Alle berichten (16)

Sorteer op

Gouden Buffel 2015 voor Reggie Baay

10897334264?profile=originalGouden Buffel 2015 voor Reggie Baay

De prestigieuze prijs “Gouden Buffel” wordt e jaar uitgereikt door Java Post aan degene die de geschiedenis van Nederlands-Indië onder de aandacht van het grote publiek heeft gebracht. Voor zijn werk heeft Reggie Baay de editie van 2015 weten te winnen.

Het juryrapport luidde: Reggie Baay (geboren in 1955) merkte thuis al op jonge leeftijd dat het onderwerp Nederlands-Indië en de persoonlijke ervaringen van zijn vader nauwelijks bespreekbaar waren. Om op een andere manier toch meer te weten te komen over die onbesproken geschiedenis, studeerde hij Nederlandse taal-  en letterkunde en geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden, waar hij zich verder specialiseerde in de koloniale en post-koloniale literatuur en geschiedenis. Van 1985 tot 2005 was hij als redacteur verbonden aan het tijdschrift “Indische Letteren” en publiceerde hij vele artikelen op het gebied van de koloniale geschiedenis en literatuur.

Reggie heeft zich een missie voorgenomen: zoveel mogelijk kennis van de geschiedenis van Indië verspreiden en doorgeven aan de volgende generaties, opdat

10897334087?profile=originalReggie Baay

zoiets nooit meer kan gebeuren. Vanuit de overtuiging dat het “onbesprokene vaak meer impact heeft dan het besprokene”, ziet hij deze missie ook als een “hormat” (eerbewijs) aan hen, die de verschrikkingen van de oorlog en de Bersiap zo indringend hebben meegemaakt. Reggie Baay publiceerde een keur aan interessante artikelen en boeken. Twee van zijn boeken stonden de afgelopen jaren wel bijzonder in de aandacht. In de eerste plaats was dit “De Njai; Het concubinaat in Nederlands-Indië”, het verhaal van de “oermoeder” van Indisch Nederland. En in 2015 werd daar het geruchtmakende boek “Daar werd wat gruwelijks verricht” aan toegevoegd, over de slavernij in Nederlands-Indië. Twee geheel verschillende onder-werpen, die gemeen hebben dat zij nooit eerder goed waren onderzocht.

En vooral dat laatste typeert Baay: hij heeft een neus voor nieuwe onderwerpen en weet dit op een prettig leesbare manier door te geven aan zijn lezers.

De jury onderschrijft de missie van Reggie Baay ten volle en ziet reikhalzend uit naar zijn volgende publicaties. De jury hoopt dat hij nog vele nieuwe bronnen zal aanboren en de inhoud daarvan zal delen met een breed publiek.

De jury bestond zoals altijd uit:

Prof. Dr. G.J. Oostindie

Dr. J. Somers

Drs. B.R. Immerzeel

Welgemeende felicitaties hier ook van de redactie van NICC Magazine voor deze verdiende toekenning van de Gouden Buffel.

ICM 15.6.16

Lees verder…

 IndoRock Party 14 december aanstaande met de The Street Rollers (coverstory), New Generation IndoRock.

10897341657?profile=original

 Een band, geïnspireerd door de sound van de 50’s/60’s en opgegroeid met de fameuze indorock, die ontstaan is met het idee ‘de appel valt niet ver van de boom’. De uit Zaandam komende neven Jerry en Stephen van der Hoeven zijn de oprichters van The Streetrollers. Hun vaders, respectievelijk Jimmy en Eddie van der Hoeven, genoten destijds al bekendheid met hun band de Zaanse indorockformatie The Rollers. Vader Jimmy was later onder andere nog actief met de bands Boy and his Rolling kids (met o.a. Boy Jansen) en The Hot Jumpers (met o.a. Oscar Rexhauser).

10897341873?profile=original

Ruim 14 jaar bestaan The Streetrollers nu, die inmiddels uit zes man is opgebouwd: Edu Peeters (zang), Jerry van der Hoeven (zang, gitaar), Stephen van der Hoeven (gitaar), Jörgen van der Hoeven (gitaar), Chris Toehpah (bas) en Buddy Woudenberg (drums) beleven volop plezier aan hun hobby.

 

De beide oprichters Jerry en Stephen speelden in het verleden al in vele school- en familiebandjes. Dat was vooral het allround werk. Het begon echte vormen aan te nemen toen Jerry een paar keer mocht invallen bij de bekende Zaanse 60’s band The Surphonics (met o.a. Michael Barkey). Het aanstekelijke enthousiasme, de muziek en de respons van deze band maakten Jerry en Stephen duidelijk dat zij dat zélf ook wilden. Medio 2001 ontstond zodoende The Streetrollers. Ze wilden vooral geen 13 in een dozijn band zijn. Gezien de reacties zijn ze daar inmiddels prima in geslaagd.   

10897341897?profile=original

Hun motto: lol op het podium maar óók in de zaal moet het feest zijn! Entertainen is hun hoofddoel.   

Zij prijzen zich dan ook zeer gelukkig met de binding die zij hebben met het publiek, of het nou in de kroeg is of op een Pasar Malam. Vanuit die speciale relatie is daarom in 2011 (vanwege de vraag van de fans én het 10-jarig bestaan van de band) een heuse CD uitgebracht met de toepasselijke naam ‘Finally!’.

 Binnnenkort gaan de heren weer de studio in (Studio Marc Doornweerd) om een nieuwe CD op te nemen. De band heeft inmiddels zijn (muzikale) sporen verdiend en overal waar zij spelen is het feest. Daarnaast zijn er door de jaren heen vele vriendschappen ontstaan met andere bands (o.a. Tjendol Sunrise, Edu Schalk, The Rocking Players/TRP en vele anderen). Hoewel de band uit allemaal Indische jongens bestaat, is het geen typische indorock band. Maar het zal niemand dan ook verbazen dat zij -naast hun covers uit de jaren 50/60- geregeld ook nog enkele Maleise liedjes ten gehore brengen.

10897342852?profile=original

Bezetting:

Jerry van der Hoeven (gitaar/zang), Jörgen van der Hoeven (gitaar), Stephen van der Hoeven (gitaar) , Edu Peeters (zang) , Chris Toehpah (bas) en Buddy Woudenberg (drums).  Helaas Edu Peters is er niet meer, zeer onverwachts, en veel te vroeg ging heen.

Website: www.streetrollers.nl

contact:

20.6.16

Lees verder…

10897339297?profile=original

Eerst zet de redactie twee staatsschulden op een rij in verhouding tot het aantal inwoners. Succes voor president Jokowi (president van Indonesie)  wist in 1 jaar tijd de staatsschuld te laten groeien van $214 miljard (2015) naar $236 miljard (2016) t.b.v. de  economische groei  van 7,8 % te bereiken. Dit is dan $22 miljard in 1 jaar tijd. 
Nederlandse  staatsschuld groeit per dag €70 miljoen! Dat is per jaar ca $26 miljard. Nederlandse  schuld bedraagt momenteel is ca $600 miljard, met economische groei van nog geen 1,1 %. Doet Jokowi het beduidend beter, of komt dit door de strategie waar o.a. het Jakarta Baru Master plan aan ten grondslag ligt. 

Ook om te vermelden dat de VNL was die met een voorstel kwam omdat er geen rente hoeft te worden betalen conform ECB om deze meevaller in te zetten voor de oudjes, de zorg ..... Niet zoals media weer liegt dat door economische meevallers. Complimenten aan Joram Klaver van de VNL, even terzijde .....

Even terug uit andere vorige media berichten:

10897268475?profile=original

Rutte had Jokowi toegezegd het project kustbescherming, waterprobleem en landwinning in de vorm van garuda te ondersteunen. Plus daarbij dat Rutte dit a.s. november in Jakarta samen met Jokowi wilt gaan bespreken (Ahok en Aboutaleb zullen er bij zijn).  Na deze toezegging maakte Jokowi prompt bekend op de media dat de Indonesische regering het project kustbescherming, waterprobleem en landwinning zal overnemen! Of komt dit ook niet eerder door de ICM persverklaring waarin duidelijk stond vermeld dat de regie bij de private investeerders zijn belegd.

Als voorschot was €600 miljoen van de min van ontwikkelingssamenwerking aan Jokowi tijdens zijn bezoek in april  jl. geschonken, tegelijkertijd uit handen van ICM editor aan Jokowi een persverklaring werd overhandigd namens ICM lezers, abonnees en ondertekenaars van de petitie Verdrag Traktaat van Wassenaar. Waar de netelige Indische zaken mede onder de aandacht zijn gebracht. Gekscherend genoeg zwijgt de overige media hierover. ( 600 miljoen).

Jokowi heeft veel vertrouwen in Rutte! of niet nu! ...

De vraag is:
Hoe kan een land met 18 miljoen inwoners met staatsschuld van €600 miljard en land met 250 miljoen inwoners en met een staatsschuld van maar  $236 miljard (2016) ondersteunen voor een mega project? Om mee te profiteren aan de economische groei in Indonesië ?

Of  is er iets anders aan de hand ?

10897234678?profile=original

Zou het gaan om al het Indische verleden en andere gevoelige kwestie van beiden te maskeren, en met name het Verdrag van Wassenaar waar van die 689 miljoen ,nog niet bij de Indische Gemeenschap terecht is gekomen, hoe onbetrouwbaar is de NL  Staat dan wel ?


 De planning is dat rapport "uitbetalen traktaat van Wassenaar"  met  de  15.000 handtekeningen uiterlijk a.s. september worden overgedragen aan de Nederlands ambassade in Jakarta plus cc overheden (RI en Ned), dit uit handen van de advocaten van Jakarta om de Nederlandse staat te sommeren tot uitbetaling aan de Indische Gemeenschap voor het verlies van al hun bezittingen in het voormalige Nederlands Indie.

De voorzitter ACTW66 :  "wij praten niet met de NL Overheid zoals Indisch Platform, Jes, Pilta .......... nota bene ook nog contributies innen.  Die niets in die 70 jaren hebben bereikt. Alle hoop en frustraties hebben gebracht binnen de Indische Gemeenschap".

Meerdere malen  had ICM Krant aangedrongen te procederen tegen de NL - Staat, er zit nu genoeg geld in kas, kunnen niet blijven oppotten !

ACTW66  (Claim Stichting) kiest voor een juridische aanpak met sancties (straf)  voor verduisteren van het geld dat toebehoort  aan die 341.000 gedupeerden  voor periode van 51 jaren. Nadrukkelijk wordt ook verwezen naar het boek van Grisselda Molemans Andijvielucht. 381.000 Nederlandse burgers die periode 1949 - 1972 door politiek Den Haag de republiek Indonesie werden uitgezet. Alles zelf hebben moeten betalen. Nooit heeft de NL - Overheid zich bekommert over deze 381.000 burgers.  

ICM 20.6.16

Lees verder…

10897327272?profile=original

"Doe-boek” probeert praten over Indië gemakkelijker te maken

Eenvoudig op zoek gaan naar je Indische roots. Het lijkt een moeilijke kwestie. Dit boek “Istori Kita, jouw familiegeschiedenis”, doet hier toch een poging toe. In heel veel Indische gezinnen werd niet of nauwelijks gesproken over het verleden. Het leven in de Jappenkampen, de dwangarbeid en de Bersiap-periode, gevolgd door de “vrede” die ontaardde in een dekolonisatie-oorlog. Over de traumatische jeugd van kinderen in de vrouwenkampen. Simone Berger, dochter van een Indische vader (1940) maakte daarom  “Istori Kita” (onze geschiedenis), een boek dat generatiegenoten moet helpen om gemakkelijker met hun ouders te praten over het verleden van Nederlands-Indië. Aan de hand van bijzondere afbeeldingen en verhalen komen herinneringen weer tot leven. De onderwerpen variëren van zoete jeugdherinneringen tot de verschrikkingen van de Japanse bezetting. Lilian Visser, redactrice bij Historiek.net interviewde de auteur: Simone Berger.

Trauma’s   van  de  eerste generatie

Wat zijn de trauma’s van de eerste generatie uit Nederlands-Indië en waarom vinden zij het zo lastig om erover te praten?  

Tijdens de erbarmelijke, zware en mens-onterende omstandigheden tijdens de bezettingsjaren – waar mensen in interneringskampen zaten of als dwangarbeider tewerk gesteld werden aan bijvoorbeeld de Birma-Siam spoorweg of in fabrieken in Japan – zijn vele families jarenlang uit elkaar gescheurd. En na de zogenaamde bevrijding op 15 augustus begon een vier jaar durende dekoloni-satie-oorlog, met aan het begin daarvan de gruwelen van de Bersiap. Hierdoor was het voor de Indische Nederlanders bijna onmogelijk om terug te keren naar hun leven van voor de oorlog. Na de zo vurig verlangde bevrijding kwam als een mokerslag een periode van angst en chaos, veel bloedvergieten en de onzekerheid wie je vriend of je vijand was.

De verhoudingen waren veranderd en de Indische Nederlanders waren gedwongen te vertrekken uit hun zo geliefde geboorteland en kwamen berooid aan in een land dat na een even zo gruwelijke Duitse bezetting in wederopbouw was. Een land dat op dat moment de Indische mensen kon missen als kiespijn. Dit heeft velen die toch al ernstig beschadigd en getraumatiseerd waren, geen of nauwelijks ruimte en mogelijkheden gegeven om hun eigen trauma’s en ingrijpende gebeurtenissen te verwerken. Hun motto werd: aanpassen!

 Tekening van Hetty Ansing

Tijdens mijn jeugdjaren werden door mijn opa voornamelijk leuke en stoere anekdotes verteld. De diepere lading achter dit soort verhalen vertelde hij pas toen ik volwassen was. Ik realiseerde mij dat mijn vader – in tegenstelling tot mijn eigen stabiele en fijne jeugdjaren – de eerste twintig jaren van zijn leven zich in een onstabiele, angstige en onrustige omgeving afspeelde. In die eerst voor een kind zo belangrijke jaren, kende hij geen normaal gezins-leven en was ere geen vader-figuur. In zijn jeugd kende hij slechts gevangenschap in een Jappenkamp met schreeuwende bewakers, sadisme en het altijd maar moeten buigen voor iedere Jap die je tegenkwam.

Door gesprekken tijdens en na mijn middelbare schooljaren met vrienden en vriendinnen met een Indische of Molukse achtergrond, voelde ik ook dat het vaak het karakter van mensen nadelig had beïnvloed. De tweede generatie leerde daarmee rekening te houden en stelde dus thuis geen vragen meer. Gelukkig heeft mijn vader toch redelijk veel verteld, waardoor ik van jongs af aan begreep dat hij zeer ingrijpende dingen had meegemaakt.

U geeft ook lezingen. Wat voor problemen komen daar naar boven van de tweede generatie?

Dat is heel divers. De een heeft ouders die altijd al veel verteld hebben en hebben dit soms ook in boekvorm vastgelegd. Anderen daarentegen verzwegen heel veel en werd je geacht om onopvallend door het leven te gaan om je ouders zo min mogelijk te irriteren. Verwachtingen werden overgedragen, emoties werden niet geaccepteerd, de pijn en    het verdriet en frustratie werden afgereageerd op partners en/of kinderen. Het helpt enorm als er meer begrip is. Dan kun je bepaalde dingen beter accepteren. Voor sommige mensen is het zelfs zo belangrijk om te begrijpen wat de ouder heeft doorgemaakt, zodat je je ouder kan begrijpen en vergeven. Daarmee kunnen ze dan verder in het leven.

De na-oorlogse generatie is opgevoed door ouders die veelal getraumatiseerd waren en daardoor nauwelijks een gezins-structuur hebben meegemaakt. Maar dit kan van persoon tot persoon verschillen. Heel veel voorkomend is zwijgende ouders, onbesproken geheimen, het afreageren van frustratie door geestelijk of lichamelijk geweld, hoge eisen stellen aan de kinderen, autoritair gedrag. Dit alles leidde tot de houding van “Je kunt je maar beter schikken in hun zwijgzaamheid en verder geen vragen stellen, want intuïtief realiseerde je je dat dat in verkeerde aarde zou vallen”.

Kunt u aangeven wat de opbouw van het boek is en waarom dit  het ophalen van de familie-geschiedenis makkelijker maakt?

Als je weinig weet of in een impasse zit, heb je een “opening” nodig. Door diverse interviews en gesprekken merkte ik dat je door gerichte vragen of door verhalen “een gezicht” te geven – door via internet de school mof ziekenhuis waar je ouder geboren is te laten zien – de een gevoelige snaar raakt en daardoor in gesprek kan raken. Vaak wil de ouder wel over de leuke en plezierige dingen praten. Met mijn boek probeer ik op deze manier de zintuigen te prikkelen: de neus ruikt weer die vertrouwde geuren, de ogen zien weer die felle zon en de bonte kleuren van die weelderige tropische natuur. Vraag gewoon aan je ouder wat hij met een “ketip” (een dubbeltje) deed en je

Kinderbedje met klamboe

krijgt de leukste verhalen. Dan zie je opeens dat jouw (groot)vader ook een gewone kwajongen was die doldwaze streken uithaalde. Door vragen te stellen die laag-

drempelig zijn en waar je ouder met plezier over kan vertellen, raak je weer in gesprek en maak je herinneringen weer levend. Je ouder merkt dan ook dat hun kind interesse heeft in wat verteld wordt. De generatie die alles aan den lijve heeft meegemaakt is nu op zeer hoge leeftijd en vaak is er dan meer behoefte om terug te blikken en over die jaren te vertellen.

Kunt u een thema uitlichten, waarvan de antwoorden belangrijk zijn voor de tweede generatie?

Het boek eindigt met het thema: “Tastbare herinneringen” zodat je altijd weer wat het verhaal is achter de spullen die in hun huis staan en tijdens de overtocht zijn meegekomen. Het boek sluit met doorgeven en herdenken, zodat je aan jouw ouders kan vragen wat ze graag willen doorgeven en waar ze blijvende waarde aan hechten. Dat zijn belangrijke thema’s die invloed kunnen hebben op hoe bewust we met de erfenis van onze (groot)ouders zullen omgaan en dit weer overdragen aan onze eigen kinderen.

Bent u niet bang dat u met het boek onverwerkt verdriet weer boven brengt en daardoor familie-relaties in gevaar brengt?

In eerste instantie worstelde ik lang met de vraag of ik wel vragen kon stellen over die bezettings-jaren en die gruwelijke periode daarna. Nadat ik het gedeelte had afgerond met de leuke en plezierige dingen, die vaak laagdrempelig zijn, besefte ik dat de lezers die vragen stellen aan hun eigen ouders en grootouders, met lege handen zouden komen staan, als ik er geen informatie aan zou toevoegen over deze periode. Het doel van mijn boek en mijn oprechte wens is dat het boek voor velen een hulpmiddel wordt die het “grote stilzwijgen” doorbreekt. Voor in het boek begin ik met “Werkwijze en tips”, waarin ik uitleg dat het belangrijk is om zelf aan te voelen of je het gedeelte over de bezetting en Bersiap wilt bespreken en je hiermee erg zorgvuldig mee om dient te gaan. Uiteindelijk kan je er ook toe besluiten om dit geel “dicht” te laten. Of je kunt je zelf een beeld vormen door met sites en boeken die ik aanreik, verder te zoeken, zodat je je ouder hiermee niet onnodig belast.

Kun je het boek ook gebruiken als je ouders er niet meer zijn?

Jazeker. Ook al kun je je ouders geen vragen meer stellen, dan kun je aan oudere broers of zussen of ooms en tantes die vragen stellen. Tevens biedt het boek veel infor-matie en bijzonder beeldmateriaal over hoe het leven in Nederlands-Indië eruit zag. De gedeeltes   over de dekolonisatiejaren geven informatie over grote markeringen in de geschiedenis die je kunnen helpen meer begrip te tonen waarom jouw ouders hun geboorteland hebben verlaten en hebben besloten om te zwijgen over wat zij hebben meegemaakt. En ik geef veel tips; sites die je kunt raadplegen, boeken die je kunt naslaan. Met behulp van het internet en bepaalde boeken kun je heel veel zelf achterhalen.

In de bijlage van het boek is een uitgebreide verwijzing naar sites en boeken. Bij verschillende hoofdstukken wordt ook verwezen naar interessante boeken die meer achtergrond-informatie kunnen geven. Er is ook een website    met Indische kranten. Met je familienaam en initialen kun je soms je ouders verrassen met bepaalde informatie, waarover zij nooit hebben verteld. Een naam terugvinden is voor sommige families heel belangrijk. De site van de oorlogsgravenstichting heeft onder andere een lijst     met namen van slachtoffers die tijdens de zeetransporten zijn omgekomen. Maar ook is er bijvoorbeeld een overzichtskaart van de meeste gevangenissen en interneringskampen en van de 23 grootste scheepsrampen tijdens de zeetransporten.

Is het boek ook interessant voor mensen zonder roots in Indië, die geïnteresseerd zijn?

Absoluut. Als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van Indië, is dit een prettig en leerzaam boek met unieke illustraties. Tevens biedt het in beperkte zin de chronologie van de na-oorlogse periode en de diverse “golven” van hun vettrek naar Nederland. Ook kan het je stimuleren om na te denken welke illustraties je zou kunnen gebruiken die afgestemd kan zijn op de geschiedenis van je eigen familie die wellicht in Indië is opgegroeid en hoe je de zintuigen kunt prikkelen en om met bepaalde “kunstgrepen” de verhalen van je (groot)ouders kunt triggeren.

Bron: http://historiek.net

ICM 20.6.19

Lees verder…

Glossy - Pasar Malam Magazine editie 3.3 dd 14 juni is uit, nu te verkrijgen..

10897328088?profile=original

In deze editie o.a.      

ICM overhandigt Press Release  aan president Jokowi                     3

Indisch gemeenschap weggezet                                                             6                            

The StreetRollers Rollon                                                                            7

Linda Voortman van Groen Links in zonnetje gezet                           10

Terugblik PM Den Helder                                                                         13

Er moet verdrag met de republiek Indonesie                                       15

De dekolonisatie van Nederlands-Indië                                                17

58e Tong Tong Fair 2016                                                                          20

NEDERLAND TELT RUIM 1,3 (INDO'S )                                                 24

De eerste Pasar Malam                                                                               28

Bezoek president Joko Widodo                                                                30

Tussentijdse rapportage onder President Jokowi                                  35

Indische agenda                                                                                 42

Pasar Malam Kalender                                                                       47 

     

Interview met de aanstaande ambassadeur  Jakarta   

Uitbetalen Traktaat van Wassenaar                     44                 

Voor info mail naar info@icm-online.nl en voor combi tarieven naar schwab@icm-online.nl

ICM 21.6.16

Lees verder…


10897330261?profile=originalWERKGROEP DIALOOG NEDERLAND-JAPAN-INDONESIE........... Han Dehne
23 uur

Yoshiko Tamura en Taeko Sasamoto (zie foto van een paar jaar geleden) waren op 3 Juni 2017 uit Japan bij een symposium georganiseerd door NIOD en de NJI-Dialoog. Ook Mayumi Komiya en Fuyuko Nishisato waren overgekomen. Deze dames zijn van het POW Research Network Japan. Dit netwerk van onafhankelijke burgers bestudeert sinds 2002 alle POW-kampen in Japan. Het is ongelooflijk wat ze weten en hoe ze ex-gevangenen kunnen helpen (http://www.powresearch.jp/en). Mw Tamura en mw.Sasamot...o zijn door de Britten onderscheiden (MBE). Dit Netwerk doet fantastisch werk, en verdient alle mogelijke (overheids)steun in Japan en Nederland (al willen ze wel onafhankelijk blijven).

10897330065?profile=originalDe werkgroep organiseert sinds het jaar 2000 de
Dialoog tussen Nederlanders en Japanners (en sinds enkele jaren ook met Indonesiërs).

Hun toelichting op hun site:
“Omdat we ooit vijanden waren en dat nu niet meer willen zijn.
Wij praten met elkaar over de oorlog en in het verleden, vooral over de persoonlijke ervaringen tijdens de Japanse bezetting van het voormalige Nederlandse-Indië, en de sporen die dat in ons heeft nagelaten,
maar vooral over de toekomst, om elkaars culturen beter te begrijpen en uitzicht te geven op hoop, op verzoening, op bevrijding van haat, op vriendschap en vrede. Bij sommige slachtoffers helpt de Dialoog om het verleden te verwerken, voor anderen is het een kans om de geschiedenis van hun eigen land direct van de echte getuigen te leren. In onze Dialoog worden de ervaringen van de oorlog overgedragen de oudere oorlog-generatie naar de jongere naoorlogse generatie voor de toekomst. Om oorlog absoluut te voorkomen en het zaaien van haat tegen te gaan moeten we doorgaan met deze Dialoog, ook in de toekomst.”

In november 2015 sprak premier Rutte met Yukari Tangena, lid van de werkgroep, tijdens zijn bezoek aan Japan. De foto hieronder is genomen op de Nederlandse ambassade in Tokio.

10897330682?profile=originalEen grondlegger van de werkgroep Dialoog is Takamitsu Muraoka, emeritus professor Hebreeuwse talen aan de Leidse Universiteit. Aanleiding van de eerste conferentie was onder meer de publicatie in Japan van het boek van E.W. Lindeijer, Kusjes aan Nel en kinderen: Van een Nederlandse krijgsgevangene in Japan (2000, Tokyo), een dagboek in de vorm van brieven gericht aan zijn gezinsleden thuis. Dit dagboek dat hij in het Japans heeft vertaald vormde de inspiratie voor Muraoka om met ex-geïnterneerden in Nederland in gesprek te gaan. Maki Okubo, die in het voorjaar van 2014 in Nederland was heeft over hem geschreven in de ASAHI SHIMBUN.

ICM 27.6.16

Lees verder…

27 juni 2016 - Column van Rolo E. Lapré

27 juni 2016             Column van Rolo E. Lapré

                                                                                 

10897328873?profile=originalHet was een groot feest in Eindhoven voor de familie Lapré.

Mijn/onze echtgenoot/vader/grootvader/oom/neef/vriend Andre M. Lapré heeft de respectabele leeftijd bereikt van 90 jaar. Moeten zij ook nog langer wachten, zoals de 7 weduwen van Rawagede om hun Rechten te krijgen.?

10897329081?profile=originalZijn dochter Shelly Lapré bracht een oud ceremonieel gebruik, om haar ouders te eren en te begroeten, namens de hele familie Lapré.

Shelly Lapré is ook bekend van haar kofferverhaal op de pasar-Malams. Na het ceremoniële gedeelte werd er gefeest en hoe...

Zelfs Ruben Poetray gaf act de présence met zijn zang en mooie muziek.

Er werd gezongen en gedanst. Immers dat helpt ons bij het verwerkingsproces ONTKENT  te worden door een Nederlandse Regering. Het is wrang dat de volgende generatie nog steeds met dit verdriet verder moet.

 

Ook hier werd met verbazing gereageerd op de onwil van ook deze NL.-Regering om deze zaak af te handelen. Tijdens de gesprekken kwamen ook de geluiden naar boven over de actie van de NL. Min.v.Buza Bert Koenders die zijn verontschuldigen aanbood in Jakarata voor het afschuwelijke oorlogsgeweld gepleegd door de TOEN Nederlandse.-militairen (o.a. Rawagede), waarbij de leidinggevend commandant ’n Majoor niet werd vervolgd. Voor de ingewijden, deze Majoor heeft zijn hele leven dit drama met zich mee moeten dragen. Wordt er op die manier weleens over nagedacht.?

 

Het andere geluid was : “Chapeau voor de NL. Min.v.Buza”, nu kunnen eindelijk de NL. militairen van TOEN beginnen aan hun verwerkingsproces. (door erkenning van hun geschiedenis).

 

Het zou de NL. Min.v.Buza sieren deze actie door te zetten met de AFhandling in de Tweede Kamer van TvW66 (Traktatenverdrag 1966 te Wassenaar).

De St.Secr. Martin v. Rijn heeft een opdracht van U gekregen om het geld, door NOGMAALS Indonesië Afbetaald VOOR de Indische Gemeenschap, dit uit te keren aan de Recht hebbenden. NOGMAALS : Het gaat niet om geld uit de schatkist van Nederland, maar naar verluid gaat het nu al over € 2.4 miljard, betaald door Indonesie.

 

Immers dan kunnen deze Nederlands Indische ouderen, de vluchtelingen van de BERSIAP periode (onafhankelijkheid strijd van Indonesië) die er NU nog zijn, ook aan hun verwerkingsproces beginnen door de ERKENNING van hun geschiedenis..

 

Soms gaat het om meer, dan alleen om geld. Realiseert deze Regering zich dat OOK.?!

 

En ook hier kwam het Traktatenverdrag 1966 te Wassenaar ter sprake door het raam-affiche.

 

10897329671?profile=originalHet hangt op het raam van de clubgebouwen te Eindhoven.

        Onrecht moet n.l. worden bekend gemaakt.

ICM 27.6.16

 

 

Lees verder…

Terugblik - Unieke Pasar Malam Stellar Arnhem in Kerkgebouw,  ook de laatste dag een heerlijk evenement!

10897333271?profile=original

Kijken we even naar de afsluiting van drie dagen Pasar.

Voor de afsluiting zorgde Wipe Out Selection samen met Johnny en Jopie Manuhutu. De mensen die weleens concerten hebben bijgewoond in Paradiso moeten best een Aha-Erlebnis hebben gehad. Het lijkt wel Paradiso waar ik ben!

10897333872?profile=original

De prachtige Eusebiuskerk deed mij in ieder geval sterk denken aan de grote zaal van Paradiso. Johnny en Jopie Manuhutu samen zetten een echt festival sfeertje neer met Wipe Out Selection. Tjonge wat ging het erop! Wat werd er genoten van de opzwepende nummers van hen. 
Want Johnny en Jopie live is een geweldige belevenis. Zij gooien hun zijn ziel en zaligheid in hun performance en het resultaat is een boeiend optreden. De set was een mix van bekend repertoire afwisselend rustig maar dat weer opzwepend. Heerlijk!

10897334473?profile=original

Natuurlijk kwamen Johnny en Jopie achteraf nog even naar Leen Kreeft van TLP Productions om na te genieten van hun optreden. Ook zij waren onder de indruk van deze Pasar, de sfeer, de geweldige ambiance en accommodatie.

Aan het eind van de Pasar was er nog veel publiek aanwezig. Chris Uittenbogaard, de organisator bedankte het publiek en schetste waarom de Pasar Malam Arnhem in deze locatie plaats heeft gevonden. Ook gaf hij aan dat deze Pasar ook de komende jaren zal worden georganiseerd in Arnhem. Op zijn vraag aan het publiek of dit een goed idee was en dat de huidige editie goed was bevallen ontving hij een staande ovatie. Duidelijker kan het Arnhemse publiek niet zijn!

10897334661?profile=original

Chris was heel duidelijk in zijn dankwoord aan de crew van Stellar Events: “Dit is alleen mogelijk met de inspanning en loyaliteit van mijn crew, ik dank het daar hartelijk voor!’
Een mooie afsluiting van een mooi evenement.

John van Hese

27 juni 2016

Lees verder…

10897327272?profile=original"Doe-boek” probeert praten over Indië gemakkelijker te maken          Door:  Lilian Visser

Eenvoudig op zoek gaan naar je Indische roots. Het lijkt een moeilijke kwestie. Dit boek “Istori Kita, jouw familiegeschiedenis”, doet hier toch een poging toe. In heel veel Indische gezinnen werd niet of nauwelijks gesproken over het verleden. Het leven in de Jappenkampen, de dwangarbeid en de Bersiap-periode, gevolgd door de “vrede” die ontaardde in een dekolonisatie-oorlog. Over de traumatische jeugd van kinderen in de vrouwenkampen. Simone Berger, dochter van een Indische vader (1940) maakte daarom  “Istori Kita” (onze geschiedenis), een boek dat generatiegenoten moet helpen om gemakkelijker met hun ouders te praten over het verleden van Nederlands-Indië. Aan de hand van bijzondere afbeeldingen en verhalen komen herinneringen weer tot leven. De onderwerpen variëren van zoete jeugdherinneringen tot de verschrikkingen van de Japanse bezetting. Lilian Visser, redactrice bij Historiek.net interviewde de auteur: Simone Berger.

Trauma’s   van  de  eerste generatie

Wat zijn de trauma’s van de eerste generatie uit Nederlands-Indië en waarom vinden zij het zo lastig om erover te praten?  

Tijdens de erbarmelijke, zware en mens-onterende omstandigheden tijdens de bezettingsjaren – waar mensen in interneringskampen zaten of als dwangarbeider tewerk gesteld werden aan bijvoorbeeld de Birma-Siam spoorweg of in fabrieken in Japan – zijn vele families jarenlang uit elkaar gescheurd. En na de zogenaamde bevrijding op 15 augustus begon een vier jaar durende dekoloni-satie-oorlog, met aan het begin daarvan de gruwelen van de Bersiap. Hierdoor was het voor de Indische Nederlanders bijna onmogelijk om terug te keren naar hun leven van voor de oorlog. Na de zo vurig verlangde bevrijding kwam als een mokerslag een periode van angst en chaos, veel bloedvergieten en de onzekerheid wie je vriend of je vijand was.

De verhoudingen waren veranderd en de Indische Nederlanders waren gedwongen te vertrekken uit hun zo geliefde geboorteland en kwamen berooid aan in een land dat na een even zo gruwelijke Duitse bezetting in wederopbouw was. Een land dat op dat moment de Indische mensen kon missen als kiespijn. Dit heeft velen die toch al ernstig beschadigd en getraumatiseerd waren, geen of nauwelijks ruimte en mogelijkheden gegeven om hun eigen trauma’s en ingrijpende gebeurtenissen te verwerken. Hun motto werd: aanpassen!

 10897336058?profile=originalTekening van Hetty Ansing

Tijdens mijn jeugdjaren werden door mijn opa voornamelijk leuke en stoere anekdotes verteld. De diepere lading achter dit soort verhalen vertelde hij pas toen ik volwassen was. Ik realiseerde mij dat mijn vader – in tegenstelling tot mijn eigen stabiele en fijne jeugdjaren – de eerste twintig jaren van zijn leven zich in een onstabiele, angstige en onrustige omgeving afspeelde. In die eerst voor een kind zo belangrijke jaren, kende hij geen normaal gezins-leven en was ere geen vader-figuur. In zijn jeugd kende hij slechts gevangenschap in een Jappenkamp met schreeuwende bewakers, sadisme en het altijd maar moeten buigen voor iedere Jap die je tegenkwam.

Door gesprekken tijdens en na mijn middelbare schooljaren met vrienden en vriendinnen met een Indische of Molukse achtergrond, voelde ik ook dat het vaak het karakter van mensen nadelig had beïnvloed. De tweede generatie leerde daarmee rekening te houden en stelde dus thuis geen vragen meer. Gelukkig heeft mijn vader toch redelijk veel verteld, waardoor ik van jongs af aan begreep dat hij zeer ingrijpende dingen had meegemaakt.

U geeft ook lezingen. Wat voor problemen komen daar naar boven van de tweede generatie?

Dat is heel divers. De een heeft ouders die altijd al veel verteld hebben en hebben dit soms ook in boekvorm vastgelegd. Anderen daarentegen verzwegen heel veel en werd je geacht om onopvallend door het leven te gaan om je ouders zo min mogelijk te irriteren. Verwachtingen werden overgedragen, emoties werden niet geaccepteerd, de pijn en    het verdriet en frustratie werden afgereageerd op partners en/of kinderen. Het helpt enorm als er meer begrip is. Dan kun je bepaalde dingen beter accepteren. Voor sommige mensen is het zelfs zo belangrijk om te begrijpen wat de ouder heeft doorgemaakt, zodat je je ouder kan begrijpen en vergeven. Daarmee kunnen ze dan verder in het leven.

De na-oorlogse generatie is opgevoed door ouders die veelal getraumatiseerd waren en daardoor nauwelijks een gezins-structuur hebben meegemaakt. Maar dit kan van persoon tot persoon verschillen. Heel veel voorkomend is zwijgende ouders, onbesproken geheimen, het afreageren van frustratie door geestelijk of lichamelijk geweld, hoge eisen stellen aan de kinderen, autoritair gedrag. Dit alles leidde tot de houding van “Je kunt je maar beter schikken in hun zwijgzaamheid en verder geen vragen stellen, want intuïtief realiseerde je je dat dat in verkeerde aarde zou vallen”.

Kunt u aangeven wat de opbouw van het boek is en waarom dit  het ophalen van de familie-geschiedenis makkelijker maakt?

Als je weinig weet of in een impasse zit, heb je een “opening” nodig. Door diverse interviews en gesprekken merkte ik dat je door gerichte vragen of door verhalen “een gezicht” te geven – door via internet de school mof ziekenhuis waar je ouder geboren is te laten zien – de een gevoelige snaar raakt en daardoor in gesprek kan raken. Vaak wil de ouder wel over de leuke en plezierige dingen praten. Met mijn boek probeer ik op deze manier de zintuigen te prikkelen: de neus ruikt weer die vertrouwde geuren, de ogen zien weer die felle zon en de bonte kleuren van die weelderige tropische natuur. Vraag gewoon aan je ouder wat hij met een “ketip” (een dubbeltje) deed en je

10897336085?profile=originalKinderbedje met klamboe

krijgt de leukste verhalen. Dan zie je opeens dat jouw (groot)vader ook een gewone kwajongen was die doldwaze streken uithaalde. Door vragen te stellen die laag-

drempelig zijn en waar je ouder met plezier over kan vertellen, raak je weer in gesprek en maak je herinneringen weer levend. Je ouder merkt dan ook dat hun kind interesse heeft in wat verteld wordt. De generatie die alles aan den lijve heeft meegemaakt is nu op zeer hoge leeftijd en vaak is er dan meer behoefte om terug te blikken en over die jaren te vertellen.

Kunt u een thema uitlichten, waarvan de antwoorden belangrijk zijn voor de tweede generatie?

Het boek eindigt met het thema: “Tastbare herinneringen” zodat je altijd weer wat het verhaal is achter de spullen die in hun huis staan en tijdens de overtocht zijn meegekomen. Het boek sluit met doorgeven en herdenken, zodat je aan jouw ouders kan vragen wat ze graag willen doorgeven en waar ze blijvende waarde aan hechten. Dat zijn belangrijke thema’s die invloed kunnen hebben op hoe bewust we met de erfenis van onze (groot)ouders zullen omgaan en dit weer overdragen aan onze eigen kinderen.

10897336662?profile=originalBent u niet bang dat u met het boek onverwerkt verdriet weer boven brengt en daardoor familie-relaties in gevaar brengt?

In eerste instantie worstelde ik lang met de vraag of ik wel vragen kon stellen over die bezettings-jaren en die gruwelijke periode daarna. Nadat ik het gedeelte had afgerond met de leuke en plezierige dingen, die vaak laagdrempelig zijn, besefte ik dat de lezers die vragen stellen aan hun eigen ouders en grootouders, met lege handen zouden komen staan, als ik er geen informatie aan zou toevoegen over deze periode. Het doel van mijn boek en mijn oprechte wens is dat het boek voor velen een hulpmiddel wordt die het “grote stilzwijgen” doorbreekt. Voor in het boek begin ik met “Werkwijze en tips”, waarin ik uitleg dat het belangrijk is om zelf aan te voelen of je het gedeelte over de bezetting en Bersiap wilt bespreken en je hiermee erg zorgvuldig mee om dient te gaan. Uiteindelijk kan je er ook toe besluiten om dit geel “dicht” te laten. Of je kunt je zelf een beeld vormen door met sites en boeken die ik aanreik, verder te zoeken, zodat je je ouder hiermee niet onnodig belast.

Kun je het boek ook gebruiken als je ouders er niet meer zijn?

J10897336855?profile=originalazeker. Ook al kun je je ouders geen vragen meer stellen, dan kun je aan oudere broers of zussen of ooms en tantes die vragen stellen. Tevens biedt het boek veel infor-matie en bijzonder beeldmateriaal over hoe het leven in Nederlands-Indië eruit zag. De gedeeltes   over de dekolonisatiejaren geven informatie over grote markeringen in de geschiedenis die je kunnen helpen meer begrip te tonen waarom jouw ouders hun geboorteland hebben verlaten en hebben besloten om te zwijgen over wat zij hebben meegemaakt. En ik geef veel tips; sites die je kunt raadplegen, boeken die je kunt naslaan. Met behulp van het internet en bepaalde boeken kun je heel veel zelf achterhalen.

In de bijlage van het boek is een uitgebreide verwijzing naar sites en boeken. Bij verschillende hoofdstukken wordt ook verwezen naar interessante boeken die meer achtergrond-informatie kunnen geven. Er is ook een website    met Indische kranten. Met je familienaam en initialen kun je soms je ouders verrassen met bepaalde informatie, waarover zij nooit hebben verteld. Een naam terugvinden is voor sommige families heel belangrijk. De site van de oorlogsgravenstichting heeft onder andere een lijst     met namen van slachtoffers die tijdens de zeetransporten zijn omgekomen. Maar ook is er bijvoorbeeld een overzichtskaart van de meeste gevangenissen en interneringskampen en van de 23 grootste scheepsrampen tijdens de zeetransporten.

Is het boek ook interessant voor mensen zonder roots in Indië, die geïnteresseerd zijn?

Absoluut. Als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van Indië, is dit een prettig en leerzaam boek met unieke illustraties. Tevens biedt het in beperkte zin de chronologie van de na-oorlogse periode en de diverse “golven” van hun vettrek naar Nederland. Ook kan het je stimuleren om na te denken welke illustraties je zou kunnen gebruiken die afgestemd kan zijn op de geschiedenis van je eigen familie die wellicht in Indië is opgegroeid en hoe je de zintuigen kunt prikkelen en om met bepaalde “kunstgrepen” de verhalen van je (groot)ouders kunt triggeren.

Bron: http://historiek.net.

Lees verder…

Nederlandse Veteranendag 2016

10897334859?profile=original

Nederlandse  Veteranendag 2016

Meer dan 90.000 belangstellenden hebben vorig jaar de Nederlandse Veteranendag bezocht. De eerste draaginsignes voor VN-militairen werden uitgereikt. Een nationaal evenement, waar heel Nederland haar meer dan 117.000 veteranen bedankt die zich hebben ingezet voor vrede, nu en in het verleden Op 25 juni 2016 is de volgende Nederlandse Veteranendag, waarvan in dit artikel een kort overzicht van de festiviteiten en het programma van de Nationale viering in Den Haag.

Nationaal  defilé  en vliegshow

Zoals elk jaar vindt er rondom het Regeringscentrum Binnenhof en Hofvijver een groot defilé plaats. Hieraan nemen meer dan 5000 veteranen en militairen deel, gevolgd door een grote stoet    van historische en hedendaagse militaire voertuigen.

10897335058?profile=originalIn de Ridderzaal is een besloten bijeenkomst van veteranen en genodigden. Een ceremonieel gebeuren in aanwezigheid van de Koning, de Minister van Defensie en andere leden van Het Kabinet en Tweede Kamer, waarbij weer de jaarlijkse onderscheidingen die bij de veteranen zullen worden opgespeld. Toespraken, muziek  en voordrachten zullen deze ceremonie completeren.

10897335286?profile=originalFestival op het Malieveld

De hele dag van 9.00 tot 17.30 uur is het Malieveld 'open'. Om wat te eten, te drinken of te luisteren naar een optreden van de Boston Tea Party en een concert van de Koninklijke Militaire Kapel. Verder de presentatie van de Veteranen Top 50. Op het Malieveld kunt u persoonlijk met veteranen in gesprek gaan. Praatmet ze over hun ervaringen, over de lessen uit het verleden, over actuele missies en over wat ze nu doen in het dagelijks leven. De veteranen zijn benieuwd naar uw vragen en reacties. Ze staan u graag te woord. Let ook op de speciale programma's waaraan veteranen zelf meedoen en speciale kinderprogramma's.

Op het Malieveld staan bovendien grote videoschermen opgesteld  via welke alle ceremoniële onderdelen en festiviteiten van deze Veteranendag te volgen zijn. Verder op het Malieveld een Kidscorner, een vliegsimulator, een klimmuur, een Wall of Honour en zullen in diverse stands een aantal Nederlandse Musea zich presenteren.

Programma Veteranendag

10.20 uur, Ridderzaal

In aanwezigheid van Koning Willem Alexander, Minister van Defensie Hennes en Minister President Rutte zullen onder andere toespraken en voor-drachten worden gehouden ter ere van militairen die zich voor de vrede in diverse conflictgebieden hebben ingezet. Deze ceremonie wordt gevolgd door de uitreiking van medailles op het Binnenhof om ongeveer 11.30 uur.

13.15 uur, Nationaal defilé en Vliegshow

Meer dan 5000 veteranen en militairen zullen met een aantal muziekkorpsen defileren voor de Koning, die deze vanaf een podium op de Kneuterdijk zal afnemen. De militairen worden gevolgd door een grote collectie aan antieke en hedendaagse militaire voertuigen. De antieke voertuigen worden in puike conditie gehouden door de vereniging: “Keep them Rolling” (www.ktr.nl). Tijdens dit defilé zal er een Fly-by plaatsvinden van een aantal antieke en moderne vliegtuigen en helikopters.

Overzicht van het festivalterrein op het Malieveld

9.00 tot 17.30 uur Programma Malieveld

Gedurende de gehele dag is er een groot festival gaande op het Haagse Malieveld, met veel muziek,   eten,  drinken   en   tal  van

attracties voor iedereen. Zo is er een leuke Kidscorner, een vlieg-simulator en een klimmuur.

Podiumprogramma van 11.00 tot 17.00 uur: Doorlopende optredens van diverse artiesten, met onder andere Veteraan Dennis Kroon en zangeres Renee van Bavel. Het podiumprogramma en daarmee  de veteranendag 2016 wordt afgesloten door een spetterend optreden van de Kon. Militaire Kapel  “Johan Willen Friso”.

 

Voor mindervaliden, rolstoel-gebruikers en begeleiding zijn  er speciale pendelbussen, die rijden vanaf Station Den Haag Centraal naar het Binnenhof (8.00 – 9.15 uur op aanvraag ter plaatse) en het Malieveld (8.00 – 11.15 uur en retour 15.30 – 18.00 uur). Men kan   zich   hiervoor   aanmelden   bij: Sticht. Nederlandse Veteranendag,

 

 

Veteranen van de toekomst (?) aan de boterham....

 

 

Frederikskazerne, (gebouw 104, kamer 002), van Alkemadelaan 786, 2597 BC Den Haag, Tel: 070- 3164215. www.veteranendag.nl.

E-mail: info@veteranendag.nl.

 

_______________________________  

Lees verder…

10897338671?profile=original

Het Verzet in Nederlands-Indië  (2)           Door:  Drs. Humphrey de la Croi

In deel 1 van deze vijfdelige serie over het Indisch verzet, is kort samengevat hoe het verloop is geweest van de verzetsactiviteiten in bezet Nederlands-Indië. Ik ben ingegaan op het gebrek aan steun van de Indonesische bevolking   en haar coöperatieve houding tegenover de Japanners, het succesvolle opereren van Japanse en Indonesische inlichtingen-diensten en het gebrek aan professionele verzetsdeelnemers, die vooral werden gedreven door het idee van een spoedige bevrijding. Ter illustratie van een grotere verzetsgroep die ken-merkend was voor het Indisch verzet heb ik de groep-Meelhuysen genoemd, geformeerd in Soerabaja rond kapitein W.A. Meelhuysen.

Deze verzetsorganisatie werd uiteindelijk al vanaf december 1942 onttakeld door de Japanners en definitief uitgeschakeld in het voorjaar van 1943.

Dit tweede deel benut ik vooral om meer voorbeelden te geven van, in het bijzonder kleinschalig verzet op verschillende plaatsen in bezet Indië. De bronnen zijn uit  de eerste hand verkregen uit gesprekken met voormalige verzetsdeelnemers. Om redenen van privacy zullen deze voorbeelden voorlopig anoniem blijven.

.

Mogelijk dat binnen afzienbare termijn de namen bekend worden gemaakt. In deze bijdrage zal ik ook ingaan op verzetsactiviteiten buiten Java. Al zal het duidelijk zijn dat vanwege de aanwezigheid van Indo’s op vooral Java, dáár veel verzet was gesitueerd. We zullen zien dat   om strategische en soms ook “toevallige” redenen verzet is geboden op met name Sumatra, Celebes (Sulawesi), de Molukken en Nieuw-Guinea.

Sumatra

Generaal-majoor R.T. Overakker, de territoriaal commandant van Midden-Sumatra, gaf zich op 28 maart 1942 over aan de Japanners.

Een alternatief plan om, samen met kolonel G.F.V. Gosenson (territoriaal commandant Atjeh en Sumatra’s Oostkust) vanuit de Alas-vallei de strijd voort te zetten tot de Geallieerden zouden terugkomen, was achterhaald door de snelle opmars en overmacht van de vijand. Een groep rond kapitein J. Dormolen en luitenant H. van Zanten heeft het bevel door te vechten in daden omgezet, al was het maar tot respectievelijk april 1942 en maart 1943.
Generaal Overakker had wel degelijk een scenario opgesteld   in geval van een snelle val van   de Indische strijdkrachten. Hij rekende met name op de Molukse soldaten dat ze de komst van de bondgenoten zouden voor-bereiden. Een groep Molukkers vormde een organisatie die als Sapoe Tangan Merah, Rode Zakdoek, bekend werd. Molukse soldaten hadden als talisman in de strijd een rode zakdoek bij zich. In de te voeren guerrilla was de zakdoek het unieke herkennings-teken. Naast Molukse deden ook Menadonese, Timorese en Indo-Europese ex-militairen mee met de organisatie. Enige tijd na de capitulatie werden inheemse (met name Molukse) en Indo-Europese krijgsgevangenen vrijgelaten; zij waren immers mede-Aziaten. De bezetter trachtte zo hen voor zich te winnen, maar verkeek zich echter in hun loyaliteit aan de Nederlanders. Deze vrijlating vond pas plaats vanaf mei 1942. Het heeft niet zichtbaar geleid tot intensivering van verzetsacties; integendeel. Menselijkerwijs waren de meeste vrijgelaten krijgs-gevangenen blij dat ze naar hun gezinnen konden terugkeren; daar lag nu hun eerste prioriteit.

Verzetsgroep-Van Dormolen

Kapitein J. van Dormolen heeft na de capitulatie de strijd nog voortgezet totdat hij zich tot 24 april 1942 te Pematang Siantar (Noord-Sumatra) overgaf. Een drietal Molukse soldaten zou zich bij hem hebben aangesloten. Deze verzetsgroep telde ongeveer 150 man, de grootte van een compagnie. De drie genoemde soldaten A.P.L., C.S. en J.L.P. hebben elkaar ontmoet op 14 februari 1942 te Laodjohor. Het detachement van A.P.L., komende uit Rengat Indragiri voegde zich na terugtrekking bij de groep van Van Dormolen, waartoe de andere twee behoorden. De drie Molukkers hebben tot 5 april 1942 doorgevochten. Op die dag gaf kapitein Van Dormolen hun het bevel hun uniformen te verbranden en de wapens onklaar te maken en in een rivier te gooien. Ze mochten van hem teruggaan naar hun gezinnen of familie.

Een belangrijk moment in de strijd was de aanval op een Japanse kolonne die op 28 maart 1942 in de kampong werd ingezet. Daarbij zouden 62 Japanners zijn gedood, terwijl de KNIL-ers slechts twee gewonden telden: sergeant J. Kok en de Ambonese mitrailleur-schutter Sinai. Ook A.P.L deed mee aan het gevecht.

10897338884?profile=originalKoos Ayal met 10 van de 17 over-levenden van de groep-Kokkelink in kamp Wacol (Aus.), jan. 1945

De groep-Van Dormolen had als opdracht de opmars van de Japanners vanuit het zuiden zo   te vertragen, zodat generaal Overakker zich ‘georganiseerd’ kon terugtrekken uit Atjeh. De aanval op 28 maart had veel van de groep gevergd en het deed de Nederlanders beseffen hoe sterk de vijand was, ondanks de geslaagde aanval. Kapitein Van Dormolen besloot daarom de streek ter verlaten en noordwaarts te gaan. Hij veronderstelde dat Overakker daar nog onverminderd standhield en versterking welkom zou zijn. Achteraf gezien is juist bekend dat op 28 maart Overakker zich aan de Japanners had overgegeven.

In de dagen   tot 5 maart moest de groep verder in de zware omstandigheden van het tropisch regenwoud, door bergachtig terrein en de twee gewonden moesten worden meegevoerd. Het moreel van de manschappen stond nog eens onder zware druk. Daarom besloot Van Dormolen hen terug te laten keren naar huis. Wèl zouden ze paraat moeten blijven in afwachting van de terugkeer van de Geallieerden en dan zouden zij de vijand in de rug moeten aanvallen. De soldaten gingen een moeilijke tijd tegemoet; de bezetter zou wantrouwig zijn, er was de dreiging van razzia’s en dwangarbeid en niet in het minst moesten ze hun kost verdienen omdat hun vaste inkomsten er niet meer waren. Ze gingen toen op het land groenten en rijst verbouwen. Op 21 september 1943 arresteerden de Japanners C.S. en J.L.P. op beschuldiging van spionage voor de Amerikanen. Zij zouden zijn verraden door een Javaan, een zekere Marto. Ook A.P.L. kwam in de gevangenis terecht en moest martelingen ondergaan. Hij werd ten slotte veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf.

Van 22 september 1943 tot 30 augustus 1944 verbleef hij in     de gevangenis in Rengat Indragiri en van 31 augustus 1944 tot en met 5 september 1945 zat hij gevangen op het eiland Taloek Kwantang. C.S. en J.L.P. waren zijn medegevangenen.

Kei-eilanden

Ook wel de Zuid-Oost Molukken en gelegen ten zuidwesten van Nieuw-Guinea. De eilandengroep telde voor de oorlog ongeveer vijftigduizend mensen.

De bekendste eilandengroepen zijn Noehoejoet, Groot-Kei en Noehoerowa, Klein-Kei. Het bestuurlijk centrum bevond zich in Toeal op het eiland Kei Doelah. Vanaf het einde van de negentiende eeuw was als gevolg van zending en missie de Islam teruggedrongen en was een protestants en een katholiek deel ontstaan. Deze vormden twee-derde van de gelovigen; eenderde was Moslim gebleven.

De eilandengroep was een van de laatste gebieden waar de Japanners zouden arriveren. Vooral in de eerste maanden vanaf de capitulatie van het KNIL kwamen er burgers en militairen aan die wilden doorreizen naar Australië, dat niet heel ver meer weg lag. De hoogste ambtenaar, dr. Th. Nieuwenhuizen, wilde de eilanden zich laten voorbereiden op de Japanse aanval. Maar er waren slechts tientallen militairen en vanuit Australië waren er te weinig schepen daarvoor. Toch lukte het om in juli 1942 enige tientallen soldaten op de been te brengen in Toeal. Stellingen werden aangelegd, de veldpolitie kreeg een korte training en van Ambon gevluchte Keiese soldaten werden opgeroepen mee te doen. Door gebrek aan mensen werden hulpsoldaten gerecruteerd uit de Islamitische bevolkingsgroep. Deze deden o.a. dienst op uitkijkposten. Zij zouden later de Japanners helpen in hun opmars. De Moslims op Kei voelden zich altijd achtergesteld door het bestuur en de christelijke bevolking. Tijdens de Japanse bezetting namen ze hiervoor wraak.
De Japanners arriveerden in de nacht van 29 op 30 juli 1942 ten noorden van Kei Doelah. Ze trokken zonder tegenstand te ondervinden Toelah binnen, daarbij geholpen door Islamitische Keiezen. Vlak daarop volgde echter nog een gevecht met de verdedigers van de stad, waarbij nog tientallen Japanners werden gedood. Na inzet van artillerie en scheepskanonnen, bezweek het detachement en trok zich terug in de bossen.

De bezetter is zich op Kei te buiten gegaan aan veel geweld tegen de Europeanen. Met name zusters en broeders van de missie werden het slachtoffer. Ze waren eerder eenvoudigweg als vijanden door Islamitische Keiezen aan-gewezen.

De geestelijke bedienaren werden zonder proces geëxecuteerd op het strand. Onder hen o.a. monseigneur Aerts. In totaal werden dertien missionarissen gefusilleerd. Jongens van de kampong moesten de lijken de zee inslepen. Enkele paters wisten te ontsnappen: Bedeaux en Van Lith. Zij kwamen aan op Kei Tanimbar. De Japanners kwamen dit te weten en dreigden vrouwen en kinderen te doden wanneer ze zich niet meldden. Dat deden ze en   ze werden overgebracht naar Langgoer, waar ook andere paters nog in leven bleken te zijn: Van Rooyen, Goosens en Van Haren. Een pater De Grijs had het niet overleefd na te zijn gevonden door de bezetter. De vijf overgebleven missionarissen mochten blijven leven na tekenen van een verklaring van niet anti-Japans zijn.

10897339460?profile=originalOud-verzetsdeelneemster Koos Ayal tijdens de bijeenkomst ter ere van het Indisch verzet. Bronbeek 27 april 2012.

Foto: H. de la Croix

De grootste tragische gebeurtenis op de Kei-eilanden was de veroordeling op 22 april 1994 van

39 mannen en drie vrouwen die werden beschuldigd van verzets-activiteiten. Waarschijnlijk zijn het Islamitische medebewoners die hen hebben aangegeven bij de bezetter. Van deze personen kregen 39 de doodstraf. De executie was op 24 mei 1944 op het eilandje Kilwik, bij Toeal. Van de mannen werden er 34 onthoofd, twee vrouwen werden gefusilleerd. De drie anderen waren ziek achtergebleven maar op 10 juni 1944 maakte en Japanse arts een eind aan hun leven.

Het verzet op Kei

De in Lerolim op Noehoerowa (Klein Kei) op 14 februari 1926 geboren P.R. moest bij Langoer werken aan de aanleg van een vliegveld. Een zwaar karwei waarbij bomen moesten worden gekapt en de bodem geëgaliseerd. P.R. vluchtte zodra hij daartoe de kans zag, maar werd achterhaald, zwaar mishandeld en opnieuw tewerkgesteld. Zijn belangrijkste verzetsdaad was het in brand steken van de verblijven van de tewerkgestelden in de kampong Sertean. Door deze brand zouden geallieerde vliegtuigen de posities van de Japanners te weten komen en bombarderen.

Volgens P.R. leidde dat tot aanzienlijke verliezen, maar dit is niet bevestigd in aanwezige rapportages of logboeken. Wel     is er een getuige, een Keiese KNIL-er die de brand heeft meegemaakt. Deze getuige is   een van de medevluchters geweest die weer werden opgepakt. P.R. zou tot zijn daad zijn overgegaan op verzoek van een voor de Geallieerden spionerende Japanner. Dit feit is evenmin bevestigd door officiële bronnen. Met P.R. is het nog goed afgelopen ondanks de zware mishandelingen tijdens verhoren nadat hij werd opgepakt.

De aanleg van het vliegveld bij Langoer maakte deel uit van het plan er drie aan te leggen: bij Faan en Letfoean. Het oorlogs-verloop ten nadele van de Japanners noodzaakte hen de luchtmachtonderdelen te concen-treren op de Kei-eilanden. Voor de aanleg van de vliegvelden werden alle mannelijke bewoners tussen de 15 en 45 jaar gedwongen tewerkgesteld. De werkers verbleven in bewaakte en omheinde kampementen. Ze werden slecht behandeld en mishandeling was regel. Het voedsel was slecht, vaak bedorven en te weinig. De omstandigheden waren zondermeer mensonterend.

Toch was er dermate veel loyaliteit aan de Nederlanders dat er pogingen waren verzet te bieden, vaak passief door traag te werken, soms actief met sabotage. Zo maakten sommigen gebruik van de paniek tijdens en na een bombardement door de bondgenoten, door vliegtuig-benzine in brand te steken. Soms werden ook gebouwen en installaties daardoor vernield. Een ander voorbeeld van verzet was het geven van seinen bedoeld voor geallieerde vliegtuigen.
Concluderend kan worden gesteld dat verzetsactiviteiten op Kei nadrukkelijk in de context van de gedwongen arbeid plaatsvonden.

Dus gericht op de directe omgeving: het kamp, het ontgonnen terrein en vervoers-middelen. Maar ook in de vorm van signalen proberen te geven voor Geallieerde vliegtuigen. Dit bleek enige keren succes te hebben omdat er inderdaad daarna werd gebombardeerd. Het verzet op Kei was dus beperkt tot de locaties van de dwang-arbeiders; over breder verzet in de eilandengroep is niet veel bekend. Het is aannemelijk dat de bezetter het verzet “groter hebben gemaakt” teneinde hard optreden

te rechtvaardigen en loyale Moslim-Keiezen te prikkelen tot medewerking. De strategische positie van de eilanden mocht niet worden ondermijnd.

Nieuw-Guinea

Ook op het erg dunbevolkte en grotendeels nog onbekende Nieuw-Guinea is verzet geweest tegen de Japanners. De Japanners landden op 1 en 2 april 1942 op respectievelijk Fakfak en Babo op het Noordoostelijke schiereiland genaamd Vogelkop. De hoofdstad Manokwari viel op 12 april 1942  in handen van de vijand. Een groep van rond 60 man geleid door de commandant van het KNIL in Manokwari kapitein J.H.B. Willemsz Geeroms trok de jungle in; onder hen sergeant M.C. Kokkelink en later sloot zich daarbij een vrouw aan, ‘tante’ Koos Ayal. Op 15 november 1942 werd de groep aangevallen door de vijand en vijf leden sneuvelden.

Een periode van vluchten en zoeken van veilige plekken volgde gedurende twee en een half jaar. Gevaar was ook te duchten van Papua’s die een beloning van één gulden kregen voor iedere dode  of levende verzetsdeelnemer. De

zware omstandigheden van het tropisch regenwoud eisten hun tol. Ziektes als beri-beri en dysenterie sloegen toe; het voedsel was  bijna op en de gevechtskracht verdween. Slangen, hagedissen, larven dienden als eten. De discipline en het moreel van de groep kwamen onder zware druk te staan. Het kwam zelfs tot de executie van de Javaanse soldaat Saddat.

Hij saboteerde een wapen uit wraak voor een niet toegekende promotie. De groep koos uit haar kring ter plekke een krijgsraad die het vonnis uitsprak. Van de groep zouden 46 leden het niet redden door sneuvelen, ziekte, executie, kannibalisme inheemse bevolking, gevangenneming en executie, desertie en capitulatie. Kapitein Willemsz Geeroms redde het uiteindelijk mentaal niet meer en kwam in handen van de Japanners nadat dezen half april 1944 een aanval op de groep hadden uitgevoerd. De commandant zou later worden onthoofd. Koos Ayal slaagde erin te ontsnappen; evenals sergeant Kokkelink, die het commando overnam. Deze kleine groep van 16 militairen    en Koos Ayal zou uit handen van de Japanners blijven en slaagde erin contact te maken met een   uit Australië gedropte groep parachutisten (een zogeheten NEFIS-party). Toen werden ze overgebracht naar Australië per vliegtuig. De party had samen  met behulpzame Papoea’s een landingsstrip aangelegd. Dit alles speelde tussen 22 september 1944 en 4 oktober 1944. Sergeant Kokkelink werd kort daarop uitgezonden naar de inmiddels bevrijde Vogelkop van Nieuw-Guinea om verkenningsmissies uit te voeren en interneringskampen te bevrijden. Mauretz Christiaan Kokkelink zou bij Koninklijk  Besluit no. 17 van 12 april 1945 onderscheiden worden als Ridder in de Militaire Willemsorde.

Overig verzet op Nieuw-Guinea

De Molukse heer M.E. woonde als politieman van 1935 tot april-mei 1942 op Nieuw-Guinea, eerst in Fakfak en daarna in Babo. Op de dag van de capitulatie van het KNIL was hij in het gebied ten zuiden van Babo, in de regio Mimika te Oeta. Daar zouden de Japanners niet landen. Wel was er destijds het gerucht dat dat ging gebeuren. Op basis van dit gerucht vluchtte M.E. richting Fakfak, maar dit ontkrachtte hij later. De KNIL-militairen op Nieuw-Guinea werd de opdracht gegeven zich terug te trekken in de binnenlanden en de strijd voort te zetten. Deze opdracht was afwijkend ten opzichte van alle andere eenheden vanaf het moment van de capitulatie. Ook M.E. voelde het als zijn plicht door te gaan: hij spreekt van een dienstbevel, dapet printah. In april-mei vertrok hij naar het meer in het oosten en binnenland gelegen Wisselmeren om de post van het Binnenlands Bestuur te zoeken waar controleur dr. J.V. de Bruijn zou zijn. Deze groep was 53 man groot. Na contact te hebben gemaakt stuurde De Bruijn M.E. samen met andere politiemensen, naar Merauke om daar de strijd voort te zetten. Dat betekende een tocht naar de oostgrens van Nederlands Nieuw-Guinea en geheel Indië; een afstand van 700 km door bergen en jungle. M.E. en vijftien andere politiemensen zouden formeel militair worden en in Australië een opleiding gaan volgen. Deze groep zou deel gaan uitmaken van het zogeheten Papoea-bataljon dat vanaf eind 1944 werd gevormd in Hollandia. Half 1942 werd de groep per schip naar Melbourne gebracht. Het schip was een Nederlandse olietanker die in maart 1942 uit Babo wist te ontsnappen.

10897339491?profile=originalPapoea bataljon

De opleiding tot infanterist nam 8 maanden in beslag en vond plaats in kamp Casino. M.E. werd later ingedeeld in de 2e compagnie   van het 1e KNIL-bataljon. Deze eenheid werd toegevoegd aan de Australische 9e Divisie die later op het eiland Morotai kwam en van daaruit op 1 en 2 mei 1945 landde in Tarakan aan de Oostkust van Borneo.

Het relaas van M.E. is niet zozeer een verzetsdaad in de letterlijke en direct zichtbare zin, zoals      het leggen van mijnen, laten ontsporen van treinen en dergelijke, maar het voortzetten van de strijd na de overgave. Toch is het verhaal van M.E. een typische dat samen met alle letterlijke verzetsactiviteiten wordt aangeduid als het Indisch verzet. Ten slotte zou het na het leggen van het contact met dr. De Bruijn zo hebben kunnen lopen dat M.E. bij die groep was gebleven om zo de Geallieerden over een contact in een strategisch belangrijk deel van bezet Indië te laten beschikken.

Samenvattend

In de Grote Oost zoals het uitgestrekte gebied bestaande uit de Molukken en Nieuw-Guinea werd genoemd, zijn er verzets-activiteiten op kleine schaal geweest. Maar niet onbelangrijk omdat de regio voor de Geallieerden van groot militair-strategisch belang was. Dat bleek ook vanaf 1943-1944 toen de oorlogskansen duidelijk keerden ten gunste van de bondgenoten en Japan het alsmaar moeilijker kreeg. De contacten op de Molukse eilanden en Nieuw-Guinea bleven schaarse en des te belangrijker waarde hebben voor de inlichtingendiensten van de Geallieerden. Regelmatig werden door de NEFIS (Netherlands Forces Intelligence Service) speciale verkenners gedropt, de zogenaamde party’s. Samen met de lokale contacten bereidden ze de weg voor de latere invasies van de verschillende eilanden.

Wordt vervolgd

Lees verder…

De aanval op Nederlands-Indië

De aanval op Nederlands-Indië

10897333469?profile=original


De Japanse “Senshi Sōsho” (“oorlogsserie”) telt 102 delen, samengesteld door het Japanse Instituut voor Militaire Historie. Daarvan gaan er twee over de invasie van Nederlands-Indië in 1941-1942. Het eerste deel betreft de verovering van Nederlands-Indië, eindigend met de capitulatie van het KNIL op Java. Het tweede deel betreft de maritieme operaties in en om de Indonesische wateren, waaronder de slag in de Java zee, eind februari 1942.

Dankzij financiële steun van de Corts Foundation werd de vertaling van het eerste deel – in het Engels getiteld ‘The Invasion of the Dutch East Indies’ – op 21 september 2015 in Leiden gepresenteerd. De vertaler Willem Remmelink, voorheen lange tijd directeur van “Japan-Netherlands Institute” in Tokyo, hield de volgende inleiding.

De Tweede Wereldoorlog heeft diepe littekens achtergelaten in zowel de Nederlandse, de Indonesische als de Japanse samenleving. De reacties hierop zijn echter nogal verschillend.

In Nederland is de aandacht vrijwel uitsluitend gericht op de slachtoffers: de burgergeïnter-neerden, de krijgsgevangenen aan de Birma of Pakan Baroe spoorlijn, en natuurlijk de troostmeisjes.

In Indonesië ligt de focus niet op de Japanse bezetting, hoe zwaar deze ook was en hoevelen ook het leven hebben gelaten, als romusha of vanwege het onverstandig economisch beleid van het militaire bestuur. In Indonesië ligt de focus nog volledig op de Proklamasi, het uitroepen van de onafhankelijk-heid. De Japanse bezetting krijgt slechts zeer summiere aandacht. Er zouden ook ongemakkelijke vragen kunnen worden gesteld, zoals die naar de rol van Soekarno tijdens de Japanse bezetting. Aangezien Indonesiërs in het algemeen conflicten trachten te vermijden, wordt de val van de Nederlands-Indië en de Japanse bezetting tot niet meer gezien dan een opmaat naar de onaf-hankelijkheid.

De Japanse visie

In Japan is de reactie nog ingewikkelder. Voor heel veel Japanners is het Tokyo Tribunaal en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, deze laatste beschouwd als gruwelijker misdaad dan alles wat het Japanse leger ooit heeft begaan, het einde van de discussie. Anderen echter pleiten voor een meer serieus debat over de politiek van de jaren ’30 en de Japanse rol tijdens de oorlog. Helaas is deze discussie volledig gepolitiseerd en de deelnemers worden het zelfs niet eens over de naamgeving van de oorlog, de Pacific Oorlog, de Grote Oost-Azië Oorlog, de Vijftienjarige Oorlog, of de regio Azië-Pacific Oorlog, om maar een paar voorbeelden te noemen.

10897333280?profile=originalDe Japanse leden van de advies-raad tijdens de presentatie

In tegenstelling tot de veteranen van het KNIL, die nogal stiefmoederlijk zijn behandeld door de naoorlogse Nederlandse regeringen, werd de veteranen van het Japanse keizerlijke leger en marine of hun nabestaanden relatief goede zorg geboden. Hun verenigingen speelden ook een belangrijke rol bij de verkiezing van een reeks conservatieve regeringen, wat natuurlijk de discussie over de rol van Japan en zijn strijdkrachten voor en tijdens de oorlogsperiode dempte. Dit wil niet zeggen dat de Japanners niet worstelen met de erfenis van de oorlog. Het persoonlijke verlies   en de trauma’s zijn uitvoerig gedocumenteerd. Maar los van dit immense persoonlijk oorlogsleed, hebben veel Japanners het gevoel dat welke verkeerde politieke beslissingen dan ook hun soldaten en matrozen naar het buitenland zond, deze soldaten en matrozen moeten worden geëerd voor hun loyaliteit en opoffering.

Dat wreedheden en zelfs oorlogs-misdaden zijn gepleegd was lang moeilijk te accepteren, net zoals in Nederland het publiek niet kon geloven dat hun jongens die na de oorlog naar Indonesië waren gestuurd zich niet zo hebben gedragen als had gemoeten. Sinds Vietnam, Afghanistan, Irak en talloze andere conflicten weten we, dankzij de directe media-aandacht, dat oorlog veel smeriger is dan oude heldhaftige oorlogs-verhalen ons willen doen geloven. We weten ook, dat zodra de politieke, religieuze, economische, of welke andere motieven die tot de oorlog hebben geleid ophouden te bestaan, het leven weer gewoon verder gaat. Wat overblijft is het persoonlijke leed van de slachtoffers, met weinig kans     op schadeloosstelling en waar-schijnlijk nog minder kans op een officiële verontschuldiging.

Persoonlijke motieven

Toen mij gevraagd werd deze vertaling te maken, vroeg ik me af waarom ik twee jaar van mijn leven zou moeten spenderen om een ​​boek te vertalen over een vergeten campagne die ook nog eens tot een totale Nederlandse nederlaag had geleid. In grote lijnen kende ik het verhaal. Mijn vader en twee oudere zusters hadden in Japanse internerings-kampen gezeten, net als andere leden van mijn familie. Mijn vader deed zich nooit voor als een slachtoffer. Hij leek zich meer     te beschouwen als iemand die toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plek was geweest, met alle gevolgen van dien. Met een van mijn zusters was het een ander verhaal, maar ik ben blij dat ze vandaag bij ons is. De oprichter van de Corts Foundation was door de oorlog ernstig getraumatiseerd, maar ik heb nooit helemaal zijn obsessie begrepen om te willen weten wat er precies gebeurd is en hoe, om te voorkomen dat het nageslacht het zou vergeten.

Wat me uiteindelijk toch deed besluiten om dit project uit te voeren was een brief van een lezer in het NRC-Handelsblad van 18 mei 2012. De brief – bedoeld als protest tegen de geplande reorganisatie en verplaatsing van het Nederland Instituut voor Oorlogsdocumentatie – vertelde ook het persoonlijke verhaal van de schrijver. Dat deze was gevangengenomen aan het einde van de oorlog, en dat hij op de dag dat hij werd bevrijd had gezworen om alles, maar dan ook álles, over de oorlog te willen weten. En dat dát de rest van zijn leven had bepaald. Toen ik dit las, besefte ik me dat er nog veel te leren viel over deze vergeten campagne – op dat moment de grootste overzeese landings-operatie in de militaire wereld-geschiedenis.

10897334058?profile=originalWillem Remmelink tijdens zijn lezing

Het beeld van Japan

De algemene gedachte is, dat een overmachtig Japans leger en marine neerdook op een slecht voorbereid Nederlands-Indië, en dat de val van de Nederlands-Indië in de aard der dingen lag, zoals lt. kol. Mantel, een stafofficier van het Nederlands-Indisch Leger, opmerkte na de capitulatiebijeenkomst in Kalidjati. Dit staat echter in schril contrast met het beeld van vóór de oorlog, toen Japan werd beschreven als

De invasie in Nederlands-Indië. zoals gemeld in de New York Times op 12 januari 1942.

een derderangs natie met  oorlogsschepen als sardineblikjes, vliegtuigen van papier, en soldaten en matrozen die niet     ´s nachts kon vechten omdat ze geen wortelen aten en daarom niet goed konden zien. In werkelijkheid bleken in het begin van de oorlog de Japanse oorlogsschepen en vliegtuigen juist veel beter dan bijna alles wat de Geallieerden bezaten, en waren nachtelijke aanvallen juist een Japanse specialiteit.

De ommezwaai van opschepperig zelfvertrouwen naar volledige overgave heeft de Nederlandse burgerbevolking zeer verbijsterd. Bekend is de opmerking van een Nederlandse vrouw in Batavia (Jakarta), toen zij getuige was van het binnentrekken van de Japanse troepen in deze stad, dat ze niet kon begrijpen hoe zo’n smerig uitziend stelletje lilliputters op gympjes haar lange en knappe Nederlandse helden hadden verslagen.

De schok was enorm, maar berusten in de gedachte dat dit   op de een of andere manier onvermijdelijk was, verhindert een juiste waardering van de militaire campagne van de Japanners. Deze was immers dusdanig gewaagd dat niemand in Nederlands-Indië haar voor mogelijk had gehouden. In China leken de Japanners niet in staat om een slecht geoutilleerd Chinees leger definitief te verslaan; in een grensincident in Mantsjoerije waren ze eigenlijk geklopt door de Sovjets; en als naar het zuiden wilden, dan moesten ze langs de Amerikanen op de Filippijnen en de Britten in Maleisië en Singapore. Natuurlijk had de oorlog in Europa alles veranderd. Maar zelfs dan, de verovering van Zuidoost-Azië,  met inbegrip van de Nederlands-Indië, leek onhaalbaar voor de Japanners. En tóch namen ze het risico. Nu, achteraf, kunnen we constateren dat de Japanse leiders op dat moment de toekomst van hun natie op het spel zetten door een oorlog te beginnen die menselijkerwijs niet door hen kon worden gewonnen.

Een sprong in het diepe

In feite is het geen rationeel besluit geweest. Medio oktober 1941 viel het derde Konoe kabinet na een botsing tussen premier Konoe en minister van oorlog Tojo. Ondanks zijn groteske ideeën over een nieuwe Aziatische Orde en een Groot-Aziatische Welvaartssfeer, vreesde Konoe een oorlog met de Verenigde Staten en overwoog zelf terug te trekken uit China. Voor Tojo en het leger was dit onaanvaardbaar. Tojo vertelde Konoe dat een man soms vanaf het balkon van de Kiyomizu tempel moet springen. Hij verwees hierbij naar een 18e-eeuwse boeddhistisch verhaal waarin een jongen die bidt voor de gezondheid van zijn zieke moeder van het hoge balkon van de Kiyomizu tempel in Kyoto springt. De jongen bleef op wonder-baarlijke wijze ongedeerd en zijn moeder kon plotseling weer lopen.

Onder leiding van Generaal Tojo, de volgende premier, sprong Japan in blind vertrouwen van het balkon van de tempel. In eerste instantie leek de gok goed uit te pakken. In een paar maanden,   en veel sneller dan gepland, veroverden de Japanse legers Zuidoost-Azië. Toen deze echter hun vaart hadden verloren, en de Geallieerden een Japanse over-winning weigerden te accepteren, veranderde de oorlog in een uitputtingsslag waarop Japan slecht was voorbereid.

De Japanse aanval

Japanse  theorie  en praktijk

Dankzij Nederlandse en andere Geallieerde bronnen weten we hoe het KNIL en zijn partners verslagen zijn, maar zij vertellen ons niets over hoe de Japanners eigenlijk hebben gewonnen, hoe ze de aanval planden, voor-bereidden en uitvoerden. De invasie van de Nederlands-Indië is een schoolvoorbeeld van Japanse militaire theorie en de praktijk.  De nadruk op snelheid en aanvalskracht, de klassieke inzet van een legerdivisie in twee colonnes met een zwakkere linkervleugel om de vijand op zijn plaats te houden en een sterke rechtse om de beslissende slag uit te delen, een snelle en agressieve voorhoede met het risico dat de hoofdmacht deze niet kan volgen: al deze elementen werkten op Java tot in de perfectie tegen een KNIL dat al snel in wanorde verkeerde.

Echter, het succes van de campagne maakte de Japanners ook blind voor de zwakten van hun doctrine. De onophoudelijke nadruk op het doortastend en resoluut optreden leidde bij vele commandanten tot een zekere roekeloosheid omdat ze bang waren voor lafaards te worden uitgemaakt. In de Java-campagne deed dit er niet toe, maar later in Birma leidde het tot de verspilling van duizenden goed opgeleide en loyale troepen. Tojo’s sprong in het diepe, à la Kiyomizu, zegt evenveel over zijn militaire opleiding als over zijn karakter.

Communicatie

Toen ik begon met het vertalen en de oorlogsplannen en logistiek doornam, dacht ik dat het allemaal vrij goed doordacht was. Toen ik echter generaal b.d. Ad Herweijer, voormalig plaats-vervangend commandant van het Nederlandse leger, om zijn mening vroeg, schudde deze zijn hoofd en zei: “Wat een houtje-touwtje operatie. Wij zou nooit hebben durven plannen op die manier.” Echter, de focus van de Japanse tactiek lag geheel op het verrassingseffect, het niet-doen wat de vijand dacht dat je zou gaan doen, ongeacht de risico’s. Dankzij deze tactiek kregen ze het KNIL meteen plat. Het feit het schip met het hoofdkwartier van het Japanse Zestiende Leger aan boord door eigen vuur in de Bantam Baai was getorpedeerd en tot zinken was gebracht met bijna alle communicatie-apparatuur aan boord, was misschien wel een blessing in disguise. Met uitzondering van de Tweede Divisie in West-Java, had de legerleiding tijdens de hele Java-campagne geen contact met de onder zijn bevel staande eenheden. In het geval van de Tweede Divisie leidde het contact tot meer nadelen dan voordelen. Het initiatief overlaten aan de plaatselijke commandanten en hen te laten handelen naar hun eigen oordeel, werkte in het voordeel van de Japanners.

De Engelstalige uitgave

Ik ben geen militair expert, maar ik zou bijna wensen dat het Nederlandse hoofdkwartier in Bandoeng evenmin contact had gehad met zijn troepen. De voortdurende wijzigingen in dispositie en plotselinge marsen en tegenmarsen matten  de troepen af, waardoor ze gedemoraliseerd raakten en ze zich vaak bevonden op plekken waar er geen geloofwaardige verdediging meer mogelijk was.

Als dit boek iets weerspreekt, dan is het wel de veronderstelde numerieke   superioriteit   van   de

Japanse troepen. Tijdens de eerste week van maart 1942 landden ongeveer 55.000 Japanners. Ze werden geconfronteerd met een 60.000 KNIL-soldaten, en als we de Australische, Britse en Amerikaanse troepen meetellen, in totaal een leger van ongeveer 80.000 man. Toegegeven, het merendeel van deze troepen was slecht opgeleid en bewapend. De Japanners waren beter opgeleid, ze waren voor het grootste deel in de strijd gehard, en werden beter geleid. Het is ontnuchterend om  te lezen hoe het KNIL zijn Thermopylae vond in de Tjiaterpas waar slechts één bataljon van de Shoji Detachement, ondersteund door vliegtuigen van de Japanse Derde Luchtdivisie, doorbreekt, en, blijkbaar de weggewezen door een Nederlandse krijgsgevangene, de Nederlandse posities over-vleugelt.

Ook deze slag begon als een wanhopige gok van een frontlinie commandant die op eigen oordeel aanviel, maar werd beloond met de onverwacht snelle overgave van het gehele Nederlands-Indische Leger.  Java Post

The Invasion of the Dutch East Indies – Willem Remmelink (editor). ISBN: 9789087282370, 640 pagina’s. Prijs: € 79,50.

De volledige vertaling is integraal te lezen op: https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/3518

Met dank aan N.I.C.C

Lees verder…

10897336487?profile=original17 - 18 - 19 Juni: Pasar Malam Istimewa in Sporthal Dijnselburg in ZEIST

10897336896?profile=originalJustine Pelmelay ook op de Pasar Malam Istimewa in Zeist

 
Op het laatste moment is het toch gelukt om Justine Pelmelay toe te voegen aan het programma van de Pasar Malam Istimewa in Zeist!
Zij komt er zelfs speciaal eerder voor terug van haar tour in Spanje!  De Pasar Malam in Zeist is van 17 tot en met 19 juni in Sporthal Dijnselburg en Justine zal een wervelend optreden verzorgen op zondag 19 juni.
Justine Pelmelay werd geboren als dochter van een moeder uit Java en een vader uit Ambon en stond twee keer op het Eurovisiesongfestival, een keer met Gerard Joling, en solo met het nummer “blijf zoals je bent”. Justine heeft onder andere gezongen met tv-kok Lonny Gerungan, John Denver en Celine Dion. 
 
 

De Pasar Malam in Zeist is al jaren DE Pasar Malam van de provincie Utrecht!
Dat komt door de combinatie van een binnen en buiten gedeelte. Zowel binnen als buiten staat een podium maar er is ook nog een café met live muziek! Op deze drie podia staan top artiesten en culturele dans demonstraties. Denk bijvoorbeeld aan Erwin van Ligten met zijn band Route 77, The Streetrollers, Ray Smith, Diana Monoarfa, Jimi Bellmartin en nog veel meer! De culturele dansen worden verzorgd door Dansgroep Made, Dansgroep Orchidee en Wahana Budaya Nusantara!

De Indonesische sfeer wordt versterkt door mooie decoratie, een D3 decor op het hoofdpodium, een professionele lichtshow en de Oosterse markt. Tegen leuke prijzen koop je hier bijvoorbeeld wierook, sambal, spekkoek, buddhabeeldjes, wayangpoppen, kleding, Indische kookboeken, een likeur met spekkoek smaak of INDO merchandise van onze partner Indo's Be Like. Hoewel een Pasar Malam van origine uit Indonesië kot is het tegenwoordig een leuk dagje uit voor het hele gezin!

10897337468?profile=originalEen Pasar Malam zou geen Pasar Malam zijn zonder de Indische keuken! Kom genieten van al dat lekkers. Heerlijke complete maaltijden, en helemaal niet duur!
Of liever een snackje? Er zijn verschillende soorten sate (bv. ayam, kambing) een lekkere gebakken banaan. En natuurlijk een tjendol toe.
Vind u het ook leuk om thuis te koken? Bij de informatie balie bij de entree krijgt u voor slechts €1,00 een flesje ABC ketjap met een kookboekje!



10897326278?profile=originalGlossy Pasar Malam Magazine editie voor Zeist.

Met de Streetrollers op de cover met Coverstory, en nog veel meer ....

Voor € 5,95 wordt U de trotse bezitter.

Te verkrijgen bij ICM stand. Op=op !

Prijzen
Aan de deur betaalt u €9,50 voor een volwassene maar als u via deze site uw kaartje online koopt betaalt u slechts €7,50!
Senioren van 65+ betalen aan de deur €8,50 en online in de voorverkoop slechts €6,50 
En op vrijdag is de toegang slechts €5,00 voor 65+'ers
Kinderen tot 4 jaar mogen gratis naar binnen. Voor kinderen van 4 t/m 12 is de toegangsprijs €4,00
Er zijn ook 3-dagen kaarten te koop tegen gereduceerd tarief

Programma:

10897337681?profile=original


Vrijdag 17 juni


- Route 77, met Erwin van Ligten ft. Isabelle Ame
- Jimi Bellmartin
- Free Line
- John Russel Jr.
- Ester Latama
- Dansgroep Made

Zaterdag 18 juni 

10897337881?profile=original
- The Streetrollers
- Ray Smith
- NoyaLohyNoya
- Diana Monoarfa
- Wout Nijland & Harry Jekel
- Dansgroep Orchidee

Zondag 19 juni

- Los Perdidos
- Ray Smith
- Eddy King
- Two Lucky Minds
- Dansgroep Wahana Budaya Nusantara

Openingstijden
Vrijdag 17 juni: 13:00 - 22:00 uur
Zaterdag 18 juni: 12:00 - 22:00 uur
Zondag 19 juni: 12:00 - 20:00 uur

Adres
Sporthal Dijnselburg
Badmeester Schenkpad 2
3705 GK Zeist

Parkeren
U kunt op de parkeerplaats van de Sporthal parkeren voor slechts €3,50
U kunt dit alleen contant afrekenen.
Gratis parkeren kan in omliggende wijken zoals bijvoorbeeld de Laan van Vollehoven. Dit is ca. 10 minuten lopen

 

 

Lees verder…

10897332299?profile=original10897332895?profile=originalLinda Voortman van Groen links in zonnetje gezet door Ton Te Meij.

Op  het Tong Tong Theater waar ‘Postkoloniale openstaande rekeningen: een morele kwestie?’ discussie werd gehouden zou het panel zich over dit onderwerp buigen, leek het panel geheel hieraan voor bij te gaan.

De gespreklseider probeerde het nog in goede banen te leiden, maar ter vergeefs. Het publiek en de gespreksleider dachten dat het panel met constructieve zaken zouden komen zoals onder andere geplande acties van hoe verder nu ?   

Het was weer de wollige gepraat zonder daden en acties die de overhand voeren, naast slechte kennis van Indische dossiers, bizar Tong Tong fair !

Het panel was meer met de eigen belangen  bezig dat ze waren vergeten een  zeer belangrijke zaak namelijk uitbetalen van de KNILLER.  Met name om Linda Voortman van Groenlinks te complimenteren en te bedanken met behaalde tussen resultaat.  

Ton Te Meij vroeg om het woord te voeren, vertelde vervolgens aan  het publiek;  de grote inzet en bijdrage die Linda in de strijd die ze met Martin van Rijn heeft gevoerd en Ton vroeg om applaus van het publiek. Ludiek werd hiervoor geapplaudisseerd.

Ook benadrukte Ton Te Meij stellig  dat het de leden van Tweede Kamer zijn die er voor hebben gezorgd voor deze doorbrak na 70 jaren. Redactie ICM is zeer content met deze uitspraak, een bevestiging op het geen ICM altijd al heeft beweerd. “ Leden  van de Tweede Kamer, zijn Indischer dan menig Indo denkt”. Ook hier aan is door mensen achter de schermen dagelijks aan gewerkt! 

Als bekroning hierop ontving Linda als primeur de Pasar Malam Magazine uit handen van Ferry Schwab sr. 

Tot slot om de onbeantwoorde vragen van gespreksleider kracht bij te zetten bij dit zeer matig optreden van het panel; (met score van een 3, 5) “ dat niet meer achteruit gekeken moet worden, en een keer eens met die “wollige taal” moeten stoppen met deze discussies onder elkaar. Meer daden zoals geplande acties waar de gespreksleider geen antwoord op kreeg” aldus Ferry Schwab sr.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Panelgesprek o.l.v. Fridus Steijlen (KITLV) met Linda Voortman (Tweede Kamerlid GroenLinks), Sylvia Pessireron (Task Force Indisch Rechtsher- stel), Peter Keppy (NIOD) en Peggy Lesquillier (Bersiap Compensatie)

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives