Het imago van de Indische gemeenschap / door: Jan de Jong

10897255280?profile=originalHet imago van de Indische gemeenschap       door:  Jan de Jong

Er wordt de laatste tijd weer veel geschreven over allerlei zaken, die met name na de oorlog hebben gespeeld in het voormalige Nederlands-Indië. Daarbij valt op, dat het veelal verhalen zijn met een kritische of zelfs zonder meer zeer negatieve strekking. Het gaat mij in dit artikel niet zozeer om de inhoud van die stukken, maar om de – al of niet bedoelde – negatieve bij-effecten op het imago van de Indische gemeenschap.

Wanneer ik met vrienden met veel enthousiasme over het mooie Indië spreek, dan komt er al heel snel een verwijt om de hoek kijken, in de trant van: “Jan, hoe kun je nu trots zijn op  de V.O.C.! Wat dacht je trouwens van Eduard Douwes Dekker; dat verhaal is toch duidelijk, nietwaar?” “En ken je die vreselijke verhalen over die KNIL aanvallen op de mensen in Atjeh?” “En schandalig hoe jullie daar met jullie personeel omgingen. En hoe jullie daar je zakken vulden ten koste van die arme mensen. En het ergste vinden wij het schandaal van de politionele acties met incidenten, waarvoor wij ons als Nederlanders diep moeten schamen”.

En dan zeg ik op mijn beurt: “Beste vrienden, ik weet dat jullie mij niet zomaar willen kwetsen of beledigen, maar onbedoeld ben je daar toch mee bezig. Ik trek me dit erg aan, mede namens mijn ouders en de vele andere “kolonialen”, die daar hun leven lang gewoond en gewerkt hebben. Wil je eens goed naar mij luisteren?”.

Natuurlijk zijn wij als Nederlanders en Nederland verantwoordelijk voor alles wat er in Indië is gebeurd, alle goede zaken maar ook alle verkeerde zaken. Maar ik vraag je om, zeker als je er zelf niet zo veel vanaf weet, de zaken zo objectief en volledig mogelijk te beschouwen en liefst ook steeds in de context en het juiste tijdsperspectief. Als je het gedrag van onze VOC voorouders in de koloniën wilt begrijpen, ga dan eens na hoe zij onderling elkaar behandelden en hoe

zij thuis gewend waren met elkaar om te gaan. Hun vaak brute gedrag tegenover de “inlanders” was een voortzetting van wat zij levenslang en iedere dag van huis uit hadden meegekregen en gewend waren. Volgens de huidige normen natuurlijk onacceptabel, dat moge duidelijk zijn.

Dan de beroemde geschriften van de ambtenaar Eduard Douwes Dekker, die een meesterstuk schreef over de zogenaamde wantoestanden onder het Nederlands-Indische gezag. Prachtig en terecht! Maar lees eens de sociale geschiedenis in de mijnen en fabrieken in Nederland in diezelfde periode, compleet met kinderarbeid en onvoorstelbaar slechte arbeids-voorwaarden en zeer onrechtvaardige verhoudingen. Pas in het begin van de twintigste eeuw werd bijvoorbeeld de wet afgeschaft, die verordonneerde dat bij een arbeidsconflict de meester bij voorbaat altijd gelijk had.

Oude schoolplaat:  rebellerende Atjeeërs in gevecht met soldaten.

Critici over die periode zouden er ook goed aan doen om eens de vergelijking te maken met de sociale verhoudingen van die tijd met het huidige Indonesië. Die zijn precies hetzelfde, dat kan ik je verzekeren. En het huidige bestuur in Indonesië heeft nog steeds evenveel problemen met de mensen in Atjeh.

En de enkele terugkerende planters, die zich in Nederland een luxe oude dag konden veroorloven en vaak betiteld werden als “zakkenvullers” waren mannen en vrouwen, die met keihard werken, vaak onder moeilijke omstandigheden, een succesvolle onderneming hadden opgebouwd. Niets beter of slechter dan dezelfde ondernemers in Nederland, waar wij met z’n allen zo trots op waren: “de motoren van de vooruitgang”. Lees de lovende boeken er maar op na.

Het zwaarst worden wij als Indische gemeenschap beschadigd, als men ons besmet met de verschrikkingen van de politionele acties, laat staan met een aantal weerzinwekkende incidenten. Beste vrienden, luister goed. Hier hebben we helemaal niets mee te maken. Het was de Nederlandse regering die de oorlog verklaarde; die het vredesverdrag sloot met Japan en die de politionele acties voerde en uiteindelijk het voormalig Nederlands-Indië overdroeg aan de regering van Soekarno. Wij waren zelf passieve slachtoffers van die zeer ongelukkige ontwikkelingen. Overrompeld door de Japanners mochten wij van de Nederlandse regering het land niet verlaten, moesten wij proberen om zoveel mogelijk installaties te vernietigen vóór dat wij onder de voet gelopen werden. Mannen werden krijgsgevangen gemaakt en in veel gevallen afgevoerd naar landen als Birma en Thailand en Japan om daar als dwangarbeiders slavenarbeid te verrichten door onder vreselijke omstandigheden onder andere aan spoorwegen en in de mijnen te werken. Vele duizenden hebben dat niet overleefd.

Vrouwen en kinderen werden in kampen opgesloten met nauwelijks enige medische verzorging en zonder hulpmiddelen en met steeds kleinere porties eten, zodat ze langzaam uitgehongerd werden. Daarnaast de dagelijkse dreiging van individuele of collectieve straffen door de barbaarse bezetters. Dat gold ook voor de Indo-Europese bevolking met minder Hollands bloed; de Nederlandse staatsburgers, die buiten de kampen werden gehouden. Zij werden gehaat en vervolgd door de Japanse bezetter, als ook door de door de Japanners geïndoctrineerde lokale bevolking, die had geleerd om alles te haten wat maar iets met Nederland te maken heeft of had.

Tijdens de oorlog hebben de Japanners de Indonesische bevolking ingepeperd, dat zij hen kwamen bevrijden van het blanke juk. Ze zouden onafhankelijk worden en werden geholpen door ze te bewapenen voor de komende opstand tegen de Nederlanders.

Deze prent geeft de angst goed weer tijdens de Bersiap periode.

Na de overgave van Japan aan de geallieerden, had generaal MacArthur geen troepen beschikbaar om Nederlands-Indië te bevrijden. Japan moest bezet worden en de Britten hadden hun handen vol aan hun eigen gebiedsdelen. In Amerika was er inmiddels een grote weerstand ontstaan tegen alles wat op kolonialisme leek. MacArthur gaf aan de Japanners het bevel om de Nederlanders in de kampen te beschermen en hen te verdedigen tegen de steeds agressiever wordende nationalisten. Het probleem daarbij was, dat in dergelijke opstandige bewegingen er nauwelijks onderscheid te maken is tussen de idealistische vrijheidsstrijders en het criminele geboefte dat door de omstandigheden haar kans schoon zag. Velen weten niet dat in de naoorlogse Bersiapperiode nog vele duizenden Nederlandse burgers, meest vrouwen en kinderen,  op vaak gruwelijke wijze zijn vermoord door de Indonesiërs.

Gruwelijke taferelen tijdens de Bersiap periode.

Inmiddels had Nederland grote groepen Nederlandse jongens naar Indië gestuurd met het doel orde en recht te herstellen, de Nederlanders te beveiligen en de productie van de ondernemingen weer op gang te brengen. Het zich net van de oorlog en de Duitse bezetting herstellende Nederland was straatarm geworden en had de inkomsten uit Indië keihard nodig. De KNIL militairen die net         uit krijgsgevangenschap  kwamen, moesten dan ook onmiddellijk weer meevechten. Maar langzamerhand bleek de toestand meer en meer onhoudbaar te worden en moesten de Nederlanders geleidelijk terug naar Nederland. Velen konden door familie worden opgenomen, maar ook heel veel Nederlanders met gemengd bloed moesten hun moederland voor altijd verlaten. Ze hadden geen of nauwelijks familie in Nederland en ze moesten zich maar zien te redden.

Wat ik zo graag in de publiciteit zou willen zien en horen, zijn de werkelijk indrukwekkende verhalen van het vele moois dat Nederlanders in de “Gordel van Smaragd” tot stand heeft gebracht en waar de Indonesische bevolking toen, nu en ook in de toekomst nog van kan profiteren. Denk bijvoorbeeld aan de landbouwstructuur met de bekende sawa’s, de infrastructuur van ruime havens, wegen en spoorwegen, bruggen en nog veel meer. Ware staaltjes van ingenieurschap zijn er nog altijd te zien. Ook mogen genoemd worden de organisatie van het bestuur, de gezondheidszorg, wetenschap en onderwijs, rechtspraak en nog vee andere voorzieningen, waar de Indonesiërs vandaag de dag en in de toekomst hun voordeel nog mee kunnen doen.

Het is heel erg jammer dat de voorzichtige pogingen van vóór de oorlog om geleidelijk tot een vorm van zelfbestuur te komen, geen reële kans hebben gekregen om gerealiseerd te worden. De oorlog heeft de kansen om tot een vreedzame oplossing te komen volledig de grond in geboord. De onafhankelijkheidsstrijd is hard en gemeen geweest, aan beide kanten. Maar mijn indruk is dat de Indische gemeenschap op dit moment meer een vriendschaps- en zelfs een liefdes-relatie heeft met Indonesië dan een vijandelijke houding. De botte weigering van Diederik Samson om de ambassadeur van Indonesië te ontmoeten, beschouwen wij dan ook – bijna persoonlijk – als een grove en onterechte belediging.

Als men dan zoveel hecht aan recht-vaardigheid en zoveel behoefte heeft aan het bestrijden van onrecht, laat men dan eens zijn pijlen richten op de “Indische Kwestie”. Twee dikke NIOD rapporten, die in totaal zo’n 5 miljoen gulden hebben gekost, liggen al een jaar of zeven te verstoffen in de laden van  ministers en staatssecretarissen van VWS. Ondanks de plechtige beloften zijn deze rapporten nog nimmer in de Tweede Kamer behandeld. Deze twee rapporten spreken boekdelen. Het eerste rapport gaat over de nimmer uitbetaalde salarissen van ambtenaren en militairen na afloop van de oorlog. Het tweede rapport gaat over de nimmer

betaalde compensatie aan de in Indië wonende en werkende Nederlanders en Indische Nederlanders voor het feit dat ze bijna al hun bezittingen hebben verloren. Nederland is het enige land ter wereld, dat dit haar burgers geflikt heeft. Alle andere geallieerde landen hebben hun getroffen burgers wel gecompenseerd. Een internationale schandvlek.

Ik zou graag willen dat heel Nederland dit zou weten. Het tragische is namelijk dat de politici het zich kennelijk kunnen permitteren om de Indische Kwestie te negeren, zodat zij zich niet hoeven te verantwoorden naar de kiezers. Daarom is het zo enorm belangrijk dat deze kwestie de hoogste prioriteit krijgt in de pers. Nederland moet hiervan op de hoogte gesteld worden. Geen enkele Nederlander zou ooit mogen zeggen dat dit niet geweten is.

Samenvattend, zodra er een aanleiding is om iets te bespreken of te publiceren over Indonesië of het voormalig Nederlands-Indië, dan zou het de persoon sieren wanneer deze zaken objecties en deskundig zouden worden verteld. Als het inderdaad de mensen van de Indische gemeenschap betreft, maak dat dan duidelijk. Wij verdienen de kans te krijgen om ons te verdedigen. Wij weten best dat niet alles “hoera” is wat wij gedaan hebben, maar wij stellen we een eerlijke en open discussie voorop. Wij hebben het recht om ons beschadigd imago weer in het reine te trekken en te beschermen. Een slecht imago hebben omdat men daar zelf schuld aan heeft, is zeer vervelend, maar kan gebeuren. Echter een beschadigd imago hebben door slordigheid, onwetendheid, simpele domheid of zelfs botte onwil van buitenstaanders, is een zware straf die wij niet hebben verdiend.

Laat ik dit artikel afsluiten met de tegenpool van het begrip “imago”. Terwijl dit betekent: de indruk die anderen hebben op basis van hun informatie, is “identiteit” datgene wat je zelf wil zijn en waar je bewust voor gekozen hebt en trots op bent. Ik wil daar een poging toe doen.

De Indische gemeenschap is een groep Nederlandse staatsburgers, die alles bij elkaar wel zo’n 1,5 miljoen zielen omvat, die over het algemeen degelijke burgers zijn, behoorlijk hun werk doen en zich maatschappelijk

nuttig maken. Zij zijn van mening dat zij in Indië heel veel nuttig en zinvol werk hebben gedaan – zeker ook ten opzichte van de lokale bevolking – en waar Indonesië vandaag de dag nog de benefieten van heeft. Maar zij voelen zich tot in de derde en vierde generatie zeer onrechtvaardig behandeld door de opeenvolgende Nederlandse regeringen. Zij vinden dat de Nederlandse politici tot nu toe veel te weinig hebben gedaan om deze schandelijke behandeling uit het verleden weer goed te maken. En wie durft daar nu nog zijn nek voor uit te steken?

Wij verlangen en verwachten dat de politieke partijen in Nederland hun verantwoordelijkheid nemen en hun best gaan doen om een FAIR deal te realiseren. Een oplossing van de Indische Kwestie, die Finaal, Alles-omvattend, Integraal en Rechtvaardig is. Pas dan zullen wij ons weer  volwaardige Nederlanders kunnen voelen. Dat hebben we verdiend.

Mogen vele politici deze woorden ter harte nemen. Het kan veel kostbare stemmen gaan opleveren en zal hun aanzien, ook internationaal, doen stijgen.

Jan de Jong.

Vice-voorzitter Stichting Vervolgings-slachtoffers Jappenkampen; lid van   de onderhandelingsdelegatie Stichting Het Indisch Platform.

 
E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

  • Ik vind je schrijven HEEL GOED!!! Ik hoop dat de" doorsnee" Nederlander dit kan begrijpen.Je zegt dat de US de kolonialisten op neer kijkt.  Ze vegeten dat ze de Indianen in de vroegere tijd hebben afgeslacht. Wij werden na alle akeligheid van beide kanten(oorlog) uit ons geboorteland gezet. De mensen van de US (afstammelingen) zijn er nog steeds in de US.Zij hadden deze moeilijkheden niet van integreren naar het land van "afkomst".Wij indischen hadden nog de grote taak om begrepen te worden in Nederland ons land van "afkomst"De zware discriminatie, en daardoor vele indischen niet verder kon komen in hun werk. En de enige oplossing is dan emigreren voor vele Indishe mensen.Je laatste verlangen en verwachten van de politieke partijen.Een oplossing van de Indische Kwestie is vooral rechtvaardigheid daar ben ik volledig mee eens. En daar moet nog eerlijk iets "onder ons" ook wat recht gezet worden, hoe pijnlijk het is. Lees de waarheid in mijn boek: Een waar Indisch verhaal/A true Dutch-Indonesian Story bij Amazon.

    Dank voor het juiste schrijven Jan de Jong! Ook mijn man vind dat je het prachtig geschreven hebt.

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives