Alle berichten (19)

Sorteer op


10897318273?profile=original

10897262476?profile=original

Hoe zo De Indisch

verankering (Martin van Rijn) in huidige samenleving?

Dit naar aanleiding op vragen en ingediende motie van Ijssink, Pia Dijkstra en in het grijze verleden Marion Dijke. De redactie van ICM dook in de archieven. Duidelijk hoe het niet moet, want deze Indische verankering is opgaan in het gunnen van de subsidies aan vriendjes (het Indisch Netwerk), en er is dus niets hiervan terechtgekomen. Duidelijk dat anders moet, en de mensen in die commissie moeten zich schamen om de verkeerde projecten – zonder visie – te 

selecteren, nog erger om de eigenaren van het project slecht hebben - achtergronden niet nagegaan -  gescreend. Dit leidde dat de Indische projecten als schande in de media verschenen. Weet U deze nog “Indisch Huis failliete, mismanagement”De Indische Media ICM en Maand NICC-magazine laten zien hoe ook de Indische verankering nu al al 15 jaren loopt zonder enige vorm van subsidie. NICC heeft 8700 abonnees, en ICM heeft door de week ruim 300.000 lezers. Zeker het ICM dat in Nederland als Instituut wordt gezien, die de geschiedenis en het heden verbindt dagelijks

Als wij de lijst met 124 Indische culturele projecten Gebaar 2001 doorspitten, dan zijn er heel wat ongelukjes gebeurd door verkeerde selectie, en screenen. Hoe kan een cameraman van SBS 6 directeur worden, dan moet je als commissielid werkelijk blind zijn geweest: 

 

  1.  Het feestende Indische huis in den Haag voor de Haagsche Indo's, terwijl de hele Indische gemeenschap er na toe keek hoe het bestuur en management van uit Jakarta met hun pinpas de rekening leeg trok.
  2. De graan schuur om maar te noemen.
  3. Ten Toonstelling in TTF van 10 dagen NLG. 240.000 
  4. Keuken Bronbeek NLG 280.000
  5. De Indische Zomer die nog lange nasleep kreeg met eindstation deurwaarders.
  6.  NLG. 500.000 aan schrijfster.

 

De redactie van ICM heeft ook zijn evaluatie gemaakt, dat waren het 124 mislukte projecten. ICM & NICC hebben in die 15 jaren en respectievelijk 8 jaren laten zien wat duurzaam ondernemend is. De drie moties zijn aangehouden. Je kunt hier de verschillende analysen aan verbinden. 1 ding zoals de Kamerleden het proces zien, Martin is in gesprek met IP - vertegenwoordigers; Welke zijn deze dan? De meesten van die vertegenwoordigers zijn alleen met hun belangen bezig geweest, dat ze vergaten om de Indische Geschiedenis door te geven. Wij zien ze niet op grote Indische evenement zoals pasar malams waar het Palet aan Indisch cultuur wordt uitgedragen. Tot slot wie zijn vertegenwoordigers, die 10.000 handtekeningen die Martin van Rijn ooit mocht ontvangen zijn van ICM en NICC. Deze staan midden in huidige Indische samenleving. 

 

Laten AUB van het brevet van onvermogen van Stichting Het Gebaar 2001 hiervan leren hoe het juist niet moet als om de Indische verankering gaat.

Volgende keer zullen uit de archieven van ICM de  lijst met 124 projecten publiceren met de namen van de projecteigenaren !

 

UIT DE ARCHIEVEN ICM.

Stichting Het Gebaar

Naamsvariant
Het Gebaar
Oprichtingsdatum
20 november 2001
Opheffingsdatum
31 december 2008
Toelichting op de periode van bestaan

De werkgroep-Van Heemskerck heeft de oprichting van een stichting die zich zou toeleggen op aanmelding, verificatie en uitbetaling van Het Gebaar voorbereid.

De Stichting Afwikkeling Het Gebaar, onder leiding van Wiete Mesman, draagt zorg voor de afronding van een aantal nog lopende projecten.

Oprichters

Stichting Het Gebaar is opgericht in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het bestuur van de Stichting Het Gebaar is door minister dr. E. Borst van het ministerie van VWS geïnstalleerd.

Aanleiding voor oprichting

De Nederlandse regering heeft in december 2000 'Het Gebaar' gemaakt 'als erkenning van achteraf geconstateerd teveel formalisme, bureaucratie en vermoedelijke tekortkomingen in het Indisch rechtsherstel in combinatie met de andere problemen waarmee de vervolgingsslachtoffers zich na de Japanse bezetting in Nederlands-Indië geconfronteerd zagen, met name de vijandige bejegening door Indonesiërs die naar onafhankelijkheid streefden en de grenzen die de ontwikkelingen in de periode tot aan de soevereiniteitsoverdracht hebben gesteld aan het rechtsherstel vanwege vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel'. De regering heeft 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen beschikbaar gesteld. In november 2001 werd, in opdracht van het ministerie van VWS, Stichting Het Gebaar opgericht. De stichting beheerde de gelden en verzorgde de aanmelding, verificatie en uitbetaling van de projectgelden bestemd voor collectieve doelen, zoals zij dat ook heeft gedaan voor de individuele tegemoetkomingen.

Opvolger

Stichting Afwikkeling Het Gebaar

Rechtsvorm

Stichting

Inrichting van de organisatie

Bestuur:

  • Mr. J.G.C. Wiebenga, voorzitter (lid van de Raad van State)
  • Mr. P.J. Biesheuvel, vice-voorzitter (voorzitter Raad voor Werk en Inkomen en voormalig lid van de Tweede Kamer)
  • P. Neeb, secretaris (voormalig waarnemend burgemeester van Moordrecht en voormalig burgemeester van Zundert en Oudenbosch)
  • F.P.J. de Ruyter de Wildt, penningmeester (voormalig lid directie Credit Lyonnaisbank Nederland)
  • H.A. de Boer (voormalig voorzitter College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, voormalig staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) in het kabinet Van Agt II en voormalig minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het kabinet Van Agt III)

Raad van Advies:

  • Mevrouw S. van Heemskerck Pillis-Duvekot, voorzitter (voormalig lid van de Tweede Kamer)
  • A.A. Lutter, secretaris (Centrale van Samenwerkende Indische Organisaties)
  • Dr. ir. H.Th. Bussemaker (Vereniging Kinderen Japanse Bezetting en Bersiap)
  • E.J.E. Herni (Bond van Ex-Geïnterneerden en Gerepatrieerden van Overzee) (tot 26-05-2008)
  • Mevrouw dr. A.M. de Pijper (Stichting Japanse Ereschulden)

Raadkamer Projecten:

  • H.A. de Boer, voorzitter (voormalig voorzitter College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, voormalig staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) in het kabinet Van Agt II en voormalig minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het kabinet Van Agt III)
  • B.P. Agerbeek (directeur Rabobank Leerdam en Omstreken)
  • Mr. J.M. Alma (voormalig burgemeester van Borculo en Doniawerstal)
  • Ir. J.G.C. Kiemeneij (Kolonel van de Technische Staf b.d.)
  • Mw. H. Verburg-Wormer (docent NT2/voormalig groepsleerkracht)
Positie binnen de organisatie

Stichting Het Gebaar viel als semi-overheidsinstelling onder politieke verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Doelstelling

Stichting Het Gebaar is verantwoordelijk voor het behandelen van de aanvragen, het verifiëren daarvan en het doen van de uitbetalingen van Het Gebaar.

Bevoegdheden

Het bestuur van de stichting nam besluiten over de ingediende projectaanvragen. De beslissingen nam het bestuur na advisering door de Raadkamer Projecten. Het bestuur kon de Raad van Advies benaderen als extra informatie over ingediende projectaanvragen nodig bleek.

Taken

Stichting Het Gebaar is in november 2001 opgericht voor het beheer en de verdeling van 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen.

Individuele uitkeringen:

In juni 2001 stelde de Nederlandse regering de doelgroepafbakening vast en garandeerde een individuele uitbetaling van Het Gebaar van in ieder geval 3.000 gulden (€ 1.361,34) belastingvrij. Eind december 2001 heeft de Stichting Het Gebaar de eerste uitbetalingen verricht aan belanghebbenden die in aanmerking kwamen voor Het Gebaar. In april 2003 is de hoogte van Het Gebaar definitief vastgesteld op € 1.822,00. Dat betekende dat belanghebbenden die een positieve beschikking en een voorschot hadden ontvangen, een slotuitkering kregen van € 460,66. In dezelfde maand zijn de laatste uitbetalingen aan belanghebbenden gedaan.

Collectieve doelen:

In juni 2002 startte de Klankbordgroep Collectieve Projecten in opdracht van het bestuur van Stichting Het Gebaar met het ontwikkelen van een voorstel waarin de kaders voor het op te stellen uitkeringsreglement werden beschreven. In de periode januari – april 2004 was de regeling collectieve doelen geopend. In oktober 2004 zijn de gehonoreerde projecten bekendgemaakt. Van de 137 door natuurlijke personen ingediende projectvoorstellen zijn 43 projecten gehonoreerd. Van de 272 door rechtspersonen ingediende projectvoorstellen zijn 105 projecten gehonoreerd. De projectaanvragen die Stichting Het Gebaar heeft ontvangen, zijn beoordeeld door de Raadkamer Projecten. De leden van de Raadkamer zijn, op voordracht van de Raad van Advies van Stichting Het Gebaar, benoemd door de staatssecretaris van het ministerie van VWS. Allen hadden binding of bekendheid met de Indische gemeenschap. De taak van de Raadkamer Projecten was het uitbrengen van een advies over de toepassing van de beoordelingscriteria aan het bestuur van Stichting Het Gebaar.

Thema's
Doelgroep
Oorlogsgetroffenen uit Nederlands-Indië Repatrianten
Plaatsen
Toelichting op geografische trefwoorden

Stichting Het Gebaar was gevestigd in Den Haag.

Verwijzing naar andere archiefvormers
Literatuur
  • Beets, G.C.N., C.C. Huisman en E. van Imhoff, Indische Nederlanders: een demografische reconstructie ten behoeve van Het Gebaar (Den Haag 2001).
  • Ridder, I.M. de, Eindelijk erkenning? Het Gebaar: de tegemoetkoming aan de Indische gemeenschap (Den Haag 2007).
Website

Archief van Stichting Het Gebaar

Beginjaar
2001
Vindplaats

Het archief van Stichting Het Gebaar is tot eind 2009 in het bezit van Stichting Afwikkeling Het Gebaar. Het archief is momenteel niet toegankelijk. Eind 2009 zal het archief zijn overgedragen aan het Nationaal Archief en is de openbaarheid van de bescheiden vastgesteld.

Opmerkingen

 

Bronnen
  • Website Het Gebaar, geraadpleegd 03-09-2009.
  • Schriftelijke informatie van de bestuurder Stichting Afwikkeling Het Gebaar, dhr. Wiete Mesman, d.d. 07-09-2009.

ICM 28.2.16

Lees verder…

10897324498?profile=originalBevindt één van de 12 stammen van Israël zich in Indonesië?

Is het waar dat de verdwenen stam GAD (één van de twaalf stammen van Israël) zich al eeuwenlang in Indonesië bevindt?  

Dit is een vraag die de Molukse Rabbi Avner Sahertian probeert te beantwoorden in zijn boek getiteld: “Het sleutelkind van Israël dat is verdwenen in Indonesië”. In dit artikel wordt nader ingegaan op deze stelling, die nogal speculatief is, maar die we onze lezers toch niet wilden onthouden.  De schrijver Harry Avner Sahertian is geboren in 1957 te Manado en opgegroeid in Zuid-Sulawesi. Hij heeft een opleiding gevolgd aan de Theologische Faculteit en heeft als predikant in Cilacap 6 jaar gewerkt, in Semarang 1 jaar en in Bekassi 11 jaar. Sedert 1991 heeft hij zich verdiept in de Molukse samenleving.

Zijn de Alifoeren werkelijk de oorspronkelijke bewoners van Maluku? Wat betekent eigenlijk Alifoeroe? Het woord Alif komt   uit het Arabisch en betekent een. En het woord Uru betekent mens. De Alifoerse bevolking komt oorspronkelijk uit het Midden-Oosten. Al eeuwen voordat de Portugezen en de Hollanders kwamen, waren het eerst de mensen uit het Midden-Oosten die voet aan wal zetten in de Molukken. Joden maar ook Arabische mensen die de Islam naar Maluku brachten. De naam Maluku is afkomstig van het Hebreeuwse woord “Molokh” of “Milkom”.

Alifoeroe krijger

Molokh of Milkom (door de Carthagen ook wel Moloch of Baäl genoemd) was een afgod die vereerd werd door de Joden die in de buurt woonden van het huidige Jordanie. God verafschuwde deze afgoderij, want het was er de oorzaak van dat de Joden ongehoorzaam waren aan Zijn geboden en afvallig werden. Daarom had God deze afvalligen verjaagd uit Israel.

Evenals hun voorouders destijds  in Israel zijn de Alifoeren ook sterk in het beleven van het mystieke en geloven ze in voorouder-verering en beschouwen hun voorouders als hun God. Zo liet koning Salomo op de berg ten oosten van Jeruzalem een offerhoogte bouwen voor Milkom. – 1 Koningen 11 : 7.

In Leviticus 20 : 5, 6 staat beschreven hoe God de afvallige Israëlieten strafte. Mensen uit de stam Gad werden verdreven uit Israel vanwege het feit dat ze de doden vereerden. Jeremia 49 : 1.

Molokh of Milkom betekent koning. Maluku staat ook bekend als het land van de koningen (tanah Radja-Radja). Bijvoorbeeld de leiding van de kampongs is in handen van de Bapa Radja.
Er bestaan helaas geen boeken over de Alifoeren. Wel is er sprake van verhalen die mondeling worden doorgegeven van generaties naar generaties. Zodoende staan de Alifoeren als mysterieus bekend. De afstammelingen van het Alifoerse volk kwamen oorspronkelijk uit Israel.

Gad was een kind van Jacob en  de slavin van zijn vrouw Lea, genaamd Zilpa. Gad betekent: “Het geluk is gekomen” . Genesis 30 : 9-11. Omdat Gad nog steeds de afgod Molokh / Milkom aanbad, werd zijn stam door God verbannen ( ongeveer 750 jaar voor Christus). Gad verliet het Midden-Oosten via Madras in India en men ging met boten (Perahu) naar het eilandenrijk van de Molukken.

Toen Jezus werd geboren bevond de stam van Gad zich al niet meer in Israel maar in de Molukken. Ook leden van de stammen van Levi en Ruben werden verbannen.
De stamleden van Levi bevinden zich in de Zuid-Oost Molukken, zoals op de eilanden Kisar en Rote. Zo is de naam Lea-se genoemd naar de stam van Lea.

Ook al bevindt de stam van Gad zich al tientallen generaties lang in ballingschap en weet men niets meer van zijn afkomst maar toch verraadt zijn karakter een heleboel. Aangezien de Molukkers dezelfde bloedgroep hebben als de Israëliërs zijn ze zeer fanatiek van aard.
Dat was duidelijk te merken tijdens de Kerusuhan die in januari 1999 begon. De Molukse kinderen van de stam Gad gingen geestdriftig de strijd aan ook al werden ze aangevallen met automatische wapens. Al hun vijanden werden gedood. Tijdens de Kerusuhan had God Zijn opper-macht laten zien. Zonder Zijn tussenkomst zou de Molukse bevolking tijdens de Kerusuhan zijn vernietigd.

De afstammelingen van Gad vochten als leeuwinnen. Onder leiding van God gingen ze de strijd aan met de vijanden van Israel – Jeremia 31 : 10.

Een leeuwin verdedigt als geen ander haar welpjes. En als ze belaagd wordt dan vernietigt ze haar belagers. Het vlees van de slachtoffers wordt verscheurd en opgegeten en hun bloed wordt opgedronken – Numeri 23 : 24. Misschien is dit in de huidige tijd moeilijk te bevatten maar dit was wel gebeurd tijdens de Kerusuhan.

Voorstelling van de afgod Molokh of Milkom (Moloch of Baäl bij de Carthagen)

Dit bewijst hun identiteit als de verdwenen afstammelingen van Gad. Alleen in oorlogstijd eet men menselijk vlees en drinkt men menselijk bloed. Zo hadden ook enkele Agas-agas (kindsoldaten) tijdens de Kerusuhan de lichamen van hun gedode slachtoffers opgegeten en zelfs hun bloed gedronken. Deze minderjarige agas-agas hadden zonder angst gestreden, zoals vermeldt in – 2 Samuel 22 : 30,35, Psalm 144 : 1 en Psalm 18 : 35,38.

Zo hadden de Molukse nazaten van de stam van Gad tijdens de Kerusuhan zelf hun wapens gemaakt – Jesaja 54 : 15, 16.

Voorafgaand aan de strijd ging men in gebed en vervolgens blies men op de trompet (nafiri) ten teken dat men zich gereed maakte voor de strijd. Ook tijdens de Kerusuhan in de Molukken blies men eerst op de trompet om het enthousiasme op te voeren en als teken dat God aan hun zijde stond.

Ten tijde van de Kerusuhan stond er een artikel in het Israëlisch blad Unit Israel Bulletin dat de Molukkers de verdwenen stam van Gad vormde die zich had bevrijd - Psalm 89 : 34 – 38.

De Kerusuhan was door God toegestaan:
- om de afstammelingen van Gad te doen beseffen dat zij tot inkeer moeten komen en hun afgoderij moesten laten varen.

- om de identiteit van de stam van Gad bekend te maken in de Molukken.
- om de wereld te informeren omtrent de afkomst van Molukkers als nazaten van Gad, Sefanja 3 : 19, 20  als voorbode voor de aankomende verhuizing in de eindtijd van de stam van Gad van Maluku naar Israël.

De profeten hadden reeds geprofeteerd over een stam van Israel die naar het verre oosten was vertrokken daar waar de zon opkomt en ondergaat en waar men zich had losgemaakt van zijn Israëlische identiteit. Het is opmerkelijk dat er tijdens en na de Kerusuhan een beweging is ontstaan die zich juist bezighoudt met Israel. Feitelijk is deze beweging moeilijk te begrijpen temeer daar er tussen Indonesië en Israel geen diplomatieke en politieke band bestaat. Deze beweging vloeit duidelijk voort uit de Geest van God. Hij vergeet nooit zijn uitverkoren volk ook al bevindt deze zich in ballingschap. – Deut. 4 : 31 en Romeinen 11 :1. God zal zijn beloftes tegenover Zijn volk nooit vergeten. – Jesaja 44 : 1, 5.

Thans durven veel Christelijke Molukkers voor hun identiteit uit te komen. Zo lopen veel Christelijke Molukkers met symbolische uitingen waarmee ze hun band met Israel benadrukken. Ze laten davidsterren als tattoos op hun lichaam plaatsen. Deze tendens is tijdens en na de Kerusuhan alleen maar sterker geworden

Met betrekking tot de eindtijd. De stam van Gad zal door God worden genezen en ook al zijn hun nakomelingen al 3000 jaar weg uit Israel maar ze zullen worden bevrijd en worden teruggebracht naar Israel. – Jesaja 59 : 19-21 en Jesaja 11 : 11, 12. God zal de stam Gad op wonderbaarlijke wijze terugbrengen naar Israel – Jesaja 43 : 5-7

In de eindtijd zullen alle ogen gericht zijn op het Midden-Oosten en in het bijzonder op Israel. De terugkeer van de stam van Gad uit de Molukken zal vrees inboezemen van de mensen in Indonesië. Israel zal in de eindtijd de barometer van de wereld zijn. Het Israëlisch volk zal onder leiding van God verenigd worden – Ezechiël 11 : 16, 17 en 39 : 28.

Vertaling: Bram Pattinasarany. Geplaatst buiten verantwoordelijk-heid van de redactie.


 ICM 8.2.16

Lees verder…

Sociale geschiedenis | De bindende kracht van herinneringen. Over Indische ouderen en hun specifieke wensen en zorgbehoeften. Deel 2

10897322663?profile=original

Josine Engels

Over de schrijfster
Josine Engels is afgestudeerd in de sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Haar specialisaties waren Verzorging & Beleid en Cultuursociologie. In juni 2009 heeft ze haar onderzoek ‘Twee culturen aan de binnenkant’, Een onderzoek naar sociale en culturele bindingen bij Indische senioren en de wenselijkheid van categoriale ouderenvoorzieningen, afgerond. Voor vragen, opmerkingen of het bestellen van de gedrukte versie van haar scriptie: www.linkedin.com/in/josineengels ofjosineengels@hotmail.com

Klik hier voor de volledige versie van de scriptie ‘Twee culturen aan de binnenkant’ (pdf-bestand)

Sociale positie

Na aankomst in Nederland: een contractpension, nog geen woning Indisch gezin in pension 'Hotel Zijpendaal', Arnhem
Na aankomst in Nederland: een contractpension, nog geen woning
Indisch gezin in pension ‘Hotel Zijpendaal’, Arnhem

Bij aankomst in Nederland daalden velen sterk in status en positie. Ze moesten helemaal opnieuw beginnen. Ze hadden alles moeten achterlaten en elke cent bij elkaar moeten schrapen, of van de overheid moeten lenen, om de overtocht te betalen. Dit heeft, in die eerste jaren, de ‘repatrianten’ heel afhankelijk gemaakt van de overheid, organisaties en particulieren. De eerste jaren waren ze sterk op deze bronnen aangewezen voor huisvesting, kleding, zorg en andere basisvoorzieningen. Vrijwel allemaal moesten ze deze kosten later ook nog terug betalen. Ook sociaal hadden velen een zwakke positie toen ze hier aankwamen. De meesten kenden niemand hier, kenden het land niet, kenden de regels en de instanties niet. Een sociaal vangnet of netwerk ontbrak, alles was vreemd en nieuw.

Dhr . H: “(…) wat wist je nou eigenlijk verder van dit land? Helemaal niets, je had geen netwerk, geen autochtoon netwerk, nou ja dat woord autochtoon is ook pas later gekomen, maar ja.” Dit gold niet voor iedereen. Sommigen hadden familie of kennissen in Nederland of werkten in Indië bij een bedrijf dat in Nederland iets voor ze kon en wilde doen. Dhr. Xx: “Ik hoor bij de kleine groep, die daar werkte voor een bedrijf en die had gezorgd voor de overtocht en hier opvang geregeld. Dat was heel goed. Maar ik weet dat dit voor velen niet geldt.” De culturele achtergrond en opleiding van de meeste repatrianten was redelijk tot goed, deze bleek echter in Nederland niet inzetbaar. Zij hadden namelijk in eerste instantie niet de habitus (Bourdieu) die in het veld van de Nederlandse samenleving nodig was. Ze moesten er nog achter komen hoe alles in deze samenleving werkte en wisten in bepaalde situaties ook niet wat er van ze werd verwacht. Ook bleken opleidingen, diploma’s en werkervaring bij de meesten niets meer waard. Ook al was hun scholing in het Nederlands geweest en met Nederlandse onderwijzers, velen moesten hier opnieuw beginnen. Mw.Xx: “Onze diploma’s waren niets meer waard. Mijn man had een goede opleiding, die kwam hier niet verder dan fabrieksarbeider.”

Ze waren afhankelijk geworden van de medewerking van organisaties en de overheid. Dit had, in die eerste jaren een kwetsbare en afhankelijke positie tot gevolg. Dit heeft grote impact gehad op de eerste generatie die hierheen kwam. Na alle verschrikkingen van de Japanse tijd, de Bersiap, het gedwongen vertrek, was de ontvangst hier zo koud in alle opzichten. Van hun trots was niet veel meer over en was het knokken om hier een nieuw leven op te bouwen. In meerdere gesprekken is aan de orde gekomen dat het besef dat ze niet meer terug konden naar het land waar ze geboren en opgegroeid waren, ook een grote rol heeft gespeeld. Ze hadden geen land meer, Indië was opgeheven en in het nieuwe Indonesië waren ze niet langer welkom. “Het was hier aanpassen, wennen en heel hard werken. We moesten Indië achter ons laten. Het kon niet anders, je moest wel.” (Mw.Xx) Dit is dan ook wat ze hebben gedaan; heel erg hard gewerkt en zich aangepast. Ze deden hun best om maar zo ‘Nederlands’ mogelijk te zijn, alles moest perfect. Ze hadden ook veelal het gevoel zich constant te moeten bewijzen. Ze wilden niet onderdoen en hadden geleerd alleen positief te mogen opvallen en er waren een hoop vooroordelen weg te nemen in de Nederlandse samenleving.

Ambivalente gevoelens
De eerste generatie nam echter de ‘koloniale erfenis’ (De Vries, 2009) met zich mee. Het sterke gevoel voor status en verhoudingen, dat in Indië zo belangrijk was geweest, zette zich hier voort. Hier kwam bij de eerste generatie bijvoorbeeld een sterke bescheidenheid en onderdanige, gelaten houding ten opzichte van Nederlandse collega’s en werkgevers uit voort. Velen kwamen absoluut niet voor zichzelf op, hadden een zeer sterke prestatiedrang en cijferden zichzelf weg. Ze hadden ook wel moeite om op informele wijze om te gaan met blanke Nederlanders. Daarnaast zwegen ze. Er was in de samenleving en in de politiek nauwelijks aandacht of interesse voor hun verhalen, voor hun geschiedenis. Maar ook onderling werd er over de trauma’s veelal gezwegen. De tweede generatie heeft heel veel gevoeld van de trauma’s, de frustraties, het verdriet en de verbittering van hun ouders. Maar er werd niet over gesproken, de eerste generatie zweeg. Er was vaak voelbare spanning thuis, met name van de vaders. De Indische binnenwereld heeft het verwerken bemoeilijkt, tijdens familiebijeenkomsten werden er eigenlijk voornamelijk mooie verhalen en leuke anekdotes verteld. Soms werd er boosheid geuit over de slechte behandeling door de Nederlandse overheid en de onwetendheid van de autochtone bevolking maar over de oorlogstrauma’s werd meestal gezwegen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERAhttp://www.indischhistorisch.nl/wp-content/uploads/2013/05/P4180240-1024x768.jpg 1024w, http://www.indischhistorisch.nl/wp-content/uploads/2013/05/P4180240-400x300.jpg 400w, http://www.indischhistorisch.nl/wp-content/uploads/2013/05/P4180240.jpg 1600w" sizes="(max-width: 960px) 100vw, 960px" />

Drie generaties Indischen luisteren naar historica Esther Captain (derde generatie) Lezing in Bronbeek over de geschiedenis van drie generaties Indo’s in Nederland.  De Indische identiteit blijft boeien.

De tweede generatie heeft heel sterk die ambivalentie gevoeld ten opzichte van Nederlanders; het enerzijds tegen ze opkijken, de onderdanigheid, de bescheidenheid die de eerste generatie ze mee wilde geven. Anderzijds voelden ze de Indische trots en dat de Indischen eigenlijk ook een afkeer hadden van die blanke Nederlanders die zo grof, ongastvrij, onhygiënisch en ongemanierd waren. Ze mochten niet te Indisch zijn, zeker niet in het openbaar, maar ook niet te Nederlands in deze zin (zie bijvoorbeeld: Van Leeuwen, 2008; Molemans, 2004; De Vries, 2009). Velen van de tweede generatie hebben een strenge opvoeding gehad, met de nadruk op discipline, niet opvallen (behalve met zeer goede prestaties), beleefdheid, respect en bescheidenheid. Ook wel harde straffen als ze zich misdroegen of te Indisch spraken. Tegelijkertijd was er ook de warmte, de gastvrijheid, de sterke familieband. Iedereen was altijd welkom, altijd vriendjes over de vloer. Het ging er bij hun thuis heel anders aan toe dan bij Nederlandse vriendjes. De Indischen van de tweede generatie zagen deze onderdanige houding van hun ouders ten opzichte van blanken en stonden er erg dubbel tegenover; zowel afkeuring als medelijden. Toch merkten veel van hen later dat ze zelf, vaak onbewust, ook een deel van die bepaalde waarden en gedragingen hadden overgenomen.

Beleving van het ouder worden

“We zien (…) duidelijke aanwijzingen dat mensen meer gericht raken op het Indische als zij zijn uitgetreden uit het arbeidsproces. Dit kan zowel inhouden dat men zich meer gaat richten op Indische organisaties als dat men zich toelegt op Indisch koken, kiest voor een Indische woonomgeving, of Indische kennis en vaardigheden aan de kleinkinderen doorgeeft. De invloed van het Indisch zijn op de sociale activiteiten kan dus gedurende het leven aanzienlijk veranderen. Niet gezegd kan worden dat, wanneer men zich gedurende enige tientallen jaren heeft aangepast aan de Nederlandse omstandigheden, dit ook een verandering voor altijd inhoudt. Ook de sociale contacten lijken bij veel mensen na beëindiging van het arbeidzame deel van hun leven aan verandering onderhevig. Veel mensen maken een bijna geruisloze overgang naar meer contacten binnen de eigen groep.” (Vriezen, 1993:150)

Uit verschillende onderzoeken, waaronder dat van mezelf, blijkt dat de behoefte aan contacten met andere Indische Nederlanders toe te nemen, naarmate de leeftijd vordert. Mensen gaan terug kijken op hun leven, meer bezig met herinneringen, deze worden veel belangrijker. Hierdoor is de behoefte om deze te delen met ‘gelijkgestemden’ ook groter. Enerzijds zijn er de mooie herinneringen, anderzijds de zeer pijnlijke. Deze staan allemaal in het geheugen gegrift en hebben invloed op hun gedrag en gevoelens in het heden. Tijdens de contacten met andere Indischen merken ze dat ze het fijn vinden om te spreken met mensen die ongeveer hetzelfde hebben meegemaakt. De herkenning en het begrip zijn belangrijk voor velen en hun jeugd is volstrekt anders geweest dan die van de mensen die hier zijn opgegroeid. “Nu ik de laatste jaren minder te doen heb, ben ik meer met dit soort zaken bezig, ook wel meer met herinneringen.” (Dhr. V)

Vele senioren geven aan geregeld Indische bijeenkomsten te bezoeken voor het ‘contact met gelijkgestemden’, de (h)erkenning en gezelligheid, het delen van herinneringen en de geborgenheid. Mw. K: “De Brug is belangrijk voor de mensen, ze prikkelen elkaars herinneringen. Men luistert heel intensief naar elkaar. Men voelt zich erkend, het verhaal mag gehoord worden. De Brug geeft daar gelegenheid voor. De Soos van indertijd: muziek en dansen, dat soort elementen.” Naast het delen van herinneringen, is ook het samen genieten van de Indische cultuur een aspect dat een belangrijke reden is voor het contact met andere Indischen en het bezoeken van allerlei bijeenkomsten, activiteiten en Pasar Malams.

Genieten van de oude dag met gelijkgestemden. Indische ouderen in Huize Raffy in Breda: genietend van hun 'verwendag' Bron foto: website Huize Raffyhttp://www.indischhistorisch.nl/wp-content/uploads/2013/05/Raffy_verwendag-399x300.jpg 399w, http://www.indischhistorisch.nl/wp-content/uploads/2013/05/Raffy_verwendag.jpg 625w" sizes="(max-width: 625px) 100vw, 625px" />

Genieten van de oude dag met gelijkgestemden. Indische ouderen in Huize Raffy in Breda: genietend van hun ‘verwendag’
Bron foto: website Huize Raffy

Wordt vervolgd

De andere artikels in deze driedelige reeks
De bindende kracht van herinneringen. Deel 2
De bindende kracht van herinneringen. Deel 3

Bronnen en literatuur
Bourdieu, P. (1984) Distinction, A social critique of the judgement of taste. Routledge, Londen.
Captain, E., M. Hellevoort en M. Van der Klein (2000) Vertrouwd en vreemd. Ontmoetingen tussen Nederland, Indië en Indonesië. Uitgeverij Verloren, Hilversum. Drongelen, van C., I. Kalmijn, M. Verschoor, M. Van Hensbergen en P.P. Lamslag (red.) (1991) Hé, haal die oorlog van mijn schouders. Een verhalenbundel. Uitgeverij KJBB 41/49, Amsterdam.
Ducelle, L. (1994) Repatriëring: de winst en het grote verlies. In: Willems, W. en L. Lucassen (red.) Het onbekende vaderland. De repatriëring van Indische Nederlanders (1946-1964). SDU, Den Haag.
Feirabend, J., A. Meyer, R. Wolff en R. Penninx (1998) ‘Het lijkt wel alsof ze geen wensen hebben..’ Oudere Indische Nederlanders en zorg, een verkennend onderzoek. Imes, Amsterdam en Stichting Pelita, Den Haag. WalburgDruk, Zutphen.
Godeschalk, M. (1990) Het assimilatie-beleid voor Indische Nederlanders: De overheid en het maatschappelijk werk gedurende de eerste jaren van de repatriëring. In: Jambatan, tijdschrift voor de geschiedenis van Indonesië. Jrg. 8, nr. 1, pp 39-47. Leeuwen , L. van (2008) Ons Indisch erfgoed, zestig jaar strijd om cultuur en identiteit. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam.
Melger, R., F. Brandenburg van den Grond, I. Dümpel en F. Melger (2008) Vijftig jaar in het land van aankomst. Een onderzoek naar het integratieproces van tweede generatie Indische Nederlanders.
R. Melger, Amsterdam. Molemans G. (2004) Met vlag en rimpel, erfgenamen van Indië. Voor Teleac. Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen.
Rose Shield, R. & S.M. Aronson (2003) Aging in today’s world. Conversations between an Anthropologist and a Physician. Berghahn Books, New York/Oxford.
Vriezen J. A. (1993) Rijst of aardappelen, Indische en autochtone ouderen in Nederland. Academisch proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
Vries, M. de (2009) ‘Indisch is een gevoel’ De tweede en derde generaties Indische Nederlanders. Amsterdam University Press.
Vrom-raad. (2005) Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten. Advies over ouderenbeleid en wonen. Advies 046. Opmeer Drukkerij BV, Den Haag.

ICM 1.2.16

Lees verder…

Bowie wilde Bali als laatste rustplaats

Bowie wilde Bali als laatste rustplaats

10897323483?profile=original

ZATERDAG, 07:04
ANP


David Bowie wilde na zijn dood volgens boeddhistische rituelen op Bali worden gecremeerd en verstrooid. Dat staat in het testament van de rockster, die eerder deze maand in New York overleed.

Bowie schreef in zijn testament ook dat als een crematie in Indonesië niet mogelijk was, hij toch wil dat zijn as er wordt uitgestrooid. Of dat is gebeurd, is onbekend. Amerikaanse media melden dat Bowie op 12 januari, twee dagen na zijn dood, is gecremeerd in de VS.

In het twintig pagina's tellende document gaat Bowie ook in op zijn erfenis, van naar schatting 100 miljoen dollar. De helft daarvan is voor Iman Abdulmajid, Bowies weduwe. Zij erft ook het huis waarin het stel woonde. Bowies twee kinderen krijgen ieder een kwart. 

In het testament worden verder de namen genoemd van een voormalige nanny en van Corinne Schwab, Bowies persoonlijke assistent.

Geheim

David Bowie overleed op 10 januari aan kanker. Hij had zijn ziekte tot op het allerlaatst geheim gehouden. 

Enkele liedteksten op Bowies album Blackstar, dat twee dagen voor zijn overlijden verscheen, bleken wel verwijzingen te bevatten naar zijn slechte gezondheidstoestand.

ICM  1.2.16

Lees verder…

Hardvochtige integratie

10897324860?profile=originalHardvochtige integratie

Raymond van den Boogaard (r.vandenboogaard@nrc.nl) is redacteur van NRC Handelsblad. Op deze plek wisselt hij met columnisten Simone van Saarloos en Marcel van Roosmalen.


Meer dan 300.000 immigranten waren het, de Indische Nederlanders die na 1945 tot in de jaren vijftig naar Nederland kwamen. Het heette ‘repatriëring’ maar in werkelijkheid ging het vaak om families die generaties in de kolonie Nederlands-Indië hadden geleefd. Ze vormden een zeer heterogene groep – naar huidskleur en sociale positie. Velen waren getraumatiseerd: van degenen die de kampen en dwangarbeid van de Japanse bezetting hadden overleefd, tot degenen die tot diep in de jaren vijftig in de onafhankelijke republiek Indonesië werden weggeterroriseerd. De meesten kwamen berooid in Nederland aan, en hadden hun sociale status verloren.

Nederland was toen veel armer dan nu, en had beduidend minder inwoners – zo’n tien miljoen. Toch zorgden de Indische Nederlanders, wier cultuurpatroon sterk afweek van dat in de Lage Landen, nauwelijks voor opwinding en opschudding – veel minder dan de immigratie van nu. Niet omdat de autochtone bevolking toen aardiger was dan nu, vrees ik. Wel meer gewend misschien – na de Duitse bezetting was deze immigratie het zoveelste probleem.

Indiërs moesten na de oorlog in Nederland hun identiteit volledig opgeven

Een belangrijke factor was dat van de Indische Nederlanders volledige assimilatie werd verwacht, en verkregen. Nu Indië verloren was, werd vergetelheid de norm in het openbare leven. Indisch-Nederlands taaleigen, de Indische keuken, de herinneringen en de heimwee – die mocht je desnoods thuis of op een Pasar Malam in eigen kring beleven. Maar wie in Nederland een toekomst wilde opbouwen en niet als tweederangs burger door het leven wilde gaan, deed er goed aan zijn Nederlands-Indische identiteit zoveel mogelijk aan het oog te onttrekken. Verdringing was geboden en menige Indische Nederlander heeft daar een hoge psychische prijs voor betaald.

Pas rond 1980, toen Indische Nederlanders als groep in de samenleving niet of nauwelijks nog te onderscheiden waren, hebben twee cultuuruitingen het taboe op hun culturele identiteit doorbroken. Wieteke van Dort maakte voor de VARA-televisie De Late Late Lien Show, waarin de taal, de liedjes, de mentaliteit en vooral de humor van Indische Nederlanders werd geëtaleerd – soms tot lichte verbijstering van betrokkenen: dat zoiets mocht op de televisie! De tweede doorbraak was de roman Geen gewoon Indisch meisje van Marion Bloem, uit 1983. Bloem, in 1952 in Nederland geboren, geeft daarin een aandoenlijk beeld van de emotionele knoop waartoe Indische Nederlanders hun leven lang veroordeeld waren – tussen noodzaak tot aanpassing en verlies van identiteit. Nu toert Bloem door het land met een theatervoorstelling waarin zij uit Geen gewoon Indisch meisje voorleest.

De eerste generatie van deze immigranten is inmiddels hoogbejaard of niet meer onder ons. Er is eigenlijk alleen nog maar de tweede generatie van Bloem, die uit de eerste hand kan vertellen over de Indisch-Nederlandse denkwereld, die kan laten horen hoe merkwaardig zangerig de Nederlandse taal in zijn Indische versie klonk. Gelukkig kan de schrijfster dat heel goed. Nog een paar decennia, dan rest alleen het historisch gegeven van een geslaagde integratie – hardvochtiger dan ooit iemand voor de immigranten van nu zou durven bepleiten.

ICM 8.2.16

Lees verder…

10897327473?profile=originalDe politieke roots van Geert Wilders,  Wreker van zijn Indische grootouders


Geert Wilders lijkt alle politiek te reduceren tot vraagstukken van grensbewaking, volkstelling en volksverplaatsing. Displacedness vormt het steeds terugkerende motief van zijn betoog en niet toevallig ook van zijn verborgen Indische familiegeschiedenis.  

door LIZZY VAN LEEUWEN

EN WEER LUKTE het hem: door heel Europa meldden krantenkoppen in juni de plannen van Geert Wilders om ‘miljoenen, tientallen miljoenen’ Europese moslims voorgoed uit te zetten als ze problemen veroorzaken. De PVV-leider deed deze uitspraak in Denemarken waar hij, net als in de Verenigde Staten, door velen wordt gezien als internationale held van het vrije woord. In het buitenland gooit Wilders alle remmen los als hij zijn vaste thema aansnijdt: de dreigende islamisering van het vrije Westen, te beginnen met ‘Eurabia’. Zijn alternatief – deportatie, opsluiting en/of verbanning van moslims – wordt in het buitenland doorgaans met staande ovaties verwelkomd. In Denemarken beweerde hij ook dat de westerse democratie op de rand van de afgrond staat door ‘massale immigratie en het hoge geboortecijfer van moslims’. In Los Angeles liet Wilders weten dat de hedendaagse islam in Europa oproept tot ‘onze vernietiging’.
De vraag blijft: wat beweegt Wilders? Uit welke bron put hij zijn monomane gedrevenheid? Is er een context denkbaar – ideologisch, historisch – waarin de figuur van Wilders thuishoort? Ondanks de vele pogingen om de volksvertegenwoordiger politiek te plaatsen, blijft een bevredigende analyse uit. Wilders is de laatste jaren omschreven als fascist, racist, populist, ‘provinciaal’, xenofoob, ‘volbloed liberaal’, rechts-extremist, rechts-radicaal en als ‘islamracist’. Hij gaat verder dan gewone rechts-extremisten als Jean-Marie Le Pen en Filip Dewinter, stellen sommige politicologen. Meindert Fennema (UvA) beweert dat Wilders’ voorstellen soms verontrustend ver over de grens van de rechtsstaat gaan – typeringen die Wilders zelf afdoet met ‘gezeur in de marge’ en de behoefte hem te demoniseren. Wilders noemt zichzelf sinds kort ‘Dutch freedom fighter’; daarvóór omschreef hij zichzelf graag als ‘democraat in hart en nieren’. 
Waar het publiek, de politici en de politicologen het mee moeten doen – afgezien natuurlijk van het verbale geweld – zijn het VVD-verleden, de benadrukte afkomst uit Limburg en het extreme, geblondeerde kapsel. Als politicus lijkt hij uit de lucht te zijn gevallen: een zelfgefabriekte brandbom uit Venlo, die in geen enkele politieke traditie past en ook daarom moeilijk politiek onschadelijk te maken is. Voor veel Nederlanders (vooral in de Randstad) is Limburg nog steeds een soort buitengebied, van waaruit je van alles kunt verwachten; een gebied met eigen normen en waarden en een ongewone cultuur. Dit vooroordeel staat een diepergaande blik op het fenomeen Wilders in de weg. Waarom verder zoeken als ‘Limburg’ een verklarend kader biedt? Misschien wel omdat de VVD als kraamkamer van de PVV toch nieuw licht op Wilders’ missie kan werpen? Het haar van Wilders is intussen een politiek symptoom dat ten onrechte niet serieus genomen wordt.
IN JUNI werd in een klein artikel in Trouw de genealoog Roel de Neve geciteerd over de genetische afstamming van Wilders, die een paar Aziatische, mogelijk islamitische voormoeders in zijn Nederlands-Indische voorgeslacht telt. Wilders is deels van Indische afkomst, meldt het bericht, maar dat is een onjuiste formulering, want ‘Indische afkomst’ houdt al in: van gemengde komaf. Wilders is een Indo. In Nederland Door Omstandigheden, zoals het grapje vroeger luidde. De Volkskrant reageerde op dit nieuws met een satirisch stukje waarin Wilders werd opgevoerd als een jonge driftkop, verslaafd aan de Blue Diamonds-hit Ramona, die tot razernij verviel omdat de jukebox na zestien keer Ramona spelen werd stilgelegd. 
Veel meer dan dit ‘Indisch’ geïnspireerde fantasieverhaal heeft het nieuws over de afkomst van de politicus sindsdien niet opgeleverd in de media. Ten onrechte, want interessanter dan Wilders’ precieze genetische afstamming is zijn verborgen ‘culturele’ Indoschap, omdat dat tot uiting kan komen in zijn politieke genealogie. Is het denkbaar dat postkoloniale historie en familiegeschiedenis Wilders hebben gemaakt tot wat hij vandaag politiek voorstelt en voorstaat? Hoort Wilders tot het onuitgepakte deel van onze Indische erfenis?
Hijzelf draait ongemakkelijk om zijn Indische afkomst heen. In de biografie Veel gekker kan het niet worden (2008) van Arthur Blok en Jonathan van Melle komt Wilders, gevraagd naar zijn Indische achtergrond, met een onsamenhangend verhaal:
‘Mijn moeders vader was majoor in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hij is daar naartoe gezonden. Mijn moeder is uit Nederlandse ouders geboren, maar zij heeft wel enkele zussen, en een daarvan is getrouwd met een Indische man. Ik heb zover ik weet en me herinner twee echte neven en een oom uit Indonesië. Mijn moeder heeft destijds drie maanden in Nederlands-Indië gewoond en is daarna naar Frankrijk gegaan, toen haar vader, mijn opa, weer terug moest. Al zijn dochters zijn toen met aangetrouwde familie ook weer mee teruggegaan, dus er is wel enige Indische invloed in mijn familie zichtbaar. Bij de oudste zus van mijn moeder, die lang in Nederlands-Indië heeft gewoond, gingen we wel eens in het weekend kroepoek bakken.’
Recent onderzoek in het Nationaal Archief brengt aan het licht dat dit fragment uit halve waarheden, verdichtsels en losse interpretaties bestaat, waarover straks meer. Waarom verhult en verbergt Wilders zijn Indische afkomst?


IN WILDERS’ politieke carrière vormen niet toevallig territoriumkwesties en de mogelijke demografische gevolgen daarvan – zoals migratie – een centrale rol. Ze vormen zogezegd zijn politieke vehikel. In de jaren negentig, na zijn huwelijk met een Hongaarse diplomate, hield hij zich bezig met de kwade sentimenten rond het door de Eerste Wereldoorlog veroorzaakte verlies van Hongaars grondgebied. Ook interesseerde hij zich intens voor de binnenlandse politiek van Israël, het land waarvoor hij naar eigen zeggen een diepe liefde voelt. Die liefde is al vroeg ontstaan: na zijn havo-eindexamen vertrok Wilders voor twee jaar naar Israël om zich bij een in het grensgebied van de omstreden Jordaanvallei gelegen kibboets aan te sluiten. Wilders’ geopolitieke obsessies kwamen duidelijk tot uiting ten tijde van zijn breuk met de VVD, veroorzaakt door het positieve fractiestandpunt over de toetreding van Turkije tot de EU. Dat vond Wilders ontoelaatbaar, omdat Turkije als ‘moslimland’ onverenigbaar zou zijn met de Europese cultuur – bovendien, voorspelde hij, ‘komen ze straks allemaal onze kant op’.
Sindsdien lijkt Wilders alle politiek te reduceren tot vraagstukken van grensbewaking, volkstelling en volksverplaatsing in het algemeen. Displacedness vormt het steeds terugkerende, onderliggende motief van zijn betoog en niet toevallig ook van zijn verborgen familiegeschiedenis. Indische familiegeschiedenissen reflecteren bijna allemaal de calamiteiten van de twintigste eeuw: uitsluiting, vervolging, geweld en gedwongen afscheid maakten een zeker deel uit van de ervaringen van Indische ouders, grootouders en overgrootouders. Zwaartepunt daarin vormde de Tweede Wereldoorlog, een oorlog waarin men volgens de historicus Mark Mazower ‘mensen verplaatste om politieke grenzen te consolideren’. In Nederlands-Indië leidde de Japanse Groot-Aziëpolitiek bijvoorbeeld tot het beleid om de blanke aanwezigheid totaal uit de openbare sfeer te bannen, door internering in kampen. De racistische bezettingsmaatregelen van de Japanners verscherpten de aloude identiteitsproblematiek van de Indo’s als onduidelijke ‘tussenklasse’ aanzienlijk.
Voor wie thuis is in kringen binnen de Indische gemeenschap is het niet onbekend dat Wilders juist op het punt van grenzen trekken veel bijval vindt van de oudere generaties Indische Nederlanders. Die al dan niet heimelijke instemming komt van totok- (blanke) en vooral van Indo-kant. Voor hen is Wilders een regelrechte branie: een lefgozer, een rebel, een ontregelaar. Afkeer van en angst voor moslimimmigratie en het fenomeen multiculturaliteit tekenden opvallend veel van de zichtbare politieke activiteit van Indische Nederlanders sinds de late jaren zeventig. 
Serieuze vormen kregen deze sentimenten in 1980 met de oprichting van de Centrumpartij door de Indo Henry Brookman, destijds werkzaam aan de VU. De Centrumpartij kritiseerde het minderhedenbeleid en profileerde zich als een nationalistische anti-immigratiepartij; leden van de oervorm van de Centrumpartij, de NCP, hadden in 1980 Marokkanen overvallen die in een kerk in hongerstaking waren vanwege dreigende uitzetting. In deze tijd werden Indische Nederlanders voor hun gevoel door de overheid ‘weggezet’ als culturele minderheid, terwijl het Nederlanderschap, de vaderlandse taal en cultuur en de aanhankelijkheid jegens Oranje vanouds juist gevierd werden onder Indo’s. Het idee onder één noemer terecht te komen met Turkse en Marokkaanse moslims, broeders van de Indonesiërs die hen na een bloedige klopjacht, de bersiap, uit hun moederland hadden verjaagd, was voor vele Indo’s onverteerbaar, zoals nog na te lezen valt in oude nummers van het Indische lijfblad Moesson.

EIND JAREN VIJFTIG heette Moesson nog Onze Brug en was het een bulletin gewijd aan de opbouw en ontwikkeling van het voor Indo’s bestemde ‘stamland’ Nieuw-Guinea. Tijdens de vooroorlogse crisisjaren was namelijk het idee ontstaan om van het nog onontgonnen Nieuw-Guinea een nieuw thuisland te maken voor Indo’s. Rond de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië in 1949 was het initiatief op losse schroeven komen te staan, want de republiek eiste ook dit laatste restje koloniaal Nederland op. De symbolische waarde ervan was echter groot, vooral voor Indische Nederlanders. In 1951 ontstond een regeringscrisis, nadat VVD-fractievoorzitter Oud geopteerd had voor het behoud van Nieuw-Guinea voor Nederland, tegen de zin van VVD-minister Stikker. De succesvolle VVD-campagne in 1948 was geheel gericht geweest op de Indië-politiek: de verkiezingsaffiches lieten het gezicht van Soekarno zien met de tekst: ‘Heeft u er ook genoeg van?’ Nog vele jaren nadien zou de kolonialistische vertakking binnen de VVD invloed uitoefenen op partijstandpunten. De kwestie-Nieuw-Guinea was ook een van de speerpunten van het Jong Conservatief Verbond, een nieuwe partij onder leiding van de Indische Nederlander Feuilletau de Bruyn, die zich verder hard maakte voor verkleining van staatsuitgaven, terugdringing van de rol van politieke partijen en bestrijding van het socialisme. Het uiteindelijke loslaten van Nieuw-Guinea in 1962 leidde tot groot en voorspelbaar ongenoegen bij vele Indische Nederlanders, omdat Soekarno ook in deze kwestie weer aan het langste eind trok.
Het is opvallend hoe constant de deelname was van Indische Nederlanders aan partijvorming op basis van conservatief-nationalistische, (neo)koloniale beginselen, vergeleken met de deelname aan de progressieve beweging. De focus lag daarbij sterk op beschermen en bewaken van grenzen en op insluiten en/of buitensluiten van bevolkingsgroepen. In de jaren dertig, nog in Nederlands-Indië, sloten relatief veel Indo’s zich aan bij de NSB (zeventig procent van het ledenaantal). Dit was het geval vanwege het ultranationalistisch Hollandse karakter van de partij, maar ook vanwege de grote angst voor het oprukkende Indonesische nationalisme. 
De NSB had in de kolonie een ander (niet-racistisch) karakter en een andere plek dan in Nederland. De partij bood Indo’s de kans om zichzelf en elkaar te laten zien dat zij ‘Hollandser dan de Hollanders’ wilden zijn en dat zij zich geheel identificeerden met de Nederlandse culturele erfenis en met oranje-blanje-bleu. Niet vergeten moet worden dat de koloniale elite in die tijd nagenoeg blank was. Omdat de Indische NSB een autoritair gezag voorstond, evenals het eeuwige behoud van de kolonie voor het vaderland, zagen veel Nederlanders in Indië in de partij dé oplossing om de dreiging van de opstandige, islamitische ‘inlanders’ te keren. Bij zijn succesvolle bezoek aan Nederlands-Indië in 1935 werd Anton Mussert zelfs tot tweemaal toe ontvangen door gouverneur-generaal De Jonge.
Nog voor de NSB leden ging werven, had in Batavia overigens al de eerste bijeenkomst van de Nederlandsch-Indische Fascisten Organisatie plaatsgehad, onder leiding van de Indo majoor b.d. Rhemrev. Ook hij maakte zich sterk voor terugdringing van de ‘inlandse’ invloed op het bestuur en herstel van de leidende rol van Nederlanders in de kolonie, maar kreeg minder aanhang.
Ging het in de naoorlogse jaren nog om ‘handhaving van de rijkseenheid’ (vasthouden aan Nederlands-Indië en later Nieuw-Guinea), ná de Indische assimilatie in Nederland raakten vele conservatieve politici en activisten van Nederlands-Indische komaf gefocust op de thema’s multiculturalisme en moslimimmigratie (zie kader). Zo was een van de eerste bekende politici die zich opvallend tegendraads uitliet over het vreemdelingenbeleid en de multiculturele samenleving VVD-prominent Frits Bolkestein, die een Indische moeder had. Hij viel op omdat hij in zijn tijd de enige EU-commissaris was die zich fel keerde tegen eventueel EU-lidmaatschap van Turkije. Tevens ‘torpedeerde’ hij, zo meldde het KRO-programma Reporter, als staatssecretaris voor Buitenlandse Handel de handelsrelaties met Indonesië, iets waarvan hij ook al was beticht toen hij daar nog werkte voor Shell. Onder Bolkesteins hoede zou Wilders in 1998 zijn entree maken als VVD-Kamerlid, nadat hij als fractiemedewerker jarenlang speeches voor Bolkestein had geschreven.
De opkomst van de Indische NSB in de jaren dertig werd niet alleen veroorzaakt door Nederlands-Indisch patriottisme en de vrees voor Indonesisch nationalisme. De economische crisis werd in Nederlands-Indië zeer diep gevoeld en ook daarom klonk de roep om een autoritair en daadkrachtig bestuur steeds luider. Door bedrijfssluitingen nam de werkloosheid onder alle bevolkingsgroepen snel toe. De ambtenarensalarissen werden geregeld verlaagd, wat de Indo’s – in groten getale werkzaam bij de overheid – hard trof. Vanaf ongeveer 1900 had vooral deze groep in Nederlands-Indië geleefd met een groeiende angst voor een Indonesische revolutie. Vanwege hun gemengde afkomst was het onzeker of er na zo’n wisseling van de wacht nog wel plaats voor hen was in hun geboorteland. ‘Europa’ was voor hen een abstract begrip; een plek om ‘met verlof’ te gaan voor hoger geplaatste ambtenaren.
De angst en onzekerheid waren gevoed door het feit dat Indonesiërs steeds meer banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt gingen innemen die voorheen bestemd waren geweest voor Indo’s. Dit kwam door beter onderwijs en ook doordat Indonesiërs minder betaald kregen dan Europeanen voor hetzelfde werk. Tegen deze achtergrond van dreigende marginalisering van Indo’s ontstonden de ‘stamland Nieuw-Guinea’-plannen, waarvoor propagandalectuur werd gemaakt door de N.E.N.A.S.U., de Nederlandsche Nationaal Socialistische Uitgeverij. Het koloniaal bestuur bezuinigde in deze periode fors op al zijn uitgaven, wat de werkgelegenheid voor iedereen nog verder verslechterde. In 1932 vonden grote demonstraties plaats in Batavia, waarbij op spandoeken te lezen stond: ‘De regeering maakt de ambtenaren rebelsch!’ Dat het een risico inhield voor ambtenaren om in zulke onzekere tijden voor een jaar met Europees verlof te gaan, ondervond Johan Ording, de grootvader van Geert Wilders.

IN HET NATIONAAL ARCHIEF, tussen de vele vergeelde stukken die bewaard zijn gebleven van het Commissariaat voor Indische Zaken – dat direct onder de minister van Koloniën viel – bevindt zich een lijvig dossier, geheel gewijd aan Ording. Het dossier is in 1935 afgesloten en vermoedelijk pas deze zomer voor het eerst weer opengeslagen.
Ording, een geboren Utrechter, was adjunct-inspecteur voor het financieel toezicht op de regentschappen en stadsgemeenten in de provincie Oost-Java. Het eerste half jaar van zijn verlofperiode, najaar 1933, had hij doorgebracht in Nice. Daarna was hij neergestreken in het kerkdorp Grubbenvorst nabij Venlo, samen met zijn uit een oude Indische familie afkomstige vrouw Johanna en hun zeven kleine kinderen. Ording had zich om economische redenen tijdelijk in het afgelegen Grubbenvorst gevestigd. Terwijl hij al in Nice zat, was hij in Soerabaja namelijk (opnieuw) failliet verklaard. In Grubbenvorst ontving hij najaar 1934 onverwacht een telegram met het bericht dat hij wegens ongeschiktheid voor de dienst was ontslagen. Hij kreeg het advies zo snel mogelijk pensioen aan te vragen. Dat pensioen werd almaar niet uitbetaald, waardoor hij in grote geldnood kwam. Wederom ging hij failliet. Nog veel erger was dat Ording en zijn gezin, naar later zou blijken, geen passage terug naar Nederlands-Indië kregen vergoed, omdat hij in Nederland geboren was. Zijn vrouw en kinderen waren echter wél allemaal op Java geboren.
Voor de zwangere Johanna, afkomstig uit de bekende en grote Indisch-joodse familie Meijer en gewend aan een zwerm van bedienden om zich heen, moet het eerste verblijf in Nederland vreselijk zijn geweest. De zorg voor de kinderen (de oudste was dertien) zal op haar alleen zijn neergekomen: een nieuwe ervaring in vreemde omstandigheden. Waarschijnlijk kon zij het lokale dialect amper verstaan. De eerste maanden ontving de gestrande familie nog een klein bedrag aan voorlopige bijstand uit Indië, waarop wegens de schulden ook nog werd gekort. Twee maanden na de bevalling van Johanna in januari 1935 hield deze bijstand zonder berichtgeving op. Ording en zijn gezin raakten aan de bedelstaf en werden daarnaast ook bedreigd met huisuitzetting. Hij schreef het Nationaal Crisiscomité om steunverlening. 
Ondanks een serie verzoeken om informatie had Ording nog steeds niet gehoord waarom hij, na zeventien jaar, ongeschikt was verklaard voor de dienst. Weliswaar had hij in de privé-sfeer geregeld met grote financiële moeilijkheden en faillissementen te kampen gehad (die hij toeschreef aan de ‘tijdelijke niet gehele toerekeningsvatbaarheid’ van zijn echtgenote). Ook was hij vlak voor zijn vertrek voorlopig in een andere functie tewerkgesteld. Toen hij eenmaal vertrokken was uit Indië kwam uit dat Ording opnieuw hoge schulden had gemaakt tijdens een lange tussenstop op weg naar de boot, in Soekaboemi (waar Wilders’ moeder als zevende kind geboren werd, waarschijnlijk in het ouderlijk huis van Johanna). In Soekaboemi was ook justitieel onderzoek geopend naar beschuldigingen van oplichting en ‘flesschentrekkerij’ door het echtpaar. Wat later vast kwam te staan was dat Ording ettelijke schuldeisers bewust had benadeeld, niet alleen in Nederlands-Indië, maar ook op verlof in Nice. Zijn ambtelijke beoordelingen waren echter altijd meer dan voldoende geweest en volgens ambtelijke berichten waren ‘zijn capaciteiten niet ongunstig’.
Ording bleef dus in het duister over de reden waarom hij geen pensioen ontving en waarom de voorlopige bijstandverlening plotseling was stopgezet: hij ontving geen enkel nader bericht, niet uit Nederlands-Indië en niet uit Den Haag. Ten einde raad wendde hij zich in april 1935 met een aangrijpend verzoekschrift tot minister van Koloniën Colijn, waarin Ording hem vroeg zijn gezin ‘op het laatste moment van een algeheelen ondergang’ te redden. ‘Thans laat de provincie [Oost-Java] mij en mijn gezin, bestaande uit buiten mijzelf en echtgenote acht zeer jeugdige kinderen, over aan de publieke liefdadigheid. Thans, Excellentie, heerscht in mijn gezin broodnood.’ Op advies van gouverneur-generaal De Jonge besloot Colijn om Ordings pensioenaanvraag toch af te wijzen. Volgens De Jonge had Ording zich in Nederlands-Indië aan ‘zoodanig ernstig wangedrag’ schuldig gemaakt dat hij daarmee al zijn pensioenaanspraken had verspeeld. Er was vanuit Oost-Java gerapporteerd dat hij ‘geen orde op zijn zaken kon stellen’, dat hij ‘zoowel in financieel als in moreel opzicht geheel onbetrouwbaar’ was en dat hij ‘evenals zijn echtgenoote gewend is vèr boven zijn stand te leven’. Dat Ording zich op geen enkel moment had kunnen verdedigen tegen deze overzeese aantijgingen had bij de besluitvorming kennelijk geen gewicht in de schaal gelegd.
Om het besluit juridisch dicht te metselen maakte Colijn van een lelijke truc gebruik: omdat ook weer niet van Ording kon worden gezegd dat hij voor alle dienst in Nederlands-Indië ongeschikt was, kwam hij niet in aanmerking voor de geldende pensioenregeling ten tijde van zijn ontslag, het zogenoemde ‘non-valeurspensioen’. Bovendien, redeneerde Colijn, was de regeling van het non-valeurspensioen een maand na Ordings ontslagdatum toch ingetrokken, dus hoefde die niet op hem te worden toegepast. Op deze kwalijke manier, met wat werd aangeduid als het ‘aanpassingsbeleid’, bezuinigde het koloniale bestuur op de personeelskosten in de crisisjaren, met ‘rebelschheid’ als onvermijdelijk gevolg.
De gang van zaken was voor de 33-jarige Johanna, gewend aan een comfortabel bestaan in de tropen, ongetwijfeld een diep traumatische ervaring, evenals voor haar acht kinderen. Ze was vervallen tot bittere armoede, afgesneden van haar familie en van haar geboorteland, zonder enig vooruitzicht op terugkeer. Ze was bovenal op slinkse wijze haar land uitgezet. Haar vader, die ze niet meer zou terugzien, overleed in 1942 in Soekaboemi. Haar moeder zou de Japanse bezetting en de bersiap overleven en in 1946 als postkoloniale migrant intrekken bij het gezin van Johanna, op 82-jarige leeftijd. Terugkeren naar het Nederlands-Indië van weleer zat er toen voor niemand meer in. Indonesië was voortaan voor de Indonesiërs, al wilde nog niet iedereen dat tot zich door laten dringen.
Ording slaagde erin in Nederland opnieuw carrière te maken, ditmaal in het militaire gevangeniswezen. In de rang van majoor gaf hij leiding in het beruchte interneringsoord voor collaborateurs Fort Honswijk, waar vandaan ook de deportatie van honderden (Nederlandse) NSB’ers en SS’ers naar Nieuw-Guinea plaatsvond. Ording gaf verder leiding aan de strafgevangenis Scheveningen en later aan die in Leeuwarden. Ondanks zijn uiteindelijke rehabilitatie is het waarschijnlijk dat zijn wrange verlofervaring bittere sporen heeft achtergelaten in zijn gezin. In 1961, twee jaar voordat hun kleinzoon Geert er geboren zou worden, vestigden Ording en zijn vrouw zich opnieuw in Venlo. Volgens Wilders woonden zijn grootouders ‘op een halve kilometer afstand’ bij hem vandaan en bezocht hij ze vaak. Ording zou in 1976 overlijden; zes jaar later – Geert was toen achttien – stierf Johanna.
Zowel Wilders’ moeder als zijn grootmoeder en overgrootmoeder hadden zich dus op Nederlandse bodem bevonden toen het doek viel voor Nederlands-Indië en in december 1949 de – afgedwongen – soevereiniteitsoverdracht werd ondertekend. Het oude zeer van de lange Tweede Wereldoorlog moest worden opgeruimd en de postkoloniale herschikking van groepen en grenzen kwam op gang: een proces dat behalve gerechtigheid ook veel koloniaal geïnspireerd ressentiment met zich meebracht. Dat laatste vertaalde zich onder meer in de Haags-Indische lobby’s en de politieke en ambtelijke carrières van ‘Indische jongens’ vanaf begin jaren vijftig.
Hoewel de Nederlandse regering het de Indische Nederlanders moeilijk heeft gemaakt om naar Nederland te vertrekken, omdat ze daarvoor te ‘Oosters georiënteerd’ zouden zijn, zijn de meesten er toch in geslaagd. Ze zouden ervaren dat ze noch in Indonesië noch in Nederland welkome burgers waren. Eén op de vijf migreerde (door) naar de VS, Canada of Australië. Zij die toch in Indonesië bleven, zijn in 1957 door Soekarno, op het hoogtepunt van de Nieuw-Guineacrisis, ten slotte het land uitgezet.

WILDERS’ UITSPRAKEN en stellingnamen lijken wonderwel in de conservatieve en kolonialistische kaders te passen die ook andere politici van Nederlands-Indische origine meer dan een halve eeuw geleden hebben gesteld. Patriottisme, versterking en behoud van de Nederlandse invloedssfeer, waarden en cultuur en een heilig geloof in de natiestaat als panacee (zoals destijds ‘stamland’ Nieuw-Guinea) staan daarin voorop. Ook voor Wilders is ‘terug naar de toestand van vroeger’ vaak het leidmotief en dat leidt soms tot verrassende claims. Zo pleitte hij vorig jaar serieus voor de ‘hereniging’ van Vlaanderen met Nederland, zodat het mythische Groot-Nederland eindelijk op de kaart kon worden gezet (overigens destijds een bekend NSB-streven). Wilders schreef toen in NRC Handelsblad: ‘Het wordt tijd leiderschap te tonen om de historische fouten alsnog recht te zetten. Nu is het moment.’ In dezelfde sfeer vroeg hij onlangs in de Kamer of minister Verhagen bereid was ‘de onvermijdelijke opheffing van België te bespoedigen’. Tegelijkertijd verkondigt hij dat ‘onze soevereiniteit als natie wordt verkwanseld’. Wilders pleitte ook voor de verplaatsing van de Nederlandse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem, ‘als beloning voor Israël’, verzette zich fel tegen een associatie-akkoord tussen de EU en Syrië en riep op tot terugroeping van de ambassadeur uit Saoedi-Arabië, omdat ‘ze zich bemoeien met onze vrijheid van meningsuiting’ (dit naar aanleiding van een diplomatiek bezoek van minister Bot aan Riyad vanwege de cartoonrel). De reis van een Kamerdelegatie naar Saoedi-Arabië in 2008 vatte hij samen als ‘een politiek correcte snoepreis aan een achterlijk en barbaars, islamofascistisch land’. Hij stelde herhaaldelijk vragen over het ‘Indonesische optreden’ tegen Papoea’s in Nieuw-Guinea.
Tekenend was ook zijn opstelling toen de affaire-Westerling ter sprake kwam. Onder legerkapitein Westerlings commando werden in 1946 duizenden onschuldige Indonesiërs omgebracht tijdens een contraterreuroperatie in Zuid-Celebes. In 1950 pleegde Westerling een mislukte staatsgreep tegen Soekarno, waarbij opnieuw veel doden vielen. Het kabinet (Stikker was toen VVD-minister van Buitenlandse Zaken) besloot nog in hetzelfde jaar de man niet te vervolgen voor zijn oorlogsmisdaden; een besluit waarmee Wilders het nog steeds eens kan zijn. Over Westerlings optreden verklaarde hij in 2003 vergoelijkend ‘dat men dat in zijn tijd moet zien’.
Wilders’ afkeer van de immigratie en aanwezigheid van moslims (hij bezigt in dit verband de termen ‘moslimtsunami’ en ‘de Marokkaanse kolonisten’), de islam en multiculturaliteit in het algemeen is en blijft echter zijn voornaamste thema. Daarmee gaat hij nu ook de boer op in het buitenland. Meer dan wat ook is Wilders te plaatsen als een pur sang postkoloniale revanchist, geobsedeerd als hij is door het terugdraaien van naoorlogse geopolitieke en demografische veranderingen en het ‘rechtzetten van historische fouten’. Wraakzucht en extreem patriottisme in de vorm van ‘behoud van de eigen dominante cultuur’, ‘redding van de specifieke Europese waarden’ en ‘terugdringen van de islam’ vormen zijn neokoloniale drijfveren, die hij van de Indische NSB lijkt te hebben gekopieerd. Maar niet alleen van de Indische NSB: ook groeperingen als de kolonialistische rechtertak van de VVD, het Jong Conservatief Verbond, de Centrumpartij en de Vrije Indische Partij deelden vormen van reactionair cultureel patriottisme gekoppeld aan xenofobie. In Wilders’ manifest Kies voor vrijheid staat de volgende, alarmerende aanbeveling:
‘Een Nederland dat zijn eigen identiteit handhaaft en daar trots op is, zich niet laat overnemen of aanpast aan wezensvreemde culturen, of die (sic) zijn identiteit laat verwateren door op te gaan in supranationale instellingen.’
Dat Wilders opzichtig opereert in een postkoloniale politieke dimensie zonder dat dit herkend wordt, zegt veel over hoe Nederland omging, en nog steeds omgaat, met het koloniale verleden. Zwijgen, ontkennen, vergeten en de andere kant op kijken luidt sinds decennia het devies. Daardoor kan bijna niemand zich meer voorstellen dat Indische gebeurtenissen van meer dan een halve eeuw geleden nog impact kunnen hebben op de politiek van alledag. Dit ondanks het feit dat destijds meer dan een half miljoen Nederlanders betrokken waren bij de Japanse bezetting, de koloniale oorlog en de daaropvolgende volksverhuizing. Het gaat om gebeurtenissen waar veel mensen hun leven lang niet overheen kwamen, en hun kinderen evenmin, van wie een onbekend deel vandaag de dag nog wordt behandeld wegens overgeërfde oorlogsproblematiek, het zogenoemde tweedegeneratietrauma. Wat de langetermijneffecten zijn van de ervaring van het tweederangsburgerschap van Indo’s – in de kolonie en ook later in Nederland – is nog niet onderzocht. Maar dat de problematische zoektocht naar de ‘eigen’ Indische identiteit onverminderd doorgaat, ook bij nieuwe generaties, wordt op het internet meteen duidelijk. Door de stilte rond het koloniale eindspel kunnen de oorlogsgebeurtenissen en wat daar lange tijd aan voorafging nu alsnog een voedingsbodem vormen voor een discutabele politics of displacedness.
Het is niet minder dan een geniale ingeving van Wilders geweest om zijn donkere haar op te bleken. Dat is blijkbaar alles wat in Nederland nodig is om Indo-af te zijn en vervolgens als ‘de man uit Venlo’ de politieke arena te betreden. Een Belgische of Franse politicus met een vergelijkbare neokoloniale agenda loopt daarentegen een grote kans in een vroeg stadium herkend te worden als (nog ongevaarlijke) postkoloniale revanchist. De binnen- en buitenlandse politiek wordt daar bezien op basis van een langetermijnperspectief, waarin oude lobby’s (Algerije, Congo, Rwanda) en nieuwe politici vanzelfsprekend met elkaar in verband worden gebracht – zowel door politici zelf als door politicologen en koloniale historici. Een recent voorbeeld uit België, tegen het licht van de volkerenmoord in Rwanda in 1994, is het debat rond het politiek geïnspireerde ‘genociderevisionisme’. Zulke debatten vinden plaats, in meer of mindere mate, in alle ons omringende ex-koloniale mogendheden, maar niet hier. Door de Indische politieke erfenis willens en wetens in het vergeetboek te schrijven is Nederland stekeblind geworden voor de symbolen en retoriek die lange tijd gezichtsbepalend waren voor zijn eigen imperialisme. Dat is een droevige conclusie.
Het niet belangrijke maar wel ironische gegeven dat Wilders wordt beschuldigd van ‘haatzaaien’, terwijl de beruchte haatzaai-artikelen in het Indische wetboek van strafrecht werden geïntroduceerd om Soekarno cum suis achter de tralies te kunnen zetten, bleef zodoende onopgemerkt. Dat was ook het geval vorig jaar, toen Wilders na het uitbrengen van de film Fitna in Indonesië tot ongewenst vreemdeling werd verklaard. Nooit meer mag hij het land van zijn moeder in. Een en ander ging gepaard met de bestorming van het Nederlandse consulaat in Medan, de verbranding van de Nederlandse vlag en de eis van demonstranten dat alle Nederlanders het land werden uitgezet. De verleiding is groot om in Wilders de wreker van zijn verbannen grootouders, Johan en Johanna Ording, te zien. Maar misschien is Wilders alleen maar een extreem uitvergroot geval van klassieke Indische identiteitsvervreemding. Zijn grensoverschrijdende kapsel is in ieder geval een van de symptomen daarvan.


Met dank aan Eric Hennekam en de medewerkers van het Nationaal Archief.
In vervolg op dit stuk zal De Groene de komende weken de verhalen publiceren van Indische Nederlanders zelf: wat hebben zij te vertellen over de aantrekkingskracht van Geert Wilders op de Indische generaties?  

Lizzy van Leeuwen is bestuurskundige en antropoloog. Ze deed langdurig onderzoek in Jakarta naar de levensstijl van de maatschappelijke bovenlaag tijdens de laatste Soeharto-jaren. Dat resulteerde in twee boeken: Airconditioned lifestyles (1997) en Lost in mall (2005). Vorig jaar publiceerde ze Ons Indisch erfgoed: Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit (Bert Bakker), waarin ze concludeerde dat de zwaar beladen koloniale erfenis uit Indië (discriminatie, achterstelling, de kille ontvangst in Nederland en de ‘vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel’) effectief is afgekocht door de Nederlandse overheid. Het (schijn)debat hierover speelde zich vooral af in de culturele arena (tussen pasar malams en rijsttafels) in plaats van in relevante maatschappelijke en politieke sferen. Van Leeuwens onderzoek was deel van een breed KNAW-onderzoeksproject naar de postkoloniale geschiedenis van Nederland. Tussen 2006 en 2008 interviewde ze als sociaal rapporteur voor de Stichting Pelita ruim honderd Indische ouderen over hun jeugd-, oorlogs- en migratie-ervaringen.



Indo’s op rechts
Rechts van het midden ontstond in 1994 de Vrije Indische Partij, die weliswaar tegen de komst van vreemdelingen was, maar zich vooral opwierp als behartiger van de belangen van Nederlandse postkoloniale migranten (Indische Nederlanders, Surinamers en Antillianen). Een ander speerpunt van deze partij tijdens de parlementsverkiezingen in 2002 was openbare orde en veiligheid. De Lijst Pim Fortuyn, de eerste volkspartij die zich profileerde door keiharde uitspraken tegen ‘islamisering van de samenleving’ en immigratie, kende vele Indische aanhangers. Kamerlid voor de LPF werd de prominente Indische Nederlander Jim Janssen van Raay, die als nummer drie op de kandidatenlijst had gestaan. In 1996 zat hij nog voor het CDA in het Europees Parlement. Nadat hij door deze partij was geroyeerd wegens vermoedelijke belangenverstrengeling sloot hij zich met zijn zetel aan bij de Unie voor Europa, waarin ook Franse gaullisten en de Forza Italia van Berlusconi vertegenwoordigd waren. In de hoek van extreem-rechts valt op dat de Nationale Alliantie, een ‘samenwerkingsverbond tussen nationalisten, fortuynisten, conservatieven en mensen georiënteerd op de rechtervleugel van de VVD’, jarenlang op de been gehouden werd door de Indo Virginia Kapic (misschien werd de club daarom spottend de Nasi Allochtonenpartij genoemd). Het racistische en vreemdelingen hatende Nederlands Blok telde in 2000 onder de actieve leden met een Indische familienaam John Morren, voormalig gouwleider van de Viking Jeugd Nederland, voormalig gemeenteraadslid voor de Centrum Democraten en innig bevriend met de nazistische Florrie Rost van Tonningen-Heubels, bijgenaamd ‘de zwarte weduwe’. De rabiaat nationaal-socialistische Racial Volunteer Force/ International Militant Pro White Organization kent een groep jonge Indische aanhangers, onder wie de activistische Dave Blom, eerder verbonden aan de racistische Nederlandse Volks Unie. Joop Glimmerveen zélf vond dat ‘Indische Nederlanders niets hoefden te vrezen’, want ‘die mogen per definitie blijven’. In Den Haag ten slotte, de ‘Indische hoofdstad van de wereld’ en niet toevallig een van de twee steden waar Wilders meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen, is de PVV-coördinator – volgens Nova – Ruud Sablerolle, voormalig aanhanger van Nieuw Rechts en telg uit een Indisch geslacht.


Beeld:

Cartoon/ De Tong-Tong cartoonist Jack Poirrié stelde in maart 1975 de ambivalente houding van sommige Indo’s jegens de komst van gastarbeiders aan de orde

Portret Geert Wilders/ Guus Dubbelman

ICM 29.2.16

Lees verder…

Misdraging bestuurders in Indië 1946-1947

Misdraging bestuurders in Indië 1946-1947  Door:  Anne-Lot Hoek

10897321258?profile=original

Foto Nederlandse ambtenaren (in uniform) en lokale bestuurders op Lombok, ter gelegenheid van het afscheid van controleur De Vries. Siebe Lijftogt staat op de achterste rij, midden, met bril. Foto: Archief familie Lijftogt

Recente aandacht voor geweld in Indonesië gold vooral voor de militairen, niet voor de bestuursambtenaren. Brieven van Siebe Lijftogt uit Lombok en Bali geven daarin voor het eerst een doorkijkje. Als oud-verzetsman kon hij niet verdragen dat zijn collega’s zich als bezetter gedroegen.

4 juli 1946

“De nieuwe controleur […] is een man, opgevoed in een traditie van een behoorlijk bestuurscorps […] nauwgezet, precies, gaat op een aardige wijze met mensen om. Maar alles wat buiten zijn beperkte gezichtskring ligt wordt afgedaan met een gemak, waarvan je huivert. Als je hem hoort vertellen over de wijze waarop de Engelsen de extremisten [het Indonesisch verzet] uit Bandung hebben verdreven […] ‘Die extremisten ploften als rijpe appels uit een boom. Ik zie nog zo’n kerel daar liggen. Hij had wat hij wilde hebben, daar heeft hij toch immers om gevraagd?’ Deze man […] die op een leuke manier omspringt met zijn bedienden, die dol is op dieren, zelf timmert, vertelt    de   dingen    met    een levendigheid en smaak, die je soms bijna doen vergeten, over wat voor een rotdingen hij het eigenlijk heeft. Hij ziet eenvoudig niet de consequenties van wat daar gebeurt, hij kan het niet zien.” 

10897321487?profile=originalDe jonge Siebe Lijftogt

Dit schrijft Siebe Lijftogt op 4 juli 1946 vanuit Lombok aan zijn vrouw, Linde. Hij is dan 26 jaar, heeft in het verzet gezeten en is kort na de Tweede Wereldoorlog als bestuursambtenaar naar Indië vertrokken. Zijn vrouw zou zich later bij hem voegen. Na het uit-roepen van de onafhankelijkheid door nationalisten onder Soekarno tracht Nederland het koloniale gezag te herstellen. Van 1946 tot ’50 werkt Lijftogt op Lombok en Bali.

Het ethos van het corps Binnenlands Bestuur (BB), het bijstaan van de bevolking, sloot aan bij zijn idealen als oud-verzetsman. Nederland had in zijn ogen maar één taak: meebouwen aan het nieuwe, onafhankelijke Indonesië, „met het beste van wat we van huis hebben mee-gekregen”.

Maar in zijn brieven, die de kinderen van de in 2005 overleden Lijftogt onlangs van zolder haalden, beschrijft hij een andere realiteit. Zijn mede-ambtenaren, collega’s en superieuren, leken alles in zich te hebben om het conflict te kunnen doorgronden. In plaats daarvan hadden ze een blinde vlek voor het geweld; „Duits optreden” vindt Lijftogt. Hij wil geen bezetter zijn. Daarom doet hij een wanhopig appèl op zijn oude verzetsmakkers, de leiding van het Nationaal Comité van Verzet: Marie Anne Tellegen, intussen directeur van het Kabinet van de Koningin; en Lambertus Neher, gedelegeerde van het Opperbestuur in Batavia. Maar die laatste verklaart hem voor gek.

De recente aandacht voor buitensporig geweld in het Indonesische onafhankelijkheids-conflict (1945-1950) gold vooral militairen. Historicus Rémy Limpach concludeerde in zijn proefschrift onlangs dat extreem geweld door de Nederlandse militairen wijdverspreid was en   in de militaire structuur zat verankerd. De historicus Gert Oostindie bevestigt die trend in zijn boek Soldaat in Indonesië. Maar voor betrokkenheid van bestuursambtenaren bij geweld was tot nog toe weinig aandacht.

17 januari 1969

Het is de avond dat Indië-veteraan Joop Hueting op tv zegt dat hij en anderen zich destijds hebben schuldig gemaakt aan oorlogs-misdaden. Zijn verhaal slaat in als een bom. Andere veteranen zijn woedend. Hueting moet onder-duiken. Het nationale tumult leidt tot de zogeheten Excessennota, een beknopt onderzoek op last van de regering naar vermeende ‘excessen’.

Siebe Lijftogt zag de uitzending samen met zijn dochter Ida, en „zat instemmend te knikken”, herinnert ze zich. Maar over zijn eigen ervaringen sprak hij niet. Dat was rolvast. Ook over zijn activiteiten bij het verzet sprak hij nauwelijks. Lijftogt was hoofd van het Utrechtse koerierscentrum van het Nationale Comité geweest. Hij verkoos „civiel verzet” boven geweld. Brieven en documenten uit zijn Indische tijd had hij willen vernietigen, maar zijn dochter weerhield hem daarvan, zegt ze. „Hij was een bescheiden man van weinig woorden. Hij was bang niet begrepen te worden.” Maar toen ze zijn brieven lazen, schrokken zij en haar broer Gerard. Zo vlijmscherp was hij tegen hen nooit geweest. Ida: „Ik begrijp nu pas wat mijn ouders daar samen hebben meegemaakt.”

Maart 1946

Veel Nederlandse militairen en bestuurders zijn door de ontberingen in de Japanse kampen uitgeput, ziet Lijftogt in maart ’46 op Java. Toch wilden de ex-geïnterneerden snel terug naar de vertrouwde koloniale situatie. „Linde, als je die zelfingenomen-heid en het onvermogen ziet waarmee zovele Nederlanders hier nog optreden.” Zijn collega-bestuursambtenaren onderschatten het nationalisme volgens hem ernstig. „Allemaal hebben ze het over de afschuw van de baboe [huishoudster] voor Soekarno en de trouw van de fietsenmaker.” Maar met die baboes en fietsenmakers hebben ze nauwelijks contact, constateert hij.

Joop Hueting vertelt van zijn ervaringen

Al in april slaakt Lijftogt een eerste ‘noodkreet’ aan zijn oude superieuren binnen het verzet en ‘mentoren’. Zij zijn immers zijn morele kompas, zou hij meer-maals benadrukken. Met een collega roept hij op tot snelle veranderingen in het Indische beleid. „Wij zijn onze machts-positie hier volledig kwijt” en Nederland moet dat snel accepteren, „willen we hier in de toekomst nog welkom zijn.”

Op zijn nieuwe post Lombok waar hij in april arriveert, is het rustiger dan op Java. Lijftogt wordt verantwoordelijk voor politieke gevangenen; “een unieke gelegenheid werkelijk contact met de bevolking te krijgen”, schrijft hij. Uit zijn brieven blijkt dat hij steeds meer begrip krijgt voor hun strijd, zelfs bevriend raakt. Maar zijn baas, assistent-resident Edy Lapré, had weinig op met vrijheidsidealen.                             Toen de verzetsgroep Banteng Hitam [zwarte stier] ’s nachts anti-Nederlandse pamfletten verspreidde en een aanslag pleegde, deed dat Lapré als „een bom exploderen”. Hij liet mensen zonder aanzien des persoons oppakken en dwong de bevolking te demonstreren met door hemzelf geschreven leuzen als ‘Kom maar voor de dag, de messen en abattoirs zijn reeds gereed’.

Protesteren hielp niet. De resident van Bali en Lombok, H. Jacobs, gaf dorpshoofden „de macht om iedere Pemuda [verzetsstrijder] die hier op Lombok aan wal kwam direct te doden, zonder vorm van proces. Hoe sneller hoe beter.” Ook werden er prijzen op het hoofd van nog loslopende Japanners gezet. Hij kan het niet rijmen met die vriendelijke resident, die zondags „zat te huilen bij een mooie preek”, wat hem er niet van weerhield, „om vijf minuten na uitgaan van de kerk tegen Lapré te zeggen: als je mensen op heterdaad betrapt bij het aanplakken van die opschriften, laat ze dan op staande voet doodschieten”.

„De Pemoeda en de Jap”, het blijkt voor veel ex-gedetineerden een kwestie van „allemaal dood”, schrijft Lijftogt aangedaan. Maar als een collega vertelt over het Jappenkamp, begrijpt hij meer van zijn meerderen, die door de trauma’s „op het randje van afknappen” [overspannen raken] staan. „Men is nog helemaal beurs, zoals wij dat trouwens zelf ook zijn.”

Dan krijgt Lijftogt bericht dat hij wordt overgeplaatst naar Bali. Er wordt daar een stuk harder opgetreden onder militair gezag. Zelfs de resident spuwde daarover „vuur en vlam” op Lombok. „Volgens Jacobs is een ruwweg doden van honderd man per dag waarvan veertig procent onschuldig, een veel voorkomend verschijnsel”, schrijft hij voor vertrek aan Linde.

Juli 1946

Zijn geweten wordt hier snel verder op de proef gesteld. “Linde, we gaan het hier heel erg moeilijk krijgen.” Zij staat op dat moment op het punt om met hun zoontje van een jaar de boot naar Indië te nemen. “Wat hier aan menselijke wrakken langs drijft is zeer ontstellend”, zegt hij over zijn ex-gedetineerde collega’s en de militairen. Toch is hij strijdlustig. Hier zal blijken of hij en Linde hun “levensopvattingen in de praktijk kunnen brengen”. Lijftogt liet zich inspireren door christendom, boeddhisme en verschillende filosofen. Linde was verpleegster en nogal pacifistisch.

“Het militaire gedoe stond haar vreselijk tegen”, zegt Ida. “En dan ging ze ook nog eens Balinezen in de kampong van de schurft afhelpen. Dat was not done, daar bemoeide je je als Europeaan niet mee”.

Ze werden “inlanderliefhebbers” genoemd en raakten geïsoleerd van het blanke sociale leven. Lijftogt bemiddelde met het verzet. Soms zat hij weken in de bergen voor overleg met ze in hun eigen taal. Toch kon hij niet voorkomen dat de leider van het verzet op Bali, I Gusti Ngurah Rai, en zijn aanhang werden omgebracht, op 20 november 1946. „Dat greep hem vreselijk aan”, zegt zijn dochter.

Lijftogt schreef vurige rapportages aan Frederik baron van Asbeck, familievriend, hoogleraar volken-recht en voor de oorlog een hoge ambtenaar in Batavia, zo blijkt uit documenten in het Nationaal Archief. Hij noemt het optreden op Bali “tam” vergeleken met Zuid-Celebes, maar rapporteert wel dat er op het eiland 10.000 politieke gevangenen zijn gemaakt van wie 2.000 mishandeld zijn. “Slaan, schoppen, uren in de zon zetten, ophangen met de tenen nog net op de grond.”

Het idee was om ‘loyale’ Balinezen te scheiden van de ‘extremisten’. In de praktijk was dat moeilijk   en werd de burgerbevolking slachtoffer    van    geweld    door

verzetsstrijders of door het Nederlandse leger en hun collaborateurs. Volgens hem leidde dat tot een burgeroorlog. Ook op Java zal een militaire ‘oplossing’ „rampspoediger dan ooit” blijken, schrijft hij in juni ’47. Een maand later start de Eerste Politionele Actie.

10897321688?profile=original

Najaar 1947

Van Asbeck doet toch wat met de informatie, want al in oktober 1947 wordt Lijftogts rapportage gepubliceerd – anoniem – in het verzetsblad Je Maintiendrai. Ook stuurde Van Asbeck een brief door aan oud-premier Schermerhorn, betrokken bij de onderhandelingen met de Republiek.

Op 1 december volgt een ultieme brandbrief aan verzetsmakker Marie Anne Tellegen, rechterhand van de koningin. In de brief, ook in het Nationaal Archief, schrijft hij dat hij net als in Nederland onder de Duitse bezetting, in oppositie gaat tegen een onmenselijke situatie. Hij voelt zich een soort „intellectuele SD-er”, die ingezet werd voor „allerlei listen” om pemoeda’s te vangen door het winnen van hun vertrouwen. En “dat wij bij honderden de spes patriae van een ander volk doden, martelen en gevangen nemen, dat we volkomen corrupt aan het worden zijn en grote drinkgelagen houden om de rotzooi een beetje te vergeten.”

Tellegen stuurt zijn brief door aan Neher, in Batavia betrokken bij onderhandelingen met de Republiek. Maar die is bepaald niet onder de indruk. Hij ziet de gemoedstoestand van zijn oude verzetspupil als ‘verbittering’. Fouten worden gemaakt, maar een vergelijking met de Duitse bezetter gaat hem te ver. Verschrikkelijke bijverschijnselen horen nu eenmaal bij een vrijheidsstrijd, en zijn vaak een reactie op de Indonesische terreur, aldus Neher.

Het zware materieel verlaat de L.S.T. om haar tocht naar Lombok te beginnen (bezetting Lombok, Maart 1946)

“Verbittering?”, reageert Lijftogt. Hij schreef zijn brief omdat hij „als Nederlander medeverantwoordelijk is, voor wat wij, als Nederlanders, hier doen.” En als Neher werkelijk gelooft dat Nederlandse terreur slechts een reactie is op Indonesische terreur “bent u erg slecht ingelicht over wat er buiten Batavia gebeurt”. Dat zelfs de mensen aan wie hij zich had gespiegeld hem niet begrepen, moet pijnlijk zijn geweest. „De teneur van zijn brief neigt naar een zekere manie”, schrijft Neher aan Tellegen. „Ik vrees dat de jongeman te vroeg met een te grote taak is belast.” De deksel ging op de doofpot.

Lijftogt promoveerde als socioloog en werd organisatieadviseur. Tot aan zijn dood in 2005 wilde hij nooit meer terug naar Indonesië. In de jaren zeventig werd hij    nog geïnterviewd voor een wetenschappelijk onderzoek onder voormalige bestuursambtenaren. De vraag of Nederlanders wreedheden hadden begaan omzeilde hij. „Hij had er een harde streep ondergezet en wilde ook geen Joop Hueting worden”, denkt dochter Ida.

Slechts één oud-collega, C.H. Stefels, bevestigde in dat onderzoek buitensporig geweld op Bali, gepleegd door „allemaal heel gewone burgermensen”. Lijftogt had het Nederlands verzet gediend, omdat hij „niet anders kon”. Die enkelvoudige moraal hield hij vast in Indië. Maar bij zijn vertrek werd hij door zijn landgenoten voor verrader uitgemaakt. Ida: „Hij begreep als een van de weinigen dat geweld geen oplossing was. Zijn isolement is een persoonlijk drama voor hem geweest.”

Java Post

Dit artikel verscheen eerder in

NRC Handelsblad, 9 januari 2015

 ICM 8.2.16

Lees verder…

OVER INDISCHE NEDERLANDERS EN ASIELZOEKERS.

OVER INDISCHE NEDERLANDERS EN ASIELZOEKERS.

Vanwege de agressieve politiek van de regering-Drees inzake de kwestie Nieuw-Guinea (West-Irian) tegen het pas onafhankelijk geworden Indonesië moest iedereen met de Nederlandse nationaliteit – waaronder ondergetekende – in de jaren ’50 dat land noodgedwongen verlaten.

01

Voor het overgrote deel van de Indische Nederlanders was Nederland een vreemd land dat ze alleen kenden van verhalen en plaatjes in de schoolboeken.
Vaak worden deze repatrianten nog steeds gezien als de eerste asielzoekers in Nederland, zoals ook in een TV-uitzending op 30 december 1993.

02

Deze vergelijking gaat echter geheel mank. Ten eerste waren de Indische Nederlanders van Nederlandse afkomst, ook al was dat een Nederlandse voorvader in een ver verleden, en ten tweede hadden ze de Nederlandse nationaliteit. Daar komt nog bij dat – in tegenstelling tot de huidige asielzoekers – de Indische Nederlanders alles zelf moesten terugbetalen.
Na aankomst in Nederland, waar ze werden ondergebracht in zogeheten contractpensions, werden ze door het Ministerie van Maatschappelijk Werk namelijk gedwongen een overeenkomst te tekenen om alle voorgeschoten kosten  voor het transport van Indonesië naar Nederland, het contractpension en het levensonderhoud zelf te betalen. Dat gold trouwens ook voor de kosten van de winterkleding dat onderweg aan boord van de schepen was uitgereikt.
Degenen in de contractpensions die na verloop van tijd werk hadden gevonden moesten 60% van hun inkomen afdragen aan het Ministerie van Maatschappelijk Werk. En zij die nog wat spaargeld naar Nederland hadden weten mee te nemen, moesten meteen al de rekening van de overtocht betalen. Anderen konden het later aflossen. Maar het overgrote deel van de Indische Nederlanders, met destijds een gemiddeld inkomen van 85 gulden per week, hebben er jarenlang over moeten doen om alle kosten van de reis en de opvang terug te betalen.

03IndoAsiel

Overigens zag de Nederlandse regering, met de PVDA voorop, de Indische Nederlanders liever gaan dan komen. Nadat de regering in 1951 eerst de Molukkers had gedumpt in voormalige Duitse concentratiekampen zoals Westerbork en Vught, wilde Drees c.s. in 1954 de Indische Nederlanders wegstoppen in de jungle van Brazilië. De bedoeling was om ze onder te brengen in een gebied langs de Amazone, “want daar is een klimaat dat deze mensen eigen is”, zoals de toenmalige regeringscommissaris B.W. Haveman (PVDA) in de media jubelde. Uiteindelijk is dat hele ’emigratieplan’ op een fiasco uitgelopen.

05

Tot slot nog wat over de Molukkers. Veel gezinnen hebben in 1951 een deel van hun kinderen in Indonesië moeten achterlaten en zijn nooit in aanmerking gekomen voor gezinshereniging!
Voor meer details, zie mijn artikel: Hoe de Molukkers in 1951 door de Nederlandse regering zijn bedrogen.

Gerard

ICM 26.2.16

Lees verder…

Het Azië Pasar Malam Festival passeert de 100.000 bezoekers!

10897325684?profile=original

Tjampoer heeft 26 nieuwe foto's toegevoegd.


Donderdag was het de dag op het APMF van The Explosion Rockets en Steve Halliday. Een hele avond ouderwetse Rock & Roll met meer dan 12 paren waarvan de meeste in nostalgische Rock & Roll kleding met petticoats en polka dot rokken.


Een avond terug in de tijd met deze energieke formatie met zanger Ruud Kuypers aan het roer en de jonge maar virtuoze sologitarist Joost die regelmatig het publiek verraste met zijn geweldige solo’s. Wat zetten deze jongens een Show van formaat neer. Twee dansvloeren voor het podium werden constant ‘bevolkt’ door enthousiaste dansers en een heerlijke jaren 50 sfeer ontstond zo. Het publiek stroomde toe en er was werkelijk geen stoel van de meer dan 1100 meer onbezet. De restaurants rondom het podium waren tjokvol en boden een mooi uitzicht op het podium waar het allemaal gebeurde. Dit was zeker geen ‘voorprogramma’ act! Wat een muzikanten, Shadows revival momenten en wat een geweldige sfeermaker die Ruud. In een hoog tempo kwamen vele hits voorbij waarbij je niet stil kon blijven zitten of staan. De hele zaal ‘bewoog’. Maar Ruud ook. Kijk maar op de foto’s en je ziet dat hij ook heel hoog kan springen!
Hoogtepunt was natuurlijk de “Tribute to Elvis’ Show van Steve Halliday. Nog net op tijd ingevlogen vanuit Spanje van een aantal optredens had hij een gaatje kunnen vinden voor dit optreden. Wout Nijland himself nam de taak op zich om deze geweldige Elvis Look-a-Like aan te kondigen. En passant vermeldde Wout nog het grote succes van deze grootste Aziatische Markt in Europa. Nu al met meer dan 100.000 bezoekers met nog een aantal dagen te gaan.
Maar aandacht voor Steve… Hij bracht zijn show (op magistrale wijze begeleidt door de Explosion Rockets!) in twee delen: Hawaii en Jail House Rock. Natuurlijk met de daarbij behorende outfit. 
Tot 22.00 uur duurde het feest. Na het laatste nummer scandeerde het publiek ‘We WANT MORE’. Natuurlijk gaf Steve hieraan gehoor en de avond werd door hem samen met Ruud spectaculair afgesloten. Een mooi einde aan weer een enerverende dag op het Aziatisch Pasar Malam Festival. Maar het ging nog even door. Een rij vo
rmde zich naast het podium waar je kennis kon maken met Steve en met hem op de foto kon gaan. En wie wil dat niet. Even met misschien wel de beste Look a Like in de wereld op de foto?

Topdrukte op Azië Pasar Malam Festival houdt aan.

10897325495?profile=original

Tjampoer heeft 31 nieuwe foto's toegevoegd.


Ook op de voorlaatste dag was het de hele dag ) van 11.00 uur tot 20.00 uur) een drukte van belang op de Pasar. De Huishoudbeurs sluit reeds om 18.00 uur en dat betekent dat vele bezoekers (weer) komen om van de twee extra uren die het APMF biedt! 
Het exacte bezoekersaantal staat nog niet vast maar het vermoeden is dat het record van vorig jaar wordt verbroken.
Op deze zaterdag trok m.n. Riem de Wolff vele liefhebbers van de hits van de Blue Diamonds. Een gezellig feestje werd gebouwd en om mij heen hoorde ik de mensen meezingen met de bekende hits. Iedereen kent ze!
De toeschouwers hebben genoten van de demonstraties Pentjak Silat en kennis gemaakt met het Kempo Kuntao. Deze laatste demonstratie stond onder leiding van R.R. Kraft van Ermel. Hij is op 4-jarige leeftijd begonnen met het trainen van Kempo Kuntao bij zijn vader, die na de oorlog lesgaf aan de Hwa Chiauw (Kung Fu Hwe Shantung Chien) school in Jakarta Indonesië. Hij kreeg les in de vechtstijlen de Long (Draak) en de Fu (Tijger), welke voortkomen uit diverse Shantung stijlen. Zelf heeft R.R. Kraft van Ermel ook les genoten van de welbekende grootmeester Lo Ban Teng uit Jakarta van de Fu Kien stijl die ook verbonden is aan de Hwa Chiauw school. Duidelijk werd gedemonstreerd wat je kan bereiken door innerlijke concentratie. 
De Pentjak Silat demonstratie veroverde de harten van het publiek door het optreden van een wel hele jonge beoefenaar. Geweldig deze kleine beoefenaar van deze sport die liet zien aan het publiek waartoe hij in staat was. Mooi om te zien!
De modeshow met tradionele kleding van de diverse Indonesische eilanden leidde weer tot vele ah ‘s en oh’ in het publiek. Wat een prachtige kleding en hoe smaakvol gepresenteerd. En wat kwam de show weer goed tot uiting op het prachtige podium.
De formatie de Streetrollers gaven de bezoekers (weer) de kans om even los te gaan op de dansvloer en natuurlijk was de kook demo van Dorien een feest, eerst voor de ogen maar later voor de smaakpapillen., ja natuurlijk gratis proeven.

Een mooie zaterdag! Vele artiesten waren ook op deze dag naar de RAI gekomen om te genieten van al dat moois en van hun collega’s. Albert Rumengan (MRP) en Johnny Manuhutu (Massada) liepen we daar o.a. tegen het lijf.

En wat is het leuk om dan een briefje te zien van de dansgroep Hawaiian Treasure die een bericht achterlaat voor de Streetrollers die vandaag de huisband waren. (Zie foto)
De laatste dag breekt aan. Relight, Modeshows, dansgroep Hawaiian Treasure. De laatste dag wordt in stijl afgesloten. Aan 9 dagen Aziatische beleving komt dan een eind. 
Op naar volgend jaar? Vast wel want het publiek reageerde ook vandaag weer enthousiast op de vraag of dit onderdeel van de Huishoudbeurs moet blijven. Maar eerst even afkicken na vandaag.
Team WN Productions hartelijk bedankt voor de samenwerking. Complimenten aan Breezy Sound Projects en TDS Entertainment. Jullie hebben iets fantastisch neergezet.

Elke dag een schitterende modeshow!

10897326492?profile=original
Een groot succes want de bezoekers hadden veel belangstelling voor de ontwerpen vanuit Indonesië. De ontwerpers lieten zich niet onbetuigd en bedankten de organisatie in de persoon van Wout Nijland voor de mogelijkheid om de kleding op dit evenement te showen. Dat deden ze in de vorm van een kunstwerk. Ook de afgevaardigde van de Indonesische Ambassade kreeg een kunstwerk overhandigd.
Wout Nijland bedankte voor het prachtige cadeau en gaf aan dat hij deze opdraagt aan het hele team van WN Productions. Een evenement zoals dit zet je niet neer in je eentje. ‘Daar hebt een een goed team voor nodig!’
Een ovationeel applaus uit de zaal onderschreef zijn woorden.
Ook was er een groot applaus als antwoord op de vraag of het Azië Pasar Malam Festival ook volgend jaar weer georganiseerd zou moeten worden.

10897326667?profile=original

Tjampoer heeft 8 nieuwe foto's toegevoegd.
Vandaag zaterdag 27 februari wordt nog een keer de kleurrijke culturele show ‘Kleding van de Eilanden’ gepresenteerd. U weet dat Indonesië bestaat uit duizenden eilanden die allemaal min of meer een eigen cultuur hebben. Vandaag wordt de kleding in een mooie show gepresenteerd van vele van deze eilanden.
De dansgroep ‘ARENA BUDAYA INDONESI’ onder leiding van Agustina Rukini brengt u deze een betoverende kleurrijke show om 13.15 uur. 
Maar vandaag zijn ook de Streetrollers te bewonderen. De band speelt jaren 50/60 covers van bands en artiesten als Elvis, Chuck Berry, the Kinks, Everly Brothers, Cliff Richard, Beatles, Buddy Holly, Sam Cooke en vele anderen uit deze periode! 
Eerder afgelopen week hebben duizenden al genoten van de optredens van deze enthousiaste formatie.
Kennis maken met Pentjak Silat? De verheven elegante verdediging vechtsport uit Azië? Dat kan want vandaag zijn er diverse spectaculaire demonstraties. Aanvallen met messen en stokken worden gepareerd. En u zult zien dat ook de dames hun mannetje staan!
Hoogtepunt is de vernieuwde show van Mr. Blue Diamond Riem de Wolff. Wat kunt u weer genieten van alle hits van de zo befaamde Blue Diamonds. Natuurlijk de evergreen ‘Ramona’ maar ook Little Ship en het emotionele ‘Let it be me’, komen voorbij.
Genoeg te zien en te beleven op en rond het podium. En vergeet niet te genieten van de heerlijke maaltijden en drankjes en heft u al een sarong voor van de zomer? Ik zag werkelijk een geweldige aanbieding bij bijvoorbeeld Sarongs & Zo. Ook over de manier van knopen van de Sarong wordt u daar uitgebreid voorgelicht. Een multifunctioneel kledingstuk uit Azië. Maar er zijn natuurlijk nog veel meer verrassende artikelen te vinden op de grote markt!
 
Met dank aan Tjampoer!

Lees verder…

10897291258?profile=original

NICC - jaargang 8 | Februari  2016 | oplage:  8700  | Hoofdredacteur:  Hans Vogelsang

info@indisch-centrum-denhaag.nl o.v.v. Gratis abonnement NICC Magazine 

.

Goede morgen ICM vrienden,
Heerlijk, lekker neuzen in kabar agin - N.I.C.C. Magazin voor de maand februari is uit. Ik noem dit maand Magazine de "ICM MoessoN" alleen je hoeft er geen 60 Euries voor neer te tellen is gratis ! En 8700 abonnees, en Hans heeft 10.000 nodig dan kan hij een vuist maken voor het Indisch centrum in Den Haag, u weet de ploppers van het Indisch huis hebben er een potje gemaakt! Met als gevolg dat deze Indische schande als koppen verscheen in de media. De trots / boegbeeld van de Indische Gemeenschap ten schande gemaakt, plopper zijn het, zakkenvullers; volgende keer zet ik hun namen er bij ....... In Den Haag is er veel behoefte aan zo'n centrum Uw abonnee is de sleutel tot H.I.C.C,
Hans heeft nu nog 2200 handtekeningen nodig. 

 

NICC - jaargang 8 | februari 2016 | oplage: 8700 | Hoofdredacteur: Hans Vogelsang
info@indisch-centrum-denhaag.nl o.v.v. Gratis abonnement NICC Magazine
.
In het februari nummer van NICC Magazine met daarin onder andere de volgende onderwerpen met:
In dit nummer
• Arnhem wil IHC graag behouden
• Betoverd door Indië
• Twee gewone mensen met een bijzonder verhaal
• As David Bowie uitgestrooid op Bali
• The look of silence
• Taxatietour Indische schilderijen
• Selamat makan
• Beeldje te koop van Jongenskampen
• Identiteit belangrijker dan je denkt
• LINK aanmeldingen Backpay regeling
• Oproep organisatoren Pasar Malams
• Tentoonstelling 'De Boeddha'
• Bamboeweek bij Taman Indonesia
• In Memoriam: Eugene Brehen

    

Rubrieken: Recept, Korte Berichten, Toen en nu, Boekbespreking, Gedicht, Just4kids, Indische Agenda, Advertensi Mini, Column, Pasar Malam Kalender.
Nederlands Indisch

 

Wij wensen u weer veel leesplezier  

                 OF 

               >>>>>>>>  NICC MAGAZINE<Downloaden>>>>>>>&...

Lees verder…

Ratu Culinair, een echt familiebedrijf

Ratu Culinair, een echt familiebedrijf

 10897322297?profile=original

Ze begonnen in 1985 in een klein keukentje met een geheim pindasausrecept. Mensen vonden het zo lekker dat daar later meer sauzen bijkwamen. Inmiddels is instant-sauzenkoning Ratu Culinair een volwassen  familiebedrijf, gerund door Riano Hariman, dat ook veel heerlijke Indonesische lekkernijen levert aan alle toko’s in Nederland. De sauzen worden door Ratu zelf ontwikkeld en zijn niet alleen lekker, maar ook meukvrij!                                     

Geen kleurstoffen, geen conser-veringsmiddelen, geen dierlijke ingrediënten én glutenvrij. Daar worden we nou helemaal blij van!

Hoe is Ratu Culinair begonnen?

“De belangrijkste ingrediënt van al onze sauzen is het geheime pindasausrecept van mijn schoonmoeder. Daar is het allemaal mee begonnen. In 1985 verkochten wij dat vanuit een winkeltje in Den Haag. En met wij bedoel ik mijn schoonmoeder, mijn vrouw en ik. De saus werd binnen de kortste keren, slechts door mond tot mond reclame, heel bekend en gewild. Kort daarop besloten wij de pindasaus aan toko’s te verkopen. Vanaf dat moment hebben wij heel lang met z’n drietjes pindasaus gemaakt in een kleine keukentje. Inmiddels zijn wij drie panden en 15 heel trouwe medewerkers verder.

Mijn schoonmoeder (82 jaar) is een Javaanse vrouw die dol is op koken en borrelt van ideeën. Zij heeft Ratu Culinair tot 1997 gerund. Nadat ik in Canada mijn studies Mechanical Engineer en Food Technology had afgerond, verhuisde ik definitief naar NL en nam het bedrijf van haar over. Niet dat ze sindsdien heeft stilgezeten hoor. Ze is heel actief en in piektijden vind je haar nog op de zaak.”

Hoe bedenk je de Ratu-producten?

“In Indonesië heb je talloze soorten pindasauzen. In Bandung bijvoorbeeld heb je de loteksaus. Die vonden we zo lekker dat we het in ons assortiment wilden opnemen. Aangezien wij geen geïmporteerde producten door-verkopen, betekende het dat      er een ontwikkelproces volgde.   

Heel in het kort bestaat het ontwikkelproces uit: proeven, experimenteren,  weer   proeven, experimenteren enz. En daar komt vervolgens een eigen product uit.

Op die manier ontwikkelen wij al onze producten zelf. Zoals onze kroepoek. Die komt onbewerkt uit Indonesië en in onze fabriek in Zoetermeer voegen we er een eigen kruidenrecept aan toe.

Per week verwerken we overigens zo’n 2 ton pinda’s. Die worden door zes man gebakken, door vier man gemalen en gemengd en door vijf man verpakt. Er wordt bij ons hard gewerkt.

De tendens van de laatste jaren is dat mensen steeds bewuster met voedsel omgaan. Er wordt kritisch boodschappen gedaan, waarbij   de etiketten uitgebreid worden gelezen. We werkten al vanaf het begin zonder toevoeging van conserveringsmiddelen en twee jaar geleden besloten we ook niet meer met E-nummers te werken. Wat je overhoudt? Pure pinda’s en pure kruiden.”

“We werkten al vanaf het begin zonder toevoeging van allerlei conserveringsmiddelen en twee jaar geleden besloten we ook niet meer met E-nummers te werken. Wat je overhoudt? Pure pinda’s en pure kruiden.”

Echt verschil in sauzen of een slimme marketingtechniek?

“Ratu Culinair heeft zeven sauzen! Pecelsaus, satésaus, gado gado-saus, Surinaamse pecelsaus, asinan, lotek en karedok. De basis voor alle sauzen is de welbekende pindasaus. De kruiden die wij er vervolgens aan toevoegen, zijn voor iedere saus anders. Er zit dus wel degelijk verschil in de sauzen.

Het kleinste verschil vind je bij de gado gadosaus en satésaus en toch hebben die een eigen toepassing. Een Indonesiër zal nooit satésaus bij gado gado (een groentegerecht) eten. De gado gadosaus is alleen bestemd voor gekookte of gestoomde groenten en satésaus hoort bij vlees. Pecelsaus eet je ook bij gekookte/gestoomde groenten maar is pittiger. Voor de super pittige eters hebben we nu een Surinaamse pecelsaus ontwikkeld, waar o.a. madam Jeanette in zit.

Voor mensen die helemaal niet van pittig eten houden (denk aan kids), hebben we een milde variant van de gado gado- en satésaus ontwikkeld.”

Hoe ervaar je nu het runnen van het bedrijf in vergelijking tot het begin?

“Ik was in het begin vooral samen met mijn vrouw en schoonmoeder bezig om pindasaus te maken    die ik vervolgens bij mensen bezorgde. Voordat ik het bedrijf in 1997 overnam, studeerde ik in Canada en was het dus best lastig om er in te komen. Alles was nieuw voor mij. Nu is alles zo goed geregeld dat ik mij kan focussen op productuitbreiding en people management. Alhoewel het met dat laatste reuze meevalt. Onze medewerkers zijn zo lang bij ons in dienst en leveren goed werk waardoor ik het meer kan loslaten. En dat is maar goed ook want het liefst ga ik op pad of ontwikkel ik nieuwe producten.”

Welke ontwikkelingen zijn er in jouw branche te verwachten?

“Qua ontwikkelingen denk ik aan meer bioproducten. Daarvoor moet je als bedrijf eerst bio-gecertificeerd zijn: dus echt alle ingrediënten moeten biologisch zijn én je moet over aparte machines beschikken die alleen voor de biologische lijn zijn. Dat is dus een ontwikkeling voor de wat langere termijn. Op korte termijn is er een productuitbreiding maar daar kan ik helaas nog niets over zeggen. Wij hebben onlangs wel een saus ontwikkeld voor een supermarkt dat alleen duurzame producten verkoopt. Dat hebben we samen met hen ontwikkeld en is ook alleen in hun vestigingen te koop.”

Kijk voor meer informatie over Ratu Culinair op hun website.

Lees verder…

In de schaduw van de oorlog              Onderzoek activiteiten en behoeften 2e en 3e generatie WO-II getroffenen

10897320299?profile=original

Hoewel de Tweede Wereldoorlog zeventig jaar geleden is afgelopen, zijn de gevolgen van het geweld nog steeds zichtbaar. Niet alleen bij hen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, maar ook bij hun nakomelingen. De ingrijpende ervaringen van de ouders tijdens de oorlog waren vaak bepalend voor de sfeer in het gezin en het opvoedklimaat. Deze achtergrond zorgde ervoor dat sommige kinderen van oorlogsgetroffenen met problemen kampten. Bijvoorbeeld moeilijkheden in het aangaan van relaties of het durven opkomen voor zichzelf. Hun jeugd leidde ook vaak tot een worsteling met de eigen identiteit: wie ben ik? Waar hoor ik bij?   Wat is mijn achtergrond en familiegeschiedenis? Het zijn vragen die ook hun kinderen, de derde generatie, stellen. 

Degenen die psychotherapie nodig hebben, kunnen terecht bij Centrum ’45 en het Sinaï Centrum. Wie niet in behandeling hoeft, maar wel op zoek is naar herkenning, steun of informatie, kan terecht bij diverse organisaties voor lotgenoten. Welke organisaties er zijn, wat voor activiteiten zij precies aanbieden en of deze aansluiten bij de wensen van de tweede en derde generatie is echter niet duidelijk. Onderzoeken naar de problematiek van de naoorlogse generaties, bijvoorbeeld naar de Joodse of de Indische, zijn bovendien gedateerd. Effectieve steun aan deze groep mensen kan een preventieve werking hebben.

Aangezien de omvang van de naoorlogse generaties aanzienlijk is – alleen al het Indische deel bestaat uit enkele honderd-duizenden personen – is een gedegen onderzoek naar hun behoeften van belang.

Het WO2 programma van Arq en het Nationaal Comité 4 en 5 mei hebben daarom besloten samen een verkennend onderzoek uit te voeren naar de activiteiten die voor de 2e en 3e generatie WOII-getroffenen worden georganiseerd en de wensen die op dit gebied  bij deze doelgroep leven. De resultaten van het onderzoek worden gebruikt om te bekijken hoe de instandhouding, aan-passing of uitbreiding van het aanbod het beste ondersteund kan worden.

In dit onderzoek rekenen we degenen die na 5 mei 1945 in Europa of na 15 augustus 1945 in Indië zijn geboren tot de tweede generatie. Degenen die daarvoor zijn geboren worden in dit onderzoek  gerekend tot de eerste generatie omdat zij -hoe jong ook- de oorlog aan den lijve hebben ondervonden. De derde generatie zijn dan weer de kinderen van    de tweede generatie. Mocht u tot de doelgroep behoren dan zou ik het bijzonder waarderen als u meedoet. U verzekert zich zo ervan dat u uw wensen naar voren kunt brengen en helpt het WO2 programma van Arq en het Nationaal Comité 4 en 5 mei    met het ondersteunen van een kwalitatief goed aanbod voor de tweede en derde generatie.

Het WO2 programma van Arq is tot stand gekomen op initiatief van Stichting Pelita, Stichting 1940 - 1945 en Cogis. Het wil    de WOII-getroffenen met elkaar verbinden, de kwaliteit en de continuïteit van de zorg en ook de

dienstverlening tot aan de laatste overlevende waarborgen en de kennis en expertise over WOII-getroffenen en de psychosociale gevolgen van oorlog en massaal geweld bundelen en benutten voor hedendaagse toepassingen. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft onder andere tot taak de organisaties van de oorlogs-getroffenen te ondersteunen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door middel   van   vragenlijsten.   Het

invullen hiervan kost ongeveer  5 à 10 minuten. Door de volgende link aan te klikken (Ctrl+klik) of  in te typen komt u terecht bij de online vragenlijst:

https://nl.surveymonkey.com/r/leden-bezoekers

 

U kunt ook een papieren vragenlijst aanvragen via e-mail: o.sinke@arq.org of via het telefoonnummer: 06-49879307. Voor vragen en/of opmerkingen kunt op deze manier ook met mij contact opnemen.

Bij voorbaat dank ik u vriendelijk voor uw medewerking.

Onno Sinke

Lees verder…

ParlementsvoorzitterIndonesië treedt af

ParlementsvoorzitterIndonesië treedt af

10897324891?profile=original

11/2-2016 | NIEUWS | INDONESIE.NU 

Setya Novanto, voorzitter van het Indonesische parlement is woensdag 16 december 2015 afgetreden. Hij is verwikkeld in een groot schandaal, maar ontkent alle beschuldigingen.
In zijn ontslagbrief, gericht aan de ethische commissie van het parlement, zegt Novanto af te treden omwille van de eer en waardigheid van het Huis van Afgevaardigden, en de publieke orde. 
Het is de eerste keer in de Indonesische geschiedenis dat een parlementsvoorzitter aftreedt. Door op eigen initiatief af te treden, heeft Novanto gedwongen ontslag weten te voorkomen.

     Opgenomen gesprekken

Setya Novanto bood de internationale mijnbouwgigant Freeport McMoran onlangs zijn hulp aan. Het contract dat het Amerikaanse bedrijf met Indonesië afsloot, loopt in 2021 af. Novanto zou ervoor zorgen dat het contract van Freeport verlengd wordt. In ruil voor deze 'hulp' vroeg hij wel een deel van de aandelen van het bedrijf. De gesprekken die Novanto hierover voerde met de CEO van Freeport Indonesia, werden zonder zijn medeweten opgenomen en openbaar gemaakt. De zaak leidde in Indonesië tot grote publieke verontwaardiging.

Niet lang daarvoor veroorzaakte de parlementsvoorzitter ook al grote ophef door samen met Donald Trump voor de camera te verschijnen. Op Trumps vraag of men in Indonesië gesteld is op de Amerikaanse zakenmagnaat antwoordde Novanto: 'Yes, thank you very much.'
 

Foto: screenshot YouTube

Lees verder…

Patty Brard wil dolgraag eens als actrice aan de slag

10897320458?profile=originalPatty Brard wil dolgraag eens als actrice aan de slag

© ANP. Bron AD van 29/12-2015

Polderdiva Patty Brard wil graag als actrice aan de slag. In een interview met 100% NL Magazine doet de 60-jarige presentatrice en voormalig LUV-zangeres haar acteerambities uit de doeken.

Het blad vroeg Patty naar haar plannen voor 2016. Naast haar werk bij Shownieuws en Bonje met de buren is ze 'wat dingen aan het ontwikkelen'. ,,Tot nu is acteren er nog niet van gekomen, wat ik heel erg jammer vind. Maar we zijn op dit moment bezig met een serie die op mij geschreven is."

Die serie gaat over een ouder Indisch dametje dat een eethuisje heeft in Den Haag. ,,Heel lang verhaal kort gemaakt: vanuit dat eethuisje lost zij misdaden op", vertelt Brard. ,,Iedereen komt bij haar eten, dat varieert van mensen van het Binnenhof tot mensen uit de Schilderswijk."

In gesprek
,,Een leuk project!", gaat de voormalige Luv-zangeres verder. ,,En ik heb besloten dat als de omroepen nu nog niet geloven dat ik kan acteren, we eerst maar moeten kijken of de gemeente het wel ziet, om vervolgens de omroepen wat warmer te krijgen. Met hen zijn we nu in gesprek." Kan Brard dan wel acteren? ,,Jazeker!", antwoordt ze resoluut. ,,Het is iets wat ik heel erg ambieer en ontzettend leuk vind. Hoewel ik veel dingen gedaan heb, mist dit nog wel op mijn cv."

Lees verder…
10897318056?profile=originalAmsterdam blijft belangrijkstebestemming in Europa 

Vanaf 31 maart 2016 heeft Garuda Indonesia twee rechtstreekse vliegverbindingen van Europa naar Indonesië. Naast de bestaande verbinding Amsterdam-Jakarta, vliegt Garuda vanaf eind maart ook rechtstreeks van Heathrow naar de Indonesische hoofdstad. Blijft Amsterdam nog steeds belangrijk voor de Indonesische luchtvaartmaatschappij? Zijn er veranderingen te verwachten qua vluchttijden? Rick Wouters, Sales en Marketing Manager van Garuda Indonesia Nederland beantwoordde voor Indonesiënu.nl deze en andere vragen. 
Blijft Schiphol, na de invoering van de nieuwe vliegverbinding Heathrow-JKT, nog steeds belangrijk voor Garuda? Of wordt Heathrow de belangrijkste hub voor Garuda in Europa?

"Amsterdam is en blijft voor Garuda Indonesia de belangrijkste Europese bestemming en hub. Mede dankzij ons lidmaatschap van SkyTeam, waardoor we steeds meer passagiers vervoeren van Indonesië via Amsterdam naar luchthavens in bijvoorbeeld Duitsland, Scandinavië en Frankrijk."

Zijn er vanaf 31 maart 2016 ook veranderingen qua vluchttijden te verwachten op de route AMS-JKT?

"Ons zomervluchtschema, inclusief de nieuwe vlucht naar LHR [London Heathrow, Red.], is nog niet in de systemen geladen, echter we verwachten geen (aanzienlijke) veranderingen in onze vluchttijden."

Gebruikt Garuda voor de route AMS - JKT, net als op de route Heathrow-JKT, de nieuwste 777?

"Vanaf Amsterdam vliegen wij nog steeds, en dat zullen we blijven doen, met onze nieuwste Boeing 777-300 ER’s."

De vliegverbinding AMS-JKT is rechtstreeks maar andersom niet. Kunnen we in de toekomst een rechtstreekse vliegverbinding JKT-AMS verwachten, d.w.z zonder tussenstop in Changi?

"Garuda Indonesia’s vluchten van Amsterdam naar Jakarta zijn inderdaad allemaal non-stop. Van Jakarta naar Amsterdam vliegen wij nog steeds non-stop 3 dagen in de week. Op de andere vluchtdagen maken wij tussen Jakarta en Amsterdam een korte tussenstop in Singapore. Er is op dit moment nog geen duidelijkheid wanneer we alle vluchten tussen Jakarta en Amsterdam weer non-stop kunnen gaan uitvoeren", aldus Rick Wouters, Sales en Marketing Manager van Garuda Indonesia Nederland tegenover Indonesiënu.nl.

Foto: Indonesiënu.nl

Lees verder…

Persbericht Driebergen 10 februari 2016

Persbericht Driebergen, 10 februari 2016

10897289478?profile=original

10897318689?profile=original
10897319256?profile=original

Na groot succes nu 2e editie Azie Pasar Malam tijdens Huishoudbeurs 2016 


De eerste editie afgelopen jaart van het Azië Festival was zo’n groot succes dat een vervolg niet kon uitblijven. Voor wie het niet weet; een pasar malam is een hele dag en avond vertier en gezelligheid, even tot rust komen, lekker eten, proeven en snoepen, shoppen en van cultuur en muziek genieten. Zo treden de beste artiesten op, zijn er batikmodeshows, klederdrachtshows en kookdemonstraties van o.m. Danny Jansen van 24Kitchen. 
Verder kan de bezoeker aanschuiven bij meer dan tien kwaliteitsrestaurants uit ondermeer Indonesië, Thailand, Suriname, Vietnam en Japan. Daarnaast kan de bezoeker snuffelen op de sfeervolle Aziatische koopjesmarkt. Het kleurrijke evenement in hal 7 is zowel overdag als ’s avonds geopend.
1100 eetplaatsen op het festival
Het publiek kan genieten van de heerlijkste gevarieerde maaltijden en snacks, zoals echte Indonesische bami en nasi gerechten, gewokte gerechten of een echte originele Thaise maaltijd zoals Pad Thai, maar ook Japanse sushi. Voor de lekkere trek kan men ook terecht voor de beste saté, of men kan eens een Tjendol proberen, een heerlijke tropische drank van kokosmelk en gula djawa, choco kebab of een bubble tea.
Enerverend podiumprogramma met muziek, dans, modeshows en kookdemonstraties. 
De hoogtepunten in deze optredens zijn: 
o Elvis Presley uit Engeland met The Explosion Rockets.
o Blue Diamond Riem de Wolff van de vermaarde Blue Diamonds. 
o Oud Songfestival zangeres Justine Pelmelay is van de partij 
o Live band Trafassi 
o Een bijzonder moment is ook het optreden van Ais Lawa-Lata en Wieteke van Dort (Tante Lien) met hun ‘silver moments show’. Vele andere topartiesten en bands zullen dagelijks optredens verzorgen.
o Topkok Danny Jansen van 24 Kitchen en anderen verzorgen kookdemonstraties met proeverijen.
o Tweemaal, soms driemaal daags zijn er bijzondere modeshows in het teken van ‘Oost ontmoet West’, waarin de nieuwste batikmode wordt geshowd door 5 ontwerpers die overkomen uit Indonesië. Daarnaast zijn er klederdrachtshows van de Indonesische eilanden. 
o Elke dag zijn er spectaculaire kleurrijke dansdemonstraties uit de Indonesische Archipel, uit Hawaï en Tahiti. Naast Pencak Silat (Oosterse zelfbeheersings krijgskunst) is er ook kempo kuntao m.m.v. de wereldkampioene op dit onderdeel.
Oosterse markt
Prachtige decors en aankleding zorgen voor een fascinerende Oriëntaalse sfeer. Op de Aziatische markt vindt men naast o.m. wierook, sambal, kleding, spekkoek, fruit, sieraden, kunstvoorwerpen ook Pitjit massages, angklung workshops, ambachten en mediums. Daarnaast kan men rondsnuffelen tussen de Aziatische producten met leuke aanbiedingen. Kokosnoten worden er traditioneel met een hakmes gekliefd, de aangename geur van wierrook komt u tegemoet en kunt u bij veel kramen lekkernijen zoals spekkoek en sambal proeven.
Veelzijdigheid
Beursmanager Nicole Mengerink namens de Huishoudbeurs: “Voor onze bezoekers zijn we altijd op zoek naar nieuwe initiatieven, waardoor hun gezelligste dagje uit iedere keer weer een verrassing wordt. De keuze om het Azië Pasar Malam Festival te organiseren past in het voornemen om veelzijdig te zijn en te blijven. De exotische bestemmingen in het Verre Oosten, het lekkere eten, de bijzondere gewoontes, bijna iedereen heeft op zijn eigen manier weleens kennisgemaakt met Azië”.


Toegang
Voor voordelige toegangskaarten kan men terecht bij wnproductions.nl en bij huishoudbeurs.nl


Met groet,
Wout Nijland
Directeur WN Productions.
Voor meer foto’s neem contact op met wnproductions. 06-51472877

Lees verder…

De 50 beste Indische restaurants en toko’s

10897327499?profile=original

Indische restaurants

Lekker Indonesisch uit eten, waar doe je dat. Net als vorig jaar hebben we de beste Indonesische restaurants van Nederland op een rij gezet. Deze 50 Indonesische restaurants kregen de hoogste waarderingen van hun gasten. De lijst kent dit jaar een nieuwe nummer 1. Restaurant Bandoeng uit Oost-Soeburg steeg van de tweede naar de eerste plaats.

1. Bandoeng, Oost-Soeburg
2. Klein Java, Sneek
3. Yogya, Amsterdam

4. Bali Baru, Roosendaal
5. Keraton Damai, Den Haag
6. Seray Bistroriental, Hillegom
7. Kraton Rosbeijer, Leusden
8. Kediri, Almere
9. Sari Jawa, Alphen aan den Rijn
10. Garuda Mas, Hilversum

11. Gembira, Maastricht
12. Mulia, Dordrecht
13. Rasasari, Arnhem
14. Sarang Mas, Gouda
15. Blauw Amsterdam, Amsterdam
16. Rumah Makan Melati Baru, Amersfoort
17. Rumah Dani, Etten-Leur
18. Lestari, Arnhem
19. Mustiara, De Bilt
20. Mooi Zeist, Zeist

21. Warung Yanti, Den Haag
22. Bromo Indah, Amsterdam
23. Restaurant Jun, Amsterdam
24. Srikandi, Den Haag
25. Mekar Sari, Den Haag
26. Anugerah, Rotterdam
27. Warung Baru, Amstelveen

28. Tunjungan, Baarn
29. Anak Blitar, Hoofddorp
30. Didong, Den Haag

31. Eethuis Sajaki, Gouda
32. Sari Manis, Voorburg
33. Flamboyant, Haarlem
34. BungaMas, Leiden
35. Warung Sranang Makmur,   Amsterdam
36. Warung Swietie, Amsterdam
37. Klein Java, Breda
38. De Spandershoeve, Hilversum
39. Blauw 070, Den Haag
40. Djadjan, Bergen

41. Djago, Amsterdam
42. Sampoerna, Amsterdam
43. The Raffles, Den Haag
44. Kolintang, Utrecht
45. Surabaya, Heerlen
46. Pondok Makan Yati, Oosterhout
47. Zuid, Hoorn
48. Warung Ventje, Rotterdam
49. Sari Citra, Amsterdam
50. SeleraKu, Den Haag

 

Lees verder…

10897322077?profile=originalUpdate 26 januari 2016 – Verdrag Traktaat van Wassenaar 1966

Goed- en slecht nieuws, laten wij met het goede nieuws beginnen desondanks de petitie pas 7 maanden loopt zijn er ruim 7.400 handtekeningen totaal opgehaald online en via de pasar malams, en de petitie loopt voor onbepaalde tijd. Naast dat deze petitie op alle pasar malams verder worden gevoerd te beginnen bij de grootste pasar Malam in de RAI op de Huishoudbeurs - verwachting over de 100.000 bezoekers – AHOY, De IJSELHAL, RIJSWIJK etc. Kortom de pasartoer 2016 is weer begonnen.

Naast de pasartoer zijn de andere benodigde stappen gezet; Minister Bert Koenders van Min. BuZa werd met onze brief reeds geïnformeerd dat deze zaak staat aan te komen. Zijn hoogste ambtenaar heeft onze brief bevestigd, evenals gemeld dat van het geld 89 miljoen werd uitbetaald aan Kon. Multinationals ( ten onrechte zie rapport van Galen). Alsmede Halbe Zijlstra werd op de hoogte gebracht, die adviseerde om nog breder in Den Haag te brengen. Het geld is er nog steeds. De brief werd door Actie Comité TvW-66 bevestigd en  beantwoord dat Jakarta Advocaten Team (JAT) Bert Koenders zal gaan benaderen om met oplossingen te komen voor de uitbetaling.

Het Indisch Platform steunt deze petitie met een warm hart, dit naast de Stichting N.I.C.C, en alle pasar malam organisaties. Ibu Retno -collega van Bert Koenders maar dan op Ministerie van Buitenlandse Zaken van de republiek Indonesië - is op de hoogte van deze zaak (2014). November 2015 werd een deel van de handtekeningen overgedragen aan Jakarta. Nu zijn Actie Comité TvW-66 en JAT bezig met de voorbereidingen en de gevoerde werkwijze. Evenals de onderhandelingen zijn volop aan de gang waar op dit moment niet in details naar buiten kan worden getreden.

In dit kader heeft een “werkgroep “binnen het Actie Comité TvW-66 concept  rapport Traktaat verdrag van Wassenaar slaat een brug tussen Nederland Indonesië “ van 60 pagina’s opgesteld. Met als doel dat dit rapport aan Minister Bert Koenders wordt aangeboden en als basis dient bij de gesprekken gevoerd door JAT. Op welke wijze de betaling geschied met de reikwijdte. Beide aspecten zullen door in nog nader in te stellen deelnemersraad democratisch worden beslist dat wordt bemand door 50 mensen van brede Indische pluimage, later meer hierover.

Het Jakarta Advocaten Team (JAT) had de toezegging gedaan dat zij deze zaak zal behartigen namens de Indische Gemeenschap op basis van “No cure No pay”, het enige was dat het Actie Comité TvW-66 om namens belanghebbende 10.000 handtekeningen moet verzamelen middels een petitie en te overhandigen aan JAT. Dit redelijk gezien de groep nu uit een populatie van 70.000 bestaat. Verwachting is dat dit aantal voor april wordt gehaald.

Met het behartigen wordt bedoeld dat eerst een dialoog plaatsvindt met Bert Koenders met zijn Ministerie om met oplossingen te komen tot uitbetalingen aan de Indische Gemeenschap, en de wijze waarop (Ook hier liggen pan klare plannen, dat uitgaat van het Model Gebaar 2000). Waar als basis het rapport “Traktaat verdrag van Wassenaar slaat een brug tussen Nederland Indonesië” wordt ingezet.

Het slechte nieuws dat voor de voortgang van deze zaak (dossier) voor 2016 het Actie Comité TvW-66 voor hoge kosten komen te staan. Voor 2015 heeft ICM (Indische Internetkrant) deze voor haar rekening genomen als sponsor.

Komende kosten voor 2016;

Voeren van Petitie op de pasar malam – het streven is om boven de 10.000 handtekeningen-  en op Internet. Organiseren van zittingen voor deelnemersraad (50 man, 12 keren). Overige kosten in NL en Indonesie.

Het rapport “Traktaat verdrag van Wassenaar slaat een brug tussen Nederland Indonesië” wordt gepubliceerd op het moment deze reeds ter beschikking is gesteld aan Minister Bert Koenders door JAT.

Graag doet het Actie Comité TvW-66 een beroep op uw begrip, en vragen een kleine bijdrage om deze zaak voor te kunnen blijven zetten. Wilt U nu al doneren mail naar info@icm-online.nl . Later komen wij hierop terug hoe u kunt doneren om ons werk voor te blijven zetten.  Grote onzekerheid zijn de kosten van JAT.

Namens

Actie Comité TvW-66

Door mij geplaatst op 26 Januari 2016 om 14.00

Lees verder…

Het jaar van de aap 2016

10897327460?profile=originalHet jaar van de aap 2016

Alles over het Chinese jaar van de Aap 2016 en voorspellingen

De Chinezen koppelen ieder nieuw jaar aan de kracht van een dier. Chinezen beginnen het jaar altijd later dan wij. Het nieuwe jaar begint altijd tussen 21 januari en 21 februari. De lengte van een maand heeft te maken met de stand van de maan. De zonne-stand heeft een ritme van 365 dagen en de maanstand van 354 dagen. Hoe wonderlijk is ons heelal met al haar geheimen? De Chinese jaartelling zit al ruim in de vierduizend jaar.

Elk nieuw jaar krijgt dus een naam van een dier toegewezen. Het jaar 2015 was het jaar van het Schaap. Om de 12 jaar komt dat jaar weer terug hetgeen betekend dat het in 2027 wederom het jaar van het Schaap zal zijn. En gaan we terug in de tijd dan kunnen we uitrekenen dat het jaar 2003 ook het jaar van het Schaap geweest moet zijn.

Het jaar 2016 is als het jaar van de Aap Schaap uitgerekend. Wat weten we over de Aap? In zijn geheel niet onbelangrijk. Chinezen zien de Aap als een slim en leergierig dier. Ze zullen nooit snel opgeven. Er gaat een voorbeeld- verhaal over de kokosnoten. Als het een aap niet lukt deze alleen te openen zullen ze met een groep samenwerken. Ze leven ook graag in groepen. Het maakt hen stevig en bij gevaar zullen ze alles uit de kast halen voor elkaar te zorgen. Ook staan woorden zoals als grootmoedig, innovatief en flexibel in deze dierenriem.

Bent u in het jaar van de Aap geboren dan kunt u ook een echte ‘dwalende’ romanticus zijn. Vaak duurt het langer om er achter te komen wat ze nu van een partner willen. Steker nog een Aap wil eerst met meerderen partners geleefd kunnen hebben alvorens de ‘ware aap uit de mouw komt’. Het zijn druk bezette beestjes. Ook moeten mensen die in het jaar van de Aap geboren zijn opletten ‘niet te veel hooi op de vork’ te nemen.

Bent u één dezer jaren of wordt iemand in één dezer jaren geboren, dan heeft u bij voorbaat al enig aanzien volgens veel Chinezen. Men ziet u namelijk ook als een soort probleem-oplosser. Uw slimheid of het even alleen terugtrekken in gedachten kan tot bijzondere creatieve oplossingen leiden.

Wat weten we nog meer ? Krijgt een Aap niet zijn zin of te weinig aandacht dan kan een Aap vervelende streken uithalen. Ze werken keihard en hebben spanning nodig om scherp en geconcentreerd te blijven.

Traditionele optocht door binnen-stad van Den Haag

Let wel, hier geldt de datum van het begin van het nieuwe jaar. Het jaar van de Aap begint nu op 8 februari 2016. Niet onbelangrijk want bent u zwanger en wordt uw baby op 7 februari geboren dan zal het tóch nog een Schaap zijn! Het dier uit het jaar 2015.

Het schema van de gebruikte dieren namen noemt men de Dierenriem. Naast dat er ook nog meerdere invloeden zijn zoals de elementen genaamd; hout, vuur, aarde, metaal en aarde zijn er in grote lijnen dit jaar nog geen vooraanstaande Chinezen met enige voorspellingen over het jaar 2016. In 2014 en 2015 was dit al wel te vinden. Enige Chinese monniken hebben het al wel over verzoeningen, relativeren en omzien.

Alle Chinese jaren in kaart gebracht:

Jack Hage Sr. (http://www.jackhage.nl/mijn_publicaties.htm)

Ook zal er een doorbraak op het gebied van schone energie komen in China.

China zal een grote rol in de wereldvrede hebben volgens sommige waarzeggers. Mogelijk komt er ook een financiële ommezwaai.

Ik ben benieuwd naar de overige Chinese voorspellingen over het jaar 2016. Er zal best wel weer het één en ander op internet te vinden zijn de aankomende tijd. Komen daar nog leuke onthullingen bij dan zal ik die hier vermelden.

Apen zijn de genieën van de Chinese dierenriem. Ze leven in groepen, zijn intelligent en geestig. Niets is voor hen te moeilijk en als het toch te moeilijk is, gaan ze door tot het barst. Ze zijn vindingrijk, houden van uitdagingen, hebben respect en inzicht in zaken. Als apen zich ergens voor inzetten, worden ze er steeds beter in. Verder zijn ze ook erg goed in het plagen van soortgenoten en andere dieren of mensen.                                   Ze zijn erg flexibel en kunnen zich uit situaties redden door gevlei en strategisch manoeuvreren. Als er iets fout gaat zullen ze zelden twee waarschuwingen geven.
Ze kunnen ook snel hun  interesse verliezen, wanneer ze geen aandacht krijgen. Apen zijn zo in zichzelf gekeerd, dat ze anderen niet gemakkelijk vertrouwen. Ze kunnen een kleinigheid opblazen tot iets groots.

Mensen geboren in het Jaar van de Aap zijn geestig, intelligent, en hebben een sterke persoonlijkheid en een grote aantrekkingskracht. Persoonlijkheidskenmerken, zoals ondeugendheid, nieuwsgierigheid en slimheid, maken ze erg ondeugend. Apen zijn meesters van practical jokes, omdat ze graag grappen maken. Hoewel ze geen slechte bedoelingen hebben, kunnen hun streken soms kwetsend zijn voor de gevoelens van anderen.

Het Chinese nieuwjaar begint op 8 februari 2016. Dan begint het Jaar van de Aap. De landelijke viering van het Chinese nieuwjaar is op zaterdag 13 februari in en rond het Stadhuis van Den Haag en daar vlakbij in Chinatown.

Daarbij wordt een traditionele                 drakendans gehouden en leeuwen "tot leven gewekt." Er is vuurwerk op het Spui en optredens van Chinese en Nederlandse artiesten op het podium in het prachtige Atrium van het stadhuis.

Het is alweer de 14e keer dat dit feest in het stadhuis van Den Haag wordt georganiseerd. Elk jaar komen er honderden mensen uit alle delen van het land naar dit evenement om samen met de Chinese gemeenschap in Nederland het begin van het nieuwe Chinese jaar feestelijk in te luiden. Net als in voorgaande jaren verwachten we veel hoge gasten uit binnen- en buitenland, waaronder leden van de Nederlandse regering en het parlement, leden van de Chinese overheid en de Chinese ambassadeur in Nederland, ambassadeurs van andere landen, burgemeester en wethouders van Den Haag en vele anderen. Het festival is vrij toegankelijk voor het publiek. Dus kom op 13 februari naar den Haag.

Voor meer informatie over de festiviteiten en de aanvangstijden: www.chineesnieuwjaarfestival.nl/

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives