Aanbevolen berichten (36)

Sorteer op

HERDENKINGEN 15 augustus 2014

                                                           10897286499?profile=original

                                                                  

Herdenkingsbijeenkomst in de Duinzichtkerk op 17 augustus: aanvang 17.00 uur.

 

Op zondag 17 augustus 2014 wordt het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië herdacht in een oecumenische samenkomst om 17.00 uur in de Duinzichtkerk, Van Hogenhoucklaan 89 te Den Haag. Onder het thema “van verre kusten” worden dit jaar herinneringen uit Sumatra naar voren gebracht. Dit jaar wordt bovendien medewerking verleend door het Stemmenorkest uit Well dat met teksten (van Helen Colijn, auteur van  ‘Kracht van een lied’), en muziek de bijeenkomst zal ondersteunen. Het originele Vocale Vrouwenorkest ontstond in 1943 in het kamp Palembang onder leiding van Norah Chambers en de zendelinge Margaret Dryburgh.

De heer Bob Schuitemaker zal over de bevrijding uit het kamp Bangkinang vertellen.

De Haagse Gemeenschap van Kerken (HGK) organiseert deze samenkomst in samenwerking met de Duinzichtkerkgemeente. Zij nodigen allen die de herinneringen aan deze oorlog levend willen houden uit om hierbij aanwezig te zijn. We hopen dat de herinneringen ons inspireren tot verzoening en tot inzet voor een meer verdraagzame wereld. Herinneringen “van verre kusten” kunnen mensen van verschillende achtergrond en herkomst met elkaar verbinden zodat afstand in tijd en plaats kunnen worden overbrugd en nieuwe wegen kunnen worden ingeslagen.

Bij de afsluiting van deze samenkomst zal Christiaan Steenbergen (HGK) in het kort  verslag doen van het onderzoek naar het eerste repatriëringsschip de ‘Nieuw Amsterdam’ dat op 1 januari 1946 in Southampton arriveerde.  

 

Na afloop kunnen we elkaar ontmoeten in de kapel met een hapje en een drankje.

 

Haagse Gemeenschap van Kerken en Duinzichtkerkgemeente

Info bij

Dr A.J.M.van der Helm, 070 3605592 / pastoor@stjacobus.nl

Henriette van Raalte, 070-3240933 /H.raalte@hetnet.nl

===============================================================================================

10897287693?profile=original

Comite’ Herdenking 15 Augustus Zwolle   Secretariaat: Lauwers 9 8032 ZA Zwolle 038 454 13 62.

 

                                                                     Persbericht.

 

Op vrijdagavond 15 augustus 2014 zal  van 19.00 tot 20.00 uur bij het  Indië-  en Nieuw Guinea Monument 1941 -1962  in Park Eekhout  te Zwolle een herdenking worden gehouden voor alle omgekomen Nederlandse onderdanen tijdens  WO II 1941-1945 in ons voormalig Nederlands Indië en de rest van Oost Azië,  tijdens de Indonesische revolutie die daarop volgde  van 1945 t/m 1949 en de militaire conflicten om het voormalig Nederlands Nieuw Guinea  in de jaren 1949 t/m 1962.

Tijdens deze herdenking zullen de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht tevens Inspecteur der Veteranen, de Luitenant-generaal Bart Hoitink van de Koninklijk e Luchtmacht  en Jan van Wagtendonk, voorzitter van de stichting Japanse  Ereschulden (JES)  als  gastsprekers optreden.

 De muziek zal worden verzorgd door de Koperensemble “Excelsior” uit Zwolle en een  Molukse muziekgroep.

Toelichting:                                                                                                                                                                                       Op 15 augustus 1945 kwam door de capitulatie van Japan een einde aan de Tweede Wereld Oorlog voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden en op 15 augustus 1962 kwam een einde aan een Nederlands koloniaal bewind in Azië door de ondertekening van een verdrag met de Republiek Indonesië over de nieuwe status van  Nederlands Nieuw Guinea.

 

Lees verder…

“WAAR BLIJVEN ONZE INDISCHE MUZIEKGIGANTEN?”

fastware “WAAR BLIJVEN ONZE INDISCHE MUZIEKGIGANTEN?” Als we het hebben over Indische muziekgiganten dan moeten we denken aan de tijd van “George de Fretes, The Tielman Brothers, The Blue Diamonds, Willem Nijholt, Sandra Reemer, Margie Bal, Sandra & Andres, Jack Jersey, Nick MacKenzie, Masada, en in de USA de top hardrock band Van Halen … terug in Holland en dan opeens weer Lois Lane, Linda Wagemakers, Jamai Loman … en Kane … en verder? Tjahh …misschien nog een paar niet vermeld, maar of het echte toppers waren … En waarom niets meer, waarom geen toppers meer? Hoe zou dat komen eigenlijk? Hebben wij hier in Holland dan geen jonge Indische artiesten meer die door kunnen breken tot een redelijk bekend artiest … Of zijn deze jonge Indische potentiële artiesten niet meer zo in de smaak bij het Nederlandse publiek … zeker weten van wel! Alleen het zoeken naar “iets nieuws” en “iets goeds” is heel moeilijk, dat geef ik toe … maar we komen er weer aan! Toen en nu … In de jaren ‘60 was het ook zo, en nog heeft onze “George de Fretes” zich ontplooid tot werelds beste Hawaiian gitarist, en erkend in Hawaiï … en wat denken jullie van de zusjes Lois Lane rond 1985, Suzanne en Monique Kleman twee mooie Indische pop-soul zangeressen en hun orkest die optraden in de voorprogramma’s van Prince … en nu 2009 onze eigen Dinand Woesthoff en zijn gitarist Dennis van Leeuwen, twee jonge Indo’s van de hardrock band “Kane” … en van wereldformaat! Natuurlijk hebben wij nog heel veel ‘bibit muzikanten’ (jong getalenteerde muzikanten) die straks misschien met iets nieuws in de muziekwereld komen, who knows! Maar waar jonge Indische muzikanten wel op moeten letten, is het blijven zoeken naar nieuwe muziekstromen in de wereld, en misschien je Indische roots er bij voegen tot één nieuwe moderne stroming in de muziek … dus geen ouwe rocknummers spelen zoals Johnny be good, Route 66 of Monalisa, het is leuk maar zoek iets anders met mooie arrangementen en toch melodieus … anders blijft de Indische muziek in het zelfde schuitje en je komt niet verder dan optredens op de Pasarmalams of Indische fuifjes tegen heel lage gages! Eigenlijk ook logies, als Indo-band met bijna dezelfde repertoire net als andere Indobandjes heb je niets ‘meer’ te bieden, en zo blijven de Indische bandjes maar rommelen, jammer eigenlijk! Country and Western idool … Het is toch wel vreemd, dat veel Indische mensen in Nederland helemaal gek zijn van de Indonesische country zanger Tantowi Yahya, terwijl de Indo’s de country and western muziek mee naar Holland hebben genomen! Maar ik kan me best wel voorstellen, waarom veel Indische mensen in Holland Tantowi hebben gekozen tot hun country idool. Hij zingt goed, is altijd aardig, intelligent, ziet er leuk uit en heel erg muzikaal en bescheiden. Noem ’s een Indische country zanger in Nederland en die de intens heeft om door te breken en het jaren in stand te houden. Niet dus! In Indonesië was de country muziek eigenlijk nooit ingeburgerd, en pas later toen Tantowi zijn debuut maakte als country and western zanger, met als eerste producer een zekere Danny Jozal een ex-schoolvriend van mij, getrouwd met Coba Bruinier een Indischmeisje uit Surabaya, heeft Tantowi heel geduldig Indonesië leren luisteren naar country and western muziek, en met succes. Naast countryzanger is hij een goede zakenman, een bekende TV presentator en lid van de DPR (Dewan Perwakilan Rakyat) Volksvertegenwoordiger, dus in de politiek! Pas geleden nog zei Tantowi Yahya tegen mij, dat hij de MRP Band made in Holland, een sterke country and western band vindt op internationaal niveau! Kom op jongens en meisjes laat zien wat jullie kunnen, doe mee met een talenten- jacht of kom met totaal iets anders in de muziekwereld. Blijf zoeken naar nieuwe ideeën in de muziek …Succes, and see you on stage! Ed Brodie 19 november 2009
Lees verder…

Bersiap Deel II door: Herman Bussemaker

10897254265?profile=original

 

Bersiap deel II    door:  Herman Bussemaker

 

 

Japanners en Indonesiërs

De capitulatie van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) op 8 maart 1942 was voor Nederlanders en Indonesiërs een schok. Het wakkerde het reeds voor de oorlog groeiende nationalisme sterk aan. De Japanse bezetter speelde hier handig op in door te benadrukken dat zij de Indonesiërs van het kolonialisme kwamen bevrijden. Azië voor de Aziaten werd de nieuwe leus. De door het Nederlandse bestuur gevangen Nationalistische leiders werden vrijgelaten en de Nationale beweging erkend, wat iets anders is dan het toekennen van de onafhankelijkheid. De eerste Japanse maatregelen waren gericht op de eliminatie van alles wat Nederlands was in de koloniale maatschappij. Dit omhelsde de fysieke verwijdering van alle volbloed-Nederlanders (de “totoks”), door hen te interneren. Nederlandse scholen werden gesloten, Nederlandstalige kranten en radio-uitzendingen verboden, alle betalingen van salarissen en pensioenen gestaakt. In de interneringskampen waren alle maatregelen gericht op een verdere vernedering van de geïnterneerden, vaak vlak voor de ogen van de Indonesiërs. Van de ca. 300.000 Nederlanders verdwenen er zo’n 100.000 uit de Indonesische samenleving. Over bleven de ruim 200.000 Indo-Europeanen, de Indo’s, die juridisch Nederlanders waren. Zij waren gemengdbloedig. Op Java bleven zij buiten de internerings-kampen, omdat de bezetter niet de mogelijkheden had om deze veel grotere groep in kampen onder te brengen. Op Sumatra echter, werd ook deze groep (daar ca. 10.000 mensen) wel geïnterneerd. Bovendien hoopten de Japanners op Java, dat de Indo’s vanwege hun gemengdbloedigheid bereid zouden zijn om met hen samen te werken. Dit bleek een misrekening De Indo’s bleven massaal trouw aan hun Nederlanderschap. Zeker in het eerste jaar van de bezetting kwam het Indisch verzet voornamelijk uit hun kring. Verder verzet kwam uit enkele pro-Nederlandse groepen Paranakan-Chinezen, de Zuid-Molukkers en van de Menadonezen en Timorezen. Dit verzet werd echter door de Japanners bloedig gebroken. 

 

10897238693?profile=originalfoto- Proclamatie van de onafhankelijkheid van Indonesië door Sukarno in Batavia op 17 augustus 1945.

De vacatures in het Binnenlands Bestuur en de bedrijven, ontstaan door de interneringen werden door de Indonesiërs vervuld. De Japanners zelf vervulden alleen de topposities. De Indonesiërs bleken op hun taak berekend: treinen reden, radio, telefoon, water en elektriciteit bleven beschikbaar. Dit gaf het Indonesische kader een enorm zelfvertrouwen. Zij bleken hun eigen land te kunnen runnen.

De Japanners concentreerden zich nu op de jeugd. Er kwam een jeugd-organisatie, de Seinendan, die de Middelbare schooljeugd leerde omgaan met discipline en wapens en hen indoctrineerde met een felle haat tegen alles wat Europees en Amerikaans was. Deze jeugd zou in 1945 de revolutie dragen. Deze jongens en meisjes werden bekend als de Pemuda. Zij waren radicaal-nationalistisch en vervuld van haat tegen het Westen.

Naarmate de oorlog duurde en de Japanners in de Pacific door deAmerikanen in het defensief werden gedrukt, richtten zij op Java een inheems leger op, de Peta, ofwel de Sukarela Tentara Pembela Tanah Air, de Volksmilitie. Dit volksleger kreeg zijn eigen militaire officieren en staf, iets wat de Nederlandse overheid nooit had aangedurfd. De bataljons waren regiogebonden en alleen licht bewapend, dus zonder tanks en  artillerie. In totaal werden op Java 66 ban die bataljons opgericht. De Japanse terughoudendheid in hun bewapening bleek terecht. In februari 1945 kwam een Peta-bataljon in Blitar in opstand. Deze werd in bloed gesmoord. Maar het gevolg van de Japanse bezetting was, dat er in 1945 op Java ongeveer 2 miljoen jongeren militair waren geoefend en met wapens konden omgaan.

De Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 als gevolg van het afwerpen van twee atoombommen, kwam volstrekt onverwacht. De Japanners werden door het geallieerde opperbevel verantwoordelijk gehouden voor de handhaving van orde en rust in de door hen bezette gebieden. Het Japanse leger besloot daarop tot een snelle en gedwongen ontwapening van de Peta. Dit vond plaats in een bliksemactie op 18 en 19 augustus 1945. Onder grote druk van de Indonesische jongerenorganisaties riep Soekarno op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Door de ontwapening van de Peta echter miste de jonge republiek een machtsmiddel om zelf orde en rust te handhaven.

 

10897271482?profile=original

 

 

Foto- Groep revolutionairen

 

 

 

Terecht vreesden de Japanners, dat dit hen in conflict zou brengen met de net onafhankelijk geworden Indonesiërs. En het Japanse opperbevel op Java besloot daarom over te gaan tot zelfinternering buiten de steden, in 14 gezonde bergoorden met veel voedsel. Daardoor ontstond er vanaf 1 september geleidelijk een machts-vacuum, dat niet door de geallieerde troepen werd opgevuld. Hierdoor bleef de Japanse militaire organisatie, ondanks de capitulatie, intact. Alleen al op Java waren er zelfs nog 70.000 goedbewapende en gedisciplineerde Japanse militairen. Tot eind september konden zij de Indonesische revolutie gewelddadig onderdrukken. Het moreel bleef goed; zo zijn er maar ongeveer 600 Japanners naar de Indonesische zijde gedeserteerd. Waar bleven de geallieerden?

Britten en Nederlanders

Na de capitulatie in 1942 werd het Nederlands-Indische territoir door de geallieerden opgedeeld in door hen gecreëerde bevelsgebieden. Sumatra werd vanwege de ligging vlakbij Malakka ingedeeld bij het Britse SEAC (South-East Asia Command) onder admiraal Mountbatton. Deze had zijn basis in Brits-Indië. Java, Borneo en de Grote Oost werden ingedeeld bij het Amerikaanse SWPA (South-West Pacific Aeria) onder generaal MacArthur, die zijn hoofdkwartier had in Australië. Deze generaal veroverde in 1944 West Nieuw-Guinea, het eiland Morotai en vervolgend de Filippijnen. Zijn plan was om in 1945 vanuit de Filippijnen de olievelden van Tarakan en Balikpapan te heroveren en van daaruit in Oost Java te landen. Dit heette het PLAN-MONTCLAIR. In Amerika echter ontstond bij de vakbonden veel commotie over het uitzicht dat Amerikaanse soldaten zouden sneuvelen bij de herovering van Europese koloniale gebieden. President Roosevelt besloot toen vlak voor zijn dood om geen Amerikaanse eenheden in te zetten bij de herovering van Britse en Nederlandse koloniën. Zijn opvolger, Truman, zette deze lijn voort. Tijdens de Conferentie van Potsdam in juli 1945, werd besloten dat Java zou vallen onder het Britse SEAC.  Australische troepen hadden inmiddels een deel van MONTCLAIR uitgevoerd, door de bezetting van Tarakan en Balikpapan.

 

10897271860?profile=originalDe overdracht van Java aan SEAC zou plaatsvinden op 15 augustus 1945 (!). De Nederlandse regering in Londen en later in Den Haag steunde dit plan voor herverdeling. De Koninklijke Marine onder Vice-Admiraal Helfrich was uitgeweken naar Ceylon, waar Mountbatton zijn hoofdkwartier had. De Nederlands-Indische regering onder Van Mook was met een deel van de staf van het KNIL uitgeweken naar Australië, waar in Brisbane de Amerikaanse generaal MacArthur zijn

HQ had. Van Mook wist dat de Amerikanen veel meer manschappen en materieel hadden dan de Britten. Hij verzette zich tevergeefs tegen de overdracht. Hij bleek echter wel gelijk te hebben: de Britten in SEAC hadden slechts zes divisies beschikbaar, die primair werden ingezet bij de bezetting van de Britse gebieden: Malakka, Singapore, Brits Noord-Borneo en Hongkong. Voor de bezetting van Java en Sumatra was er maar één divisie beschikbaar. Hierbij kwam ook nog dat ze onvoldoende scheepsruimte voor handen hadden om deze te vervoeren. De eerste eenheden van deze divisie zouden pas op 29 september, zes weken na de capitulatie van Japan, voet aan wal zetten in Java.

Het KNIL had in Australië twee bataljons geformeerd, die werden ingezet met de Australiërs bij de herovering van Tarakan en Balikpapan. Krijgsgevangen KNIL militairen waren verspreid over Siam, Indo-China en Japan. De 9000 KNIL-militairen in Japan werden door de Amerikanen afgevoerd naar Manilla op de Filippijnen en vandaar met Britse vliegkampschepen vervoerd naar Balikpapan. Admiraal Helfrich, die met enkele marineschepen op 15 september in Batavia arriveerde, besloot daarop om de KNIL-bataljons over te brengen naar Batavia. Daar was echter slechts één transport-eskadron voor beschikbaar. Op 29 september 1945 landde de Britse bevelhebber Generaal Christison in Batavia, die onmiddellijk alle verdere transporten verbood. Het Nederlandse Bestuur ontbeerde daardoor een effectief machtsmiddel en werd daardoor geheel afhankelijk van de Britse militaire inzet voor het weer in handen krijgen van de kolonie.

 

10897272055?profile=originalfoto- Deze tekening geeft de dreiging van de Bersiap goed weer. De trompetbloemen (links) zijn symbolen voor de dood. De put daaronder verwijst daar waarschijnlijk ook naar, omdat veel slachtoffers in hun eigen waterput geworpen werden. (Tekening in bezit van Museum Bronbeek)

 

 

 

 

Het gezagsvacuüm was inmiddels door de jonge Republiek opgevuld. Die nam alle hoge posten over van de Japanners en formeerde een regering en een voorlopig parlement in Batavia. Ondertussen gingen de Japanse interneringskampen  open en de Nederlandse mannen en jongens gingen op zoek naar hun vrouwen, moeders en zussen in vaak heel andere kampen. Hen werd geen strobreed in de weg gelegd. Vooral   de oudere Indonesiërs hadden medelijden en voorzagen hen van wat voedsel en treinkaartjes. Tot midden september konden de ex-geïnterneerden zonder problemen door Java reizen.

De ontwapende Peta-bataljons gingen zich hergroeperen onder hun commandanten. Ze hadden echter geen wapens. Het probleem was het vinden ervan en daartoe werden Japanse patrouilles overvallen. Dit leidde tot een versnelde terugtrekking van de Japanners uit de bergoorden. Sommige geïsoleerde Japanse eenheden werden gedwongen om hun wapens af te staan. Ook de jongeren, de Pemuda begonnen zich te roeren. Zij bewapenden zich met primitieve wapens, zoals speren (bambu runcing) en kapmessen (goloks). Tegen gewapende militairen waren zij geen partij, maar voor ongewapende burgers waren zij dodelijk. Hun wraak betrof nu de buiten de kampen verblijvende Indo-Europeanen, die zich tijdens de Japanse bezetting afzijdig hadden gehouden van de nationalistische bewegingen en uitkeken naar de terugkomst van de geallieerden. Indo-jongeren en de weggelopen jongens uit de kampen vormden onder leiding van oudere Ambonese ex-KNIL militairen strijd-groepen, die het voor de bedreigde Indo’s opnamen. In Batavia en Bandoeng ontstonden de eerste straatgevechten en de spanning begon op te lopen.

Bij zijn aankomst in Batavia gaf generaal Christison een pers-conferentie, waarin hij aangaf samen te werken met de Indonesische bestuurders in het handhaven van de orde. De Japanse legertop gaf daarop de Japanse garnizoenen toestemming om wapens af te geven aan de Indonesische politie, die deze weer doorsluisde naar de Peta-bataljons. In Soerabaja vielen de Japanse arsenalen geheel in handen van de Nationalisten, inclusief zware wapens zoals tanks en artillerie. De bataljons van het Indonesische leger, de Tentara Repoeblik Indonesia (TRI), in Oost en Midden Java werden hiermee bewapend.

De komst van de Britten verliep door de transportproblemen zeer traag. Vanaf Batavia werden Buitenzorg en Bandoeng pas in de loop van oktober 1945 bezet; Semarang en Soerabaja kwamen pas eind oktober aan de beurt. Zij bepaalden zich slechts tot de bezetting van deze vijf steden, de zogenaamde Key-Areas. Daarbuiten heersten de TRI en de Pemuda’s. Verder bleken de meeste Brits-Indische soldaten niet gemotiveerd. De oorlog was immers afgelopen en zij   wilden naar huis. En zeker niet sneuvelen voor een andere westerse mogendheid, Nederland. Brits-Indië was bovendien door de Engelse na-oorlogse regering van Attlee de onafhankelijkheid beloofd in 1947. 

 

 

Foto-  10897271274?profile=originalDuidelijke taal: wandposter in Batavia.

Ondanks dat er moord en plundering onder hun neus plaatsvond, grepen zij niet in. Dit verhoogde de chaos alleen maar. In twee steden wachtten de Japanse bevelhebbers de komst van de Britten niet af, maar veegden ze hun eigen straatje schoon van de Pemuda’s. Dit gebeurde in Bandoeng onder generaal Mabuchi op 10 oktober en in Semarang onder majoor Kido op 17 oktober. In Soerabaja daarentegen ontwapende de TRI de Japanners en interneerden hen. Hierdoor was de stad vanaf 10 oktober geheel in Indonesische handen.

Begin oktober kondigde de regering van Indonesië een voedselboycot af tegen alle buiten het interneringskamp verblijvende Europeanen, waarvan de meesten Indo-Europeanen. Dit was voor de Pemuda’s het startsein om gewelddadig op te treden tegen deze Indo’s. De Indonesische regering voorzag een bloedbad en vreesde voor haar internationale reputatie. Besloten werd daarom, de in haar ogen potentiële “vijfde colonne” van de Indo-Europeanen uit te schakelen.  Hiertoe werden de mannen en jongens van deze groep opgesloten. Op 4 oktober ging een bevel naar de directeuren van alle gevangnissen op Java, dat de gevangenissen voor of op

10 oktober leeg moesten zijn. De merendeels criminele gevangenen werden door dit bevel in vrijheid gesteld.

Rond 10 oktober begint spontaan het min of meer systematisch vermoorden van weerloze Indo-Europese vrouwen en kinderen. Op West Java gebeurt dit in Depok, in Midden Java in Brebes, Slawi en Tegal en in Oost Java in Toempang iets ten oosten van Malang. De moorden werden gepleegd door de Pemuda benden en waren van hogerhand niet gecoördineerd. Het waren plaatselijke acties. Wel ging de Indonesische regering diezelfde tijd over tot het arresteren van Indo-Europese mannen en jongens. Het bevel hiertoe ging naar de regionale en plaatselijke politiecommandanten en werd systematisch uitgevoerd. Er waren lijsten aangelegd van betrokken personen. De politie arresteerde alle mannen en jongens boven de 14 jaar en voerde ze af naar de lege gevangenissen. Dit gebeurde bepaald niet zachtzinnig. In Soerabaja liep deze  arrestatie zelfs geheel uit de hand. Op “Bloedige Maandag”, 15 oktober, 

werden vele tientallen mannen en jongens vermoord in de Simpang-Club. De overigen moesten spitsroeden lopen op weg naar de Kalisosok gevangenis, waar 2400 mannen en jongens onder de verschrikkelijkste toestanden  werden vastgehouden. Vrijwel alle Indo-Europese mannen en jongens werden aldus tussen 14 en 18 oktober opgepakt en opgesloten. In sommige gevangenissen bezweken ze in grote aantallen. In dat opzicht waren de Pledang gevangenis in Buitenzorg en die in Kuningan, Tjiandjoer, Pekalongan. Solo en Pasoeroean zeer berucht.

Deze arrestaties verergerden het probleem van de weerloze vrouwen en kinderen die nu onbeschermd achterbleven. De Indonesische regering vreesde terecht voor haar internationale reputatie en beval daarop de plaatselijke politie om oom deze groep te arresteren voor haar eigen veiligheid. Probleem was echter dat de gevangenissen al vol zaten. Er werd daarom op lokaal niveau geïmproviseerd door onbewoonde villa’s, leegstaande scholen. kloosters

plantageloodsen en suikerfabrieken provisorisch van prikkeldraad te voorzien en hierin de vrouwen en kinderen te proppen. Dit laatste moet vooral letterlijk genomen worden, want villa’s met vijftig tot honderd vrouwen en kinderen waren de norm.

Bij deze overbrengingen verloren de betrokken gezinnen vrijwel alle bezittingen en bezaten ze nagenoeg uitsluitend de kleren die ze aan hadden. Ook al was de internering voor hun eigen veiligheid, ook voor deze groep gebeurde het niet bepaald zachtzinnig. Velen die dit meemaakten, hebben aan dit opbrengen en het leven in deze verschrikkelijke kampen traumatische herinneringen. Eind november waren er in het Indonesisch Republikeins territorium ongeveer 50.000 Indo-Europeanen geïnterneerd.

 

In het aprilnummer van deze Nieuwsbrief volgt het laatste deel van deze artikelenserie over De Bersiap

Met dank aan N.I.C.C. en Herman Bussemaker

 

 10897264495?profile=original

 

 

 

Lees verder…

P E R S B E R I C H T, Den Haag 30 november 2010

Aanbieding petitie aan de leden van vaste Kamercommissie van VWS van de Tweede Kamer namens delegatie Indisch Platform

Den Haag, 30 november 2010


Stichting Het Indisch Platform

P E T I T I E

aan de leden van Vaste Kamercommissie voor VWS van de Tweede Kamer der Staten Generaal

betreft: De Indische Kwestie

Namens de Indische Gemeenschap verzoeken wij de Tweede Kamer der Staten Generaal met spoed de in opdracht van de Nederlandse regering opgestelde NIOD Rapporten Indische Rekening betreffende Back Pay en Sporen van Vernieling betreffende de geleden oorlogsschade in behandeling te nemen.

De rapporten stellen vast dat de Nederlandse regeringen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog de belangen van de ruim 300.000 Nederlanders in voormalig Nederlands-Indië hebben veronachtzaamd en doelbewust op de lange baan hebben geschoven.

Het betreft hier in het bijzonder:

1. bij de soevereiniteitsoverdracht in 1949 aan Indonesië overgedragen verplichting tot betaling van achterstallige salarissen en pensioenen ontstaan tijdens de Japanse bezettingsperiode, de zogenoemde Backpay, welke verplichting door Indonesië niet is gehonoreerd; doch de Hoge Raad der Nederlanden legde deze verplichting moreel bij de Nederlandse Staat,
2. het uitsluiten van Nederlanders uit voormalig Nederlands-Indië van de Wet Materiële Oorlogsschade.

De rapporten geven overduidelijk aan dat opvolgende Nederlandse regeringen ten onrechte het zogenaamde territorialiteitsbeginsel hebben opgevoerd om te voorkomen dat de Nederlandse overheid de terugkerende Nederlanders uit voormalig Nederlands-Indië zou moeten compenseren voor achterstallige salarissen of pensioenen en verliezen geleden door oorlogsschade.

In tegenstelling tot de uitspraken van toenmalige bewindslieden was Het Gebaar geen compensatie van achterstallig inkomen of oorlogsschade, doch slechts een tegemoetkoming voor de kille en koele ontvangst van de Nederlanders uit voormalig Nederlands-Indië. Een onderdeel van de overeenkomst met de Indische Gemeenschap betreffende Het Gebaar (11 december 2000), betrof juist de opdracht tot het wetenschappelijk onderzoek door het NIOD naar achterstallige betalingen en de toezegging om deze in de Tweede Kamer te bespreken. De wetenschappelijke rapporten geven aan dat de belangen van Nederlanders uit Nederlands-Indië ernstig zijn geschaad.

De Nederlanders uit voormalig Nederlands-Indië of hun directe nazaten wachten nog steeds op erkenning en een rechtvaardige afrekening. Aan dit al decennia durende onrecht dient na 65 jaar een einde te komen. Eer- en Rechtsherstel, daar gaat het om. Het kan toch niet zijn dat de overheid zo lang wacht met het inlossen van die Ereschuld. Immers onrecht verjaart niet. De betrokkenen zijn "Na 65 jaar nog altijd kinderen van de rekening."

Op 28 oktober 2009 vond een onderhoud plaats tussen de toenmalige Staatssecretaris van VWS en een vertegenwoordiging van het Indisch Platform. Tijdens dit onderhoud zegde de Staatssecretaris toe, in overleg met andere betrokken Ministeries, de brief van haar voorgangster van 12 januari 2007 nader te analyseren en aan de Kamer te rapporteren (zie Verslag van dit gesprek, bijlage bij Kamerstuk TK 20454 van 29 juni 2010). Het Indisch Platform constateert, dat dit nog niet is gebeurd, en heeft ook niet de indruk, dat het toegezegde overleg met andere Ministeries over dit dossier heeft plaats gevonden. Ook de fracties van CDA en VVD hebben om de betreffende reactie van de Minister gevraagd, en de toenmalige Minister van VWS bevestigt in zijn voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer (TK 20454, zie boven), dat dit antwoord nog niet is gegeven

Ten behoeve van de Nederlandse bevolking is door de Stichting Japanse Ereschulden een tentoonstelling ingericht: "Na 65 jaar nog altijd kinderen van de rekening" waarin dit onrecht op basis van de NIOD rapporten duidelijk wordt gepresenteerd. Een tentoonstelling die we graag in dit huis hadden willen presenteren.

De Indische Gemeenschap verzoekt daarom de Tweede Kamer der Staten Generaal om te komen tot een kamerbrede discussie over de conclusies van de hierboven aangehaalde NIOD-rapporten, conform de door Minister E. Borst in het AO van 8 februari 2001 gedane belofte. Deze discussie had na het verschijnen van de betreffende rapporten in 2007 kunnen plaats vinden. Het overleg daarover in de betreffende Vaste Tweede Kamercommissie werd echter doorkruist door het aftreden van het Kabinet. De Indische gemeenschap hoopt vurig, dat met deze openbare behandeling van de rapporten in de Tweede Kamer een begin gemaakt kan worden met het oplossen van de Indische kwestie, die nu al reeds decennia tot grote bitterheid in die gemeenschap heeft geleid.

Namens het Indisch Platform

Bond van Ex-geïnterneerden en Gerepatrieerden van Overzee (B.E.G.O.)
Centrale van Samenwerkende Indische Organisaties (CENSIO)
Federatie Bersama Kuat
Landelijke Vereniging Indische Na-Oorlogse Generatie (LV-INOG)
Stichting Belangenbehartiging INOG
Stichting Budi Santoso 1995
Stichting De Brug (werkgroep Kinderen uit de oorlog en werkgroep Jembatan)
Stichting Gastdocenten WOII ZO Azië
Stichting Halin
Stichting Herdenking Birma-Siam Spoorweg en Pakan-Baroe Spoorweg
Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië
Stichting Indisch Erfgoed
Stichting Indisch Familie Archief
Stichting Indisch Herinneringscentrum Bronbeek
Stichting Japanse Ereschulden (JES)
Stichting Japanse Vrouwenkampen
Stichting Jongens in Japanse Kampen '42-'45
Stichting Jongenskampen "Bangkong Gedungjati"
Stichting Kota Paku
Sichting Matahari
Stichting Sakura
Stichting Vervolgingslachtoffers Jappenkampen (SVJ)
Vereniging Indische Nederlanders (V.I.N.)
Vereniging Japans Indische Nakomelingen

Herman Bussemaker, voorzitter Stichting Het Indisch Platform
Jan van Wagtendonk, voorzitter Stichting Japanse Ereschulden
Jan de Jong, vice-voorzitter Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp 1942-1945


Secretariaat Indisch Platform
Postbus 85564
2508 CG Den Haag
Tel. 070 330 51 11
Fax 070 356 28 09
info@indischplatform.nl

Lees verder…

Clip Ajoh Den Haag scoort op TV Oranje, ICM & YouTube

10897239079?profile=original
Ajoh Clip Den Haag ruim 115.000 keren bekeken op ICM & YouTube  "Een ode aan de Nederlans Indische repatrianten en
de Nederlands Indische (Indo Rock) muzikanten in het bijzonder ".  Klik  hier http://icmonline.ning.com/video/ajoh-den-haag
 
Met stip op 5 e plaats binnengekomen op de Verzoekparade van TV Oranje.  Vanaf maandag draait hij mee in TIP rotatie op TV Oranje.
Blijf stemmen bij Verzoekparade op www.TVoranje.nl ; Ajoh Den Haag komt nu vele malen op TV Oranje, overtuig U en beleef het
op TV Oranje!
 
De orginele DVD is bij ICM stand te verkrijgen, naast andere primeurs !!!
Lees verder…

Raar maar waar: Geert Wilders als ‘toekan kroepoek’

10897241252?profile=originalRaar maar waar: Geert Wilders als ‘toekan kroepoek’

Na afloop van een optreden in het stadhuis van Nijmegen stond ik buiten met twee Indische dames. Twee jongens van Marokkaanse afkomst fietsten voorbij. ‘Kijk, daar heb je weer dat tuig van de riggel’, zei een van de dames. ‘Kent u die jongens?, vroeg ik. Het antwoord was nee. ‘Hebben ze u wat gedaan?’ Opnieuw nee en een integratiedebat op de stoep van het stadhuis was het gevolg. Volgens de dames zijn Marokkaanse jongens onbeschoft, omdat ze niet fatsoenlijk opgevoed worden door hun ouders. Ze vergeleken dat met hun eigen opvoeding toen ze hier in Nederland kwamen in de jaren ’50.

Dat herkende ik. Ook mijn ouders en familie hielden ons voor hoe we ons hier moesten gedragen. Netjes, beleefd, fatsoenlijk. Zo waren ze het in Indië gewend en zo moest het ook hier, want hier moest je je vooral aanpassen. Altijd groeten, met twee woorden spreken, opstaan in de bus voor oudere mensen. En hoe vaak kreeg ik niet te horen ‘éérst je huiswerk, dán de meisjes’. Mijn familie dreigde ook met wat er kon gebeuren als we niet ons best deden. Dan wachtte ons een slechte toekomst als straatschoffie in de kampong of als ‘toekan kroepoek’ (Indische kroepoekbakker).

In de Indische gemeenschap ontstond vorig jaar wat deining vanwege het gerucht dat Geert Wilders een Indo zou zijn. Het werd met ongeloof ontvangen. Zou Geert met zijn onverholen afschuw van de multiculturele samenleving en zijn felle anti-islamhouding afkomstig zijn uit het grootste islamitische land ter wereld? Dat kon niet waar zijn.

Toch wel! In de biografie ‘Veel gekker kan het niet worden’ (2008) bevestigt Wilders wat ongemakkelijk zijn Indische afkomst. Daarin zegt hij o.a. ‘bij de oudste zus van mijn moeder gingen we wel eens in het weekend kroepoek bakken’. Geert Wilders als Indische kroepoekbakker; het moet inderdaad niet gekker worden.

In mijn jeugd was kroepoek bakken mijn favoriete kookactiviteit. Je doet die kleine kroepoekjes in de hete olie en dan worden ze heel snel heel groot in allerlei kronkelige vormen. Je moet wel erg opletten: niet te veel, anders rijzen de pan uit en niet te lang in de olie, anders branden ze aan. Maar als het goed gaat tover je iets oneetbaars tot een knapperige lekkernij.

De afgelopen tijd is de geblondeerde Indische kroepoekbakker al weer wekenlang de lieveling van alle media. Gedurende het gehele formatieproces bakte hij er weer lustig op los. Met zijn politieke kroepoek voorziet hij anderhalf miljoen voorstanders van knapperige hapklare brokken. Tegelijkertijd geeft de kroepoekbakker al zijn tegenstanders een onverteerbaar gevoel. Zo onverteerbaar dat er een proces tegen hem werd aangespannen. Dat vind ík weer onverteerbaar. De strijd om zijn opvattingen hoort niet thuis in de rechtzaal, maar in het parlement en het maatschappelijke debat. Dáar moeten voor en tegenstanders met elkaar de pollepels kruisen over zijn smaak en zijn recepten. Nu kan de kroepoekbakker zich uitleven als dé topkok van de vrije meningsuiting en zich tegelijkertijd op zijn zwijgrecht in de rechtzaal beroepen.

Kroepoek bakken is als toveren, maar Wilders is een slechte tovenaar. Hij gooit teveel giftige stukjes in de oververhitte olie van de Nederlandse samenleving, waardoor ze de pan uitrijzen. Hij houdt ze ook te lang in de pan, zodat ze alleen door aangebrande mensen te vreten zijn. Nee, ik gun Wilders van harte vrijspraak in zijn proces. Hij mag wel veroordeeld worden, maar dan door de Keuringsdienst van Waren. Voor zijn niet te vreten kroepoek.

Wouter Muller, auteur is actief als muzikant, tekstschrijver en componist en tevens werkzaam voor de Stichting Welzijn en Cultuur Twente

(bron: Twentse Courant Tubantia, 23-10-2010)

Lees verder…

"Selalu Orang Indo-Belanda" = "Indisch For Ever"

"Selalu Orang Indo-Belanda" = "Indisch For Ever"

( Redactie : Met 340.000 kwamen ze noodgedwongen in Nederland aan uit het voormalige Indie, nu republiek Indonesia. Deze groep werd destijs gediscrimineert (letterllijk op straat uitgescholden door jong en oud) en als tweede rang burgers behandeld door de Nederlandse regeringen op een rij. De groep die als voorbeeld kan worden genomen die zich geruis- en probleemloos integreerde. Zorgde dat de weg werd geplaveid voor de allochtone groepen van nu, die letterlijk in de watten worden gelegd. Er was toen geen Gert Wilders. Een bijdrage van Albert van Prehn "eens een Indo altijd een Indo")


Het is weer bijna 2011, moet je nagaan, wij als Indische gemeenschap bestaan dan 61 jaar gerekend vanaf 1950 om maar een getal te noemen.
Is er veel veranderd in die 61 jaar?

Ja, dat kun je wel stellen denk ik persoonlijk. Wie ben ik? Ik ben slechts een gewone indo die over zich zelf en zijn afkomst zit na te denken.

Ja, dat krijg je als je op 11 jarige leeftijd uit Indonesië vertrekt en dan hier komt, merkt dat er al indo’s langer in dit land vertoeven en ook dat je op een andere manier hier wordt binnengehaald als dat je je had voorgesteld.

Ja, je komt met een kersverse groep in een bus naar de bestemmings plaats van het gezin, allemaal stil voor zich uitstarend. Ik herinner mij de ontscheping nog in Rotterdam, iedereen werd in een rijtje gezet met bepaalde bestemming (de selectie). Mijn goede vrienden gingen elders heen en wij kwamen in een bus terecht met onbekenden die op dezelfde boot hebben gezeten.

Na de instap in de bus gaat het landinwaarts, de chauffeur en begeleider waren Nederlanders, om je heen zag je dat de huizen heel veel op elkaar staan en de natuur was er niet, geen groen, neen, kale bomen want wij kwamen eind januari aan, het was winter. De massa in de bus was stil en iedereen zat in spanning, dat was te merken. Ik heb medelijden met die ouders toen, in hun ogen zag ik de onzekerheid en op hun gezicht de zorgelijke uitdrukking.

Ik ben er niet blij mee, het wat zo anders en zo ongewis waar je terecht zal komen en hoe zal het leven hier in dit koude land zijn?

Je wist het toen nog niet, nu wel. inmiddels ben ik ook volwassen geworden en heb de tijd meegemaakt dat wij nog kersverse Indonesiërs waren die in het pension woonden.

Er is veel gebeurd, de nasi en onze gerechten waar men hier in dit land eerst de neus voor dichtkneep is nu gemeengoed geworden in de keukens. In de warenhuizen staan nu potten met sambal en allerlei kruiden wat je toen niet had. Als je nu over sambal praat, weet de gemiddelde Hollander je meer te vertellen dan dat je zelf weet.

Onze levens zijn inmiddels aangepast, nog in de 70er jaren hadden wij te maken met discriminaties, als jeugdigen kwam je niet overal in en vaak was de arrogantie hier ten opzichte van jou en jouw soortgenoten een oorzaak dat je zo anti deed opstellen.

Ik denk persoonlijk ook dat daarom de Indische gemeenschap is ontstaan. Je was gewoon op elkaar aangewezen, begrip voor je eigen adat en gewoontes was er niet, en….het vervelende van alles is…je moest je aanpassen en je Hollands gedragen, wil je nog enigszins sociaal geaccepteerd worden.

Dat aanpassen ging vlekkeloos, maar toch leverde je eigenlijk keer op keer iets van jezelf in, jouw eigen manier van Hollands zijn. Dat kon niet anders was je niet “aangepast”.

Om die noodzakelijke acceptatie gingen vele indo’s zich nog Hollandser voordoen dan de autochtone Nederlander.

Die indo’s scheiden zich volledig af van hun roots en lotgenoten en menige was witter dan de oorspronkelijke Nederlander maar men vergat even in de spiegel te kijken en dan de kenmerken te zien van een Aziatische verschijning.

ER waren veel indo’s blind voor dat beeld en zagen zich geheel blank en gaven ook af op de indogemeenschap. Helaas was dat toen ook met onze bekende beroemdheden die in Nederland met hun muziek nationaal succes hebben. Dat was minder in de Indische gemeenschap omdat men hun stijl niet zo kon invoelen met onze eigen manier van de Rock and Roll. Het was te Hollands. Wij hadden onze eigen helden, The Tielman Bros, The Crazy Rockers, The Javalins en ga zo maar door. Natuurlijk had je vele Nederlanders die binnen onze gemeenschap een thuisgevoel hadden en die zorgden eigenlijk voor de verspreiding en acceptatie van onze kleine gewoontes en cultuur stukjes.

De muziek was gelijk een mooi aandachtspunt maar al gauw bleven wij achter in onze eigen indo muziekwereld. De Nederlandse muziek ontwikkelde zich toch beter op internationaal nivo.

Dat is heden ten dage helemaal te merken. Wij hebben onze eigen stijl en die laten wij niet los, 61 jaar lang niet. Onze behoefte aan feestjes en gezelligheid, daar gingen wij ons zelf in vinden door onze huisfuifjes, Indische avonden en nu dus kumpulans.

Weet U lezer dezes dat het nog maar heel kort geleden is dat wij ECHT kumpulans gingen organiseren?

In de jaren 70 was er minder dan nu en ook onze pasars waren toen nog niet zo veelvoudig aanwezig. Eigenlijk in minder dan 20/30 jaar is onze cultuur een beetje gemeengoed geworden en ik denk zelf, dat de huidige immigranten een geplaveide weg vonden die wij voor hen hebben voorbereid. De acceptatie was minder moeilijk dan bij ons het geval is. Ikzelf merkte dat het zo rond de jaren eind tachtig begin negentig wat normaler ging, al was het nog moeilijk, vooral toen de Molukse treinkaping een feit was, merkte je toch dat men vreemdeling gevoelig was in dit land. Het is nu helemaal anders, de komst van de vreemdelingen die niets te maken hebben met de historie van dit land, hebben meer mogelijkheden en krijgen ook meer mogelijkheden om zich hier te nestelen. Waar wij moeizaam onze eigen spullen moesten vergaren, weer voor de derde of vierde keer van voren af aan moesten beginnen, wordt men tegenwoordig van alle kanten in de watten gelegd.

Als je nu roept dat je anti moslim bent wordt je voor het gerecht gedaagd, vroeger werd ik openbaar uitgescholden voor zwarte, poepchinees, pinda, chimpansee en zelfs volwassenen deden daaraan mee, en er was geen Wilders die zich moest verantwoorden. Het is niet erg veranderd als je over de Indische gemeenschap praat, dan in het bijzonder de eerste en tweede generatie die nu aan het vergrijzen is. Stilletjes in eigen kring, de oude gewoontes en het oude vertrouwde vastklampend gaan wij verder de tijd in.

De twee generaties vergrijzen en zo langzamer hand vloeit het indobloed puur sang weg door vermenging en zal het niet lang meer duren alvorens er gesproken kan worden van de laatste der indo-kikanen. Ik zou willen dat er een film over komt.De jeugd nu, heeft niets meer met het oude indo gevoel, ze weten niet beter en zijn hier te lande geboren dus het is niet vreemd dat men zich geen binding kan voelen met het ’oude”van vroeger.

Misschien dat in de landen zoals Amerika men langer kan zeggen, er is een Indische gemeenschap, maar hier in dit land, ik denk het niet.

Vele oude Indische mensen zien hun kans weer om terug te gaan, terug naar het land van geboorte en het zal echt niet lang meer duren of vele van de tweede en derde generatie zal zich daar op Bali met name, een nieuw thuis vinden. Er zijn al velen die de stap hebben genomen.

Daar zal onze gemeenschap misschien weer tot bloei komen. Wie weet?

Dus Indisch 4 ever? Ik zou het niet durven garanderen, saja tida tau.(I dont know)


22 Oktober 2010

Albert van Prehn,
Dutch-Columnist and ICM-Moderator.

Lees verder…

ICM op Locatie - 9 oktober as Riem de Wolff, Rosy Pereira Of Course bij de Flamingo

Kwekel Evenementen

Riem de Wolff, Rosy Pereira en de band Of Course.
Zaterdag 9 oktober in Hoogvliet, Ind. ver Orientalflamingopartysite
flamingopartysite.multiply.com

ICM op locatie.

ingaande 9 januari 2011 zal de entreeprijs € 6,00 worden op de koempoelans i.v.m.het gegeven dat de uit te betalen gages van artiesten omhoog gaan. De gratis bingo blijft natuurlijk hierin gehandhaafd.

Lees verder…
Ambassadeur van Indonesie Habibie zet een bom onder het aankomende rechtse kabinet!
Gek scherend genoeg reageerde de ambassadeur Habibie van de republiek Indonesia nu pas op Gert Wilders . De planning is datPresiden RI Bapak Susilo Bambang Yodhoyono (SBY) in Nederland op bezoek komt om hari Merdeka te vieren, dit melden informele bronnen ICM Online. De republiek Indonesie met een populatie van 300 miljoen inwoners, de grootste vierde natie na VS, Japan, en China. Indonesie dat 90% uit islamitieten bestaat met een sterke economisch groei ontwikkelingen. Uit veiligheidsoverwegingen is het bezoek van president SBY stil gehouden die hier is voor de herdenking / viering Merdeka.
Desondanks het nu geen geheim meer is dat ludiek breed op het journaal kwam, zet Habibie er nog een schepje boven op om zich bij de Minister van Buitenlandse zaken Verhagen zich te beklagen dat met Wilders hiermee de banden tussen Nederland en Indonesie hiermee ernstig heeft aangetast. Op achtergrond is het opvallend stil in de media. Geen 1 krant meldt dit nieuws dat ludiek op het journaal kwam.
Toch vreemd dat Indonesie weer niet in de belangstelling komt, en Nederland juist van de export moet hebben in deze crisis.
Habibie heeft twee vliegen 1 klap die hij als ambassadeur op zijn naam kan zetten en de geschiedenis in gaat. 1 een reden dat het bezoek mogelijk hierdoor niet doorgaat - vorige keer was het omdat SBY alleen met de Garuda wilde vliegen -, 2 stelt het aankomende rechtse kabinet met gedoogde steun van PVV nu al op de proef.
Over de media maar verder te zwijgen zoals eerder andere correspondenten melden dat Indonesie uit de Nederlandse media lijkt te zijn verbannen!
Lees verder…

HET KIND VAN DE REKENING.

10897233865?profile=originalIndonesia tanah airku. Tanah tumpa daraku. Het volkslied klinkt na 1949.

De lange oorlog is voorbij, de soldaten keren weer terug naar huis, naar moeder en vrouwen voorzover die nog in leven zijn.

Vele echtparen, verliefde stelletjes en verloofde stellen waren hun wederhelft verloren of hebben hun belofte teniet gedaan in de wanhoop en wanorde die oorzaak was en is tijdens de rumoerige onzekere oorlogsjaren.

Na de oorlog werd het weer tijd voor de hereniging en het was ook tijd om de wonden te likken.

Ging het altijd op voor iedereen? Neen, de oorlog had mensen dingen laten doe die anders nooit zouden zijn gebeurd, het was overleven.

Er is een categorie vrouwen die kleine kinderen hadden en alles deden om ervoor te zorgen dat zij hun kroost in de moeilijke oorlogstijd kon laten overleven, wat velen niet gelukt is.

Andere vrouwen werden slachtoffer van de bezetter en werden als seks slavinnen gebruikt met alle gevolgen voor de latere gevolgen voor deze vrouwen.

Er is ook een categorie die een verbintenis aangaan met een hoge Japanse militair om zo enige zekerheid te verkrijgen om te overleven, want als Nederlandse of Indisch Nederlandse had je in de oorlog niet alleen te maken met de Japanners als bezetters maar ook met de naar vrijheid hunkerende Indonesiërs. Deze waren zeker zo levensbedreigend.

Al met al in het kader van de overlevingsdrang en vaak omwille van de overleving van kroost en familie.

Na de oorlog werden de kinderen uit deze verbintenissen en dwangmatige veroordeling tot troostmeisjes geboren, een probleem.

De diverse huwelijken die na de oorlog werden gesloten en de terugkomst van de echtgenoten die jarenlang elders hadden vastgezeten als krijgsgevangene, werden opgescheept met een erfenis van de Japanse bezetting, een erfenis in levenden lijve.

Deze kinderen kregen een toekomst in de schoot geworpen waarin de gevolgen van de oorlog lijfelijk werd ondervonden.

Een kenmerkend feit is dat vrijwel alle van Japanse afkomst zijnde Indische of Nederlandse kinderen, geboren als gevolg van de bezetting in Indonesië door Japan is, dat zij een toekoms hadden met allerlei hindernissen.

Ik zal er kort een paar omschrijven, deze informatie heb ik gekregen van diverse interviews met dergelijke kinderen die nu volwassen zijn en een heel leven achter de rug hebben

Er was een gemeenschappelijke ervaring. Je bent als kind van een japanner niet gewenst.

Moeders die later hertrouwden met een Indische man die de verschrikkingen van de Japanse bezetting hebben overleefd ervaren dat die het kind niet konden accepteren.

Op de weg naar de toekomst hebben deze kinderen een gemeenschappelijke verhaal, ze werden mishandel door de stiefvader die onbewust zijn trauma’s op het kind botvierde, genegeerd, verzwegen, en zeker niet geaccepteerd door de familie van de stiefvaders kant.

Ze beleefden geen normale jeugd, het werd hun niet verteld en de reden van de vernederingen, mishandeling, niet acceptatie betrekt en ervaart het kind als zijnde dat het aan zichzelf lag.

Waar de stiefbroers en zuster de normale jeugd konden beleven zaten deze kinderen met een geestelijke afstraffing van hetgeen de biologische vaders hebben vertegenwoordigd.

Het tragische kenmerk in deze is dat er niets werd verteld, uit schaamte van de moeder of om het kind te beschermen.

Gevolg een volwassen geworden kind met jeugdtrauma’s,de knagende vraag die het zich een levenlang stelt, waarom? Wat was er mis met mij?

Vragen die tot gevolg hebben dat de meeste kinderen zelf bij de opvoeding van hun eigen kinderen met een handicap zitten, ze hebben genegenheid gemist, liefde en vertrouwen die een normaal kind van het gezin mag verwachten .Ze waren mishandeld zonder reden, niet geaccepteerd door familie en de aldoor pijnlijke vraag waarmee ze worstelen waaraan het heeft gelegen.

Deze kinderen hadden geen toekomst, die is hun afgenomen, door stilzwijgen uit schaamte en door het feit dat zij zich nimmer hadden kunnen ontwikkelen in een normaal gezin waar bescherming, liefde en geborgenheid normaal zou moeten zijn. Het ontbreken ervan is eist een zeer zware tol op weg naar de volwassenheid.

Bij enkele werd het hun verteld op latere leeftijd door familie of de moeder vlak voor het heengaan.

De klap die daarna volgt geeft nog een extra dimensie aan de tragiek, namelijk het bewust worden van waarom en daarmee het verwijt en het verdriet wat hun is aangedaan, vooral de machteloosheid om verantwoording te eisen en in vele gevallen alsnog de behoefte om schoon schip te maken met de stiefouder, want het kind had niet geweten dat de stiefouder in vele gevallen niet de echte ouder was en had daarom niet kunnen begrijpen wat de oorzaak was en is, vooral aan wie het gelegen heeft.

Vele kinderen van de Japanse bezetter hebben zich verenigd, er is een stichting in het leven geroepen met de naam Sakura.

Deze stichting helpt kinderen zoals in dit verslag is omschreven met het terugwinnen van de verloren identiteit.

Het organiseert bijeenkomsten, het organiseert zoektochten naar de biologische ouder en het maakt reizen naar Japan in samenwerking met de Japanse ambassade

Want men moet zich kunnen identificeren met de afkomst en in vele gevallen was binnen het gezin de anti Japanse houding ook overgedragen aan het kind.

Als je dan ervaart dat je juist nakomeling bent van het volk waar je niets anders dan de vreselijkste verhalen hebt gehoord en waar jouw familie zwaar onder heeft geleden, dan kan een ieder begrijpen wat voor gevolg het heeft voor jouw eigen identiteit die dan op tilt slaat.

De gevolgen van de tweede wereld oorlog met Japan in het voormalige pararadijs Nederlands Indie heeft bij velen die daar hebben gewoond en geleefd diepe littekens achter gelaten.

Het heeft bij menigeen gevolgen gehad waar men met moeite over kon praten.

Velen dragen de sporen onzichtbaar met zich mee, anderen zijn met hun eigen wederopbouw bezig geweest en hebben de draad weer kunnen oppakken.

Er is echter een categorie slachtoffers die juist op oudere leeftijd het antwoord krijgen waarom hun jeugd zo anders was dan van broer of zus, waarom men hun nimmer heeft kunnen accepteren binnen de familie, waarom juist zij object van mishandeling en frustraties waren van de stiefvaders die de wreedheden van de bezetters lijfelijk hebben moeten ondervinden en daarom een vreselijke haat hadden tegen alles wat Japans was, dus……óók het kind van de Jap waar zij mee opgescheept zaten tegen wil en dank.

De Japanse nakomelingen al dan niet met liefde verwekt,

Zij voelen zich het kind waarmee afgerekend werd puur vanwege hun afkomst .Het kind van de (AF) rekening.

Albert van Prehn (ICM- MODERATOR) 28 juli 2010

Lees verder…

Niet meer bedelen om excuses

10897235261?profile=originalNiet meer bedelen om excuses 65 jaar na de capitulatie van Japan

Het boekje Geen Requiem van Marion Bloem draagt niet bij aan de waarheidsvinding over de oorlog in Nederlands-Indië. Het beeld van een onafgebroken periode van ellende en terreur is onjuist.

FRED LANZING

DIT JAAR IS HET 65 jaar geleden dat Japan capituleerde. Ik pleit ervoor de oorlog in Nederlands-Indië, de Pacific-oorlog, met pensioen te sturen. Het wordt tijd dat mijn generatie, die de orkaan van de oorlog zelf heeft meegemaakt, dit spook wegjaagt uit ons hart en uit ons hoofd. Dat wij besluiten om ons het oorlogsverleden te herinneren als een historische gebeurtenis. Laten wij afzien van het steeds maar weer oproepen van de pijn van toen. Het wordt tijd voor heling, vergeten, zielenrust.
Kort geleden verscheen een klein boekje, getiteld Geen Requiem, een gedicht geschreven door Marion Bloem. De uitgave is tot stand gekomen op initiatief van de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 en werd gefinancierd door de Stichting Afwikkeling Het Gebaar. In een bijgevoegd inlegvel staat dat 2010 een jaar is 'om extra stil te staan bij de oorlogsherinneringen van veel van onze landgenoten'. Er staat ook dat het gedicht van Marion Bloem vergezeld gaat van een 'historische duiding'. Het gedicht en de duiding bieden 'zicht op het deel van onze vaderlandse geschiedenis, dat nog steeds te onbekend is'.
Helaas moet gezegd worden dat Geen Requiem niets bijdraagt aan de waarheidsvinding over de oorlog in Nederlands-Indië of zelfs maar een begin maakt met het overwinnen van de wrok en rancune die deze lectuur zo vaak kenmerken. Dat begint al met het voorwoord. Er wordt geschreven over 'de strijd, het gepleegde verzet, de vervolging, het leven binnen en buiten de kampen (...)'.
Strijd? Bij mijn weten bood het Nederlands-Indisch leger weinig weerstand bij de Japanse landingen op de kust van Java en capituleerde het al na een week op 8 maart 1942 te Kalidjati. Dat was een verstandig besluit, want het Knil was een politieleger dat, slecht bewapend door het altijd zuinige gouvernement, niet toegerust en geoefend was voor een echte oorlog. Maar 'strijd' heeft het niet gevoerd. Verzet? In een artikel in De Groene Amsterdammer (14 september 2009) schrijft Onno Sinke 'dat zelfs (...) Indische generatiegenoten niet op de hoogte zijn [van het verzet] in Nederlands-Indië'. Ja, dat haal je de koekoek: er wás helemaal geen verzet, zoals - onbedoeld - in dat artikel duidelijk wordt. Bovendien, het was voor alle betrokkenen al snel duidelijk geworden dat georganiseerd verzet te midden van een weinig behulpzame, inheemse bevolking geen kans had.
Vervolging? Werden grote aantallen mensen in razzia's opgepakt, in veewagens gestouwd en naar vernietigingskampen vervoerd? Nee hoor, wij gingen in oktober 1942 gewoon met een betjak naar het interneringskamp Kramat toen mijn moeder de aanzegging gekregen had.
Aan het leven buiten de kampen is lange tijd weinig aandacht besteed, dat is waar, maar dit is nu toch wel goedgemaakt door een aantal publicaties, zoals het zeer informatieve deel Buiten de kampen in de serie De Japanse bezetting in dagboeken, samengesteld door Jeroen Kemperman. Daarin valt te lezen dat het dagelijkse bestaan voor de Indische buitenkampers te midden van een dikwijls vijandige, inlandse bevolking en vaak geschoffeerd door wantrouwige Japanse autoriteiten, natuurlijk geen pretje was. Er waren veel en grote zorgen over voeding, geld, veiligheid en vaak ook over de krijgsgevangen echtgenoten. In het laatste jaar van de oorlog werden in de grote steden de Indische jongemannen geprest tot medewerking met de Japanse bezetters. Maar je kunt er ook lezen dat tot diep in 1944 het leven eigenlijk min of meer zijn gewone gangetje ging met bioscoopbezoek en winkelen in de pasar Baroe. Je krijgt de indruk dat met name in de steden de meeste Indo-Europeanen erin slaagden overeind te blijven in het ongewisse en karige bestaan.
Er staat in het voorwoord ook dat 'de vernedering, onderdrukking, ontberingen, wanhoop, pijn (...) onder een nog bredere groep bekend [moeten] worden. Voor erkenning van het leed, voor begrip.' Dat verbaast me: 15 augustus is een nationale gedenkdag, op regeringsgebouwen wappert dan de vlag - vaak halfstok -, in de Tweede Kamer wordt 15 augustus jaarlijks herdacht bij een plaquette, bij het Indisch Monument zijn op die dag altijd een paar ministers en staatssecretarissen present bij de nationale herdenkingsplechtigheid, in praktisch alle media wordt er jaarlijks bij stilgestaan. Is dat niet breed genoeg? Weinig aandacht? De boekenkasten kreunen van alle studies, memoires, dagboeken, dvd's en verslagen over Nederlands-Indië. Om eens iets te noemen: je kunt Loe de Jong van alles verwijten, maar geen gebrek aan aandacht. Vijf delen van zijn oeuvre zijn gewijd aan Indië. Over de lotgevallen van de Indische Nederlanders als groepering tijdens en na de oorlog zijn met name de laatste jaren veel prachtige studies verschenen.
Dan volgt het gedicht van Marion Bloem. Op de tweede pagina wordt in schrille kleuren geschreven over het lot van de troostmeisjes. Natuurlijk, dat was een verschrikkelijke zaak voor de betrokken vrouwen, overigens getalsmatig niet zozeer in Nederlands-Indië als wel in Korea en China. Bloem schrijft erover alsof dit het allesbepalende kenmerk van de Japanse bezetting was. Je krijgt de indruk dat de Japanners hun zuidelijke veldtocht om de meisjes begonnen en niet om de olie. In Nederlands-Indië kwam tijdens de Japanse bezetting de gedwongen prostitutie door de Japanners sporadisch voor. Al in 1963 schreef Doetje van Velden in haar dissertatie De Japanse burgerkampen dat er geen centraal beleid over legerbordelen was vanuit Tokio of vanuit de legerleiding. Het ronselen van vrouwen voor diensten in bars of kantines was altijd particulier initiatief van officieren. Het werd door de Japanse legerleiding in Indië bepaald niet gestimuleerd. Soms werd de recrutering door andere officieren tegengegaan of werd het disciplinair gestraft. Bart van Poelgeest schrijft in NRC Handelsblad van 8 augustus 1992 dat 'het bij 65 ((Indo-) Europese - fl) vrouwen buiten kijf staat dat ze tot prostitutie gedwongen werden'. Tijdens de hele bezettingstijd van bijna drieënhalf jaar, dus.
Op pagina drie van het gedicht gaat het over de jongenskampen en 'een vijand die er plezier in had te vernederen'. Alsof dat de dagelijkse praktijk was in die kampen. In de boeken over hun ervaringen in de Japanse interneringskampen van Mischa de Vreede, Joop Al, Ernest Hillen en Jan Lechner, om een paar namen te noemen, komen dergelijke sadisten niet voor. Wie dat wel beweert, verzint maar wat.

WAT MIJ OPVALT en eigenlijk ook erg tegenvalt, is dat er geen enkel woord in het gedicht gewijd is aan de ándere slachtoffers van de Japanse bezetting: de tweeënhalf miljoen door honger en gebrek omgekomen Javanen en de driehonderdduizend overal in Zuidoost-Azië gecrepeerde romusha's. Dat waren ook Nederlandse onderdanen in die tijd.
Het boekje eindigt met De strijd in Nederlands-Indië van Ricci Scheldwacht. Een merkwaardig stuk voor iemand die zich beklaagt over de geringe historische kennis van de Nederlanders. De Pacific-oorlog begon niet op 7 december 1941, zoals er staat, maar op 7 juli 1937 met het 'incident' bij de Marco Polo-brug in Peking. Vanaf dat tijdstip voerde Japan jarenlang een grootschalige en zeer wrede oorlog in China.
'Honderdduizenden zijn in de kampen en tijdens transporten om het leven gekomen', staat er en hierbij gaat het duidelijk over (Indo-)Europeanen. Wat een onzin. Van de circa honderdduizend geïnterneerden stierven er dertienduizend. Dat is veel. Van de 40.500 krijgsgevangenen stierven er 8500. Dat is ook veel. Maar het zijn er geen honderdduizenden. Ook hij schrijft over de vrouwen- en jongenskampen. Die worden in zijn woorden gekenmerkt door ziekte, honger, lijfelijke afstraffing, sadistische strafmethodes en - daar zijn ze weer - jonge vrouwen die 'systematisch' worden misbruikt. Het lijkt wel Bergen-Belsen of Sobibor.
Iedereen die de literatuur kent, weet dat dit een vertekend en onjuist beeld is. De toestand in de interneringskampen was vooral in de laatste maanden van de oorlog zeer penibel. Daarvóór werd het leven in de kampen vooral gekenmerkt door verveling, onzekerheid, ruzies, ongerustheid over het lot van verwanten, de uitzichtloosheid en de eeuwige corvees. Ik verzin dit niet. Het is te lezen in onder andere de voortreffelijke serie die ik al noemde: De Japanse bezetting in dagboeken, in de delen Tjideng, Ambarawa en Tjimahi 4. Let wel, het gaat om dagboeken. Die geven een echte inkijk in het dagelijks leven in de kampen. In een andere studie staat bij een artikel Bronnen van waarheid: Nederlandse dagboeken uit de Japanse interneringskampen: 'De Japanse kampstaf bestond meestal uit slechts enkele personen, die de geïnterneerden lang niet iedere dag te zien kregen.'
Kortom, 65 jaar na het einde van de oorlog in Nederlands-Indië wordt door het boekje Geen Requiem in slechts een paar pagina's een beeld geschetst van een drieënhalf jaar durende onafgebroken periode van ellende, leed, vernedering, terreur en sadisme. Het is een beeld vol clichés, onwaarheden, historische onjuistheden, valse voorstellingen en pure verzinsels.
Het beeld doet geen recht aan de taaiheid, de veerkracht en de overlevingswil van de eerste generatie Indische Nederlanders. Het is neerbuigend om je ouders en grootouders steeds maar weer neer te zetten als geslagenen en vernederden. De eerste generatie raad ik aan: gooi die betutteling van je af die je steeds aanpraat dat je zo zielig bent. Verwerp het slachtofferschap dat je steeds wordt ingepeperd. Geen erkenning? Dan niet. Het maakt jullie prestaties toch niet minder?
De eerste generatie mag zich laten voorstaan op het feit dat de Indische Nederlanders, ondanks een zuinige, benepen, soms uitgesproken racistische bejegening bij hun komst in Nederland, de meest succesvolle migrantengroep in de Nederlandse geschiedenis zijn. Natuurlijk is het waar wat jullie vertellen over het smakeloze Nederlandse eten, over de laatdunkende onverschilligheid bij het Nederlandse publiek ('bij ons was het hongerwinter, dát was pas heel erg'), de benepen pensions, de betutteling door maatschappelijk werkers. De eerste generatie mag zich ook laten voorstaan op de bijdragen aan de Nederlandse kunst en cultuur en op het feit dat een tweede en derde generatie van succesvolle schrijvers, dichters, acteurs, musici, journalisten en wetenschappers is voortgebracht.
Hou op met dat bedelen om excuses. Die krijg je toch niet. En: wat heb je aan afgedwongen excuses? Hou ook op met het eisen van geld van Japan. Ook dat krijg je niet, verzeker ik je. Het is gewoon niet goed voor je, al dat geklaag en vragen om aandacht. Het levert helemaal niets op en zo lijkt het wel alsof Hirohito de oorlog toch nog heeft gewonnen.

Marion Bloem, Geen Requiem, Indisch Herinneringscentrum, Bronbeek, 2010



Fred Lanzing (1933) groeide op in Nederlands-Indië, verbleef tijdens de Pacific-oorlog in Japanse interneringskampen en arriveerde in 1946 in Nederland. Hij is antropoloog en historicus. Hij publiceert geregeld fictie en non-fictie over de koloniale geschiedenis. In 'Voor Fredje is het kamp een paradijs': Een jeugd in Nederlands-Indië 1933-1946 (uitgeverij Augustus, 2007) beschrijft hij zijn ervaringen in en buiten het interneringskamp

BEELD: Phil Nijhuis

10897234678?profile=originalSteun ACTW66 ! 

Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07   ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.

Lees verder…

.

Editie 3 van de Flyer The X-factor Indo Music Classics 2010 komt er aan.

Dit evenement wordt op 27 november a.s. georganiseerd in het Flevoparq in Dronten in navolging van de pasar malam.
The X-factor Indo Music Classics 2010 stelt zich ten doel om het Indisch Muziek Erfgoed in stand te houden om deze jaarlijks blijvend onder de aandacht te brengen. Naast dat nieuw- en oud talent zich kunnen presenteren aan organisaties.
Kwekel-Evenementen steunt dit initiatief naast vele andere organisaties die zeer enthousiast zijn over het concept! Mocht dit succevol zijn dan zal volgend jaar voorselecties eerst worden gehouden om uiteindelijk zo over te gaan naar The Grand Finale.
Ruim 69 jaren zijn de Indische Muzikanten in de weer, die Internationaal hun successen door de jaren heen hebben weten te verwerven. The Blue Diamonds die Nederland in 1 keer op de wereldkaart zette. The Tielman Brothers - The Rolling Stones en The Beatles waren fan van The Tielman Brothers voordat zij beroemd werden, die ze later ook in hun muziek hebben verwerkt - uitgeroepen in 2008 tot grondlegger van de Neder Pop. Op de achtergrond de vele Indische bands met de verschillende muziekstromingen o.a. : Country, Rock, IndoRock, IndoRock-Country, die deze muziek uit het voormalige Indie in de jaren 50 naar Nederland bracht. De Nederlandse muziekwereld kende die eer toe aan de familie Tielman, die in Indonesie zelfs regelmatig in de Istana (paleis) van Soekarno optrad. Wekelijks vullen de Indische muzikanten de podia op de vele pasars malams, TTF, Kumpulans, en concerten waar masaal het publiek op afkomt.
Lijkt toch dat wij hier ook bij mogen stil staan. Zonder artiesten, geen podia, en geen publiek.
Rosy Pereira heeft ze ook ingeschreven, het ander Duo van Andress. Blue Diamond de Riem de Wolff zou ook akte de present geven, maar helaas is Riem in die periode in Singapore.
Volgende keer meer over The X-factor Indo Music Classisc - 2010.


Even over Rosy Pereira,

Rosy (Baby) Pereira werd geboren Jakarta (Indonesia).
Ze was de jongste telg uit een nest van drie kinderen van de populaire Hawaíían/steelguitarist Coy Pereira, die in Nederland meer dan 40 jaar deel uit maakte van de legendarische ‘Kilima Hawaííans’. Nog geen 14 lentes jong formeerde ze samen met broer Richard haar eigen soulband Objection. Repeteren werd gedaan in de grote schuur van de familie, want de buren waren onderhand toch al gewend aan de herrie(!) die de jongelui konden maken.

Al snel wonnen ze een paar talentenjachten en stond de band in het voorprogramma van Pink Floyd in de Rotterdamse Doelen. Objection moest vaak vrij van school vragen om ’s woendags in N.C.R.V’s live-uitzending Jeugdland van Eddy Becker op te treden en zo kreeg de band ook een bekende naam. Twee jaar later werd Rosy, die destijds Baby May heette, gevraagd om als vaste zangeres te gaan zingen bij de Belgische Bobby Setter Band en ook werd ze gevraagd bij de big band van orkestleider Jean Jacques.
Dit resulteerde er voor dat er televisie-uitzendingen gemaakt werden samen met het Groot BRT Orkest o.l.v. dirigent Francis Bay.

Op haar 18e nam ze haar eerste single “Serenade To Summertime op, de single werd in Parijs opgenomen en geproduceerd door José Bartell en Jean-Claude Petit, uitgebracht op het Barclay label.

In hetzelfde jaar -in 1969- schitterde ze in de Amerikaanse musical ‘The Last Days Of Isaac’, die in het Vlaams "De Laatste Dagen Van Isaac'' en in het Frans "Les Derniers Jours d’Isaac" in Le Theatre DeLa Monnaie (Muntschouwburg) in Brussel werd opgevoerd.
In 1970 vertegenwoordigde ze Zweden op het songfestival voor het ‘Gouden Orpheus’ in Slantchev Briag in Bulgarije.
Haar broer Richard, die als technicus bij de NOS werkte, zorgde er voor dat ze in contact kwam met Charlie Nederpelt.
Met het VARA’s dansorkest en ook met het combo van Henk Westrus maakte Rosy vele radio-uitzendingen bij de VARA.

Toen ze door Herman Stok werd gevraagd voor een interview in zijn populaire radioprogramma ZI, werd haar naam door velen gefluisterd in de wandelgangen van het NOS-complex met als gevolg programma’s zoals Muzikaal Onthaal met Metropool Orkest o.l.v. Rogier van Otterloo en Van Twaalf tot Twee van Hans van Willigenburg en Met Liedjes Het Land In. Ook deed ze veel koortjeswerk met en voor o.a. Hans Vermeulen, Bart vd Laar, Jack Jersey etc.

Het was 1975: Baby May zong toen regelmatig bij de Belgische band The Top Hits.
Toen Sandra en Andres uit elkaar gingen, stuurde Rosy een cassettebandje van haar radio-uitzendingen en live optredens naar Andres en voor ze het besefte werd ze voor de leeuwen gegooid in de Nederlandse showbizz. Dries ging samen werken met Rosy Pereira.
Hoewel ook deze samenstelling succesvol was, er werd zelfs een gouden plaat voor "My Love' verkregen hield de samenwerking na 3 jaar op.
Verdere hits van het duo waren: Sauselito, Love is no More Memory en Was Born to Love.

Na 3 ½ jaar ging het duo uit elkaar en Rosy ging op solo-tour, terwijl Andres met Debbie verder ging. Na het uit een vallen van Rosy en Andres resulteerde dit in de LP ''Ramé ramé''. Een LP die de platina status bereikte. In Indonesië heeft deze LP zeker 10 jaar nummer 1 gestaan. (Al heeft Dries hier geen roepia van gezien...)
Met Peter Schön nam ze”nog It’s Ok For Me op en nam daarna even een rustpauze omdat ze naar een gezin verlangde.

In 1982 werd haar geluk compleet: dochter Shakira werd geboren en het jaar daarop zoon Romano. Voor iedereen leek het of ze van de aardbodem is verdwenen, maar het tegendeel is waar … ze ging wat componeren en bleef haar optredens in Duitsland doen, alleen, ietsje bequemer. In 1994 verschijnt er een single van Rosy, samen met Jay Uitterlinden, onder de naam Rosy and Jay.

Rosy is weer terug in Nederland en ze staat weer op de bühne, solo of met band.
wordt ondersteund door vijf muzikanten, die allen tevens uitstekende bijdragen leveren op zanggebied. Samen met de band Of Course speelt zij meest sprekende dancehits & classics van de jaren 60, 70 tot the eighties.
Zij nemen u mee op een swingende reis van Tina Turner tot Céline Dion en van Aretha Franklin tot Rock & Roll, van swingende funk, glamourvolle disco, zwoele Motown tot en met krachtige soul.
Als all-round artieste weet zij als geen ander het publiek opzwepend mee te nemen in háár passie... muziek, muziek en nog eens muziek! Een diva met een sixties / seventies repertoire.
Laat u verrassen door de sound van miss Rosy Pereira.
Hier past dus slechts één advies… “come and get it… she’s gonna take you higher and higher
.

Lees verder…

VPRO Geschiedenis archief Nederlands Indië

VPRO Geschiedenis archief Nederlands Indië

VPRO-televisie heeft een bijzonder geschiedenisarchief, waarin ook veel waardevol beeld- en geluidsmateriaal is opgeslagen over voormalig Nederlands Indië en de 2e Wereldoorlog in de Pacific. Een voorbeeld hiervan is: “Beelden van Vrouwenkamp Tjideng” en vindt u onder de volgende link: http://geschiedenis.vpro.nl/artikelen/43798542. Heeft u belangstelling, dan adviseren wij u een abonnement aan te vragen op de speciale Nieuwsbrief van de VPRO via dezelfde link, waar u helemaal onderaan (in de colofon) een veld vindt door welke u zich kunt abonneren.

Lees verder…

2010, jaar van Multatuli en Max Havelaar

2010, jaar van Multatuli en Max Havelaar

Dit jaar is het 150 jaar geleden dat het beroemde boek Max Havelaar van Multatuli verscheen. Tevens is het 100 jaar geleden dat het Multatuli Genootschap werd opgericht. Naar aanleiding hiervan organiseert het Genootschap dit jaar vele activiteiten, zowel in Nederland als in België. Ook in deze Nieuwsbrieven zal het N.I.C.C. regelmatig aandacht schenken aan dit bijzondere jubileum

De hertaling van Max Havelaar door Gijsbert van Es is inmiddels in iedere goede boekhandel verkrijgbaar. Het is een paperback, 319 pagina’s en de prijs is € 10,00. Bovendien is ter gelegenheid van 150 jaar Max Havelaar een bijzondere munt geslagen, die half mei in omloop is gebracht. Er is een verzilverde munt van € 5,00 die via de postkantoren en de agentschappen verkrijgbaar is. Voor de verzamelaars is er een zilveren munt van € 5,00 die in cassette € 32,95 kost. Tenslotte is er een gouden munt van € 10,00, die in een cassette het bedrag van € 277,95 kost. Gaarne verwijzen wij u naar de speciale site van het Ministerie van Financiën: http://www.herdenkingsmunt.nl.

Symposium en concert. Op 15 oktober wordt in de conferentiezaal van het Stadhuis aan de Grote Markt in Brussel, België een symposium gehouden ter gelegenheid van de viering van het Multatuli jaar in België. Het programa begint om 14.00 uur met diverse sprekers en wordt ’s avonds gevolgd door een concert: Max Havelaar getoonzet. Vier bestaande composities die rechtstreeks door Max Havelaar geïnspireerd zijn, zullen ten gehore worden gebracht, maar er is meer: vijf jonge Vlaamse componisten hebben ieder een strofe uit het beroemdste gedicht uit Max Havelaar, Saïdjah’s Lied, op muziek gezet voor tenor, piano en cello. Deze avond horen zij en het publiek voor het eerst de totaalcompositie, dus eigenlijk een wereldpremière. De partituur van deze compositie zal op de avond van het concert te koop zijn. Dit concert is eveneens in het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de Regentschapsstraat 30, 1000 Brussel. De aanvang is om 20.00 uur. Na afloop van het concert zal Dirk De Ceulaer, de directeur van de HUB (Hogeschool-Universiteit Brussel) een deel van de verhoopte winst overhandigen aan de Stichting Max Havelaar. Daarna volgt ter afsluiting van het programma een receptie.

En dan loopt het jubileumjaar Multatuli en Max Havelaar een beetje op z’n eind. Op 30 oktober wordt nog een symposium en boekpresentatie gegeven met als titel: Multatuli en Emancipatie. Hierbij staan drie thema’s centraal: (vrije) arbeid bij Multatuli, vrouwen (Multatuli als feministische inspiratiebron) en tenslotte de ontvangst van het werk van Multatuli door de pers. Tevens is een kleine expositie ingericht met items uit het Persmuseum en het IISG (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis). Om 16.45 uur vindt de officiële presentatie plaats van het boek: Multatuli en Emancipatie, geschreven door Ulla Jansz en Myriam Everard. Deze middag wordt gehouden in het gebouw van IISG, Cruquiusweg 31, 1019 AT Amsterdam en het programma begint om 14.00 uur. Na afloop wordt er een informele borrel gegeven. De afsluiting is om 19.00 uur.

2010 wordt een bijzonder jaar, gerelateerd aan een bijzonder boek van een bijzondere schrijver. In deze rubriek zullen wij u op de hoogte houden van de activiteiten die rond dit jubileum gehouden worden. Activiteiten zoals lezingen, tentoonstellingen, festivals, studiedagen, concerten, enz. Voor info verwijzen wij naar www.multatuli-museum.nl/nieuws en de jubileumwebsite: www.multatuli.nu

Lees verder…

Di-rect naar Indonesië

De Haagse rockband Di-rect gaat optreden op het Java Rockin’land Festival in Indonesië.

Dit festival wordt beschouwd als een van de grootste Aziatische muziekfestivals en wordt gehouden in Jakarta Utara op 8, 9 en 10 oktober 2010. Andere bekende bands die op dit festival optredens verzorgen zijn: Stereophonics en Smashing Pumpkins. Di-rect was al eerder in Indonesië. In 2002 maakte de band er een promotietour en gaf enkele optredens in Jakarta. In de zomer van dat jaar stonden ze met “Just the way I do” enige tijd op nummer 1 op de hitlijsten. Ook “Inside my head” heeft de top 10 gehaald.

De organisatie is in handen van Java Festival Production, die verantwoordelijk is voor de grootste muziekfestivals in Indonesië. http://www.javarockingland.com, info@javafestivalproduction.com.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives