Alle berichten (18)

Sorteer op

INDISCHE PETITIE - Het Traktaat van Wassenaar

10897305474?profile=originalIndische zaak - Het Traktaat van Wassenaar 1966

INDISCHE PETITIE  TvW’66

 Inleiding –  

De Nederlands-Indische gemeenschap heeft het recht om de Nederlandse Staat te sommeren uitvoering te geven aan het Traktaat van Wassenaar 1966 (nader te noemen “TvW 66”) dat geratificeerd werd door zowel de Nederlandse als de Indonesische regering op 7 december 1966.  

Het Traktaat werd gesloten en geratificeerd tussen de toenmalige President van Indonesië Soekarno en de toenmalige Nederlandse regering.

 

Gerechtigheid dient te geschieden aan allen die door de 2e Wereldoorlog en de nasleep daarvan in Nederlands-Indië dan wel Indonesië het verlies van met name bezittingen, banktegoeden en wat dies meer zij, dat volgens het 'TvW 66' ter financiële compensatie (een deelvergoeding) ten behoeve van de Indische Nederlanders een bedrag door de Indonesische regering ter beschikking is gesteld aan de Nederlandse regering ter grootte van:

 

Hfl. 689.000.000,- (zeshonderdnegenentachtig miljoen guldens).

 

Dit bedrag heeft Indonesië in zijn geheel aan de Nederlandse Staat voldaan, doch de Nederlands-Indische gemeenschap heeft tot op heden hiervan nog niets van de Nederlandse regering mogen ontvangen.

 

Het is nu  50 jaar geleden dat de Nederlandse regering zeer ernstig heeft verzuimd om de afspraken die gemaakt zijn door de twee landen na te komen en tot volledige uitkering over te gaan.

Als Memorie van Toelichting op deze PETITIE geldt het boek “To forget the past in favour of a promise for the future”: Nederland, Indonesië en de financiële overeenkomst van 1966: onderhandelingen, regeling, uitvoering. Auteurs: J.J.P. De Jong en D.M.E. Lessing-Sutherland. Uitgever: MinvBuZa 2004.

 

Omschrijving –

 

Wij:

De Nederlands-Indische gemeenschap en allen die zich hiermee verwant voelen of zijn constateren,

dat de Nederlandse regering al bijna 50 jaar de afspraken zoals die in het 'Traktaat van Wassenaar 1966' zijn overeengekomen negeert.

De Nederlandse Staat heeft de Nederlanders Nederlandse staatsburgers van Indische afkomst het recht ontzegt op schadeloosstelling voor het verlies van bezittingen, banktegoeden en dergelijke als gevolg van oorlogshandelingen, niet alleen tijdens de Japanse overheersing in 1942-1945 maar ook tijdens de Bersiap en de daaropvolgende Nederlandse oorlog, te weten de twee 'Politionele Acties' alsmede de gevolgen van de Ronde Tafel Conferentie van Linggarjati.

 

De Nederlands-Indische gemeenschap en allen die zich hiermee verwant voelen of zijn verzoeken met klem,

dat de Nederlandse regering in navolging op de 'Indische Kwestie' overgaat tot  het uitvoering geven van het Traktaat van Wassenaar, dan wel onderhandelingen opent met het Advocaten Team van Jakarta (ATJ) en het 'Actiecommitté TvW 66', welk Team in deze door laatstgenoemde in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd, met de intentie tot nakoming van de afspraken vermeld onder voornoemd verdrag, teneinde tot een bevredigende financiële regeling te  komen voor ieder die er recht op heeft.  

 

Namens het 'Actiecomitté TvW 66':

 

 Om te ondertekenen ga naar 

http://petities.nl/petitie/uitbetalen-op-basis-van-traktaat-van-wassenaar-1966

 

________________________________________________________________________________________________

UPDATES op de petitie "Uitbetalen op basis van Traktaat van Wassenaar 1966" nu !

Kunt U naast ondertekening de UPDATES blijven volgen. Hoe doet U dat heel eenvoudig;
U klikt op onderstaande link, en bent U op deze pagina, dan de pagina naar beneden scrollen daar ziet u dan alle UPDATES staan. 


Het Actie Comite TvW'66 wil u blijvend informeren waar wij in het proces staan.

 

Uw donatie/bijdrage kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07

ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar. 

*

 ICM 27/9/2015

Lees verder…

 10897305889?profile=originalNederlanders kennen hun eigen geschiedenis niet  Opheffen mediaverbod Papoea een farce

 

Sinds vorige maand mogen buitenlandse journalisten de Indonesische provincie Papoea weer bezoeken. Nu blijkt dat het opheffen van het mediaverbod een farce is. De hoogste militair van het Indonesische leger, generaal Moeldoko (Zie foto hieronder), kondigde gisteren aan dat buitenlandse journalisten die het gebied bezoeken niet zijn toegestaan om in media kritiek te geven op de Indonesische regering *).

 

10897306452?profile=originalGeneraal Moeldoko

 

Onderzoeksbureau Novio Data deed in opdracht van bureau “Merktroubadour” een onderzoek onder 1.041 Nederlanders en  men peilde de invloed van        het mediaverbod onder de Nederlandse bevolking. Duidelijk is dat het mediaverbod haar impact kent: de helft van de Nederlandse bevolking heeft geen idee waar Papoea ligt en 46% weet ook niet dat Papoea een voormalig Nederlandse kolonie is (Nederlands Nieuw-Guinea).

Uit onderzoek onder 1.041 Nederlanders naar hun kennis over Papoea, blijkt dat de helft van alle Nederlanders niet weet waar Papoea ligt. Ook de huidige situatie is hen onbekend. Op de vraag in hoeverre men op een schaal van 1 op 10 op de hoogte  is van de onrust in Papoea, antwoordt het merendeel met een rapportcijfer 1. Men is wel op de hoogte van de onrust in Syrië (8), Oekraïne (8) en Nigeria (6). 

 

Papoea vakantieland
Op de vraag welke associaties men bij Papoea heeft, scoren begrippen zoals ‘natuur’ en ‘peniskoker’ goed. Slechts 17% van de Nederlandse bevolking weet dat Papoea geen onafhankelijke rechtsstaat is. De helft van de Nederlandse bevolking, 46%, weet zelfs niet dat Papoea ook een voormalig Nederlandse kolonie (Nederlands Nieuw-Guinea) is.  Nederlanders zijn dus niet bekend met de eigen geschiedenis. Ook het onrecht dat de Papoeas de afgelopen decennia is aangedaan is hen onbekend. Op de vraag of men, indien de persoonlijke financiële situatie dat toelaat, graag naar Papoea op vakantie gaat antwoordt ongeveer de helft van de ondervraagden volmondig ‘ja’.

 

Nederlanders  komen  op voor  mensenrechten


Hoewel Nederlanders niet goed op de hoogte zijn van de situatie in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea, zijn zij wel duidelijk in hun mening richting de Nederlandse politiek. Zodra er in een ex-kolonie mensenrechten worden geschonden, dan vindt 76% van alle Nederlanders dat   de Nederlandse politiek zich daartegen moet bemoeien. Daarnaast vindt vrijwel iedereen, 97%, dat het beschermen van mensenrechten zwaarder moet wegen dan economische belangen.

 

Dat veel mensen daad bij het woord voegen blijkt uit deze petitie, welke inmiddels door meer dan 30.000 Nederlanders is ondertekend.

10897306479?profile=originalOridek Ap

 

Persuitnodiging


Papoea was vanwege spanningen tussen de Papoeabevolking en de Indonesische regering, over de onafhankelijkheid van Papoea, voor pers vele tientallen jaren afgesloten. En nu blijkt dat journalisten evengoed geen vrije toegang tot het gebied hebben. Journalisten die naar Papoea willen reizen moeten een vergunningaanvraag doen die moet worden goedgekeurd door achttien Indonesische regerings-afdelingen, waaronder het leger en de politie.

Journalisten die het gebied willen bezoeken moeten alle informatie over wie zij willen interviewen, waar en op welk tijdstip voorafgaand bij de Indonesische autoriteiten aangeven alvorens zij toestemming krijgen om het gebied te bezoeken.

Generaal Moeldoko zei dit na     het geven van een briefing aan 1.381 Indonesische militairen, ambtenaren en een aantal andere bewindvoerders. Papoea’s zijn daarom niet gerust op het huidige mediabeleid, maar hopen dat buitenlandse journalisten toch evengoed de moeite nemen om het gebied te bezoeken en hun kant van het verhaal horen.

 

Indien u als pers naar Papoea wilt reizen en de Indonesische autoriteiten zo veel als mogelijk wilt omzeilen, dan kunt u via Merktroubadour contact opnemen met de in Nederland wonende Papoea Oridek Ap. Indien u niet naar Papoea wilt reizen, maar   wel wilt bijdragen aan het kennisniveau van de Nederlander, dan kunt u er ook voor kiezen om

aandacht te geven aan dit onder-zoeksbericht of aan de petitie:  http://westpapoea.petities.nl/

 

FREE WEST PAPUA

 

Deze petitie moet de Nederlandse politiek ertoe dwingen om zich hard te maken voor de autochtone Papoeabevolking en is inmiddels ruim 30.000 keer ondertekend.

Voor contact met Oridek Ap       en alle vragen en opmerkingen kunt u contact opnemen met “Merktroubadour”; Oscar den  Ouden via het telefoonnummer 06-58886009 of per e-mail via oscar@merktroubadour.nl.

 

Toelichting  op  het onderzoek


Dit onderzoek is in opdracht van Merktroubadour uitgevoerd onder 1041 Nederlanders van 13 jaar en ouder en representatief op geslacht. Het onderzoek is uitgevoerd door Novio Data. Novio Data werkt uitsluitend met gecertificeerde (internationale) onderzoek- en veldwerkbureaus die zich committeren aan Esomar richtlijnen en zijn aangesloten bij de Nederlandse Markt onderzoeks-associatie (MOA). Dit borgt de garantie voor onafhankelijkheid en kwaliteit van de dataverzameling.

 

*)  www.themalaysianinsider.com 
 http://tabloidjubi.com 

 

 

 ICM 29.7.2015

 

 

Lees verder…

10897306873?profile=originalTijden van weleer – oude Djogjase families Door:  Roel de Neve

foto - Georgius Leonardus Dorrepaal (1816-1883)

In Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië van 29 november 1938 verscheen een artikel onder de titel “Oude Jogjasche families; telgen van oude geslachten drukten hun stempel op de Kratonstad”. De schrijver besteedde daarin onder andere aandacht aan de families die nauw verbonden waren met de culturen en aan enkele nogal ‘merkwaardige figuren’, waaronder ene H. v.d. Klugt, drager van de Militaire Willemsorde.

De Europese (groot)landbouw-ondernemers in Nederlands-Indië namen, naast gouvernements-ambtenaren en militairen, een aparte positie in. In economisch opzicht waren zij belangrijk. Door hun ondernemingszin en pioniers-mentaliteit kon immers worden voldaan aan de in Nederland bestaande vraag naar producten als suiker, koffie, tabak, enz. En bovendien stonden zij in nauw contact met de desabevolking, wat nog een extra dimensie kreeg door het feit dat velen van hen ongetrouwd samenleefden met een vrouw uit de desa (huishoud-ster of njai) en zij niet zelden    zelf ook een Aziatische moeder hadden.

De cultuurondernemers spraken bovendien tot de verbeelding, verbonden als zij waren met de veronderstelde romantiek van het pioniersbestaan in de jungle en het ‘grandseigneuriale’ leven dat sommigen van hen daar in hun paleisachtige landhuizen leidden. Bovendien waren er de verhalen over de in Nederlands-Indië vergaarde en in Europese casino’s vergokte fortuinen. De Europese cultuurondernemer had overigens vele gezichten: van eigenaren van enorme landerijen en een groot aantal ondernemingen tot onder de tropenzon voortploeterende

bezitters van enkele kleine erfpachtpercelen. Aan de andere kant ontstonden er ware planters-dynastieën, die generaties lang actief waren, terwijl er aan de andere kant eendagsvliegen waren die gedwongen waren door  omstandigheden om hun onder-neming al na één generatie op te geven om daarna in de vergetelheid te geraken.

De negentiende eeuw was de grootste bloeitijd van de ‘planters-aristocratie’, het hart van het Indische patriciaat en een periode waarin zich wijdvertakte familie-netwerken vormden. Dit gold zeker ook voor de landhuurders   in de Javaanse Vorstenlanden Soerakarta en Djogjakarta. Zij huurden hun grond niet van het gouvernement, maar van de Javaanse vorsten en hun rijksgroten. In Djogjakarta vooral was er in de tweede helft van de 19e eeuw sprake van een concentratie van ondernemingen bij slechts enkele families. In  1885 waren 33 van de 52 ondernemingen eigendom van de families Baumgarten, Dom, Enger, Kläring, Raaff, Weijnschenk, Wieseman en van hun naaste verwanten.

In Soerakarta was het aantal ondernemingen dat jaar met 163 ruim drie keer zo groot, terwijl deze over relatief meer families was verdeeld. Vooral in Solo waren er families die hun zaken  in het groot deden. Zo grossierde de familie Dorrepaal in onder-nemingen en was zij omstreeks 1885 eigenaar of mede-eigenaar van zo’n 25 indigo- tabak- en suikerondernemingen. De grond-legger van dit indrukwekkende bezit, de Nederlander Georgius Leonardus Dorrepaal (1816-1883) was getrouwd met de half-Chinese Ludovica Manuel. Eén van haar zusters trouwde met Johan Frederik Arnold, broer van de stichter van de bekende Michiels-Arnold-landen.

De bekendste naam in Soerakarta was ongetwijfeld Dezentje. De eerste landhuurder van die naam, Johannes Augustinus (Tinus) Dezentje, was de zoon van een Franse vader die het tot Luitenant had gebracht en een Javaanse moeder. Veel roem oogstte hij met zijn optreden tijdens de Java-Oorlog van 1825 tot 1830. Met een door hem zelf gevormd corps Pradjoerits (inlandse soldaten) stond hij het gouvernement terzijde in de strijd tegen de opstandige Prins Diponegoro, wat hem een benoeming tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw opleverde.

Pas nadat de rust was hersteld, rees zijn ster als cultuur-ondernemer. In 1837 was hij met zo’n 1275 hectare grond tot verreweg de grootste landbouw-ondernemer in Soerakarta uitgegroeid. Zijn landen telden ongeveer een 39.000 ingezetenen en brachten in 1837 naar schatting eenderde van de totale koffieproductie in het gehele gebied rond Soerakarta op.

De familie Weijnschenk in Djogjakarta vormde de spil in   een andere vorstenlandse clan, waartoe ook families als Dom en Wieseman behoorden. De broers George (1811-1878) en George Lodewijk (1814-1859) Weijnschenk waren in 1845 huurder of mede-huurder van verschillende indigo- en koffie-ondernemingen. Een deel daarvan was ondergebracht in naamloze vennootschappen en waren in 1900 nog steeds eigendom van de familie. Eén van de zusters Weijnschenk trouwde met de landhuurder Pieter Dom (1802-1880). Zijn moeder huurde als ‘njai’-Dom in Djogjakarta in de jaren 1817-1819 enige desa’s. Ook de zoons van Pieter waren landhuurders, terwijl een van zijn dochters trouwde met Willem Frederik Wieseman (1830-1907), een andere bekende landhuurder. Minstens zo bekend was de naam Baumgarten. Deze familie stamde af van een Europese opper-chirurgijn die in 1813 overleed in Djogja. Diens half-Javaanse weduwe huurde daar reeds in 1818 enige percelen grond. Haar nakomelingen waren tot ver in de 20e eeuw als landhuurder actief. Nauw verwant aan de familie Baumgarten waren onder andere de families Van den Berg, Engel, Lammers en Weijnschenk. En  ziedaar, het web is compleet.

Tot slot nog iets over de in het begin van dit artikel genoemde H. v.d. Klugt. Gedoeld werd op Huibert van de Klugt, die op 22 augustus 1796 werd geboren in Kuilenburg (Culemborg) als zoon van Cornelis van der Klugt en Saartje de Leeuw. Hij trouwde    op 4 maart 1829 in Magelang (Kedoe) met Hendrikje Quisthout, weduwe van Simon de Waal en overleed in Djogjakarta op 22 oktober 1866. Zij kregen voor zover bekend twee dochters: Sophia Hendrika Wilhelmina, later echtgenote van Lodewijk Willem Frederik Akkermans en Theresia Louisa Henriette, later echtgenote van Julien Vroom.

10897306886?profile=originalJohannes Augustinus Dezentje

 

Huibert van de Klugt was op 17 mei 1814 in Nederlandse dienst getreden bij het 1e regiment Dragonders en ging op 15 december 1814 over naar         het bataljon der Oost-Indische huzaren nr. 5 (het latere regiment huzaren nr. 7). Op 15 oktober 1815 vertrok hij aan boord van het schip “Admiraal Evertsz” naar Nederlands-Indië.

Daar aangekomen doorliep hij de lagere rangen en werd in 1826 bevorderd tot tweede luitenant, commandant van het corps Djajang Sekars in de residentie Kedoe. In 1830 volgde zijn bevordering tot 1e luitenant en op 18 maart 1833 tot ritmeester bij het regiment huzaren nr. 7. In 1840 ging hij met pensioen. Tijdens de Java-Oorlog heeft hij zich meermalen onderscheiden. Zo trad hij in 1828 ‘verdienstvol’ tijdens een aanval op een sterke, door de natuur moeilijk te naderen vijandelijke positie, waarbij hij niet gevaarlijk ‘evenwel vrij ernstig gekwetst’ raakte (De Javasche Courant van 6 nov. 1828).

 

ICM 29.07.2015

Lees verder…

10897301892?profile=originalDe moord op Marius Bogaardt                  Een dramatisch stuk geschiedenis uit Indisch Den Haag    Door:  Hans Vogelsang

Foto  Frederick Marius Bogaardt (1867-1880)

Frederick Bogaardt (1835-1902) en Maria Elizabeth Bogaardt-Van der Schalk (1836-1910) kregen op 23 mei 1867 een zoon, genaamd Frederick Marius. Het gezin woonde in Soerabaja, waar vader Frederick inmiddels een zeer welgestelde planter geworden was. Daarnaast had hij het gebracht tot chef van het Handelshuis Frazer-Eaton in Soerabaja. Kort voor 1880 keerde het vermogende gezin terug naar Nederland, waar het een luxe villa betrok op de hoek van de Sophialaan en het Plein 1813 in Den Haag. Zoon Marius werd op  school gedaan op het elitaire Instituut Bouscholte, dat toen gelegen was op de hoek van de Koninginnegracht en wat nu heet de Dr. Kuyperstraat.

Op 23 september 1880 werd      de  toen 13-jarige  Marius  van  Frederick Marius Bogaardt (1867-1880)

School opgehaald en ontvoerd.  De dienstbode van het keurige eliteschooltje herinnerde zich: “Het was een keurige meneer, die donderdagmiddag 23 september aanbelde bij het Instituut van de heer G.H. Bouscholte. Hij meldde zich met de woorden: ‘Ik kom Marius Bogaardt halen; zijn vader wacht op ons in mijn huis in Scheveningen’ ”.

De nietsvermoedende dienstbode gaf de boodschap door aan de betreffende leraar – het kwam wel vaker voor dat een leerling voortijdig werd opgehaald – en deze verontschuldigde de jongen uit zijn les. Marius gaf te kennen – volgens het relaas van de vrouw – dat hij de meneer wel kende en ging met hem mee in een klaarstaande vigilante (een huur-koetsje, vergelijkbaar met een taxi nu) richting Scheveningen. Marius werd echter door zijn ontvoerder meegenomen naar het Dekkersduin, op de plek die       nu bekend staat als het Nachtegaalplein aan het eind van de Fahrenheitstraat, niet ver van Houtrust. De dader had inmiddels een losgeldbrief gestuurd naar de ouders, die met de avondpost werd   bezorgd   en   daarin   een bedrag van 75.000 gulden eiste voor de vrijlating van hun zoon. De vader moest zijn dienstbode de volgende namiddag langs de Hoefkade laten lopen met het geld in een bruine envelop in de hand. Een tussenpersoon zou de envelop dan in ontvangst nemen.

Inmiddels was de koetsier van de vigilante achterhaald en onder-vraagd. Hij had de onbekende heer vanaf het Rijnstation (Station Staatsspoor) naar de school aan de Koninginnegracht gebracht. Daar had de heer een jongen opgehaald met wie hij weer instapte en moest hen langs de Laan van Meerdervoort naar een plek achter Zorgvliet brengen. Daar had de man afgerekend en was met de jongen de duinen ingelopen in de richting van Kijkduin. Na ontvangst van de losgeldbrief deed de vader aangifte bij de officier van Justitie, die hij goed kende, die onmiddellijk alle maatregelen nam

10897314095?profile=originalDe losgeldbrief met daarin het ongebruikelijke  koppelteken

om de jongen en zijn ontvoerder op te sporen. Het gehele duingebied tussen Zorgvliet en Kijkduin werd uitgekamd, maar pas de dag erna werd het lichaam van de jongen gevonden door duinwachters bij het Dekkersduin. De jongen was aan handen en voeten gebonden. Onderzoek wees uit dat de jongen vrijwel direct na zijn ontvoering om het leven was gebracht met minstens 12 steken met een dun wapen, vermoedelijk een degen.

10897314486?profile=originalHet beboste gedeelte van het Nachtegaalplein met in het midden het laantje waar het lichaam van Marius Bogaardt werd gevonden. (foto: Google Earth Streetview)

 

Het Dekkersduin is het huidige Nachtegaalplein en de plek waar de moord plaatsvond staat in de volksmond nog steeds bekend als het “Moordenaarslaantje”, een voetpad op het beboste midden-gedeelte van het plein.

Dezelfde middag dat het ontzielde lichaam van Marius Bogaardt gevonden werd, grepen twee posterende agenten in burger op de Hoefkade een man in de kraag die enigszins voldeed aan het vage signalement dat door de koetsier en door de dienstbode van de school was opgegeven. Het was de 24-jarige Willem Marianus de Jongh, een gewezen sergeant in het Koninklijk Nederlands-Indische Leger. Deze was in die dagen volontair bij het Ministerie van Koloniën. Deze ontkende echter ten stelligste enige betrokkenheid en na een lang verhoor werd hij wegens ontbreken van bewijs weer heengezonden. 

De moord zorgde voor een enorme commotie in Den Haag en de politie zette alles op alles om de moordenaar te vinden. Zo werd de losgeldbrief in verscheidene kranten afgedrukt in de hoop de dader op het spoor te komen. Jacobus van de Bergh, een kritisch journalist, was het opgevallen   dat de schrijver van de brief in  het woord ’s-Gravenhage een koppelteken gebruikte. Nu is dit al lange tijd normaal, maar in de negentiende eeuw was dit zeer ongebruikelijk. In de krant “De Amsterdammer” vestigde hij hier de aandacht op en dit werd gelezen door Emile Auguste Musquetier, een sergeant bij het leger. Hij vroeg een onderhoud aan met de schrijver van het artikel. Musquetier liet toen een aantal brieven zien aan Van de Bergh, geschreven door zijn vroegere vriend, W.M. de Jongh, met wie hij samen in Nederlands-Indië gediend had. In die brieven gebruikte deze consequent het koppelteken in de plaatsnaam ’s-Gravenhage. Voldoende reden om aangifte te doen bij de politie. Doordat het handschrift overeen-komsten vertoonde – onder andere door het gebruik van het koppelteken – werd W.M. de Jongh opnieuw gearresteerd en in

10897315052?profile=originalstaat van beschuldiging gesteld. Jaren daarna werd getwijfeld of de Jongh de echte dader was. Verdenkingen richtten zich ook op ene Gerrit Kets, de aanstaande echtgenoot van de zus van De Jongh. Dit is echter nooit nader onderzocht en verzoeken om heropening van het onderzoek werden genegeerd.

Het misdrijf spreekt nu nog steeds tot de verbeelding, omdat eigenlijk nooit is achterhaald wat er feitelijk is gebeurd op die zwarte dag in de Haagse geschiedenis. De moord kwam ook nog op een andere manier in het nieuws. Daags na de moord en de publicatie van de losgeldbrief in de kranten, meldde zich de beroemde Indische schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatuli) bij de politie. Hij zei dat hij het vermoeden had dat zijn zoon de schrijver van de losgeldbrief zou zijn, omdat hij ten eerste meende het handschrift te herkennen en ten tweede omdat hij zijn zoon, die geestelijk erg labiel was, tot zoiets in staat achtte. Toen zijn zoon het met veel stelligheid ontkende, reageerde Multatuli met de woorden: “Precies zoals ik van mijn zoon verwacht, dat hij zou ontkennen het gedaan te hebben”.

Toen hij later hoorde dat ene De Jongh van de moord verdacht werd en gearresteerd was, Zou Multatuli gezegd hebben: “Goed, Edu heeft het dus vrijwel zeker niet gedaan. Maar hij moet zich nu niet verbeelden dat het niet-vermoorden van de arme jongen zo’n verdienste is, die hem schoonwast van alle beroerdheid. Aan hèm schrijf ik het niet, maar ik zal hem door Nonnie laten zeggen dat hij zich van onschuld aan een moord geen voetstuk behoeft te maken en dat het al schande genoeg is dat mensen die hem kennen, waaronder ik, het hem toe zou kunnen rekenen tot zo’n schanddaad in staat te worden geacht”.

\10897315660?profile=originalHet landhuis ‘Engelenburg” in Brummen.

Sergeant Musquetier, die De Jongh aangaf, heeft nadien echter geen gemoedsrust meer gekend omdat vele van zijn militaire kameraden hem zijn “verraad” kwalijk namen. Het heeft hem zodanig achtervolgd dat hij in 1887 een eind aan zijn leven maakte. W.M. de Jongh werd in december 1880 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, die later gewijzigd zou worden in 25 jaar onvoorwaardelijk. In 1905 kwam hij op vrije voeten, maar kon zijn draai niet meer vinden. Uiteindelijk pleegde ook hij in 1919 zelfmoord.

Niet lang na de moord verlieten  de Bogaardts Den Haag en verhuisden naar het landhuis Engelenburg in Brummen (Gelderland), waar zij hun zoon lieten herbegraven op de algemene begraafplaats aldaar. Het huis aan de Sophialaan op de hoek van het Plein 1813 bleef lange tijd leeg staan om uiteindelijk te worden afgebroken. Op die plek staat nu al meer dan een eeuw het elegante gebouw van de Canadese ambassade.

 

 

 29/7-2015 ICM

Lees verder…

10897302676?profile=original10897255061?profile=original10897313858?profile=originalBelangrijk nieuws voor Uw ICM mogelijkheden! Naast de Indische Internetkrant, verzorgt ICM zijn eigen Indisch Videokanaal, die massaal NU op Facebook werdtoond ge en via de Facebook Videoparty s.  ICM , de Indische Internetkrant bestaat sinds 1999  zonder enige subsidies.

Hebt U een alles in 1 pakket van Cayway. Ziggo, UPC dan kan U ICM op uw TV ontvangen,

maar nog interessanter wordt het voor  velen ,  Indische videoreportages op www.icm-online.nl  die onlangs op Facebook werden   getoond en via de Videoparty s. Vanaf 1999 werden deze geregistreerd en bewerkt. Deze videoreportages zijn  te vinden op http://icmonline.ning.com/video  van onze webportaal www.icm-online.nl

Wij hebben gezorgd door upgrades aan de website www.icm-online.nl dat U feilloos en kwalitatief nu op Uw TV ontvangt. Standaard zijn hiervoor Playlist samengesteld opdat U NON-STOP kunt kijken.

Een ware Indische TV vindt U bij www.icm-online.nl met een Indische Internetkrant. All in one : Krant, Magazine en Televisie dat voor enkele euros per maand.  

WORDT ABONNEE van ICM, en U steunt ons voor het voort bestaan van ICM, en enige Indische Internetkrant sinds 1999.

Abonnee worden klik op onderstaande link. 

http://icmonline.ning.com/main/authorization/signUp?

Bij aangaan van een jaar abonnement mag U een welkom geschenk kiezen uit onze webshop.

  http://icmonline.ning.com/forum/topics/icm-video-cd-webshop

Lees verder…

10897302471?profile=originalIndisch of Indonesisch?

Let’s face it, Indo’s onder elkaar zijn niet de minste. En voelen zich ook nooit teveel om de ander te wijzen op een fout dan wel te corrigeren. Waar het vaak geen kwade bedoeling kent, is de eerste reactie vaak onwetend, tot ietwat beledigd. Hoe kun je iets fout hebben, als je dit zo hebt door gekregen vanuit jouw familie? Vanuit jouw eigen cultuur.

De cultuur is namelijk steeds meer persoonsbepalend. Waar eerder grote groepen globaal aangewezen werden tot een cultuur, is het tegenwoordig per familie weer anders. Dit is niet gek. Vooral niet omdat dit de eerste vorm van door geven is. Van ouders op kinderen of van ooms/tantes op neefjes en nichtjes. In een familie ken je de roti kukus enkel als grote gestoomde cake met een chocolade swirl in het midden, de ander kent hem alleen in kleine vormpjes die open poppen als een bloem. Dat terwijl anderen die kleine cakejes weer enkel kennen als bolu kukus.

Dan vraag ik mij af, in hoeverre ben je Indisch dan wel Indonesisch? En dan bedoel ik niet dat je het wel of niet bent. Vraag je eerder af, wat jij hebt doorgekregen? Is jouw familie Indonesisch of Indisch? Wat doorgegeven is vanuit de Indische cultuur, qua recepten, gebruiken en kennis, is compleet anders dan de Indonesische. Beide zijn geëvolueerd, geraakt door het verleden en aangepast. Beide op hen eigen manier. Het leuke hieraan vind ik, de overeenkomsten. De Indische cultuur kent namelijk zijn roots in de Indonesische cultuur, ook al is deze met de tijd en alle historische gebeurtenissen uiteraard gevormd tot een totaal eigen cultuur.

Mijn familie kent de Indische gebruiken, die steeds meer terug grijpen naar wat vroeger zo normaal was. Waar de tweede generatie zich eigenlijk niet bezighield met de gebruiken, simpel omdat zij hiermee opgegroeid waren maar wel in een Nederlandse omgeving, hechten zij hier steeds meer waarde aan. Zelf denk ik dat dit komt omdat de eerste generatie aan het wegvallen is. En vaak krijgen bepaalde zaken meer waarde naarmate je ouder wordt. Het gekke is dat deze Indische legacy, wordt aangevuld met Indonesische zaken. Veel meer houden wij ons bezig met koken en betrekken wij ook de Indonesische gerechten bij onze Indische rijsttafel. Door reizen, Indonesische blogs, instagram accounts en contact met familie in Indonesie word ik de hele tijd getriggerd met zaken van daar. Zaken die mijn volledige aandacht krijgen. Van gerechten die ik ook echt eens hier moet gaan maken tot aan het dagelijkse ritme wat ik graag wil toepassen in deze westerse hectiek.

Dit zet mij aan het denken over de oorsprong. Gaat alles terug, veranderen wij mee of komt het door het aanbod aan informatie waar wij nu gemakkelijk aan kunnen komen in vergelijking met toen?

29.7.2015 ICM
Lees verder…

 10897302287?profile=originalBloemen bloeien in de woestijn              Door:  Joty ter Kulve

 

Als je de wreedheid en eindigheid van een Japans concentratiekamp aan den lijve hebt ondervonden dan heb je voor eeuwig ( je hele leven) een litteken op je ziel.

Een kleinigheid bijv. kan je hard treffen: een Japanse vriend, die je overigens goed kent, die in een telefoongesprek zo geïrriteerd en woest wordt, dat hij de telefoon op de haak smijt. Geen excuses  aanbiedt, notabene,  je bent ook nog dertig jaar ouder, alleen een klein mailtje met de woorden: “Tja wat wil je van mij, ik ben geen moeder Theresa of Gandhi”.

Op een dergelijk moment komt niet het verleden, het kamp alleen terug, maar dan vertegenwoordigt hij, dan handelt hij zoals de Japanners ons krijgsgevangenen behandelden. Met minachting, arrogantie als een minderwaardig soort onderkruipsel. En je kon niets terug zeggen, niets doen, je stond daar machteloos. Je dacht , had ik maar een geweer dan schoot ik hem in beide benen. Had ik maar zijn stok…. dan sloeg ik hem ook op zijn smoel. Dat betekende voor mij de oorlog. Het enige wapen dat je had: leren omgaan met al je negatieve gevoelens, al je haat voor die mannen met hun gespleten ogen. Die spraken in een taal, die jij  niet kende, die de macht hadden je te breken, te verkrachten en   te doden. Leren je niet te zeer        te identificeren met al deze gevoelens. Het waren immers maar wolken die kwamen en gingen.

Nu zeventig jaar later begrijp ik hoe belangrijk en vormend deze jaren voor mij zijn geweest. De kunst van overleven: leren je negatieve gevoelens te beheersen.

Als ik dit mijn kinderen en klein-kinderen kan doorgeven, dan heb ik misschien niet voor niets geleefd in die lange oorlog. Drie jaar als je veertien bent is zo lang.

Als je dit leert en ondanks alles hoop blijft houden, dan verdwijnt ook de angst uit je leven en met de angst de conflicten. Achter elk conflict en elke oorlog zit angst.

Zijn Duitsland en Japan daarom kwaadaardige volken? Een vraag door Ian Buruma gesteld in zijn boek over de impact van de oorlog op Duitsland en Japan. Ik denk het niet; mensen zijn kwaadaardig niet volken.

In dit voor velen belangrijke herdenkingsjaar (70 jaar na WO II) kom ik voor mijzelf tot de conclusie: dat ik het geluk heb gehad al in de vijftiger jaren, kort na de oorlog, Japanners te ontmoeten. In een omgeving, die gericht was op verzoening tussen volken. Er was ruimte voor het ontdekken en leren omgaan met de wonden van een oorlog. Het was voor mij het begin van heling.

Nu in 2015 begrijp ik dat vrede niet iets statisch is. Iets wat je kunt vastleggen in verdragen en Instituten. Vrede, daar moet je voor vechten. Dat begint in jezelf.

Iemand zei eens tegen mij God heeft geen kinderen en klein-kinderen. Elke generatie opnieuw moet de weg naar vrede en gerechtigheid vinden.

Mijn kleindochter  is nu net zo oud, achttien jaar, als ik was aan het eind van WO II. Zij is opgegroeid, met alles wat ik moest missen, veiligheid, goed onderwijs, ouders die je kunnen beschermen. En toch zal ook mijn lieve, lieve kleindochter haar weg door de woestijn gaan maken. Zo is het leven nu eenmaal en dan hoop ik dat zij net als ik de bloemen, die bloeien in de woestijn zal vinden.

29/7-2015 ICM

Lees verder…

Ted Hielckert: ‘Missie volbracht

10897302075?profile=originalTed Hielckert:     ‘Missie volbracht’

Na 25 jaar onvermoeibare inzet houdt veteraan Ted Hielckert het voor gezien. Zijn doelstellingen waren: de Indië-veteranen en de Nieuw-Guinea-veteranen in Zwolle op de kaart zetten, scholieren het verhaal van de veteranen in Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea vertellen en bovenal een Herdenkings monument realiseren voor deze veteranen in Zwolle. Ted Hielckert, de stem van de Zwolse veteranen heeft zijn missie volbracht en gerealiseerd wat hij begonnen is. Tevreden  kan hij terugkijken op 25 jaar  inzet voor ‘zijn’ kameraden en  hen de eer geven die zij zo zeer verdienen.

Toch is er één ding dat Ted niet

 

kan laten: gastdocent zijn op scholen.  Het   contact   met   de

kinderen ligt hem zo na aan het hart en hij vindt het zo enorm belangrijk dat het verhaal van Nederlands-Indië en de offers en inspanningen van de veteranen wordt doorverteld aan de jonge generaties, dat hij dat voor geen prijs wil opgeven.

Zijn missie begon in 1990 op een zaterdagmarkt in Zwolle. Een collega-veteraan tikt hem op de schouder en zegt: “Ik heb gehoord dat jij bij de PTT in de ondernemingsraad zit. Dus dan kan je vast wel de vergaderingen

van de vereniging ‘Contact Oud-Mariniers’ voorzitten. Deze jonge vereniging is nog maar net gestart en de huidige voorzitter is er na een conflict met het landelijk bestuur mee gestopt. Zou jij zijn taak willen overnemen?” Zonder aarzeling zegt Ted Hielckert “Ja, dat wil ik wel”.

En van daaruit rolde hij van het één in het ander. Nam zitting in veel organisaties en commissies, hij was afgevaardigde van zijn vereniging bij Het Indisch Platform en  werd  gastdocent  op scholen

namens het Veteranen-instituut. Hij zegt er zelf over: “Ik werd erin meegezogen. Je komt je eigen verleden tegen en ik begon       het al gauw als een missie te beschouwen”.

 

Ted heeft veel onrecht meegemaakt in zijn leven. Onrecht over het beeld dat is ontstaan over veteranen en over de Nederlandse militairen die uitgezonden werden naar Indië ten tijde van de politionele acties. Onrecht als veteraan terug te keren en beschimpt te worden vanwege misdaden die begaan zijn tegen de burgerbevolking in Indonesië en die nu met schreeuwende koppen alle kranten halen. Nederlandse militairen die alleen maar hun plicht deden worden nu neergezet als meedogenloze misdadigers die het arme Indonesische volk niets dan ellende hebben bezorgd en dood en verderf hebben gebracht.

En het zijn vooral de mensen die tot de jongere generaties behoren en dus de waarheid niet kennen, die zich tegen de Indië-veteranen keren. In feite zijn ze tegen alles wat Nederlands is geweest in Indonesië. Zij willen zelfs teksten op standbeelden veranderen, ja zelfs standbeelden weghalen om iets dat zij menen te weten over het verleden, terwijl ze zelf die periode niet hebben meegemaakt, noch er op school de waarheid over hebben horen vertellen.

 

 

10897304686?profile=originalGastlessen geven blijft hij doen

 

Ted heeft als vijfjarige moeten zien hoe in de Javaanse stad Semarang een groepje vrouwen uit een gebouw werden gehaald door Japanse militairen. “Ze moesten zich tot op de blote huid uitkleden midden op straat, ten

aan-schouwen van ieder die voorbij liep. De vrouwen huilden en smeekten. Daarna werden ze

tegen een muur gezeten zonder pardon gefusilleerd. De lijken lieten de Japanners liggen als voorbeeld voor anderen”. Deze en andere gruwelijke gebeurtenissen heeft hij jarenlang verdrongen. Totdat hij na een open hartoperatie nachtmerries krijgt.

 

 

De beelden komen terug. En ook de herinneringen aan zijn tijd als dienstplichtig marinier in Nieuw Guinea. Men constateert een posttraumatisch stresssyndroom. Misschien is zijn werk voor de veteranen en de mensen uit Indië wel zijn manier van verwerken; zijn therapie.

 

Nu Ted Hielckert inmiddels 75 jaar is geworden en hij zijn werk voor de veteranen al 25 jaar doet, vindt hij het een mooi moment om ermee te stoppen. “Afsluiten met een jubileum is het mooiste wat er is; vooral omdat je de doelen die je voor ogen had, hebt bereikt”. Maar, zoals gezegd, het werken als gastdocent op scholen blijft hij doen, zolang hij nog het ene been voor het andere kan zetten. “De geschiedenis moet toch blijven voortleven”.

 

 29/7-2015 ICM

Lees verder…

10897300884?profile=originalIndo Rock ons cultureel paradepaardje? (18)  door:  Albert van Prehn

Foto Crazy Rockers

Indo Rock ons paradepaardje? Het wordt zo langzamerhand tijd dat we dit hoofdstuk gaan afsluiten. Er is al zoveel geschreven en gezegd en ikzelf heb al zovele discussies moeten voeren omtrent de inhoud van de benaming. Velen weten al niet anders dan dat de Indo Rock benaming realiteit is. Ik heb zo mijn bedenkingen en gezien het regelrecht kopiëren is van de Amerikaanse muziek, wel met een eigen interpretatie dat wel, zou   ik het liever gezien hebben dat   de benaming net zo op het Indo-zijn werd geënt. Niet omdat ik mij

 

ervoor schaam maar eerder omdat ik denk dat je onze voorbeelden ermee te kort doet. Ik zou het Indo-American style noemen, dan doe je de waarheid recht. Oké nu weten we het wel, wat de oude muziek betreft vinden wij heden ten dage nog slechts een enkeling die op de wijze van toen speelt, zelfs de ouder geworden jago’s  van  toen  zoals  de  Crazy Rockers en noem nog wat van   die bands, spelen het niet meer  op die oude wijze, men wil dat misschien niet meer erkennen maar ook daar is de tijd gaan gelden. Neem de gebroeders Poetiray, met hun voorman Bennie nou eens. Ik moet zeggen dat het bijna de oude stijl is. En.... hij   zal dan waarschijnlijk de enige nog zijn met zijn Java Guitars.    In Duitsland hadden we de Indonesian Revival Band die niet meer bestaat helaas en  zo  vindt  je  her  en  der  nog fragmenten van de oude glorie.

De meeste Indo muzikanten spelen een algemeen repertoire en het doet er niet toe wat je speelt, als je het maar geen Indo Rock gaat noemen want ook al ben ik het niet met de naam eens, dat is er niet meer. Zo af en toe probeert men een fragment te laten horen maar als ik eerlijk ben moet ik constateren dat het slechts een schijn is van het origineel. Ik denk dat de ouder wordende helden en de huidige tweede en derde generaties het  op hun eigen manier spelen, beïnvloed door allerlei moderne muziek en smaak.

 

En ik zelf? Zo nu en dan speel ik een nummertje uit die tijd en ook ik moet zeggen dat het    er niet echt op lijkt, mijn interpretatie is nu onderhevig aan de andere muziekgevoelens, de uitingen van het muziek maken bedoel ik ermee. Maar is dat niet goed? natuurlijk wel, immers muziek maken is gebonden aan de uitingen van jouw gevoelens op dat moment en de Indo muzikant blijf met passie spelen, ook al zijn er vele invloeden van zovele stijlen in verweven en wij het geen Indo Ro... eh dinges meer kunnen noemen. “Vorbei ist die Zeit” zeggen de Duitsers en zo is het. Het is in feite in Duitsland geëindigd. In de jaren tachtig was er nog even een opleving maar nu is het vrijwel afgelopen. Zelf vind ik persoonlijk dat de Indo muzikant zich een ander imago heeft aangemeten dan die van entertainer pur sang.

 

10897316061?profile=originalAlbert van Prehn

 

De vele Indische feestjes, kumpulans geheten, eisen steeds

meer dat de bands het publiek bedienen om het te laten dansen. Tanzmuzik? Aber nein, nicht nicht doch? Ik hoop niet dat het zo zal zijn dat we als automatische jukeboxen gaan fungeren en dat er toch nog wel eigen initiatieven mogen bestaan, want als dat niet zo is dan vervallen we in een monotone massa. Het is nu al zo dat bijna iedere band het gelijke repertoire heeft, al merk ik her en der dat men toch het besef krijgt dat verandering en anders willen zijn sterker wordt. Wat is er dan nog over van de oude tijd? Ik denk voornamelijk herinneringen en het gekke is dat juist bij de Hollanders meer bewaard is gebleven dan   bij de gemiddelde Indische man  of vrouw. Zo zijn er Nederlanders die een verzameling

opgebouwd hebben en die ook veel meer waardering hechten aan die muziek dan de gemiddelde Indo. Die staat er wat nuchterder tegenover.

 

Af en toe vindt er een revival plaats in ons land of in Duitsland, de Indo Rock gala's hebben er mijns inziens er ook niet aan meegeholpen om het fenomeen in stand te houden, we worden gewoon te oud en de nieuwe generaties verbinden hun eigen smaak en interpretaties aan hun muziek. Dat is alleen maar goed. Stilstaan betekent immers achteruitgang?

 

Het wordt tijd voor echte vernieuwing of verandering en persoonlijk hoop ik dat de concerten meer in opkomst zullen komen. Muziek die je van binnen voelt, niet omdat je een dansende

massa  moet  vermaken.  Al  blijft

het heel belangrijk. Ik hoop nog steeds dat de organisatoren er een element bij zullen voegen, namelijk een lekker tussendoortje van een act die in staat is om het publiek te ontroeren, te boeien en te enthousiasmeren. Een concert dus waarbij je kunt dansen maar voornamelijk naar kan luisteren.

 

Is het niet tijd dat onze muzikanten daarvoor gaan kiezen? Het stelt je in staat je te bewijzen als muzikant of band, muziek maken kan iedereen maar een concert geven waar je jouw publiek blijft boeien dat is een andere opgave. We moeten er maar eens over gaan nadenken, voordat we geheel verdwenen zijn. 

ICM 29/7-2015

Lees verder…

Indisch, Indonesisch, of wat…

10897301295?profile=originalIndisch, Indonesisch, of wat…

Door:  Dr. Marlene de Vries

In de twee vorige edities behandelde de Indische fotograaf en NICC correspondent Armando Ello (website: ‘Hoezo Indo’) het begrip ‘TwijfelIndo’. Daarin ging hij dieper in op het Indische gevoel, dat vrijwel altijd prevaleert, hoezeer het ‘Indisch bloed’ ook gemengd is met ‘Europees bloed’. In aansluiting daarop past dit artikel zeker.     De socioloog Dr. Marlene de   Vries behandelt dit onderwerp eveneens, zij het vanuit een ander gezichtspunt, namelijk ‘Indisch’   of ‘Indonesisch’.

 

“Je bent Indisch? O, je bedoelt Indonesisch zeker!” De meeste Indo’s zal deze opmerking bekend voorkomen. Indo’s, mensen van gemengd Nederlands-Indonesisch komaf, vormen een van de grootste etnische minderheids-groepen in ons land. Tussen 1945 en 1965 kwamen ca. 200.000 Indo’s naar Nederland, omdat er voor hen geen plaats was in het postkoloniale Indonesië.

Toch blijken heel veel autochtone Nederlanders bitter weinig te weten over de Indo’s. De gemiddelde Nederlander blijkt niet zo vaak op het idee te komen dat iemand Indisch is. En als ze horen dat zulks het geval is, zeggen ze vaak: “O, Indonesisch”. Ze weten vaak niet wat het verschil is tussen Indisch en Indonesisch. (evenmin trouwens als het verschil tussen Indisch en Indiaas, maar dat terzijde, red.).

 

Marlene de Vries deed voor het Instituut voor Migratie en Etnische Studies van de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar de jonge generatie Indo’s in Nederland. Niet voor niets verzucht een Indische vrouw in De Vries’ boek: “Indisch is een gevoel”: “Het lijkt wel of wij niet bestaan....” Ook in het huidige debat over de multiculturele samenleving worden Indo’s zelden genoemd, zoals ook grootschalig onderzoek naar de integratie van deze groep geheel ontbreekt. Dat een dergelijk groot onderzoek nooit heeft plaatsgevonden, heeft te maken met het feit dat de Indische integratie geruisloos en nagenoeg probleem-loos is verlopen.

 

Niet zelden wordt er gesproken over een ‘geruisloze assimilatie’. “Je hoort erg weinig over Indo’s, omdat er nauwelijks problemen zijn geweest”, meent Roy Melger. Deze Indische socioloog deed met financiële steun van de Stichting Het Gebaar onderzoek naar de sociaal-economische positie van de generatie Indo’s die op jonge leeftijd naar Nederland kwam. “Alles liep zoals het lopen moest, dus er was geen reden om geld te steken in onderzoek naar de diepere oorzaken van eventuele problemen. Er waren geen onderwijsachterstanden, en ook beroepsmatig en cultureel waren Indo’s onopvallend. Ze bouwden geen moskeeën of tempels, maar gingen op in de Nederlandse kerken”.

 

Met hun onderzoeken proberen De Vries en Melger de lacune in de kennis over Indo’s enigszins op te vullen, al moesten beiden zich bij gebrek aan geld tevreden stellen met kleinschalige onderzoeken. Terwijl De Vries zich voornamelijk richtte op de Indische identiteit, keek Melger naar de sociale mobiliteit van de Indo’s, die op jonge leeftijd naar Nederland kwamen. “Mijn onderzoek is voortgekomen uit een gevoel van oernieuwsgierigheid: Hoe is het de Indo’s vergaan nadat zij naar Nederland zijn gekomen”, legt Melker uit. “Zijn ze snel aan de bak gekomen, hebben ze door-gestudeerd en zijn ze verder goed geïntegreerd in de Nederlandse samenleving?”

 

Boek door: Marlene de Vries

 

In zijn boek: ‘Vijftig jaar in het land van aankomst’ concludeert de gepensioneerde socioloog dat de oudere generatie zich stevig heeft geworteld in de Nederlandse samenleving. “Ze doen in alle geledingen van onze maatschappij goed mee. Ongeveer 80 procent van de mensen die ik heb onder-vraagd, stemt bij verkiezingen, 42 procent is lid van een sport-vereniging en 41 procent heeft zich aangesloten bij een kerk-genootschap”.

 

Van doorstuderen in Nederland was daarentegen slechts in een enkel geval sprake. “Ze zijn in Nederland eigenlijk meteen aan het werk gegaan en hebben erg weinig vervolgstudies gedaan”. Hoewel de meeste oudere Indo’s relatief gemakkelijk een baan vonden, bleek uit het onderzoek van De Vries, dat het ‘Indische erfgoed’, waarbij bescheidenheid en beleefdheid naar leiding-gevenden een grote rol speelt, wel een remmende factor tijdens de professionele carrière. De Indische Irene Ulrich (69), die op jonge leeftijd naar Nederland kwam, constateert dat haar gebrek aan assertiviteit haar wel degelijk in haar loopbaan heeft gehinderd. “Ik heb werkelijk alles gepikt wat ze mij vroegen en met mij deden. Steeds dacht ik: Als ze me beter kennen, gaan ze me wel beter honoreren”. Dat gebeurde echter nooit. “Nu zie ik dat ik het anders had moeten aanpakken en dat ik door mijn opstelling bijvoorbeeld geen goed pensioen heb opgebouwd”.

 

Volgens De Vries speelt de invloed van de koloniale erfenis dan ook een belangrijke rol bij de sociale mobiliteit van de Indo’s, ook bij de 2e generatie, die hier in Nederland geboren is. “De invloed van de ideeën en gedragingen die samenhingen met de koloniale verhoudingen, bleek tot mijn verrassing vaak erg groot te zijn. Zij zagen hoe hun ouders zich nederig opstelden jegens de autochtone Nederlanders en dat hebben zij zich onbewust eigen gemaakt. Ze groeien op met het idee dat Nederlanders meer waren dan zij en dat ze als Indo nooit zo hoog op de maatschappelijke ladder konden komen als de autochtone Nederlander”.

 

Ook Irene Ulrich herinnert zich dat ze moest vechten tegen het idee dat de Nederlanders per definitie succesvoller zijn: “Mijn ouders droegen uit dat blank beter was. Mijn moeder had het ook steeds over mijn blanke buurmeisje: ‘Ze doet dit en ze doet dat…’. Als ik dat zat werd, sputterde ik wel eens: ‘Waarom neem je haar dan niet als dochter’. Ook het feit dat ik een Indonesisch vriendje had, werd niet geaccepteerd”.

Voor de jongere generatie Indo’s van nu blijkt de koloniale erfenis nauwelijks meer een rol te spelen. Dat heeft er volgens Marlene de Vries mee te maken dat ze een ander startpunt hebben dan de oudere generaties Indo’s. “Om te beginnen hebben ze vaak maar één Indische ouder. Daardoor zien ze er lang niet allemaal Indisch uit en zijn ze van jongs af aan met autochtoon Nederlandse familie opgegroeid. Tevens zijn ze groot geworden in een andere tijd. Ze zaten op school met Turkse, Marokkaanse, of Surinaamse kinderen en waren niet de enige kinderen die ‘anders’ waren. Ze groeiden op in een Nederland dat gewend was aan mensen met een andere huidskleur, cultuur of godsdienst”.

 

Door hun gunstige startpositie blijken de jongeren het bijzonder goed te doen in hun beroeps-carrière. Melger: “De jongere generatie heeft uitzonderlijk vaak doorgestudeerd. Terwijl de ouderen generaties veelal op een middenniveau zijn blijven steken, heeft de jonge garde nu wel leidinggevende posities bereikt”.

 

Naast het ontbreken van de koloniale erfenis als een belemmerende factor, signaleert hij nog andere oorzaken voor het hoge scholings- en beroepsniveau van de jonge generatie Indo’s. “Die is mede te danken aan      het feit dat ze qua studie-mogelijkheden in een ‘gespreid bedje’ kwamen. Bovendien ligt het ambitieniveau bij Indo’s hoger dan bij autochtone Nederlanders. Indo’s hebben altijd geprobeerd zich zo goed mogelijk aan te passen, maar wilden tegelijkertijd ook goed presteren. Dat laatste zat altijd helemaal vooraan in hun bewustzijn. Nu de remmende factor is weggevallen, prevaleert de prestatiedrang”.

 

Veel jongere Indo’s zijn zodanig geassimileerd, dat hun (deels) Indische komaf niet altijd meer een rol speelt in hun leven. De Vries: “Voor de jongere generatie is het een eigen keuze of ze iets met de Indische achtergrond wil doen. Sommigen vinden het raar om zichzelf als ‘Indisch’ te bestempelen”. Zo noemt de Indische Dunja Landegent (30) het enige Indische in haar leven het Indische eten. “Verder doe ik heel erg weinig met mijn Indische komaf. Zeker na het overlijden van opa en oma, die in de familie nog het meest Indisch waren. Het is soms zelfs zo erg, dat ik niet eens weet wat ik als Indische cultuur zou moeten benoemen of wat Indische tradities zijn”.

 

 

10897306083?profile=originalBoek door:  Roy Melger

 

Toch zijn er Indische jongeren die zich wel verdiepen in hun afkomst en hun aantal groeit gestaag. De Vries: “Sommige jongeren zijn er wel erg mee bezig. Vooral op de sites van Indische jongeren vind je de jongeren die zich vrij fanatiek met hun Indisch-zijn bezig houden. Soms gaan ze zelfs zover dat ze Indische of Indonesische woorden en uitdrukkingen gebruiken, terwijl ik zeker weet dat hun ouders Dat niet deden. Door die sites kun je een indruk krijgen over hoezeer de Indische identiteit bij deze jongeren leeft. Het gaat echter om een relatief kleine groep”.

Hoewel de rol die de Indische roots in hun leven speelt verschilt, noemen oudere en jongere Indo’s wel vaak dezelfde elementen die de Indische cultuur vormen. De eetcultuur wordt meestal als eerste genoemd, maar ook het gevoel dat het er in de Indische families gezelliger en minder ‘opgeprikt’ toegaat dan bij de meeste autochtoon Nederlandse families. Tevens vinden veel Indo’s dat hun omgangsvormen nog steeds verschillen van de Nederlandse etiquette. De Vries: “In Indische ogen kan de assertiviteit van autochtone Nederlanders vaak doorschieten  in botheid. De veelgeprezen ‘eerlijkheid’ en ‘alles-moeten-kunnen-zeggen’ ideologie staan op gespannen voet met de Indische neiging iemands gevoelens te ontzien.

 

Over het algemeen hebben Indo’s wel waardering voor de Nederlandse tendens om gevoelens en gedachten uit te spreken – iets dat in de Indische kringen minder gebruikelijk is. Maar soms, vinden ze, gaan de Hollanders daarin gewoon te ver”.

 

Ook het meedragen van een andere geschiedenis dan de autochtone Nederlanders zagen veel deelnemers aan het onderzoek als onderdeel van hun identiteit. “De generatie Indo’s die in Nederlands-Indië is geboren en opgegroeid, is hun land uitgezet. Vaak zijn ze door de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiap familieleden, vrienden of kennissen en bezittingen kwijt-geraakt. En vooral tijdens de Bersiap zijn de Nederlanders, inclusief Indo’s, maar ook de Chinezen door bloeddorstige horden Indonesische jongeren opgejaagd, vermoord en soms letterlijk in mootjes gehakt. Zoiets blijft in je familie vanzelfsprekend na-echoën”.

 

Voor Irene Ulrich geldt dat haar ervaringen in Nederlands-Indië gedurende de Tweede Wereld-oorlog pas jaren later weer een rol ging spelen. “Tijdens mijn huwelijk heb ik mijn Indische identiteit weggemoffeld. Wat ik inde oorlog en de gevaarlijke periode daarna heb meegemaakt, heb ik zelfs mijn man nooit verteld, laat staan er mijn kinderen mee opgezadeld. Rond mijn veertigste raakte ik in een identiteitscrisis en werd ik opeens geconfronteerd met de vraag: ‘Wie ben ik eigenlijk?’ Ik ben me ervan bewust dat de ervaringen, vooral uit mijn kinderjaren, mij gevormd hebben. Mijn leven was opgebouwd uit angstconfrontaties, luguberheden en bedreigingen tijdens de oorlog met Japan en de Indonesische vrijheidsstrijd daarna”.

 

Door die andere geschiedenis voelen sommige Indo’s zich een stuk minder vanzelfsprekend Nederlander dan de autochtone Nederlanders. “Ik ben niet echt een Nederlanders, maar ook geen allochtoon”, meent Irene Ulrich. “Ik zit er ergens tussenin. Mijn gevoel is Oosters en mijn verstand Westers. Ik denk en praat vanuit Westerse standpunten, maar voel me meer wereldburger. Of ik nu in China ben, in Amerika of in Nederland…. ik voel me eigenlijk overal thuis en ik kan mij ook heel goed inleven in andere volken”.

 

Hoewel de Indische cultuur voor sommige Indo’s nog springlevend is, constateert De Vries in haar boek toch dat de invloed van de Indische culturele erfenis voor alle generaties in kracht en invloed aan het afnemen is. “Ik denk dat de Indische cultuur aan het verwateren is, alleen al door het feit dat een groot deel van de jongere generatie maar één Indische ouder heeft. Er is geen voeding meer vanuit de herkomstlanden zoals bij Turken, Marokkanen of zelfs Surinamers. Het ziet er naar uit dat de Indische afkomst in de toekomst meer een soort voetnoot in iemands levensverhaal zal zijn, dan een substantieel onderdeel ervan”, meent De Vries. Dunja Landegent betreurt het langzaam uitsterven van de Indische cultuur. “Het is heel jammer dat het verdwijnt, want het is toch een belangrijk stuk van je identiteit. Ik heb het mijn ouders eigenlijk een beetje kwalijk genomen dat zij mij geen Indonesisch hebben geleerd. Ik was eens aan het werk in een winkel toen een Nederlandse man op mij afkwam en Indonesisch tegen mij begon te spreken. Ik kon niets terugzeggen. Ik vond dat heel erg: hij wel en ik als Indo niet….

 

Roy Melger ziet het verwateren van de Indische cultuur als een onvermijdelijkheid, die geen reden tot verdriet is. “Ja, ik ben ervan overtuigd dat we een uitstervend ras zijn. En nee, dat is niet erg. Want voor alle immigranten-groepen geldt dat ze op de langere termijn alleen nog in hun eigen kringen iets aan de eigen identiteit en cultuur doen”.

 

(Bron: Nieuwsbrief LV-INOG)    

Lees verder…

10897301269?profile=original10897291258?profile=originalN.I.C.C. Magazine  - Actie comité “Traktaat van Wassenaar ‘66” Een nieuwe Indische petitie gelanceerd door ICM

foto - Ondertekening van het verdrag van Linggarjati door de ministers Sjahrir en Schermerhorn

Op 3 juli 2015 werd een nieuwe Indische petitie gelanceerd, waarvoor wij hier graag uw aandacht vragen. Op 7 september 1966 werd na lang onderhandelen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republik Indonesia een verdrag gesloten, dat bekend staat onder de naam: “Traktaat van Wassenaar”. Hierin sloten beide landen een overeenkomst over onder andere een bedrag van 689 miljoen gulden dat zou worden over-gemaakt door Indonesië aan Nederland. Het bedrag van zou moeten worden uitgekeerd als voldoening van claims van particulieren. Aan de bekend-making hiervan en de oproep aan particulieren zou volgens de regering voldoende aandacht zijn besteed. Publicatie is gebeurd in het Reformatorisch Dagblad en in de Staatscourant. Allebei kranten, die slechts door een zeer beperkt deel van de Nederlandse bevolking gelezen worden. In hoeverre de overheid dit dan als het “besteden van voldoende aandacht” wil kenschetsen, is vooralsnog erg onduidelijk.

.

Ten  uitvoerlegging  van het  Traktaat

Het Traktaat van Wassenaar is in 1966 ondertekend door de toenmalige Indonesische regering en de toenmalige Nederlandse regering. Het bedrag is reeds lang door Indonesië overgemaakt, maar er wordt nog steeds niet voldaan aan de overeenkomst om het bedrag ook aan de Indische gemeenschap uit te keren. Binnen de Indische gemeenschap is nu ICM-online,  de Indische Internet-krant, een initiatief gestart, teneinde de Nederlandse Staat te sommeren uitvoering te geven aan Het Traktaat van Wassenaar en de daarbij behorende gelden vrij te maken ter uitkering aan hen die er recht op hebben. Ter illustratie dient het boek: “To forget the past in favour of the future” – Nederland, Indonesië en de financiële overeenkomst van 1966: onderhandelingen, regeling en uitvoering. Auteurs: J.J.P. de Jong en D.M.E. Lessing-Sutherland Uitgave van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2004. De laatste betaling door Indonesië    is in het jaar 2001 voldaan. Inmiddels zou het gaan om (incl. inflatie en rente op rente) een bedrag van ca. 2,4 miljard ( oen)  euro.

10897248258?profile=originalPetitie

Teneinde deze sommatie kracht bij te zetten, is ICM-online een petitie gestart, die zowel op papier (in de ICM-stand op bijna alle komende Pasars) als ook digitaal (via aan het eind van dit artikel vermelde LINK) ondertekenbaar is. Deze petitie zal de Nederlandse Staat moeten overtuigen om nu ook uitvoering te geven aan de overeenkomst die nu bijna 50 jaar geleden door de twee landen ondertekend is. Om een en ander juridisch te begeleiden is een Collectief Advocaten kantoor in Jakarta in de arm genomen. Deze meldde na een onderzoek in Indonesië, dat men in Indonesië “not amused” is.

Tekst Petitie “TvW-‘66”

Wij, De Nederlands-Indische gemeenschap en allen die zich hiermee verwant voelen of zijn,

Constateren dat de Nederlandse regering al bijna 50 jaar de afspraken zoals die in het ‘Traktaat van Wassenaar 1966’ zijn overeengekomen negeert.       De Nederlandse staat heeft de Nederlanders en Nederlandse staatsburgers van Indische afkomst het recht ontzegd op schadeloosstelling voor het verlies van bezittingen, banktegoeden en dergelijke, als gevolg van oorlogshandelingen, niet alleen tijdens de Japanse overheersing in 1942-1945, maar ook tijdens de Bersiap en de daarop volgende Nederlandse oorlog, te weten de twee ‘Politionele Acties’, alsmede de gevolgen van de Ronde Tafel Conferentie van Linggarjati. De Nederlands-Indische gemeenschap en allen die zich hiermee verwant voelen of zijn,

Verzoeken met klem dat de Nederlandse regering in navolging van “De Indische Kwestie” overgaat tot het uitvoering geven van het ‘Traktaat van Wassenaar’, dan wel onderhandelingen opent met het Advocaten Team van Jakarta (ATJ) en het “Actie comité TvW’66”, welk team in deze door laatstgenoemde in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd, met de intentie tot nakoming van de afspraken, vermeld in voornoemd verdrag, teneinde tot een bevredigende financiële regeling te komen voor ieder die er recht op heeft.

10897248258?profile=originalOndertekenen

Kijkt u in de Pasar Kalender aan het eind van deze editie van NICC Magazine waar bij u in de buurt een Pasar Malam gehouden wordt en meldt u daar bij de stand van ICM-online. Daar kunt u in persoon de petitie ondertekenen. Op de website www.icm-online.nl vindt u onder de rubriek Petitie.nl bij het kopje: “Voor nadere informatie, instructie en updates” alle recente info over de petitie, als u op “DOORGAAN” klikt. Daar ziet u ook de locaties waar u de ICM-stand kunt vinden om uw handtekening persoonlijk te zetten. Gebruik onderstaande LINK om de petitie DIGITAAL te ondertekenen.  http://uitbetalentvw66.petities.nl/

Voor de updates : http://petities.nl/nieuws/petitie-tvw66-laatste-update-van-25-juli-2015-1733-met-steun-betuiging-wn-productions?page=11

 

Lees verder…

Gouden Buffel voor Herman Bussemaker

10897300894?profile=originalGouden Buffel voor Herman Bussemaker

De geschiedenis van Nederlands-Indië lijkt de laatste tijd steeds meer te worden gepolitiseerd. En het begrip “tijd” heeft daarin meerdere dimensies. Het gaat over ons verleden, maar evenzeer over hoe wij met dat verleden zijn omgegaan. Na een zorgvuldige overweging heeft de jury een beslissing genomen. De Gouden Buffel 2014 (de prijs voor degene die het afgelopen jaar de geschiedenis van Nederlands-Indië onder de aandacht van het grote publiek heeft gebracht), gaat dit keer naar: Herman Bussemaker. De Jury bestond uit: Prof. Dr. G.J. Oostindie, Dr. J. Somers en Drs. B.R. Immerzeel.

Juryrapport

“Na zijn pensionering gooide Herman Bussemaker het roer om en werd historicus. Bijzonder genoeg groeide hij de afgelopen jaren uit tot de meest spraakmakende geschiedkundige

uit Indische kringen. Zijn boek “Bersiap! Opstand in het paradijs (2015) is nog steeds verreweg het belangrijkste werk over de jaren 1945 – 1946. Met zijn laatste publicatie “Indisch Verdriet” uit 2014 heeft Bussemaker niet alleen getoond een historicus pur sang te zijn, maar ook nog heel strijdbaar. Indisch Verdriet is een zeer scherpe analyse van het lot dat de Indische gemeenschap heeft getroffen na de aankomst in Nederland. Op de cover van het boek zien we repatrianten de scheepstrap afdalen. Onderaan de trap een ambtenaar. Het zou      de ambtenaar kunnen zijn die Bussemaker in zijn boek beschuldigt van de kille ontvangst. De jury ziet echter graag een beeltenis van Herman Bussemaker zelf, op de rug gezien, die de nieuw-aangekomenen vraagt naar hun ervaringen en daar verslag van doet. Zonder al teveel rancune, maar zakelijk zoals dat hoort.

Dat hij in Indisch Verdriet soms moeite heeft met de beschrijving van zijn eigen rol in deze zo belangrijke geschiedenis en af en toe iets teveel in details treedt, zij hem vergeven. De waarde van deze publicatie zal met de jaren groeien; niet alleen door zijn heldere en controleerbare beschrijving van alle na-oorlogse contacten van de Indische gemeenschap met de overheid in Nederland, maar vooral ook omdat het de basis vormt voor de recente onderhandelingen tussen het Indisch Platform en diezelfde overheid.

10897304695?profile=originalHerman Bussemaker in gesprek met enkele leden van de Tweede Kamer

De jury feliciteert Herman van harte en hoopt dat Indisch Verdriet datgene bewerkstelligt wat het heeft beoogd: erkenning  – ten volle – van de wensen      van de Indische gemeenschap. Bron: Java Post

Lees verder…

De Indische Kwestie, update

10897232476?profile=original10897262476?profile=originalDe Indische Kwestie, update

Op 1 juli 2015 was oorspronkelijk het Kamerdebat gepland rond   ‘De Indische Kwestie’, waarbij eindelijk na 70 jaar een einde zou komen aan de onzekerheid die door de politiek in stand wordt gehouden ten aanzien van de Indische Nederlanders die door toedoen van de Tweede Wereld-oorlog achterstallige salarissen nog nimmer hebben uitgekeerd gekregen. Evenmin als de compensatie door verlies van huis, have en goed ten gevolge van  de Japanse overheersing.

Zoals bekend is Nederland wereldwijd hierin het enige land dat de eigen landgenoten nooit deze vergoeding en compensatie heeft uitbetaald. 70 jaar lang hebben alle kabinetten dit schrijnende onderwerp voor zich uit geschoven. Het Kabinet Rutte II leek hierop een uitzondering te vormen door de Indische Kwestie in de Tweede Kamer te gaan behandelen en alsnog de Indische oorlogsslachtoffers het 70 jaar genegeerde recht eindelijk toe te kennen. 

Hiertoe zou op debat op 1 juli hebben moeten leiden, ware het niet dat VVD Kamerlid Van Veen aanleiding zag om het debat OPNIEUW uit te stellen. Onvoorstelbaar dat nu weer vertraging optreedt, nu al voor de vijfde keer op rij uistel van behandeling.

Aan Staatssecretaris van Rijn ligt het niet. Blijkens een brief die hij de Tweede Kamer stuurde, wil hij deze heikele kwestie zo snel mogelijk tot een goede oplossing brengen.

De reden van Van Veens verzoek om uitstel zou zijn dat er nog vervolggesprekken gaande zijn met Het Indisch Platform en dat hij die eerst afgerond wil zien. 

De belofte is gemaakt dat na het zomerreces de Kwestie direct weer aan de orde komt. PVV Kamerlid Fleur Agema wees erop dat een kennis van haar die op 92-jarige leeftijd overleed, dit helaas niet meer meemaakt. Fleur: “De volgende discussie moet zijn op basis van een voorstel”. En dit is nu precies wat de afgelopen twee jaar de onderhandelingen tussen Het Indisch Platform en de Nederlandse regering hebben ingehouden. Tussentijds zal er nog contact zijn tussen het ministerie van VWS en het IP over de spoedige voortgang. 

Rechtszaak  WOB-procedure

In de tussentijd loopt er een   door het Indisch Platform aan-gespannen rechtszaak: de WOB-procedure Indische Kwestie inzake de besluitvorming van het Kabinet over de periode januari 2007 tot en met 30 juni 2011. Deze WOB procedure heeft dus geen betrekking op de relatie tussen het IP en Staatssecretaris Martin van Rijn. Na het opvragen van de interne verslagen aangaande de Indische Kwestie, is opgevallen dat halve brieven met zwarte   inkt zijn ‘weggepoetst’ “ter bescherming van ambtenaren’, zoals de verklaring luidde. Middels de rechtszaak eist het IP volledige openbaarheid van betreffende brieven. Dit om aan te tonen dat de besluitvorming in die periode aangaande De Indische Kwestie niet op deugdelijke gronden berustte. Zodra het vonnis hierover bij het IP binnen is, wordt iedereen op de hoogte gebracht.

Eenheid

Aan alle mensen die twijfelen aan de daadkracht en de tactiek van Stichting Het Indisch Platform nog even het volgende. Op het moment wordt er, gezien de gevoeligheid van de onder-handelingen, slechts relevante informatie met de buitenwereld gedeeld. Wij informeren de ambtenaren in Den Haag, die niet allemaal op de hoogte zijn of waren van het bestaan en de inhoud van De Indische Kwestie. Deze “bijscholing” in onderhavige complexe zaak is meer dan noodzakelijk. Na de door Hans Vogelsang van het NICC geïnitieerde en door 10.200 mensen ondertekende petitie en de daaraansluitende Stille Tocht, georganiseerd door Peggy Stein, zit het Indisch Platform al ruim twee jaar bovenop deze zaak.

Wij verzoeken iedereen dringend om de delegatie van het IP rustig zijn werk te laten doen. Er is de afgelopen twee jaar al veel meer bereikt dan in al die 68 jaar daarvoor. Daarom roept het IP op tot eenheid en verzoeken hen die menen tegen de uitgestippelde lijnen, die momenteel gevolgd worden, te moeten ageren, in overweging te nemen dat dergelijke acties de verstand-houdingen tussen het IP en de Tweede Kamer ernstige schade kunnen toebrengen. Alle opmerkingen die in het recente verleden geuit zijn op onder andere de sociale media, laten wij daar waar de onmacht naar buiten treedt. Houd er echter rekening mee, dat UW waarheid niet per definitie DE waarheid hoeft te   zijn en kies uw woorden en opmerkingen daarom  met zorg. Wij hebben ieders support hard nodig, juist nu.

 

Lees verder…

NICC Magazine maand juli is uit !!!

10897291258?profile=original

 Gratis maandelijks magazine |  Jaargang 7, juli 2015 | Oplage: 8300|  Hoofdredacteur:  Hans Vogelsang

info@indisch-centrum-denhaag.nl o.v.v. Gratis abonnement NICC Magazine 

.

In  het  juli  nummer van NICC Magazine  met daarin onder andere de volgende onderwerpen met:   

  • De Indische Kwestie, update…………………2

  • De moord op Marius Bogaardt………………3

  • Bloemen bloeien in de woestijn……………...5

  • Ted Hielckert: ‘Missie volbracht’ …………….6

  • Indisch, Indonesisch of wat…………….……..7

  • Herman Bussemaker wint Gouden Buffel….10

  • Petitie: “Traktaat van Wassenaar ‘66”..........11

  • Indo Rock (18)…..….......................................12

  • Op zoek naar de ‘Stengan Didong…….......14

  • Indië-Herdenking….........................................15

  • Nieuwe documentaire in de maak………….16

  • Het beste van CinemAsia………………...…18

  • Indo Roots Festival….......................................22

 

Rubrieken: Recept, Korte Berichten, Toen en nu, Boekbespreking, Gedicht, Just4kids, Indische Agenda, Advertensi Mini, Column, Pasar Malam Kalender.
Nederlands Indisch

 

Wij wensen u weer veel leesplezier 

Om NCC - maandblad te lezen (downloaden) ga naar de rubriek  Indisch Maandblad van www.icm-online.nl  

                 OF 

               >>>>>>>>  NICC MAGAZINE <<<<<<<Downloaden>>>>>>>>>

10897248258?profile=original Indische zaak - Het Traktaat van Wassenaar 1966

INDISCHE PETITIE  TvW’66

 

Inleiding –  

De Nederlands-Indische gemeenschap heeft het recht om de Nederlandse Staat te sommeren uitvoering te geven aan het Traktaat van Wassenaar 1966 (nader te noemen “TvW 66”) dat geratificeerd werd door zowel de Nederlandse als de Indonesische regering op 7 december 1966.  

Het Traktaat werd gesloten en geratificeerd tussen de toenmalige President van Indonesië Soekarno en de toenmalige Nederlandse regering.

 

Gerechtigheid dient te geschieden aan allen die door de 2e Wereldoorlog en de nasleep daarvan in Nederlands-Indië dan wel Indonesië het verlies van…

Voor informatie, instructie en overige update klik op Doorgaan

Lees verder…

Visum voor Indonesië niet meer nodig

10897306281?profile=originalVisum voor Indonesië niet meer nodig

 

Sinds 1 juni 2015 hebben Nederlanders geen visum meer nodig om Indonesië binnen te komen. Het afschaffen van de visumplicht geldt voor reizen naar Indonesië tussen de 7 en 30 dagen. De Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono had deze maatregel, die bedoeld is om de toeristensector een extra impuls te geven, al begin april toegezegd. Naast voordelen voor de toeristen is de maatregel ook bedoeld voor zakenmensen, die vorig jaar ruim 575 miljoen euro investeerden in Indonesië. De afschaffing van het visum moet dit bedrag mede opschroeven. In totaal zijn nu meer dan 30 landen vrijgesteld van de visumplicht. Reizigers ontvangen voortaan een zogenaamd “visa on arrival” (VOA) bij aankomst op het vliegveld. Dit document is minstens een week en maximaal dertig dagen geldig. Mensen die langer willen blijven moeten wel gewoon een visum aanvragen. Een VOA kost tussen de tien en dertig Amerikaanse dollar. 

Lees verder…

10897306075?profile=originalDe Indische Kwestie   -   Stand van zaken                 Door:  Silfraire Delhaye  (Het Indisch Platform)

De Delegatie van het IP (Het Indisch Platform) heeft een tijdlang “radio-stilte” in acht genomen met betrekking tot de voortgang van de Indische Kwestie, conform afspraak met de staatssecretaris, de heer van Rijn. Zonder in details te treden, is ons vertrouwen in de serieuze wil van de heer van Rijn om de Indische Kwestie tot een oplossing te brengen, niet minder geworden.

Voor de duidelijkheid: de stelling dat met het Gebaar finale kwijting was verleend voor de Indische Kwestie (backpay + materiële oorlogsschade) WAS een oude stelling van vorige kabinetten. Bij VWS – bij de niet direct betrokken ambtenaren - leeft deze “algemene” stelling nog, maar dit uitgangspunt is door de huidige coalitie reeds lang “verlaten”!

In januari 2007 heeft kabinet Balkenende-4 een negatief besluit genomen en op 30 juni 2011 werd de motie Dijkstra (voor een aanstelling van een Commissie van Wijzen die zich over de NIOD-rapporten zou buigen) door de Tweede Kamer op twee stemmen na, verworpen. Velen hebben hierover al verschillende berichten gelezen.
De heer Martin van Rijn is de eerste staatssecretaris die zich  persoonlijk buigt over het vraagstuk. In de vele gesprekken van de afgelopen twee jaar wordt gestreefd naar een “fair en final deal”. In de afgelopen maanden hebben ook veelvuldige contacten plaats gevonden met verschillende vooraanstaande politici.

Het duurt lang, ons geduld en vertrouwen worden op de proef gesteld, maar wij weten dat de heer van Rijn nauwgezet bezig is om een voor het IP hoogst mogelijke regeling te behalen. Hij had veel eerder de handdoek in de ring kunnen gooien en ons (het IP) met lege handen achterlatend. De Indische Kwestie is een morele kwestie waar VWS / Van Rijn niet omheen draait.

 

Dat recentelijk door de heer van Gerwen, afgevaardigde van de   SP in een AO van de Vaste Kamercommissie van VWS, aangedrongen werd op een bespoediging van de Kwestie, kunnen we dus alleen maar toejuichen.

De heer van Rijn en het Bestuur van het IP treden pas naar buiten, wanneer de zaak “afgerond” is (zowel positief of negatief). Persoonlijk maak ik me pas zorgen wanneer er signalen zijn die op een mogelijk negatief besluit van regering + beide Kamers wijzen. Vooralsnog blijf ik de aan de heer van Rijn toegezegde discretie hoog houden en volsta ik met     de stelling ”so far so good”.


Natuurlijk zou het ernstig zijn wanneer de staatssecretaris zich voortijdig zou terug trekken, als een gevolg van andere VWS- vraagstukken. De oplossing van de Indische Kwestie zal hierdoor vertraging oplopen. Maar zelfs dan acht ik de heer van Rijn integer genoeg om onze portefeuille toereikend over te dragen.
Stellingen als zou het IP, in het bijzonder de voorzitter (ikzelf), “betaald” worden door de overheid om de Indische Gemeenschap “stil” te houden, dan wel dat     wij, het IP een verlengstuk zijn van de overheid / VWS, berusten op stemmingmakerij en getuigen van een gebrek van begrip voor de gevoelens van iedere lezer, die gebaat is bij de juiste informatie – hoe weinig op dit moment ook. Het effect van het uiten van deze scherp gekozen woorden jegens Het Indisch Platform zorgen voor nog meer onrust.

Het Indisch Platform blijft zich focussen op het doel: Erkenning, Excuses, Compensatie.

Ik hoop U binnenkort wat meer uitgebreid te informeren over een hopelijk positief besluit van de regering en de Tweede Kamer (reeds geagendeerd!!). En tot zover….: ”so far so good….!”
Silfraire Delhaye (voorzitter IP).

 

 

 

 

 

Lees verder…

10897305479?profile=originalIndo Rock ons cultureel paradepaardje? (17)  door:  Albert van Prehn 

Ik ben begonnen met gitaar spelen in het pension op 14 jarige leeftijd op de gitaar van mijn zuster, die had al een job en had inmiddels de middelbare school al lang doorlopen terwijl ik er nog op zat. Zij was niet echt muzikaal en de gitaar die zij kocht was meer een hebbedingetje, een Egmond met een cutaway in rode kleur. Eigenlijk mocht ik er niet op spelen want ze was toch zuinig op haar eerste eigen aankoop, maar mijn nieuwsgierigheid kon mij er niet van weerhouden om toch zo nu en dan stiekem de gitaar in handen te houden en met mijn vingers de snaren te beroeren. In Indonesië zelf was ik al bezeten van het instrument, mijn neven hadden een bandje en als wij er op visite waren mocht ik even hun instrumenten uit proberen, ik was toen amper 9 jaar en die jago’s (helden) konden goed spelen. Ik had al heel gauw een verlangen, net zo jago te worden als zij.

Mijn eerst probeersel onder begeleiding van een van die jago neven als tussentijdse leraar was het nummer Young Love. Niet lang daarna veranderde een hele boel, de westerse muziek werd min of meer verboden en wij moesten ons gereed maken om met de stille trom te vertrekken vaar Canada, want mijn ouwe heer werkt bij de Canadese ambassade en werd als Canadees employee beschouwd. Het mocht niet zo zijn, moeder wilde niet naar dat vreemde land vertrekken en koos voor Nederland waar mijn oma en andere familie leden reeds woonden. Dus moest het gezin op eigen kosten met de nog stillere trom vertrekken en kwamen wij in de beruchte pensions terecht. Het waren er een paar op een rij en in ieder pension waren er wel een paar grotere gasten die gitaar speelden, sommigen hebben er een meegenomen uit Indonesië en anderen hadden er een in Nederland gekocht. Van een paar van hen kon ik dus een begin maken met gitaarspelen.

De jaren gingen voorbij en al gauw kon ik het instrument redelijk beheersen en ging dus het avontuur van de bandjes in, maar

Een Egmond Solid-7 uit 1959

anders dan de meeste leeftijd genoten had ik al een voorkeur voor de instrumentale muziek van The Ventures, deels omdat die klanken mij bekend waren vanuit Indonesië. Het Indo rock tijdperk, zoals dat hier in ons land wordt genoemd ging grotendeels aan mij voorbij. Het had wel vele overeenkomsten met de muziek van The Ventures dus spraken mij bepaalde bands wel aan. En dan, ja dan gaat de muzikant zijn jouw leven bepalen en van het een komt het ander, je gaat in schoolbandjes spelen, wordt uitgenodigd om in Duitsland te spelen en al gauw bestond het leven niet meer zonder muziek. Velen hebben de prijs ervoor moeten betalen, diverse echtscheidingen waren er. Het verdriet en de teleurstelling in sommige gezinnen hadden hun oorzaak in het feit dat een van de echtlieden muzikant is. Met vallen en opstaan, succes of geen succes, de verslaving was groot.

Ik ben zelf pas laat aan een serieus gezin begonnen, mijn eerste baantje op een kantoor van een dagblad werd op een woensdag middag prompt beëindigd toen een Duitse auto voor mijn deur stopte en mij vroeg of ik als gitarist in dat land wou komen spelen tegen een goed betaalde gage. Ik nam geen ontslag die middag kwam ik gewoon vertellen dat ik er niet meer ben en vertrok richting Duitsland. Zo ging dat, mijn ouders, baas en collega’s in verwarring achterlatend. Op gegeven moment was die tijd ook afgelopen de Indo muziek werd vervangen door de Engelse en ook die werd vervangen door de opkomende discotheken, wat voor mij het einde betekende en mij min of meer dwong om serieus te worden. Daarna was het studeren en inhalen wat al die jaren was blijven liggen, een carrière en een gezin.

 

Wat mij betreft is dit een geschiedenis die velen van ons ook hebben meegemaakt en terug kijkende heb ik het geluk gehad dat toch nog als serieuze een carrière kon maken en de draad weer kon oppakken. Menigeen is blijven steken en heeft minder geluk gehad. Nu ben ik als persoon erg serieus, als de ernst van de zaak in het geding is kan ik me erin vastbijten tot ik resultaat heb bereikt, dat is in alles zo. Mijn

muziek was er altijd, op een laag pitje tot ik het min of meer kon veroorloven om wederom in bands te gaan spelen en dat is tot op heden het geval.

Nu terug naar het fenomeen Indo Rock, dat is een fenomeen waar ik helemaal niets mee heb. Niet vanwege de muziek, maar vanwege de benaming en de lading die het draagt. Ik kan genieten van een goed stukje muziek uit onze gloriejaren en zelf speel ik er ook een paar nummers van, ja, nu in deze tijd nog, maar als je me Indo rocker noemt, ga ik toch even een discussie met je aan want de enige rok die ik ken in indo land, is die van mijn moeder waar ik als jochie aan hing. Indo rock bestaat niet in mijn optie, een benaming die de plank volledig misslaat en waardoor per definitie iedere Indo muzikant wordt vereen-zelvigd met Indo rock, alsof wij zo beperkt zijn dat we alleen in een hokje te plaatsen zijn.

Young Love, Sonny James, 1956

Neen, de Indo muzikanten spelen zovele stijlen dat je niet zo maar een allesomvattende benaming kan geven zoals Indo Rock, met alle respect, ik wil graag gewaardeerd worden om wat ik doe met mijn muziek en niet al per definitie gevat wordt in een loze benaming die kant noch wal raakt.

 

 

Lees verder…

Laatste nieuws die ik las hier in Canada in een Hollands krantje dat in Nederland het goed is om niet meer over de "berovingen" van de VOC van vroeger Nederlands Indie te praten.

Hoe slecht het geweest was, de Nederlands Indisch volk onstond door de VOC leden  door te mengen met het Indonesisch bloed.

Zo'n slechte  geschiedenissen kan je van vele landen vinden en je finger op wijzen voor de slechte dingen die ze hebben gedaan, zo ging het in de oude tijd 15,16,17e eeuw. Kijk maar over alle landen die aan slavernij deden, de Indianen die hun land werd beroofd. Dit allemaal is een geschiedenis waar nog steeds over gesproken word, natuurlijk door de Indianen zelf en de Blacks themselves, zij willen dat de wereld dit nooit vergeet en nooit meer herhaald.

In ons geval van de VOC en colonisatie, wij Nederlanders Indischen hebben hier voor moeten boeten, dat we uit ons geboorte land moesten vluchten voor de slechte behandeling we kregen door de Indonesiers, al ons bezit achter moesten laten. De grootste ellende voor ons Nederlands Indischen is dat wij genootzaakt waren uit ons land van geboote weg moesten. Deze gevoelens word aan elke generatie door gegeven, wij accepteren dat Nederland ons land is, en niet Indie meer, natuurlijk.

Indonesie is ons Indisch cultuur en dat moeten we nooit vergeten, want dat is ook ons bestaan de Nederlands Indischen. Onze geschiedenis is ons gemengd bloed waar we trots op zijn, wat geweest is, is nu een geschiedenis, maar wat er nu nog bestaat is nog een volk dat Indische Nederlanders heet.

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives