Alle berichten (13)

Sorteer op
10897250485?profile=originalIn navolging van de Leopard Tanks, zet Republiek Indonesia de onderhandelingen voort met Angela Merkel, een grote gemiste kans voor de Nederlandse regering, die hiermee het begrotingstekort kon compenseren.
 
Desondanks de vele adviezen en de waarschuwingen wil de Tweede Kamer niet luisteren naar de Indische Media. Bronnen melden deze krant dat over 14 dagen president SBY van de Republiek Indonesia met zijn delegatie verder gaat onderhandelen met onze buren als het om het Indonische Economisch Masterplan gaat waar 1000 Miljard aan orders valt te vergeven, goed voor ruim 500.000 arbeidsplaatsen. Onderdeel hiervan o.a. Giant  Sea Wall bedacht door de Nederlandse Overheid met bevriende netwerk aan Ing. Bureaus , dat nu  definitief naar Duitsland gaat. Dit zijn de eerste stappen van het Indonesisch Economisch Masterplan waar landen als China, Japan, Korea, VS, Arabische landen en Duitsland meedingen. Deze houding decenia lang van Nederlandse regering baren grote zorgen, er is hier meer voor nodig dan zo'n kort nietzeggend bezoekje van onze talenknobbelachtige minister Timmermans, die nu een forse uitgeleider maakt en gelijk kan opstappen!
 
U ziet ook onze Minister Timmermans denkt de Indonesier te kennen gezien zijn ludieke media vertoning afgelopen week. Vele Indischen weten namelijk hoe de Indonesier denkt, die zijn deze behandeling op een rij nog lang niet vergeten. Ook voor de Nederlandse omroep en media geldt dat ze zij hun vooringenomen koloniale standpunten / gedachten eens moeten uitbannen en zich constructief moeten leren opstellen en Indonesie als natie respecteren. De Indonesische economie is nog de enige redding voor Nederland. Investeer in Indonesie i.p.v. die "Robin Hood" achtige manipulaties om de hardwerkende burgers te bestelen en te beroven via achterdeuren, en alleen om die gestolen Euro's in Brussel, Griekenland, Italie en Spanje te steken. Pluspunt van de Euro,  er is geen vierde wereld oorlog uitgebroken, maar economisch oorlog was nadrukkelijk aanwezig tussen Zuid en Noord.
 
Zie fragment op YouTube; http://youtu.be/-l-nADs-RCE
Lees verder…

Ontkenning van een bevolkingsgroep V (slot)

Ontkenning van een bevolkingsgroep V (slot)

 10897248074?profile=original

Vergroten

Anti-Nederlandse leuzen

Het gebouw van Onderling Belang dat vol werd beklad met allerlei vreselijke leuzen.

 

 

Niet uitpakken maar inpakken. Voor de Nederlanders in Indonesië

was 1957 het jaar van Zwarte Sinterklaas.

 

In een gesprek met een journalist van een ochtendblad dat ik jaren geleden had, ging het over bevrijding in het algemeen en in het bijzonder (want het was toevallig op 5 mei, een offi­ciële Nationale Feestdag!) en we zaten op  die zonnige dag van de bevrijding te genieten op een Amsterdams terras. De beste brave borst, een goede vriend overi­gens, wist van de “bevrijding” van Nederlands Indië niets. Helemaal niet verwon­der­lijk omdat daar geen bevrijding wás om gezamenlijk joelend, jui­chend, met  vlag­getjes zwaaiend de begroeting van geallieerden en bevrijders in alle straten te vie­ren, zoals dat in Europa gebeurde.

Dat ultieme genot van visuele, auditieve en fysieke presentie van “geallieerde bevrijders” (zoals in Europa) was in Nederlands Indië (dat - evenals Europa door de Duitsers - in een grote puin­hoop werd achtergelaten en daar door de Japanse aggressor in een kerkhof was veranderd en nog walmend van lijkengeur) door de Nationale opstan­den – de Bersiap - niet eens mogelijk.

In plaats daarvan werden alle Europeanen en In­do/Eu­rope­a­nen in Nederlands Indië in een natio­nale opstand meegesleurd. Niemand werd de tijd gegund te herstellen van de verschrik­kingen en de per­soonlijke en hefti­ge ervaringen van het WO-trauma, die daar nog bij kwamen, welis­waar in een andere vorm maar even hevig. In het licht van die zware psy­chische omstandigheden moest men in Nederlands In­dië zien te over­leven. Er brak een periode aan van  angst en argwaan jegens elk (bestuurs) machts en/of elk ver­toon van hiervan.

 Die gevolgen van de diep gewortelde psychische ervaringen hadden de In­do/Eu­rope­a­nen bij hun overtocht naar het moederland tijdens de repatriëring onvrijwillig meege­nomen. Er waren voldoende bewijzen voor hun collectieve shock, waarover zelfs tijdens de gezamen­lijke tocht naar Europa om uiteenlopende redenen niet of nau­welijks werd gesproken. Men kon zeggen dat zij “voor een minuut” opgelucht wa­ren bevrijd te zijn ver­trokken uit het land waar ze geboren maar ook lief hadden gehad maar waar  de houding van de bevolking (weliswaar aangespoord) als een blad aan de boom van het ene moment op het andere omsloeg en zich hostiel ge­droeg tegenover andere inwoners die niet tot de autochtone bevolking behoorden.

De overtochten waren over het algemeen goed georganiseerd en de leiding van de repatri­atie en bemanning van de schepen deden hun best om de mensen op hun gemak te stellen en te entertainen zoveel ze konden. Ter vermaak tijdens de ongeveer 31/2 week du­ren­de reis werden bijna elke dag dansfeesten gehouden omdat men wist dat Indo’s nu eenmaal dol zijn op muziek, dans en entertainment. Dat divertisse­ment waren ze in Indië voor de oorlog gewend en dat werd daar ook danig gecul­tiveerd. Maar nu veran­derde die grote liefde voor dat land plotseling in een nacht­merrie die tijdens de over­tocht naar het moe­derland in diverse vormen al aan het licht kwam. De soms zichtba­re maar voornamelijk onzichtbare verschijnselen van trauma en gedeeltelijk shock bij de repatrianten (deels uit schaamte voor de verne­deringen in de oorlog wilden ze hun persoonlijke ellende met nie­mand delen) ma­nifesteerden zich reeds tijdens de boot-tocht: constant zieke mensen na­dat de zee­ziekte in de eerste week al voorbij was. De ziekenboeg was nagenoeg bezet; zo­wel bij vrouwen als mannen was er en opkomende migraine zonder dat men wist waar die vandaan kwam en die men die nooit eerder had gehad. Voor deskundi­gen op divers neurologisch terrein moesten deze en andere verschijnselen aanwij­zingen zijn dat er zaken speelden die niet strookten met de nor­male gang van za­ken  en zeker niet tijdens een boottocht.

 

Onbewust dansten deze mensen tijdens de overtocht hun onzichtbare ellende weg: ze maak­ten de overtocht zo vrolijk mogelijk als het maar kon, men wilde immers alles ver­ge­ten. Ze be­rustten op dat moment (nog) in hun lot, maar beseften niet dat zich bij ieder van hen lang­zaam en onbewust een drama voltrekken zou.

 

En daarmee was het helemaal duidelijk geworden dat de repatrianten bij hun aankomst in Neder­land nauwelijks hun mond open kónden doen. De redenen waren duidelijk: angsten, zwaar getraumatiseerd en nog eens geshockt door het “welkom”, dat geen welkom kan worden genoemd. Het was voor hen eenvoudig desastreus om op die ma­nier een nieuw leven op te bouwen bij hun aankomst in het land van hun (voor)va­de­ren waarop ze zo lang hadden gewacht met een verlangen zo groot en hartstocht zo vurig die nie­mand ooit zou kunnen beschrijven. Aan hun nakome­lingen konden ze deze ervaringen zelfs niet in een notedop vertellen; ze waren ook voor hen zelf té  ge­compliceerd.

 

In deze typering, zonder er ook maar een spoor van valse romantiek of pathos in te voe­gen, zal iedere Indo/Europeaan zich ongetwijfeld herkennen. Het vuur van de harts­tocht was nu door de kille shock gedoofd en de toekomst lag in handen van ab­solute onzeker­heid.

 

Ik kan me nog heel goed herinneren dat in een directe TV-verslaggeving (toen de NTS) slechts één vertegenwoordiger van de Nederlandse Staat, nl. het Staatshoofd zelf, in de persoon van wijlen koningin Juliana, de situatie én positie van de repatrianten op hun waarde had geschat door de woorden uit te spreken bij aankomst van een van de schepen (m.s. Sibajak/J.v.Oldenbarnevelt) te Rotterdam  met de historische maar ook legendarische zin ”..Dit is úw land..”

Deze wijze woorden moesten bij haar dienaren de ministers toch als een bliksem zijn ingeslagen?

Maar ze waren horende doof. Dat was tegenover de koningin een belediging van de eerste orde.

De alleszeggende zin van de koningin werd simpel genegeerd.

Hadden de betrokken ministers (regering) soms de diepe betekenis van die zin niet  begrepen? (over reikwijdte gesproken).

De toekomst van de repatrianten was hierna “in limbo” en hierdoor onzeker, mede door de socia­le belemmeringen als  gevolg van de conclusies die de commissie Werner de regering in een verwerpelijk rapport had voorgelegd en dat van vooroordelen en ra­ciale connotaties krioelde; bovendien geheel ongefundeerd was opgesteld en slechts was geënt op volstrek­te ignorantie, naïviteit en domheid. De Overheid was en is in alles tekort gechoten en draagt de verantwoordelijkheid. De overheid had zich totaal vergist in de omvang van het probleem dat ze in feite zelf had veroor­zaakt: overschat­ting in haar eigen kunnen, blind geloven in ondeugdelijke rappor­ten van commissies en bovendien geen in­for­matie ver­schaffen aan de autochtone bevolking van de komst van, in wezen (dichte of verre) bloed­verwanten en/of nazaten.

De repatrianten werden bijvoorbeeld niet of nauwelijks begeleid en/of voorbereid op een nieuwe werkomgeving die ze slechts uit boeken – zij kregen in het voormalig Ne­derlands Indië immers een Europese opvoeding - en van persoonlijke verhalen ken­den en die werkomge­ving (arbeidsstruc­tuur en arbeidsprocessen) was een on­beschre­ven blad. In het labyrinth van onduidelijkhe­den om een plaats (en werk) te vinden, zagen ze zich noodgedwongen letterlijk en fi­guurlijk gedwongen om een bescheiden hou­ding, plaats en rol in de nog steeds (deels) vijandige bevolking in te nemen, die hen toch als vreemden en  niet als “echte” volwaardige Nederlan­ders zag en nooit erover werd geïnformeerd dat er in Indië (in den vreemde) naza­ten leefden van Nederlandse en andere Europese oor­sprong. De zo­veelste misser van de Staat die er zonder meer van uitging dat de repatrian­ten uiteindelijk op een natuurlijke manier in de Nederland­se samenle­ving zouden opgaan (vandaar de versprei­ding over het hele land) zonder een moment te beseffen dat dit niet geruis­loos kón ge­beuren, om de simpele reden dat de alge­hele erkenning van deze be­volkingsgroep, behorende tot de Nederlandse sa­menle­ving als zodanig diende te worden beschouwd, maar wat tot en met heden geheel ontbrak. 

Indien dat wel was gebeurd, zouden er nauwelijks maatschappelijke problemen zijn ont­staan, of in ieder geval vrijwel kunnen worden vermeden. De Nederlandse Staat had immers alle middelen tot haar beschikking om bij wijze van spreken, bij het begin al in één handom­draai de “Indische kwestie” tot een succesvol geïntegreerd sluitstuk van het Indiëbeleid te maken. Dat heeft ze om duistere redenen nage­la­ten.

 

Inmiddels wachtten de repatrianten af wat er zoal met hen in de gegeven situatie zou ge­beu­ren, maar er kwam niets waardoor hun maatschappelijke posities (enigszins en in verhouding tot hun arbeidsverleden) konden worden hersteld. Repatrianten die op di­verse vakgebie­den zeer gekwalificeerd waren, konden hun (uiteenlopende) beroepen niet eens uitoefe­nen. In Indië goed tot hoog geschoold, gedisciplineerd en streng op­gevoed, werden ze gedwongen in allerlei fabrieken te werk gesteld om deels een bij­drage te leveren in de kosten voor de overtocht die Overheid had “voorgeschoten”. De zoveelste belediging, zo zag iedereen dat.

Ze waren op zichzelf aangewezen en hadden geen enkel beeld, laat staan een idée, van wat de overheid (de Staat) met hen van plan was. Maar die Overheid was helemaal niets van plan.  Er was dan ook geen enkele instantie, met na­me geen overheidsinstelling, die bijvoorbeeld de arbeidspotentie van de repa­trian­ten had onderzocht, hetgeen  immers juist op dát punt  het begin had moeten worden om deze mensen zo efficiënt mogelijk in het arbeidsproces in te leiden. De overheid en andere in­stanties waren hier ook weer steke­blind ge­weest. Allemaal ge­miste kan­sen om potentiële talenten te recruteren. Deze  in­spanning had het Bestuur in het voor­malig Indië ook nooit ondernomen. Het is niet alleen onbegrijpelijk maar ook on­vergeeflijk dom al die kansen die de over­heid had laten lopen. Maar nu in Ne­derland  moesten ze het zelf uitzoeken. Op zich was het voor hen

 10897247696?profile=original

Urnbijzetting in het (voorlopige) Nationaal Monument op de Dam. 29 april 1950.

Deze plaats werd toen nog “het damplantsoen” genoemd, te zien aan de op de foto zichtbare be­plan­tingen en grote bomen achter het voorlopig monument. Ook zichtbaar zijn de nissen van het monu­ment waarin respectievelijke de urnen werden geplaatst. Fotograaf Winterbergen, […] / Anefo, [on­bekend]. 

Urn met aarde

In Nederland werd op 29 april 1950 tijdens een plechtigheid een urn met aarde van de, toen nog, tweeën­twintig ere­velden in Indonesië bijgezet in het voorlopig Nationaal Monument op het Damplantsoen in Am­sterdam. De ver­zilverde urn werd geplaatst in een urnta­ber­nakel van sonohout, versierd met snijwerk. Drie zijvlakken toonden de Ne­derlandse Leeuw. Op het vierde snijvlak een heraldisch wapen met de spreuk “Pro Rege, Lege et Gre­ge” (Voor Ko­ning, Wet en Volk).

 

10897248472?profile=original

 

 

 

 

 

 

 

Op 4 mei 1956 werd het definitieve monument op de Dam onthuld, met ondermeer de urn met aarde uit Indonesië.

 

Het Nationaal Monument zelf, vervaardigd door de beeldhouwer Hildo Krop en de ar­chitect Oud en beeldhouwer Rae­dec­ker, (de beeldhouwer die helaas door zijn plotselinge overlijden de ont­hulling niet heeft kunnen meemaken)  werd in 1956 voltooid met een tekst van de dichter Ro­land Holst.

 

 

nauwelijks een pro­bleem om­dat ze in het voormalig Neder­lands In­dië wel gewend waren om zelf werk te zoeken en te vinden. Want de in­gebakken overle­vingsstrategie had de Indo/Euro­pe­aan zelf móeten ontwikkelen tijdens WO 2 en de onaf­hankelijkheidsoorlog. Een geluk bij on­geluk, zou men dat kunnen noemen, wat hen nu toeval­lig goed uitkwam.

In de barre en keiharde periode van de vijftiger jaren van de vorige eeuw vochten de re­pa­trian­ten ieder op hun eigen manier voor een waardig leven, weliswaar beroofd van hun dro­men, zonder substantiele hulp (of begeleiding) en met de ontkenning van hun werkelijk “zijn”, hun bestaan, zouden zij wel moeten leven ook in een voor hen wel­haast vijandige omge­ving. De meerderheid van de Nederlandse bevolking zag hen niet echt als verre bloedver­wanten en wanneer de Nederlandse bevolking geconfronteerd werd met de onalle­daagse gewoontes van de nieuwkomers zoch­ten deze heel tribaal hun eigen dagelijkse gewoontes op en trokken ze zich van de nieuwkomers terug. De Hollanders hadden, begrijpelijker­wijs ook hun eigen zorgen, net zo groot en behoeftig en dan  kon een stroom van “ver­meende bloedverwanten of nazaten” uit den vreemde nota bene niet zo direct vatten, (laat staan begrijpen). Voor de Hollanders (nooit ingelicht door de Overheid over deze bevol­kingsgroep) was de komst van de repatrianten, als gevolg volslagen duister ( het kwam hen niet goed uit) Het was voort­durend het aftasten van elkaars gewoonheden en rituelen en daarna zoeken naar overeenkomsten leek het wel.

 Met enige uitzondering van een handjevol Hollandse mensen, die zelf tijdens de Duitse bezetting in WO II hadden geleden en waar er enkele van hen de dood voor ogen hadden gezien,  had zich over hen ontfermd en hen omarmd. De Indische Nederlanders zagen in hen in ieder geval de pijlers, de ruggegraat zo men wil, van de Nederlandse Beschaving en dat was een geruststellende gedachte.

Voor niets gaat de zon op. De repatrianten hadden, ondanks de grote teleurstelling bij hun aankomst noodgedwongen én op eigen kracht een weg moeten vinden in een heel an­dere (werk)omgeving en ander klimaat, bij voortduring geconfronteerd met iets ande­re opvat­tingen over omgangsvormen dan waar zij zo aan gewend waren.

 Voor hen was er geen geoliede overheidsorganisatie zoals nu bijvoorbeeld het COA, Vluchte­lingenwerk en zo meer; voor hen was er geen ontvangstcomité dat ze van harte welkom heette, voor hen was er geen uitstekende hand om alles wegwijs te maken in het land van hun (voor)vaderen: HUN VADERLAND.

ZIJ  hadden immers Europese (voor)ouders en juist deze (verre) bloedverwanten bleken meer van xenofobisch van karakter te zijn bij de toenadering van de repatrianten dan bij de tegen­woordige immigranten die al die achtergronden niet hebben. Onbegrijpelijk en tegelijker­tijd beschamend.  Hoe was het ons geleerde zinnetje ook al weer: “van je familie moet je het hebben”. Kortom een onvergeeflijk schandaal.

ZIJ  werden op die manier niet bepaald in de watten gelegd zoals men met de huidig immigranten nu wel het een en ander pleegt te doen waarvan de modus zelfs standaard schijnt te zijn.

Voor de repatrianten hoefde deze “pampering” ook helemaal niet; men vroeg hen immers helemaal niets en al helemaal niets over de redenen waarom zij hier kwamen.

In het voor­malig Neder­lands Indië heerste een vrij sociaal liberaal arbeidsklimaat en er waren geen sociale vang­netten ter bescherming van werkenden zoals in Ne­derland. Met hun Neder­landse c.q. Eu­ropese opvoeding in Indië herkenden de repatrianten de Neder­landse samen­le­ving amper of hele­maal niet. Immers het gedrag en de om­gangs­vor­men van de Neder­lander strookte niet met dat­gene wat ze in Indië had­den geleerd: goede manieren, be­leefd zijn tegenover een ieder, met twee woorden spreken zonder aanziens des per­soons, kortom de etiquette van het fatsoen.

 

In de Indo/Europese en Europese gemeenschap ontstonden

 als gevolg van de segregatie (zie het eerste deel) diverse niveaus en stijlen van leven: arm tot heel arm en rijk tot  heel rijk. Zowel de (vaak) rijke Europeanen als de rijk geworden Indo/Europeanen (meestal self-made) staken met hun sociale status de ogen uit van de rest van de Indo/Europeanen die  groten­deels een middenklasse vormden. En in deze maat­schap­pelijke verhouding was het woord solidair niet bepaald een woord dat dage­lijks werd gebezigd. En wanneer men de heden ten dage ter be­schikking staande actuele in­formatiebronnen raad­pleegt over de Indo/­Europe­aan, komt men niet zel­den onge­rijmdheden tegen. Dan worden er voorbeel­den van suc­cesvolle personen van Indo/Eu­ropese afkomst, Indo‘s dus, ten tonele ge­voerd, die vanaf de zestiger  jaren bekend zijn geworden op het ge­bied van de kunsten zoals, thea­ter, dans, film, muziek etc. met obligate commentaren dat zij het (toch) ge­maakt hebben! Daar kun­nen we suc­cessievelijk aan toevoegen dat ze dat succes (onder de alziende ogen van  hun ouders!) uit eigen kracht en inspan­ning hebben verworven. Ook carrières in de Krijgsmacht en op wetenschappelijk ge­bied (vaak medisch) worden dan uitgeme­ten. Maar de talenten op divers gebied onder de leden van de In­do/Europese be­vol­kingsgroep had men nauwe­lijks of helemaal niet in de gaten ge­had laat staan bevor­derd. Velen ont­wikkelden zich op eigen houtje, on­ge­subsidieerd of  nauwelijks ge­spon­sord door een of andere firma. Wat dat be­treft veel respect en lof en we gunnen hen het succes van ganser harte, dat vinden ik en ieder­een een goede ont­wikkeling; het zijn in feite nog fijne stipjes in het ge­heel, incidenten, maar die al flonkeren boven het ver­maledijde tranen­meer van de bitterheid van gisteren dat we met zijn allen hope­lijk zeer snel achter ons zullen laten om het plaats te laten maken voor de grote verwach­tingen die de Indo/Europeaan voor dit (ONS) mooie land voor ogen heeft.

 

Ik hoop  hiermee een bijdrage te hebben geleverd aan hen die de geschiedenis van de In­do/Eu­ro­peaan graag willen kennen en draag ik deze serie artikelen daarom op aan alle jonge men­sen en aan alle mensen van de Indo/Europese gemeenschap omdat ik weet wat het is om (een) Indo te zijn.

 

10897249257?profile=original

PJOTR X. SICCAMA

 

Lees verder…

Minister Timmermans lijmt scherven in Indonesië

De telegraaf 20/2 - 2013 opent met:

Minister Timmermans lijmt scherven in Indonesië

’Excuses… waarvoor?

10897259489?profile=original

en Als minister van Buitenlandse Zaken zal de Limburgse wereldburger Frans Timmermans vandaag aan de bak moeten als hij voor een tweedaags bezoek Indonesië aandoet. De relatie met de voormalige kolonie kreeg een knauw omdat de verkoop van tweedehands Leopard-tanks vorig jaar niet doorging. Ook zorgde de weigering van PvdA-leider Samsom om de Indonesische ambassadeur te ontvangen voor onvrede. Aan de PvdA-bewindsman de taak om de scherven te lijmen.

 

Lees verder op https://telegraaf-i.telegraaf.nl/telegraaf/_main_/2013/02/20/005/

 

 

Redactie ICM:

Weer met een pak magrine loopt de volgende  kers verse minister als een olifant door de "Gordel van Smaragd" . Zijn brede kennis aan talen manifesteert zich in zijn grote beperkingen die leiden zelf tot het aanbrengen van economische schade voor Bouwend Ondernemend Nederland die zich hebben ingeschreven voor het Indonesisch Economisch Masterplan waar 1200 Miljard mee is gemoeid, en jaagt wederom met deze arrogantie lalle autoriteiten van het Indonesisch parlement in de gordijnen.

 

Heel bouwend ondernemend Nederland ondervindt telkens zakelijke schade in de "Gordel van Smaragd " door deze arrogante Nederlandse kleutergedrag in de Tweede Kamer, die geen oog voor economische visie hebben. Zulks blijkt dat Nederland weer in een economische ressie is beland in tegenstelling tot de andere Euro-lid staten. Juist in tijden van ecomische recessie waar in de Euro Zone alleen mijlarden worden uitgegeven, en  waar Nederland voor de derde keer in recessie beland zie hier weer een prachtig voorbeeld van case de veroorzaker.

Ergo,  de republiek Indonesia heeft de tanks al betaald, wel beschouwd. Destijds heeft de republiek aan Ministerie van Buitenlandse zaken bedragen ( waarde nu ruim 4 mijlard) overgemaakt. Dit bedrag was voor de nationalisatie van Indische - Nederlandse ondernemingen in het toenmalige Indie. Deze bedragen zijn nimmer aan de gedupeerden  uitgekeerd.

 

 

 

 

 

Lees verder…

 

10897258853?profile=original

HIROHITO 

 

MAC ARTHUR: 1945: Masterplan en/of historische vergissing? 

 

 

Nog voordat generaal Mac Arthur voet op Japanse bodem zette, had hij het bevel gegeven aan generaal Boner Feller om Hirohito en zijn gevolg te beschermen.(..)

Achter deze, voor een ieder nog onduidelijke beslissing, werd een groot strategisch (geheim) plan vermoed, dat terdege was voorbereid door met name de Verenigde Staten van Noord Amerika. De strikt geheime maar in eerste aanleg ook ondoorzichtige visites van de leden van de Amerikaanse generale staf aan hun Japanse collegae die op dat moment in de gevangenis zaten wezen op een groot plan die de Amerikanen coûte que coûte schijnbaar wilden uitvoeren.  

Tegelijkertijd werd het Internationaal Tribunaal tussen september 1945 en het najaar 1946 ter voorbereiding op het Tokyo Tribunaal, zorgvuldig samengesteld met rechters uit die landen die onder de WOII hadden geleden en aan den lijve hadden ervaren.

De discussies barstten intern ondertussen in hevigheid los tussen de Internationale rechters en de aangesloten geallieerden en met name tussen de generaals die als opperbevelhebbers in de nasleep van WOII de orde (wel een van wereldformaat) moesten handhaven, over de schuldigheid van Hirohito.

Het masterplan van Mac Arthur c.s., had de Internationale rechters kennelijk min of meer overtuigd van het groot belang voor Japan zelf en de Wereld. Men kwam er niet echt uit met betrekking tot het lot van Hirohito.

Met betrekking tot het ‘’ontlasten’’ van de keizerlijke familie van oorlogsmisdaden, was bekend

dat zowel onder de Internationale rechters als historici (door onder meer Herbert Bix en John Dower) op heftige kritiek kwam. Zó overtuigd als het deed vermoeden in het begin was het nou weer niet. Deze kritische commentaren over en weer van rechters van het tribunaal en internationale historici  zijn algemeen bekend en liggen in het publiek domein ter inzage. 

Er waren niettemin verschillende en complexe zaken die aan de orde moesten komen, waar de geallieerden en de Internationale Gemeenschap zich in 1945 over moesten buigen en waar de onderlinge meningsverschillen (voor de buitenwereld) dienden te worden opgelost al dan niet uitgesloten.

De hoofdzaak ging om de hoofdschuldige in deze aan te wijzen, dan de schuldigen aan de uitvoering van de oorlog en de berechting van hen. Er was echter een kink in de kabel in de voorbereiding van het tribunaal en dat is dat a priori de Verenigde Staten een groot aandeel hadden door het lot van Hirohito en de zijnen vooralsnog buiten beschouwing te laten, gezien het masterplan dat Mac Arthur eveneens aan de overige geallieerden in strikte geheimhouding, later had onthuld.

Ook bij de overige geallieerden kwam het plan als een donderslag en ontstond heftige weerstand. Omtrent de positie van Hirohito en de zijnen dat de monarchale kwestie niet direct als hoofdzaak in het plan was opgenomen.

Maar de tijd was spelbreker en in de overtuiging, al ware dat (in dubio reo) het masterplan van Mac Arthur de beste oplossing bood en dat wellicht later Mac Arthur de kwestie van de monarchie alsnog aan de orde zou stellen, werd het masterplan( weliswaar onder geallieerde voorwaarden) respectievelijk spoedig tot uitvoering gebracht

Historisch geworden foto van het bezoek van Hirohito aan generaal Douglas Mac Arthur in de Amerikaanse ambassade in Tokyo; in de later bekend geworden ontmoeting,drie weken na de ondertekening van de capitulatie van Japan op het oorlogsschip de Missouri. (aug.1945) 

De grootse plannen van Mac Arthur hielden in dat Hirohito zijn volledige medewerking moest verlenen aan een omvangrijk postoorlogs programma  en uitvoering ervan voor Japan. Die verzekering kregen de Amerikanen van Hirohito in de later bekend geworden ontmoeting in de Amerikaanse ambassade, drie weken na de ondertekening van de capitulatie van Japan.

Dat voor Hirohito een vernederende gang moest zijn geweest (en geworden) was duidelijk:.. om naar de plaats te gaan van “de Reus (VS) die Japan (Hirohito) in zijn slaap wakker heeft gemaakt’’ (..) en de miscreant die de Reus van zijn zoete dromen had beroofd nu ter verantwoording te roepen’’ 

Voor Douglas Mac Arthur met zijn imposante statuur, stond een kleine man, diep buigend in traditionele en dwangmatige nederigheid. Zag de belichaming van het Grote Kwaad er zo uit? 

Hirohito was kennelijk goed voorbereid op de ontmoeting met generaal Mac Arthur op de Amerikaanse ambassade; de rit maakte hij in de auto in zijn eentje. (slechts begeleid door één lid van de hofhouding, die overigens niet bij de persoonlijke ontmoeting aanwezig was)

Tijdens deze ontmoeting bood Hirohito aan om zich verantwoordelijk te stellen voor de oorlog. Voorbereid op het aanbod van Hirohito,werd het aanbod resoluut door Mac Arthur afgewezen, om de simpele reden dat het aanbod niet in het Masterplan paste.

10897259074?profile=original

 

Een Japanse verkeersagent en een Amerikaanse soldaat regelen het verkeer in Tokio tijdens de geallieerde bezetting. (foto uit een filmfragment) 1945/46

Deze ontmoeting ging echter vooraf aan een andere gebeurtenis die later in het vervolg van de discussies over de schuldvraag van Hirohito aan de orde kwam.

In maart 1946 kreeg admiraal Yonai (gevangengenomen en aangeklaagd voor oorlogsmisdaden) in zijn cel bezoek van de Amerikaanse generaal Bonner Fellers die Yonai vertelde dat ’’…het vande kant van Japan goed zou uitkomen indien de keizer niets te verwijten valt’’; waarop Yonai antwoordde: “..dat het dan een goede gelegenheid was om dat tijdens het proces te doen en dat de commandant van de aanval op Pearl Harbour Heidiki Tojo alle schuld op zich zou nemen.’’

Hierna werden alle bewijzen tegen Heidiki Tojo in allerijl verzameld door het team van Mac Arthur en paste precies in Mac Arthurs plan. 

Vandaar dat het aanbod van Hirohito in die omstandigheid niet kón worden geaccepteerd.

De (Amerikaanse) geallieerden hadden Hirohito immers hard nodig om in die onzekere constellatie (eventuele) chaos en wanordelijkheden in het land te voorkomen en zeker gezien de, tegelijkertijd ontwikkelde Amerikaanse plannen (die overigens reeds operationeel waren) snel te kunnen uitvoeren. Het feit dat de Amerikanen om Hirohito’s medewerking hadden verzocht, betekende dat de Amerikanen Hirohito’s macht en invloed kennelijk nog aanzienlijk vonden en daarmee “de facto en de jure’’ Hirohito’s gezag erkenden. Er bestond vóór de oorlog immers slechts één autoriteit en gezag die de touwtjes in handen had en dat was Hirohito. Hij was voor de WOII volledig verantwoordelijk, naast de uitvoerenden van deze oorlog. Hirohito had voor het Tokyo-tribunaal moeten verschijnen om dat uit te leggen. Dat was helaas niet gebeurd. Een historisch vergissing van de eerste orde. De vrees van de Amerikanen dat er ongeregeldheden zouden ontstaan in het hele land wanneer Hirohito zou worden gearresteerd, gevangengenomen en berecht, was ongegrond, aangezien de overgrote meerderheid van de Japanse bevolking in 1945/46 in Hirohito de schuldige zag dat zij in deze desperate en armetierige situatie terecht was gekomen.   

In het begin van de Amerikaanse bezetting van Japan, kwam er in Tokyo en andere steden tot plaatselijke rellen, waarbij ze leuzen tegen de bezettingsmacht scandeerden met geluiden als: ‘’…wij zullen ons nooit overgeven..’’(.) etc. Een paar fanatici probeerden daarbij de poorten van het keizerlijk complex zelfs open te breken. Men slaagde er zelfs in om de keizerlijke vertrekken te bereiken, waar zij, opgewacht door de keizerlijke garde in hechtenis werden genomen, na over en weer met steekwapens elkaar te lijf te gaan. Aangevuurd door een officier uit een van de reeds ontwapende legereenheden, kwam het tot ernstige schermutselingen, waarna de geallieerde legereenheden werden ingeroepen om bijstand te verlenen om er eind aan te aan te maken. Tijdens deze locale rellen poogden enkele Japanse hoofdofficieren (nog niet gearresteerd) een heuse greep naar de macht. Het waren incidenten, geëntameerd door de resterende Japanse militaire elite. In deze periode van verwarring was bekend dat sommige officieren en ook soldaten overigens Harakiri oftewel zelfmoord pleegden (een gruwelijke traditie afkomstig uit de tijd van het Shogunaat) toen bekend werd dat de keizer een (radio)rede zou gaan houden waarin hij de definitieve capitulatie van Japan zou uitspreken.

 Maar de steun van de Japanse bevolking voor Hirohito was op dat ogenblik al minimaal en verfoeide, het voor hen, in letterlijke als figuurlijke zin, het “Onzichtbare Kwaad”. De Japanse bevolking leed. Het is een heel merkwaardige situatie die voor de buitenwereld vooralsnog en allesbehalve helder was.

Ten eerste heerste de overtuiging bij Hirohito omtrent de onvoorwaardelijkheid van de steun van de Japanse bevolking jegens hem. Ten tweede: het Masterplan van Mac Arthur, dat inhield dat de bescherming van Hirohito en de zijnen strict noodzakelijk was om het omvangrijke herstelprogramma zo snel mogelijk te kunnen uitvoeren. Zowel de vermeende steun van de Japanse bevolking aan Hirohito als de bescherming van hem door de Amerikanen, bestond geen enkele grond, behoudens dan dat dit laatste een wezenlijk onderdeel vormde van het Masterplan van Mac Arthur. De Amerikanen hadden en dachten eigenlijk aan zichzelf: hún plannen moesten worden uitgevoerd, zij het (later en in de loop van het proces) met bijzondere  toevoegingen en fundamentele voorwaarden door de rest van de geallieerden.

In tegenstelling tot de WOI, waarbij de veroorzaker van de Wereldbrand, te weten het keizerrijk Oostenrijk en haar grootste medeplichtige en tevens bondgenoot Duitsland, eveneens een keizerrijk, degelijk de kop hadden gekost. In het Verdrag van Versailles in 1919, werd namelijk unaniem besloten dat de (Donau) monarchie van Oostenrijk werd afgeschaft met verregaande consequenties van dien: de verantwoordelijken: de keizer (cum suis) werd alle privileges en titels ontnomen. Voorts werden alle adellijke titels afgeschaft en bij wet verboden deze nog te voeren.

In het geval van keizerrijk Japan had de Verenigde Staten van Noord America het heft in handen, maar de procedure over de afschaffing van het Japanse keizerrijk werd om duistere redenen niet gevolgd, overeenkomstig de logica en in overeenkomst met historische Europese tradities. Ongetwijfeld waren de V.S. niet bij machte hierin een resolute houding aan te nemen  en mistten zij de juiste

instrumentaria om monarchale kwesties als deze tot een goed einde te brengen. Een historisch vergissing ?

Er bestond immers geen enkel wezenlijk verschil tussen WOI en WOII en was voor de Wereld daarom geen dilemma.

De prioriteitenlijst voorzag de meest belangrijke operatie van het Masterplan van de Amerikanen en dat was de volledige en fundamentele( her)inrichting van het Japanse Staatsbestel inclusief de Staatsinrichting volgens democratisch model: (voorlopig werd de rol van de monarchie nog  buiten beschouwing gelaten) te beginnen met een nieuw te ontwerpen Grondwet en de installatie van een Parlementaire Democratie met gekozen leden. Kortom een Sisyphusarbeid.

Men moet zich realiseren dat het voor de geallieerden een gigantisch karwei moest zijn geweest. Ten eerste werden de Japanners in het land zelf ontwapend, daarna de ontwapening van minstens 4 miljoen Japanse soldaten buiten Japan die elders in de wereld merendeels nog krijgsgevangen waren en die successievelijk moesten worden gerepatrieerd. Deze immense operatie moest binnen een bepaalde tijd gebeuren om eventuele excessen en repercussies in de betrokken gebieden waar Japanse militairen nog verbleven te voorkomen. Hiervoor hadden de Verenigde Staten alle mogelijke oorlogsschepen en koopvaardijschepen die nog ter beschikking waren zo goed en zo kwaad mogelijk ingezet. Vervolgens de algehele demilitarisering van Japan zelf en de indeling van dat land in bepaalde zones voor de internationale geallieerde troepenmacht ter handhaving van de orde met de VS als opperbevelhebber.

De voedselvoorziening voor de Japanse bevolking diende te worden geregeld, Daar werd toegezien op stricte naleving. Er bestonden zware straffen op misbruik en diefstal en die waren niet bepaald mals.

De overige geallieerden en de Internationale gemeenschap werden zeer onaangenaam verrast door het bericht (afkomstig van de Amerikanen), dat Hirohito bij de gratie van de Amerikanen als staatshoofd mocht aanblijven(!): Staatsbevoegdheden en/of bestuurlijke macht werden hem geheel en terecht ontnomen. Hier werd genade voor recht toegepast, hetgeen in de ogen van de Wereld een historische vergissing is en een schande blijft.

Voor sommige geallieerden was dat een behoorlijke aderlating en werkelijk onacceptabel. Hoogstwaarschijnlijk werden de Internationale gemeenschap, de Internationale rechters en de westelijke geallieerden in geheim over de specifieke bijzonderheden in bijzonderheden geïnformeerd van de toekomstplannen door de Amerikanen, nadat de keizer in alles zijn volledige medewerking had toegezegd.(Maar die medewerking was zoals men later constateerde überhaupt niet nodig geweest).

Dat er een politiek/economische strategie achter de Amerikaanse plannen zat, is evident, weliswaar met één agendapunt, waarvan doel, uitkomst noch vorm en uitwerking bekend waren.

De Amerikanen waren goed voorbereid met inbegrip van de positie van de keizer. Het was overduidelijk dat de plannen, constitutioneel, economisch en militair klaar lagen voor de toekomst van een land dat tot dan toe geen democratie kende.De controversiële Hirohito hadden de Verenigde Staten op de koop toe genomen.

De aap kwam uit de mouw in het masterplan: Japan moest hoe dan ook een economisch/kapitalistische buffer vormen tegenover het opkomende Communisme vanuit het Aziatisch vasteland (Rusland in het begin en later de opstanden in de dictatuur van China onder leiding van Sjang Kai Sjek, door fanatieke communisten onder leiding van Mao Tse Tung.)

Zowel Rusland (De Sowjet Republieken) als China hadden hun oog al laten vallen op een paar gebieden ten oosten van het Aziatisch Continent. En hiertegen diende een krachtig antwoord komen van de Vrije Wereld meende de V.S. c.s. Ze hadden gelijk gekregen: 6 jaar later (Mao Tse Tung kwam als communist aan de macht) en de Koreaanse Oorlog was in alle hevigheid op het schiereiland uitgebroken.

 10897249257?profile=original

Februari 2013-02

PJOTR. X SICCAMA

 

Lees verder…

Sandra Reemer - Het begint allemaal bij jezelf

10897255472?profile=originalSandra Reemer - Het begint allemaal bij jezelf

In 2012, het jaar dat ze haar 50-jarig jubileum zou vieren, stapte Sandra Reemer uit de showbizz. Nu geeft ze lezingen en workshops aan mensen die op zoek zijn naar persoonlijke groei.

Het gebeurde toen ze de laatste keer met haar ouders, nu zo’n vier jaar geleden, in Indonesië was. De woorden rolden zomaar uit haar mond. Indonesische woorden, die haar vader haar nog nooit had horen gebruiken. Het besef dat die woorden ergens heel diep van binnen kwamen, gaf haar een voldaan gevoel. “Het heeft echt te maken met het realiseren wie je werkelijk bent”, zegt Sandra. De aankondiging van haar afscheid van de showbizz was al enige tijd op haar website aangekondigd. Het was slechts een kort en opmerkelijk bericht: “Sandra Reemer als personal coach”. Op haar weblog doet ze verslag van haar ervaringen op spiritueel gebied en vertelt ze openhartig over de bewustzijns-verandering die ze zelf doormaakte.

Reden voor Ricci Scheldwacht om af te reizen naar Sint Michielsgestel, waar Sandra woont en hnaar te vragen naar de redenen en achtergronden van deze carrièreswitch. Het resultaat is te lezen in het januarinummer van Moesson.

Bron:  Moesson, januari 2013.

 

 

Lees verder…

 

10897239901?profile=originalKabinet Rutte wil een wit voetje halen  bij president   Yudhoyono.
 
 U kunt zich vast nog wel herinneren; 
met levengrote koppen "Geen bloed aan onze handen .... etc "

Saillant is dat Timmermans toen als PvdA Kamerlid een hoofdrol speelde in de Leopard - tanks affaire. Niet alleen dat deze deal van 200 miljoen de Nederlandse regering mis liep, maar zette de verdere handelsbetrekkingen onder druk tussen het Koningrijk der Nederlanden en de republiek Indonesië.
 
Dat blijkt wel uit onze eerdere berichtgevingen " Indonesië economische Masterplan 2011-2025" en  promotieclip van YouTube  http://youtu.be/hGtol65OeU dat doet lijken op het Nederlands polderlandschap. Dit Masterplan omvat 30.000 projecten voor leveringen van materialen, en 1.000.000 arbeidsplaatsen met start datum 2011 tot 2025.
 
Juist omdat er nu crisis heerst in de Euro - Zone waar Nederland alleen al 10 tallen miljarden moest wegbrengen en met wegbrengen van de miljarden pas is begonnen met geen enkel toekomstperspectief op korte termijn. Met die tankdeal zou worden beklonken dat de toegangspoorten open ging naar de republiek Indonesië die tot rijkste economieën ter wereld behoort met een groei van ruim 11%, dit in tegengestelling tot - 4% groei in de Eurozone, die zich de komende  5 jaren verder negatief zullen gaan ontwikkelen. Hier zijn alle Wijsheren over eens.
 
Tegelijkertijd nog de week daarop Angel Merkel van Duitse Bonds republiek er geen gras overheen liet groeien. Afreisde naar Jakarta en een deal met de Indonesische regering beklonk voor alsnog de levering van de Duitse Leopard tanks.
 
Binnen de Politiek heerst deze sorry mentaliteit die heel veel schade berokkent voor de Nederlandse ondernemingen die zich letterlijk over de Nederlandse grenzen inzetten met hun eigen middelen, blijkt nu wel weer.  
 
Reeds drie / vier jaren is bijna de hele BV - Nederland bezig met het Indonesië Economisch Masterplan dat ludiek Internationaal werd gelanceerd destijds. Uit alle windstreken komen landen zich inschrijven om maar een graantje te mogen meepikken van die 1500 Miljard. Vele Nederlandse projectontwikkelaars, Architecten en Ingenieursbureaus hebben zich ingeschreven voor deze Internationale aanbesteding. Waar vooraf reeds fors een buidel dient te worden getast om de oplossingen in plannen te vervatten, en inclusief de vele voorbereidende werkzaamheden. Alles met eigen middelen, en als de orders niet worden gegund deze kwijt zijn. Inmiddels zijn deze ruim drie tot vier jaren bezig, en ondervinden alleen last van die "politieke kinderen speltjes " in de Tweede Kamer. Er wordt wel aan de toekomst gedacht m.b.t. pensioenen en hoe de burgers hier verder met lasten worden opgezadeld. Toch zeer kortzichtig van die 158 parlementarieres in de Kamer om nu pas in actie te komen.
 
Waar Nederlandse ondernemingen juist goed in zijn namelijk; Kennis-, Water-, en Innovatie management. Het Mega masterplan bevat o.a. Wateroverlast in Jakarta, dijken, Zuivering van water, metro, lange bruggen, elektrische centrales etc.
 
Die tankdeal heeft niet alleen 200 miljoen gekost, maar wel 300 tot 700 miljard die  voor deze Nederlandse ondernemers;  projectontwikkelaars, Architecten en Ingenieursbureaus nu dreigen te verliezen.
 
Naast dat het kabinet Rutte vertrekt met charmeoffensief waar wederom vele ministers meereizen om de plooien glad te strijken zou het sieren om Nederlandse projectontwikkelaars, Architecten en Ingenieursbureaus te ondersteunen bij de benodigde  investeringen bij hun plannen. Nu zijn deze aangewezen op investeerders uit VS en Arabische landen. Terwijl China met haar plannen en investeringen komt, heeft deze grote voorsprong.
 
De toekomst van de Nederlandse economie ligt bij Indonesië, net als vroeger. 
Na 300 jaren Indie, schijnt de Nederlander de Indonesische cultuur nog steeds niet te kennen of komt er weer zo'n wijze  dwaas uit Clingeldael die denkt het te weten.
 

Indonesië economische Masterplan 2011-2025
 
 
(Let op het document is 35 mb groor en duurt tien minuten om het te downloaden
Lees verder…

ECONOMISCHE BELANGEN GAAN VOOR HET MILIEU IN BALI.

 

10897255055?profile=originalECONOMISCHE BELANGEN GAAN VOOR HET MILIEU IN BALI.
Door Hahn.
 
 
                                                         Het eiland Bali staat bekend om haar schoonheid en trekt jaarlijks vele touristen die willen genieten van de prachtige stranden, de heldere blauwe zee en de adembenemende natuur. Veel Indische Nederlanders verblijven hier zeer regelmatig voor een langer verblijf of hebben zich hier min of meer gevestigd.
Helaas dreigt de geweldige schoonheid te verdwijnen, omdat de bescherming van het milieu te wensen over laat. Volgens de BALI POST neemt Bali het niet zo nouw met milieuregels en is 2012, volgens wetenschappers en specialisten, een dieptepunt voor wat betreft het beschermen van het milieu.

... Ondanks de goede voornemens van Bali om de natuur te beschermen, komt daar in de praktijk weinig van terecht. Plastic afval slingert in het rond en concrete plannen om dit aan te pakken ontbreken.
Volgens de voorzitter van de milieubeweging "Bali's Friends of the Earth", Dhr. Wayan "Gendo" Suardana was 2012 een dieptepunt, omdat de overheid te weinig maatregelen heeft genomen om het milieu te beschermen. Hij is van mening dat de overheid meer geinteresseerd is in nieuwe investeerders en zich vooral bezighoudt met het verwerven van inkomsten.
Ook Agung Wardana, van de National Education University is van mening dat de regering van Bali het economisch belang voor het belang van het milieu gaat. Volgens Wardana zal de overheid allen de natuur beschermen indien zij daar voordeel van heeft.

Naar mijn mening zal een juist evenwicht tussen beide belangen er voor zorgen dat er enerzijds voor de de toeristen een prachtig, niet vervuild, Bali blijft bestaan, omdat alleen op deze manier een goede generering van inkomsten zijn gegarandeerd.
Lees verder…

 

10897224090?profile=originalMoeten de publieke omroepen NU niet het oude bestel gaan verlaten die geent zijn op het Wereldnieuws ?

Het huidige bestel wordt door Poltiek Den Haag, de baas van dit bestel, nadrukkelijk gestuurd! Desondanks de riant betaalde Pauw & Witteman (400.000 per jaar) lijkt het dat vele vragen onder het tapijt worden geveegd, die voorar eerst vanuit Den Haag worden gedicteerd.

Zoals nu weer blijkt : Waarom Nederlandse regering de scope naar binnen zich richt, terwijl bijna heel BV - Nederland -  - met name projectontwikkelaars, artchitecten , ingenieurbureus en inversteerder  -  al vier jaren bezig zijn met Economische Indonesich Masterplan met omvang van ruim 1500 Miljard om deels aan orders voor Nederland  binnen te halen?  Vreemd dat deze informatie via andere media bronnen en ICM in de aandacht moeten worden gebracht.Dan het merienneuken in Tweede Kamer dat bij Pauw & Witteman alleen nog verder wordt uitvergroot, zodat de burgers op het verkeerde been worden gezet. Vreemd nadat ander media-bronnen en het ICM de zaken over Masterplan heeft gepubliceerd, dat nu Rutte en Kabinet zich naarstig haasten om bij de Indonesische President een wit voetje te gaan halen, dit even terzijde. Helaas Angela Merkel was hun al voor met Leopard tanks!

Dit alles eventerzijde van een case uit de omroep!

Daarnaast sprake is van valse concurrentie t.o.v de commcerciele omroepen die zelf diep in de buidel moeten tasten om mooie producties te maken, en hun producties succesvol Internationaal weten slijten waarover weer belasting wordt betaald, waar weer de publieke omroepen weer uit betaald worden .

Zeker nu in een tijd van de GLOBAL media zoals Facebook en andere media - bronnen op het wereldse web het Internet.

De publieke omroep zou zich moet beperken net als een soort CN, die alleen nieuws brengt. Rest dient commercieel te gaan door eigen ledenwerving/abonnementen. Hiermee worden net als de SNS - BANK de slechte tumoren weggesneden.

www.icm-online.nl
Lees verder…

10897253675?profile=originalSteeds meer intolerantie in Indonesië door: Wilma van der Malen

Het moet werkelijk niet gekker worden met de intolerantie in Indonesië. Het hele jaar al domineerden aanvallen op kerken en Islamitische minderheden het nieuws. En als klap op de vuurpijl is plotseling het wensen van een gelukkig Nieuwjaar aan Christenen geen goed moslimgebruik meer, want Moslims vieren volgens hun kalender het begin het nieuwe jaar niet en zeker niet op 1 januari.
Het begon al voor de Kerstdagen. Toen de Indonesische Raad van Islamitische Geestelijken (MUI) een fatwa uitsprak tegen de kerstwens van Moslims aan Christenen. Zelfs president Susilo Bambang Yudhoyono werd geacht geen kerstbijeenkomsten van Christenen meer bij te wonen. De president is gelukkig een wijs man, deed of zijn neus bloedde en bezocht de nationale Kerstviering. En terecht. Hij is president van alle Indonesiërs. Hij lapte de bedreigingen van het radicale Front ter Verdediging van de Islam, het FPI, die zijn aanhangers regelmatig de opdracht geeft om kerken aan te vallen, gewoon aan zijn laars.

Ik begrijp het werkelijk niet. Indonesië stond altijd bekend als een voorbeeld waar alle religies vreedzaam met elkaar samenleefden. Een toonbeeld van vriendelijkheid, gastvrijheid en tolerantie. Aangespoord door de Pancasila (de filosofische grondwet van de stichter van het moderne Indonesië, Sukarno) hetgeen vijf zuilen betekent. Deze vertegenwoordigen de vijf verschillende religieuze pijlers, waarop het land is gebouwd, die samen “eenheid in verscheidenheid” prediken. Maar die eenheid is nu zoek.

Extremistische moslimleiders en groeperingen weigeren Sukarno’s geesteskind nog langer te erkennen en strijden voor een Islamitische staat met Sharia. Ze vinden dat ze daar als moslims recht op hebben, omdat ze de meerderheid vormen.

Leiders van Christenen en andere Godsdiensten zijn verbijsterd over de opkomende intolerante houding van de Moslimleiders, die juist het goede voorbeeld zouden moeten geven. Ze noemen voorzitter Din Syamsuddin van een van de grootste Moslim-organisaties Muhammadiyah, die tot voor kort zijn Christelijke vrienden nog wel een Kerstkaart stuurde en nu de rechtlijnige houding van de Moslimraad volgt. Want waar staat in de Koran geschreven dat je de andere gelovigen geen prettige feestdagen mag wensen. Christelijke leiders bezoeken tijdens de vastenmaand hun moslimbroeders wel en vasten soms zelfs met hen mee uit respect.
Deze fatwa van de Moslimraad is een slecht begin van het nieuwe jaar. Het zou juist zo fijn zijn geweest als de imams op Nieuwjaarsdag via de luidsprekers op de minaretten alle Indonesiërs een gelukkig Nieuwjaar zouden wensen. Want we zijn toch allemaal mensen. Een mooi gebaar om met een schone lei te beginnen en te vergeten wat radicale elementen in dit land de minderheden de afgelopen jaren reeds hebben aangedaan.

Het dieptepunt vorig jaar was wel de aanval op Sjiieten op het eiland Madura voor de kust van Java, war ze met hun gezinnen zijn verjaagd en hun huizen in brand zijn gestoken. En in plaats van dat de politici in het Nationale Parlement de aanval veroordeelden, riepen zij de Sjiieten op zich tot de “ware islam” te bekeren.
Met mij zijn er heel veel Indonesiërs, Moslims en Christenen, die deze dagen de eerste democratisch gekozen president Abdurrahman Wahid hartstochtelijk missen. Deze Wahid, voorvechter van tolerantie, stierf een aantal jaren geleden. Daarna is er helaas niemand opgestaan die zijn denkbeelden blijft prediken.
Ik hoop dat de Indonesische media in dit nieuwe jaar een nieuwe Wahid gaan zoeken, want ongetwijfeld moet die ergens op een van de eilanden rondlopen. En dat er minder aandacht uitgaat naar de religieuze gevechten en meer verhalen geschreven worden over de vredestichters. Want ik blijf geloven dat religie in Indonesië meer cultuur is en het juist de politieke leiders zijn die hun aanhangers oproepen om minderheden aan te vallen.
Toen het met Oud-en-Nieuw twaalf uur sloeg, heb ik ook al mijn Moslimvrienden een heel gelukkig Nieuwjaar gewenst. En deze wens kreeg ik van allen volmondig terug. Ik wens iedereen een gelukkig en vredig Nieuwjaar.

Lees verder…

19 maart wordt de Indische dag in Den Haag!

10897257273?profile=original19 maart wordt de Indische dag in Den Haag!

 

Dan wordt de Indische Petitie aangeboden aan delegatie van het Kabinet - Rutte 2.

De verwachtingen  zijn dat tien duizende Indo's hun handtekening die dag aanbieden. Het aanbieden geschiedt door

de delegatie van het Indisch Platform

 

Lees verder…

Oorlogsgetroffenen 'Backpay-kwestie'

10897253880?profile=originalEen stuk geschiedenis om te copieren en te verspreiden. Bron Oorlogsgetroffenen 'Backpay-kwestie' - Door Nicole C. Bruininga gepost op ICM Facebook

Backpay-kwestie
Aan de Japanse bezetting van Nederlands-Indië kwam op 15 augustus 1945 een einde. Indië was tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen. De materiële oorlogsschade was groot: plantages, fabrieken, kantoren, huizen en inboedels waren geplunderd en vernield. De oorlog had de samenleving ontwricht en de oude gezagsverhoudingen totaal verstoord. De nationalisten Sukarno en Mohammed Hatta hadden op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van de Indonesische republiek uitgeroepen. Herstel van het koloniale gezag was op korte termijn niet mogelijk vanwege een groot tekort aan troepen en materieel. Nederland was aangewezen op de medewerking van geallieerde bondgenoten. Ondanks hun hulp ontstond in Nederlands-Indië een machtsvacuüm waarvan de Indonesische nationalisten gebruik maakten. De maanden die volgden op de capitulatie van Japan werden gekenmerkt door terreur en gewelddadigheden die velen, vooral Indo-Europeanen en Chinezen, het leven kostten. Deze tijd, oktober 1945-januari 1946, wordt ook wel de bersiap-periode genoemd.

Een groot deel van de Europese bevolking had de bezettingstijd onder zeer zware omstandigheden doorgebracht in interneringskampen. Zij waren, overigens net als de Indo-Europeanen, aan het einde van hun krachten èn hun financiële reserves. De meeste Europeanen hadden in 1945 geen bezittingen meer, als gevolg van een door Japan gevoerde politiek om Europeanen hun hoge maatschappelijke positie te ontnemen. Veel Indo-Europeanen hadden tijdens de bezetting hun waardevolle bezittingen noodgedwongen te gelde moeten maken. Geallieerde hulpverleners boden noodhulp door het verstrekken van de eerste levensbehoeften. Europese oorlogsgetroffenen werden ten tijde van de Bersiap-periode ter bescherming ondergebracht in verzamel- en doorgangskampen.

Krapgeldpolitiek
Na de bevrijding bleek dat tegoeden bij banken door Japanners niet waren geroofd, in tegenstelling tot de strategie die de Duitse bezetters in Nederland hadden gevoerd. Het geld kon echter niet worden opgenomen. Banken bleven gesloten en de autoriteiten hadden op Java en Sumatra een ‘krapgeldpolitiek’ afgekondigd. Met deze maatregel werd geprobeerd de snel oplopende inflatie zoveel mogelijk te beperken. Overheidspersoneel hoefde op korte termijn niet te rekenen op uitbetaling van het salaris dat ten tijde van de bezetting niet was uitgekeerd. Het gouvernement zag zich gesteld voor meer urgente problemen, zowel op politiek niveau als op het gebied van de maatschappelijke hulpverlening. Bovendien ontbraken beschikbare financiën. Op bestuurlijk niveau werd gestreefd naar een betaalbare vorm van rehabilitatie. Uitbetaling van een aantal maanden vooroorlogs salaris zou oorlogsgetroffenen in staat stellen het leven weer enigszins op de rails te krijgen. Toezeggingen van een aantal commerciële bedrijven, zoals de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) en de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM), om het gehele bedrag aan achterstallig salaris aan hun werknemers uit te betalen doorkruisten deze strategie. Niet alleen een deel van het bedrijfsleven had de toezegging tot deze zogeheten backpay gedaan, ook de Koninklijke Marine had haar personeel iets dergelijks beloofd. De nadelige positie waarin militairen uit de Indische land- en zeemacht – èn landsdienaren in dienst van het Indische gouvernement - zich bevonden ten opzichte van overheidspersoneel uit Nederland werd hiermee extra benadrukt. Bovendien waren verwachtingen gewekt en namen oorlogsgetroffenen in Indië geen genoegen meer met een lage rehabilitatie-uitkering. Het recht op backpay werd door het gouvernement echter bestreden. Als argumentatie werd aangevoerd dat Indië in staatsrechtelijk opzicht financieel autonoom was. Dit gegeven was feitelijk juist: Indië was sinds 1864 financieel onafhankelijk, maar wel voor zover het moederland haar goedkeuring aan het financiële beleid verleende. Om uit deze impasse te komen, werd in 1946 een ‘backpay-commissie’ ingesteld die de kwestie diende te onderzoeken.

Rehabilitatie-uitkering
De commissie kon echter geen overeenstemming bereiken over de juridische vraag of er recht op backpay bestond en over de hoogte van een eventuele uitkering. Aangezien een groot deel van de bevolking in Nederlands-Indië steeds meer problemen kreeg om in de eerste levensbehoeften te kunnen voorzien, werd eind 1946 een pre-advies geformuleerd, dat na vele herzieningen in september 1947 als besluit werd vastgesteld. Dit 'besluit inzake de initiële rehabilitatie-uitkering' voorzag in een uitkering van minimaal drie en maximaal vijf maanden achterstallig loon of pensioen. Het bedrijfsleven werd eveneens verplicht tot een uitbetaling van maximaal vijf maanden achterstallig loon. De hoogte van deze eenmalige uitkering was afhankelijk van de grootte van de gezinssamenstelling. De uitkering diende niet gezien te worden als een betaling van niet-uitgekeerd salaris, maar als een rehabilitatie-bedrag waarmee alle oorlogsgetroffenen, ongeacht de landsaard, in staat werden geacht een nieuw bestaan op te bouwen op een niveau van de toen passende omstandigheden. De term backpay werd angstvallig vermeden. De regeling leidde tot veel verontwaardiging en onrust bij betrokkenen en de organisaties die hun belangen behartigden, zoals de Nederlands-Indische Bond van Ex-Krijgsgevangenen en Geïnterneerden (NIBEG) en de Indische Pensioenbond.

In de jaren 1947-1949 vond een tripartiete-beraad plaats, dat moest leiden tot de definitieve afhandeling van het rehabilitatievraagstuk. Het beraad vond plaats tussen het Indische departement van Sociale Zaken, werkgevers en werknemers en belangenorganisaties. Een tussentijds akkoord in mei 1948 kreeg echter geen politieke goedkeuring. De uitgaven die voor de slotuitkering waren begroot, vormden een te grote last voor de Indische begroting en politiek Den Haag was niet bereid financieel tegemoet te komen. Het Indische ministerie van Financiën ging over tot verdere bezuinigingen op het voorstel. In februari 1949 werd de opzet van de slotrehabilitatie gepresenteerd. Afhankelijk van de gezinssamenstelling kregen overheidsdienaren een uitkering van vier tot twaalf maanden salaris, met een maximum van duizend gulden per maand. Particuliere werknemers in dienst bij het bedrijfsleven kregen – ook afhankelijk van de gezinssituatie – twee tot zes maanden salaris van hun werkgever. Pensioenvoorzieningen van werknemers uit het bedrijfsleven en zelfstandigen werden veiliggesteld. De regeling die werd gepresenteerd was al in de loop van de onderhandelingen uitgekleed. Echter, het feit dat gemaakte delegatieschulden ten tijde van de Japanse bezetting met de uitkering werden verrekend leidde er toe dat er netto alsnog weinig te besteden viel. De plannen brachten veel morele verontwaardiging en commotie teweeg.

Na de soevereiniteitsoverdracht
De totstandkoming van de definitieve rehabilitatieuitkering viel samen met de eindfase van het Nederlandse bewind in de Oost. Tijdens de Ronde Tafel Conferentie (RTC) werd tussen Nederlandse en Indonesische onderhandelaars de voorwaarden van de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië vastgesteld. Een belangrijk agendapunt vormde de schuldenproblematiek. Na intensieve onderhandelingen was Nederland bereid een deel van de Indische schuld over te nemen. Om de onderhandelingen op dit punt niet verder te bemoeilijken werden de resterende financiële verplichtingen die de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië op zich zou nemen niet nader gespecificeerd. Tot deze ‘overige schulden’ behoorden echter ook de rechten en plichten die Nederlands-Indië had ten aanzien van het rehabilitatievraagstuk. De uitbetaling van de financiële verplichtingen werd door de Nederlandse onderhandelaars overgedragen aan Indonesië.

Dit besluit kwam de Indische oorlogsgetroffenen duur te staan. Al spoedig na de soevereiniteitsoverdracht in december 1949 voerde de Indonesische overheid in maart 1950 een monetaire sanering door die een forse geldontwaarding van 66% tot gevolg had. Was de waardevermindering van de rehabilitatie-uitkeringen en pensioenen voor betrokkenen al een tegenslag, de situatie werd nog ernstiger toen de Indonesische regering een maand later de rehabilitatie-uitkeringen aan Nederlanders ‘voorlopig’ opschortte. De grootste tegenslag volgde echter toen de Indonesische regering het welstandscriterium dat nog door de Nederlandse secretaris van Staat A. Oudt eind 1949 in de slotrehabilitatieregeling was ingebouwd actief ging toepassen. Om te kunnen besparen op de Nederlandse uitgaven had Oudt indertijd dit amendement opgenomen in de slotrehabilitatieregeling. Hiermee was de overheid bevoegd alle nooduitgaven die als voorschot in en buiten Indië waren gedaan aan of ten behoeve van in Indië verblijvende Nederlandse oorlogsgetroffenen terug te vorderen van hen die een bepaald welstandsniveau hadden bereikt. Het niveau van de welstand werd door de Indonesische autoriteiten bepaald. Zonder overleg werd gekort op uitbetalingen.

Commissie Achterstallige Betalingen 
Protesten lieten niet lang op zich wachten. Zij kwamen van belangenorganisaties en verschenen in de pers. Ook op politiek niveau kregen de genomen maatregelen aandacht, maar mede vanwege de verslechterende verhoudingen tussen Nederland en Indonesië moest de Nederlandse regering met veel tact haar bezwaren formuleren. Het geschil werd voorgelegd aan het Uniehof van Arbitrage, dat tot taak had rechtsgeschillen tussen Nederland en Indonesië te behandelen, maar een juridische oplossing werd niet gevonden. Uiteindelijk koos de Nederlandse regering voor een pragmatische oplossing door de Indonesische betalingsverplichtingen aan Nederlanders over te nemen. Daarnaast dwong het parlement de regering de Commissie Achterstallige Betalingen (CAB) in te stellen. De CAB kreeg tot taak de rehabilitatieregeling, inclusief het vraagstuk van de materiële schadevergoeding, te onderzoeken voor de Nederlanders die tijdens de oorlog in Indië en nu in Nederland woonachtig waren. De meerderheid van de CAB was van mening dat het opperbestuur in Nederland moreel en formeel verantwoordelijk was voor hetgeen gebeurd was in Indië vòòr, tijdens en na de Japanse bezetting tot aan het moment dat de soevereiniteit werd overgedragen. De Nederlandse regering werd medeverantwoordelijk geacht voor het niet uitbetalen van de achterstallige betalingen aan Indische landsdienaren en het niet-nakomen van een schadevergoedingsregeling. Het recht op achterstallige backpay-pensioenen werd erkend. Het CAB oordeelde niet over de vraag of Nederland formeel aansprakelijk kon worden gesteld voor het niet-uitbetalen van de backpay. Hierover diende òf de politiek, òf de rechterlijke macht een uitspraak te doen.

Geen genoegdoening
De aanbevelingen die de CAB in haar eindrapportage verwoordde, zijn uiteindelijk – na ruim negen maanden - door de regering in hoofdlijnen in haar regeringsnota overgenomen. De regering erkende haar morele verantwoordelijkheid met betrekking tot de afronding van de rehabilitatieregeling en zou ook vanaf 1954 overgaan tot uitbetaling. Met betrekking tot de betaling van de backpay wist de regering zich gesteund door een rechterlijke uitspraak. In een poging de regering via de juridische weg te dwingen tot uitbetaling van de backpay had de Stichting Opeising Militaire Inkomsten (OMINK) een proces aangespannen tegen de Nederlandse Staat. De rechter achtte de Staat echter niet verplicht tot betaling van de backpay. Deze schulden waren met de soevereiniteitsoverdracht overgegaan op Indonesië. Tegen deze uitspraak gingen de eisers in hoger beroep. Maar ook toen oordeelde de rechter dat Nederland niet aansprakelijk kon worden gesteld. De rechterlijke uitspraken waren een flinke tegenslag voor betrokkenen, maar zij bleven strijdbaar en gingen in cassatie. In deze periode wisten zij zich in toenemende mate gesteund door het parlement. Het parlement kon echter de juridische verantwoordelijkheid voor de backpay-kwestie niet op de politieke agenda zetten zolang geen uitspraak was gedaan over de wettelijke aansprakelijkheid. In de tweede helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw spanden meerdere Indische oorlogsgetroffenen een rechtszaak aan, omdat zij meer geloofden in een juridische dan in een politieke oplossing. Het pakte voor de oorlogsgetroffenen anders uit dan waarop zij hadden gehoopt. In een aantal rechtszaken werd in het vonnis gesteld dat eisers – in dit geval oud-gouvernementsdienaren – recht hadden op uitbetaling van achterstallig loon, maar dat Nederland hiervoor niet financieel verantwoordelijk was. Betaling was een zaak van de Indonesische autoriteiten. De teleurstelling bij de oorlogsgetroffenen en hun belangenorganisaties was groot. De Nederlandse regering voelde zich door de uitspraken echter gesterkt en kon zich in het parlementaire debat over de backpay-kwestie goed verweren. In 1959 zette Den Haag min of meer een punt achter de zaak. Heropening van het debat was voor de regering pas weer een optie als een nieuw juridische inzicht ten aanzien van de backpay-kwestie werd ingediend. Onmachtig op dat moment de strijd een nieuwe impuls te geven, legden de Indische belanghebbenden en het parlement zich voorlopig bij deze situatie neer.

Openbare hoorzitting Tweede Kamer over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen.
Openbare hoorzitting Tweede Kamer over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen
Toen de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië zich in de tweede helft van de jaren zestig weer langzaam herstelden, nam de hoop op genoegdoening bij de Indische oorlogsgetroffenen weer toe.

Tussen Nederland en Indonesië werden schuldsaneringsonderhandelingen gestart met betrekking tot nog openstaande rekeningen. De Indische oorlogsgetroffenen hoopten dat de achterstallige salarissen zouden worden verdisconteerd, maar om de verhouding met Indonesië niet te belasten werd de backpay-kwestie buiten de overeenkomst gehouden. Indische belangenorganisaties zoals Indische Pensioenbond, de Stichting Nederlandse Ereschulden (SNE) en de Stichting Rechtsherstel KNIL (SRK) bleven echter pleiten voor hun zaak, maar zij legden niet meer zozeer de nadruk op backpay als wel op erkenning en genoegdoening van het onrecht wat was aangedaan.

Wet uitkering Indische geïnterneerden
Wieteke van Dort bij hoorzitting over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen.
Wieteke van Dort bij hoorzitting over niet genoten inkomsten van oud KNIL militairen
In de samenleving ontstond in de jaren zestig steeds meer aandacht voor de psychische gevolgen van Tweede Wereldoorlog bij oorlogsgetroffenen. Ook in het parlement kreeg de problematiek van de Indische oorlogstroffenen aandacht. Aangezien een juridische onderbouwing van de backpay-problematiek vanuit politiek oogpunt niet haalbaar was, legde een Commissie van Drie, bestaande uit de parlementariërs K.G. de Vries, S.C. Weijers en G.W. Keja, op persoonlijke titel een voorstel in waarin werd gepleit voor een symbolische genoegdoening voor het lijden in de Japanse interneringskampen. Het voorstel werd door de Kamer gesteund en leidde in 1981 tot de totstandkoming van de wet Uitkering Indische Geïnterneerden (UIG). De UIG voorzag in een eenmalige uitkering van 7500 gulden voor alle door de Japanners geïnterneerde kostwinners (of in geval van overlijden hun partners) die zich nadien in Nederland hadden gevestigd.

Het Gebaar
Oproep van Stichting Het Gebaar
Politiek Den Haag, zowel de regering als het parlement, waren tevreden met deze financiële regeling, maar de Indische oorlogsgetroffenen waren er minder over te spreken. De UIG leidde tot ongelijkheid. Ambtenaren die recht hadden op backpay, maar niet geïnterneerd waren geweest (zoals vele Indo-Europese civiele ambtenaren) kwamen niet voor de uitkering in aanmerking. Daarentegen konden personen die wel geïnterneerd waren geweest maar geen gouvernementsaanstelling hadden – en dus geen recht hadden op backpay – wel aanspraak maken op de uitkering. Ondanks de goede wil van de Commissie van Drie leidde de UIG tot nieuwe frustraties bij gedupeerde betrokkenen. Pogingen de UIG te herzien, hadden geen resultaat. Belangenorganisaties als de SRK en de SNE slaagden er niet meer in hun achterban enthousiast te krijgen voor nieuwe acties. De betrokken oorlogsgetroffenen legden zich na vele decennia strijd neer bij de situatie. In 2000 stelde de overheid via Het Gebaar een schadeloosstelling ter beschikking. Deze uitkering was echter een vorm van smartengeld voor de ‘kille’ ontvangst van de naoorlogse repatrianten in Nederland en stond los van de achterstallige betalingen. Voor velen kent de geschiedenis van de backpay een open einde en als gevolg daarvan blijft deze kwestie onverwerkt.

Marielle Scherer
Bronnen

Meijer, H., Indische rekening. Indië, Nederland en de backpay-kwestie 1945-2005 (Amsterdam 2005).
, v
Rechtsherstel
www.oorlogsgetroffenen.nl
Onderzoeksgids Oorlogsgetroffenen WO2
Onderzoeksgids Oorlogsgetroffenen WO2 -
www.oorlogsgetroffenen.nl
Lees verder…

10897254265?profile=original“De Indische Kwestie” nogmaals  

door  Herman Bussemaker

Als gevolg van de 41 maanden Japanse overheersing van voormalig Nederlands-Indië werden de salarissen en pensioenen niet uitbetaald. Na de Tweede Wereldoorlog weigerden het Nederlands-Indische Gouvernement enerzijds als ook de Nederlandse regering in Den Haag deze  achterstallige gages uit te betalen. Dit in schril contrast tot de Nederlandse ambtenaren en militairen die door    de Duitse bezetter hun salarissen en pensioenen gedurende de 

oorlogsjaren niet uitbetaald kregen en die na de oorlog hun loon wel volledig werden uitbetaald. Extra pijnlijk is bovendien dat het door de Japanners geïnterneerde personeel van de Koninklijke Marine hun gage WEL hebben ontvangen. De toenmalig minister van Marine in het Kabinet Schermerhorn vond het niet meer dan een plicht om deze ereschuld aan het Marinepersoneel in te lossen. De gevolmachtigde minister voor het KNIL dacht daar anders over.

Het Koninklijk Nederlands Indische Leger (KNIL)  http://youtu.be/74hu5mRBZVo

Nog ernstiger is de regelrechte discriminatie van de Nederlandse overheid ten opzichte van de Nederlandse burgers uit voormalig Nederlands-Indië door het niet vergoeden van de particuliere oorlogsschade. In februari 1951 nam de Nederlandse regering de Wet op Materiële Oorlogsschade (WMO) aan. Deze hield in dat alle oorlogsschade die door Nederlanders werden geleden als gevolg van de Duitse bezetting volledig kon worden geclaimd. Echter de Nederlanders afkomstig uit voormalig Nederlands-Indië en die oorlogsschade hadden geleden onder de Japanse bezetter, werden hiervan expliciet geheel uitgezonderd. De toenmalige regering was   van   mening   dat   de   nieuwe

DISINU – Het verhaal van opa Tehupelasury http://youtu.be/0_58FgC8OMU

regering van de Republiek Indonesië daarvoor verantwoordelijk was. Onder de WMO is aan Nederlandse particulieren in de loop der jaren een bedrag van in totaal 5,9 miljard guldens uitbetaald. Dit bedrag was hoger dan wat Nederland aan Marshallhulp ontving.

De Nederlandse overheid presteerde het zelfs om ook de slachtoffers van de Watersnoodramp van 1953 onder deze regeling te laten vallen. De Nederlanders uit voormalig Nederlands-Indië kregen geen cent. Voor de goede orde dient vermeld te worden dat het Nederlandse Marinepersoneel weliswaar het achterstallig salaris ontving, maar evenmin de geleden oorlogsschade vergoed kreeg.

10897253880?profile=originalWetenschappelijke studies

 Als onderdeel van Het Gebaar uit december 2000 wist Het Indisch Platform te bewerkstelligen dat er wetenschappelijke studies zouden komen naar deze twee aspecten van De Indische Kwestie: de Backpay en de materiële oorlogsschade. Deze studies, uitgevoerd door historici van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie) verfschenen in 2005 en 2006. Hierna verscheen een overzichtsrapportage in 2007. In beide studies werd overduidelijk aangetoond dat de opeenvolgende Nederlandse regeringen ERNSTIG IN GEBREKE waren gebleven wat betreft de Nederlandse landgenoten uit het voormalige Nederlands-Indië. Er werd aangetoond dat Het Gebaar uit 2000 geenszins een compensatie was voor de twee bestudeerde aspecten van De Indische Kwestie. Ook bij de in februari 2001 gehouden Parlementaire behandeling stelde de toenmalige minister van Financiën Gerrit Salm klip en klaar dat Het Gebaar in het geheel niets te maken had met het herstel van materiële oorlogsschade.

 Zeer beschamend in deze NIOD rapporten is de vergelijking van de Nederlandse situatie met die in de diverse andere landen die in oorlog waren geweest met Japan. De Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk hebben hun landgenoten uit de Aziatische koloniën ruimhartig gecompenseerd, ook voor de geleden oorlogsschade. Zelfs het toen straatarme Portugal heeft haar landgenoten uit Portugees Timor en Macao volledig gecompenseerd. De Nederlandse overheid slaat wat dat betreft dus niet echt een goed figuur.

Wat ook de politieke kleur is geweest van de opeenvolgende Kabinetten, nu al 68 jaar lang wordt categorisch geweigerd om zelfs maar de Indische Kwestie in het Parlement te behandelen. Om dan nog maar niet te spreken van een oplossing ervan. De angst was en is dat een adequate compensatie van de Indische gemeenschap heel erg veel geld zal gaan kosten. Het gaat dan ook om een grote groep mensen.

DVD: “De strijd om Indië 1945 – 1950” (trailer)  http://youtu.be/Qu9YspavVXw

In de jaren ’50 van de vorige eeuw vluchtten zo’n 300.000 Nederlanders uit Nederlands-Indië naar het veilige Nederland. Velen van hen hadden de horrorbeelden van de Japanse kampen en de daarop volgende Bersiap periode nog op het netvlies. Zij kwamen naar een land dat zij nauwelijks kenden en waar zowel de overheid als ook de inwoners hen als vreemdelingen behandelden. Sterker nog: in het beruchte Werner rapport uit 1953 werden de zogenaamde “oosterse Nederlanders” gezien als

een “GEVAAR VOOR DE OPENBARE ORDE” in Nederland. Wie de discriminatie en de kille ontvangst in Nederland en het gevoel van “niet welkom zijn”heeft meegemaakt, zal dit niet licht vergeten. Dit was dan ook voor het Kabinet Kok-I een reden om “Het Gebaar” in te stellen.  

 

 Een politiek onderwerp

Het Indisch Platform is zich ervan bewust dat een volledige vergoeding van alle geleden schade nu een onmogelijkheid is. Dan spreekt men al gauw over vele miljarden euro’s. Ook in het buitenland is niet altijd de compensatie volledig geweest. Maar de kern van de zaak was daar het wegnemen van gevoelens van discriminatie en ongelijkheid, alsmede de erkenning van het collectief en individueel ondervonden leed. Het Indisch Platform streeft naar eenzelfde oplossing in de Indische situatie. Maar zowel de regering Balkenende-IV als de regering Rutte hebben met steun van de betrokken regeringsfracties categorisch geweigerd om beide NIOD studies Parlementair te behandelen.

Interview Florine Koning met historicus Herman Bussemaker, voorzitter Het Indisch Platform, tijdens de TongTong Fair 2011. Met uitleg over “De Indische Kwestie”. http://youtu.be/zLyC74)yv5M

 

10897254482?profile=original Het dichtstbij kwam het op 30 juni 2011, toen de motie Dijkstra van D66 om de rapporten te laten bestuderen door een Commissie van Wijze Mensen, in de Tweede Kamer verworpen werd met slechts twee stemmen verschil. Zelfs de SGP, die normaliter altijd de regeringspartijen steunt, stemde nu vóór de motie

Dijkstra. Deze heeft het dus net niet gehaald.

Het ontraden van de motie door de Staatssecretaris van VWS maakte de Indische Kwestie tot een politiek onderwerp. Dat is betreurenswaardig, aangezien het een parlementaire traditie is, dat zaken rond oorlogsslachtoffers Kamerbreed afgewikkeld worden; juist omdat deze geen speelbal van de politiek mogen zijn. De consequentie is, dat Het Indisch Platform zich in politiek vaarwater gaat begeven. Een eerste stap daarin is de Tweede Kamer. Deze moet los van de regering ervan overtuigd worden dat het haar politieke verantwoordelijkheid is om de twee NIOD rapporten te gaan behandelen. De Tweede Kamer heeft dit tot nu toe niet willen of kunnen doen. De Tweede Kamer heeft in de richting van de regering een controlerende functie.

 

Doel van de petitie

De petitie van Het Indisch Platform richt zich daarom tot de Indische gemeenschap, maar ook tot iedere andere burger die hier tegenover sympathiek staat, om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen ter ondersteuning van de petitie. Hiermee wil men de Tweede Kamer bewegen haar verantwoordelijkheid te nemen en de regering te instrueren om de onderhandelingen met Het Indisch Platform te heropenen, teneinde een voor allen bevredigende oplossing van De Indische Kwestie te vinden. De bedoeling is om op 5 maart de petitie, voorzien van zoveel mogelijk handtekeningen, aan te bieden aan de voorzitter van de Tweede Kamer met het dringende verzoek, uitvoering      te geven aan de in de petitie geformuleerde wens van de Indische gemeenschap om eindelijk een streep te zetten onder dit zo beladen verleden.

 

In eerste instantie is er voor ieder     die beschikt over een computer       met internet een digitale versie,    welke te vinden is op de website: http://deindischekwestie.petities.nl Deze versie is gebaseerd op e-mail herkenning, dat wil zeggen, dat onder eenzelfde e-mail adres slechts één ondertekening mogelijk is. Met andere woorden: een echtpaar met hetzelfde e-mail adres kan slechts één handtekening zetten. Jammer, maar zo werkt de site nu eenmaal. Daarnaast bestaat er een “papieren versie”, die te vinden is op de website van Het Indisch Platform als ook op die van het Nederlands Indisch Cultureel Centrum. Adressen: www.indischplatform.nl en www.indisch-centrum-denhaag.nl. Bij deze laatste kiest u op de website in het MENU: Nieuwsbrieven en daarna: Uitnodiging. Deze kan men eenvoudig uitprinten om dan handmatig in te vullen en te ondertekenen, waarna deze met voldoende frankering aan het postbus-nummer van Het Indisch Platform verstuurd kan worden.  Voor uw gemak hebben wij aan het eind van deze Nieuwsbrief deze “papieren versie” opgenomen, die u gemakkelijk kunt uitprinten. Hierbij vragen wij        u tevens om hiervan wat meer afdrukken te maken om eventueel uw familieleden, vrienden of kennissen ook te laten ondertekenen. U hoeft hiervoor NIET de gehele Nieuwsbrief af te drukken. De meeste printers hebben een annuleertoets die u op ieder gewenst moment na het printen van de petitie kunt indrukken, zodat de rest niet wordt afgedrukt.

Nogmaals, het is van het grootste belang om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. Wij rekenen op uw medewerking.


Lees verder…

Indonesië economische Masterplan 2011-2014 fase I

Indonesië economische Masterplan 2011-2014 fase I

Zie YouTube http://youtu.be/hGtol65OeUg 

10897255861?profile=original

De gouden tijden dienen zich aan in Indonesie - Het  Indonesië economische Masterplan wordt in fases uitgevoerd met de meest geavanceerde methode en technieken die worden ingezet. Om maar te noemen er wordt een metro aangelegd, nieuwe vlieghaven, haven, dijken, nieuw land wordt voor de kust aangelegd, zoutwater wordt gezuiverd naar drinkwaren, een lange brug, nieuwe electrische centrales die gestookt worden met vuil om de bergen vuil weg te werken, er wordt nieuwe boulevard met hotels gebouwd en wateroverlast wordt als eerste aangepakt. 
 
Vanuit de hele wereld wordt er ingeschreven op deze Internationale mega master aanbesteding die een looptijd kent van 20 jaren dit volgens bronnen uit de documenten.
Dat Nederlandse  projectontwikkelaars, architecten- en ingenieursbureaus niet stil hebben gezeten op deze Internationale aanbesteding besteding dat blijkt wel dat de diverse partijen zich drie/vier jaren geleden al hebben inschreven en intensief bezig zijn om de projecten naar Nederland te halen. Uit onderstaande promotieclip van YouTube 
http://youtu.be/hGtol65OeUg , die door 1 van de aanbieders uit Nederland klaarblijkelijk is ontworpen dat blinkt van het Nederlands landschap, en kennelijk geselecteerd naast de getekende Letter of Intens namens de republiek Indonesia, dat ruim 18.000 keren is bekeken op YouTube. 
 
Voor de Nederlandse ondernemingen toch diep in stof bijten al die vier jaren die voor alle voorbereidingen zoals oa. de presentatie, ontwerp en uitwerking diep in de buidel moesten tasten om deze tot op detail uit te werken (ontwerpen/oplossingen) zoals betaamt, naast het vinden van buitenlandse investeerders. Is zuur voor die Nederlandse ondernemers die mee willen dingen met Mega Master Plan niet worden gesteund door Nederlandse Overheid.
Er wordt 100 miljarden in de banken, Euro en Griekenland gestoken, en zonder enig toekomstperspectief, en  naar mate de tijd verstrijkt wordt het alleen slechter met (EZE) Euro Zone Economie.  De drie letters met een voorspellende werking waar de (L) van ontbreekt geven waar het naar toeleidt met EZE.
Het gaat hier  om Internationale megaaanbesteding (ruim 1000 Miljard)  waar Nederland haar  producten zoals o.a. Kennismanagement, watermanagement, innovatiemanagement , werkgelegenheid voor 20 jaren kan afzetten in de Republiek Indonesie; Tegen die zelfde achtergrond andere landen zich voor 200 % inzetten zoals  een China bijvoorbeeld die geen buitenlandse investeerders hoeven aan te trekken voor hun ingediende plannen.  Dit in tegenstelling tot de Nederlandse collega's die zelf tientallen miljoenen moeten uittrekken voor hun ingediende plannen. Nederland legt overal staatsbezoeken af voor de handel en industrie,  en slaat Indonesie over. Het masterplan is ruim 4 jaren geleden gelanceerd meldden bronnen. 
 
 
Binnen ICM zijn diverse partijen al geruime tijd mee bezig, die het niet van elkaar weten, die redactie 3 jaren onder pet wist te houden!  Net als de Nederlandse Media die alle ontwikkelingen vanuit de republiek Indonesia niet belangrijk vinden terwijl daar de mogelijkeden liggen voor de Nederlandse economie, en juist waar Nederland sterk in is met haar Kennismanagement, watermanagemt en innovatiemanagement.
 
Indonesië economische Masterplan 2011-2025
 
Het Masterplan of MP3EI is een eerste stap voor Indonesië te versnellen en de economische ontwikkeling uit te breiden teneinde haar transformatie naar een ontwikkeld land tegen 2025. Dit zal gedaan worden door "inclusive, rechtvaardige en gelijktijdige economische prominente groei". Om te bereiken dat moet de economische groei worden 7-8% per jaar. De particuliere sector zal een belangrijke rol vervullen bij de uitvoering van het Masterplan, bij investeringen, productie en distributie, samen met de regering die als de regelgever en ook als een facilitator en met versterkte coördinatie tussen de betrokken ministeries fungeren zal en de regionale regering. 
Het Masterplan bestaat uit drie belangrijke elementen:
(a) de ontwikkeling van zes Indonesië economische gangen, door de oprichting van centra van ontwikkeling binnen elke corridor en ontwikkelende industriële clusters en speciale economische zone op basis van geavanceerde grondstoffen middelen;
(b) versterking van nationale connectiviteit, dat bestaat uit intra en inter connectiviteit van centra ontwikkeling, intra-eilanden (corridors) en internationale handel;
(c) de nationale wetenschap en technologie versnelling ter ondersteuning van de ontwikkeling van het hoofdprogramma.
 
Bij de uitvoering van de economische Corridors, economische ontwikkeling zal zich richten op de synergie van sectorale en regionale ontwikkeling te verhogen voordelen op nationaal niveau. De economische Corridors ook richten op de ontwikkeling van de infrastructuur die de samenwerking tussen de overheid en de particuliere sector zal benadrukken. De tenuitvoerlegging van de economische Corridors verwachting leiden tot een versnelling en uitbreiding van economische groei, met de behoeften in de ontwikkeling van de infrastructuur voor fase één (2011-2014) wordt geschat op 150 miljard dollar. Als bemiddelaar zal de regering fiscale en financiële prikkels te geven, project garantie, bereiden verwante agentschappen, versterking van de toepasselijke wet- en regelgeving kader, en openbare dienstverlening als voorbereiding Project ontwikkeling faciliteit (PDF).
 
Wat is de relevantie?
Met het Masterplan stelt de overheid duidelijk dat het duurt een sterke positie niet alleen als de regelgever, maar ook als facilitator en functie als "katalysator voor groei". Met deze nieuwe aanpak van de regering is de tijd rijp voor de particuliere sector tot een diepere dialoog dan eerder gezien, om gezamenlijk werken aan de doelstellingen uiteengezet. Een van de belangrijkste mogelijkheden met het Masterplan is dat de regering zal wijzigen of verwijderen van regelgeving die een remmende werking van de uitvoering van de investeringen, en mogelijk ook degenen die meer handel belemmeren en soepeler goederenstroom. Dit "debottlenecking" proces is een belangrijke factor, omdat de regering zullen vereisen en verzoeken de input van de particuliere sector voornamelijk identificeren maar ook oplossingen te vinden voor de problemen bij de hand. Het team van de werken van het Masterplan bestaat uit Echelon 1 ambtenaren, in sleutel ministeries zoals coördinatie van Ministerie van economische zaken (FLIPPO Perekonomian), EuroCham zal verdiepen de samenwerking/dialoog met FLIPPO Perekonomian voor de uitvoering van het masterplan, met name met betrekking tot de "debottlenecking" van verordeningen om meer investeringen en soepeler stroom van goederen te vergemakkelijken.
Meer uitgebreide informatie over het masterplan, haar economische Corridors en aanverwante onderwerpen zijn beschikbaar via het EuroCham Bureau op verzoek.
Het masterplan-document kan worden gedownload van de website van de coördinatie van het ministerie van economische zaken: 
of
Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives