Bali "Het paradijs ,,,,,,,,,,,,,,,,of?". (Slot deel)
Het gevoel van binnen.
Het is weer zover, we zijn alweer aan onze drukke schema’s bezig en wat gaat de tijd toch weer snel, je bent amper thuis en daar gaat het weer in volle vaart, stress, tijdgebrek, maar het allerergste vind ik de nare berichten van vrienden die zo maar zijn weggevallen, van de ene op de andere dag. Zo maar uit je leven verdwenen, je zult ze nooit meer tegenkomen, nooit meer zien, nooit meer van alles wat een vriendschap zo waardevol maakt.
Het leven gaat door zeggen ze maar soms denk ik wel eens, als het allemaal zo door gaat, voel ik mij binnenkort eenzaam. Doemdenken heet dat, en dat moeten wij dus vooral niet doen.
Wij hebben onze tijd hier op deze aarde en vroeg of laat zal die tijd zijn verstreken en heb jij jouw doel waarvoor jij op deze aarde bent gekomen, bereikt. Het is niet anders dus kun je maar beter van iedere minuut genieten.
Bali, ik heb in mijn vorige epistels een en ander beschreven, de armoede, de natuur, de muziek en eigenlijk over alles.
Maar hoe zit het dan met mijn eigen gevoel als indo jongen die voor het eerst weer zijn vaderland terug ziet?
Ik heb geen voorstelling van balie gehad, want in mijn jeugdjaren kwam je er niet. Je was hooguit op Java in de omgeving van Jakarta geweest en als je ziet hoe dat allemaal wel en niet is veranderd, dus daar ga ik maar niet op in.
De reis, zoals ik het al heb beschreven was lang, in het kokertje zitten die door de lucht wordt gedreven door twee straalmotoren is geen pretje. Wij vlogen met garoeda, en ik geloof best dat Indonesiërs klein van stuk zijn want de zit ruimte is voor onze begrippen klein. Je kon je amper goed bewegen vond ik zelf en ik heb het idee dat het om economische redenen gaat. Ik zal niet gauw meer met deze maatschappij vliegen.
Niets op de bemanning aan te merken, mooie stewardessen uitermate vriendelijk en je ontmoet de Aziatische beleefdheid al direct zodra je het vliegtuig binnen stapt.
Op het Eiland zelf heb ik diverse gemengde gevoelen gehad, niet zozeer dat ik er geestelijk van in de war geraakte, het was meer de herinnering aan de diverse objecten op dat eiland.
Objecten die je terug voeren naar jouw kindertijd, toen…………
De bomen gaven je direct al een terugblik, ik zag vele bomen weer terug, zoals de mango boom, de papaja boom, de pisangboom en vele anderen en bij elke boom waar ik naar zat te staren, vloeien de herinneringen in mijn geheugen terug.
Het eiland zelf met vooral de temperatuur was voor mij geen herinnering, ik kon mij warmte voorstellen maar niet meer deze warmte. Nee, dit was niet meer herkenbaar, ik kon als kind beter tegen die temperatuur dan nu als volwassene.
Ik ga verder met het volwassen gedeelte dat nu opnieuw op de bodem stapt van waar ik geboren ben.
Ik voelde mij eigenlijk helemaal niet zo thuis als menige die voor mij deze reis hebben gemaakt en die vaker op dit eiland zijn geweest, nee, ik voelde mij eigenlijk als een vreemde eend in de bijt.
Zo onwerkelijk met wat ik vroeger voelde al kind, natuurlijk ben je ouder geworden maar toch, ik had verwacht dat ik net zoals vrienden vertellen die er zijn geweest, dat ik mij back home zou voelen.
In feite begon de reis pas goed in Jakarta waar ons gezin zo snel mogelijk het land moest verlaten. De diverse vervelende herinneringen kwamen op en ik kon ze gelukkig onderdrukken, zeker met het oog op mijn mede reisgenoten. Daar kon ik het niet maken dat ik met mijn ellendige gevoel zat. Ten slotte waren wij op vakantie.
Gelukkig was het een overstap, maar ik voelde mij niet erg gelukkig, het was alsof ik de gevoelens weer terug kreeg van die tijd dat wij ons moesten inschepen voor de reis naar Nederland. Ook diverse barricades door militair terrein. De angst voor de willekeur die toen gold bij deze militairen. Van het ene moment op het andere was het zeker dan weer erg onzeker. Het was maar dat bij de controles mijn vader nogal wat roepia’s in de handen schoof van de hoofd bewaker die bepaalde of je langs die controle kwam. Je was blanda (Dat was je in Indonesië, hier ben je Indonesiër) en dus vijand, als gevolg van ome Soekarno met zijn ophitsende redes op de radio en zijn tirades tegen de blanda’s.
Het was een vreselijke tijd en ons gezin had last van militaire intimidaties en pesterijen en wij hadden pech om naast een complex te wonen waar de militaire politie zat en het complex van de Nederlander hadden ingenomen na hun gedwongen vertrek. Daar werden martelingen geplaagd en het was een complex waar de opstandelingen terecht kwamen die tegen Ome Soekarno’s bewind waren.
Er gebeurden daar vreselijke dingen waar ik als kind getuige van mocht zijn. Bovendien waren die schoften ook nog de buurt aan het terroriseren waar indo’s en Nederlanders woonden. De Hollanders gingen weg en mijn vader wou niet gaan. Nou dat hebben wij geweten.
Gezien mijn verleden doen mij diverse kleinigheden mij terugvoeren naar de jeugdtijd, de tijd waarin je veel moois hebt als herinnering maar tegelijker tijd ook veel negatieve zaken.
Beide komen naar boven en de een kan niet zonder de andere, denk je aan leuke momenten dan komen de slechte er gewoon achteraan. Ik denk dat het bij iedereen zo zal zijn, het een is onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Bali, met zijn inwoners waar ik mee kennis mocht maken, de vele gesprekken die ik had met de bevolking, de mooie hoteltuinen, als je het in Nederlandse begrippen moet uileggen qua oppervlakte dan mag je best een park noemen.
Het landschap, ik ben niet overal geweest maar daar waar ik wel ben geweest heeft het een diepe indruk bij mij achtergelaten. De vreselijke armoede, die je gewoon doen schuldig voelen als je iets moet weigeren als men je iets aanbiedt. Het afdingen, je moet er wel aan meedoen omdat het de gewoonte is maar toch, het breekt iedere keer mijn hart.
Verder de gelatenheid, het geduld en de schijnbare tevredenheid ondanks de armoede, doet mij schamen dat wij hier zo ontevreden kunnen zijn als verwende kinderen die soms hun zin niet krijgen.
Men werkt daar soms hele dagen voor een paar Euro’s, men klaagt er niet om, lacht nog en blijft vrolijk en ontspannen. Geen gestres, alles op zijn tijd, het leven is veel meer waard dan dat alles op tijd af moet, of dat er iets staat te wachten. Ik snap het, leef en zorg dat het leven geen blokkade wordt door allerlei onzinnige zaken die zo belangrijk lijken maar het in feite niet zijn. Moeten wij hier zien hoe onze jeugd zo losbandig is als maar zijn kan, van hun tweede jaar als gebonden zijn aan een schermpje en er zijn hele leven aan vast zit, alles aan zich voorbij gaan latend. Dan over de ouderen gesproken waar ik ook toe behoor, klagen is onze sterkste kant, maar wat is er werkelijk om te klagen? Materiële zaken die wij denken nodig te hebben.
Daar heeft de jeugd niets om losbandig te zijn door overlopende verwennerij, men werkt er, op jonge leeftijd van vroeg tot laat en ondanks dat zie ik ze nog vrolijk zijn en lachen. Eigenlijk zouden wij een tijdelijke plicht moeten hebben door onze kinderen daar te laten werken voor een poosje en rondkomen met het inkomen en dan weer terug, ik wed dat het heel andere mensen zullen zijn.
Wat ben ik jaloers op de locals daar op bali, ik denk dat zij meer leven dan ik en vele die ik hier tegenkom.
Bali gaf mij een thuiskomen, terug van weggeweest en alles leek op dat wat ik zo lang heb moeten missen en toch kan ik niet meer terugschakelen naar mijn toenmalige Ik. Er ligt een scheidslijn tussen wat ik was en hoe ik nu ben, de toerist, de jongen uit Europa met zijn tweespaltige identiteit, de Indonesische en de Europeaanse.
Ik heb ontdekt dat ik er niet van kan loskomen, zodra ik mij wil identificeren met de locale bevolking waar ik immers een deel van ben, en bij wie ik mij senang voel, komt het Europese ik zijn weer naar boven en dan zweef ik weer tussen wal en schip.
Het brengt je van je stuk als je je je thuis voelt op de grond waar je vele jaren geleden afscheid van had moeten nemen, niet alleen van het land, maar ook van de vele personen die in jouw kinderjaren zo belangrijk voor je waren, en wat dacht je van al mijn dierenvriendjes? Die zijn nog steeds aanwezig in mijn herinneringen en bij tijd en wijle heb ik zo de behoefte om te weten hoe het hun is vergaan. Ik zal het nooit weten, ze zijn inmiddels zo oud dat ze zijn gestorven.
Ik denk ook aan mijn jeugdliefde als kalfje, de kalverliefde, aan mijn vrienden en vriendinnen, allemaal ergens waar ik nooit achterzal komen.
De aanwezigheid in het land van mijn geboorte heeft mij onlosmakelijk weer verbonden met het verleden, alles laat mij teruggaan al is het bij wijze van een papaja boom die je tegenkomt.
Die vertelt je het verhaal wat je al zo lang kent en hebt gekoesterd diep in je, vooral in het beging dat je hier in dit koude land kwam, waar je de warmte van het land mist.
Jammer dat alles zo gelopen is, je had er geen invloed. Omstandigheden halen soms alles overhoop in jouw leven.
Je denkt vaak, dat alles gaat zoals je denkt dat het gaat en dan opeens…is het anders.
Vooral als het land, in mijn geval Bali, je aan alles terug doet denken vanwege de herkenning aan alles wat je tegenkomt.
Het is net als of je mag kijken in jouw vroegere kinderkamer als je er terug komt, en van alles bijna hetzelfde is blijven bestaan.
Dat was voor mij het gevoel van binnen.
Albert van Prehn (ICM Moderator) 9 April 2012.