Bandung
Ik moest een jaar of 8 zijn geweest toen ik voor het eerste met een paar leden van mijn familie de dierentuin van Bandung bezocht.
Het merkwaardige was, dat een kind dat de tropen is geboren, nota bene op het eiland Java, nog nooit een krokodil had gezien. Nu is de stad Bandung niet bepaald een plaats waar het krioelt van krokodillen of andere enge tropische monsters.
Dus ging ik met familie naar de dierentuin, die wat hoog aan de Dagoweg lag.
Eerlijk gezegd kan ik me nog goed voor de geest halen dat ik de aanblik van de hoofdingang van de dierentuin maar schamel vond.
Toen we de hoofdpoort waren gepasseerd, vroeg ik het gezelschap om mij een genoegen te doen om direct naar de vijver te gaan waar ik de krokodillen eindelijk in levende lijve nu wel met mijn eigen ogen kon aanschouwen, na zovele stripverhalen gelezen te hebben van die beesten. Na wat gezoek zei mijn oudere broer dat de vijver met het troebele water (het was vies bruin) voor hen hét krokodillen-“meer” was. En hij voegde daar nog stiekum snel aan toe: “..en die wacht op je..”. En dan nog die sarcastische lach van hem.
Er zat een houten railing rondom de vijver die voor mijn gevoel niet echt stevig was verankerd. Ik kreeg toen al de kriebels en dacht zo van: stel je eens voor dat de railing het begeeft en al die mensen die aan die houten railing zo voorover hingen en leunden in de vijver zouden donderen (overigens stond het publiek minimaal 3 meter hoog verwijderd van het krokodillenwater, dus mijn vrees was niet denkbeeldig). Ik wilde er niet aan denken. Iedereen wachtte op de krokodillenvoorstelling maar helaas geen krokodil te zien. Zelfs geen rimpeling in het water ten teken dat hét er wel was. En maar wachten. Op een houten bord stond immers duidelijk dat het hier de krokodillenvijver was, waar de krokodillenafdeling dus moeten zijn. Na daar een minuut of 15 à 20 op die enge beesten te hebben gewacht, was ik het zat en vroeg het gezelschap om dan maar andere beesten te gaan zien in de “tuin”. Ik voelde me echt bedonderd. Moe, hongerig en dorstig tegelijk geworden van het wachten op de krokokdil die volgens mij er nooit was, zei ik tegen mijn moeder dat ik naar huis wilde.
Dan maar naar buiten; bij de uitgang was ook hoofdingang, daar stond een hele groep mensen, volwassenen en kinderen in een halve cirkel naar “iets” te kijken. Een openluchtvoorstelling bleek het te zijn van een man die, zo hij er uitzag, een Hindoestaan zou kunnen zijn die de Maleise taal uitstekend sprak. Ik hoorde de man al van verre het publiek heel enthousiast bij elkaar roepen om toch te kijken naar “zijn mooie voorstelling”.
Wij, benieuwd wat die voorstelling inhield, gingen, onze vermoeidheid een beetje vergetend, met een vlotte “jungle tred” er naar toe. De man bleek een slangenbezweerder te zijn, maar niet een zoals we die kennen uit India of uit Arabische landen waar de slangenbezweerders meestal zittend hun voorstelling geven, neen, een hele “échte bezweerder”. De man stónd erbij en liep al roepend en bezwerend rond en maakte ook bijzondere dansbewegingen. Heel indrukwekkend allemaal. Daarbij had hij in zijn korfmandje een stel kleine slangetjes (ik dacht nog dat het babyslangetjes waren). Hij had ook een kleine slangenfluit, die hij zo af en toe deuntjes liet horen als het nodig was om die beestjes letterlijk te bezweren of om andere bevelen op te volgen, teneinde te doen wat hij wilde bezweren.
Dan riep hij het publiek toe dat men nu heel goed moest opletten. De man pakte een paar van die kleine slangetjes, hield ze in zijn hand. “Kijk”, riep hij en deed een van de slangetjes in zijn mond, tikte dan op zijn grote neus, zei een slangenbezwerend woord en het kleine slangetje kwam letterlijk zijn neus uit. Het ene kleine slangetje liet hij aan zijn huig hangen waarop ik op dat moment zwart voor mijn ogen zag en ter plaatse flauw viel.
En waar serpenten te zien zijn, zij het in terraria, in het wild, op tv of computerscherm, wend ik me af van die beelden die mij nu nog herinneren aan die dag bij de dierentuin in Bandung. En dat op mijn verjaardag.
ICM Columinst PJOTR.X.SICCAMA
10 april 2012
Opmerkingen
Leuk verhaal.!! Maar is het ook een ...waar...verhaal ????? Dat zou leuker zijn.Dit wat ik nu vertel is echt een waar verhaal en heb het persoonlijk meegemaakt. In Juli 1936 gingen mijn vader en mijn moeder met hun hele kroos van 6 kinderen voor het eerst met buitenlands verlof naar Holland met de Sibajak. Ver voor Tanger lagen er 20 oorlogs-schepen in een ...V...vorm. Ons schip moest in die ,,,V...vorm voor anker.Met een loodsboot kwam er een '' Hoge Piet'' aan boord en cotroleerde het hele schip. Ik was toen 10 jaar en had geen flauw idee van het gebeuren.Hoelang we stil hebben gelegen weet ik ook niet, het was wel een hele poos..Nadat die ''Hoge Oom''weer met de loodsboot vertrokken was hoorden we de machines weer draaien, ook die 20 kruisers waren startklaar en geflankeerd door die kruisers werd de Sibajak de haven van Tanger binnengeloosd.Ik stond met mijn vader voor op de boeg, o wat was dat een pracht gezicht, ik zie het nu nog voor me.Daarom kan ik het na-vertellen. Toen we goed en wel aan de kade lagen, mochten de pasagiers aan wal. De hele familie Mans- veld en nog 2 kennissen met hun gezin de wal op.Het eerste wat we zagen, waren de slangen bezweerders met hun cobra's in grote aarden kruiken. Ze zaten aan weerskanten van de smalle weg, huuu griezelig want uit som- mige kruiken stak de cobra al zo'n 40 cm uit de kruik te gluren, en die Arab maar ...turelureluren..opzijn pieperig fluitje. Met mij waren er nog 4 of 5 10 jarigen ,de rest waren jonger en we waren allemaal bang en angstig want die slangen met hun kop en stukje lijf uit die kruiken waren zo groot en wij klein. Maar ik ben nu wel blij dat ik ze in werkelijkheid gezien heb. Daarom zing ik nu graag het lied :''The Snake charmer of Old Bagdad..'' En het lied met Nedelandse versie:::''De Slangen-bezweerder'',...gezongen door Johnny en Jones. Ajo, wie van de leden kent ze ook ??? Wacht op reacties !!!!!