Alle berichten (2834)

Sorteer op

De naam van het schip

10897283474?profile=originalDe naam van het schip

Elke keer als ik de trap op loop van het hoofdgebouw van Bronbeek naar onze publiekspresentatie 'Verhaal van Indië' sta ik altijd even stil en kijk ik een beetje met weemoed maar gebiologeerd naar de geprojecteerde beelden van de Javazee. De beelden symboliseren de terugkeer per schip naar Nederland  van vele lotgenoten die na de onafhankelijkheidsverklaring van Nederlands Indië naar Nederland al of niet terugkeerden. Heel vaag komen dan mijn herinneren terug aan die reis en dat ik als driejarig jongetje mijn ouders regelmatig tot wanhoop bracht, omdat ik weer eens uit het kinderverblijf was ontsnapt en op speurtocht over het schip zwierf. En elke keer neem ik me voor om nu eens goed uit te gaan zoeken wat de naam van het schip was en wie mijn medepassagiers waren.

Natuurlijk had ik dat later aan mijn ouders moeten vragen, maar over Indië werd er bij ons niet gepraat. Niets hoorde ik van mijn vader over de verschrikkingen en ondraaglijke jaren tijdens zijn dwangarbeid aan de Birmaspoorweg en vertwijfeld vraag ik mij nu af waarom ik er dan ook niet op aangedrongen heb om een meer inhoudelijk antwoord te krijgen als mijn vragen met algemeenheden werden afgedaan. Slechts een keer toen mijn kinderen zich verslikten en een vies gezicht trokken bij het eten van sambal, gaf hij aan dat sambal door de vitamine C zijn leven had gered in het Japanse kamp en dat hij extra sambal verzamelde door het te ruilen tegen zijn Lemmy Caution boekjes.

Wel hoorde ik de mooie verhalen over het mooie huis, het zitten op de porch en de geur van verbrand vlees van de satékarretjes op straat. Het klonk als een paradijs, maar nooit zijn we gezamenlijk terug geweest. Mijn eerste echte kennismaking met mijn geboorteland was pas in 2006, toen ik als Commandant Zeestrijdkrachten voor een 5 daags bezoek was uitgenodigd door mijn counterpart de Chief Navy van de Indonesische Marine. Vreemd genoeg zat ik nooit aan boord van een van onze schepen die toch regelmatig Indonesië aandeden. Hoewel ik eigenlijk alleen een soort geurherkenning had, voelde ik mij er onmiddellijk thuis en nam daarna met open armen de uitnodiging aan om lid van het bestuur van het Indisch Herinneringscentrum te worden.

Met mijn zoektocht naar de naam van het schip word ik binnenkort door het Indisch Herinneringscentrum geholpen, aangezien het bestuur voornemens is in zaal 6 van het 'Verhaal van Indie' een zoekmogelijkheid te plaatsen die het mogelijk maakt om de namen van de schepen en haar opvarende repatrianten op een eenvoudige wijze terug te kunnen vinden. Ik kijk er naar uit!

www.indischherinneringscentrum.nl" width="112" height="167" />
Jan Willem Kelder

Lees verder…

IHC - Stichting Herdenking 15 augustus 1945 en Indisch Herinneringscentrum sluiten convenant

10897280887?profile=originalStichting Herdenking 15 augustus 1945 en Indisch Herinneringscentrum sluiten convenant

Het Indisch Herinneringscentrum(IHC) en de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 (Stichting Herdenking) gaan als partners samenwerken bij de invulling van het programma van de Nationale Indiëherdenking op 15 augustus en in een nieuw te ontwikkelen jaarprogrammering van gezamenlijke activiteiten. De Stichting Herdenking en het Indisch Herinneringscentrum willen met deze inhoudelijke samenwerking een breder en jonger publiek aanspreken.

Sinds 1 februari 2014 voert de Stichting Herdenking haar secretariaat vanaf het kantoor van het Indisch Herinneringscentrum op landgoed Bronbeek in Arnhem. De afspraken zijn vastgelegd in een convenant tussen beide partijen. De samenwerking wordt mede mogelijk gemaakt door het Vfonds en de BankGiro Loterij.

Het Indisch Herinneringscentrum, een van de vier nationale herinneringscentra van de Tweede Wereldoorlog, is als professionele organisatie actief op het terrein van herdenken en herinneren van de oorlogsslachtoffers van WO II in Zuidoost-Azië en van het dekolonisatieproces. Met onder meer publieksbijeenkomsten, educatieve activiteiten en – projecten brengt het IHC deze geschiedenis onder de aandacht.
 
De Stichting Herdenking organiseert de jaarlijkse Nationale Herdenking bij het Indisch Monument in Den Haag. Op 15 augustus herdenkt Nederland de capitulatie van Japan, waarmee in 1945 de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden definitief ten einde kwam. Bij de plechtigheid worden alle slachtoffers herdacht van de Japanse onderdrukking in Zuidoost-Azië gedurende de Tweede Wereldoorlog. 

Lees verder…

wereldexpress.nl is online

10897282495?profile=originalwereldexpress.nl is online

Wereldexpress.nl is beschikbaar met daarop alle informatie over de nieuwe, reizende tentoonstelling van het Indisch Herinneringscentrum. De buitenkant is inmiddels klaar. De werkzaamheden voor de binnenkant zijn in volle gang. Opwww.wereldexpress.nl laat het Indisch Herinneringscentrum de voortgang in woord en beeld zien. Op de eerste foto's (door Viny Touch) is te zien hoe er van een bestaande trailer een nieuwe buitenkant wordt gemaakt.

Vorige week heeft de Wereld Express zijn eerste ritje over de weg gemaakt. Bekijk hierde korte roadmovie (45 sec., door Laura Hospes) die daarvan is gemaakt.

De Wereld Express is een interactieve tentoonstelling over anders-zijn en jezelf zijn anno nu tegen de achtergrond van de Indische geschiedenis. Het Indisch Herinneringscentrum ontwikkelt de Wereld Express in samenwerking met de Stichting Vredeseducatie Utrecht, Hayo van Gemerden Vormgeving en Productie en reclamebureau Reprovinci.

Dit project komt tot stand met financiële steun van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, het vfonds, het SNS REAAL Fonds en het VSBfonds.

10897282883?profile=original

Lees verder…

Indisch Herinneringscentrum krijgt bijzondere leerstoel

Het Indisch Herinneringscentrum vestigt een bijzondere leerstoel Koloniale en postkoloniale literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) in de Faculteit der Geesteswetenschappen. 
De bijzondere leerstoel richt zich op de postkoloniale herinneringscultuur in de naoorlogse periode. Het accent ligt op de dynamiek van de herinnering en de invloed hierop van migratie, repatriëring en globalisering. Onderzoek en onderwijs moeten bijdragen aan een beter begrip van de betekenis van het koloniale verleden voor de samenleving van vandaag en morgen.

De invulling van de bijzondere leerstoel sluit aan bij het doel van de initiatiefnemer. Het Indisch Herinneringscentrum wil de herinnering levend houden aan de gebeurtenissen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië en aan de gevolgen daarvan voor de Indische gemeenschap. Om niet te vergeten. En om actuele gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen beter te kunnen begrijpen.

De werving van een bijzonder hoogleraar voor deze leerstoel is inmiddels gestart. Deze wordt benoemd voor een periode van vijf jaar. Meer informatie over de vacature is te vinden op de website van de UvA.

http://www.uva.nl/over-de-uva/werken-bij-de-uva/vacatures/item/14-0...

Lees verder…

10897278852?profile=original

Binnenkort komt ons boek uit - geen Indisch boek, gewoon een kijkje in mijn leven 1989 - 1999 met bizarre onthullingen! 


Ellen Hauwert, Henk Harcksen, Lizzy Hardy en Astrid, mijn vrouw, inspireerden mij  -   maar in het bijzonder mijn dochter Avril Lorraine die veel te vroeg heen is gegaan  op haar 45 ste. Zij was het die Mischa aan ons gaf.  - om toch dit boek uit te brengen dat al vanaf 2000 stoffig aan het worden was in de boekenkast van mijn werkkamer.  

Hoe belangrijk de viervoeter is voor ons, dat blijkt wel weer:
Bill en Hillary Clinton, Barack Obama en First lady, prinses Beatrix en Poetin hebben ook zo’n viervoeter die hen als spindoctor, adviseur en vertrouweling bijstaat. Zij weer als een Martin Gaus hun viervoeter willen vertroetelen of als hun eigen kind. 

Politicus Jan Ter Louw is ons reeds voorgegaan met uitbrengen van het boek over zijn viervoeter, ergens na 2001, maar ons manuscript lag er eerder.

Uit ons leven gegrepen en  speelde zich af de periode  1989 – 1999, en

als bevoorrecht mens dit te mogen meemaken.

Het moment dat de wereld aan de vooravond stond van grote innovatieve veranderingen (hervormingen) met een dynamiek van turbulente ontwikkelingen, die mondiale wereldse afstanden overbruggen en doen veranderen, niets is vergankelijker dan deze veranderingen. De voorbode van de globalisering, millennium, de Euro en de  creatieve boekhouding - mallisfestaties  met cijfers-  die tot de kredietcrisis leiden.

Met vele onthullingen en een kijkje in ons leven.

Blikken wij met veel genoegen terug op dit leven, en de vele ontmoetingen van beroemdheden en belangrijke mensen dat al begon in mijn jonge leven met o.a. de  beide presidenten van de republiek Indonesia Soekarno en Soeharto. De laatst genoemde zelfs thuis in Voorburg. Uiteraard laten wij die ontmoetingen de revue passeren. 

Deze confrontaties gingen verder in mijn carrière / mijn bedrijfsontwikkelingen; Serge en Marcel Dassault die een belangrijk rol speelde voor het Nederlandse bankwezen. Later bij de Internationale ontwikkelingen van onze onderneming waar de Multinationals als onze klanten konden beschouwen o.a.: Heineken, HoogovensGroep, Cocal Cola, Nikon, AG (Locheed Comapny) en de vele andere Geo 's die wij assisteren bij de Internationale implementaties zodat deze wereldwijd in staat waren hun vestigingen te beheren / te controleren, die zich in Amsterdam en Amstelveen vestigden.  Bill Gates niet te vergeten op Scala Group Conferentie in Nacka (zweden)  die persoonlijk de hand schudde. 


Dit boek is opgedragen aan Mischa. Mischa is een viervoeter, werd op 8 februari 1989 aan de boulevard geboren in een appartement in Harderwijk. Mischa kwam onverwachts op ons pad via mijn overleden dochter Avril Lorraine, R.I.P. 18-10-1968 / 11-12-2013. Haar  hond Sharon kreeg een pup die later Mischa werd vernoemd.

 

De leeswijzer.

Om u als lezer niet in verwarring te brengen kent het boek drie verhaallijnen die door elkaar heen lopen. Om die verhalen weer op chronisch volgorde te plaatsen wordt die verbinding gelegd door de figuur  Mischa,  onze viervoeter.

Mischa legt de verbindingen naar  - en in wisselwerking met gebeurtenissen in ons dagelijks leven. Het leven  waar privé leven en werk aan de orde komt.  Het werk weer die unieke momenten kent, en soms naar de unieke momenten worden teruggeblikt. De afbeeldingen en foto’s  weer leiden een eigen leven wel in de tijdgeest die zich toen afspeelde.  

Met de cursieve tekst wordt er uitstapjes (flashbacks) gemaakt met de gebeurtenissen die vaak om de bedrijfsactiviteiten gaat in relatie tot ontwikkelingen die zich toen de samenleving afspeelden van Astrid en mij, er wordt zelfs teruggeblikt naar die hoogtepunten in 1980.

Uiteraard laat ik U niet in het ongewisse daarom de Epiloog, waar Mr. Google van het Internet een kijkje geeft wat er nu anno 2014 allemaal van deze zaken en ontwikkelingen zijn geworden.

Wij wensen  U veel lees – en kijk plezier toe.

U kunt zich nu al intekenen via schwab.hardy@kabelfoon.nl 

Het boek omvat 400 pagina's met vele foto's en afbeeldingen ;  De uitgever bepaald de prijs. Gezien de omvang van het boek zijn de verzendkosten bekend € 6,75.     Het boek komt uit rond 21 april  uit en is te bestellen bij mij uitgever www.Calbona.nl of via bestel@icm-online.nl

 

 

Lees verder…
10897232476?profile=originalEen jaar na 19 maart 2013
(van Silfraire Delhaye, voorzitter het IP).

Morgen 19 maart is het een jaar geleden dat het Indisch Platform de Stille Tocht heeft gelopen met circa 500 sympathisanten. Na de Stille Tocht vond er een besloten zit
ting plaats met de Vaste Kamercommissie VWS, waarin de Petitie werd overhandigd aan de voorzitter, mevrouw Neppérus.
Een jaar is voorbij gegaan en de vraag komt, heel begrijpelijk op, of sindsdien niets bereikt is. Na 19 maart 2013 hebben verkennende gesprekken en afstemmingen plaats gevonden tussen de staatssecretaris van Rijn VWS en de IP - Delegatie over de Indische Kwestie. In mijn diverse reacties op vragen, heb ik steeds gesteld dat de staatssecretaris de Indische Kwestie serieus oppakt, maar zeer behoedzaam te werk moet gaan. Immers, het Kabinet Balkenende 4 heeft deze kwestie afgewezen en op 30 juni 2011, werd op twee stemmen na, de motie Dijkstra in de Tweede Kamer verworpen. De wijze waarop de heer van Rijn de Indische Kwestie na 19 maart 2013 oppakt komt mogelijk over als “aan het lijntje houden”, omdat behandeling in de Tweede Kamer steeds vooruit wordt geschoven ( zie Veegbrief aan de Tweede Kamer van 20 december 2013).

Als voorzitter van het IP en van de IP-Delegatie weet ik waar de heer van Rijn mee bezig is. MAAR om geen verwachtingen te wekken heb ik steeds en alleen gesteld : …”so far so good”… Immers zo lang het Kabinet nog geen groen licht heeft gegeven en de Tweede Kamer haar goedkeuring, bestaat altijd een kans dat de Indische Kwestie niet wordt gehonoreerd. Het politieke klimaat ( het meerderheidsvraagstuk van het Kabinet in de Eerste Kamer) alsmede de financiële positie van BV – Nederland, dwingen de staatssecretaris tot behoedzaam manoeuvreren. De Indische Kwestie is een complexe zaak geworden. Juridisch heeft de Hoge Raad al arrest gewezen in de 50-er jaren. Het gaat ook niet om slechts een paar Eurootjes en ook in juridische zin is de Indische Kwestie complex. Ziehier de contouren die de staatssecretaris van Rijn dwingen om te acteren, rekening houdend met de heersende politieke problemen. Ik blijf “mijn vinger op de pols houden” van de staatssecretaris, maar ik wil de heer van Rijn ook niet voor de voeten lopen. Hopelijk komt er binnenkort een reactie van het Kabinet. So far so good!
Wat de kwestie van de Indische verzekeringspolissen betreft, wat vandaag in diverse kranten is verschenen. Ik ben op de hoogte dat Griselda Molemans dit onderwerp onderzoekt. Ondanks het gegeven dat reeds in 2001 de commissie van Galen zich over deze kwestie heeft gebogen en hierover heeft gerapporteerd. Dit was voor het IP toen ( in 2001) aanleiding om dit onderwerp te laten rusten. Omdat Griselda Molemans in 2013 werd benaderd door het VBV om dit vraagstuk uit te pluizen, heb ik voorshands het IP geadviseerd geen actie te ondernemen om Griselda Molemans niet voor de voeten te lopen.
Ik sluit dit af met een uitspraak van Louis Couperus.
  10897280479?profile=original
Lees verder…

Verborgen kamers in Gunung Padang

10897276290?profile=originalVerborgen kamers in Gunung Padang

Langzaam maar zeker wordt het mysterie van de ca. 13.000 jaar oude piramide in Gunung Padang in het regentschap Cianjur op Java ontrafeld. Wetenschappers hebben bewijs gevonden dat de piramide-vormige berg door mensen is gemaakt. Uit radarbeelden is gebleken dat de berg openingen bevat, die op ingangen naar heilgdommen lijken. Dit zou betekenen dat deze piramide ouder is dan de pitamiden in Egypte.

De Nederlandse Oudheidkundige Dienst maakte voor het eerst melding van de megalithische vindplaats in 1914. De historicus N.J. Krom maakt er in 1949 opnieuw melding van. Gunung Padang ligt op 885 meter boven zeeniveau en bestaat voornamelijk uit ommuurde terrassen. Er liggen enorme rechthoekige rotsblokken. De lokale bewoners geloven dat Gunung Padang het resultaat is van een poging van de legendarische koning Siliwangi om binnen één dag een paleis te bouwen.

Gunung Padang gezien vanuit het noorden

Grote kamers

Eerder onderzoek wees uit dat de piramide 4.700 tot 10.000 jaar voor Christus gebouwd moest zijn. Artefacten die vanuit een diepte van 8 tot 10 meter uit de piramide zijn gehaald, dateerde men echter op tenminste 12.500 jaar. Met behulp van Grond Penetrerende Radar (GPR)  of bodemradar is onthuld dat zich op een diepte van 15 tot 20 meter grote holle ruimten bevonden. De totale vindplaats beslaat een oppervlakte van 25 hectare en bevat meer dan 100 stenen terrassen. De muren vertonen opvallend veel overeen-komsten met die in het Peruaanse Machu Picchu.

Gudung Padang werd het gesprek van de dag toen een onderzoeksteam een breuklijn op enkele kilometers ten noorden van de vindplaats bestudeerde. Dit team was samengesteld door het hoofd van de rampenbestrijding Andi Arief. In 2013 deed het geruchtde ronde dat er onder Gunang Padang een soort piramide was gevonden. “Op het eerste gezicht lijkt het niet op een natuurlijke berg, maar op een door mensen gemaakt bouwwerk”, aldus Arief.

Niet uniek

Vanuit het noorden bekeken, waar het team werkzaam was, vormt de berg een welhaast perfecte driehoek. Het onderzoeksteam ontdekte al eerder soortgelijke vormen bij Gunung Sadahurip nabij Garut en bij Bukit Dago Pakar bij Bandung, toen ze er een

GPR metingen onthullen de ware vorm van Gunung Padang

andere breuklijk onderzochten. Aries: “Of je het nu een berg of een piramide wilt noemen, feit blijft dat er ondergrondse ruimten zijn gelokaliseerd en dieruimten lijken te regelmatig te zijn om door te gaan voor natuurlijke verschijnselen”. Arief liet weten dat het werk van zijn team bij Gunung Padang er bijna op zit. Zij team zal er geen opgravingen verrichten, omdat hij daar geen budget voor heeft.

______________________

 

Lees verder…

Specerijen van Indonesië: Muskaatnoot en Foelie

10897279452?profile=originalSpecerijen van Indonesië:  Muskaatnoot en Foelie

De muskaatnoot is een vrucht die groeit aan de muskaatboom (Myristica Fragrans). De muskaat-noot is ovaal van vorm en ongeveer 2,5 cm lang. De noot is zeer hard en daarom uitsluitend in geraspte vorm (nootmuskaat) te gebruiken. In de levensmiddelen-industrie gebruikt men liever de muskaatolie dan het poeder. De olie houdt haar smaak langer vast (ook bij hoge temperaturen). Foelie is eveneens afkomstig van de muskaatboom en is in feite de gedroogde zaadmantel (vlies) van de   muskaatnoot.  Op  de   eerste 

Vruchtvlees en om de noot de rode zaadrok (foelie) en de zwarte schil die niet wordt gebruikt.

foto (hiernaast) zijn duidelijk de verschillende verschijningsstadia van de muskaatnoot te zien. Het vlies van de muskaatnoot verliest bij het drogen zijn dieprode kleur.

Nootmuskaat en foelie waren al in de Middeleeuwen in Europa erg gewild. Zij dienden als smaak-versterker en werd toen ook ingezet als medicatie bij diarree, waterzucht, huiduitslag en slechte adem. De muskaatboom is een altijd groene boom en er zijn mannelijke en vrouwelijke bomen, waarbij deze laatste de vruchten draagt. De vruchten worden met lange stokken met haken uit de bomen getrokken en daarna van vruchtvlees en foelie ontdaan. De foelie wordt hierbij afzonderlijk gedroogd. De noten worden vervolgens in de dop gerookt en tenslotte gedroogd. Na zes weken worden ze uit de dop geklopt en gesorteerd. Tenslotte worden ze gekalkt om de noten tegen insecten te beschermen en om eventueel kiemen tegen te gaan. De foelie wordt, nadat deze is gedoogd, gewalst en gesorteerd.

Illustratie uit Amboinsche Kruidboek door G.E. Rumphius, Amsterdam 1741. Boek II, tabula IV.

Omstreeks het jaar 1600 werd   de muskaatboom voornamelijk op de Banda eilanden aangetroffen; eigenlijk een zeer klein gebied, in grootte vergelijkbaar met onze Waddeneilanden. Nootmuskaat en foelie behoren tot de zogenaamde “fijne specerijen”, die hoog op de verlanglijst van de VOC stonden. Met lokale stamhoofden werden exclusieve leveringscontracten afgesloten, waarmee geprobeerd werd om de concurrentie een spaak in het wiel te steken. Toen dat mislukte, werd de levering met geweld afgedwongen. In 1621 waren alle Banda eilanden veroverd    en    was    de    lokale

10897279491?profile=originalVrucht van de muskaatboom

bevolking gedood door gevechts-handelingen, geëxecuteerd, door honger omgekomen, verbannen of gevlucht. De productie van de muskaat werd daarna opnieuw opgestart. Het met muskaat-bomen begroeide maar ontvolkte gebied werd in zogenaamde “perken” verdeeld en in erfpacht gegeven aan particulieren, die perkeniers werden genoemd. Zij mochten de noten en de foelie uitsluitend aan de VOC leveren. De perken werden onderhouden door “perkhorigen” die als slaven geronseld werden uit alle delen van Zuidoost-Azië. Om de prijs te beheersen en kunstmatig hoog te houden, werden op alle eilanden buiten Banda de muskaatbomen gekapt. Hierdoor was wereldwijd een monopolie gerealiseerd.

Nootmuskaat wordt traditioneel gebruikt bij het kruiden van groenten, zoals sperziebonen, bloemkool, spruiten of asperges. Tevens wordt het gebruikt in het kruidenmengsel dat gebruikt wordt om koek en gebak en met name speculaas z’n smaak te geven. En hele kleine hoeveelheid is dan reeds voldoende omdat nootmuskaat een zeer sterk overheersende specerij is.

Vroeger werd nootmuskaat beschouwd als een middel dat spontane abortus teweeg kon brengen, maar bij normaal gebruik in de keuken is het absoluut veilig. Wel is het aan te raden om gebruik tijdens zwangerschap zoveel mogelijk te matigen, aangezien het bij royaal gebruik de prostaglandine-productie remt en bovendien een hallucinogeen bevat dat bij gebruik in grote hoeveelheden de foetus mogelijk schade kan toebrengen (Wikipedia).

Foelie wordt in de Nederlandse keuken vooral gebruikt bij het stoven van vlees (rund en lam) en in tal van soepen. Ook in kruiden-mengsels zoals bijvoorbeeld voor speculaas vindt foelie toepassing. In Duitsland en Frankrijk wordt foelie voornamelijk gebruikt voor het kruiden van diverse soorten worst. Ook wordt het in allerlei kruidenbitters en likeuren gebruikt als smaakmaker. Het is tevens een belangrijke specerij bij het maken van Bisschopswijn en Glühwein. Foelie bevat de stoffen safrol en methyleugenol. Uit dier-proeven is gebleken dat deze stoffen in hoge concentraties  kankerverwekkend kunnen zijn. Echter bij matig gebruik is nog niet gebleken dat dit ook bij mensen het geval is (Wikipedia).

10897280053?profile=originalMuskaatnoot met zaadrok, gedroogd en gedroogde foelie.

In de 17e en 18e eeuw was de productie van muskaatnoten en foelie redelijk stabiel, omdat goede en slechte oogsten elkaar met enige regelmaat afwisselden. De VOC hoefde dus geen productie beperkende maatregelen te nemen. De gemiddelde productie per jaar bedroeg 0,5 miljoen pond muskaatnoten en 0,15 miljoen pond foelie. De noten werden in Europa verhandeld voor bijna 5 gulden per pond en de foelie   voor een bedrag van bijna 7 gulden per pond. De inkoop was respectievelijk 5 cent en 40 cent.

In  het  aprilnummer de laatste in deze artikelenserie: kaneel.

Bronnen: het VOC Kenniscentrum, KITLV en Wikipedia.

Lees verder…

10897271072?profile=originalIndo Rock ons cultureel paradepaardje? (4)    door:  Albert van Prehn

In de drie eerste epistels die ik voor NICC Magazine geschreven heb over onze muziek, die hier te lande de naam Indo Rock kreeg en wat in de loop der jaren als een betiteling geaccepteerd werd, probeer ik nu te achterhalen wat het was, dat de muziek als onzichtbare bagage met ons werd meegenomen. Onze ouders en voorouders hadden thuis (althans bij velen) altijd al een muziek-instrument  en dat was in veel gevallen een piano. Maar ook de gitaar en andere instrumenten waren populair.

In de jaren ’30, ’40 en ’50 was   de Indische gemeenschap in Indonesië er één waar voor muziek een belangrijke plaats was weggelegd. De meesten hadden een ouderwetse grammofoon of er werden groepjes gevormd die gewoon met elkaar muziek maakten en vaak op huisfuifjes speelden. Er waren ook radio’s die verbinding legden met Nederland en waar natuurlijk ook veel westerse zenders op werden beluisterd. Met name de Amerikaanse muziek en de cultuur die daaraan verbonden was, was binnen die kleine Indische gemeenschap en dan bedoel ik daarmee de plaats en omvang die wij innamen tussen de autochtone bevolking. Deze laatste had ook zijn eigen cultuur, waarin de muziekbeleving eveneens een erg belangrijke factor was. Wie kent niet de Gamelan, Krontjong (die overigens door Portugese FADO was beïnvloed en doorklinkt in de muziek van de Indo’s bij hun latere beoefening van de westerse stijlen.

De westerse muziek was van de kolonialen en hun nazaten; daarnaast hadden de Indonesiërs zelf hun eigen muziekcultuur en de vele stammen en etnische groepen binnen de Indonesische Archipel hadden zelf een hele eigen wijze van muziekbelevenis. Zelfs de Indonesische jeugd werd beïnvloed door de Amerikaanse muziek van de 50er jaren, de Rock & Roll. Ik herinner mij nog dat ik mijn Indonesische vriendjes betrapte op het zingen van liedjes van Elvis Presley, Ricky Nelson, Pat Boon en meer van die artiesten. Toch overheerste de typisch Indonesische muziek in de laatste jaren dat ik er was de andere op de radiozenders. En er ontstonden composities die een mengeling waren van westerse en Indonesische muziek, zoals de vele liedjes die wij nu kennen. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: Sepanjang Jalan, papaja, manga pisang jambu en ik weet nog dat PAK Basri (een bekende radio-artiest) met zulke liedjes kwam.

Typisch Indonesische muziek die niet echt bij ons begrepen werd, was opeens toegankelijker door de beïnvloeding van de westerse stijlen, zoals cha cha cha’s, walsen en balads. Het is ook helemaal geen wonder dat die vermenging de Indische gemeenschap door alle stromingen heen heeft gevormd en een eigen identiteit gegeven. Dit heeft geleid tot wat wij hier in Nederland noemen als de “onzichtbare bagage” die wij hebben meegenomen. Beluister je de diverse interpretaties van de bekende bands, dan herken je in grote lijnen die beïnvloeding terug. Natuurlijk was de Indonesische beïnvloeding, wat per slot van rekening ook een deel van ons is, hier ook in aanwezig.

Wat was het waardoor die muziek zo plotseling hier tot bloei kwam en was van zo’n grote invloed    op de ontwikkeling van onze jeugdigen? Onze ouders en voorouders hadden ervoor gezorgd dat wij met muziek werden opgevoed. Het hoorde bij de gezinscultuur. Mijn ouders hadden al een rijk sociaal uitgaansleven met party’s en de daarbij behorende bands en muzikanten. Groepjes en artiesten en voorstellingen van voor de oorlog en de beelden die je van het Amerika van de jaren ’30, ’40 en ’50 ziet als oude nostalgische filmpjes, lijken verdomd veel op die waar mijn ouders het nog over hadden uit hun jeugdjaren.

10897271658?profile=originalMuzikant en gitaarbouwer Les Paul

De komst van de Rock & Roll was een belevenis in de tijd van mijn oudere zuster en ook van mij. Bill Hailey met zijn “Rock around the clock” veranderde de generatie tieners tot een generatie van petticoats, coca cola, bubble gum, jeans en pumps. Nog meer veramerikaanst dan ze al waren. Voor die tijd, toen ik amper twee of drie jaar was, klonken Paty Page, Doris Day, Perry Como, Bing Crosby, Frank Sinatra, Tennessee Erney Ford, Nat King Cole, Les Paul en Mary Ford de hele dag door uit de luidsprekers van de radio’s bij ons thuis. De gitaarmerken Gibson, Fender, Washburn, hadden wij in Indonesië al eind jaren ’40 en ’50, dus ook dat was een belangrijk element dat voor de muziekscene hier belangrijk was. We kenden het daar al, lang voor de eerste Fender hier in Nederland z’n intrede deed in de 60er jaren. Het merk Gibson werd al gebruikt op de huisfuifjes van mijn ouders.

Het was niet zozeer de muziekstijl die wij hier mee naar toe namen als onzichtbare bagage, maar veeleer de cultuur waarin die muziek zo’n belangrijke plaats had. Ook speelde zeker mee     dat de heimwee naar Indië er onlosmakelijk mee te maken had en dat er hoe dab ook gewoon weer muziek gemaakt moest worden om dat “tempo doeloe” gevoel voeding te geven als een herbeleving van tijden van zorgeloosheid, jeugdsentiment en het sociale gevoel in Indië. Vooral om met name een balans te vinden tussen de eigen cultuur en die van de Nederlanders hier, waarveel minder belangstelling was om binnen de familiekring ontspanning in muziek te zoeken.

10897271884?profile=originalOude Washburn gitaar in koffer

Het leven in Nederland richtte zich meer op werken en het leven binnenshuis. Sociale contacten waren niet iets dat algemeen gangbaar was. Dit werd door ons Indische mensen met een gastvrij en warmbloedig temperament vaak als kil ervaren. De muziek was er al voordat wij onze eerste stappen in dit kille land zetten; opgesloten in onze harten. Het kon dan ook niet uitblijven dat het zich uitte in beoefening en van daaruit naar buiten komen vanuit onze pensions en huiskamers. Niet de zogenoemde Indo Rock was de oorzaak van de muzikale ontwikkeling hier, maar het was het sociale leven uit de Gordel van Smaragd die zijn voortzetting hier zocht in een andere tijd. De tijd van de immigratie en van gedwongen verhuizing met het achterlaten van heel veel.

Heel veel materiële zaken bleven achter, maar niet onze cultuur,  die zich door geen grens liet tegenhouden. Onze muziek is mee hier naartoe genomen vanuit een verlangen naar herbeleving en heimwee. Een herkenbaar maar onzichtbaar stuk erfgoed als bagage, meegesmokkeld in onze harten om ook hier te beleven wat onze Indische gemeenschap daar heeft laten ontstaan.  

______________________     

Lees verder…

10897272076?profile=originalInterview met Joty ter Kulve                           door:  Nadia L. Hasan en Ifa Chaeron

Als het gaat om Indonesië-Nederland relaties, is er een prominent figuur die we niet mogen vergeten te noemen: ibu Joty ter Kulve. Haar bijdrage in het bevorderen van de banden tussen de twee landen is enorm: het oprichten van de “Indonesia – Nederland Society” (INS), het funden van geld voor het bouwen van een “vriendschapsboot” (zie artikel in het januari-nummer van NICC) voor het Banda-Hoorn initiatief en het opzetten van      de stichting “Vrienden van Linggadjati”, zijn slechts een paar voorbeelden. Momenteel is ze bezig met het publiceren van de persoonlijke brieven van Sutan Sjahrir (één van de oprichters van Indonesië).

Haar sterke binding met Indonesië is aanleiding om deze inspirerende Indische dame te interviewen. Wij bezochten Joty in haar mooie appartement in Wassenaar en we werden meteen ontvangen door haar warme, energieke en vooral humoristische persoonlijkheid. Op 86 jarige leeftijd is ze nog steeds heel erg gehecht aan haar computer, waarop zij al haar correspondenties bijhoudt, door middel van het schrijven van e-mails, surfen op het internet en het schrijven van artikelen over Indonesië.

Haar liefde voor Indonesië gaat terug naar de tijd dat ze haar kinderjaren doorbracht in het bergdorp Linggadjati. Het huis waar ze opgroeide, dat nu een museum is, speelde een evidente rol in het onafhankelijkheidsproces van Indonesië. Daar werd namelijk in 1946 de overeenkomst van Linggadjati gesloten. Dit was voor Joty de aanleiding om in 2002 de Stichting Vrienden van Linggadjati op te richten, evenals vele andere Indonesië – Nederland initiatieven. In 2012 is zij daarvoor onderscheiden met de Indonesia-Nederland Award, welke zij terecht ten volle heeft verdiend. In dit interview opent Joty het verleden, het heden en wat zij hoopt dat de toekomst nog zal brengen in de betrekkingen tussen Indonesië en Nederland.

Voor  gemiddelde Indonesiërs is de historische plaats, die vandaag de dag bekend staat als “Gedung Perundingan Linggadjati”, voor u en uw familie een thuis geweest. Kunt u ons vertellen hoe uw ouders het huis in eerste instantie hebben verkregen; en hoe zag het leven er toen uit?

10897272296?profile=originalOp 21 jarige leeftijd kwam mijn vader naar Indonesië als officier in het Nederlandse leger. Hij ontmoette mijn Indische moeder, trouwde haar en ze kregen twee dochters en een zoon. Ik was het middelste kind. Net na mijn geboorte ontdekte hij Cirebon en hij zag de mogelijkheid om een cement- en tegelfabriek op te richten. Daarnaast dacht hij dat het de perfecte plaats was waar zijn gezin kon opgroeien. We woonden toen nog in Semarang. In die tijd woonden er nog geen Nederlanders in Linggadjati en waren er nog geen scholen. We verhuisden toen in drie was. Na een tijdje kwamen er meer Nederlanders wonen en werd er uiteindelijk een klein schooltje voor de ca. 20 kinderen gebouwd. Mijn vader overleed helaas heel jong op 37 jarige leeftijd in 1934 (ik was toen zes). Mijn moeder, die 31 jaar was, moest ons drieën in haar eentje grootbrengen en tegelijkertijd de fabriek in Cirebon beheren.

De Tweede Wereldoorlog brak aan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië was een feit. Dit terwijl u en uw familie in dat huis woonden. Samen met andere Nederlandse gezinnen werden u en uw familie naar concentratie-kampen gestuurd. Kunt u deze tragedie en de gebeurtenissen die plaatsvonden beschrijven?

We luisterden dagelijks naar het nieuws via de radio, maar als kind lette ik daar niet zo op, dus de Japanse bezetting kwam voor mij als een complete verrassing. Ik herinner mij dat mijn zus en ik (ik was toen 14 en mijn zus 17) naar ons zwembad (een kalong) waar ook vissen en slangen zwommen, liepen. Op de weg zagen we veel motoren met Japanse mannen in uniformen en met helmen op. Dat was onze eerste wetenschap dat de Japanners kwamen. We renden meteen naar huis en vertelden wat we zagen: “Ze zijn hier mama, ze zijn hier…!”. Zelfs als ik er nu nog aan denk, was het een heel raar gevoel en heel erg bedreigend, natuurlijk. Wij (Nederlandse en Indische gezinnen) werden in vrachtwagens vervoerd naar een huis dat werd omringd door draden, waar voorheen een familie woonde. We moesten het huis delen met ongeveer 90 andere mensen! Er werd ons verteld dat we alleen wat kleren en een matras mochten meenemen en niets anders. Er werd geen verdere informatie gegeven. In het begin kregen we geen water of eten. We aten tapiocabrood en tapiocapap in de avond. Mijn familie (mijn moeder, grootouders en zus)  leefde in een zeer kleine ruimte. Omdat mijn grootouders meer Indonesisch bloed hadden, hoefden ze in eerste instantie niet mee naar de kampen. Maar mijn grootmoeder wilde met ons mee het kamp in. Mijn grootvader vertelde ons vanaf het begin dat hij zou sterven in het concentratiekamp. Niemand wilde hem verzorgen. Hij lag in dezelfde kamer waarin ook wij verbleven. Mijn oma en ik probeerden hem een beetje schoon te houden, totdat hij uiteindelijk inderdaad in het kamp stierf en buiten het kamp werd begraven. Wij mochten niet mee naar zijn begrafenis. In de tussentijd namen de Japanners ons huis in Linggadjati in beslag en maakten er een hotel van.

10897272865?profile=originalJoty ter Kulve in haar jonge jaren

Toen u 18 jaar oud was ging u voor uw studie naar Nederland, waar uw broertje al aan het studeren was. Hoe hebt u uw nieuwe leven in Nederland ervaren?

Weet je, het was oorlog, het was tijdens de Bersiap periode toen ik klaar was met school aan het eind van 1946. Veel Nederlandse meisjes waren al naar Nederland vertrokken met de boot. Op een dag zei ik tegen mijn moeder dat ik naar Nederland wilde gaan. Dus heb ik dat gedaan. Ik benaderde een kapitein van een van de schepen en vroeg hem of ze mensen nodig hadden aan boord om te werken. Hij zei dat ik mee kon varen en voor hem kon werken.

Alles was nieuw voor mij en ik kende niemand toen ik aankwam in Nederland. Iedereen die mee was gegaan met de boot hadden duidelijke adressen en familieleden die ze kwamen ophalen. Ik had alleen het adres van mijn broer Willem (die 3 jaar jonger dan ik was), die in Utrecht studeerde. Maar ik was slecht voorbereid, ik sprak met niemand. Ik herinnerde me dat ik een bus nam van Amsterdam naar Utrecht. De buschauffeur had tot drie keer toe geprobeerd om het adres van mijn broer te vinden. Bij de laatste poging was het uiteindelijk gelukt om het adres te vinden.

Mijn broer woonde in slechte omstandigheden. Ik belde de hospita en vertelde haar dat mijn broer daar woonde. Ze vertelde me dat mijn broer in Londen op vakantie was. Ik smeekte haar om mij daar te laten verblijven voor een paar dagen totdat ik heb uitgezocht wat mijn plannen waren. Ze ging akkoord. Het is nogal een lang verhaal, maar het is geweldig als ik terugkijk, ik wist dat er een God was. Het was als een wonder. Ik kreeg zelfs een beurs om te studeren in Utrecht.

Uw broer Willem en u hebben de Stichting Vrienden van Linggadjati opgericht. Hoe is het begonnen en wat wilde u daarmee bereiken?

In 2002 bezocht mijn broer, die toen een bekende gynaecoloog was, mij en vroeg mij om mijn hulp. Hij vertelde me over ons huis in Linggadjati en dat het is uitgegroeid tot een museum genaamd Gedung Perundingan. Zijn liefde voor Indonesië was zo groot dat hij de intentie had om een stichting op te zetten die de banden tussen Indonesië en Nederland kan overbruggen. En dus hebben wij de Stichting de Vrienden van Linggadjati opgericht.

10897272891?profile=originalOns huis in Linggadjati

De Linggadjati overeenkomst is een symbool van wederzijds respect door middel van diplomatie tussen de twee naties. Het is belangrijk dat de Indonesische mensen en ook de Nederlandse mensen het erkennen. Via deze stichting willen we respect en erkenning tussen Indonesië en Nederland verder opbouwen. Ons doel is om het imago van Indonesië te veranderen binnen de Nederlandse samenleving. Ze moeten eraan herinnerd worden dat Indonesië niet langer het Nederlands-Indië is, maar een heel nieuw land     dat behoort tot  de G20,           een samenwerkingsforum met betrekking tot het internationale financiële systeem. In 2011 werd de Indonesië Nederland Society opgericht omdat we een grotere organisatie nodig hadden.

Hoe ziet u de Nederland-Indonesië relatie vandaag, in het algemeen?

Om je de waarheid te zeggen, denk ik dat Nederland niet zo belangrijk meer is voor Indonesië. Indonesië is geïnteresseerd in Nederland vanwege Rotterdam en Schiphol, bijvoorbeeld. Ik denk dat Indonesië over het algemeen geïnteresseerd is in de manier waarop we geleerd hebben om onze waterhuishouding te beheren. De dijken. Je hebt dijken nodig in Jakarta en Semarang bijvoorbeeld.

En ik vind het fantastisch wat er allemaal gebeurt in Indonesië vandaag. Ik heb Indonesië meegemaakt toen er nog geen elektriciteit en watervoorzieningen waren. Nu is het vol met wolkenkrabbers en vele andere uitbreidingen die ik ook buiten Java zie. Natuurlijk is Indonesië immens groot dat je gemakkelijk zou kunnen denken: “Hoe verdorie ga je dit alles regeren?” Ik denk dat Indonesië het gaat maken, want de democratie is erg belangrijk. En moraal. Helaas is er overal corruptie, ook in Europa en de Verenigde Staten. Zelfs in moderne tijden moeten we opnieuw leren over moraal. We hebben dit nodig om vooruit te komen.

10897273654?profile=originalEigendomsakte van het huis in Linggadjati

Wat is uw boodschap aan de jongere generatie Indonesiërs en Nederlanders?

Wat ik persoonlijk echt heel belangrijk vind voor jongeren is om bewustzijn en respect voor elkaar te creëren. Bewustzijn over jezelf, om eerlijk te zijn over jezelf. Als je leert om jezelf te zien op een eerlijke manier zul je uiteindelijk andere mensen op een eerlijke en respectvolle manier zien. Je kunt dan zien wat ze echt willen. Een ander belangrijk punt is om te leren luisteren. We zijn vergeten hoe we echt moeten luisteren, omdat we zo afgeleid zijn door de hele dag onze oortelefoons en mobiele telefoon te gebruiken. De overeenkomst van Linggadjati kwam tot stand omdat de Nederlanders en de Indonesiërs naar elkaar wilden luisteren. Ik wil er alleen maar op wijzen dat we moeten leren van de overeenkomst van Linggadjati. Linggadjati is symbolisch erg belangrijk, omdat het het belang van diplomatie benadrukt.

Maar ik denk dat als je dat gaat uitleggen aan jonge mensen dan zouden ze dat wel begrijpen. Alle jongeren willen een toekomst hebben. En er zijn jonge (Indonesische en Nederlandse) mensen vandaag die proberen om een verschil te maken in het bevorderen van de Indonesisch-Nederlandse betrekkingen.

Bron:  www.belindomag.nl    Foto’s:  privéarchief Joty ter Kulve

______________________

Lees verder…

Leef je droom door: René Meijer

10897270460?profile=originalLeef je droom                          door: René Meijer

Vorige maand schreef ik over mijn drummende zoon Robbie met wie ik nu al een aantal keren heb opgetreden. Voor ons allebei van ongelofelijke waarde, ik besef het al en hij zal het zich later gaan beseffen. Ik ben nu bijna 45 en in 2013 kwam mijn droom uit: een eigen album met nummers die ik samen met mijn Amerikaanse vriend en tekstschrijver Tom R. Lansner,  hebben geschreven. Ik speel al muziek vanaf mijn vierde jaar en ik schrijf al liedjes vanaf dat ik ongeveer 19 ben. ‘Dan heeft het toch wel erg lang geduurd voordat het eerste album verscheen’ hoor ik u zeggen en dat klopt. Ik moet dan ook wel even terug gaan in mijn geschiedenis om dit uit te leggen, en om te verklaren waarom dit album ‘Dashboard Jesus’ een bijzonder verhaal is.

Rosario

Toen ik 19 was ben ik in Diemen op mezelf gaan wonen, ik wilde acteur worden maar werd afgewezen in zowel Amsterdam als Maastricht. Dat was erg pijnlijk, maar ik moest wel wat gaan doen, dus trad ik in de voetsporen van mijn vader, en ging een opleiding volgen als leraar. Studeren bleek toch mijn ding niet te zijn. Rosario kwam  uit de Filippijnen en had al         de Nederlandse nationaliteit toen ik haar ontmoette op die gedenkwaardige dag 27 november 1995 in de Bourbon Street op het Leidseplein in Amsterdam. Ik zong voor haar ‘Cowgirl in the Sand’ van Neil Young en the rest is history.

Rosario is verreweg het meest intelligente mens die ik ben tegengekomen in mijn leven en iemand met een ongelofelijk doorzettingsvermogen. Zij heeft nu al bijna 20 jaar een zeer succesvolle zaak, eigenhandig opgebouwd en sinds 1999 werk ik voor haar. Zij heeft mij zoveel geleerd en geïnspireerd dat ik haar als eerste moet noemen betreft mijn droom die is uitgekomen. Zij heeft iets gepresteerd wat maar voor weinig mensen is weggelegd, ga maar na: je komt uit het arme Filippijnen en bouwt in een vreemd land een zeer succesvolle zaak op. En succesvol is ze tot op de dag van vandaag.

Ik werd 40 jaar in 2009 en Rosario gaf mij een ongelofelijk cadeau. We gingen met z’n tweeën voor 5 dagen naar Nashville. Ik was nog nooit in Amerika geweest en wilde heel graag daar naar toe, en natuurlijk vooral naar Nashville. Ik zal het nooit meer vergeten, de eerste dag liep ik met Rosario naar de vermaarde Gruhn Guitar shop. Ik heb daar toen een prachtige oude Guild western gitaar gekocht en diezelfde avond heb ik met een lokale band in Tootsies een paar nummers gespeeld. Teruggekomen in Amsterdam wist ik dat het tijd was om eigen nummers te gaan opnemen.

Tom R. Lansner

Ik was al een tijdlang bevriend met Tom. Onze dochters zaten in dezelfde klas. Hij komt uit New York en heeft als journalist zo ongeveer de hele wereld gezien. Grappig feit is dat hij op dezelfde dag jarig is als ik: 4 april. Hij is wel 16 jaar ouder dan ik, en dat komt absoluut terug in zijn teksten. Ik vind zijn teksten ongelofelijk goed en ben ook zeer trots dat ik zijn teksten op muziek heb mogen zetten. Ik heb zelf veel teksten geschreven in het Engels maar omdat het mijn moedertaal niet is raak je eigenlijk nauwelijks de kern. Mocht je fragmenten van ons album gaan beluisteren neem dan ook de tekst eens onder de loep. Tom is wat mij betreft de ‘Lennaert Nijgh’ en ik mag als ‘Boudewijn de Groot’ zomaar muziek onder zijn teksten zetten.

‘Dashboard Jesus’

Tom gaf mij eind 2011 een tekst met de titel ‘Lyin’ Cheatin Bully. Ik had eigenlijk binnen 10 minuten de akkoorden en de melodielijn al geschreven. Zoals mijn grote held Hank Williams al zei: als het langer duurt dan 30 minuten om een melodie te schrijven wordt het geen goed nummer. Daar heeft hij voor een groot gedeelte gelijk in. Ik heb op mijn home studio een versie gemaakt van ‘Lyin’ en dat aan Tom laten horen. Hij was erg enthousiast en gaf mij nog een aantal teksten die hij vroeger had geschreven. We besloten samen om te gaan investeren in het maken van een album. En ja het moest een top album worden. Ik had in die jaren daarvoor geleerd van Rosario dat als je iets doet dan moet je het goed doen.

Hetzelfde gold voor Tom (ook samen met een zeer succesvolle Aziatische vrouw). Ik speelde op dat moment in een country cover band waarvan ik wist dat ik het album niet met hun ging opnemen. Ze waren ook niet erg enthousiast toen ik vertelde dat ik een album ging opnemen met eigen werk. Twee jaar Nashville is een goede les geweest voor mij, vanaf nu alleen maar met vrienden in een band zoals ik het nu voor elkaar heb.

Oude Helden

Het ongelofelijke gebeurde er. Op één van de laatste optredens in Nashville op het country festival Moresnet kwam ik een Belg tegen die mij het email adres gaf van Ronnie Guilbeau. Ronnie is de zoon van Gib Guilbeau die midden jaren ‘70 de frontman was van The Flying Burrito Brothers. Jawel, één van mijn favoriete bands waardoor ik muziek ben gaan spelen vanaf dat ik 15 jaar was. Ronnie heeft nog meegeschreven aan het nummer ‘Call me Love’ van Poco. Ik kon het eigenlijk niet geloven, Ronnie heeft samen met Billy Graham ( 25 jaar bassist bij Glenn Campbell ) een studio in Nashville. Ze hebben contact met al mijn vroegere helden voor zover ze nog in leven zijn. Ronnie en ik hebben anderhalf jaar gewerkt aan het album en hij heeft een aantal geweldige muzikanten op ons album laten meespelen. Wat dacht je van ‘Spooner Oldham’ de keyboard man en schrijver van talloze hits. Heeft op ontelbare nummers orgel gespeeld o.a. voor Neil Young één van mijn 3 grote helden ( andere twee zijn Hank Williams en Gram Parsons). Verder hebben een aantal oude bandleden van The Flying Burrito Brothers en de zoon van de legendarische fingerpicker Merle Travis, Thom Bresh op het album meegespeeld. Ook de andere muzikanten die meespelen hebben hun sporen ruimschoots verdiend. Kijk maar eens op de website www.renemeijer.eu. Het album is goed ontvangen in Nederland en we worden met name lokaal en regionaal veel gedraaid van Groningen tot Maastricht.

De Band

We zijn nu als band 1 jaar bezig en hebben inmiddels al behoorlijk wat optredens achter ons liggen. We merken dat de eigen nummers goed vallen bij het publiek en daar zijn we erg blij mee. Rondom ons album spelen we bekende covers van artiesten die ons hebben geïnspireerd. En we zijn bezig met ons tweede album waarvan de titel ‘Blame it on my Wife’ zal heten zie ook het verhaal van Tom en ondergetekende.

 

Lees verder…

Een leven lang zwijgen door: Liesje de Leeuw

10897274873?profile=originalEen leven lang zwijgen          door: Liesje de Leeuw

← Tempo Doeloestraat

Boeroe in oorlogstijd →

De gevolgen van onderduik tijdens Japanse bezetting

Ed de Leeuw dook onder tijdens de Japanse bezetting en moest na dreigend verraad driemaal verhuizen. Later in zijn leven ging hij op zoek naar informatie over lotgenoten, maar vond dat nooit. Zijn dochter Liesje wist door gesprekken met hem hoezeer die onderduik een stempel op zijn leven heeft gedrukt. En dat liet sporen na op haarzelf en zelfs op haar kinderen. Na zijn dood besloot zij het onderzoek van hem over te nemen. 

Mijn vader Eduard Alfons de Leeuw (1917 -2004) dook onder “om aan vrijheidberoving te ontkomen.” Hij was reserveofficier toen het KNIL capituleerde op 8 maart 1942. Hij schreef in zijn dagboek:

9 maart. ‘s Middags om 12 uur zijn al de officieren en manschappen van ons onderdeel verzameld in de kazerne van de Militaire Motor Dienst, waar wij te horen krijgen dat de volgende ochtend alle officieren zich moeten verzamelen bij het paleis van de Legercommandant, alle onder-officieren en man­schappen voor het DOO.

10 maart. Wij verzamelen ons op de aangewezen plaats, waar wij de hele ochtend moeten blauwbekken.                     Japanse vrachtwagens, bemand met  soldaten  met stalen helm en

E.A. de Leeuw (1938)

bajonet op het geweer rijden door de stad en Japanse jagers cirkelen heel laag rond. Wij moeten een paar maal aantreden als Japanse officiers het paleis binnen komen. Vreemd gezicht om opper-, hoofd-en subofficieren op een rijtje te zien staan. Pas tegen 2 uur ‘s middags krijgen wij te horen, dat degenen die in kazernes gelegerd zijn zich daarheen begeven en degenen die een eigen onderdeel hebben, thuis moeten blijven. (…) Officieren die in Bandoeng geen adres hadden, moesten naar één van de (vele) kazernes; anderen die wel een adres hadden, moesten naar dat adres en wachten op nadere orders”.  

Ed ging naar huis, aanvankelijk met de bedoeling te wachten op die nadere orders. Tot het doordrong dat die vermoedelijk niet zouden komen, misschien omdat het in de chaos onduidelijk was waar hij zat. En hij volgde het advies van zijn schoonvader, voor hem een man met gezag, die zei: houd je maar even gedeisd, het zal zo lang niet duren. En dat heeft hij gedaan. Ed besloot om

10897275062?profile=original

Fragment uit het dagboek van Ed de Leeuw

zich niet uit eigen beweging te melden en werd vanaf dat moment ‘onderduiker’. Vanaf dat moment ook groeide met de dag de angst. Weinig bekend Over onderduik tijdens Japanse bezetting werd nog maar weinig geschreven.
Militair historicus J.J. Nortier zegt over onderduiken alleen iets met betrekking tot verzetsactiviteiten: Elke Nederlander of Indische Nederlander die zich op straat vertoonde werd in de gaten gehouden. Na het invallen van de duisternis was deze categorie, waar zij zich ook maar liet zien, al bij voorbaat verdacht. De situatie viel in geen opzicht te vergelijken met de omstandigheden in bezet Europa. Nederlanders en Indische Nederlanders  waren stuk voor stuk vreemdelingen in eigen land geworden. [...] voortdurend in angst levende voor de harde maatregelen die op alle mogelijke futiliteiten konden volgen. Onderduikadressen en andere vormen van steun aan eventueel aangekomen agenten (spionnen) waren niet te vinden. Wie zich met verzet of enige hulp daaraan bemoeide, was ervan verzekerd dat binnen korte tijd hem de dood wachtte”.[1]

Ed was niet betrokken bij verzet. Tegen wie zou je je eigenlijk moeten verzetten?, verzuchtte hij later eens. Maar hij durfde zich al direct niet meer op straat te vertonen. Als het toch moest, ging hij verkleed in de sarong en kebaja van zijn zusje. Hij was jong, tenger gebouwd en Indo, en dat heeft hem wel een paar keer gered. In de periode tussen 10 maart 1942 en eind augustus 1945 had Ed vier onderduik-adressen. Binnen twee maanden moest hij zijn eerste schuilplek al opgeven, omdat verraad dreigde. Hij ging tegen betaling wonen bij F., die zijn uniform had weggegooid.

 

10897275465?profile=originalEd de Leeuw op ‘herhaling’ (1941)

Uit zijn memoires blijkt dat minstens 23 mensen direct met hem verbonden waren toen hij onderdook. Jaren later zegt hij daarover: “Ik mocht me niet laten zien, moest onzichtbaar blijven. Anders zouden er verschrikkelijke dingen gebeuren. Niet alleen voor mijn kleine gezin, maar ook voor mijn ouders en al de anderen die daar woonden. Ik heb toen geprobeerd om legaal tevoorschijn te komen, maar dat lukte niet. Theo heeft nog geprobeerd om mij via de autoriteiten te laten oproepen. Ik wilde dat wel, want dan was de angst weg. Toen ik er eenmaal ingedraaid was, wist ik dat ik niet meer terug kon. (…) Dus ik moest niet bestaan, zodat de familie kon zeggen: we weten niet waar hij is. Er waren buren die zeiden: ik zal er wel voor zorgen dat Ed opgepakt wordt.”

Buitenkampers

Het leven voor de buitenkampers werd met de dag moeilijker. Over hun situatie was tot voor kort weinig bekend bij het grote publiek. Daarin kwam in 2013 verandering. De tentoonstelling in Museon: Buitenkampers. De kleur van overleven, werd tot tweemaal toe verlengd vanwege grote belangstelling. En de film van Hetty Naaijkens-Retel Helmrich Buitenkampers. Boekan main, boekan main trekt nog steeds veel bezoekers.[2]

Het leven voor ondergedoken buitenkampers was uiteraard dubbel moeilijk; zij leefden met nóg meer beperkingen. Omdat de onderduiker er eenvoudig niet was, kon hij nauwelijks voor zichzelf zorgen omdat hij zich niet op straat durfde vertonen. Hij kon op geen enkele manier zelf inkomsten verwerven. En voor de langzaam op gang komende voorzieningen zoals voedseldistributie kwam hij niet in aanmerking, hij werd niet meegeteld. Zijn helpers moesten eigen schaarse middelen delen. Onderduikers die geen liefhebbende (en dappere) familie hadden, zullen op straat en van de straat hebben geleefd.

De doodenkele keer dat het ter sprake kwam, zei Ed: ik denk wel dat er niet veel jongens waren zoals ik. Er werd toen niet over gepraat en later ook niet. Ik ken eigenlijk niemand zoals ik.[3]

Iemand zoals hij is de Nederlands journalist Jan Bouwer, die de hele bezettingsperiode ondergedoken bleef in Bandoeng. Bouwers dagboek wordt door Lou de Jong beschouwd “als het meest belangrijke document dat uit de gehele periode van de Japanse bezetting bewaard is gebleven.” Bouwer beschrijft de situatie in Bandoeng, waar ook Ed was, met zijn vrouw en kinderen ( twee van de drie werden tijdens de bezetting geboren). Een maand na de bezetting werd in Bandoeng een gedroste krijgsgevangene geëxecuteerd.[4]

De Kempetai liet weten dat iedereen die zich na 8 december van het vorig jaar in Bandoeng had gevestigd, geregistreerd moest worden bij de politie. Formeel vanwege de voedsel-voorziening, maar uiteraard om de ondergedoken mannen te vinden. Ontsnapte krijgsgevangenen of soldaten die zich aan internering hadden onttrokken, kregen bij ontdekking zoveel stokslagen als zij dagen buiten het krijgs-gevangenenkamp waren geweest. Ed en zijn familie wisten daarvan, het gebeurde letterlijk om de hoek van hun huis. Volgens Bouwer gingen de Japanners in september van het eerste bezettingsjaar “met een schepnet door de stad om de laatste onderduikers op te vegen en wee degene, die zij dan nog   te pakken kunnen krijgen”.[5]
Vanuit zijn schuilplaats, vaak liggend op de vliering onder het dak van zijn vaders huis, zag en hoorde Ed wat er gebeurde.

10897275290?profile=originalVergunning Nefis op naam van E.A. de Leeuw

Honderden

In verschillende hoofdstukken gaat De Jong wel uitvoerig in op razzia’s, maar het verschijnsel onderduiken krijgt niet veel aandacht. Aan de razzia’s wijdt hij enkele pagina’s waarin het gaat over de ongeveer 4.000 arrestaties binnen enkele maanden in de stad Bandoeng. Over die duizenden mannen die thuis van bed worden gelicht of eenvoudig op straat in vrachtauto’s geladen! Maar slechts één enkele zin over de onderduikers!
“Enkele mannen (…) zijn er in geslaagd zich tot het eind schuil te houden – een van hen was de door ons al meermalen geciteerde dagboekschrijver J.B. Bouwer.”, aldus De Jong. [6]  Ed de Leeuw was ook één van die enkele mannen. Maar er moeten er meer zijn geweest.

Op basis van het beschikbare materiaal veronderstel ik dat er vermoedelijk honderden mannen van leger/KNIL zijn onderdoken (de burgermannen zijn hier nog buiten beschouwing gelaten). Deze mannen zijn in de documentatie ‘niet te vinden’. Wie zij zijn, hoe hun leven verder verliep, daarover is nauwelijks iets bekend.[7]

NEFIS

Hoe het leven van mijn vader na de oorlog verder ging, weet ik wel. Hij ging werken voor de NEFIS.[8] Hoe dat mogelijk was na zijn onderduikperiode, blijft voor mij een intrigerende vraag waarop hij mij nooit een antwoord heeft kunnen geven. Wel heeft hij verteld dat hij het werk voor de NEFIS moeilijk vond. Mijn vader schrijft daarover: “Ik moest zware beslissingen nemen. Ik sliep met mijn dienstrevolver onder mijn hoofdkussen. Op hoog niveau wist men natuurlijk wel meer. Ik werkte weliswaar op personeels-zaken, maar ik had een collega die seiner was. Hij was operationeel in de Preanger en had dagelijks informatie over de acties. Maar er werd niet over gepraat om de Europeanen niet in paniek te brengen. Bij de NEFIS werkten mensen die alle Chinese en Indonesische kranten moesten nalezen op aanwijzingen over subversieve acties door de Nationalisten (zo werden ze toen genoemd). We wisten dat de kans om Indië te behouden kleiner werd. Dat kon niet teruggedraaid worden. Maar de Nederlandse regering wilde het proces langzamer laten lopen om Indonesiërs op te leiden en de ondernemingen over te dragen. Op het platteland was de toestand toen gevaarlijk in verband met de guerrilla’s. Er werden Europeanen vermoord, maar ook eigen mensen die niet mee wilden werken.”

Aan welke kant?

Een half leven later, terugkijkend op zijn onderduikperiode zei Ed: “Ik zat tussen twee vijanden: de Jap en het Indonesische volk dat meteen in de gaten kreeg dat de Nederlandse overheid zijn gezicht had verloren. Ik ben geen blanda-vis en geen orang Indonesia-vlees; maar boeloes (schildpad) is ook goed, toch?” [9]

In de naoorlogse periode werd zijn gevoel van verscheurdheid nog versterkt. Ed behoorde tot de tussengroep en zou graag hebben meegewerkt om die groep dáár een eigen plaats te laten houden. Hij hoopte oprecht te kunnen meewerken aan dat nieuwe land. Maar eenmaal in Nederland (op ziekteverlof) kon Ed niet meer terug omdat hij, die gewerkt had voor de NEFIS, op de zwarte lijst stond in het nieuwe Indonesia.

Hij wilde een boek schrijven, begon ettelijke keren maar kwam nooit over die drempel van zijn pijn. Hij was onderduiker en dat kon hij niet vertellen. Hij werkte na de oorlog voor de NEFIS en dat mocht hij niet vertellen. Het is goed zo, we zijn hier nu veilig. Maar het is wel jammer dat de dingen die ik wél heb gedaan later voor de buitenwereld niet echt meetelden.

Gevolgen

Zijn ervaringen hadden een grote impact op hem. Ed: “Het gevolg is dat ik in de rest van mijn leven altijd een ondergeschikte positie heb moeten aanhouden, die tot een soort verkramping heeft geleid. Een collega zei: ‘jij hebt je mooi gedrukt.’ Sindsdien heb ik altijd angst.”Ook toen de actuele bedreiging voorbij was, bleef de angst doorwerken en drukte een stempel op zijn persoonlijkheid. Toen hij gepensioneerd was en er tijd voor had, begon Ed aan zijn memoires. Hij las en studeerde veel, vooral omdat hij voor zijn dood aan kinderen en kleinkinderen wilde uitleggen hoe zijn leven gelopen was. Hij wilde zich ook verantwoorden voor zijn daden, vooral voor zijn onderduik en de gevolgen daarvan. Hij heeft ernaar gezocht, maar vond geen informatie die op hem van toepassing was. Dat maakte hem eenzaam. Hij zweeg ook over de naoorlogse periode.

10897276071?profile=originalEd de Leeuw in 1946

De voortdurende angst tijdens    de onderduikperiode, het nood-gedwongen zwijgen daarover en het feit dat het onderwerp in de naoorlogse geschiedschrijving onbesproken en onbestudeerd bleef heeft zeer ingrijpende gevolgen gehad op mijn vader. Hij heeft geleden onder het imago van de onderduiker die hij door samenloop van omstandigheden was geworden. Hij kon, áls er al ooit over de oorlog in Indië werd gesproken, eigenlijk niet meespreken. Want wie brengt achteraf respect of sympathie    op voor een onderduiker? Een militair nota bene? Van verdriet is moeilijk een verhaal te maken. De definitie “ondergedoken om aan vrijheidberoving te ontkomen”, klinkt niet heldhaftig. Hoe heldhaftig zou het zijn geweest om zich te melden? Het was immers al bekend dat straffen zouden volgen voor de familie die hem onderduik bood. En later in zijn leven kon hij zich niet verdedigen tegen het stempel ‘lafaard’. Hij vertelde, dat hij dat woord wel te horen kreeg – en dan besloot om er maar het zwijgen toe te doen. Dat kunnen Indische jongens goed. Ik hoop dat het zwijgen nu doorbroken kan worden. Misschien nog voor enkele héél oude mensen, maar in ieder geval voor hun kinderen. Daarvoor is kennis nodig die tot nu toe niet in de geschied-schrijving voorkomt. [10]

Het zwijgen van Ed had ook gevolgen voor zijn kinderen. Het overheersende gevoel onder hen is in ieder geval dankbaarheid naar die vader. Die kleine held die na al de verschrikkingen die hij meemaakte – tijdens de Japanse bezetting, de bersiap en de politionele acties – voor ons gezin in Nederland een nieuw bestaan opbouwde. Daar valt nog wel het één en ander over te zeggen. Voorlopig samengevat in een gedicht dat zijn kleindochter Klara Smeets schreef:

Orang Sabar (Geduldige mens)

In het midden van ons
zit tevredenheid
met een glimlach
die de drukte spiegelt

Hij vult met stilte
ruimte
die lawaai niet vullen kan

De glimlach
veegt zijn rimpels weg
daarmee offers
die littekens zijn

Verklaring nummerverwijzing:  [1]  Nortier, J.J. in Afscheid van Indië, digitale documenten 1940 -1945.
[2]  Op 24 september 2013 ging de film Buitenkampers. Boekan main, boekan main op het Nederlands Film Festival in première en draait sindsdien in de bioscopen. In februari 2014 werd de 10.000 bezoeker verwelkomd.
[3]  Zijn halfbroer Theo verbrandde zijn uniform en werd in september ’42 geïnterneerd. F. dook ook onder maar hoe het hem verging is niet bekend.
[4]  Bouwer, Jan. Het vermoorde land. Uitg. Van Wijnen, 1988 , pag. 52
[5]  Bouwer, Jan. Het vermoorde land. Uitg. Van Wijnen, 1988 , pag. 121
[6]  Jong, L. de. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 11 b, pag. 361.
[7]  Met dank aan prof.dr. Petra Groen, die mij middels e-mail dd 25 maart 2013 de volgende cijfers zond:                                           Totaal Europese KNIL militairen en gemilitariseerden  bij begin strijd: 44.500 Gesneuveld 7 dec. 1941 –aug. 1945 in strijd archipel, Europese militairen: 896. In krijgsgevangenschap gevoerde Europese KNIL militairen:   38.386
Niet gesneuveld of in krijgs-gevangenschap  gevoerd: 5.218  Als, zoals dr. L. De Jong zegt, 4000 mannen alsnog werden opgepakt, betekent dit dat max. ca. 1200 mannen kunnen zijn ondergedoken.
[8]  De NEFIS, de Netherlands Forces Intelligence Service, verzamelde tijdens de Japanse bezetting  inlichtingen ten behoeve van de geallieerde strijdkrachten. Vanaf sept. 1945  ging de dienst zich ook bezighouden met het verzamelen van inlichtingen over de nieuwe plaatselijke politieke groeperingen en werd haar rol uiterst belangrijk tijdens de overgangsperiode als ook de latere onafhankelijkheids-oorlog van Indonesië.          [9] Een uitspraak die Ed gebruikte en ik onthouden heb. Pas bij de research voor dit project vind ik de herkomst: het zeer geliefde “Vleesverhaal” uit Piekerans van een straatslijper door Tjalie Robinson.
[10] Zwinkels, Esther.  Lopend promotieonderzoek dat gericht is op de afhandeling van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië. Het gaat over het belonen en bestraffen van verzet, collaboratie en oorlogsmisdaden gepleegd tijdens de  Japanse bezetting.

Nawoord:

Mijn persoonlijk onderzoek naar “onderduik tijdens de Japanse bezetting” zal doorgaan. Al uw reacties zijn welkom op: singawerk@kpnmail.nl

Dit artikel is eveneens geplaatst in Javapost.

 

 

 

Lees verder…

Gedeeld verleden, gedeelde verhalen

10897269100?profile=originalGedeeld verleden, gedeelde verhalen

 

Op of rond vrijdag 21 maart 2014 presenteren de vier Nationale Herinneringscentra van de Tweede Wereldoorlog (Kamp Westerbork, Het Indisch Herinneringscentrum, Monument Kamp Amersfoort en Monument Kamp Vught) een afwisselend programma over de geschiedenis van de Indische en Molukse gemeenschap in het kader van hun gezamenlijke programma: “Gedeeld verleden, gedeelde verhalen”. Na de Tweede Wereldoorlog verruilden Indische Nederlanders en Molukkers nood-gedwongen het paradijselijke Nederlands-Indië voor het koude Nederland. Welke verhalen delen zij en wat hebben zij allemaal meegemaakt?

Boekpresentatie “Dwars door de storm” in IHC

Vrijdag 21 maart 2014 wordt net nieuwe jeugdboek van Martine Letterie en Karlijn Stoffels, “Dwars door de storm” gepresenteerd in het Indisch Herinneringscentrum.

Het boek is bedoeld voor de jeugd vanaf 11 jaar en vertelt het verhaal van de Groningse Tjakkie en de Molukse Jacob en wat hen bindt in het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw, ondanks de verschillende werelden waarin beiden opgroeiden. Lezingen, muziek en gesprekken brengen de herinneringen aan de Indische en Molukse geschiedenis uit die tijd weer terug. Daarbij is veel aandacht voor de belangrijkste bindende factor van toen: de Indo Rock. Met medewerking van de auteurs en Herman Keppy (journalist, schrijver, onderzoeker) Hans Consten (gitarist en presentator van het programma: Rock Around The Sixties bij Omroep Rijswijk) en de muziekgroep “Sound of Njoy”. www.indischherinneringscentrum.nl

 

10897269493?profile=originalDiverse activiteiten Kamp Amersfoort

Vrijdag 21 maart 2014 vertelt Nel Lekatompessy in Kamp Amersfoort over de dag dat haar ouders in de haven van Rotterdam aankwamen

De verwarring, het wachten op de grote terugkeer, hun dromen, hun eenzaamheid,  en de heimwee naar hun geboortegrond. Haar vertrekpunt is een historisch Verkade-blik uit Ambon (ook in Nederlands-Indië waren de koekjes van Verkade een begrip). Dit Verkade-blik was rond 1900 vanaf Zaandam in een van de honderdduizenden vrachtkisten verscheept naar Indië. Zo’n vijftig jaar later stuurt Oma Ne hetzelfde blik, opnieuw gevuld met Verkade heerlijkheden per bootpost terug naar Nederland, waar haar zoon na het opdoeken van het KNIL naar toe is gebracht. Zij maakt zich ernstig zorgen om de kleinkinderen. Meer informatie: www.kampamersfoort.nl

 

10897270071?profile=originalDiverse activiteiten Kamp Westerbork

Het weekend van 21 t/m 23 maart staat in het teken van woonoord Schattenberg. Zo zijn de film “Gedeeld verleden, gedeelde verhalen”   (Daan  &  Laan,  2012)  

en de documentaire “Woonoord Schattenberg” (RTV Drenthe) te zien en zijn er op zaterdag 22 en zondag 23 maart rond 15.00 uur Molukse rondleidingen. Op 23 maart vindt de presentatie van het boek “Kazernekind” van de schrijfster Marlies Mielekamp plaats. Meer informatie te vinden op  www.kampwesterbork.nl

Diverse activiteiten Kamp Vught

In de week van 16 t/m 23 maart organiseert Monument Kamp Vught meerdere activiteiten in het kader van het gezamenlijke thema. In barak 1B (de laatste authentieke  kampbarak)  wordt in

de nieuwe presentatie de geschiedenis belicht van woonoord “Lunetten”, waar sinds 1951 de Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen werden gehuisvest.  De verdere invulling is te vinden op de website www.nmkampvught.nl onder “Agenda”.

Het Indisch Herinneringscentrum op Landgoed Bronbeek in Arnhem vertelt de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Azië en de gevolgen van de dekolonisatie van Nederlands-Indië en de daaropvolgende komst van Indische en Molukse repatrianten naar Nederland. De drie andere Herinneringscentra hebben een belangrijke rol gespeeld bij de opvang en huisvesting van Molukse gezinnen, voordat er woonoorden bij andere steden in Nederland gebouwd werden.       

Lees verder…

Het Indisch Monument en de NSS top

10897269064?profile=originalHet Indisch Monument en de NSS top

 

In verband met de komende Nuclear Security Summit op 24 en 25 maart aanstaande worden er veel extra veiligheidsmaatregelen genomen in het gehele gebied rondom het World Forum in Den Haag. Tot dit gebied behoort ook Het Indisch Monument aan de B.M. Teldersweg. Het Indisch monument maakt deel uit van de eerste veiligheidszone, dat geheel; met hekken en barricades zal zijn afgesloten. Bovendien wordt vlakbij het Indisch Monument een speciale helikopter landingsplaats ingericht.

 

Bij het Indisch Monument worden dagelijks bloemen neergelegd. Nabestaanden kunnen via hun uitvaartverzorger aangeven dat bloemen en bloemstukken namens de overledene worden neergelegd bij het Indisch Monument. Bekend is dat nabestaanden hierbij graag aanwezig willen zijn. Gedurende de NSS top zal het in verband met de hiervoor genoemde veiligheids-maatregelen NIET mogelijk zijn om deze bloemlegging doorgang te laten vinden.

I10897269082?profile=originaln goed overleg met de branchevereniging voor uitvaart-ondernemingen (BGNU) is afgesproken dat bloemstukken en bloemen door de uitvaart-ondernemers zullen worden bewaard en direct na afloop van de NSS top (vanaf woensdag 26 maart) bij het Indisch Monument worden neergelegd.

Het Indisch Monument aan de B.M. Teldersweg in Den Haag

Het is al NIET meer mogelijk om bloemen vanaf 21 maart neer te leggen. In verband met de landingsplaats voor de helikopter zouden deze door de enorme luchtverplaatsing van de rotor weggeblazen worden en daardoor een veiligheidsrisico vormen. De bloemen die er al liggen, worden door veiligheidsambtenaren vanaf 21 maart bij het monument respectvol verwijderd.

Jacques Brandt,                     coördinator Het Indisch Monument

 

Lees verder…

10897268692?profile=originalKristallen filmprijs-uitreiking tijdens speciale vertoning van Indische film "Buitenkampers-boekan main! " zondag 16 maart in Pathé Buitenhof Den Haag. Door Willeke van Ammelrooy  namens het Nederlands filmfestival

Zondag 16 maart (16:00u)   De regisseur is aanwezig om de film toe te lichten en de filmcomponisten zullen muziek ten gehore brengen en de film muzikaal inleiden. Ontvangst met koffie en spekkoek. Na afloop Indische hapjes.

Buitenkampers is de nieuwste documentaire van regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich die enkele jaren geleden de succesvolle film Contractpensions- Djangan Loepah! maakte. Het is de eerste keer dat over deze voor velen onbekende periode uit de vaderlandse geschiedenis een film is gemaakt. 

Terwijl tijdens de tweede wereldoorlog in Indië zo’n honderdduizend  Nederlanders in Japanse kampen gevangen werden gezet, bleef het grootste deel van de Indische-Nederlanders buiten de kampen.  Deze zogenaamde “Buitenkampers” dachten eerst dat ze beter af zouden zijn, maar al gauw bleek dat het leven buiten de kampen erg zwaar was. De meeste vaders en echtgenoten waren krijgsgevangen of werden geïnterneerd. Door het opkomende Indonesische nationalisme leefden de “Buitenkampers” tijdens de Bersiapperiode in een steeds vijandigere omgeving en hadden ze grote moeite om in leven te blijven. Hun vrijheid was maar zeer relatief.

Lang is over deze periode (1942-1949) door de betrokkenen gezwegen. In Buitenkampers wordt dit zwijgen na meer dan 70 jaar doorbroken. In deze film vertellen deze buitenkampers voor het eerst openhartig over hun ervaringen als kind buiten de kampen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende onafhankelijkheidsstrijd. De tweede en latere generaties van deze Indische Nederlanders zijn in meer of mindere mate beïnvloed door de traumatische ervaringen van hun (groot)ouders. In deze documentaire worden openhartige interviews afgewisseld met bijzonder archiefmateriaal en prachtige sfeerbeelden uit Indië.

Deze film ging in premiere tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht. De film werd ingeleid door staatssecretaris Martin van Rijn van VWS en de makers kregen na afloop een staande ovatie van de zaal. Sinds 3 oktober draaide de film in meer dan 35bioscopen en filmhuizen in geheel Nederland.

Op 16 maart wordt de film vertoond in Pathé Buitenhof Den Haag.

Aanvang 16.00 u. Reserveren via website Pathé:

http://www.pathe.nl/film/18323/buitenkampers/agenda

Of telefonisch: 070-3465999

 

Voor verdere informatie raapleeg : www.buitenkampers.nl

De regisseur zal aanwezig zijn om de film in te leiden en na de vertoning vragen van het publiek te beantwoorden.

 

Lees verder…

10897274455?profile=originalpersbericht

Jonge dieren in de Taman !

Kallenkote, 4 maart 2014

 Veel evenementen in de Maart in dierenpark Taman Indonesia!

Dierenpark Taman Indonesia viert de lente. En bij de lente horen gezellige lentedagen en jonge dieren. Daarom staat de agenda van de Taman komende maand bomvol leuke activiteiten, voor jong en oud!

 

15 & 16 maart –  Pasar Rombengan, een Indische rommelmarkt

 

Het weekend van 15 & 16 maart organiseert het park een duurzame rommelmarkt, de Pasar Rombengan. Bezoekers kunnen snuffelen tussen oude rommelspulletjes en tweedehands snuisterijen uit grootmoeders kast. Natuurlijk kunnen de bezoekers ook genieten van ekkere Indonesische hapjes en lekkernijen.

Tevens is er de mogelijkheid een kleedje te huren. Vraag informatie aan via info@taman-indonesia.nl. De opbrengst van de kleedverhuur zal gaan naar Stichting Taman Indonesia.

 

21 & 22 maart - Vrijwilligersdagen van NLdoet!

Vrijdag en zaterdag kun je je handen uit de mouw steken als vrijwilliger en helpen aan de nieuwe speeltuin, tuinieren of het park seizoensklaar maken. Ben je handig, heb je vrije tijd, en wil je meehelpen, meld je dan aan voor de vrijwilligersdag van NL Doet! Die dag worden er klusjes in groenvoorziening en schoonmaakactiviteiten gehouden om het park seizoen klaar te maken. Wil je ook een handje helpen? Meld je dan aan via info@taman-indonesia.nl. Enkel een ochtend of middag helpen is ook een mogelijkheid.

 

28 & 29 maart  –  Cafe Obrolan

Wil je je Bahasa oefenen met echte native speakers? Gezellig ngobrol-obrol onder het genot van een Indische hapje en drankje? Haal dan je Bahasa Indonesia op in het Cafe Obrolan op 28 & 29 maart van 15:00 -17:00. Graag even van te voren aanmelden via facebook https://www.facebook.com/events/372873879522282/?fref=ts Entree is €8,50, de tuin is vrijdags toegankelijk vanaf 14:00.

 

Primeur: Jonge dieren geboren in Taman Indonesia

Afgelopen week is er een jonge Parma Wallabie geboren. De Wallabie is een dwergkangoeroe en wordt slechts 85 cm groot. Hij is zo'n 20 kilo lichter dan zijn grote broer de kangoeroe. De Wallabies krijgen zoals alle kangoeroesoorten slechts 1 jong. Het jong komt als 3 weken oude foetus in de buidel en blijft daar ruim 3 maanden zitten. Weer een maand later is hij praktisch helemaal zelfstandig.

Ook het Muntjak vrouwtje is net bevallen van een prachtig jong. Een Muntjak is een klein hertje wat voorkomt in grote delen van Azië. Ze worden ook wel blafhert genoemd omdat zij in de bronstijd blaffende geluiden maken.

 

 

Seizoenskaarten

Voor bezoekers die vaker in het park komen, of meerdere evenementen willen bezoeken, heeft Taman Indonesia een seizoenskaart in het leven geroepen. Voor 20 euro per persoon (kinderen 15 euro) kunnen de bezoekers het hele seizoen naar het park. Ze ontvangen dan een pasje die ze bij de kassa kunnen tonen. De kaart is aan te schaffen bij het dierenpark zelf. Nieuw is ook het gezinsabonnement. Meer informatie hierover is op de website www.taman-indonesia.nl te vinden.

 

Over Taman Indonesia

Taman Indonesia is een exotisch dierenpark waarbij u zich waant de tropische omgeving van Indonesië. Niet alleen ontmoet u spannende Aziatische dieren zoals de Binturong, de Loewaks en Maleise Bosuilen, u kunt ook een kijkje nemen in een heus traditioneel Mentawai paalwoning, of een hapje eten in onze Indische waroeng.


 

Naam: Dierenpark Taman Indonesia

Adres: Kallenkote 53, 8345 HE te Kallenkote

Website: www.taman-indonesia.nl

Organisatie: Taman Indonesia

Email: info@taman-indonesia.nl

Noot voor de redactie:

Voor meer informatie, een foto is hoge resolutie, kunt u contact opnemen met:
Marlisa Wareman, dierenpark Taman Indonesia, 0521-511189 

 

 

tropische groet,

Marlisa Wareman

 

Dierenpark Taman Indonesia

Kallenkote 53

8345 HE Kallenkote

 

www.taman-indonesia.nl

info@taman-indonesia.nl

0521-511189

 

 10897273898?profile=original

Lees verder…

Ernest Douwes Dekker en de Indische Partij

Soewardi Soerjaningrat, Ernest Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesoemo, oprichters van de ‘Indische Partij’ (1912)
Zoom
Soewardi Soerjaningrat, Ernest Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesoemo,
oprichters van de ‘Indische Partij’ (1912)

Ernest Douwes Dekker en de Indische Partij 100 jaar Indonesische onafhankelijkheidsstrijd

  • 11 februari 2014
  • JAN WILLEM SCHILT

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog maakt Nederlands-Indië kennis met bewegingen die veranderingen willen in de relatie van de kolonie tot het moederland. Een bijzondere vermelding verdient de Indische Partij, de eerste Indische massabeweging op een brede etnische grondslag. Haar leider Ernest Douwes Dekker, een achterneefje van Multatuli, legde daarmee de basis voor een strijd om onafhankelijkheid, die pas in 1949 definitief beslecht werd.

Bandoeng

Op 6 september 1912 wordt in een leegstaande woning aan de aloen aloen, het centrale plein van Bandoeng, een vergadering van de Indische Partij gehouden. Vantevoren is geen toestemming voor de bijeenkomst gevraagd. Onder de aanwezigen zijn een assistent-resident en een controleur van politie, beiden niet in functie. 

Nog geen twee weken later begint de voorzitter van de Indische Partij, de charismatische Ernest François Eugene Douwes Dekker (bijnaam D.D.), een achterneef van Eduard Douwes Dekker (bekend onder zijn schrijversnaam Multatuli), een spectaculaire propagandatocht door Midden- en Oost-Java. De propagandabijeenkomsten worden bijgewoond door vertegenwoordigers van verschillende groeperingen zoals Boedi Oetomo (“het schone streven”, Javaans), Sarekat Islam (een islamitische groepering) en Insulinde(belangengroep van Indo-Europeanen). 

In verschillende plaatsen wordt de afvaardiging van de Indische Partij binnengehaald met muziek. In alle plaatsen die aangedaan worden, ontstaan afdelingen met ledentallen die oplopen tot boven de 300. Op 24 september arriveert de club van “DD” in Bandoeng, waar het hoofdbestuur zetelt. In een uitvoerig telegram aan de Koningin brengt de Indische Partij, “welke ten doel heeft uwe koloniale onderdanen alle rechten te verschaffen, waarop zij aanspraak kunnen doen gelden, in opdracht van eenige duizenden leden,” verslag uit van de reis over Java.

De partij roept op tot uitbreiding van instellingen voor lager, middelbaar en hoger onderwijs, verbroedering van in Nederlands-Indië geboren Europeanen en andere bevolkingsgroepen, en bestrijding van de achterstelling van de autochtone bevolking, destijds "inlanders" genoemd. “De deputatie smeekt Uwe Majesteit met grooten aandrang haar machtigen invloed te willen aanwenden, opdat de luister de Hollandsche Idee niet verduisterd worden ten gevolge van de onpolitieke handhaving van het egoïstische moederlandsche standpunt."

Reïncarnatie van Mohammed

Ernest Douwes Dekker, ca. 1948
Zoom
Ernest Douwes Dekker, ca. 1948

In oktober volgt een tweede tournee met onder andere een propaganda-demonstratie in Semarang. Het muziekkorps van Kendal, een plaats in de nabijheid van Semarang, voert een speciale partijmars uit, gecomponeerd door het partijlid van Barthold. Eén van de Javaanse kranten schrijft over het bezoek aan Semarang: “het leek wel alsof een vorst zijn intocht deed, geëscorteerd door zijn lijfwacht en toegejuicht door de menigte”.

Bij terugkeer in Bandoeng wordt voorzitter Douwes Dekker als een held ontvangen door een grote menigte. “De geestdrift was zoo machtig, dat D.D. op eenige sterke schouders werd naar buiten gedragen, waar een groote fakkeloptocht zich in beweging zette als escorte naar de woning van den leider.” In “De Expres” verschijnt een verslag waarin D.D. schrijft dat sommigen hem zien als een reïncarnatie van Mohammed. Deze uitspraak wordt met regelmaat herhaald maar ook bespot.

Abraham Kuyper

De Indische regering kijkt met argwaan naar de opkomst van de Indische Partij, waarvan inmiddels ook leden van organisaties als Boedi Oetomodaadwerkelijk lid zijn geworden. Zo is de Javaanse arts Tjipto Mangoenkoesoemo in december 1912 benoemd tot lid van het hoofdbestuur van de Indische Partij en is ook de journalist Soewardi Soerjaningrat toegetreden en redacteur van het door Douwes Dekker opgerichte dagblad “De Expres” geworden.

Gouverneur-Generaal A.W.F. Idenburg besluit in maart 1913 geen goedkeuring te verlenen aan de statuten van de Indische Partij wegens strijdigheid met artikel 111 van het “Indisch regeringsreglement”. In dit artikel is het verbod geregeld op "organisaties met staatkundige doelstellingen of organisaties die de openbare orde bedreigen". 

Twee weken later dient de Indische Partij gewijzigde statuten in die niet langer strijdig zijn met artikel 111. Toch onthoudt de landvoogd opnieuw de gevraagde goedkeuring, dit maal met het argument dat de statuten misschien wel naar de létter zijn gewijzigd, maar niet naar de géést. 

Zonder goedgekeurde statuten, is de Indische Partij een illegale organisatie. Het hoofdbestuur vraagt audiëntie aan bij landvoogd Idenburg, die nadrukkelijk alleen particulier wordt verleend. De landvoogd opent de bijeenkomst met de mededeling dat alleen tegemoetgekomen is aan de formele bezwaren van de Indische regering. De landvoogd citeert Douwes Dekker zelf, die op de formele oprichtingsvergadering verklaard zou hebben dat de Indische Partij “pseudo-statuten zou indienen als er van de kant van de Indische regering bezwaren zouden bestaan tegen de statuten”. De landvoogd vervolgt: “Het is niet tegen uw persoon waartegen de Regering strijdt. Het is tegen uw geest. Zolang de Indische Partij bezield is door uw geest zal zij de regering noodzaken haar den voet dwars te zetten.” 

Er ontstaat een vinnige woordenwisseling over de begrippen anti-Nederlands en anti-moederlands. Douwes Dekker noemt zich niet anti-Nederlands, maar wel anti-moederlands. Idenburg verwerpt dat verschil. “Er is hier geen ander gezag dan het Nederlandse.” 

De landvoogd twijfelt of hij niet harder had moeten zijn en raadpleegt zijn vriend Abraham Kuyper, de oprichter en leider van de Anti-Revolutionaire Partij. Hij schrijft hem: “Voor het oogenblik doe ik nog niet vervolgen allen die lid zijn van de partij. Maar wel denk ik de leden van het Hoofdbestuur te gaan vervolgen als het niet bijdraait”. Kuyper pleit in zijn partijkrant De Standaard voor krachtig optreden tegen de Indische Partij, en verzucht tegen Idenburg dat men de moed moet hebben om zo’n bedenkelijk element te verwijderen. Hij raadt Idenburg aan om zo min mogelijk notie te nemen van Douwes Dekker, maar hem intussen wel te laten schaduwen door een detective.

koekenbakkers

Vlugschrift dat oproept om de verboden brochure toch te lezen
Zoom
Vlugschrift dat oproept om de verboden brochure toch te lezen

De Indische Partij mag dan verboden zijn, er zijn geruchten dat leden zich ondergronds bewapenen. In Batavia wordt een schiet- en jachtvereniging opgericht door een zekere Latuhera, een partijlid. Volgens “De Expres” zou ten tijde van de oprichting voorgesteld zijn om de vereniging Diponegoro te noemen, naar prins Dipo Negoro die tussen 1825 en 1830 oorlog tegen de Nederlanders heeft geleid. Voor het gouvernement is er alle reden om de vinger aan de pols te houden en als het nodig is in te grijpen. 

In juli 1913 wordt een inzameling gehouden voor de organisatie van een herdenking van het eeuwfeest van het Koninkrijk der Nederlanden. De drie voormannen van de inmiddels verboden Indische partij richten het comitéBoemi Poetera (“zonen van de aarde”) op. Het comité wil voorlichting geven over de werkelijke wensen van de Indische bevolking: een eigen volksvertegenwoordiging, vrijheid van vereniging en vergadering van staatkundige aard, en het toestaan van vrijheid van meningsuiting. Soewardi schrijft het vlugschrift ‘Als ik eens Nederlander was’, een ironisch geschrift over de herdenking van de Franse tijd. Als hij Nederlander zou zijn, zou hij geen feest willen vieren in een land dat door Nederland overheerst wordt. “Eérst dat geknechte volk zijn vrijheid geven, dan pas onze eigen vrijheid vieren.”

De brochure biedt de Indische regering een uitgesproken gelegenheid om op te treden tegen Soewardi Soerjaningrat, Tjipto Mangoenkoesoemo en Douwes Dekker. Het vlugschrift wordt overal waar het verkocht wordt in beslag genomen, zowel in Bandung als in Yogyakarta en Surabaya. De politie houdt in geheel Java huiszoekingen. Niet alleen drukkerijen en boekverkopers, maar ook apotheken en drogisten, modewinkels en koekenbakkers worden doorzocht. De politie slaagt er in vrijwel de gehele oplage nog vóór het begin van de verkoop in beslag te nemen.

Verbanning naar Nederland

Leden van de Indische Partij, vermoedelijk te Den Haag, 1913: Zittend van links naar rechts: Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo, Dr. E.F.E. Douwes Dekker, R.M. Soewardi Soerjaningrat; staand van links naar rechts: F. Berding, G.L. Topée en J. Vermaesen (foto: KITLV) 's Gravenhage
Zoom
Leden van de Indische Partij, vermoedelijk te Den Haag, 1913: Zittend van links naar rechts: Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo, Dr. E.F.E. Douwes Dekker, R.M. Soewardi Soerjaningrat; staand van links naar rechts: F. Berding, G.L. Topée en J. Vermaesen (foto: KITLV) 's Gravenhage

In eerste instantie worden alleen de beide Javanen Soewardi en Tjipto verbannen, maar al spoedig wordt duidelijk dat ook Douwes Dekker weg moet. Het drietal mag kiezen of ze verbannen willen worden naar een gewest buiten Java of naar een land buiten de grenzen van de kolonie. Alledrie kiezen zij voor Nederland, waar ze in de herfst van 1913 aankomen. De verschijning van Douwes Dekker, met op zijn hoofd een Marokkaanse Fez, baart veel opzien. Er volgen protestbijeenkomsten in Den Haag en in Amsterdam. Douwes Dekker noemt in zijn rede in het Paleis voor Volksvlijt de nog kleine Indische nationalistische beweging een zwak stroompje voortkomend uit dezelfde bron als de S.D.A.P. Hij hekelt het verbanningsbesluit, dat is gestoeld op de exorbitante rechten van de landvoogd en niet op een gerechtelijk vonnis. Na het gezamenlijk zingen van de Internationale wordt de vergadering gesloten.

De parlementariër Vliegen, in 1894 mede-oprichter van de S.D.A.P., betoogt in de Tweede Kamer dat er zo streng tegen de Indische Partij wordt opgetreden om andere nationalistische bewegingen te waarschuwen. In de zomer van 1913 staan de kranten in Indië bol van de artikelen over relletjes tussen leden van de “Sarekat Islam” en Chinezen. Van Kol, senator van de S.D.A.P., haalt zich de woede van Douwes Dekker op de hals als hij wigert afstand te nemen van de verbanning Hij noemt Douwes Dekker een "anarchist van de daad" en beslist geen socialist.

In de loop van 1914 nemen de socialisten verder afstand van de Indische Partij. Door bemiddeling van de S.D.A.P. komt een “verklaring van veranderde mentaliteit”. In deze verklaring verwerpen zij geweld in het nastreven van de onafhankelijkheid. D.D. ontkent in het dagblad De Expres in alle toonaarden dat de ballingen een dergelijke verklaring hebben geschreven.

Verklaring of geen verklaring, landvoogd Idenburg weet van geen wijken: de verbanning blijft gehandhaafd. In augustus 1914 mag de arts Tjipto Mangoenkoesoemo om medische redenen terugkeren naar Indië. Pas in 1918 mogen Douwes Dekker en Soewardi Soerjaningrat terugkeren. De twee mannen zullen geen politieke rol van betekenis meer spelen, in tegenstelling tot Mangoekoesoemo. Hij zal zich ontwikkelen tot mentor van de nieuwe voorman van de nationalisten: de latere president Soekarno.

Plaquette in Bandung ter herinnering aan Ernest Douwes Dekker. Hij stierfin 1950 als Indonesisch staatsburger onder de naam dr. Setiabudi
Zoom
Plaquette in Bandung ter herinnering aan Ernest Douwes Dekker. Hij stierfin 1950 als Indonesisch staatsburger onder de naam dr. Setiabudi

Luister, kijk en lees

Luister:

De Spoor Terug-radioserie “De kinderen van de KW” (Het Spoor Terug/Marnix Koolhaas, 1995) behandelt de geschiedenis de in 1860 in Batavia gestichte Koning Willem III-HBS in Batavia, bekend als “de KW3”. Het was de eerste etnisch gemengde HBS in Nederlands-Indië, en zou vele vooraanstaande nationalisten voortbrengen. Leerlingen van Hollandse, Chinese, Arabische, Javaanse en andere Indonesische afkomst vertellen over hun leven samen op school, de Tweede Wereldoorlog en de Japanse nezetting, de kampen en de Indobesische vrijheidsstrijd tegen de Nederlanders vanaf 1945. Uitgezonden in 1995

Kijk:

Het documentaire tweeluik “Indonesia Merdeka” (VPRO/Roelof Kiers, 1976) was de eerste documentaire op de Nederlandse tv waarin Indonesiërs vertelden over de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Nederlanders.

Lees:http://www.geschiedenis24.nl/nieuws/2014/februari/Ernest-Douwes-Dekker-Indische-Partij.html?fb_action_ids=499522976825069&fb_action_types=og.likes&fb_source=other_multiline&action_object_map=%5B247011325480146%5D&action_type_map=%5B%22og.likes%22%5D&action_ref_map=%5B%5D

Een korte Nederlandstalige biografie van E.F.E. Douwes Dekker is geschreven door Frans Glissenaar en heeft als titel "D.D. Het leven van E.F.E. Douwes Dekker". Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1999

Een veel uitputtender biografie is geschreven door Paul van der Veur: "The lion and the gadfly. Dutch colonialism and the spirit of E.F.E. Douwes Dekker". 

In Indonesië verscheen: 'Douwes Dekker: Sang Inspriator Revolusi,’ Museum Kebangkitan Nasional, 2002

Lees verder…

Geen Pasar Malam Indonesia meer?

Geen Pasar Malam Indonesia meer?

Geen Pasar Malam Indonesia meer?

bronvermelding Indonesiënu

11-02-2014 | NIEUW CONCEPT 

De Indonesische ambassade in Den Haag (KBRI) heeft besloten dit jaar geen Pasar Malam Indonesia (PMI) te organiseren. De reden hiervoor zou zijn dat de ambassade de handen vol heeft aan andere activiteiten die meer prioriteit verdienen. Dat staat op de Indonesische websiteSerbalanda. In een telefonisch gesprek met Serbalanda legt Bonifatius Agung Herindra (afdeling pers en voorlichting KBRI) uit dat de Indonesische ambassade Indonesië zal blijven promoten in Nederland en deel zal nemen aan verscheidene grote activiteiten in Nederland zoals de vakantiebeurs, filmfestivals en andere evenementen.

Volgens Serbalanda is de ambassade momenteel bezig aan het ontwikkelen van een nieuw concept om het moderne Indonesië te promoten. 

Tegenover Indonesiënu heeft de Indonesische ambassade in Den Haag te kennen gegeven binnenkort een officieel persbericht uit te vaardigen over deze beslissing.


     Sinds 2010 georganiseerd


De Pasar Malam Indonesië wordt sinds 2010 in het voorjaar op het Malieveld in Den Haag gehouden. Het evenement is een initiatief van wijlen Habibie, de Indonesische ambassadeur in Nederland van 2006-2010. De PMI heeft als doel de relaties tussen Nederland en Indonesië te stimuleren, zowel op cultureel, toeristisch als zakelijk gebied. Habibie overleed in maart 2012, net voor de derde editie van de PMI.

 

Foto: Indonesiënu

Lees verder…

Kristallen Film voor BUITENKAMPERS - BOEKAN MAIN, BOEKAN MAIN!

11856_1.jpg
10 februari 2014
Foto vlnr: 10.000e bezoeker Rodie van der Veen (3e generatie Indische Nederlander) en regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich (2e generatie Indische Nederlander) in filmtheater De Nieuwe Kolk in Assen.

Gisteren heeft de documentaire BUITENKAMPERS van regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich 10.000 bezoekers behaald. Vlak voor de vertoning van de film in Theater De Nieuwe Kolk te Assen werd de 10.000e bezoeker door Naaijkens-Retel Helmrich in het zonnetje gezet. De Kristallen Film wordt op 16 maart tijdens een feestelijke vertoning in Pathé Buitenhof te Den Haag overhandigd aan de makers. De Kristallen Film wordt uitgereikt door het Nederlands Film Festival en het Nederlands Filmfonds. Het is sinds 2005 de dertiende keer dat er een Kristallen Film wordt uitgereikt. Het is de tweede keer dat Hetty Naaijkens-Retel Helmrich deze prijs als regisseur in ontvangst mag nemen. In 2009 ontving ze eerder deze prijs voor haar regie-debuut CONTRACTPENSIONS-DJANGAN LOEPAH!

Terwijl meer dan honderdduizend (Indische) Nederlanders tijdens de tweede wereldoorlog in Japanse kampen werden geïnterneerd bleef het merendeel van de ongeveer driehonderdvijftigduizend (Indische) Nederlanders die het toenmalige Nederlands-Indië bevolkten, buiten de Japanse kampen. Deze zogenoemde ‘Buitenkampers’ werden na de Japanse capitulatie doelwit van plunderingen en moordpartijen door Indonesische nationalisten. Na meer dan 70 jaar zwijgen vertellen de kinderen van weleer voor het eerst over deze onbekende en lang verzwegen periode uit onze eigen vaderlandse geschiedenis.

BUITENKAMPERS is een productie van Holland Harbour Productions BV, met steun van Stichting Verfilming Japanse Bezetting 1942-45, Nederlands Filmfonds, Nationaal comité 4 en 5 mei, SNS Reaal Fonds, V-Fonds, en Stichting Abraham Tuschinski Fonds. De distributie is in handen van Just Film Distribution. BUITENKAMPERS draait momenteel nog in een aantal Nederlandse bioscopen.

De Gouden Film, Platina Film en Diamanten Film worden door het Nederlands Film Festival en het Nederlands Filmfonds toegekend wanneer er voor een Nederlandse film tijdens de roulatie respectievelijk 100.000, 400.000 en 1.000.000 bioscoopkaartjes zijn verkocht. De Kristallen Film wordt uitgereikt aan Nederlandse documentaires die 10.000 bioscoopbezoekers hebben getrokken.
Lees verder…

10897266653?profile=originalKousbroeks “Het Oostindisch kampsyndroom”.

Besproken door Pjotr.X. Siccama – deel 12

 Tijdens het bezoek van Hirohito  in 1971 aan een paar Europese landen, onder andere Nederland was Kousbroek de enige (zegt hij zelf) in dit land die hem welkom heette.

Veel Nederlanders, zeker de Indische Gemeenschap, die Nederlanders en andere Europeanen die in het voormalig Nederlands Indië zijn geboren gewerkt en geleefd hebben, waren uiterst verbaasd over deze uitspraak.

Vanzelfsprekend mag iedere burger in dit land mensen uit rrn ander land welkom heten, wel of niet besmet of controversieel: dit is een liberaal en democratisch land. Daar heb ik respect voor, maar waarderen is iets anders.

Kousbroek verdedigt zijn standpunt, legt uit waarom en doet dit vervolgens op een manier die bij mij onaangenaam is gevallen.  

In een schamper nostalgisch aandoend begin van een zin, herinnert de schrijver zich de verjaardag van de “oude koningin” (Wilhelmina wordt hiermee bedoeld), op 31 augustus. Citaat: “.. de eerste (31 augustus) staat onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift. … de echte koninginnedag van het oude Nederlandse Imperium.)”. En hij gaat verder: “.. niet alleen koningin Wilhelmina maar ook Hirohito (zijn verjaardag was op dezelfde datum, PS) heeft een tijdlang over ruim zeventig miljoen Nederlandse onderdanen geregeerd en beide verjaardagen roepen bij mij bewogen herinneringen op.”

Deze persoonlijke onthullingen van de schrijver zijn zoals ze zijn: het geeft evenwel de sentimentele sfeer weer die betrokkene blijkbaar opnieuw ondergaat en hij voelt de noodzaak dit zijn lezerspubliek kond te doen, wellicht ter verdediging van zijn standpunt. Het rammelt aan vele kanten. Het doet ook afbreuk aan de eerdere door hem (beargumenteerde) ingenomen standpunten met betrekking tot de Nederlands-Indische geschiedenis. Ten eerste noem ik de verantwoordelijkheid van Hirohito in zijn geheel jegens de WO II, die hij op zich had moeten nemen en dat ook aan de Wereld had moeten uitleggen in een door hemzelf opgestelde verklaring, nog vóórdat de VS hem de volledige capitulatie had voorgelegd. Nogmaals: in zijn naam zijn de ernstigste oorlogsmisdaden begaan en onder de (oorlogs)documenten (o.a. oorlogsverklaring(en) staat zijn naam. Wat is er nog onduidelijks aan?

Een tijdlang had Hirohito (net als Wilhelmina) over meer dan 70 miljoen onderdanen geregeerd, memoreert de schrijver. Wat het eerste betreft kent Hirohito bij lange na niet hoeveel mensen er in het voormalig Nederlands Indië woonden en het doet er hier eigenlijk ook niet toe, maar om de 70 miljoen (in Nederl Indië) onderdanen te noemen vind ik echt ongepast. Nederlanders in Indië waren en zijn nimmer onderdanen geweest: trouwens van niemand.

We leven niet in Japan of in de Middeleeuwen.

Refererend aan uitspraken /standpunten en meningen van onder andere de president van het Tokyo tribunaal, Sir Webb, Brandt, Bergamini, Wim Kan en nog vele andere bekenden in de Wereld, verdedigt de schrijver Hirohito als volgt: “..Overigens  is een dergelijke houding meestal ook gebaseerd op een primitief begrip van macht en gezag.”

Dan bagatelliseert de schrijver deze charade met een infantiel voorbeeld; hoe een kind een keizer voorstelt. Het is om treurig van te worden, want, vervolgt hij “..dat de figuur ‘keizer’ bekleed is met absolute macht en over alles beslist...” Het antwoord heeft hij eigenlijk hierbij al gegeven.

 

De Japanner gehoorzaamt de keizer blindelings schrijft Kousbroek; deze bewering staat in het bekende werk van de schrijver van Bergamini: “The imperial conspiracy” en hij noemt Bergamini een fantast (paranoïde), hetgeen ik bestrijd. Bergamini was niet bepaald op

 

zijn achterhoofd gevallen en wist wel degelijk van de in en outs om dat te beweren; dat even voor de helderheid. Kousbroek had op zn minst mogen nagaan waar Bergamini zijn gegevens vandaan heeft gehaald.

“Hij (Hirohito) had dus ook de macht om de oorlog te kunnen ‘verbieden.’” Voor alle duidelijkheid heeft de schrijver het woord verbieden tussen aanhalingstekens geplaatst. Uit de algehele context van het artikel kan de lezer de uitleg vinden.

Vervolgens verwondert de schrijver zich over het feit dat ‘het verbieden’ (door Hirohito) van de oorlog niet mogelijk was.

Dan komt de  vervolgvraag: waarom niet?

Hierop komt de schrijver met een vergelijk met alle andere vorsten (in dit geval de Nederlandse) en vroeg zich af waarom dezelfde mensen (die zeggen dat Hirohito verantwoordelijk is) de redenering niet of minder op onze eigen vorsten toepassen.  Kousbroek vergeet dat Japan toen een constitutie noch een gekozen parlement had. De Japanse bevolking werd met ijzeren hand geregeerd door één persoon en dat was Hirohito, die in het geheel de absolute macht had. Zijn woord was wet, hoe bespottelijk het voor ons allen ook klinkt in de 20ste eeuw.

 

Heel infantiel komt het vergelijk over met het (woord) ’verbieden’ van een oorlog (WO II) waarbij de oorlog in Atjeh als contrast wordt opgeworpen en dat Wilhelmina dat kon verbieden! Een grote misser van Kousbroek, omdat er veel aan mankeert.

Een eenvoudige verklaring hiervoor is dat “andere vorsten”, zeker de onze, in Europa een positie hebben, die met een constitutie te maken hebben waar beslissingen en verantwoordelijkheden door het parlement en ministers worden genomen en gedragen.  Maar dat is de schrijver toch bekend als hij goed op de hoogte is van de Europese Staatsinrichting?

 

Maar dit is een bagatel vergeleken met zijn verdediging van Hirohito die hij enigszins op een academische wijze probeert te motiveren. Terzijde: ik denk ook waarom – in algemene zin, de Indische Gemeenschap – de schrijver vaak heeft verweten (aanvallen in de vorm van: woedende ingezonden stukken en boze brieven) juist óver dit onderwerp met alle implicaties van dien.

 Of Kousbroek dit hele gedoe met Hirohito heeft willen vergoeilijken en daarmee talloze mensen die  het onderwerp hebben aangesneden, heeft aangevallen, beledigd, en de grond ingetrapt, is mij niet helemaal helder.

Een van de vele voorbeelden is de aanval geweest op de arts de heer Bekkering (c.s.) op wiens mening over Hirohito door Kousbroek kritiek wordt geleverd. De voorstelling van zaken die Bekkering opwerpt, schrijft Kousbroek, is onwaar.

De schrijver werpt vervolgens naar aanleiding hiervan het volgende op: “..de keizer heeft namelijk wat in de oorlog gebeurd (..) wel degelijk erkend en betreurd.” Hij noemt bijvoorbeeld dat dit tijdens de bezoeken aan onder andere de Filipijnen is gebeurd.

Kousbroek noemt Bekkerings uitspraken over het onderwerp infaam (.) (publicaties  in NRC Handelsblad). De schrijver vergeet en passant dat hij zelf bij voortduring een tirade afsteekt over lieden die eens en voor altijd de waarheid willen weten. Daar is niets mis mee. In zijn tirade tegen al die mensen die tegen de (staats)bezoeken waren aan die landen en gebieden die onder de WO II hebben  geleden, zei de schrijver  - aangaande de spijtbetuigingen-“.. dat het onredelijk  is te vragen van een constitutionele vorst dit te doen.”

Nu begint Kousbroek naar mijn smaak misleidende taal uit te kramen en probeert hij ons nu gewoon zand in de ogen te strooien.

Hirohito was geen constitutionele vorst, maar toen had hij wel (de kans in zijn absolute positie) het een en andere te handelen en iets te kunnen betekenen voor de mensen, maar dát had hij juist niet gedaan en

 

dan komt de schrijver nu vergoeielijkend aan  draven dat het (NU) toch niet “redelijk is” om dat aan hem te vragen! In gewone omstandigheden juist, maar niet in zijn geval. Teleurstellend deze constatering.

Ter oriëntatie: we weten dat de schrijver dit groot werk in de 80-er jaren had gepubliceerd (en de bezoeken van Hirohito hadden in de 70-er en 80-er jaren plaatsgevonden) wat betekent dat Japan pas sinds 1947 een constitutionele monarchie is geworden, daarvoor was het een absolute monarchie.

 

Wat de schrijver eigenlijk had moeten doen is het onderzoeken (.) waar toch al die vreemde verhalen, “vermeende” onthullingen en mysterieuze achtergonden vandaan kunnen komen en niet  enkel met een dimensionale blik werpen in de richting van de liefhebberij van de man die zich blijkbaar dagelijks bezig hield (andere bezigheden had hij kennelijk niet) met het (wetenschappelijk?) bestuderen van zeeorganismen waarvan er vele nieuwe exemplaren door hem (persoonlijk?) waren ontdekt. Daarvoor werd hij lid van de Royal Society of Science. Alles is best mogelijk en ik sluit hierbij niets uit.

Het is opvallend dat het verdacht veel lijkt op de wetenschappelijke publicaties van een zekere mevrouw Caucescu van Roemenië, die eveneens gevierd en lid was geworden van de Royal Society (in Londen),

wat achteraf blijkt dat niet mevrouw Caucescu, maar haar (geniale) wetenschappelijke medewerkers(sters) de bewuste ontdekkingen hadden gedaan, maar zij alle loftuitingen in ontvangst mocht nemen.

 

Maar soi, de wetenschappelijke ontdekkingen van de keizer  heeft op de schrijver blijkbaar indruk gemaakt. Citaat: “tijdens de oorlog deelde ik uiteraard de toen voor hem gangbare aversie (mijn cursivering), maar naamate ik meer over hem te weten kwam is hij mij sympathieker geworden – alleen al zijn grote verlegenheid neemt mij voor hem in.” einde citaat. Voor mij betekent deze gangbare aversie niets anders dan “dat het toen zo hoorde”, een neutrale maar ook zwakke stellingname, meer niet.

Kousbroek gaat verder door hem zowat de hemel in te prijzen. Citaat: “Naar mijn beste weten is hem geen verwijt te maken en zonder hem zouden zowel de heer Hans Bekkering als ik niet meer in leven zijn.”einde citaat. Hier is de advocaat van de duivel die het woord heeft: wat bedoelt de schrijver met deze zin? Het kan niet anders betekenen dat de oorlogsmisdaden in WOII  hem dus wel degelijk aan te rekenen zijn, anders zeg je dat niet.

De verwarring omtrent de zogenoemde “nieuwe gegevens” wordt nog groter door een film die Edwar Behr heeft gemaakt getiteld: “Hirohito, behind the myth”.

Er zouden in die bewuste film “nieuwe gegevens” voorkomen over de Keizer in de oorlog. Schrijft Kousbroek dat “het niet theoretisch uitgesloten is dat de Keizer een dubbele rol zou hebben gespeeld (.) maar op grond van tot dusver bekend is, uiterst onwaarschijnlijk.” Natuurlijk, ja zeker, op grond van de thans bekende gegevens, maar waren er geen duistere krachten (zal ik het maar noemen) die gegevens indertijd hadden verdonkeremaand? Of beschikt de schrijver documenten die nog niet openbaar zijn? Ik proef dat bij de schrijver ook twijfel te zijn gerezen.

 

Op de filmer Edward Behr en zijn film geeft de schrijver eveneens hevige kritiek. De film zouden alleen maar oud nieuws zijn enzo meer. – Ik zou juist zeggen: waar rook is is vuur; maar naar die “mysterieuze” rook wil de schrijver maar niet zoeken.

Kousbroek had de film gezien en zag beelden van een parade in Tokyo waar Hirohito had bijgewoond. Die bewuste parade was een traditie van het “jaarlijkse verschijnen van het Nieuwjaar”, volgens de schrijver. Het is alles best, maar het saillante van deze traditie was, dat de gehouden parade  toevallig (?)viel  op de dag dat Singapore was gevallen. Een coïncidentie?

 

 

 

De historicus Roger Buckley schreef aan Sir Georg Samsom (1946): “dat Hirohito zijn positie uitlegt en in zeer frappante bewoordingen zijn spijt betuigt over de oorlog – en heeft

 

 dat daarna nog meerdere malen gedaan” in 1986 tijdens zijn bezoek aan Aquino van de Filipijnen.

Ik heb me altijd al afgevraagd of je spijt moet betuigen wanneer je onschuldig bent?

Wanneer iemand ergens spijt betuigt, betekent dat bij voorbaat dát je schuldig bent of was.

Anders heeft een spijtbetuiging geen enkele zin, hoe men het ook bekijkt; en zeker over een overgevoelige periode waarin zowat de halve wereld onder heeft geleden.

De logica van de schrijver ontgaat me eerlijk gezegd volkomen en is naar mijn insziens een contradictie.

Om zijn standpunt en mening kracht bij te zetten haalt de schrijver een reeks voorbeelden aan van deskundigen  en voert ze op  ten tonele (als medestanders), zoals: E. Reischauer (Aziatische geschiedenis), die de film van Behr maar onzinnig vond; dan John Toland

(historicus/schrijver), had precies hezelfde als Reischauer gedacht; vervolgens Louis Allen (historicus/schrijver), die vond dat Hirohito net zo schuldig was als George VI (slag bij

Duinkerken, (een absurde en onzinnige

 vergelijking) en de een na laatste die Kousbroek ten tonele voert is Stephen Large (Japanse studies/Cambridge), die liefst geteld 22

onjuistheden had geteld in de film van Behr, (kennelijk louter geinteresseerd in statistieken) met nota bene weer de vraag hoe de Keizer zijn consitutionele positie zag! (de keizer wás geen constitutioneel vorst nogmaals voor de helderheid; over deskundigheid gesproken) en ten slotte C. Gluck (geschiedenis/Columbia/Universiteit) die het helemaal te bont maakt met uitspraken als: ‘’wrongheaded, irresponsible, highly selective in the way it ignores field of data.’

.

Het is zo makkelijk om vanuit hun positie deze ‘’one-liners’’ uit te kramen, zonder ook maar een positieve bijdrage te (willen en/of kunnen) leveren aan een zuiver (objectief) discours.

Kousbroek had dikwijls in dit werk over de (stille) neiging van hem om sommigen de nek te willen omdraaien. Op mijn beurt zou ik van de zogoemde opgetrommelde deskundigen die hij hier en daar uit een stoffige kast tevoorschijn heeft gehaald, hetzelfde doen met terugwerkende kracht hun onthullingen publiekelijk en toegankelijk te maken – op televisie bijvoorbeeld, maar dát durven ze natuurlijk niet omdat ze geen lef hebben en grote hypocriete lafaards blijven.

 

Het merkwaardige  in deze historische kwestie, is het, aan de andere kant, niet be(noemen) van de schrijver van sceptici die van het ernstig getordeerde onderwerp (want dat is het zeker) ondertussen de buik vol hebben in de overtuiging dat veel essentiele gegevens vernietigd zijn en/of  voor de eeuwigheid niet meer toegankelijk.

 

Ik vermoed hogelijk dat bij Kousbroek met het noemen van de namen van zijn deskundigen met betrekking tot het onderwerp  en de film van Edward Behr de vakidiotie danig is toegeslagen

.

De schrijver kon,  na de namen van deskundigen in zijn boek genoemd te hebben denkelijk eindelijk ademhalen of liever een frisse neus halen na zulk een onfrisse walm opgesnoven te hebben. – Ik herinner mij in vorige hoofdstukken waar de schrijver over de waarheid had en waarom deskundigen – met name historici– de waarheid verdraaien of leugens verkondigen.  En ziet, nu slaat het fenomeen toe bij hemzelf, gesecondeerd door zijn deskundigen.

 

.

Ik zou die lieden die denken aan het rechte eind te hebben, willen verzoeken, naar de o, zo wonderlijke “verdwenen of verduisterde” gegevens op zoek te gaan en de waarheden na te vorsen, met verzoek dat  met open vizier te doen,  altijd op behoorlijk wetenschappelijk niveau en (dus) objectief meer het open veld op te zoeken, ( vooral niet alleen maar vanuit een ivoren toren te exclameren als duffe kamergeleerden) alvorens onbenullige uitspraken te doen waar wij allen (en historici) niets aan hebben.

Zo komen ze immers nooit tot de kern tot datgene waarover anderen zich heden ten dage  buigen en integer zeer wel inspannen.

  

Maar een groot verwijt blijft het aan de Amerikanen om Hirohito niet te horen (en te vervolgen) voor het Tokyo Tribunaal; men kan er van alles bij denken. In vorige artikelen heb ik het een en ander naar verwezen. Ik en met mij vele, vele anderen, vinden het verwijt aan de Amerikanen terecht van een historische gemiste kans .. Maar de VS dachten aan hun eigen negoties (ze hadden Japan inclusief Hirohito nodig tegen het opkomende Communisme –wat niet lang erna werkelijkheid werd) tot ergernis van de internationale rechters tijdens het Tokyo Tribunaal. Een onvergeeflijke daad van de VS was ook om de president van het Tokyo Tribunaal in zijn poging om Hirohito alsnog te ondervragen te dwarsbomen om louter hun eigen belang te laten prevaleren.

  

10897280063?profile=original

   Sir Webb – president Tokyo Tribuaal.

10897280291?profile=original

   Edward Behr – filmer

10897280683?profile=original

 

Wordt vervolgd

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives