Alle berichten (4)

Sorteer op

Ernest Douwes Dekker en de Indische Partij

Soewardi Soerjaningrat, Ernest Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesoemo, oprichters van de ‘Indische Partij’ (1912)
Zoom
Soewardi Soerjaningrat, Ernest Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesoemo,
oprichters van de ‘Indische Partij’ (1912)

Ernest Douwes Dekker en de Indische Partij 100 jaar Indonesische onafhankelijkheidsstrijd

  • 11 februari 2014
  • JAN WILLEM SCHILT

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog maakt Nederlands-Indië kennis met bewegingen die veranderingen willen in de relatie van de kolonie tot het moederland. Een bijzondere vermelding verdient de Indische Partij, de eerste Indische massabeweging op een brede etnische grondslag. Haar leider Ernest Douwes Dekker, een achterneefje van Multatuli, legde daarmee de basis voor een strijd om onafhankelijkheid, die pas in 1949 definitief beslecht werd.

Bandoeng

Op 6 september 1912 wordt in een leegstaande woning aan de aloen aloen, het centrale plein van Bandoeng, een vergadering van de Indische Partij gehouden. Vantevoren is geen toestemming voor de bijeenkomst gevraagd. Onder de aanwezigen zijn een assistent-resident en een controleur van politie, beiden niet in functie. 

Nog geen twee weken later begint de voorzitter van de Indische Partij, de charismatische Ernest François Eugene Douwes Dekker (bijnaam D.D.), een achterneef van Eduard Douwes Dekker (bekend onder zijn schrijversnaam Multatuli), een spectaculaire propagandatocht door Midden- en Oost-Java. De propagandabijeenkomsten worden bijgewoond door vertegenwoordigers van verschillende groeperingen zoals Boedi Oetomo (“het schone streven”, Javaans), Sarekat Islam (een islamitische groepering) en Insulinde(belangengroep van Indo-Europeanen). 

In verschillende plaatsen wordt de afvaardiging van de Indische Partij binnengehaald met muziek. In alle plaatsen die aangedaan worden, ontstaan afdelingen met ledentallen die oplopen tot boven de 300. Op 24 september arriveert de club van “DD” in Bandoeng, waar het hoofdbestuur zetelt. In een uitvoerig telegram aan de Koningin brengt de Indische Partij, “welke ten doel heeft uwe koloniale onderdanen alle rechten te verschaffen, waarop zij aanspraak kunnen doen gelden, in opdracht van eenige duizenden leden,” verslag uit van de reis over Java.

De partij roept op tot uitbreiding van instellingen voor lager, middelbaar en hoger onderwijs, verbroedering van in Nederlands-Indië geboren Europeanen en andere bevolkingsgroepen, en bestrijding van de achterstelling van de autochtone bevolking, destijds "inlanders" genoemd. “De deputatie smeekt Uwe Majesteit met grooten aandrang haar machtigen invloed te willen aanwenden, opdat de luister de Hollandsche Idee niet verduisterd worden ten gevolge van de onpolitieke handhaving van het egoïstische moederlandsche standpunt."

Reïncarnatie van Mohammed

Ernest Douwes Dekker, ca. 1948
Zoom
Ernest Douwes Dekker, ca. 1948

In oktober volgt een tweede tournee met onder andere een propaganda-demonstratie in Semarang. Het muziekkorps van Kendal, een plaats in de nabijheid van Semarang, voert een speciale partijmars uit, gecomponeerd door het partijlid van Barthold. Eén van de Javaanse kranten schrijft over het bezoek aan Semarang: “het leek wel alsof een vorst zijn intocht deed, geëscorteerd door zijn lijfwacht en toegejuicht door de menigte”.

Bij terugkeer in Bandoeng wordt voorzitter Douwes Dekker als een held ontvangen door een grote menigte. “De geestdrift was zoo machtig, dat D.D. op eenige sterke schouders werd naar buiten gedragen, waar een groote fakkeloptocht zich in beweging zette als escorte naar de woning van den leider.” In “De Expres” verschijnt een verslag waarin D.D. schrijft dat sommigen hem zien als een reïncarnatie van Mohammed. Deze uitspraak wordt met regelmaat herhaald maar ook bespot.

Abraham Kuyper

De Indische regering kijkt met argwaan naar de opkomst van de Indische Partij, waarvan inmiddels ook leden van organisaties als Boedi Oetomodaadwerkelijk lid zijn geworden. Zo is de Javaanse arts Tjipto Mangoenkoesoemo in december 1912 benoemd tot lid van het hoofdbestuur van de Indische Partij en is ook de journalist Soewardi Soerjaningrat toegetreden en redacteur van het door Douwes Dekker opgerichte dagblad “De Expres” geworden.

Gouverneur-Generaal A.W.F. Idenburg besluit in maart 1913 geen goedkeuring te verlenen aan de statuten van de Indische Partij wegens strijdigheid met artikel 111 van het “Indisch regeringsreglement”. In dit artikel is het verbod geregeld op "organisaties met staatkundige doelstellingen of organisaties die de openbare orde bedreigen". 

Twee weken later dient de Indische Partij gewijzigde statuten in die niet langer strijdig zijn met artikel 111. Toch onthoudt de landvoogd opnieuw de gevraagde goedkeuring, dit maal met het argument dat de statuten misschien wel naar de létter zijn gewijzigd, maar niet naar de géést. 

Zonder goedgekeurde statuten, is de Indische Partij een illegale organisatie. Het hoofdbestuur vraagt audiëntie aan bij landvoogd Idenburg, die nadrukkelijk alleen particulier wordt verleend. De landvoogd opent de bijeenkomst met de mededeling dat alleen tegemoetgekomen is aan de formele bezwaren van de Indische regering. De landvoogd citeert Douwes Dekker zelf, die op de formele oprichtingsvergadering verklaard zou hebben dat de Indische Partij “pseudo-statuten zou indienen als er van de kant van de Indische regering bezwaren zouden bestaan tegen de statuten”. De landvoogd vervolgt: “Het is niet tegen uw persoon waartegen de Regering strijdt. Het is tegen uw geest. Zolang de Indische Partij bezield is door uw geest zal zij de regering noodzaken haar den voet dwars te zetten.” 

Er ontstaat een vinnige woordenwisseling over de begrippen anti-Nederlands en anti-moederlands. Douwes Dekker noemt zich niet anti-Nederlands, maar wel anti-moederlands. Idenburg verwerpt dat verschil. “Er is hier geen ander gezag dan het Nederlandse.” 

De landvoogd twijfelt of hij niet harder had moeten zijn en raadpleegt zijn vriend Abraham Kuyper, de oprichter en leider van de Anti-Revolutionaire Partij. Hij schrijft hem: “Voor het oogenblik doe ik nog niet vervolgen allen die lid zijn van de partij. Maar wel denk ik de leden van het Hoofdbestuur te gaan vervolgen als het niet bijdraait”. Kuyper pleit in zijn partijkrant De Standaard voor krachtig optreden tegen de Indische Partij, en verzucht tegen Idenburg dat men de moed moet hebben om zo’n bedenkelijk element te verwijderen. Hij raadt Idenburg aan om zo min mogelijk notie te nemen van Douwes Dekker, maar hem intussen wel te laten schaduwen door een detective.

koekenbakkers

Vlugschrift dat oproept om de verboden brochure toch te lezen
Zoom
Vlugschrift dat oproept om de verboden brochure toch te lezen

De Indische Partij mag dan verboden zijn, er zijn geruchten dat leden zich ondergronds bewapenen. In Batavia wordt een schiet- en jachtvereniging opgericht door een zekere Latuhera, een partijlid. Volgens “De Expres” zou ten tijde van de oprichting voorgesteld zijn om de vereniging Diponegoro te noemen, naar prins Dipo Negoro die tussen 1825 en 1830 oorlog tegen de Nederlanders heeft geleid. Voor het gouvernement is er alle reden om de vinger aan de pols te houden en als het nodig is in te grijpen. 

In juli 1913 wordt een inzameling gehouden voor de organisatie van een herdenking van het eeuwfeest van het Koninkrijk der Nederlanden. De drie voormannen van de inmiddels verboden Indische partij richten het comitéBoemi Poetera (“zonen van de aarde”) op. Het comité wil voorlichting geven over de werkelijke wensen van de Indische bevolking: een eigen volksvertegenwoordiging, vrijheid van vereniging en vergadering van staatkundige aard, en het toestaan van vrijheid van meningsuiting. Soewardi schrijft het vlugschrift ‘Als ik eens Nederlander was’, een ironisch geschrift over de herdenking van de Franse tijd. Als hij Nederlander zou zijn, zou hij geen feest willen vieren in een land dat door Nederland overheerst wordt. “Eérst dat geknechte volk zijn vrijheid geven, dan pas onze eigen vrijheid vieren.”

De brochure biedt de Indische regering een uitgesproken gelegenheid om op te treden tegen Soewardi Soerjaningrat, Tjipto Mangoenkoesoemo en Douwes Dekker. Het vlugschrift wordt overal waar het verkocht wordt in beslag genomen, zowel in Bandung als in Yogyakarta en Surabaya. De politie houdt in geheel Java huiszoekingen. Niet alleen drukkerijen en boekverkopers, maar ook apotheken en drogisten, modewinkels en koekenbakkers worden doorzocht. De politie slaagt er in vrijwel de gehele oplage nog vóór het begin van de verkoop in beslag te nemen.

Verbanning naar Nederland

Leden van de Indische Partij, vermoedelijk te Den Haag, 1913: Zittend van links naar rechts: Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo, Dr. E.F.E. Douwes Dekker, R.M. Soewardi Soerjaningrat; staand van links naar rechts: F. Berding, G.L. Topée en J. Vermaesen (foto: KITLV) 's Gravenhage
Zoom
Leden van de Indische Partij, vermoedelijk te Den Haag, 1913: Zittend van links naar rechts: Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo, Dr. E.F.E. Douwes Dekker, R.M. Soewardi Soerjaningrat; staand van links naar rechts: F. Berding, G.L. Topée en J. Vermaesen (foto: KITLV) 's Gravenhage

In eerste instantie worden alleen de beide Javanen Soewardi en Tjipto verbannen, maar al spoedig wordt duidelijk dat ook Douwes Dekker weg moet. Het drietal mag kiezen of ze verbannen willen worden naar een gewest buiten Java of naar een land buiten de grenzen van de kolonie. Alledrie kiezen zij voor Nederland, waar ze in de herfst van 1913 aankomen. De verschijning van Douwes Dekker, met op zijn hoofd een Marokkaanse Fez, baart veel opzien. Er volgen protestbijeenkomsten in Den Haag en in Amsterdam. Douwes Dekker noemt in zijn rede in het Paleis voor Volksvlijt de nog kleine Indische nationalistische beweging een zwak stroompje voortkomend uit dezelfde bron als de S.D.A.P. Hij hekelt het verbanningsbesluit, dat is gestoeld op de exorbitante rechten van de landvoogd en niet op een gerechtelijk vonnis. Na het gezamenlijk zingen van de Internationale wordt de vergadering gesloten.

De parlementariër Vliegen, in 1894 mede-oprichter van de S.D.A.P., betoogt in de Tweede Kamer dat er zo streng tegen de Indische Partij wordt opgetreden om andere nationalistische bewegingen te waarschuwen. In de zomer van 1913 staan de kranten in Indië bol van de artikelen over relletjes tussen leden van de “Sarekat Islam” en Chinezen. Van Kol, senator van de S.D.A.P., haalt zich de woede van Douwes Dekker op de hals als hij wigert afstand te nemen van de verbanning Hij noemt Douwes Dekker een "anarchist van de daad" en beslist geen socialist.

In de loop van 1914 nemen de socialisten verder afstand van de Indische Partij. Door bemiddeling van de S.D.A.P. komt een “verklaring van veranderde mentaliteit”. In deze verklaring verwerpen zij geweld in het nastreven van de onafhankelijkheid. D.D. ontkent in het dagblad De Expres in alle toonaarden dat de ballingen een dergelijke verklaring hebben geschreven.

Verklaring of geen verklaring, landvoogd Idenburg weet van geen wijken: de verbanning blijft gehandhaafd. In augustus 1914 mag de arts Tjipto Mangoenkoesoemo om medische redenen terugkeren naar Indië. Pas in 1918 mogen Douwes Dekker en Soewardi Soerjaningrat terugkeren. De twee mannen zullen geen politieke rol van betekenis meer spelen, in tegenstelling tot Mangoekoesoemo. Hij zal zich ontwikkelen tot mentor van de nieuwe voorman van de nationalisten: de latere president Soekarno.

Plaquette in Bandung ter herinnering aan Ernest Douwes Dekker. Hij stierfin 1950 als Indonesisch staatsburger onder de naam dr. Setiabudi
Zoom
Plaquette in Bandung ter herinnering aan Ernest Douwes Dekker. Hij stierfin 1950 als Indonesisch staatsburger onder de naam dr. Setiabudi

Luister, kijk en lees

Luister:

De Spoor Terug-radioserie “De kinderen van de KW” (Het Spoor Terug/Marnix Koolhaas, 1995) behandelt de geschiedenis de in 1860 in Batavia gestichte Koning Willem III-HBS in Batavia, bekend als “de KW3”. Het was de eerste etnisch gemengde HBS in Nederlands-Indië, en zou vele vooraanstaande nationalisten voortbrengen. Leerlingen van Hollandse, Chinese, Arabische, Javaanse en andere Indonesische afkomst vertellen over hun leven samen op school, de Tweede Wereldoorlog en de Japanse nezetting, de kampen en de Indobesische vrijheidsstrijd tegen de Nederlanders vanaf 1945. Uitgezonden in 1995

Kijk:

Het documentaire tweeluik “Indonesia Merdeka” (VPRO/Roelof Kiers, 1976) was de eerste documentaire op de Nederlandse tv waarin Indonesiërs vertelden over de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Nederlanders.

Lees:http://www.geschiedenis24.nl/nieuws/2014/februari/Ernest-Douwes-Dekker-Indische-Partij.html?fb_action_ids=499522976825069&fb_action_types=og.likes&fb_source=other_multiline&action_object_map=%5B247011325480146%5D&action_type_map=%5B%22og.likes%22%5D&action_ref_map=%5B%5D

Een korte Nederlandstalige biografie van E.F.E. Douwes Dekker is geschreven door Frans Glissenaar en heeft als titel "D.D. Het leven van E.F.E. Douwes Dekker". Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1999

Een veel uitputtender biografie is geschreven door Paul van der Veur: "The lion and the gadfly. Dutch colonialism and the spirit of E.F.E. Douwes Dekker". 

In Indonesië verscheen: 'Douwes Dekker: Sang Inspriator Revolusi,’ Museum Kebangkitan Nasional, 2002

Lees verder…

Geen Pasar Malam Indonesia meer?

Geen Pasar Malam Indonesia meer?

Geen Pasar Malam Indonesia meer?

bronvermelding Indonesiënu

11-02-2014 | NIEUW CONCEPT 

De Indonesische ambassade in Den Haag (KBRI) heeft besloten dit jaar geen Pasar Malam Indonesia (PMI) te organiseren. De reden hiervoor zou zijn dat de ambassade de handen vol heeft aan andere activiteiten die meer prioriteit verdienen. Dat staat op de Indonesische websiteSerbalanda. In een telefonisch gesprek met Serbalanda legt Bonifatius Agung Herindra (afdeling pers en voorlichting KBRI) uit dat de Indonesische ambassade Indonesië zal blijven promoten in Nederland en deel zal nemen aan verscheidene grote activiteiten in Nederland zoals de vakantiebeurs, filmfestivals en andere evenementen.

Volgens Serbalanda is de ambassade momenteel bezig aan het ontwikkelen van een nieuw concept om het moderne Indonesië te promoten. 

Tegenover Indonesiënu heeft de Indonesische ambassade in Den Haag te kennen gegeven binnenkort een officieel persbericht uit te vaardigen over deze beslissing.


     Sinds 2010 georganiseerd


De Pasar Malam Indonesië wordt sinds 2010 in het voorjaar op het Malieveld in Den Haag gehouden. Het evenement is een initiatief van wijlen Habibie, de Indonesische ambassadeur in Nederland van 2006-2010. De PMI heeft als doel de relaties tussen Nederland en Indonesië te stimuleren, zowel op cultureel, toeristisch als zakelijk gebied. Habibie overleed in maart 2012, net voor de derde editie van de PMI.

 

Foto: Indonesiënu

Lees verder…

Kristallen Film voor BUITENKAMPERS - BOEKAN MAIN, BOEKAN MAIN!

11856_1.jpg
10 februari 2014
Foto vlnr: 10.000e bezoeker Rodie van der Veen (3e generatie Indische Nederlander) en regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich (2e generatie Indische Nederlander) in filmtheater De Nieuwe Kolk in Assen.

Gisteren heeft de documentaire BUITENKAMPERS van regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich 10.000 bezoekers behaald. Vlak voor de vertoning van de film in Theater De Nieuwe Kolk te Assen werd de 10.000e bezoeker door Naaijkens-Retel Helmrich in het zonnetje gezet. De Kristallen Film wordt op 16 maart tijdens een feestelijke vertoning in Pathé Buitenhof te Den Haag overhandigd aan de makers. De Kristallen Film wordt uitgereikt door het Nederlands Film Festival en het Nederlands Filmfonds. Het is sinds 2005 de dertiende keer dat er een Kristallen Film wordt uitgereikt. Het is de tweede keer dat Hetty Naaijkens-Retel Helmrich deze prijs als regisseur in ontvangst mag nemen. In 2009 ontving ze eerder deze prijs voor haar regie-debuut CONTRACTPENSIONS-DJANGAN LOEPAH!

Terwijl meer dan honderdduizend (Indische) Nederlanders tijdens de tweede wereldoorlog in Japanse kampen werden geïnterneerd bleef het merendeel van de ongeveer driehonderdvijftigduizend (Indische) Nederlanders die het toenmalige Nederlands-Indië bevolkten, buiten de Japanse kampen. Deze zogenoemde ‘Buitenkampers’ werden na de Japanse capitulatie doelwit van plunderingen en moordpartijen door Indonesische nationalisten. Na meer dan 70 jaar zwijgen vertellen de kinderen van weleer voor het eerst over deze onbekende en lang verzwegen periode uit onze eigen vaderlandse geschiedenis.

BUITENKAMPERS is een productie van Holland Harbour Productions BV, met steun van Stichting Verfilming Japanse Bezetting 1942-45, Nederlands Filmfonds, Nationaal comité 4 en 5 mei, SNS Reaal Fonds, V-Fonds, en Stichting Abraham Tuschinski Fonds. De distributie is in handen van Just Film Distribution. BUITENKAMPERS draait momenteel nog in een aantal Nederlandse bioscopen.

De Gouden Film, Platina Film en Diamanten Film worden door het Nederlands Film Festival en het Nederlands Filmfonds toegekend wanneer er voor een Nederlandse film tijdens de roulatie respectievelijk 100.000, 400.000 en 1.000.000 bioscoopkaartjes zijn verkocht. De Kristallen Film wordt uitgereikt aan Nederlandse documentaires die 10.000 bioscoopbezoekers hebben getrokken.
Lees verder…

10897266653?profile=originalKousbroeks “Het Oostindisch kampsyndroom”.

Besproken door Pjotr.X. Siccama – deel 12

 Tijdens het bezoek van Hirohito  in 1971 aan een paar Europese landen, onder andere Nederland was Kousbroek de enige (zegt hij zelf) in dit land die hem welkom heette.

Veel Nederlanders, zeker de Indische Gemeenschap, die Nederlanders en andere Europeanen die in het voormalig Nederlands Indië zijn geboren gewerkt en geleefd hebben, waren uiterst verbaasd over deze uitspraak.

Vanzelfsprekend mag iedere burger in dit land mensen uit rrn ander land welkom heten, wel of niet besmet of controversieel: dit is een liberaal en democratisch land. Daar heb ik respect voor, maar waarderen is iets anders.

Kousbroek verdedigt zijn standpunt, legt uit waarom en doet dit vervolgens op een manier die bij mij onaangenaam is gevallen.  

In een schamper nostalgisch aandoend begin van een zin, herinnert de schrijver zich de verjaardag van de “oude koningin” (Wilhelmina wordt hiermee bedoeld), op 31 augustus. Citaat: “.. de eerste (31 augustus) staat onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift. … de echte koninginnedag van het oude Nederlandse Imperium.)”. En hij gaat verder: “.. niet alleen koningin Wilhelmina maar ook Hirohito (zijn verjaardag was op dezelfde datum, PS) heeft een tijdlang over ruim zeventig miljoen Nederlandse onderdanen geregeerd en beide verjaardagen roepen bij mij bewogen herinneringen op.”

Deze persoonlijke onthullingen van de schrijver zijn zoals ze zijn: het geeft evenwel de sentimentele sfeer weer die betrokkene blijkbaar opnieuw ondergaat en hij voelt de noodzaak dit zijn lezerspubliek kond te doen, wellicht ter verdediging van zijn standpunt. Het rammelt aan vele kanten. Het doet ook afbreuk aan de eerdere door hem (beargumenteerde) ingenomen standpunten met betrekking tot de Nederlands-Indische geschiedenis. Ten eerste noem ik de verantwoordelijkheid van Hirohito in zijn geheel jegens de WO II, die hij op zich had moeten nemen en dat ook aan de Wereld had moeten uitleggen in een door hemzelf opgestelde verklaring, nog vóórdat de VS hem de volledige capitulatie had voorgelegd. Nogmaals: in zijn naam zijn de ernstigste oorlogsmisdaden begaan en onder de (oorlogs)documenten (o.a. oorlogsverklaring(en) staat zijn naam. Wat is er nog onduidelijks aan?

Een tijdlang had Hirohito (net als Wilhelmina) over meer dan 70 miljoen onderdanen geregeerd, memoreert de schrijver. Wat het eerste betreft kent Hirohito bij lange na niet hoeveel mensen er in het voormalig Nederlands Indië woonden en het doet er hier eigenlijk ook niet toe, maar om de 70 miljoen (in Nederl Indië) onderdanen te noemen vind ik echt ongepast. Nederlanders in Indië waren en zijn nimmer onderdanen geweest: trouwens van niemand.

We leven niet in Japan of in de Middeleeuwen.

Refererend aan uitspraken /standpunten en meningen van onder andere de president van het Tokyo tribunaal, Sir Webb, Brandt, Bergamini, Wim Kan en nog vele andere bekenden in de Wereld, verdedigt de schrijver Hirohito als volgt: “..Overigens  is een dergelijke houding meestal ook gebaseerd op een primitief begrip van macht en gezag.”

Dan bagatelliseert de schrijver deze charade met een infantiel voorbeeld; hoe een kind een keizer voorstelt. Het is om treurig van te worden, want, vervolgt hij “..dat de figuur ‘keizer’ bekleed is met absolute macht en over alles beslist...” Het antwoord heeft hij eigenlijk hierbij al gegeven.

 

De Japanner gehoorzaamt de keizer blindelings schrijft Kousbroek; deze bewering staat in het bekende werk van de schrijver van Bergamini: “The imperial conspiracy” en hij noemt Bergamini een fantast (paranoïde), hetgeen ik bestrijd. Bergamini was niet bepaald op

 

zijn achterhoofd gevallen en wist wel degelijk van de in en outs om dat te beweren; dat even voor de helderheid. Kousbroek had op zn minst mogen nagaan waar Bergamini zijn gegevens vandaan heeft gehaald.

“Hij (Hirohito) had dus ook de macht om de oorlog te kunnen ‘verbieden.’” Voor alle duidelijkheid heeft de schrijver het woord verbieden tussen aanhalingstekens geplaatst. Uit de algehele context van het artikel kan de lezer de uitleg vinden.

Vervolgens verwondert de schrijver zich over het feit dat ‘het verbieden’ (door Hirohito) van de oorlog niet mogelijk was.

Dan komt de  vervolgvraag: waarom niet?

Hierop komt de schrijver met een vergelijk met alle andere vorsten (in dit geval de Nederlandse) en vroeg zich af waarom dezelfde mensen (die zeggen dat Hirohito verantwoordelijk is) de redenering niet of minder op onze eigen vorsten toepassen.  Kousbroek vergeet dat Japan toen een constitutie noch een gekozen parlement had. De Japanse bevolking werd met ijzeren hand geregeerd door één persoon en dat was Hirohito, die in het geheel de absolute macht had. Zijn woord was wet, hoe bespottelijk het voor ons allen ook klinkt in de 20ste eeuw.

 

Heel infantiel komt het vergelijk over met het (woord) ’verbieden’ van een oorlog (WO II) waarbij de oorlog in Atjeh als contrast wordt opgeworpen en dat Wilhelmina dat kon verbieden! Een grote misser van Kousbroek, omdat er veel aan mankeert.

Een eenvoudige verklaring hiervoor is dat “andere vorsten”, zeker de onze, in Europa een positie hebben, die met een constitutie te maken hebben waar beslissingen en verantwoordelijkheden door het parlement en ministers worden genomen en gedragen.  Maar dat is de schrijver toch bekend als hij goed op de hoogte is van de Europese Staatsinrichting?

 

Maar dit is een bagatel vergeleken met zijn verdediging van Hirohito die hij enigszins op een academische wijze probeert te motiveren. Terzijde: ik denk ook waarom – in algemene zin, de Indische Gemeenschap – de schrijver vaak heeft verweten (aanvallen in de vorm van: woedende ingezonden stukken en boze brieven) juist óver dit onderwerp met alle implicaties van dien.

 Of Kousbroek dit hele gedoe met Hirohito heeft willen vergoeilijken en daarmee talloze mensen die  het onderwerp hebben aangesneden, heeft aangevallen, beledigd, en de grond ingetrapt, is mij niet helemaal helder.

Een van de vele voorbeelden is de aanval geweest op de arts de heer Bekkering (c.s.) op wiens mening over Hirohito door Kousbroek kritiek wordt geleverd. De voorstelling van zaken die Bekkering opwerpt, schrijft Kousbroek, is onwaar.

De schrijver werpt vervolgens naar aanleiding hiervan het volgende op: “..de keizer heeft namelijk wat in de oorlog gebeurd (..) wel degelijk erkend en betreurd.” Hij noemt bijvoorbeeld dat dit tijdens de bezoeken aan onder andere de Filipijnen is gebeurd.

Kousbroek noemt Bekkerings uitspraken over het onderwerp infaam (.) (publicaties  in NRC Handelsblad). De schrijver vergeet en passant dat hij zelf bij voortduring een tirade afsteekt over lieden die eens en voor altijd de waarheid willen weten. Daar is niets mis mee. In zijn tirade tegen al die mensen die tegen de (staats)bezoeken waren aan die landen en gebieden die onder de WO II hebben  geleden, zei de schrijver  - aangaande de spijtbetuigingen-“.. dat het onredelijk  is te vragen van een constitutionele vorst dit te doen.”

Nu begint Kousbroek naar mijn smaak misleidende taal uit te kramen en probeert hij ons nu gewoon zand in de ogen te strooien.

Hirohito was geen constitutionele vorst, maar toen had hij wel (de kans in zijn absolute positie) het een en andere te handelen en iets te kunnen betekenen voor de mensen, maar dát had hij juist niet gedaan en

 

dan komt de schrijver nu vergoeielijkend aan  draven dat het (NU) toch niet “redelijk is” om dat aan hem te vragen! In gewone omstandigheden juist, maar niet in zijn geval. Teleurstellend deze constatering.

Ter oriëntatie: we weten dat de schrijver dit groot werk in de 80-er jaren had gepubliceerd (en de bezoeken van Hirohito hadden in de 70-er en 80-er jaren plaatsgevonden) wat betekent dat Japan pas sinds 1947 een constitutionele monarchie is geworden, daarvoor was het een absolute monarchie.

 

Wat de schrijver eigenlijk had moeten doen is het onderzoeken (.) waar toch al die vreemde verhalen, “vermeende” onthullingen en mysterieuze achtergonden vandaan kunnen komen en niet  enkel met een dimensionale blik werpen in de richting van de liefhebberij van de man die zich blijkbaar dagelijks bezig hield (andere bezigheden had hij kennelijk niet) met het (wetenschappelijk?) bestuderen van zeeorganismen waarvan er vele nieuwe exemplaren door hem (persoonlijk?) waren ontdekt. Daarvoor werd hij lid van de Royal Society of Science. Alles is best mogelijk en ik sluit hierbij niets uit.

Het is opvallend dat het verdacht veel lijkt op de wetenschappelijke publicaties van een zekere mevrouw Caucescu van Roemenië, die eveneens gevierd en lid was geworden van de Royal Society (in Londen),

wat achteraf blijkt dat niet mevrouw Caucescu, maar haar (geniale) wetenschappelijke medewerkers(sters) de bewuste ontdekkingen hadden gedaan, maar zij alle loftuitingen in ontvangst mocht nemen.

 

Maar soi, de wetenschappelijke ontdekkingen van de keizer  heeft op de schrijver blijkbaar indruk gemaakt. Citaat: “tijdens de oorlog deelde ik uiteraard de toen voor hem gangbare aversie (mijn cursivering), maar naamate ik meer over hem te weten kwam is hij mij sympathieker geworden – alleen al zijn grote verlegenheid neemt mij voor hem in.” einde citaat. Voor mij betekent deze gangbare aversie niets anders dan “dat het toen zo hoorde”, een neutrale maar ook zwakke stellingname, meer niet.

Kousbroek gaat verder door hem zowat de hemel in te prijzen. Citaat: “Naar mijn beste weten is hem geen verwijt te maken en zonder hem zouden zowel de heer Hans Bekkering als ik niet meer in leven zijn.”einde citaat. Hier is de advocaat van de duivel die het woord heeft: wat bedoelt de schrijver met deze zin? Het kan niet anders betekenen dat de oorlogsmisdaden in WOII  hem dus wel degelijk aan te rekenen zijn, anders zeg je dat niet.

De verwarring omtrent de zogenoemde “nieuwe gegevens” wordt nog groter door een film die Edwar Behr heeft gemaakt getiteld: “Hirohito, behind the myth”.

Er zouden in die bewuste film “nieuwe gegevens” voorkomen over de Keizer in de oorlog. Schrijft Kousbroek dat “het niet theoretisch uitgesloten is dat de Keizer een dubbele rol zou hebben gespeeld (.) maar op grond van tot dusver bekend is, uiterst onwaarschijnlijk.” Natuurlijk, ja zeker, op grond van de thans bekende gegevens, maar waren er geen duistere krachten (zal ik het maar noemen) die gegevens indertijd hadden verdonkeremaand? Of beschikt de schrijver documenten die nog niet openbaar zijn? Ik proef dat bij de schrijver ook twijfel te zijn gerezen.

 

Op de filmer Edward Behr en zijn film geeft de schrijver eveneens hevige kritiek. De film zouden alleen maar oud nieuws zijn enzo meer. – Ik zou juist zeggen: waar rook is is vuur; maar naar die “mysterieuze” rook wil de schrijver maar niet zoeken.

Kousbroek had de film gezien en zag beelden van een parade in Tokyo waar Hirohito had bijgewoond. Die bewuste parade was een traditie van het “jaarlijkse verschijnen van het Nieuwjaar”, volgens de schrijver. Het is alles best, maar het saillante van deze traditie was, dat de gehouden parade  toevallig (?)viel  op de dag dat Singapore was gevallen. Een coïncidentie?

 

 

 

De historicus Roger Buckley schreef aan Sir Georg Samsom (1946): “dat Hirohito zijn positie uitlegt en in zeer frappante bewoordingen zijn spijt betuigt over de oorlog – en heeft

 

 dat daarna nog meerdere malen gedaan” in 1986 tijdens zijn bezoek aan Aquino van de Filipijnen.

Ik heb me altijd al afgevraagd of je spijt moet betuigen wanneer je onschuldig bent?

Wanneer iemand ergens spijt betuigt, betekent dat bij voorbaat dát je schuldig bent of was.

Anders heeft een spijtbetuiging geen enkele zin, hoe men het ook bekijkt; en zeker over een overgevoelige periode waarin zowat de halve wereld onder heeft geleden.

De logica van de schrijver ontgaat me eerlijk gezegd volkomen en is naar mijn insziens een contradictie.

Om zijn standpunt en mening kracht bij te zetten haalt de schrijver een reeks voorbeelden aan van deskundigen  en voert ze op  ten tonele (als medestanders), zoals: E. Reischauer (Aziatische geschiedenis), die de film van Behr maar onzinnig vond; dan John Toland

(historicus/schrijver), had precies hezelfde als Reischauer gedacht; vervolgens Louis Allen (historicus/schrijver), die vond dat Hirohito net zo schuldig was als George VI (slag bij

Duinkerken, (een absurde en onzinnige

 vergelijking) en de een na laatste die Kousbroek ten tonele voert is Stephen Large (Japanse studies/Cambridge), die liefst geteld 22

onjuistheden had geteld in de film van Behr, (kennelijk louter geinteresseerd in statistieken) met nota bene weer de vraag hoe de Keizer zijn consitutionele positie zag! (de keizer wás geen constitutioneel vorst nogmaals voor de helderheid; over deskundigheid gesproken) en ten slotte C. Gluck (geschiedenis/Columbia/Universiteit) die het helemaal te bont maakt met uitspraken als: ‘’wrongheaded, irresponsible, highly selective in the way it ignores field of data.’

.

Het is zo makkelijk om vanuit hun positie deze ‘’one-liners’’ uit te kramen, zonder ook maar een positieve bijdrage te (willen en/of kunnen) leveren aan een zuiver (objectief) discours.

Kousbroek had dikwijls in dit werk over de (stille) neiging van hem om sommigen de nek te willen omdraaien. Op mijn beurt zou ik van de zogoemde opgetrommelde deskundigen die hij hier en daar uit een stoffige kast tevoorschijn heeft gehaald, hetzelfde doen met terugwerkende kracht hun onthullingen publiekelijk en toegankelijk te maken – op televisie bijvoorbeeld, maar dát durven ze natuurlijk niet omdat ze geen lef hebben en grote hypocriete lafaards blijven.

 

Het merkwaardige  in deze historische kwestie, is het, aan de andere kant, niet be(noemen) van de schrijver van sceptici die van het ernstig getordeerde onderwerp (want dat is het zeker) ondertussen de buik vol hebben in de overtuiging dat veel essentiele gegevens vernietigd zijn en/of  voor de eeuwigheid niet meer toegankelijk.

 

Ik vermoed hogelijk dat bij Kousbroek met het noemen van de namen van zijn deskundigen met betrekking tot het onderwerp  en de film van Edward Behr de vakidiotie danig is toegeslagen

.

De schrijver kon,  na de namen van deskundigen in zijn boek genoemd te hebben denkelijk eindelijk ademhalen of liever een frisse neus halen na zulk een onfrisse walm opgesnoven te hebben. – Ik herinner mij in vorige hoofdstukken waar de schrijver over de waarheid had en waarom deskundigen – met name historici– de waarheid verdraaien of leugens verkondigen.  En ziet, nu slaat het fenomeen toe bij hemzelf, gesecondeerd door zijn deskundigen.

 

.

Ik zou die lieden die denken aan het rechte eind te hebben, willen verzoeken, naar de o, zo wonderlijke “verdwenen of verduisterde” gegevens op zoek te gaan en de waarheden na te vorsen, met verzoek dat  met open vizier te doen,  altijd op behoorlijk wetenschappelijk niveau en (dus) objectief meer het open veld op te zoeken, ( vooral niet alleen maar vanuit een ivoren toren te exclameren als duffe kamergeleerden) alvorens onbenullige uitspraken te doen waar wij allen (en historici) niets aan hebben.

Zo komen ze immers nooit tot de kern tot datgene waarover anderen zich heden ten dage  buigen en integer zeer wel inspannen.

  

Maar een groot verwijt blijft het aan de Amerikanen om Hirohito niet te horen (en te vervolgen) voor het Tokyo Tribunaal; men kan er van alles bij denken. In vorige artikelen heb ik het een en ander naar verwezen. Ik en met mij vele, vele anderen, vinden het verwijt aan de Amerikanen terecht van een historische gemiste kans .. Maar de VS dachten aan hun eigen negoties (ze hadden Japan inclusief Hirohito nodig tegen het opkomende Communisme –wat niet lang erna werkelijkheid werd) tot ergernis van de internationale rechters tijdens het Tokyo Tribunaal. Een onvergeeflijke daad van de VS was ook om de president van het Tokyo Tribunaal in zijn poging om Hirohito alsnog te ondervragen te dwarsbomen om louter hun eigen belang te laten prevaleren.

  

10897280063?profile=original

   Sir Webb – president Tokyo Tribuaal.

10897280291?profile=original

   Edward Behr – filmer

10897280683?profile=original

 

Wordt vervolgd

 

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives