 miljoen gulden op te lichten en met dat geld naar Zwitserland was verdwenen.

Deze zaak werd in Nederland en zelfs wereldwijd bekend, als de z.g. “Socrates Affaire”, die zich afspeelde in de laat vijftiger en vroeg zestiger jaren. Na een lange strijd en een uitzetting uit Zwitserland, stierf Nicolaas den Besten tenslotte in de gevangenis. Als persoon, was hij lang niet zo slecht als zijn broer Jannes den Besten, maar het waren moreel gesproken slechte mensen en kwamen van een “zeer” devote Hervormde familie. Andere, jongere broers Henk en de jongste Dolf hebben een betere weg ingeslagen, voor zover aan mij bekend.  

Mijn moeder, met haar nieuwe, maar nu afhankelijke verhouding, met de Brons familie, wist weer een goed kapitaal op te bouwen en kocht ook haar eigen huis, met geld op de bank en nu ook eindelijk eens een goed leven. Zij kreeg weer veel oude vrienden terug en was een graag geziene gast op veel Indische Kumpulans, waar ik nu een meer dan een meter hoge stapel foto’s van heb.        

Maar op haar levens einde, werd mijn Moeder nogmaals verraden, bedrogen en bestolen, ditmaal door haar eigen tweede zoon, dr. Jannes den Besten jr. Inderdaad weer dezelfde naam,  die zijn eigen moeder van alles had bestolen, een moeder, die totaal 

onverwachts  eerst in kritieke toestand in het ziekenhuis lag, weer herstelde, en thuisgekomen, haar bankpapieren, van de post gehaald en gecontroleerd,  tot de verschrikkelijke ontdekking kwam, dat zij niets meer bezat en  totaal berooid was, alles, haar bank-conto en haar nieuwe huis stonden totaal in het rood. Onderwijl was haar geliefde tweede zoon, dr. Jannes den Besten jr,  “met haar geld”, zijn vijftigste verjaardag aan het vieren was in Las Vegas in de U.S.A., met veel van zijn vrienden. Alles was verdwenen en hij kon niet eens meer naar Nederland terugkeren. Na alles gespendeerd te hebben, moest hij notabene ook nog geld lenen, om naar Nederland terug te kunnen reizen. Zelfs een telefoongesprek kon hij niet betalen, dat moest zijn eigen zuster Edith voor hem doen.

Ook ik had nog steeds mijn rechten, maar die zijn door dr. Jannes den Besten jr., geheel geabsorbeerd en verdwenen, terwijl hij voorheen ook zijn eigen vader had geplunderd en alles in zijn eigen zak had gestopt. Het zijn allen door en door slechte mensen, die den Besten’s. Hoe is het mogelijk, dat wij ooit in hun handen zijn gevallen.

Tot zover het zesde deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat   hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef.   

 

10897264495?profile=original

    OPSTUREN NAAR F.SCHWAB / ICM Wouterskampen 68  - 3849BC Hierden (gem. Harderwijk).

Lees verder…

10897268094?profile=originalVeel Nederlanders hebben een persoonlijke band met Indonesië

bronvermelding: rlogsgravenstichting

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen vele Nederlanders en Indische Nederlanders vanuit Indonesië naar Nederland. In Nederland was toen totaal geen oog voor het hetgeen zij in Indië hadden meegemaakt. Hier kregen zij het verwijt dat zij de oorlog hadden doorgebracht in een warm land waar het eten voor het grijpen lag, terwijl de mensen in Nederland vreselijk hadden geleden onder foto- Minister-president Mark Rutte legt een krans ter nagedachtenis van de gevallenen op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakartade

Duitsers, de koude winters en het gebrek aan voedsel. Hierdoor hielden mensen uit Indië uiteindelijk hun mond en vertelden zij buiten het gezin niet meer over hun ervaringen in de Japanse kampen. Velen zochten hun heil zelfs buiten Nederland en emigreerden naar Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Soms spraken zij wel met hun kinderen over hun tijd in Indië. Dat deed bijvoorbeeld ook de vader van onze minister-president Mark Rutte.

10897268475?profile=original

 foto -  Minister-president Rutte alleen met zijn gedachten tussen de graven op het ereveld

De vader van Mark Rutte was in Nederlands-Indië directeur van de handelsonderneming Jacobson Van den Berg & Co. Samen met zijn vrouw en hun drie kinderen woonde hij aan de Tosariweg in Batavia. Door de oorlogsdreiging met Japan werd vader Rutte onder de wapenen geroepen. Hij diende als reserve tweede luitenant infanterie bij het KNIL. Na de Nederlandse capitulatie verdween vader Rutte in een krijgsgevangenenkamp. Moeder Rutte kwam met haar drie kinderen in het kamp Tjideng in Batavia terecht.

10897268672?profile=original

Daar overleed zij vlak voor de bevrijding op 20 juli 1945. Na de oorlog is zij herbegraven op het Nederlands ereveld Pandu in Bandung. Daar rust zij nu nog.Vader Rutte keerde met hun drie kinderen terug naar Nederland en hertrouwde met een zuster van zijn overleden vrouw.

Uit dit huwelijk werd Mark Rutte geboren in 1967.

"Mijn vader zette mij op zijn knie en vertelde spannende verhalen. Ik heb daar veel van geleerd. Zijn verhalen behoren nu tot mijn bagage" aldus Mark Rutte.

Op deze wijze leerde hij de Indische familiegeschiedenis van zijn vader kennen. Een geschiedenis die hij voor altijd met zich meedraagt.

Vanwege het drukke programma was er geen gelegenheid om het graf van de eerste vrouw van zijn vader in Bandung te bezoeken. De Oorlogsgravenstichting heeft er daarom voor gezorgd dat er tijdens zijn bezoek aan Indonesië een bloemetje op graf werd geplaatst. Hiervan zijn foto's gemaakt die Mark Rutte bij het bezoek aan het ereveld Menteng Pulo zijn aangeboden door Peter Steenmeijer.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives