Alle berichten (8)

Sorteer op

WIE BEN JE?

10897248056?profile=originalWIE BEN JE?

Het had zo mooi kunnen zijn, de verwezenlijking van ons streven als ICM om een statuut te realiseren voor onze historie, het feit dat wij, Indische Nederlanders en Molukkers hier in Nederland 61 jaar vertoeven, door middel van een grootschalig evenement.

61 jaar een geschiedenis, niet om in de boeken te vermelden maar wel om even bij stil te staan. Het zou een drie daags eerbetoon worden voor allen die de stap hebben moeten zetten al dan niet vrijwillig om huis en haard in het voormalige nederlands-Indië te verliezen of te verlaten.

Het zou helemaal in de stijl van het voormalige Ned-Indië worden opgezet waar de Repatrianten, de verzamelnaam voor de immigranten van destijds worden herdacht en tevens om de jongeren en zoveelste generatie bewust te maken van wat er voor offers moesten worden gedaan om hun hier een veilige toekomst te garanderen. Het heeft heel veel mentale offers geeist van onze ouderen. De vlucht uit angst dat het gezin wat zou overkomen omdat daar in het moederland, juist vanwege de afkomst en de status in die kolonie in het licht van de bevrijding van Indonesische bevolking, na 300 jaar kolonialisering, knechting, vernedering en uitbuiting, gevaar voor eigen leven bestond..

Daarbij, werd het Indonesie verruild voor Nederland vanwege de toekomst mogelijkheden voor hun kinderen. Dat de heimwee, het aanpassen in dit harde koude land destijds, waar velen niet echt welkom waren, onbegrepen en in vele gevallen ook gezien als paria’s bij de autochtone bevolking, mentaal een zware last is, dat is een feit.

Wat mijn ouders betreft, die Indonesie niet wilden verlaten maar gedwongen werden, was het vooral voor mijn moeder heel moeilijk. Zij was vaak still en ik zag haar mijmerend terug denken en verlangen naar haar geboorte grond, mijn vader zette alles uit zijn hoofd en probeerde met succes zich te storten op het inkomen. Later, op zijn jaren na zijn pensionering kwam pas naar boven, wat hij al die tijd heeft weten te onderdrukken, datgene wat zijn echtgenote inmiddels heeft kunnen verwerken.

Zo zijn er heel wat gelijkluidende verhalen van velen binnen onze Indische gemeenschap die weliswaar nooit als een eenheid gevormd kan en kon worden, maar zich altijd senang voelde als men bij elkaar was, het saamhorigheids gevoel, al is dat voor zolang de kumpulan duurt of de pasar etc.

Bij onze molukse broeders ging het op een wat andere manier, wel vergelijkbaar met de onze, maar de status van hun gemeenschap die anders was dan de onze gezien de belofte dat hun verblijf in dit land tijdelijk zou zijn, waren de frustraties groot. Immers men had zich hier niet willen vestigen. Men had geen gevoel van integreren, waarom zou het? Hun was een vrij Ambon beloofd en de aanwezigheid zou op een dag eindigen door terugkeer, zo leefde onze molukse gemeenschap in Nederland.

Deels geisoleerd in een hechte gemeenschap. Tot op de dag van vandaag, ook al merk je dat de jongeren zich los hebben gemaakt van de oude tradities en gewoontes veroorzaakt door het leven in dit westerse klimaat.

Dat de belofte niet werd ingelost, en uiteindelijk bleek dat terugkeer niet mogelijk was, zullen er best heel wat teleurstelling en frustraties geweest zijn binnen de gemeenschap en ook binnen de gezinnen.

De treinkaping was niet het middel om aandacht te vragen voor het probleem, het was een gevolg van, voor velen als een teroristische daad gezien, maar in het licht van de politiek ten aanzien van het vraagstuk molukken en de aanwezigheid van molukkers in ons land, was dit begrijpelijk.

Het had niet op die manier moeten gebeuren, maar als je als kind jouw ouders verdriet en teleurstelling meemaakt en bovendien de machteloosheid omdat geen oor in de toenmalige politieke kring in de Haag wilde luisteren, dan zoeken jongeren vaak de uitweg die hun fataal kan worden.

Men noemde hun terroristen, makkelijk als je het probleem afschuift op juist hen die het slachtoffer zijn van jouw eigen politieke onmacht en wil. Er werdt door de media niet verteld wat de achtergrond was, het waren teroristen en iedereen deelde mee in de verspreide opvatting.

Tragisch maar waar, en vandaar het idee om beide gemeenschappen die door lotsverbondenheid, ieder op zijn manier, samen te voegen en de culturen te behouden omdat het waardevol is. De adat die onze jeugd zo lang anders heeft laten zijn dan de vrije Nederlandse jeugd. Met respect naar ouderen, de gastvrijheid, familie waarden en normen, de liefde en zorgzaamheid naar ouderen toe.

Behalve die aspecten zien wij ook, de kookkunst, onze eigen keuken, onze eigen muziek, ontstaan uit een tropisch en westerse mix, met een eigen identiteit. Wat dacht u van de kunst? Nooit echt geopenbaard, maar specifiek eigen.

Het hier genoemde was reden om een kleine herdenking te realiseren door middel van een evenement wat aandacht vroeg.

Het ICM en team hebben zich hiervoor met alle middelen ingezet, de onverschilligheid en onrespectvolle handelingen naar hen die de reikende hand bieden, de standhouders, de muzikanten ten spijt.

De organisatie kenmerkte zich zelf door de eigen zin te volgen, met het negeren van noodkreten als het dreigde verkeerd te gaan, er werden diverse pogingen gedaan naar de organisator om de klanten die door het ICM werden ingebracht met respect te behandelen en beloftes na te komen.

Het gewoon niet opnemen van de telefoon of respectvol beantwoorden erna, als diversen artiesten, standhouders en belanghebbenden informatie willen was een van de zaken waar het ICM vaker verontwaardiging over heeft gedeponeerd bij de organisator. Er werd gewoon niets mee gedaan en dit gedrag herhaalde zich keer op keer, waardoor ikzelf en het ICM werden plat gebeld, en dat terwijl de organisator AMS paradise was en NIET het ICM, noch ikzelf.

Niet alleen het negeren van afspraken bij locaties, maar ook wat betreft de financiele middelen was vanaf het begin een vraagteken of de inzet wel werd gebruikt voor het doel.

Gebleken is dat er van begin af aan geen middelen waren, er werd diverse keren gesuggereerd dat er voldoende was om het geheel ruimschoots te financieren. De laksheid waarmee werd omgesprongen met andermans belangen was kenmerkend, o.a. standhouders die voorfinanciering hebben gedaan, muzikanten die moesten bedelen om het terugzenden en bevestigen van de toegezegde overeenkomsten, de lokatie huur die keer op keer een deadline stelde tot op de laatste dag, en dan ook nog bewonderenswaardig coulantie toonde door niet de hele huur maar een driekwart en de rest tijdens de pasar te eisen. Ik was er bij, die laatste dag.

Tijdens het wachten kwamen standleveranciers voor een gesloten deur die huiswaarts keerden, een cateraar kwam voor niets, de beveiliging verantwoordelijke stond voor niets te wachten en die aan het lijntje werd gehouden met de belofte dat de organisator eraan kwam. Ook de locatie beheerder werd met een kluitje in het riet gestuurd. Gebleken is dat het eigen ondersteunende team al om 17 uur te horen kreeg dat de zaak was afgblazen terwijl en wel standhouders, locatie, en de genoemde personen waaronder ik zelf geen enkel bericht hebben ontvangen, wij moesten het maar zien.

Ergste van alles is dat na confrontatie met zijn gedrag de man ook nog beweerd dat hij het huur bedrag heeft overgemaakt en dat de hele zaak gewoon kon doorgaan, en dat terwijl alles al huiswaards was gekeerd.

Is dit de jeugdige aanpak en respect voor ons ouderen die er van alles doen om ons cultuurschap te behouden? Is dit toekomst? Want de organisator behoordt tot de hedendaagse jeugd, met andere opvattingen voor moraalbesef, respect en innelijke beschaafdheid.

Ik weet het niet, maar zou dit het toekomst beeld zijn, laten wij dan met ons allen die de oude waarden en normen hoog in het vaandel hebben, maatregelen nemen om dit in de toekomst te voorkomen. Het doorgeven van het erf goed moet aan hen die respect en besef willen opbrengen, voor hen die hun hier deze jeugd heeft doen mogelijk maken.

Het is een grote tegenslag, mede omdat vanuit het ICM en Molukse medewerkers zoveel is gedaan om dit gezamenlijke doel gestalte te doen geven, een monument zetten voor hun afkomst.

Vanuit mezelf en ook innaam van allen die heiraan hebben meegewerkt, kan ik stellen dat ondanks misbruik van onze inbreng, wij ALTIJD opnieuw zullen staan voor ALLE doelgerichte activiteiten binnen onze gemeenschappen, als het om ons beider cultuurgoed gaat. Moge de jongeren hebben kunnen beseffen dat het te waardevol en een evenement als deze nooit misbruikt mag worden met wat voor reden of doel ook.

Het is schandalig en niet accepteerbaar wat nu gebeurd is, maar hopelijk is dit een les voor de toekomst maar belangrijker is dat wij ons niet moeten laten weerhouden door zulk soort organisatoren of personen die het niet zo nauw nemen met onze adats, die van respect.

Een opsomming van de nadelige gevolgen.

Bussen met molukkers uit verschillende wijken die komen en van niets weten.

Er stond een stichting van jeugdigen die arme kinderen doneren en hu als voorschot voor de kasten hun huur hebben besteedt, staan voor de gesloten deur van de locatie. Er was beloofd dat zij een deel van de entree zouden krijgen als donatie. Deze stichting is gedupeerd en ik word heel verdrietig als ik hoor dat juist jeugdigen dit initiatief hebben ondernomen en zo worden gedupeerd.

Standhouders die kosten maken om er te staan, sommigen hebben vooruitbetaald.

Het ICM met drukwerk, kosten voor grafische ontwerpen, de benzine kosten, kosten die gemaakt zijn om op pasars mee te helpen mom voor de organisator wat vertrouwen te wekken, waarbij de man zelf heel laat op kwam dagen of helemaal niet zonder een telefoontje.

Ik zelf die keer op keer mensen moest terugbellen die hem niet konden bereiken, en dan nog het werk van het opzetten van de plattegrond, het op afspraak komen naar de locatie waar ik voor niets kwam en geen telefoontje van verhindering had gehad, noch enig geldend excuus.

Schadelijker is het vertrouwen wat een deuk heeft opgelopen voor toekomstige organisatoren en de schade aan de pasarwereld. Niet weg te denken, bij de lokale bevolking en onze gemeenschappen die nu in een kwaad daglicht worden gezet, want er zouden ook heel veel Nederlanders komen, die zonder bericht voor de locatie komen te staan.

Als dat er binnen onze gemeenschappen niet meer is, vraag je dan maar af of je het nog waard vindt om je te beroemen op jouw afkomst. Wie ben je dan eigenlijk?

Albert van Prehn (ICM Moderator) 31 augustus 2012.

 

Lees verder…

Onthulling monument Papuastrijders op 1 oktober

10897254487?profile=originalOnthulling monument Papuastrijders op 1 oktober

 

Op het Landgoed Bronbeek wordt op  1 oktober 2012 om 12.30 uur een monument onthuld ter nagedachtenis aan de  Papuastrijders, die in de jaren 1942 – 1962 de Nederlandse militairen in voormalig Nederlands Nieuw Guinea ondersteunden. Voorafgaand aan de onthulling vindt er vanaf 10.30  uur een minisymposium plaats in de Kumpulan in Bronbeek. Het is dit jaar 50 jaar geleden dat Nederlands Nieuw Guinea werd overgedragen aan de UNTEA, United Nations Temporary Executive Authority, het tijdelijk bestuur van de Verenigde Naties. Enkele maanden na de overdracht kwam West Nieuw Guinea onder overheidsgezag van Indonesië. Voor de naar Nederlands Nieuw Guinea uitgezonden militairen was dat het einde van een lange periode van gevaarlijke missies. Vanaf 1949 trachtte Sukarno en zijn regering het Nederlandse deel van Nieuw Guinea in bezit te krijgen.

Nederlandse militairen met enkele Papua’s

Indonesië infiltreerde met (semi) militaire eenheden. Dit gebeurde vanaf 1959 steeds vaker om de druk op Nederland op te voeren. Om deze Indonesische eenheden te kunnen onderscheppen, zond Nederland patrouilles uit, die veelal werden begeleid door verkenners en dragers uit de Papuabevolking. In hun functioneren en overleving ontvingen

de Nederlandse militairen grote steun van deze Papua’s, die de dichte jungle door en door kenden.

Monument Papuastrijders

Al lange tijd wilden de Nieuw Guinea veteranen een monument oprichten voor hun Papua-medestrijders. Zij wilden daarmee hun waardering uiten voor de inzet en opoffering van de Papua’s en hen zo in herinnering houden. De behoefte aan een speciaal gedenkteken is door de jaren steeds sterker geworden. Op initiatief van enkele veteranen is een comité gevormd onder leiding van de NNG-veteraan Joop Bergsma. Hij heeft zich met zijn comité succesvol ingezet om een monument voor de Papua’s te realiseren. Als plaats voor het monument werd het Landgoed  Bronbeek gekozen, omdat het toch al jaarlijks door vele veteranen wordt bezocht in verband met herdenkingen en reünies.

Ter gelegenheid van de onthulling van het Papuamonument zal in Museum Bronbeek vanaf 1 oktober een tijdelijke expositie worden ingericht.

Thema is het verzet van Nederlandse militairen in Nieuw Guinea en hun band met de Papuabevolking en speciaal de strijders en verkenners. De onthulling en kranslegging met aansluitend een samenzijn alsmede het minisymposium zijn zonder kosten toegankelijk. Wel is aanmelding noodzakelijk via onderstaande e-mail.

Voor het minisymposium zijn 250 zitplaatsen beschikbaar. Voor de deelname aan de lunch worden op 1 oktober maaltijdbonnen verstrekt voor de prijs van € 18,50. Aanmelding voor deze lunch is eveneens via e-mail noodzakelijk. Verdere inlichtingen: Niek Ravensbergen, Tel: 026-3763555, Loket.KTOMM.Bronbeek@mindef.nl

 
Lees verder…

Anneke Grönloh op postzegel

10897252277?profile=originalAnneke Grönloh op postzegel

De beroemde zangeres van Indische afkomst, Anneke Grönloh ontving op 10 augustus haar eerste eigen postzegel. De zegels maken deel uit van de serie: “Grenzeloos Nederland & Indonesië”, die de verhouding belicht tussen beide landen. De totale serie bestaat uit drie postzegelvelletjes met drie verschillende thema’s: Literatuur, Architectuur en Podiumkunsten. Het velletje Literatuur gaat over de invloeden van de historische banden tussen beide landen op de literatuur. Op het vel met Architectuur komt de wederzijdse invloed van Nederlandse bouwwerken en gedecoreerde Indonesische tempels aan de orde. Het vel over Podiumkunsten staat in het teken van muziek en Javaans poppen-spel.

Op de postzegels staan de zes hoofdpersonen afgebeeld die op deze drie gebieden een belangrijke rol hebben gespeeld in de relatie tussen Nederland en Indonesië. Voor de ontwerpster van de serie, Renate Boere, stond vanaf het begin al vast dat de zegels een gelaagde indeling zouden krijgen: een theaterachtige omgeving met een podium, doek en backstage. De drie postzegelvellen bevatten ieder zes verschillende zegels met de waarde aanduiding Wereld 1.

 

De zegels zijn te koop bij alle Bruna vestigingen, de Collect Club in Groningen en online via de website: www.postnl.nl/collectclub. Naast de zegels verschijnt er ook een postzegel- mapje en een Eerstedagenvelop. 

 

Reactie ICM, van wie het profiel gezicht dat laat zich al raden, zal deze niet toebehoren aan de Grondlegger van De Nederlandse Pop Muziek en The King of The IndoRock????

 

 

 10897237288?profile=original10897237700?profile=original

Steun ons om ons werk af te maken door te tekenen en te doneren
                           

Indische zaak - Het Traktaat van10897237288?profile=originalWassenaar 1966 

Hier Onderteken petitie   < of >    Kijken wie er getekend hebben

< of >   Laatste Updates  In het Engels hier

  •  10897234678?profile=original Uitbetalen Traktaat van Wassenaar  Crowdfunder of donateur worden?

     

    Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07   ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.

    

Lees verder…

Indisch bekeken.

 

10897251291?profile=original

Indisch bekeken.

 

Het ICM, om met de bekende pintu (deur) in huis te vallen strijdt voor het behoud van de Indische en sinds kort ook de Molukse cultuur.

 

Op alle gebied zal ICM haar steun, daar waar het te maken heeft met de gebeurtenissen die direct of indirect met het Indisch zijn te maken heeft, verlenen. Dat gebeurt door advisering in en bij; contacten legging, publicatie, financiële aspecten die een rol spelen bij op te zetten vernieuwende evenementen.

 

Momenteel verlenen het ICM en mijn persoon, Albert van Prehn mede als moderator voor het ICM, de steun aan het nieuw op te zetten project van AMS Paradise, een jong evenementen bureau die een ander soort pasar malam gestalte wil doen geven in Utrecht. Dit doen wij alleen met betrekking  tot advisering, management- begeleiding, structureren,  beschikbaar stellen van ICM resources  o.a.  de benadering van de standhouders.  Voor velen geen ombekend fenomeen B2b model . Dit behelst de begeleiding en ondersteuning van A tot z bij een evenement als een pasar Malam.  Daarom kan ICM nimmer verantwoordelijk en aansprakelijk worden gehouden. Deze zijn voorbehouden aan de organiserende partij  die ICM heeft gevraagd voor deze dienstverlening.

Dit omdat de jonge fanatieke ondernemer nieuw is in de pasar wereld en de nodige contacten nog moet vergaren en ervaringen opbouwen. Daar komt een stuk vertrouwen bij kijken en de steun van het ICM kan vertrouwend werken.

 

Het is absoluut niet zo, dat nog het ICM, noch ikzelf daadwerkelijk een beslissend en handelende, deel zijn van het bestuur binnen de organisatie. Dat zijn een aantal gerelateerde contacten van de voorzitter de heer Matthias Jansen, een Molukker geboren uit een Nederlandse vader en Molukse moeder. Het project als zodanig bevat de ingrediënten waar aandacht en steun voor gegeven wordt, en MOET worden, zoals:

1.Het verenigen van de Indische en Molukse gemeenschap in zake cultuur uitdraging naar buiten toe.

2.Aandacht voor feitelijk historische gebeurtenissen zoals het repatrianten hoofdstuk, wat nu, 61 jaar na dato nog steeds onbekend is bij vele Nederlanders, de oorzaak van de komst van deze repatrianten en de geschiedenis van hun. Momenteel komt meer los over de ex-kolonie wat zo zorgvuldig was weggestopt in de doofpot methode die gehanteerd wordt door de diverse regeringen, maar ook als ontbrekende factor in de Nederlandse geschiedenis boeken.

3.De uitwisseling van gegevens, berichten en ervaringen, deelnames etc., binnen de twee gemeenschappen.

4.Het bewust maken van de noodzakelijke verbintenis vanwege het gezamenlijk beleefde lotgenootschap als voormalige Nederlands – Indie burgers wat betreft de herkomst en geschiedenis die beide gemeenschappen thans afzonderlijk beleven.

AMS Paradise onderneemt pogingen om middels deze pasar bij beide gemeenschappen de goodwill te creëren voor het ideële doel. De pasar zal worden gefinancierd en bestuurd door het team van Ams paradise, met als steunverlenende onbezoldigde factoren het ICM met een enorm bereik voor berichtgeving en publicatie, en ikzelf met de ervaring op gebied van de Artiesten en de daaraan verbonden problematiek en benadering.

Wat de artiesten betreft zal het bestuur van AMS Paradise de beslissende stem hebben en bepalen met welke van de aangeboden en aangemelde artiesten daadwerkelijk in zee wordt gegaan. Zo is spijtig genoeg geen optreden van de bekende Molukse band MASADA tijdens de pasar door omstandigheden. Het oorspronkelijke programma en de wisselingen ten spijt,  zijn NIET de verantwoordelijkheid van het ICM en mijzelf,  mocht dat misschien zo ervaren worden vanwege de nu reeds uitvoerige publicaties die zijn verstuurd. Deze publicaties bevatten achterhaalde artiesten programma’s  Van het bestuur van AMS Paradise wordt verwacht dat op korte termijn de rondzending van flyers zal plaatsvinden met vermelding van het definitieve artiestenprogramma.

Waarom het ICM zich zo nadrukkelijk bemoeit heeft en nog bemoeit bij deze pasar is, dat het een weer een betekenisvolle factor is voor de Indische Cultuur en het behoud ervan. Dit staat hier even los van de Molukse gemeenschap

Wij zullen altijd in de weer komen als zaken zich voordoen die de Indische gemeenschap dient, tegen wil en dank.

Maar we zullen ook kritisch opbouwend zijn en ook” met de neus op de feiten” methode hanteren als er zich misstanden binnen onze gemeenschap voordoen die een asociaal of ontbrekend moraalbesef karakter bevatten.

Dat dit niet altijd door de veroorzakers in dank wordt afgenomen mag duidelijk zijn. Wij zijn geen politie binnen de gemeenschap, maar leggen wel de finger op onregelmatigheden en zaken die de gemeenschap beschadigen. Vooral mijn kritische berichten als moderator worden wel eens fel beantwoord als men zich aangesproken voelt of de lange tenen de druk van “mijn staan erop”, niet kunnen velen.

De Indische gemeenschap zit als los zand in elkaar(anders dan de Molukse gemeenschap) en helaas bestaat te weinig interesse voor het Indisch zijn. Men geniet wel van de vele leuke zaken zoals de muziek, de pasars, en cultuur inhoudende evenementen die overal in den lande plaatsvinden, maar wil niet beseffen en onderkennen dat juist deze elementen in zijn Indische hoedanigheid voor het nageslacht weg ebben in de vergetelheid.

Men laat het lankmoedig en ongeïnteresseerd wegvloeien in een  huidige samenleving waar je JUIST de eigen hoedanigheid van herkomst, wat ook deels geschiedenis van dit land is, moet trachten over te dragen en te bewaren.

Van iedere cultuur uit het verleden zijn sporen van de aanwezigheid heden ten dage nog zichtbaar, gezien de geschiedenis en de gebeurtenissen van ‘het In Nederland Door Omstandigheden’,  zou het dood zonde zijn als diegenen die hebben geofferd voor hun nakomelingen hier in dit Europese land, voor niets de vele beproevingen hebben moeten ondergaan.

Terugkomende op de aankomende pasar, of het zal slagen of niet, het ICM kan met trots terugkijken op de inzet en de steun om het gestalte te doen geven. Het zal los van de resultaten ALTIJD actief aanwezig zijn.

Los van onze Molukse broeders die ook in dit verhaal zijn betrokken en waar de pasar  “het in eenheid beleven van 61 jaar repatrianten in Nederland beoogd”,heb ik het geheel:

 

 

Indisch Bekeken.

Albert van Prehn (ICM Moderator) 20 augustus 2012.

Lees verder…

Het imago van de Indische gemeenschap / door: Jan de Jong

10897255280?profile=originalHet imago van de Indische gemeenschap       door:  Jan de Jong

Er wordt de laatste tijd weer veel geschreven over allerlei zaken, die met name na de oorlog hebben gespeeld in het voormalige Nederlands-Indië. Daarbij valt op, dat het veelal verhalen zijn met een kritische of zelfs zonder meer zeer negatieve strekking. Het gaat mij in dit artikel niet zozeer om de inhoud van die stukken, maar om de – al of niet bedoelde – negatieve bij-effecten op het imago van de Indische gemeenschap.

Wanneer ik met vrienden met veel enthousiasme over het mooie Indië spreek, dan komt er al heel snel een verwijt om de hoek kijken, in de trant van: “Jan, hoe kun je nu trots zijn op  de V.O.C.! Wat dacht je trouwens van Eduard Douwes Dekker; dat verhaal is toch duidelijk, nietwaar?” “En ken je die vreselijke verhalen over die KNIL aanvallen op de mensen in Atjeh?” “En schandalig hoe jullie daar met jullie personeel omgingen. En hoe jullie daar je zakken vulden ten koste van die arme mensen. En het ergste vinden wij het schandaal van de politionele acties met incidenten, waarvoor wij ons als Nederlanders diep moeten schamen”.

En dan zeg ik op mijn beurt: “Beste vrienden, ik weet dat jullie mij niet zomaar willen kwetsen of beledigen, maar onbedoeld ben je daar toch mee bezig. Ik trek me dit erg aan, mede namens mijn ouders en de vele andere “kolonialen”, die daar hun leven lang gewoond en gewerkt hebben. Wil je eens goed naar mij luisteren?”.

Natuurlijk zijn wij als Nederlanders en Nederland verantwoordelijk voor alles wat er in Indië is gebeurd, alle goede zaken maar ook alle verkeerde zaken. Maar ik vraag je om, zeker als je er zelf niet zo veel vanaf weet, de zaken zo objectief en volledig mogelijk te beschouwen en liefst ook steeds in de context en het juiste tijdsperspectief. Als je het gedrag van onze VOC voorouders in de koloniën wilt begrijpen, ga dan eens na hoe zij onderling elkaar behandelden en hoe

zij thuis gewend waren met elkaar om te gaan. Hun vaak brute gedrag tegenover de “inlanders” was een voortzetting van wat zij levenslang en iedere dag van huis uit hadden meegekregen en gewend waren. Volgens de huidige normen natuurlijk onacceptabel, dat moge duidelijk zijn.

Dan de beroemde geschriften van de ambtenaar Eduard Douwes Dekker, die een meesterstuk schreef over de zogenaamde wantoestanden onder het Nederlands-Indische gezag. Prachtig en terecht! Maar lees eens de sociale geschiedenis in de mijnen en fabrieken in Nederland in diezelfde periode, compleet met kinderarbeid en onvoorstelbaar slechte arbeids-voorwaarden en zeer onrechtvaardige verhoudingen. Pas in het begin van de twintigste eeuw werd bijvoorbeeld de wet afgeschaft, die verordonneerde dat bij een arbeidsconflict de meester bij voorbaat altijd gelijk had.

Oude schoolplaat:  rebellerende Atjeeërs in gevecht met soldaten.

Critici over die periode zouden er ook goed aan doen om eens de vergelijking te maken met de sociale verhoudingen van die tijd met het huidige Indonesië. Die zijn precies hetzelfde, dat kan ik je verzekeren. En het huidige bestuur in Indonesië heeft nog steeds evenveel problemen met de mensen in Atjeh.

En de enkele terugkerende planters, die zich in Nederland een luxe oude dag konden veroorloven en vaak betiteld werden als “zakkenvullers” waren mannen en vrouwen, die met keihard werken, vaak onder moeilijke omstandigheden, een succesvolle onderneming hadden opgebouwd. Niets beter of slechter dan dezelfde ondernemers in Nederland, waar wij met z’n allen zo trots op waren: “de motoren van de vooruitgang”. Lees de lovende boeken er maar op na.

Het zwaarst worden wij als Indische gemeenschap beschadigd, als men ons besmet met de verschrikkingen van de politionele acties, laat staan met een aantal weerzinwekkende incidenten. Beste vrienden, luister goed. Hier hebben we helemaal niets mee te maken. Het was de Nederlandse regering die de oorlog verklaarde; die het vredesverdrag sloot met Japan en die de politionele acties voerde en uiteindelijk het voormalig Nederlands-Indië overdroeg aan de regering van Soekarno. Wij waren zelf passieve slachtoffers van die zeer ongelukkige ontwikkelingen. Overrompeld door de Japanners mochten wij van de Nederlandse regering het land niet verlaten, moesten wij proberen om zoveel mogelijk installaties te vernietigen vóór dat wij onder de voet gelopen werden. Mannen werden krijgsgevangen gemaakt en in veel gevallen afgevoerd naar landen als Birma en Thailand en Japan om daar als dwangarbeiders slavenarbeid te verrichten door onder vreselijke omstandigheden onder andere aan spoorwegen en in de mijnen te werken. Vele duizenden hebben dat niet overleefd.

Vrouwen en kinderen werden in kampen opgesloten met nauwelijks enige medische verzorging en zonder hulpmiddelen en met steeds kleinere porties eten, zodat ze langzaam uitgehongerd werden. Daarnaast de dagelijkse dreiging van individuele of collectieve straffen door de barbaarse bezetters. Dat gold ook voor de Indo-Europese bevolking met minder Hollands bloed; de Nederlandse staatsburgers, die buiten de kampen werden gehouden. Zij werden gehaat en vervolgd door de Japanse bezetter, als ook door de door de Japanners geïndoctrineerde lokale bevolking, die had geleerd om alles te haten wat maar iets met Nederland te maken heeft of had.

Tijdens de oorlog hebben de Japanners de Indonesische bevolking ingepeperd, dat zij hen kwamen bevrijden van het blanke juk. Ze zouden onafhankelijk worden en werden geholpen door ze te bewapenen voor de komende opstand tegen de Nederlanders.

Deze prent geeft de angst goed weer tijdens de Bersiap periode.

Na de overgave van Japan aan de geallieerden, had generaal MacArthur geen troepen beschikbaar om Nederlands-Indië te bevrijden. Japan moest bezet worden en de Britten hadden hun handen vol aan hun eigen gebiedsdelen. In Amerika was er inmiddels een grote weerstand ontstaan tegen alles wat op kolonialisme leek. MacArthur gaf aan de Japanners het bevel om de Nederlanders in de kampen te beschermen en hen te verdedigen tegen de steeds agressiever wordende nationalisten. Het probleem daarbij was, dat in dergelijke opstandige bewegingen er nauwelijks onderscheid te maken is tussen de idealistische vrijheidsstrijders en het criminele geboefte dat door de omstandigheden haar kans schoon zag. Velen weten niet dat in de naoorlogse Bersiapperiode nog vele duizenden Nederlandse burgers, meest vrouwen en kinderen,  op vaak gruwelijke wijze zijn vermoord door de Indonesiërs.

Gruwelijke taferelen tijdens de Bersiap periode.

Inmiddels had Nederland grote groepen Nederlandse jongens naar Indië gestuurd met het doel orde en recht te herstellen, de Nederlanders te beveiligen en de productie van de ondernemingen weer op gang te brengen. Het zich net van de oorlog en de Duitse bezetting herstellende Nederland was straatarm geworden en had de inkomsten uit Indië keihard nodig. De KNIL militairen die net         uit krijgsgevangenschap  kwamen, moesten dan ook onmiddellijk weer meevechten. Maar langzamerhand bleek de toestand meer en meer onhoudbaar te worden en moesten de Nederlanders geleidelijk terug naar Nederland. Velen konden door familie worden opgenomen, maar ook heel veel Nederlanders met gemengd bloed moesten hun moederland voor altijd verlaten. Ze hadden geen of nauwelijks familie in Nederland en ze moesten zich maar zien te redden.

Wat ik zo graag in de publiciteit zou willen zien en horen, zijn de werkelijk indrukwekkende verhalen van het vele moois dat Nederlanders in de “Gordel van Smaragd” tot stand heeft gebracht en waar de Indonesische bevolking toen, nu en ook in de toekomst nog van kan profiteren. Denk bijvoorbeeld aan de landbouwstructuur met de bekende sawa’s, de infrastructuur van ruime havens, wegen en spoorwegen, bruggen en nog veel meer. Ware staaltjes van ingenieurschap zijn er nog altijd te zien. Ook mogen genoemd worden de organisatie van het bestuur, de gezondheidszorg, wetenschap en onderwijs, rechtspraak en nog vee andere voorzieningen, waar de Indonesiërs vandaag de dag en in de toekomst hun voordeel nog mee kunnen doen.

Het is heel erg jammer dat de voorzichtige pogingen van vóór de oorlog om geleidelijk tot een vorm van zelfbestuur te komen, geen reële kans hebben gekregen om gerealiseerd te worden. De oorlog heeft de kansen om tot een vreedzame oplossing te komen volledig de grond in geboord. De onafhankelijkheidsstrijd is hard en gemeen geweest, aan beide kanten. Maar mijn indruk is dat de Indische gemeenschap op dit moment meer een vriendschaps- en zelfs een liefdes-relatie heeft met Indonesië dan een vijandelijke houding. De botte weigering van Diederik Samson om de ambassadeur van Indonesië te ontmoeten, beschouwen wij dan ook – bijna persoonlijk – als een grove en onterechte belediging.

Als men dan zoveel hecht aan recht-vaardigheid en zoveel behoefte heeft aan het bestrijden van onrecht, laat men dan eens zijn pijlen richten op de “Indische Kwestie”. Twee dikke NIOD rapporten, die in totaal zo’n 5 miljoen gulden hebben gekost, liggen al een jaar of zeven te verstoffen in de laden van  ministers en staatssecretarissen van VWS. Ondanks de plechtige beloften zijn deze rapporten nog nimmer in de Tweede Kamer behandeld. Deze twee rapporten spreken boekdelen. Het eerste rapport gaat over de nimmer uitbetaalde salarissen van ambtenaren en militairen na afloop van de oorlog. Het tweede rapport gaat over de nimmer

betaalde compensatie aan de in Indië wonende en werkende Nederlanders en Indische Nederlanders voor het feit dat ze bijna al hun bezittingen hebben verloren. Nederland is het enige land ter wereld, dat dit haar burgers geflikt heeft. Alle andere geallieerde landen hebben hun getroffen burgers wel gecompenseerd. Een internationale schandvlek.

Ik zou graag willen dat heel Nederland dit zou weten. Het tragische is namelijk dat de politici het zich kennelijk kunnen permitteren om de Indische Kwestie te negeren, zodat zij zich niet hoeven te verantwoorden naar de kiezers. Daarom is het zo enorm belangrijk dat deze kwestie de hoogste prioriteit krijgt in de pers. Nederland moet hiervan op de hoogte gesteld worden. Geen enkele Nederlander zou ooit mogen zeggen dat dit niet geweten is.

Samenvattend, zodra er een aanleiding is om iets te bespreken of te publiceren over Indonesië of het voormalig Nederlands-Indië, dan zou het de persoon sieren wanneer deze zaken objecties en deskundig zouden worden verteld. Als het inderdaad de mensen van de Indische gemeenschap betreft, maak dat dan duidelijk. Wij verdienen de kans te krijgen om ons te verdedigen. Wij weten best dat niet alles “hoera” is wat wij gedaan hebben, maar wij stellen we een eerlijke en open discussie voorop. Wij hebben het recht om ons beschadigd imago weer in het reine te trekken en te beschermen. Een slecht imago hebben omdat men daar zelf schuld aan heeft, is zeer vervelend, maar kan gebeuren. Echter een beschadigd imago hebben door slordigheid, onwetendheid, simpele domheid of zelfs botte onwil van buitenstaanders, is een zware straf die wij niet hebben verdiend.

Laat ik dit artikel afsluiten met de tegenpool van het begrip “imago”. Terwijl dit betekent: de indruk die anderen hebben op basis van hun informatie, is “identiteit” datgene wat je zelf wil zijn en waar je bewust voor gekozen hebt en trots op bent. Ik wil daar een poging toe doen.

De Indische gemeenschap is een groep Nederlandse staatsburgers, die alles bij elkaar wel zo’n 1,5 miljoen zielen omvat, die over het algemeen degelijke burgers zijn, behoorlijk hun werk doen en zich maatschappelijk

nuttig maken. Zij zijn van mening dat zij in Indië heel veel nuttig en zinvol werk hebben gedaan – zeker ook ten opzichte van de lokale bevolking – en waar Indonesië vandaag de dag nog de benefieten van heeft. Maar zij voelen zich tot in de derde en vierde generatie zeer onrechtvaardig behandeld door de opeenvolgende Nederlandse regeringen. Zij vinden dat de Nederlandse politici tot nu toe veel te weinig hebben gedaan om deze schandelijke behandeling uit het verleden weer goed te maken. En wie durft daar nu nog zijn nek voor uit te steken?

Wij verlangen en verwachten dat de politieke partijen in Nederland hun verantwoordelijkheid nemen en hun best gaan doen om een FAIR deal te realiseren. Een oplossing van de Indische Kwestie, die Finaal, Alles-omvattend, Integraal en Rechtvaardig is. Pas dan zullen wij ons weer  volwaardige Nederlanders kunnen voelen. Dat hebben we verdiend.

Mogen vele politici deze woorden ter harte nemen. Het kan veel kostbare stemmen gaan opleveren en zal hun aanzien, ook internationaal, doen stijgen.

Jan de Jong.

Vice-voorzitter Stichting Vervolgings-slachtoffers Jappenkampen; lid van   de onderhandelingsdelegatie Stichting Het Indisch Platform.

 
Lees verder…

10897238680?profile=originalWaren wij moordende kolonialen?    door:   Prof. Dr. Bob Smalhout

Vorige maand publiceerde de Volkskrant een tweetal gruwelijke foto’s van executies.  In onze vorige editie hebben we hierover reeds uitgebreid verslag gedaan. Hier nu een artikel van de hand van Prof. Dr. Bob Smalhout, waarin hij zijn visie kenbaar maakt.

De foto’s waar veel ophef over ontstaan is, zijn bij toeval gevonden in een weggeworpen fotoalbum van de overleden oud-soldaat Job Ridderhof. Hij had tussen 1947 en 1949 als dienstplichtig soldaat gediend in onze vroegere kolonie Nederlands-Indië. Dat was weliswaar in augustus 1945 bevrijd van de Japanse bezetting, nadat – zoals bekend – de Verenigde Staten twee atoombommen op Japanse steden had geworpen, maar de politieke leider van de Indonesische nationalisten, Soekarno, greep de naoorlogse chaos aan om op 17 augustus 1947 de Republiek Indonesia uit te roepen.

De onafhankelijkheidsverklaring wordt voorgelezen door Soekarno.

Dat viel verkeerd bij de Nederlandse regering, die het nieuwe Indonesië nog steeds beschouwde als een Nederlandse kolonie, zoals die al meer dan 300 jaar bestond. Om orde op zaken te stellen, stuurden wij 120.000 dienstplichtige militairen, 20.000 oorlogsvrijwilligers en 40.000 man van het Koninklijk Nederlands Indische Leger naar het land. Dit alles onder het opperbevel van Generaal Spoor. Een belangrijke taak was de Nederlandse burgers, die juist waren vrijgelaten uit de Japanse concentratiekampen, te beschermen tegen de vrijheidsstrijders van Soekarno. Dat waren veelal geen reguliere soldaten, maar Indonesiërs die tijdens de drieënhalf jaar durende Japanse bezetting en indoctrinatie een diepe haat hadden ontwikkeld tegen alles wat blank en niet-Aziatisch was. In het bijzonder haatten ze de Nederlanders, hetgeen duizenden het leven zou kosten. De zogenaamde Indonesische vrijheidsstrijders waren vaak niet meer dan terroristen die zich vergrepen aan burgers die ziek en verzwakt uit de Japanse concentratiekampen kwamen. Ze werden rampokkers, pemoeda’s of peloppers genoemd.

Verlengstuk

Het vroegere Nederlands-Indië is onvoorstelbaar groot met een afmeting van ca. 2000 bij 6000 km. En een toenmalige bevolking van 70 miljoen mensen. Om dit reusachtige eilandenrijk in cultuur te brengen, inclusief een goed werkende infrastructuur, waren er slechts 300.000 Nederlanders in Indië werkzaam. Door de gemiddelde man en vrouw in Nederland werd Indië beschouwd als een verlengstuk van ons eigen land. Vóór de Tweede Wereldoorlog leerden alle kinderen op Nederlandse scholen de geografie van Nederlands Oost-Indië, terwijl 18.000 km. Verder de Indonesische kinderen de namen van alle Nederlandse provincies uit het hoofd moesten kunnen opzeggen.

Vandaar dat het verlies van onze kolonie voor veel Nederlanders een traumatische gebeurtenis was, die emotioneel moeilijk kon worden verwerkt. Extra zwaar was dat voor de Nederlanders die in Nederlands-Indië hadden gewoond en gewerkt en in dat enorme land hadden meegeholpen de gehele infrastructuur op te bouwen. Dat was een grote taak geweest. In de kolossale kolonie werd onder andere een uitnemende medische dienst georganiseerd, die ziekten als malaria, pest, cholera, tyfus, lepra, framboesia en tuberculose bestreed en de miljoenenbevolking vaccineerde tegen onder andere de pokken.

Wegen en spoorwegen, bruggen, plantages en fabrieken, telefoon en telegraaf, onderwijs van lagere scholen tot aan universiteiten, kwamen tot stand. Aan hogescholen en universiteiten in Nederland werd onderricht gegeven in de inlandse talen van Nederlands-Indië, het Indisch recht en de wetenschappelijke basis van tropische landbouw. Van de

vele Europese landen die honderd jaar geleden nog bijna allemaal koloniën bezaten, was ons land het meest geavanceerde. Alleen is een van onze grootste fouten geweest, dat we zelden of nooit Indonesiërs in gezag-hebbende functies benoemden. Dit kweekte onvrede en haat bij de ontwikkelde Indonesiërs.

Meedogenloos

Het grootste deel van de Nederlandse militairen die in de jaren 1947 tot 1951 naar onze vroegere kolonie werden gestuurd, had zojuist de Duitse bezetting in eigen land meegemaakt en hadden meestal nooit verder dan Zandvoort of de Veluwe gereisd. Indië was voor hen een cultuurschok. Bovendien was er geen sprake van een echte reguliere oorlog. Daarom bedacht men de term “politionele acties”, tevens om de protesterende nieuwbakken Verenigde Naties tevreden te stellen. De pemoeda’s of rampokkers traden meedogenloos op tegen de hulpeloze Nederlandse burgers. Wreedheden lokken altijd wreedheden uit. Dat is bij ieder gewapend conflict zo.

Het is dan ook begrijpelijk dat het onder die omstandigheden kan komen tot standrechtelijke executies, waarbij ook onschuldige tegenstanders worden afgemaakt. In de Volkskrant werden twee gruwelijke foto’s uit het nagelaten album van Job Ridderhof uit Enschede gepubliceerd. Eén betrof Indonesische mannen, die kennelijk werden neergeschoten en een tweede  foto, genomen met een simpel foto-toestel, laat een greppel zien met enkele tientallen lijken erin. Daarbij zijn twee Nederlandse militairen in uniform te zien.

Onjuiste beeldvorming 

Niemand weet wanneer en waar de foto’s zijn gemaakt. Het is daarom niet juist om thans, alleen op grond van die primitieve beelden, te constateren dat het Nederlandse leger zich als een troep criminelen heeft gedragen in onze vroegere kolonie. Vooral links-georiënteerde landgenoten willen dat zo graag zien. Vandaar ook de kille ontvangst van onze uit Nederlands-Indië militairen en ambtenaren en onze oud-Indische landgenoten, die op een schoen en een slof, totaal berooid, in Nederland terugkeerden en van onze overheid geen enkele steun ondervonden hebben. Zelfs de simpele kleding die ze via het Rode Kruis tijdens de thuisreis hadden ontvangen, moesten ze later terugbetalen, evenals de kosten van de bootreis. Jarenlang dorsten ze niet te zeggen dat ze in Nederlands-Indië hadden gewerkt of gediend. Wan dat was toen sociaal niet acceptabel en politiek niet correct.

Beschrijving

Nederland verloor in het naoorlogse Indië ruim 6000 militairen en meer dan 24.000 burgers waren al door toedoen van de Japanners gestorven. Het zou zeker zinvol zijn de opschudding die veroorzaakt is door de in een vuilnisvat teruggevonden foto’s van de oud-soldaat Job Ridderhof, als aanleiding te gebruiken om eindelijk, na ruim zestig jaar, een zinvolle geschiedschrijving te maken. Een beschrijving die niet misbruikt wordt voor politieke doeleinden, maar die tracht recht te doen aan alle betrokkenen, namelijk de slachtoffers van een uiterst pijnlijke periode in de geschiedenis van de Staat der Nederlanden.    

 

Lees verder…

Het merdeka van de dood

10897253271?profile=originalHet merdeka van de dood

In ons land bestaat al meer dan zestig jaar een Indische gemeenschap. Daar hoort de gemiddelde Nederlander meestal maar weinig van, want de meeste Indische Nederlanders zijn hoffelijke en bescheiden mensen, die het  liefst zo min mogelijk opvallen. Ze hebben veelal een verleden dat ze niet kunnen delen met landgenoten die het voormalige Nederlands-Indië nooit gekend hebben.
Net als onze Joodse gemeenschap zijn ze getraumatiseerde slachtoffers van de geschiedenis. In dit geval de historie
van onze gigantische Indische kolonie die 300 jaar door Nederlanders is beheerd. Het is sinds 1945 een zelfstandig
land onder de naam Indonesië. Veel Nederlanders denken dat dit een natuurlijk verlopend politiek proces was van
een volk dat drie eeuwen lang door een buitenlandse mogendheid, namelijk Nederland, was geregeerd, maar dat ten
slotte zelf zijn eigen zaken wilde regelen. Dat klinkt ook geheel redelijk en onze toenmalige koningin Wilhelmina heeft
tijdens de Tweede Wereldoorlog reeds daarover een veelbelovende rede gehouden.Evenwel werden die idealistische
plannen in 1942 doorkruist door Japan, dat al vele tientallen jaren bezig was grote delen van Azië onder Japans bestuur
te brengen, middels nietsontziende militaire acties. Het toenmalige Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, het KNIL, was daar onvoldoende op voorbereid, net als Nederland zelf, dat reeds in mei 1940 door de Duitsers was overmeesterd. In
Indië begonnen de Japanners met een terreurbewind tegen alles wat nietAziatisch was. De meeste Nederlanders en
Indische Nederlanders werden opgesloten in concentratiekampen. Dat kostte minstens tien- à vijftienduizend Nederlanders het leven. In begin augustus 1945 vielen Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Die veroorzaakten zo veel doden en verwoestingen dat Japan op 15 augustus 1945 capituleerde. Dat was het einde van de Tweede Wereldoorlog. Alle Nederlandse gevangenen kwamen toen vrij, maar hun vreugde was van korte duur. Klewangs


Geïndoctrineerd door de Japanners hadden grote groepen Indonesiërs een diepe haat ontwikkeld tegen de Nederlanders.
In het bijzonder waren Indische jongeren voor die indoctrinatie gevoelig geweest. Zo hadden de Japanners een soort gemilitariseerd jeugdkorps opgericht van meer dan 300.000 Indonesische jongens en meisjes van 15 tot 23 jaar. Die organisatie, die enigszins leek op de Duitse Hitlerjugend, heette Seinendan. Alleen al op Java had die organisatie ruim 73.000 leden. Hun leuze was ’merdeka’, hetgeen ’vrijheid’ betekent. Ze bewapenden zich aanvankelijk met klassieke Indische krissen en klewangs, en met zelfgemaakte vlijmscherpe speren van bamboe, de zogenaamde roetjings. Later kregen ze moderne wapens uit Japanse arsenalen.Alle details hierover zijn te vinden in het voortreffelijke boek van dr. H. Th. Bussemaker, getiteld ’Bersiap!’, met als ondertitel: ’Opstand in het paradijs’. Toen op 17 augustus 1945 de Indonesische politicus Soekarno de onafhankelijkheidsverklaring voorlas vanaf de veranda van zijn woonhuis in Batavia (thans Jakarta), brak de hel los. Duizenden gehersenspoelde jongeren vergrepen zich aan Nederlandse burgers, die juist bevrijd waren uit Japanse concentratiekampen en nog ernstig verzwakt waren.
Die jongeren, die ’pemoeda’s’ of ’peloppers’ werden genoemd, richtten massaslachtingen aan waarvan de wreedheid ieder verstand te boven gaat. Tussen de pemoeda’s waren ook veel jonge meisjes, de pemoedi’s, die nog fanatieker waren dan de jongens.
De eerste twee jaar van de Republik Indonesia wordt de Bersiap-periode genoemd, naar het Maleise woord voor ’paraat’. Er zijn meer dan 20.000 Nederlandse burgers, inclusief vrouwen en kinderen afgeslacht. Van velen is nooit meer iets teruggevonden.


De documentairemakers Pia van der Molen en Michiel Praal hebben getracht de vreselijke gebeurtenissen in beeld en geluid vast te leggen. Daar was haast bij geboden, want de getuigen en de overlevende slachtoffers zijn thans allen boven de 70 en 80 jaar oud.  Zorgvuldig
Maar het is Pia en Michiel gelukt een belangrijk stuk geschiedenis voor het nageslacht vast te leggen. Ze hebben dat niet alleen technisch historisch uiterst zorgvuldig gedaan, maar ook is hun tweedelige documentaire een uniek psychologisch document geworden.  Dat maakt op soms ijzingwekkende wijze duidelijk hoe ernstig psychotraumata bij jonge mensen en kinderen een geheel mensenleven  kunnen beschadigen. Het is zowel ontroerend als schokkend om mensen van 70 en 80 jaar oud geluidloos te zien huilen als ze bijvoorbeeld vertellen hoe ze als kind van nog geen tien jaar oud gedwongen werden het bloed van de bamboesperen te vegen of afgehouwen hoofden
in een toilet op te stapelen. Heel bijzonder is daarbij een geheim archief met de officiële en originele rapporten en brieven over de moordpartijen. Dat ’archief van tranen’ heeft Pia van der Molen gekregen van de weduwe van de voormalige KNIL-officier Jack Boer, die in november 1945 kans had gezien met een tiental Britse Gurkha-soldaten 2384 Nederlandse burgers die door de Indonesische vrijheidstrijders ter dood waren veroordeeld, te bevrijden uit de beruchte Kalisosok-gevangenis te Soerabaja.


Pia van der Molen en Michiel Praal hebben met simpele middelen een unieke documentaire gemaakt en daarmee de geschiedschrijving van ons land een grote dienst bewezen. Ze hebben met hun film, die emotioneel vaak zeer beladen is, een blijvend ereteken opgericht voor al die vermoorde onschuldige Indische Nederlanders voor wie de kreet ’merdeka’ (vrijheid) in feite de dood betekende. De docu-
mentaire
wordt in twee delen door MAX uitgezonden, namelijk a.s. zondag op Nederland 2 om 18.53 en op zondag 19 augustus eveneens op Nederland 2 om 19.00 uur.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives