Jan de Keten's berichten (350)

Sorteer op

10897308671?profile=original

10897297856?profile=original

Graag bestel ik het ICM Jaarboek "Toegang tot de Indische Wereld"

Prijs 19,95 exclusief  verzendkosten € 3,95 

Aantal Exemplaren    : ______

Naam                           :  ________________________________  

Adres                           : ________________________________  

POSTCODE               :  _________________________________ 

WPL                             :  ____________ ________________________________

POSTCODE                    :  _________________________________ 

Telefoon                      :  _________________________________

 

Wilt het Signeerd hebben door:    O Ja          O Nee    

Uw bestelformulier opsturen naar bestel@Icm-online.nl  

Productbeschrijving.

 

De geschiedenis van de Indische Nederlanders anno 2000 in de huidige Nederlandse samenleving, is vastgelegd in het boek “Toegang tot de Indische Wereld”.

 

Zoals iedere krant betaamt, wordt er teruggeblikt op het afgelopen jaar. ICMals  krant blikt terug op het jaar 2009 – 2010, van de Indische Nederlanders in de   huidige Nederlandse samenleving met haar vele landelijke pasar malams, koempoelans, lezingen, boeken, schrijvers, filmdocumentaires, Indische nieuwtjes, Indische muziek, de Indie herdenkingen, Indische ontwikkelingen, het Indisch Platform met haar gelieerde aangesloten Indische organisaties, en

 

ten slotte de laatste stand van zaken met betrekking tot de Indische kwestie, die op dit moment bij de staatsecretaris Martin van Rijn ligt. Bij het Indisch Platform is het hooggespannen, en ook bij 10.000 die hun mandaat hebben  afgegeven in de vorm van hun handtekening. De verwachtingen zijn dat

 binnenkort de staatsecretaris  met de oplossing komt, inmiddels tikt de tijd  door, en tijd voor die ouderen dringt na 70 jaren wachten.

 

Boek bevat 270 pagina is zwart / wit uitvoering. 

Op aanvraag is full color uitvoering te bestellen, uw bestelling wordt op de reserveringslijst geplaatst tot 25 bestelling zijn bereikt wordt overgegaan tot productie.

U kunt Uw aanvraag/ bestelling kan U  ook hier bij "reactie"  doen.

 

U dient wel eerst te registreren als abonnee op ICM, bij de aankoop van het boek krijgt U een gratis ICM abonnement voor 6 maanden, hierna moet U deze verlengen, lees Algemene voorwaarden van ICM onder aan de website.  

Het "registreren" vindt u boven aan de balk geheel rechts net als bij Facebook. U heeft niet gelijk toegang Uw aanvraag gaat naar de webmasters / beheerders en U ontvangt een bevestiging dat U een gratis abonnement heeft voor een periode van 6 maanden.

Binnen 5 dagen ontvangt U het boek .

 

Lees verder…

Onthullende autobiografie Sandra Reemer

10897288668?profile=original

Onthullende autobiografie Sandra Reemer

daar lijkt nu verandering in te komen.

De zangeres werkt namelijk al maandenlang in het diepste geheim aan een boek over haar leven, waarin ze ALLES vertelt over de meest spectaculaire en pijnlijke ontwikkelingen uit haar roerige bestaan… „Ik heb zo ongelooflijk veel meegemaakt; mijn levensverhaal verdient het om te worden opgeschreven”, vertelt Sandra aan Privé. „En natuurlijk zal het gedeeltelijk over mijn werk gaan, maar zeker ook over de mannen in mijn leven en al het andere…”

Nu al lijkt het dus veilig om te veronderstellen dat in de autobiografie een pittig hoofdstuk te vinden zal zijn over een van de droevigste periodes uit Sandra’s leven, die volgde op haar scheiding van grote liefde FERDI BOLLAND (58). Met hem dacht Sandra oud te worden en hoopte ze zelfs een gezin te stichten. Nog altijd denkt de zangeres geregeld met weemoed terug aan misschien wel de gelukkigste periode uit haar leven, die aan de zijde van Ferdi…

„Eerlijk gezegd komt het nu nog steeds binnen. Met name de dromen die ik toen had en die niet zijn uitgekomen; kinderen krijgen, een gezin stichten. Ik woon nog steeds in het huis dat Ferdi en ik samen hebben bewoond. De beoogde kinderkamer is nu logeerkamer. Mijn tuin is inmiddels een ’paradijs’ voor kinderen, gedeeltelijk bos met kabouters en elven. Ik heb het gecreëerd voor mijn innerlijke kind zeg ik telkens tegen mezelf en anderen, maar is dat werkelijk zo? Is het niet dat enorme gemis dat ik op deze manier probeer te compenseren?”

Het bovenstaande fragment vloeide uit Sandra’s eigen pen en is afkomstig van haar website. En het lijkt dus slechts een voorproefje van wat nog komen gaat in de autobiografie waarin Sandra naar eigen zeggen nog openhartiger zal zijn. En dat nieuws zal niet overal met gejuich worden ontvangen, in elk geval niet bij Sandra’s voormalig The Dutch Diva’s- collega’s MARGA BULT en SJOUKJE SMIT!

Zoals bekend waren de dames op het podium weliswaar een goed trio, achter de schermen was de sfeer bij The Dutch Diva’s al die jaren om te snijden. Voor Sandra was haar periode bij de zanggroep naar eigen zeggen één van de zwaarste uit haar leven, en werd zij door Marga en Sjoukje geterroriseerd… „Het was haast ongelooflijk hoeveel haat, nijd en jaloezie er naar mij toe was”, vertelde ze hier eerder over. „Ik kon niets goed doen, alles wat ik zei was fout. Ik kon niet meer. In de laatste fase nam ik mensen mee naar optredens omdat ik het eenvoudigweg niet meer trok…”

Een van de meest schrijnende incidenten die achter de schermen plaatshad – en die voor Sandra de welbekende druppel vormde – verwikkelde zich rond een vriendin die Sandra mee had gebracht naar een optreden, om zich te midden van haar twee collega’s ietsje meer op haar gemak te voelen. Sandra: „Een beslissend moment was de dag waarop ik haar meenam.”

„Mijn vriendin vertelde na afloop genoten te hebben van het optreden, en blij te zijn het eens te hebben mogen meemaken. Toen ik dat enthousiast aan de meiden vertelde, was de reactie: ’kan ze niet iets aan haar kapsel doen en dat gebit?’” Dat was voor Sandra het breekpunt. „Dat iemand, die ze nog nooit hadden gezien en niet kenden, meteen op zo’n gemene manier werd afgemaakt, deed bij mij het kwartje vallen. Dit lag niet aan mij. Voor mij was in één klap duidelijk dat ik niet meer verder kon.”

Geen malse aantijgingen aan het adres van Marga en Sjoukje – die Sandra’s beschuldigingen ontkennen – maar zich nu dus ongetwijfeld mogen opmaken voor nog meer onthullingen uit de nog altijd met mysterie omgeven Dutch Diva’s-geschiedenis. Ter illustratie: een periode die voor Sandra als gevolg had dat ze de eerste drie jaar na haar vertrek bij de groep ’emotioneel in de war was’. De voormalig Songfestival-diva, Sandra vertegenwoordigde ons land driemaal, ging na die periode echter op zoek naar geestelijke heling en wist langzaam maar zeker uit het diepe dal te kruipen waarin ze was beland.

Inmiddels voelt ze zich beter dan lange tijd het geval was, en ziet ze de toekomst met groot vertrouwen tegemoet. „Ik heb het gevoel dat ik een balans in mijn leven heb gevonden, waar ik heel lang naar op zoek ben geweest”, vertelt Sandra. „En dat heeft veel positieve gevolgen. Zoals het feit dat ik het nu aandurf dingen te delen met de wereld, zoals met mijn boek. Maar ook wat betreft de liefde ben ik vooruit gegaan. Na Ferdi heb ik nog drie relaties gehad die uiteindelijk op niets uitliepen. Maar dat is achteraf bezien heus ergens goed voor geweest. Ik voel nu dat ik echt weer toe ben aan een nieuwe liefde. Kom maar op met die leuke mannen!”

Lees verder…

Indië-Herdenking 2014 in Roermond

10897304258?profile=originalIndië-Herdenking 2014 in Roermond

Ook de herdenking in Roermond  sprak ons aan, mede door          de bewogen toespraak van Staatssecretaris Martin van Rijn, op 6 september 2014, die we hier in zijn geheel weergeven.

 

De laatste tijd, steeds meer, en luider, worden grenzen in twijfel getrokken. Of het nu in Afrika is, in de Oekraïne of in het Midden-Oosten. Nationale regeringen en lokale strijdgroepen betwisten elkaar de macht. Vele duizenden laten hierbij het leven. Vrede en vrijheid lijken soms ver weg.
Door de media en het internet worden we iedere dag geconfronteerd met beelden van deze strijd. Beelden die velen van u ongetwijfeld herinneringen doen oproepen aan uw eigen jeugdjaren, toen vrede en vrijheid – evenals nu – wereldthema´s waren.

Toen in Europa de strijd was gestreden, werden we  geconfron-teerd met de wens van de Indonesische bevolking tot zelfbeschikking. Het geweld van de Japanse bezetters was zó zwaar dat wij – toen de oorlog in de Pacific was afgelopen – ons niets anders konden voorstellen dan terug te keren naar de vooroorlogse situatie. Wij waren ons hierbij te weinig bewust van de vele veranderingen die daar inmiddels hadden plaatsgevonden.

Terwijl op Java en overal elders   in de archipel Indonesische strijdliederen werden gehoord, speelden wij nog het Wilhelmus. Zoals aan boord van het schip de Klipfontein, klaar voor vertrek in de haven van Amsterdam, op 3 september 1946. 

10897304475?profile=originalEén van de soldaten die aan boord gingen – het was de eerste lichting dienstplichtigen – was de 21-jarige Joseph Berendsen uit ‘s Heerenberg. Hij was met een aantal anderen uitgekozen om als kwartiermaker naar Nederlands-Indië te gaan. Ik lees uit zijn dagboek een passage voor over zijn vertrek:

“En dan is het grote moment aangebroken. Nadat de hoge autoriteiten zich van boord verwijderd hebben, maakt alles zich klaar voor vertrek. De touwen worden losgeslagen. En als de boot zich van de kade losmaakt, speelt het muziekkorps het Wilhelmus. Plechtig klinken de tonen over de watervlakte. Stram in de houding horen we het volkslied voor het laatst op vaderlandse bodem aan. De laatste tonen zijn nog niet weggestorven, of een waar gejuich en geroep klinkt vanaf de boot en de kade. Vanaf kleine bootjes proberen familieleden hun laatste groeten te brengen aan hun zoon, aan man, broer of verloofde. Dan zinkt Amsterdam weg.”

Geachte veteranen,

Net als Joseph Berendsen reisde ook u in deze periode naar de Amsterdamse of Rotterdamse haven om daar aan boord te gaan om de verre reis naar Indië te maken. En maakte u het aangrijpende moment mee waarop u het Wilhelmus voor de laatste keer hoorde. Het moet een bijzonder emotioneel vertrek zijn geweest. Of u nu vrijwilliger was of dienstplichtige: u vertrok met een missie waarvan de omvang nauwelijks bekend was.

Wij vonden toen het herstel van orde en gezag in Nederlands-Indië noodzakelijk; de chaos en de vele slachtoffers van de Bersiap-periode waren hier inmiddels bekend. Het was oorlogstijd.

Vragen over goed en fout, juist  en onjuist, verscheurden de Nederlandse samenleving.

Uiteindelijk werd door de regering gekozen voor een combinatie van diplomatieke en militaire middelen om uit de impasse te geraken. En met de ondersteuning van deze beslissing door het Nederlandse parlement werd de Nederlandse samenleving verantwoordelijk voor uw uitzending, en dus ook voor de consequenties.

Herinneringen aan de reis – de meesten van u reisden per boot – zullen te maken hebben met de verwerking van de vele nieuwe indrukken: het leven aan boord met al die andere jongens, zeeziekte, warmte, en het passeren van exotische plaatsen als Port Saïd, Colombo en Sabang. Het passeren van de evenaar – een nieuwe grens –  bracht door de komst van Neptunus altijd hilariteit met zich mee, en was meestal goed voor een nat pak.

Na een kleine maand volgde eindelijk de ontscheping: in Belawan, Tandjoeng Priok of elders. Ook zij die in later jaren naar Nieuw-Guinea vertrokken moeten de spanning hebben gevoeld: de belangrijkheid van de missie enerzijds en de onbekendheid met het land anderzijds. Want, wat wisten al die jongens nu van dit immense land en zijn bevolking?

  

10897304475?profile=originalDie eerste weken was alles nieuw, zoals blijkt uit een beschrijving van een soldaat van een infanterie-peloton in Noord-Sumatra:

“Eerste peloton op de wagen blijven. Jullie gaan nog verder”, werd ons toegeroepen. Nog verder? Uiteindelijk, tientallen kilometers verder, stopten we bij een Bailey-brug. Maar waar was het kamp? Er stonden wel een paar KNIL-militairen te grijnzen en er lag een bende bagage, maar van huizen of tenten niets te zien.
“Bagage afladen en naar boven brengen!”
Helemaal naar boven? Hoe kreeg je in godsnaam je plunjezak daar naar toe? En je veldbed? En je eten en water? Wie maakt dáár nu een kamp? En dan in Indië. In de warmte!

Een paar dagen later hadden deze jongens hun eerste kampement opgebouwd: één grote en acht kleinere tenten, twee keetjes van bamboe en plaatijzer, een keukentje en een paar stellingen. Rondom prikkeldraad en spits afgesneden bamboe. Het was voor hen het kamp waar ze een paar maanden zouden bivakkeren. Ze brachten hun tijd door met oefenen, met wacht lopen en met patrouilleren. Zoals de schrijver van het verslag stelde: “de eerste keren met gespannen wapens    en boordevol zenuwen, maar langzamerhand wenden we aan de duizenden geluiden van de tropennacht, aan het geruis van de kali, en zelfs aan het schieten.”

Want ja, geschoten werd er! Aan beide zijden van de demarcatie-lijn. Er is geen oorlog zonder slachtoffers.
Aan Nederlandse kant vielen vele doden onder de militairen, vooral tijdens gevechtshandelingen, maar ook door ongevallen en door tropische ziekten. Hen gedenken we hier vandaag in het bijzonder. Daarnaast werden ook burgers, onder wie vele Indische Nederlanders en Chinezen door nationalisten vermoord. Hoeveel dat er waren, weten we niet precies. Aan Indonesische kant vielen ook veel slachtoffers, zowel nationalistische strijders als burgers. Misschien leer je wél wennen aan de geluiden van de tropennacht, en aan het geruis van de kali. Aan het verlies van je maten wen je nooit. Net zo min als dat je afstand kunt nemen van je ervaringen tijdens je jeugd. Of je er nu later regelmatig over spreekt, of niet. Je blijft ze met je meedragen. Eens een veteraan, altijd een veteraan.

Toen u weer terugkeerde in Nederland, of het nu in 1948 was, in 1950 of 1962, was u – net  zoals de gehele Nederlandse samenleving – vele ervaringen rijker, maar ook een illusie armer. Het was niet gelopen zoals we ons dat hadden voorgesteld. Niet alleen had het vaderland nauwelijks belangstelling voor uw ervaringen, sommigen van u werd zelfs openlijk verweten te hebben deelgenomen aan een koloniale oorlog.

Omdat effectieve hulp en zorg aanvankelijk afwezig waren, heeft u vooral zélf de zware last van verwerking moeten dragen. En in vele gevallen ondervond uw naaste omgeving de gevolgen van deze worsteling. Uw ervaringen, of deze nu te maken hadden met het verlies van kameraden, uw sociale contacten of het leven in de tropen in het algemeen, – ze vonden weinig gehoor in een samenleving die zélf nog wrok koesterde over het verlies van de kolonie en herstelde van de wonden van de Tweede Wereldoorlog. Heette het immers niet ‘Indië verloren, rampspoed geboren’? Dit laatste is gelukkig niet waarheid gebleken. Nederland herrees op eigen krachten.

Voor naoorlogse generaties zijn  de verhalen over de Tweede Wereldoorlog inmiddels aangevuld met die over andere oorlogen     en conflicten: Korea, Vietnam, Libanon, Joegoslavië, Irak of Afghanistan. Het zijn niet alleen maar verhalen of televisiebeelden, maar ook persoonlijke ervaringen van jonge militairen die zijn uitgezonden en waarbij ook Nederlandse slachtoffers zijn gevallen.
Deze militairen krijgen de laatste decennia gelukkig steeds meer erkenning. Hun inzet, in het teken van democratie en vrijheid, wordt steeds meer gewaardeerd. Het is goed dat wij meer aandacht hebben en houden voor de Nederlandse veteranen.

10897304088?profile=originalGelukkig staan wij nu als samenleving meer open voor de verhalen van toen. Wat de generatie betreft waar ú toe behoort, daarvan moeten wij nu als samenleving zeggen: wij hebben u tekort gedaan, door te weinig naar u te luisteren.
Mocht u de kracht hebben uw verhalen alsnog te willen vertellen: weet dat zij waarde hebben. En aan uw familieleden maar eigenlijk aan een ieder zou ik willen zeggen: luister, nu het nog kan. Voor onze kinderen      en kleinkinderen is het van levensbelang te weten hoe wij in het verleden zijn omgegaan met vragen over vrede en vrijheid.

Geachte aanwezigen,

Vandaag delen we met elkaar, veteranen, familie, vrienden en  andere geïnteresseerden, de herinnering aan deze bijzondere en zware periode in de geschiedenis van ons land, en staan we stil bij hen die we moesten achterlaten en die hun verhaal helaas níet meer kunnen navertellen. Zij, de slachtoffers, brachten, tussen 1945 en 1962, het ultieme offer voor hun land, “in dienst van de vrede”.

Uw aanwezigheid hier toont aan dat de herinnering aan hen die vielen nog steeds levend is. Ik ervaar het als mijn taak en opdracht om samen met u die herinnering levend te houden. Ik beschouw het als een grote eer om hier, vandaag, bij het Nationaal Indië-monument 1945-1962, namens de Regering een krans te mogen leggen ter nagedachtenis van de militairen die zijn gevallen in de toenmalige overzeese rijksdelen Nederlands Oost-Indië en Nieuw Guinea.’   Met dank aan Java Post voor de tekst. 

Lees verder…



10897239281?profile=originalUit ICM archief van 10 april 2009 - 

Nederland telt ruim 1,3 miljoen Indische Nederlanders (indo's)!


Met ruim 340.000 kwamen - onze mede burgers in het voormalige Nederlands Indie - de Indische Nederlanders in de jaren vijftig in fases naar Nederland toe, toen de republiek Indonesia "Merdeka / vrijheid " uitriep. De repatiering ofwel de massale uittocht duurde tot 1960. De forse aantallen zorgden dat repatiering vele jaren heeft geduurd dan gepland was voor het transport. Tegelijkertijd de bersiapperiode in het voormalige Nederlands Indie intrad - vergelijkbaar met Irak van nu - In navolging hiervan kwamen de spijt- optant beging de jaren zestig. De gerepatrieerden werden koel en kil ontvangen door de Nederlandse regeringen op een rij. Vanaf 1950 tot het heden anno 2009 lijkt dat er een zwijgen is opgelegd over alles wat te maken had met de Indische Gemeenschap (Indische Nederlanders). Dure NIOD rapporten met een waarde van miljoenen euro werden zo onder het tapijt geveegd. Dit belooft nog wat straks met het NIOD rapport over Irak. Nederland was ook bezig met de wederopbouw. In contractpensions werden de gerepartieerden ondergebracht, die zeker in deze tijd als ongeschikt werd verklaard voor bewoning.

Velen kwamen berooid aan uit het voormalig Nederlands Indie. Allen hadden hun bezettingen, vermogens en goederen verloren, maar bovenal hun " leven" in het voormalige Indie; het Indonesie van nu waar ook Barack Obama is opgegroeid. Helemaal opnieuw moesten velen beginnen, en helemaal onderaan de ladder. Want behaalde diploma's daar waren hier niets waard. Gebukt ging de eerste generatie Indische Nederlanders hieronder; eerste die oorlog, toen de bersiapperiode, dan in een vreemd land helemaal opnieuw je leven opbouwen. Ook de kinderen (tweede generatie) werden in het lot meegetrokken. Velen hebben trauma's opgelopen van die vreselijke bersiapperiode, en de periode waar hun ouders weer onder gebukt gingen in Holland: Geen instanties en overheid waren hier te bekennen.

Nu anno 2009 is de groep Indische Nederlanders uitgegroeid tot ruim 1,2 miljoen Indische - Nederlanders die heel trots kunnen zijn! Dit aantal omvat van de eerste tot vierde generatie Indische Nederlanders (indo's). Een groep die probleemloos, gruisloos en onzichtbaar zich integreerde in de Nederlandse samenleving.

Tegelijkertijd de Indische - Nederlanders een grote CHANGE bracht in de Nederlandse samenleving in constructieve zin;

  1. Het Indisch eten, die nu overal te vinden is naast de toko's, restaurants, de media, en kookboeken.
  2. Thuis wordt nu nasi gekookt binnen de Nederlandse gezinnen.
  3. Vele Nederlanders namen de gastvrijheid over van de Indische Nederlanders.
  4. De indo-muziek (Andy Tielman) grondlegger van de Nederpop,
  5. De Haagsche Indo rock, die veel beroemde Nederlandse Rockbands kopieerden, en later in VS beroemd werden.
  6. De pasar malams; de grootste in Den Haag met 140.000 bezoekers en de ruim 70 pasar malams (replica's) in het land het hele jaar door waar ruim 800.000 bezoekers op afkomen.
  7. De wekelijkse indische kumpulans.
  8. De Indische culturele evenementen bij de van der Valks, Casino's en andere Nederlandse gelegenheden.
  9. De vele Indische bedrijven voor food en nonfood in Nederland.
  10. De vele Bekende Indische Nederlanders BIN'ers ; Ben Bot, Wenny Zorgdrager, ELs Borst Jet Bussemaker VWS etc... in de politiek.
  11. In de muziek The Blue Diamonds die wereldhits scoorden en Nederland op kaart zette, Anneke Grohnloh, Sandra Reemer, Jamal, Boris, Dinand, Katja ......
  12. De vele componisten /producers/schrijvers oa. Marshal Manengkei die wereldhits schreef voor The Blue Diamonds, Oscar Harris, ..............
  13. en alle overige niet genoemde aspecten.


De" Indo" - de Indische Nederlander- met een "staatloze identiteit" die ruim zestig jaren aan die Overheid vraagt om als kind te worden erkend te bestaan met haar Indische - Nederlandse identiteit, en met haar Indisch Cultureel Erfgoed, die met haar "staatloze identiteit" een belangrijke constructieve change bracht in de Nederlandse samenleving en cultuur;

Bijna wordt het vergeten dat ook in de republiek Indonesia nu ruim 1,5 miljoen Indische - Nederlanders nog verblijven. Nederland weigerde ze nog op te nemen, omdat anders er geen einde kwam aan die repartriering, en Nederland geen opvang meer had hiervoor.

Laat de regering hier even bij stil staan wat die OORLOG de Indische Gemeenschap heeft gebracht! Dat de Indische Gemeenschap overeenkomsten heeft met de Joodse gemeenschap, te scharen onder de gelijkgestemden, maar niet die behandeling heeft gekregen die de Joodse Gemeenschap wel heeft gekregen. Een Indische Gemeenschap die nu nog nadrukkelijker blijft voortbestaan met het recht op het behoud van de Indische identiteit met haar Indisch Cultureel Erfgoed zoals die CHANGE nadrukkelijk heeft bewezen. Dat De Indische geschiedenis met haar feiten van 300 jaren niet zomaar onder het tapijt kan worden weggeveegd!


--------------------------------------------------------------------------------


Redactie ICM.
In de bovenstaande column van mij worden parallellen getrokken met de kwestie Irak, en de Indische NIOD rapporten. Het Indisch NIOD rapport en de vele onderzoekcommissies werden stelselmatig onder het tapijt geveegd door de Nederlandse regeringen op een rij. Op het manifestatie IP op 28 oktober 2009 en na een stevige strijd door de IP delegatie, heeft unaniem de Kamer geëist dat het Indisch-NIOD rapport weer nader onder de loep moet worden genomen, en dit zo snel mogelijk tot een oplossing dient te worden gebracht. Hoopvol, is dit niet als wij dit doortrekken nu wat zich afspeelt rond commissie Davidse nu dat vooraf zeven jaren werden gedraineerd. Jan Peter Balkenende letterlijk getorpedeerd diende te worden door de PVDA onder dreiging van "mission over and completed" als het over dit Kabinet gaat; en tegelijkertijd Bush een diepe buiging heeft gemaakt, en Blaire zijn ontslag heeft genomen met een geweten op zich van 100.000 onschuldige burgers die het leven lieten in Irak. Hoe naïef moet je dan zelf zijn te zien dat je voorgangers capituleren. Het CDA staat voor het symbool dat Amerika heet, die blindelings al een eeuw achter Amerika aanloopt. Het liefst ziet het CDA Nederland als extra "*" op de Amerikaanse vlag, die als een staat wordt ingelijfd.


Terug naar de Indische Perkara:
Hoe hoopvol zijn nu de Indische NIOD rapport ontwikkelingen, als de commissie Davidse eerst als een mening wordt afgedaan, en dan 24 uren strijd wordt gevoerd in de kamer door de verschillende politieke partijen om het tegen deel te bewijzen. Met de Indische Perkara zijn wij inmiddels bijna vier maanden verder, wij zitten nu in het 69 ste jaar. De ervaring leert dat de Indische kwestie weer naar de achtergrond verdwijnt bij deze Irakese ontwikkelingen; Er is maar 1 oplossing "op naar de volgende manifestatie IP op het Plein voor het gebouw van Tweede kamer, maar nu als een pasar malam IP".

Lees verder…

                                           Oostindisch kampsyndroom van Kousbroek

10897279098?profile=originalBesproken door:Pjotr.X.Siccama  -  Deel 14. 

  

Aan het einde van het werk van Kousbroek Oostindisch kampsyndroom, komt wederom het stokpaardje van de schrijver op de proppen met zijn verdediging – of laten we zeggen: rechtvaardiging van zijn beweringen over diverse zaken: Hirohito en de algemene (Wereld) publieke opinie over de schuld en/of betrokkenheid bij de oorlogsmisdadigheid van het Japanse staatshoofd en Kousbroeks kruistocht tegen verschillende opinies van mensen in, die de WO in Azië (en in Europa) aan den lijve hebben ondervonden.

In vorige artikelen heb ik over dit onderwerp uitvoerig gewijd, waarbij ik het standpunt van de schrijver onbegrijpelijk en verdacht vond en overigens nog steeds vind.

Kousbroek wil coûte que coûte het gelijk aan zijn zijde krijgen. De vraag die bij een ieder opkomt in dit verband is: waarom eigenlijk? Hijzelf heeft dit op verschillende manieren duidelijk willen maken. We zetten de argumenten successievelijk op een rij.

Het eerste argument dat hij aanvoerde ter rechtvaardiging van Hirohito’s positie in de oorlog was, dat Hirohito zelf gevangene was van het  Japanse de militaire elite en dus gezien moest worden als een geïnterneerde. (Kousbroek cursivering). Dit is zo goed als fictie, zeker omdat het bekend was dat onder het militaire stafcorps leden van Hirohito’s familie zitting hadden en een niet onaanzienlijke functie daarin hadden bekleed. Hiermee verdedigde Kousbroek met stelligheid Hirohito s positie. Een uiterst bedenkelijk standpunt..

Ten tweede voerde Kousbroek aan dat Hirohito in Machuko (China s provincie waar de laatste Keizer van China als marionet werd gehouden) hij zijn bevoegdheid (als het oppergezag nota bene – opmerkelijk genoeg beschamend vond) had overschreden door: “  ..als tegenstander van geweld en oorlog te gedragen..” (einde citaat Kousbroek) en de tweede maal op het eind van de oorlog (welke oorlog wordt door de schrijver hier overigens bedoeld.?

Wanneer Kousbroek de WO II bedoelde, heeft Kousbroek het helemaal mis, omdat de keizer in jaren niets van zich liet horen, behalve dan in de eerste week van augustus 1945, toen het al veel te laat was om zijn goede zijde van ‘geweldloosheid’ aan de Wereld te tonen. Maar dan spreekt Kousbroek zichzelf tegen door  het volgende te schrijven: citaat”..Een woord van de Keizer en heel Japan en de bezette gebieden hadden zich doodgevochten. Wie Hirohito een oorlogsmisdadiger wil noemen, is niet op de hoogte van de feiten.” Einde citaat. Wij weten maar al te goed dat ze zich wel degelijk dood hadden gvochten, indien de VS de atoombommen niet hadden afgeworpen. Mogen we die feiten dan ook kennen? Maar de keizer was het oppergezag en had (indien hij dat zelf wilde of opdroeg) de keuze tussen leven en dood, om het cru te zeggen.

Ziedaar  het enige feit en het bestaan dat iedereen wist van het gezag: Hirohito zelf in persoon. Wat is hier nog onduidelijks aan en het verwijt van de schrijver aan al die mensen, die net als de schrijver zelf geen enkel werkelijk bewijs in handen hebben?

Kousbroek draaft (tegen alle andere stromingen/beweringen in van andere deskundigen overigens) door als een hol geslagen paard en verliest onderweg heel wat (en niet alleen moreel support).

Was het niet duidelijk genoeg dat, zoals de schrijver  had kunnen gelezen (uit de Memoires van Truman) dat de Amerikaanse president al bij voorbaat wist dat de keizer vrijuit zou gaan, maar niet zozeer omdat hij a priori onschuldig was. (zie mijn vorige artikelen), en dát tegen de Amerikaanse (liever gezegd de Wereld) opinie in? Aan de andere kant wilde het Amerikaanse publiek (en de Wereld)  niet dat


Hirohito zou worden gespaard. Toch is dit tegen ieders verwachting gebeurd: de politieke druk van de VS was in die situatie en omstandigheid veel te groot en politieke belangen waren te sterk.

(later bleek dat er stricte geheime afspraken waren gemaakt door de Amerikaanse veiligheidsdienst(en) om een geheel andere weg te in te slaan, gezien de dreiging vanuit

Oost/China en Rusland.) Dat argument van de veiligheidsdiensten van Truman vond ten slotte de doorslag en zeker gezien het in hun opvatting nog groter gevaar van het oprukkende Communisme, met name vanuit Rusland.

Er is maar één gevolgtrekking uit de memoires van president Truman: Hirohito was verantwoordelijk en dus schuldig, maar kon de adviezen van zijn diensten niet zonder meer terzijde schuiven; daar waren immers veel grotere (politieke) wereldbelangen mee gemoeid.

 

De sympathie/emphatie (en wellicht grote genegenheid?) van de schrijver jegens amateur-bioloog Hirohito ten spijt. Er zal niet worden beweerd dat Hirohito bij voorbaat een (oorlogs)misdadiger is; daarvoor zijn er tot nog toe geen enkel bewijs gevonden. Tenminste wat we nu voor gegevens tot onze beschikking

 

10897287675?profile=originalSpoorwegsation in Manchukwo

 

10897287482?profile=original

10897288057?profile=original

hebben staan, zijn wel aanwijzingen en sporen die naar een bepaalde richting en analyses van tijdlijnen wijzen. Zelfs  de schrijver kon niet met concrete bewijzen komen. Waar zijn de door hem genoemde (harde?) feiten?

De bezwaren van velen die in Zuid/Oost Azië de gruwelen lijfelijk hadden en hebben ondervonden tegen het door de schrijver verdedigd standpunt dat Hirohito niet schuldig was, waren dertig jaar na het eind van de 2e WO enigszins verklaarbaar, gezien de vele tegenstrijdigheden in het discours; maar begrijpen doe ik het niet.  En kan de schrijver hier niet kwalijk genomen worden in het licht van die tijd. Maar de schrijver (die overigens zelf eveneens als oorlogsslachtoffer kan worden gezien) scheen in zijn leven geen enkel moeite te hebben (gehad?) om zichzelf niet als (oorlogs)slachtoffer te zien. De vraag is waarom dat zo is? Men hoeft zich niet (zoals hij zelf vele malen probeerde tot uitdrukking te brengen) ‘’zonder meer” de oorlog zien als het grote Kwaad dat een  mensenleven phsychologisch (en ook fysiek) verruineerd heeft.

Het kán wellicht voor een of twee individuen gelden (in restrictieve zin is dit zelfs twijfelachtig

), maar feit blijft dat er sprake was en is van een ernstig oorlogsverschijnsel, een wond (traumatisch voor een ieder met en door angst, foltering, doodsbedreiging,uithongering enz. enz.) die zo goed als nooit zal genezen. Het is zowaar bewezen. Daar kan niemand omheen en ook Kousbroek niet. Maar de schrijver heeft, naar ik heb begrepen, in het begin van zijn schrijverschap reeds geworsteld met de verwerking van zijn eigen oorlogservaringen, die naar het scheen ‘’gelukt’’ was en bagatelliseert het verschijnsel als iemand met een kennelijke overtuiging dat het zo is.

De wetenschap op cerebraal terrein heeft dit ‘’fenomeen’’blijkbaar niet herkend als iets uitzonderlijks, anders zou men haar visitekaartje wel hebben afgegeven en in de rij bij hem hebben gestaan voor een consult.

De schrijver, heeft helaas het zelf opgeroepen hetgeen hier te berde wordt gebracht.

In de jaren zeventig was de schrijver al van leer getrokken tegen alle Indiëgangers in het algemeen en al die mensen die de WOII hebben ervaren en gekend, deskundigen van diverse pluimage inbegrepen.

Het waarom, kunnen we de schrijver helaas niet meer vragen.

Hij wordt dan opeens sadistisch en schopt tegen alle phsychologische hulpverleners en deskundigen aan op ziele gebied, zoals o.a. tegen professor Bastiaans (Univ.Leiden). In zijn tirade tegen deskundigen werd nog meer gevoed door een uitspaak van Komrij en wist zich door hem moreel gesteund, wanneer Komrij die over het oorlogssyndroom de volgende controversiele uitspraak deed:, dat citaat: “wanneer professor Bastiaan er niet mee kwam, het verschijnsel ook niet had bestaan.’’ Een ieder is geheel vrij om onzin uit te kramen, ook Komrij. Deze humbug van een uitspraak van de schrijver Komrij kan en mag geen reden zijn voor Kousbroek om snel te juichen. Met Komrij‘s uitspraak kun je alle kanten op en is dus multiinterpretabel.


(de phsychologische term was immers al heel lang bekend, maar dit terzijde) en op die manier moet men dat ook zien. – In het bewuste artikel uit zijn werk kreeg prof.Bastiaans van de schrijver ook nog zoveel kritiek te verduren aangaande diens wetenschappelijke experimenten die hij zou hebben ondernomen en er volgens de schrijver niets van klopte etc. Veel modder kreeg de professor over zich heen gestort van de schrijver; achteraf bekeken geheel oneerlijk beoordeeld (door de schrijver) maar ook  onterecht, naar ik meen.

In elk geval vind ik de kritieken van de schrijver op alles wat met phsychische hulpverlening te maken heeft (gehad), onjuist, merkwaardig en ook bespottelijk; het geeft louter een modieus (want het was immers ‘en voque’ in die tijd) beeld van de schrijver om er ook bij de kriticasters te willen horen en liefst vooraan op de eerste  rij.

 

Het verschijnsel dat ‘’men slachtoffer van iets was en/of is geworden’’, zegt de schrijver geeft financiele en phsychologische voordelen. Zo n uitspraak is hilarisch, bizar en leidt tot niets.

 

Wel en niet waar; zelfs dát is uiterst betrekkelijk. Het is muggezifterij van de schrijver en lijkt alsof een willekeurige slachtoffer nu zelf dient te verantwoorden waarom hij of zij slachtoffer is geworden. De absurditeit ten top: een ‘’post-traumatische belediging’’ zou je het ook kunnen noemen.

Bovendien lijkt alsof betrokkenen er om hadden gevraagd om hen alsjeblieft in de misere te willen storten. Ik durf er bijna mijn hand voor in het vuur te steken dat de schrijver datgene suggereert, (- waarvoor ik geen bijvoegelijke naamwoord meer kan bedenken - ) wat een ieder al vermoedt: ‘’het slachtofferschap in al zijn verschijningsvormen’’

Dat mag een ieder suggereren of verzinnen, zo men wil, maar van Kousbroek heb ik deze gevolgtrekking allerminst verwacht waarmee hij op deze manier een bevolkingsgroep, oorlogsslachtoffers – in welke hoedanigheid ook -Indiëgangers , maar ook wetenschappers een klap in het gezicht heeft gegeven.

 

Wordt vervolgd

 10897288090?profile=original

 

President Truman v.d.V.Staten.


 

 

Lees verder…

Column door: Anita Bunt

10897290077?profile=originalColumn   door:  Anita Bunt

Heb jij ook wel eens van die momenten waarin je dingen meemaakt waarvan je achteraf denkt; “Hé, heb ik dat echt meegemaakt? Het lijkt wel een film!” Of dat je dingen hebt gedaan waarvan je zelf dacht dat je ze nooit zou meemaken…? De laatste tijd heb ik vaak van die momenten, momenten waarvan ik achteraf met verbazing naar mezelf kijk.

Voor mij was het een paar jaar geleden nog heel normaal dat ik zoveel mogelijk vooruit zat te plannen, zodat ik ruim van te voren wist waar ik aan toe was. Dat gaf mij houvast, gaf mij veiligheid. Vaak keek ik naar mensen die leuke dingen deden en dan dacht ik “ Dat wil ik ook, maar dat is niet voor mij weggelegd.” Tegenwoordig doe ik dat anders en plan zo min mogelijk nog vooruit. Het is heerlijk om de energie te laten stromen, te vertrouwen op mijn intuïtie. Vertrouwen op dat wat komt goed is. Dat lukt natuurlijk niet altijd, soms moet je afspraken maken, bijvoorbeeld om je vrienden en familie te ontmoeten.

Zo ook een paar weken geleden toen ik een tweede afspraak maakte met mijn Indische brugklas vriendin (van 38 jaar geleden). Vorig jaar ontmoetten wij elkaar voor het eerst sinds al die jaren; Ik vroeg me namelijk al een tijdje af hoe het met haar zou zijn. “Waar woont ze, is ze getrouwd, heeft ze kinderen?” Zij was nog altijd in mijn gedachten.

Als kind kwam ik graag bij haar thuis en heb daar veel fijne momenten mogen beleven. Het was altijd leuk om bij haar te zijn; een groot gezin waar iedereen welkom was. Ik mocht dan ook blijven eten en slapen. Ze aten meestal iets wat ik thuis nooit kreeg en ook niet kende. Mijn vriendin was het oudste kind en kookte heerlijk Indische gerechten die ik zeer kon waarderen. Ze groeide op zonder haar moeder, dus als oudste dochter was zij de aangewezen persoon om te zorgen voor het hele gezin en dat deed ze vol verve, nam haar taak heel serieus. Als ik aan die tijd denk, zie ik haar weer voor me met haar vader, broertje en zusjes. Ik ben dan ook wel heel nieuwsgierig hoe het nu met ze gaat. Kortom, tijd voor een ontmoeting!

Via FB zoek ik haar op en al snel hebben we een afspraak op een terras in Zutphen. De plaats waar ik nog woon en waar we samen op school hebben gezeten. In gedachten hoor ik alweer haar stem en manier van praten en als ik haar zie is het een feest van herinneringen en herkenning! De middag is zo voorbij, dus spreken we af dat deze ontmoeting een vervolg gaat krijgen. Deze vervolgafspraak werd wel een heel bijzondere afspraak, nu een paar weken geleden.

De weersverwachting is goed voor die dag, dus ik maak een plaatje voor mijzelf hoe de dag eruit gaat zien. Ik zie ons samen op een terras in Arnhem starten, daarna op de fiets door de stad en we kletsen honderd uit ! Ik heb zin in onze ontmoeting, zeker met dit plaatje erbij J

Maar..... Alsof het zo heeft moeten zijn krijg ik de avond voor onze ontmoeting een berichtje: “Hoi Anita, we hebben morgen een afspraak en ik wil je vragen of je het leuk vindt om mee te gaan naar Wageningen naar Rumah Kita. We zijn aan het zoeken voor een verzorgingshuis voor mijn vader en wil daar graag morgen met hem naar toe. Morgen is er namelijk een Pasar Malam en kunnen we de sfeer proeven en rondkijk”. Nou zeker, dat wil ik wel!

Zonder erbij na te denken zeg ik haar dat het goed is en dat ik me verheug om mee te gaan. Direct laat ik mijn verwachting en planning los, want ik herinner mij direct onze bezoekjes aan mijn oudtante Iet, zij woonde in zo’n zelfde verzorgingshuis in Zeist en als kind ging graag bij haar op bezoek. Ik zie haar nog zo zitten in haar eigen kamer, in een statige, maar toch lekker luie stoel. Haar liefdevolle blik en haar warme stem die mooie verhalen vertellen over vroeger in Nederlands Indië. Ze vertelt ons hoe zij daar leefden en wat ze hebben meegemaakt.

In geuren en kleuren vertelt ze de vreemdste verhalen en ik hang iedere keer weer aan haar lippen, zo mooi als zij kan vertellen. De sfeer in het huis was fijn en deze herinneringen maken mij blij. Natuurlijk wil ik mee, niets liever dan dat!” Eindelijk weer eens in een verzorgingshuis waar ik me meteen thuis voel, waar de verbinding onder de bewoners heel sterk is, waar de gedeelde geschiedenis voelbaar is en waar de bewoners dezelfde taal spreken.

Ik sta de volgende dag op het station te wachten, het station waar ik vroeger vaak kwam om bij mijn vriendinnetje te spelen en al snel zie ik mijn vriendin met de auto aan komen rijden, ik stap bij haar in en samen gaan we op weg naar het huis van haar vader. Na al die jaren ga ik hem weer ontmoeten en ben benieuwd of ik hem nog herken. Blij verrast ben ik als blijkt dat hij nog steeds in hetzelfde huis woont; de grote voortuin met het schuine paadje naar de voordeur herken ik meteen. Hij staat al in de deuropening om ons te begroeten en een brede lach verschijnt op zijn broze gezicht. Hij zegt niet veel, maar ik zie wel dat hij blij is ons te zien. Ook hem herken ik meteen, niets veranderd, alleen wat grijzer geworden. Na elkaar begroet te hebben stappen we in de auto en rijden we naar Wageningen. Het voelt zo vertrouwd en fijn dat we aan een stuk door met elkaar kletsen en lachen en voor we het in de gaten hebben zien we Rumah Kita in onze ooghoeken verschijnen. De straat is helemaal versierd, overal lopen mensen door elkaar, kinderen dansen en zingen en de muziek laat van zich horen. De zon schijnt volop, de geur van lekker eten komt voorbij. Dit alles zorgt voor een feestelijke en tropische sfeer, een echte Indische Pasar buiten in de zon!

Ik voel me vandaag bevoorrecht om hier te mogen zijn, samen met mijn vriendinnetje en haar vader. Vandaag gaan we de sfeer proeven van het verzorgingshuis, ik kan niet wachten om me tussen alle mensen en kraampjes te begeven en hoop dat we snel een parkeerplaats vinden, zodat we kunnen gaan proeven.. Nooit gedacht dat wij deze dag zo samen zouden gaan beleven, maar wat fijn dat ik het vandaag wel echt beleef! Wordt vervolgd.

Lees verder…

Nationale herdenking 2014 te Roermond

Nationale herdenking 2014 te Roermond 

Zaterdag 6 september 2014

Stichting Nationaal Indië monument 1945-1962

Bij aankomst na vertoon van de parkeer plaats en uitnodiging werd de taxi doorgelaten en even later halt gehouden.

Jeugd vriend Ben Saras en ik konden uit stappen . Ik meende me te moeten melden aan een bewaakte ingang, doch we werden door verwezen naar een andere ingang wegens een bom 

 

Bij aankomst na vertoon van de parkeer plaats en uitnodiging werd de taxi doorgelaten en even later halt gehouden.

Jeugd vriend Ben Saras en ik konden uit stappen . Ik meende me te moeten melden aan een bewaakte ingang, doch we werden door verwezen naar een andere ingang wegens een bom controle en melding.

De omweg leidde langs de witte tentzeilen eetkraampjes waar de dampen en geuren van snert een hele schare hongerige wachtenden lokte.

 

 aan de lange tafels deed men zich te goed aan snert met een wit broodje. Voor ons beiden Ben en ik was het nog te vroeg. Dus verkenden we het terrein en zochten tevens onder de groeiende massa naar vrienden en bekenden.

 

De vroege bezoekers die reeds hun stoelen hadden bezet waren vrienden van Ben Saras uit Eindhoven. Het weerzien was uitermate warm , de sfeer onmiddellijk vriendelijk.

Ik was geïnteresseerd in de insignes en lintjes en de betekenis ervan.

Ermee geconfronteerd worden en er weinig tot niets van weten. Bovendien betreffende Nieuw Guinea.. maakte mij tot een nederig gevoelend dom wezen.

We trokken verder op zoek naar het oranje blok waar de zitplaatsen ons opwachten.

Onderweg erheen struinden we over het terrein tussen en in de drukte en beweging van mensen menigte die almaar aangroeide.

Met nog twee uren voor de boeg kon ik met toestemming van de personen foto’s maken en een gesprekje aan gaan betreffende de betekenissen van de ere lintjes van verdienste .

 Ben schoot ongevraagd foto’s van vrienden die er al hadden plaats genomen.

het mannen zangkoor gaf het waktu poyong padi ten gehore

Trots poseerde men voor de opname en soms deelde men een fractie van hun levens ervaring

 

deze heer wilde graag aan me kwijt dat hij belangstelling had voor het artikel dat ik over dit event zou schrijven. Hij overhandigde mij zijn naam kaartje dat ik met evenveel trots zal prijsgeven.

Dhr W G A Faber

Secretaris/wnd redacteur  van

Vereniging Indië Militairen

De Valouwe

Te Ermelo

De heer vertelde dat de ere lintjes slechts miniatuurtjes zijn. Daar de originele veel te zwaar en te groot zijn.

De drie balken zijn het eerbewijs dat hij in contact drie keer in vuur front geraakt is , vuurcontact heeft gemaakt.

Het zwaardere metalen teken onderaan geeft aan dat hij tijdens contact gewond is geraakt

 

Deze heer heeft ons de zitplaatsen gewezen en wilde maar al te graag gevraagd worden te poseren. Het embleem mocht niet ontbreken evenals het boekje. Trots te hebben gediend in Batavia Jakarta. Uiteraard moest een pagina er ook van vermeld worden. Met dank. Ook hier was hij dienst baar voor volk en vaderland en de veiligheid .

 

ook hij diende getrouw en vol liefde het vaderland en zorgde voor welzijn zorg en veiligheid van het volk van Nieuw Guinea

 

 

alle met trots en eerbied maar vooral waardig en diep respect gedragen.

 

Dit roep respect af en bezorgt de mens kippenvel.

Het geheel aan ceremonieel in afgepaste stapjes en pasjes , het respect onderling, het diep respect, de waardering, de saamhorigheid , de eenheid , de vaderlandsliefde en getrouwheid .

Het was er in elke ziel aanwezig. In alle rangen van grootheid en kleinheid , leeftijd , sekse , cultuur.

Er was geen onderscheid. Men is er broeder in dienst en dienstjaren. Lang kort, recentelijk, dus vers.

ogenschijnlijk nonchalant doch zeer alert op het dak van het Informatie gebouw voor het overzicht.

 

dhr M van Rijn , een waardig vertegenwoordiger het hoogtepunt. In alle betekenis.

De zon was wel door het wolkendek doorgebroken.

Uit zuidhoek over het terrein met donderend geweld zonder onheilspellende betekenis, met loeiende motoren , vijf F 16 –s in V formatie

Hand op het hart. Salut. Bless you guys. Have a good one.

Innerlijke tranen.

symbool voor VICTORY

VREDE VEILIGHEID EN VADERLAND

VUUR IN VLAM OP EILAND IN GROEN BEGROEID WATER

 Vruchtbaar en leven gevende elementen

 

zij kwamen uit Middelburg  

 

Het was een warme en gedenkwaardige dag. Een dag uit vele doch om nooit te vergeten.

Een dag van Waardigheid Diep Respect Saamhorigheid Eenheid Vriendschap .

Zij, de veteranen bleven in leven . De afwezige kameraden lieten het leven voor ons, het volk, het vaderland voor de vrede en onze vrijheid en democratie.

SALUT.

Lees verder…

Passage uit mijn boek "Voorbode van het turbulente Millennium".

10897291080?profile=original

Foto – Ouders van Astrid (Pitty, Hardy – Geeve)

In september 1961 kwamen ze berooid aan in Nederland. Helemaal murw geslagen door de Tweede oorlog. Het verblijf in gevangenschap in de kampen, en ook nog eens waar die twee atoombommen vielen. Vervolgens de bersiapperiode die eigenlijk nooit is geëindigd. Tot slot die kille koele ontvangst in Nederland waar de Indische Nederlanders niet welkom waren. Desondanks mijn schoonvader een onderneming Technico had verkoos hij voor een betere toekomst voor zijn kinderen in Nederland. Dit impliceerde dat van het luxe rijke leventje in Indonesie afscheid moest nemen. Alleen maar respect voor die beslissing om je zelf op te offeren voor een goede toekomst van je kroost in Holland. Daartoe liet hij zijn onderneming achter voor zijn opvolgers en aandeelhouders, zonder 1 cent te ontvangen hier voor ook niet voor de goodwill.

Bij aankomst in Holland heeft mijn schoonvader helemaal onderaan de ladder moeten beginnen. Eerst zijn excuusjes moeten aanbieden bij Stokvis, vervulde in functie financieel directeur, maar werd bezoldigd als een boekhouder. Dit werd later in ere hersteld door het bureau McKinsey bij een reorganisatie. Mijn schoonmoeder is de klappen nooit te boven gekomen in Holland. Gekscherend genoeg droomde ze van een leven in het mooie Holland, gelukkig had ze haar oudste dochter die groten deels haar moedertaken van haar overnam, en later door haar andere kinderen. Niet vreemd op zicht, want in Indonesie was Astrid die al die rol had als vertrouweling van de vader waar zij de rol van haar moeder waarnam in sociale- en zakelijke leven.

Voor mijn schoonmoeder die in dit luxe bestaan in Indie werd ondersteund door negen bediendes om haar huishouding te voeren, laat het zich al raden dat dit “gat” in Nederland nimmer kan worden gedicht. Meerderheid van kinderen Hardy bestonden uit meisjes. Specifiek om 9 meisjes en drie jongen. In Nederland werden nog drie meisjes geboren (den Haag en Spijkenisse). In dit gezin van twaalf ontstond in principe de generatie die Indie hebben meegemaakt, en niet hebben meegemaakt. Nog niet gesproken over het grote leeftijdsverschil.

Na het overlijden van mijn schoonvader zag ik mijn schoonmoeder als een andere vrouw opbloeien: Haar talenten kwamen plotseling boven drijven. Schilderen, gedichten en schrijven. In mijn kantoor stonden uiteindelijk drie schilderijen die ik van haar kreeg.

Bij haar overlijden ontdekte ik een manuscript van haar met de titel Tjiharoem (frictie roman, die haar leven beschreef en haar beide broers die zijn omgekomen door de Jappen). Het manuscript was uitgewerkt op IBM type machine (IBM –bolletje). Dit is een kostbaar bezit in mijn optiek. Ik had net een dure scanner Pentax aangeschaft om bedrijfsdocumenten in te scannen. Dit manuscript heb ik gelijk ingescand en het was in oud- Hollands geschreven, en heb deze nabewerkt. De digitale versie aan Liz en Geert ter hand gesteld om het verder af te wikkelen. Ik vond dat 1 van haar kinderen het moesten “uitgeven”, en zeker niet ik als oudste schoonzoon. Het boek is er, maar is nooit formeel uitgegeven, wie weet nu wel dat ook een ISBN nummer krijgt, het verdient het! Gezien haar levensinstelling in Holland heb ik dit nooit achter haar gezocht; Toch een mooi rijk nalatenschap voor nageslacht een boek van je moeder, je oma, je grootmoeder, waar je zuinig op moet zijn “Tjiharoem”…

10897291691?profile=original10897291879?profile=originalFoto – boek Tjiharoem een frictieachtige roman waar zij haar leven en overleden broers door de Jappen beschrijft.

Foto – boek Tjiharoem achterkant Familie Geeve.

 

10897292496?profile=original

Foto – van de Familiekrant De Keten Jaargang 16.

 Om een hechte band te creëren van zijn kroost (vader, opa, grootvader Hardy) zette hij deze familiekrant op. De Keten het symbool die een brug legde met een palmboom (het voormalige Indie) en koele kille ontvangst in Nederland met de Hollandse molen. Mijn schoonmoeder zal kennelijk de bedenker zijn van de cover. Iedere maand verscheen eerst de handgeschreven versie “De Keten’ met daarin alle familie nieuwtjes om die “verbinding” hechter te maken met de kinderen die al uit huis waren. Later werd de krant gedigitaliseerd en werd met wisselende redacties gevoerd, en verder verspreid naar alle familieleden. (Wij hadden toen nog geen MSN, of het Facebook nu)

Naast De Keten, werd iedere Pinksteren het familieweekend (koempoelan voor het samenzijn)georganiseerd tot vandaag aan de dag, met wisselende organisatoren die iedere keer het stokje overnamen. Nu is de jongste generatie aan de beurt. Anno 2014 wordt deze traditie voortgezet in Leukemeer(Venlo) waar dan weer ruim 16 bungalowtjes of meer gelegen op 1 veld worden afgehuurd waar kinderen en kleinkinderen deze Indische koempoelan delen een week lang. Terugkijkend is een dergelijk Indische familieband uniek waar mijn schoonouders best trots op mogen zijn dat tot heden de familieband hecht is. Zou zij met symbool De Keten dit hebben bedoeld?

Volgende keer komen mijn ouders aan de orde met een schril contrast, net als de vader van Mark Rutte  (twee keren teruggegaan naar Indie) wilde mijn vader het land opbouwen, en mijn moeder zo zwart als ze is die zich meer Europeaan voelde naar Holland wilde, hoe dit is afgelopen, ja dat weet ik en de lezers van het boek!

10897292091?profile=original

Graag bestel ik het boek "Voorbode van Het Turbulente Millennium` 
 
Zie  voor productbeschrijving op
 
€ 29,75 - ‎Op voorraad
 

Speciale aanbieding!

Bestellen bij ICM ontvangt u de dvd van de documentaire Van Indie tot Indonesie, over het leven van dichter Sitor Situmorang of zes maanden ICM abonnement.

Prijs   29,95 exclusief verzendkosten  

Aantal Exemplaren  : ______

Naam                       :  ________________________________

 Adres                       : ________________________________

 WPL                         :  _________________________________

 

Wilt het signeert hebben  O door Ferry O   Astrid O Beiden    

 POSTCODE           :  _________________________________

 Telefoon                  :  _______________________________

 

 Uw bestelling sturen naar bestel@icm-online.nl, met dank voor uw bestelling!

Lees verder…

Indische cultuur

Indische cultuur

TROUW - Saskia Bosch − 07/09/14, 00:00

Zestig jaar geleden droeg Nederland de soevereiniteit van Nederlands-Indië over aan Indonesië. De meeste Indo’s besloten dat er geen plaats meer voor hen was in het onafhankelijke Indonesië en vertrokken naar Nederland. Hoe is het ze sindsdien vergaan in ons land? En is de Indische cultuur aan het uitsterven?

  • media_l_341653.jpg
    (Trouw)
  • media_l_341654.jpg
    Het is 1962. Op een kerkplein in Maastricht voeren repatrianten uit Indonesië de duiven. (FOTO W.L. STUIFBERGEN, SPAARNESTAD)

’Je bent Indisch? O, je bedoelt Indonesisch!” De meeste Indo’s zal deze opmerking bekend voorkomen. Indo’s, mensen van gemengd Nederlands-Indonesische komaf, vormen een van de grootste etnische minderheidsgroepen van ons land (zie kader). Tussen 1945 en 1965 kwamen circa 200.000 Indo’s naar Nederland, omdat er geen plaats meer voor hen was in het postkoloniale Indonesië.

Toch blijken veel autochtone Nederlanders weinig te weten over Indo’s. „De gemiddelde Nederlander blijkt vaak niet op het idee te komen dat iemand Indisch is. En als ze horen dat dat het geval is, zeggen ze vaak: ’O, Indonesisch’. Ze weten vaak niet wat het verschil is tussen Indisch en Indonesisch”, vertelt dr. Marlene de Vries, die voor het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies van de Universiteit van Amsterdam onderzoek deed naar jongere generatie Indo’s in Nederland. Niet voor niets verzucht een Indische vrouw in De Vries’ boek ’Indisch is een gevoel’: „Het lijkt wel of we niet bestaan.”

Ook in het huidige debat over de multiculturele samenleving worden Indo’s zelden genoemd, zoals ook grootschalig onderzoek naar de integratie van deze groep ontbreekt. Dat een dergelijk onderzoek nooit heeft plaatsgevonden, heeft ermee te maken dat de Indische integratie redelijk probleemloos is verlopen. Niet zelden wordt er gesproken van een geruisloze assimilatie. „Je hoort weinig over Indo’s omdat er nauwelijks problemen zijn geweest”, meent Roy Melger. De Indische socioloog deed met financiële steun van de stichting Het Gebaar onderzoek naar de sociaal-economische positie van de generatie Indo’s die op jonge leeftijd naar Nederland kwam. „Alles liep zoals het lopen moest. Dus er was geen reden om geld te steken in onderzoek naar oorzaken van eventuele problemen. Er waren geen onderwijsachterstanden. En beroepsmatig en cultureel waren ze onopvallend. Ze bouwden geen moskeeën, maar gingen op in de Nederlandse kerken.”

Met hun onderzoeken proberen De Vries en Melger de lacune in de kennis over Indo’s enigszins op te vullen, al moesten beide onderzoekers zich bij gebrek aan geld tevreden stellen met relatief kleinschalige onderzoeken. Terwijl De Vries zich vooral richtte op de Indische identiteit, keek Melger naar de sociale mobiliteit van Indo’s die op jonge leeftijd naar Nederland kwamen. „Mijn onderzoek is voortgekomen uit een gevoel van oernieuwsgierigheid: hoe is het de Indo’s vergaan nadat ze naar Nederland zijn gekomen?”, legt Melger uit. „Hebben ze doorgestudeerd, zijn ze snel aan de bak gekomen en zijn ze goed geïntegreerd in de Nederlandse samenleving?”

In zijn boek ’Vijftig jaar in het land van aankomst’ concludeert de gepensioneerde socioloog dat de oudere generatie zich stevig heeft geworteld in de Nederlandse samenleving. „Ze doen in alle geledingen van de samenleving goed mee. Ongeveer 80 procent van de mensen die ik heb ondervraagd stemt bij verkiezingen, 42 procent is lid van een sportvereniging en 41 procent heeft zich aangesloten bij een kerkgenootschap.”

Van doorstuderen in Nederland was daarentegen slechts in een enkel geval sprake. „Ze zijn in Nederland eigenlijk meteen aan het werk gegaan en hebben dus weinig vervolgstudies gedaan.”

Hoewel de meeste oudere Indo’s relatief makkelijk een baan vonden, bleek uit het onderzoek van De Vries dat het Indische erfgoed, waarbij bescheidenheid en beleefdheid naar leidinggevenden een grote rol speelt, wel een remmende factor was tijdens de professionele carrière. Zo constateert de Indische Irene Urich (69), die op jonge leeftijd naar Nederland kwam, dat haar gebrek aan assertiviteit haar loopbaan wel degelijk heeft gehinderd. „Ik heb alles gepikt wat ze met me deden. Steeds dacht ik: ’Als ze me langer kennen gaan ze me wel honoreren’. Maar dat gebeurde nooit. Nu zie ik dat ik dat anders had moeten aanpakken en dat ik door mijn opstelling bijvoorbeeld geen goed pensioen heb opgebouwd.”

Volgens dr. De Vries speelde de invloed van de koloniale erfenis dan ook een belangrijke rol bij de sociale mobiliteit van de Indo’s, ook bij de generatie die in Nederland werd geboren of op jonge leeftijd naar ons land kwam. „De invloed van ideeën en gedragingen die samenhingen met de koloniale verhoudingen, bleek tot mijn verrassing vaak heel groot te zijn. Ze zagen hoe hun ouders zich nederig opstelden jegens autochtone Nederlanders en dat hebben ze zich onbewust eigen gemaakt. Ze groeiden op met het idee dat Nederlanders intelligenter waren, dat je het als Indo nooit ver zal schoppen en dat een Nederlander hoger op de maatschappelijke ladder komt.”

Ook Irene Urich herinnert zich dat ze moest vechten tegen het idee dat Nederlanders per definitie succesvoller zijn. „Mijn ouders droegen uit dat blank beter was. Mijn moeder had het ook steeds over mijn blanke buurmeisje: ’Zij doet dit en dat’. Dan zei ik wel eens: ’Waarom neem je haar niet als dochter?’ En het feit dat ik in Indonesië een Indonesisch vriendje had, werd niet geaccepteerd.”

Voor de jongere generatie blijkt de koloniale erfenis echter nauwelijks meer een rol te spelen. Dat heeft er volgens dr. De Vries mee te maken dat ze een ander startpunt hadden dan de oudere Indo’s. „Om te beginnen hebben ze meestal maar één Indische ouder. Daardoor zien ze er lang niet allemaal Indisch uit en zijn ze van jongs af aan met autochtoon Nederlandse familieleden opgegroeid. Tevens werden ze groot in een andere tijd. Ze zaten op school met Turkse, Marokkaanse of Surinaamse kinderen en waren niet de enige kinderen die ’anders’ waren. Ze groeiden op in een Nederland dat gewend was geraakt aan mensen met een andere huidskleur, gewoonten of godsdienst.”

Door hun gunstige startpositie blijken de jongeren het goed te doen in hun beroepsleven. Melger: „De jongere generatie heeft uitzonderlijk vaak doorgestudeerd. Terwijl de oudere Indo’s beroepsmatig veelal op het middenniveau zijn blijven hangen, heeft de jonge garde wel leidinggevende posities bereikt.”

Naast het ontbreken van de koloniale erfenis als belemmerende factor, signaleert hij nog andere oorzaken voor het hoge scholings- en beroepsniveau van de jongeren. „Die is mede te danken aan het feit dat ze qua studiemogelijkheden in een gespreid bedje kwamen. Bovendien ligt het ambitieniveau bij Indo’s hoger dan bij autochtone Nederlanders. Indo’s hebben altijd geprobeerd zich zo goed mogelijk aan te passen, maar wilden tegelijkertijd zo goed mogelijk presteren. Dat idee zat helemaal vooraan in hun bewustzijn. Ze hebben dus flink de zweep over hun kinderen gelegd.”

Veel jongere Indo’s zijn zo geassimileerd dat hun (deels) Indische komaf lang niet altijd meer een rol speelt in hun leven. De Vries: „Voor de jongere generatie is het een eigen keuze of ze iets met de Indische achtergrond wil doen. Sommigen vinden het een raar idee om zichzelf als Indisch te bestempelen.” Zo noemt de Indische Dunja Landegent (30) het enige Indische in haar leven het Indische eten. „Verder doe ik weinig met mijn Indische komaf, zeker na het overlijden van mijn opa en oma die nog meest Indisch waren. Het is zelfs zo erg, dat ik niet weet wat ik als de Indische cultuur zou moeten benoemen of wat de tradities zijn.”

Toch zijn er ook Indische jongeren die zich wel verdiepen in hun afkomst. De Vries: „Sommige jongeren zijn er erg mee bezig. Vooral op sites van Indische jongeren vind je degenen die zich vrij fanatiek met hun Indische achtergrond bezighouden. Soms gaan ze zelfs Indonesische woorden gebruiken, terwijl ik zeker weet dat hun ouders dat niet deden. Door die sites kun je indruk krijgen dat de Indische identiteit bij de jongeren erg leeft, maar het gaat om een naar verhouding kleine groep.”

Hoewel de rol die de Indische roots in hun leven speelt verschilt, noemen oudere en jongere Indo’s wel vaak dezelfde elementen die de Indische cultuur vormen. De eetcultuur wordt vaak genoemd en ook het gevoel dat het er in Indische families gezelliger en minder opgeprikt aan toe gaat dan bij autochtoon Nederlandse families. Tevens vinden veel Indo’s dat hun omgangsvormen nog steeds verschillen van de Nederlandse etiquette. De Vries: „In Indische ogen kan de assertiviteit van autochtone Nederlanders doorschieten in botheid. De veelgeprezen ’eerlijkheid’ en ’alles moeten kunnen zeggen’-ideologie staan op gespannen voet met de Indische neiging iemands gevoelens te ontzien. Op zich hebben de meeste jongere Indo’s waardering voor de ’Nederlandse’ neiging om gevoelens en gedachten uit te spreken – iets wat in Indische kring minder gebruikelijk is. Maar soms, zo vinden ze, gaan ’de Hollanders’ daarin te ver.”

Ook het meedragen van een andere geschiedenis dan autochtone Nederlanders zagen veel deelnemers van het onderzoek van De Vries als onderdeel van hun identiteit. „De generatie Indo’s die in Nederlands-Indië is geboren en opgegroeid, is haar land uitgezet. De Indo’s zijn vaak familieleden, kennissen en bezittingen kwijtgeraakt. Tijdens de Bersiap zijn Nederlanders, inclusief Indo’s, en ook Chinezen door Indonesiërs opgejaagd en soms letterlijk in mootjes gehakt. Vanzelfsprekend blijft zoiets in je familie na-echoën.”

Voor Irene Urich geldt dat haar ervaringen in Nederlands-Indië gedurende de Tweede Wereldoorlog pas jaren later weer een rol gingen spelen. „Tijdens mijn huwelijk heb ik mijn Indische identiteit weggemoffeld. Wat ik in de oorlog en de gevaarlijke momenten daarna heb meegemaakt, heb ik zelfs aan mijn Nederlandse man nooit verteld. Rond mijn veertigste raakte ik in een identiteitscrisis en werd ik opeens geconfronteerd met de vraag: ’Wie ben ik eigenlijk?’ Ik ben me ervan bewust dat de ervaringen, vooral uit mijn kinderjaren, me gevormd hebben. Mijn leven was opgebouwd uit angstconfrontaties en bedreigingen tijdens de oorlog met Japan en de vrijheidsstrijd daarna.”

Door die andere geschiedenis voelen sommige Indo’s zich minder vanzelfsprekend Nederlander dan autochtone Nederlanders. „Ik ben niet echt een Nederlander, maar ook geen allochtoon”, meent Irene Urich. „Ik zit er ergens tussenin. Mijn gevoel is Oosters en mijn verstand Westers. Ik denk en praat vanuit het Westerse standpunt, maar voel me een wereldburger. Of ik nu in China ben of in Amerika, ik voel me overal thuis en kan me heel goed inleven in andere volken.”

Hoewel de Indische cultuur voor sommige Indo’s nog springlevend is, constateert De Vries in haar boek toch dat de invloed van de Indisch-culturele erfenis voor alle generaties aan kracht en invloed inboet. „Ik denk dat de Indische cultuur aan het verwateren is, alleen al door het feit dat een groot deel van de jongere generatie maar één Indische ouder heeft. En er is geen voeding vanuit het herkomstland zoals bij Turken of Marokkanen. Het ziet ernaar uit dat de Indische afkomst in de toekomst meer een soort voetnoot in iemands levensverhaal zal zijn dan een substantieel onderdeel ervan”, meent De Vries. Dunja Landegent betreurt het uitsterven van de Indische cultuur. „Het is jammer dat onze cultuur verdwijnt, want het is toch een stukje van je identiteit. Ik heb het mijn ouders wel verweten dat ze me geen Indonesisch hebben geleerd. Ik was eens aan het werk in een winkel toen een Nederlandse man op me af kwam en Indonesisch begon te spreken. Maar ik kon niks terugzeggen. Dat vond ik wel erg: hij wel en ik niet!” Maar Roy Melger ziet het verwateren van de Indische cultuur als een onvermijdelijkheid, die geen reden tot verdriet is. „Ja, ik ben ervan overtuigd dat we een uitstervend ras zijn. En nee, dat is niet erg. Want voor alle migrantengroepen geldt dat ze op de lange termijn alleen nog in eigen kring iets aan de eigen identiteit doen.”

Lees verder…

Indonesië: diplomatie met fluwelen handschoentjes

Indonesië: diplomatie met fluwelen handschoentjes
10897290861?profile=original

Indonesië dicht zichzelf de rol toe van diplomatisch onderhandelaar in de Zuidoost-Aziatische regio. Toch gaat ook het Indonesische defensiebudget de hoogte in en breidde de krijgsmacht uit met zo’n 100.000 militairen. Wat vinden de Indonesiërs eigenlijk van die defensie-uitgaven? MO* sprak erover met Gerry van Klinken, professor in Zuidoost-Aziatische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

© UVA

Gerry Van Klinken © UVA


Hoe kijkt de Indonesische bevolking aan tegen de uitbreiding van het leger?

Van Klinken: ‘Je moet weten dat het Indonesische leger anders werkt dan hoe wij hier in Europa gewoon zijn. De doorsnee Indonesiër ziet het leger als een politieke macht, niet als een verdedigingsorgaan voor mogelijke buitenlandse conflicten. Ten tijde van Soeharto [1967-1998, nvdr.] viel de politiemacht immers samen met de legermacht.

Op het einde van de militaire dictatuur van Soeharto werden deze machten gescheiden, al behield het leger wel haar territoriale kazernes en structuur. Dat houdt in dat ze nog steeds sociaal-politieke verantwoordelijkheden hebben, zoals het ondersteunen van de politie bij terreurdreiging of bij communaal geweld. [In 2004 laaide het geweld tussen moslims en christenen op in onder meer de Molukken, nvdr.] Ze treden vaak sneller op dan van hen verwacht wordt, omdat ze van mening zijn dat de huidige politiemacht de situaties niet aankan. Potentiële buitenlandse conflicten hebben voor het leger dus geen prioriteit. 

'Bij het defensiebudget zal de Indonesiër wel even stilstaan.'

Over die potentiële conflicten denkt een Indonesische burger trouwens heel weinig na. Bij het defensiebudget zullen ze wel even stilstaan. Het nieuws over de verhogingen wekt immers dubbele gevoelens op: aan de ene kant vinden de Indonesiërs het goed dat het leger kan professionaliseren om te kunnen ingrijpen bij eventuele conflicten. Anderzijds zijn ze bang dat het budget besteed zal worden om de teruggedrongen politieke macht van het leger opnieuw uit te bouwen.’

Voorzichtig met stoute jongens

Welke rol speelt Indonesië in de Associatie van Zuidoost-Aziatische Landen (ASEAN)?

Van Klinken: ‘Indonesië is de grootste islamitische democratie en daar is het erg trots op. Die trots weerspiegelt in de profilering van het land op het diplomatieke toneel. 

Indonesië heeft een enorme demografische, economische en geografische kracht. Het land heeft een grote en jonge bevolking, kent een periode van economische bloei en ligt vlak aan een uiterst belangrijke handelsroute, de straat van Malakka. Onder Soeharto heeft het niet de diplomatieke rol gespeeld die het had kunnen spelen. Dat wil het nu veranderen.

‘Onder Soeharto heeft Indonesië niet de diplomatieke rol gespeeld die het had kunnen spelen.’

Wat de ASEAN betreft: alle zetelende landen zijn eigenlijk heel voorzichtig met elkaar. Ze zullen mekaar nooit de les lezen. Dat zie je ook bij "stoute jongen" Myanmar: het land is een militaristische multi-etnische samenleving waarin het vaak tot etnische conflicten komt. Toch wordt het nooit op het matje geroepen. Indonesië beschouwt Myanmar als een land dat zoals Indonesië zou kunnen zijn. Beide landen hebben immers een multi-etnische samenleving met militaristische tradities.’

Stellen de Indonesiërs zich tegenover China vijandig op nu Beijing via de zogenaamde Negenstreepjeslijn zowat tachtig procent van de Zuid-Chinese Zee claimt?

‘Dat is eigenlijk opvallend: een eeuw lang heerste er in Indonesië een antipathie tegenover de Chinezen. Die is nu zo goed als verdwenen. In het begin van de twintigste eeuw was Indonesië een nationalistische samenleving, waarin Chinezen niet geduld werden. Ook in de jaren veertig, vijftig en zestig waren er geregeld uitbraken van anti-Chinees geweld. De anticommunistische mentaliteit van de jaren zestig had daar zeker ook mee te maken. Ten tijde van Soeharto werden Chinese lettertekens en namen gebannen.

'Ten tijde van Soeharto werden Chinese lettertekens en namen gebannen.'

©United Nations Photo CC BY-NC-ND 2.0

Nog geen twintig jaar geleden viel de politie samen met het leger.


Na 1998 verdween deze antipathie geleidelijk. Etnische Chinezen zijn trots op hun roots en gedragen zich daar ook naar. Chinese moslims worden bijvoorbeeld uitgenodigd in tv-programma’s waarin ze de Indonesische bevolking [bijna 90 procent is moslim, nvdr] advies geven over de juiste interpretatie van de Koran.’

Nochtans bedreigen de territoriale claims van China de Indonesische economische zone: in de Zuid-Chinese Zee liggen onder meer de Natuna-gasvelden, waar Indonesië veel belang aan hecht. Ook het steeds verder inplanten van de Chinese boorplatformen bedreigt hun economische belangen.

Dat alles veroorzaakt dus wel wat nervositeit, maar ze spreken zich er niet over uit. Die nervositeit zal trouwens vooral bij de Indonesische ministeries en denktanks opduiken, maar nog niet meteen bij de Indonesische bevolking.’

Vanwaar de getemperde reactie?

Van Klinken: ‘China is een belangrijke handelspartner met een krachtige economie. De Indonesiërs hebben hier bewondering voor. Bovendien wordt China als een tegengewicht voor de VS beschouwd. "De VS valt moslimlanden aan", redeneren de Indonesiërs sinds de inval in Irak onder George W. Bush. Dat doet China niet, het land is steeds een goede wereldburger en een goede handelspartner voor de Indonesiërs.’

Tot slot: de Indiase media wordt gesponsord door grote bedrijven, die de Indiase minister-president steunen. Dat zorgt voor een ietwat gekleurde berichtgeving. Ziet het Indonesische medialandschap er ook zo uit?

Van Klinken: ‘Indonesië is een van de meest vrije landen wat betreft pers in Zuidoost-Azië, althans sinds 1998. Dat is een van de grote hervormingen van Habibie [Indonesisch president van 1998 tot 1999, nvdr]. Let wel: de vrije media worden beheerd door rijke zakenmensen met politieke belangen, die je in zekere mate kan vergelijken met een soort inheemse Rupert Murdoch.’

©Ikhlasul Amal CC BY-NC 2.0

'Indonesië is een van de meest persvrije landen in Azië.'


‘Toch zijn er echt kwaliteitskranten in Indonesië, zoals Kompas. Ook op televisie heb je een uitgebreid aanbod aan kwaliteitsvolle programma’s. De Indonesische overheid had lange tijd een eigen nieuwsbureau, ANTARAnews. Andere media waren vroeger verplicht om nieuwsberichten van dit bureau over te nemen, maar tegenwoordig is ANTARA net afhankelijk van vrije media. Als de commerciële pers de ANTARA-berichten niet deelt, heeft het bureau maar een klein bereik.’

Lees verder…

Sloeg met irritatie de krant op en mijn oog viel op onze waakhond over de zorg die VWS moet beteugelen, dan gaan mijn gedachten gelijk ook naar de staatssecretaris Martin van Rijn die beloofde het Indische Platform op 19 maart 2013 met definitieve oplossing te komen. De wil is groot om te erkennen en excuses aan te bieden namens de regering maar voor compensatie kan hij geen "Indische geld" vinden in de VWS - begroting.

Vandaag lees ik dat;

90 miljard gaat om in de zorg, en onze waakhond zit te smullen van de vele opdrachten die ze van VWS krijgt meldt de Telegraaf. Ziekenhuizen, zorg instellingen (zorgbureautjes) declareren nog steeds te veel en nog veel blijft bij zorg thuis aan de strijkstok hangen van de bureautjes met slimme managers die als paddenstoelen uit de grond reizen .

Onze deskundige Robin Linschoten - in uitzending van Pauwe & Witteman) - calculeerde sinds de invoering van het fraude gevoelig systeem ergens in 2006 dat de Nederlandse burgers jaarlijkse schade aan 16 miljard leidt door fraude.

Dus 80 miljard aan te veel gedeclareerde moet nog worden teruggeven of verrekend worden met VWS.

De media meldde dat hiervoor speciaal een taskforce werd opgericht met apparaat van Tevens van justitie en de belastingdienst. Gekscherend genoeg hoor je de media die toen er boven op zaten er niets meer van!
Wordt tijd dat de media weer wakker wordt geschud , en zich niet om de tuin moeten laten leiden met die zogenaamde bezuinigingen. Als de waakhond over VWS zich nu eindelijk richt op het werk waarvoor ze zijn ingericht, dan kan die 80 miljard weer worden teruggehaald plus de bezuinigingen , dat levert minimaal 10 miljard per jaar op, naast dat door te hoge gedeclareerde kosten uit alle hoeken van de zorg. Of wordt weer niet tijd dat Robin Linschoten weer niet zich van laat horen hoe hierin vordering is gemaakt.

Zou Martin van Rijn dit niet weten ?

Of wordt hij ook vals voorgelicht door zijn ambtenaren  zoals wij burgers?

Lees verder…

10897275284?profile=originalLive at "Jakarta International Performing Arts Event" Monumen Nasional

Afgelopen zaterdag hebben Marshal Manengkei en Rick Eisenring samen met de Indonesische zangeres Lusie Baya en zanger Maladi begeleid door het Kroncong Orkest "Gema Mestika" een daverend concert gegeven op het grote plein van het Monumen Nasional in Jakarta.

Gouverneur Joko Widodo lanceerde dit evenement om meer culturele attracties toe te voegen aan de Indonesische hoofdstad als toeristische aantrekkingskracht.

Het bijzondere aan dit concert was dat er Westerse songs werden opgevoerd in de traditionele keroncong stijl, de authentieke muziekstijl uit Indonesia.
Zo bracht Lusie "Mona Lisa" ten gehore, Rick Eisenring "Save the Last Dance for Me" en Marshal Manengkei bracht zijn grote wereldhit "Song for the Children" ten gehore.
10897276260?profile=originalMet name die laatste uitvoering kreeg een daverend applaus van het Jakartaans publiek.

De 2 grote commerciele TV maatschappijen MNC en SCTV hebben het concert geregistreerd.
Na het optreden kwam er een andere TV maatschappij op Marshal af om een aparte special te maken. Verslaglegging hierover volgt.

Bericht: Correspondent ICM Jakarta
Powered by Telkomsel BlackBerry®

 

 

Lees verder…

10897267875?profile=originalBuitenkampers /  Boekan main – boekan main!  

Vanaf 3 oktober 2013 in de bioscoop!  

Buitenkampers is de nieuwste documentaire van regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich die enkele jaren geleden de succesvolle film Contractpensions- Djangan Loepah! maakte. Het is de eerste keer dat over deze voor velen onbekende periode uit de vaderlandse geschiedenis een film is gemaakt.  

De tweede en derde generatie van Indische Nederlanders is in meer en mindere mate beïnvloed door het grote zwijgen van hun ouders en grootouders over deze dramatische periode in hun leven. In Buitenkampers, waarin de openhartige interviews worden afgewisseld met bijzonder archiefmateriaal en prachtige sfeerbeelden uit Indië, wordt dit zwijgen na meer dan 70 jaar doorbroken. 

 

De film zal (voor zover nu bekend) te zien zijn in de volgende plaatsen:

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Tilburg, Amersfoort, Breda, Den Bosch,

Dordrecht, Enschede, Haarlem, Maastricht, Nijmegen, Apeldoorn, Hilversum, Zoetermeer. (Zie: www.buitenkampers.nl. Meerdere steden volgen.)

 

De geschiedenis:

Terwijl ruim honderdduizend van de 300.000 (Indische) Nederlanders tijdens WO-2 in Japanse kampen werden gevangen gezet, bleven de  overige ruim 250.000 (Indische) Nederlanders buiten de Japanse kampen. Een paar maanden na de Japanse inval in Nederlands-Indië  begon namelijk de registratie van alle Nederlanders. De meeste Nederlanders (Totoks) werden in Japanse kampen geïnterneerd, maar het grootste deel van de Indische-Nederlanders bleef buiten de Japanse kampen.  Deze zogenaamde “Buitenkampers” dachten eerst dat ze beter af zouden zijn dan zij die binnen de kampen zaten, maar al gauw bleek dat het leven buiten de kampen onbekend gruwelijk was. De meeste vaders en echtgenoten waren krijgsgevangen of werden geïnterneerd. Hun plaatsen op de arbeidsmarkt werden ingenomen door Inheemsen en Japanners. De Nederlands-Indische vrouwen en kinderen bleven daarom zonder inkomen achter en onderwijs aan hun kinderen was verboden.

Naarmate de oorlog vorderde werd alles schaarser en was het steeds moeilijker om aan voldoende kleding, voedsel en medicijnen te komen.  Door het opkomende Indonesische nationalisme leefden de “Buitenkampers” in een steeds vijandigere omgeving en hadden ze grote moeite om in leven te blijven. Hun vrijheid was maar zeer relatief.

 

Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 brak onmiddellijk een bloedige onafhankelijkheidsstrijd uit tegen het Nederlandse koloniale bewind. In deze beginperiode, de Bersiap, grepen de Indonesische nationalisten de macht. Voor hun eigen veiligheid bleven de Nederlanders binnen de hekken van de Japanse kampen en werden beschermd door hun voormalige Japanse gevangenbewaarders. Veel  Indische Nederlanders en andere Nederlandsgezinde bevolkingsgroepen die niet in de Japanse kampen verbleven waren een makkelijk slachtoffer van de moordzuchtige Indonesische onafhankelijkheidsstrijders.

 

Lang is over deze periode (1942-1949) door de betrokkenen voornamelijk gezwegen. In deze film vertellen deze Buitenkampers voor het eerst openhartig over hun ervaringen als kind buiten de kampen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende bloedige onafhankelijkheidsstrijd. De tweede en latere generaties van deze Indische Nederlanders zijn in meer of mindere mate beïnvloed door de traumatische ervaringen van hun (groot)ouders.  

 

 

Lees verder…

10897266653?profile=originalRUDY KOUSBROEKS  “Het Oostindisch Kampsyndroom”  Besproken door Pjotr.X. Siccama – deel 7   

Werkelijkheid en fictie worden door elkaar gehaald, schrijft Kousbroek en heden ten dage komt dat vaker voor. Hierbij noemt hij het opvallend verschijnsel dat bijvoorbeeld in de VS van Noord Amerika, liefst 22% van de volwassenen twijfelt of de Holocaust wel ooit heeft bestaan! Deze constatering is heel huiveringwekkend met gevolg dat de revisionisten in dat land de gelegenheid aangrijpen om te beweren dat er nooit gaskamers waren geweest en het dagboek van Anne Frank een vervalsing is. Overigens is de vertaling van het Nederlandse woord “vervalsing” vanuit het Amerikaans “fake”  fout. Dat wil zeggen met het woord fake bedoelt de Amerikaan nep, bedrog of niet bestaand. Maar het Nederlandse woord vervalsing houdt immers in dat er een origineel bestaat! Dit voor alle helderheid van het verschijnsel dat mij al ernstig genoeg lijkt.

Deze en andere verwerpelijke denkbeelden (voornamelijk in sommige Amerikaanse circuits) worden het publiek ingespuid alsof het ‘gewoon’ nieuws is. Het is de vraag waar die grote onzin toch vandaan kan komen. Het tegenwoordige (Amerikaanse) kijkerspubliek (ik noem het kijkerspubliek om de simpele reden dat voor de Noord-Amerikanen al het nieuws en wat ze er allemaal wordt aangeboden voor het grootste gedeelte via de televisie wordt verzorgd-afgezien van een handjevol mensen die de moeite nemen de krant te lezen, waar, ‘surprise surprise’ men hetzelfde te lezen krijgt dan in (nieuws)berichten in beeld en bijbehorend commentaar met kennelijk de bedoeling het publiek met bedenkelijke en controversiële verhalen op te zadelen en om op allerlei manieren (psychologische/sociaal/politiek) in vele historische kwesties zoveel, en zo effectief  mogelijk, te beïnvloeden. Toen ik zelf in de 70er jaren  door de V.S. reisde, had ik toen al gezien dat  het beeldmedium dé brainwashmachine moest zijn (geworden) voor en van de Amerikanen. De Amerikaanse overheid (lees: Id, Cia etc.) zocht er toch al een tijdje naar en wordt nu op haar wenken bediend: een cadeautje zo gezegd.

 Daar zijn in het verleden legio voorbeelden van te geven. Zij zijn daar een meester in: het verdoezelen van feitelijkheden over de oorlog (en de door hen alle andere geïnstigeerde oorlogen daarna en tot op heden). Nogmaals vraagt de schrijver zich af wat voor nut het heeft werkelijkheid en fictie door elkaar te halen. Wij moeten hierin zeker niet naïef zijn: het publiek dat al een standpunt of mening heeft, wordt op zo’n manier geheel in verwarring en in twijfel gebracht of van zijn eigen mening afgebracht. Het is zowaar een onfatsoen de media te misbruiken voor het spuien van verwerpelijke denkbeelden en ideologieën. Of is onfatsoen in de journalistiek soms een provocerend karwats? waarmee ze de kijkers om de oren slaan voor de agressieve advertenties die ze daarna in flitsende beelden voorgeschoteld krijgen(?)  

Alleen de witte bladzijden worden door de historici bestudeerd, zegt Kousbroek. Het is helaas waar: ik herinner me nog goed dat op de universiteiten worden de studenten, ongeacht de faculteit, al in het propedeutisch jaar op het hart gedrukt om maar geen kritieken te leveren op de verplichte literatuur en zeker geen (grote) verwachtingen te koesteren of zekere ontdekkingen te doen! Et voilá de eerste stappen voor een academische vorming zijn gezet; het zijn eerder stappen naar de wereld naar het (voor de student toekomstig),  “traditioneel ontkennend model”.

De Franse correspondent van het blad La Liberation, schrijft Kousbroek, had nauwelijks moeite met te zeggen dat Nederlanders liegen; liegen over hun geschiedenis, ze houden krampachtig vast aan de mythe van collectieve onschuld en dat dat zij zo dapper waren in de 2eWO. Niets is minder waar.

Voor de helderheid over deze mare geldt nog steeds dat uit Nederland meer Joodse mensen werden afgevoerd dan in elk ander Europees land. Om een groot en schandalig voorbeeld te noemen:

Nederland heeft tot nu toe nimmer excuses aangeboden aan de Joodse gemeenschap voor de deportaties in de WO II.

Over de Excessennota (een van de Nederlandse voorbeelden van het bekoksstoven in achterkamertjes) die door de rapporten van Enthoven en Van Rij werden opgesteld respectievelijk in 1947 en 1954, kwam een aanvullende opsomming van andere excessen (periode 45/50) opgesteld, in Fasseurs eigen woorden: “na een haastige rondgang door de archieven..” (.), vraag je je af hoe iemand met zulk een instelling in hemelsnaam geschiedschrijver kan worden en nog prominent worden ook.

“..wat heeft het voor zin om het eigen nest te bevuilen” en “wat heeft het voor zin om oude wonden open te halen” en ook nog “je mag dat niet met de huidige maatstaven beoordelen zijn dan de transformaties van de argumenten die altijd worden gehanteerd tegen ongewenst kritiek”, schrijft Kousbroek. Is het vrees voor de werkelijkheid? Op mijn beurt zeg ik ja, hoewel dit wellicht bij het publiek lichtelijk en simpel overkomt.

Kousbroek kwam in dit verband een interessante knipsel tegen uit The Spectator van 1894 waarin het Hollandse kolonialisme (imperium gemakshalve) in een kleine column de doodsteek werd toegebracht. Niet bepaald een aanbeveling (zeker voor niet Nederlanders) om ook onze cultuur driftig te gaan bestuderen dunkt me.

Het is geenszins mijn bedoeling om in mijn commentaar naar aanleiding van Kousbroeks indrukwekkend werk, de Hollander zwart te maken, neen; ik heb namelijk altijd het gevoel gehad dat de Nederlandse bevolking door politici voortdurend voor de gek werd gehouden en nog steeds: De Nederlandse Staat en haar directe dienaren zijn daar schuld aan, maar niet de Hollandse/Nederlandse bevolking (niet HET NEDERLANDSE VOLK).

Elk jaar wordt door het Herdenkingscomité een spreker gevraagd voor de 4mei herdenking. Dit keer werd de schrijver J. Brouwers uitgenodigd om de rede te houden.

Wat heeft het Herdenkingscomité bewogen om deze man hiervoor uit te nodigen, vraag ik me af. Terzijde: door vele Indiegangers en kenners wordt deze schrijver gemeden en  zelfs doodgezwegen en dat is dodelijk; zeker als men weet dat deze man niet bepaald gecharmeerd blijkt te zijn van de Indo-Europeaan, ‘de Indo’s’ , waarvan hij zegt ze onbetrouwbaar en geniepig te vinden. Ingrediënten voor racisme. Waar komt het het vooroordeel van die man toch vandaan? Een man die in Jakarta in de 2e WO oorlog is geboren, op zeer jonge leeftijd naar Nederland was gerepatrieerd met in zijn lege hoofd een gigantisch vooroordeel over andere mensen, anders dan hijzelf zou de pretentie hebben wat of iets uit dat verleden te verkondigen? (Het gaat trouwens tijdens de herdenking niet enkel om de Indiëhistorie alleen, maar om en over de gevolgen van en in deWO II-historie en de sociaal/politieke implicaties in het algemeen). Het kan niet anders dan dat zulke (het waren toen nog zeer jonge kinderen) mensen het van hun ouders hebben gehoord en successievelijk hebben overgenomen. Wat weet een kind nou over sociale en culturele verhoudingen en wat erbij hoort? Het antwoord is wederom simpel: meegekregen van de ouders. Het was dat Hollandse contingent van mensen die naar Indië ging met grote oogkleppen op en de grootste mond had, geheel geborneerd en ignorant van andere culturen, laat staan dat het de moeite nam zich daarin een weinig te verdiepen. Hoe het ook zij, dat deel van het lethargisch Hollandse echelon had de Indiëhistorie verruïneerd en geheel vervuild, met een koopliedenmentaliteit van het ergste soort en dus ook bewust onbewust bijdrage geleverd aan hun eigen ondergang met al die grote puinhopen die ze voor de autochtone bevolking achterliet.

 De keuze van het herdenkingscomité vind ik daarom niet alleen gemakzuchtig, maar ook as weak as water; zij moeten (en niet: mogen, want daar is het te laat voor) eens lef en durf  tonen ook klaarheid te verschaffen wanneer het gaat om specifieke periodes in de geschiedschrijving om de toch al geschonden reputatie van de eigen historie enigszins op te kalefateren.

Het is weer tekenend voor  de ingesleten foute en valse opstelling van de Nederlandse historici die hiervoor nog altijd verantwoordelijk zijn. Het is immers veilig en ongetwijfeld standaard (geworden) 

om gemakkelijke keuzes te maken; keuzes die nou net “niet controversieel” kunnen worden genoemd. Zo laveren die lieden die niet alleen denken overtuigd te zijn, maar eerder bewust naïf, iets goeds voor het land te doen al jaar en dag door en tussen alles heen en heeft de Nederlandse cultuur alleen maar armer gemaakt. Heeft de Franse journalist Ephimenco toch nog gelijk.

 

Hartverscheurend is  het verhaal van de Chinese schrijver Low Ngiong Ing die in China was geboren op het platteland en die zo arm was dat hij altijd dezelfde kleren droeg en één ei of twee per jaar voor

een maaltijd werd als een feestmaal beschouwd. De familie was bekeerd tot het Christendom (Katholiek), maar keek wel neer op hun dorpsgenoten die geen Christenen waren. Hoe dan ook was die tweespalt voor de man ergens een zegen geweest, schreef Kousbroek, omdat in die omstandigheid hij erover kon  

 

10897272664?profile=originalHet wegvoeren van Joodse medeburgers 1941 in Warschau.

 

schrijven en voelde zich als een soort stiefkind. (Kousbroek noemt dat: het stiefkindsyndroom). De persoonlijke en culturele gevolgen voor hem waren te groot geworden om nog langer in dat land te verblijven en zo emigreerde de familie naar Singapore. Wat mij persoonlijk zo trof was een passage in dat werk van Low wat zo smartelijk is beschreven en wat ging over de Chinese cultuur die eigenlijk aan hem voorbij ging en er geen deel (meer?)van kon zijn en tot het besef kwam dat,  dat deel voor hem niet meer in te halen was, mede te wijten aan het feit dat hij bekeerd was geworden tot het Christendom.

Na de dood van zijn beide ouders werd hij wees. In het weeshuis ontfermde een zekere Miss Toley over de weeshuiskinderen. Low bleek een heel intelligente leerling te zijn en werd uiteindelijk, nadat een Engelse scholarship zijn studie had begeleid, onderwijzer en haalde hij een graad aan de universiteit van Hongkong. Maar de carrieremogelijkheden voor een Aziaat in die tijd waren zeer beperkt, ook door tegenwerking en de Europeanen die altijd voorrang kregen. Kousbroek herinnert zich de situatie van Low Ngiong in Nederlands Indië. “.. Die mensen zijn al blij dat ze een kans krijgen..”. Het is als uit het leven gegrepen. Zo ook in Nederlands Indië, vindt Kousbroek.

Die trieste werkelijkheid naar aanleiding van het verhaal van Low, wordt in dit verband door Kousbroek direct vergeleken met de mensen –eerder de kinderen – in Nederlands Indië.

 Zoals Low Ngiong toen vertelde dat hij in China met meisjesschoenen op het schoolplein verscheen en uitgelachen werd door zijn medescholieren. Low kocht goedkope tennisschoenen en bewerkte deze met schoensmeer om het als leer uit te zien. Juist deze passage in het werk van Kousbroek herinnert zich de schrijver uit Nederlands Indië. De armoede die vele Indo-Europeanen in dat land aan den lijve hadden ervaren en veel, heel veel moesten ontberen was eveneens hartverscheurend: zonder ontbijt ‘s morgens naar school te moeten gaan, nauwelijks fatsoenlijke schoenen of kleren te dragen en al helemaal niet te bezitten en zo af en toe afhankelijk te moeten zijn van Christelijke liefdadigheidacties van de Vincentiusstichtingen in de archipel en spaarzame particuliere initiatieven. Maar zij voelden zich volstrekt niet zielig, eerder trots, te trots om aan die ellende toe te geven. Persoonlijk heb ik meegemaakt dat er vele kinderen waren die, op hoogtijdagen, (schoolfeest of evenementen die overal  werden gehouden) opvallend altijd wegbleven.. De Indo-Europeanen die het wel ‘gemaakt’ hadden, exhibitioneerden en liefst in het openbaar (soms doet het me aan het werk Couperus denken), deden net als de kolonialen precies hetzelfde: ze keken neer op de andere Indo/eEuropeanen en trouwens ook op de koloniale Europeanen,  epateerden met hun status – wat die ook mocht zijn - en positie. Het was die enorme triestheid en stille armoede: de Indo-Europeanen in Indië, wanneer ze in die armoede verkeerden die nooit lieten blijken, daar waren ze toch te trots voor.

Kousbroek: “Ik kan er niet over lezen zonder van streek te raken.”

Ik word er zelfs beroerd van wanneer ik deze passages van Kousbroek lees, nota bene  in een land, zo paradijselijk  en zo rijk, dat een grote Europese gemeenschap sociaal, cultureel en intelectueel van al die rijkdom werd ontzegd en buitengesloten door een zeer kleine Hollandse elite.

Op zichzelf al een misdaad.10897273082?profile=original Het levensverhaal van Low Ngiong daarentegen is van een geheel andere orde van triestheid en absolute misere: een complete familietragedie die nauwelijks is te beschrijven. Maar Kousbroek heeft het hier zo treffend als een filmdrama beschreven en beeldend weergegeven. Ik kon tijdens het lezen mijn ogen nauwelijks droog houden.

En dan in twee priemende zinnen die Low Ngiong Ing in zijn boek onthulde, die ene gedachte dat eigenlijk en zeer zeker heel zijn leven lang al in zijn hoofd broeide: “You may do me a hundred kindnesses today and tomorrow I will have forgotten every one of them. But do me a little unkindness and I will neither forget nor forgive you.”

De onverdraaglijkheid en intolerantie van de ander achtervolgt je heel je leven.

Kinderen/jonge volwassenen en volwassenen komen aan in concentratiekamp Buchenwald.

 10897273274?profile=original

Sylvain Ephimenco – Franse journalist


 En met heldere cynisme schrijft Kousbroek, “.. dat het een soort paradigma is voor het gedrag van westerse naties in Azië: zelfs in het hiernamaals heersten al koloniale verhoudingen, des te meer in de stoffelijke wereld.” Daar moeten hedendaagse filosofen en andere wijsneuzen dan maar goed over nadenken. Dat lijkt me een eminente opdracht. 

Gebouwencomplex van het Raffles Institution in Singapore – omstreeks 1900.

Waar Low uiteindelijk leraar werd.

 10897272900?profile=originalVroeger gebouw van het Instituut.

10897273667?profile=original

Huidig gebouw van het Instituut.

10897274075?profile=original

Deportaties van Joodse medeburgers in Amsterdam

10897274468?profile=original

 Een indrukwekkend monument in Westerbork van oud-gevangene Ralph Prins ter nagedachtenis aan onze Joodse medeburgers – slachtoffers van het Naziregime.1940/1945. De kunstenaar heeft op een indrukwekkende manier datgene weergegeven wat onuitsprekelijk is en blijft.

 

 

Lees verder…

De Indische Nederlanders – Een vergeten Volk

10897271693?profile=original10897272677?profile=originalDe Indische Nederlanders – Een vergeten Volk

(c) Bron MM onze correspondent in Soerabaja.

Mark Rutte is onze eerste Indische premier, zo mag je hem wel classificeren. Ik heb ooit eens gelezen dat hij het enige Rutte gezinslid is dat geboren werd op Nederlandse bodem.

In de wereldgeschiedenis neemt de band tussen Nederland en Indonesia een bijzondere plaats in. Drie en een halve eeuw lang zijn deze twee landen (metaforisch gezien David en Goliath) nauw aan elkaar verbonden. Zonder dat de beide culturen het beseffen is er een fundamentele verbondenheid met elkaar door de lange verbintenis die ze met elkaar hebben gehad. Je ziet verwevenheid in de taal, in de kookkunst, in de muziek, in het cultureel erfgoed enzovoorts. Nederland heeft haar eeuwenlange weelde te danken aan de rijkdommen van Indonesia, met name de natuurlijke grondstoffen. Multatuli omschreef het heel treffend: Nederland drijft op de Gordel van Smaragd.

Uit de lange verbintenis tussen deze twee landen is het Nederlands-Indisch/Indisch-Nederlands volk ontstaan, ook wel genoemd de Indischen. Een volk dat ontstaan is uit de kruising tussen deze twee volkeren. De verhoudingen tussen de Indischen en de Nederlanders maar ook de Indischen en de Indonesiers stonden een hele eeuw lang onder spanning. Toen Indonesia diens vrijheid proclameerde, kwamen de Indischen tussen twee vuren te staan. De Indonesiers moesten de collaborateurs niet meer en de Nederlanders moesten de bastaards ook niet. In de ronde tafel conferentie van Linggarjati werden de Indischen uitverkocht aan Indonesia. Nederland heeft de rechten van het Indisch volk daar in die conferentie verkocht aan Indonesia. Men onderhandelde voor een uitverkoop plek en dat werd West-Irian. Irian Barat zou het nieuwe land worden van het Indisch-Nederlands volk. De grote volksverhuizing vond plaats en de Indischen emigreerden naar Irian Barat. Op die manier voorkwam Nederland de massale uitstroom van rechtmatige Nederlanders naar Nederland. Voor de Indischen was het een perfecte oplossing. Men kende Nederland niet en men was geboren en getogen in de tropen en niet in dat koude kikkerlandje.

Hoe desillusionerend was het toen de grote stroom Indische-Nederlanders toch koos voor Nederland, toen al merkbaar was dat aan het einde van de 50-er jaren Indonesia de aanval begon op Nederland door Irian Barat te claimen als Indonesisch grondgebied. De grote uitstroom naar Nederland vond toch plaats en Nederland reageerde ongepast en ongegeneerd. Alle Indischen moesten hun overtochtkosten en verblijfkosten en eerste lijnsvoorzieningen zelf betalen. Het was toen heel anders gesteld met de Indischen, die notabene gewoon wettelijk gezien Nederlanders waren ten opzichte van de vluchtelingen en Turken en Marokkanen in de jaren 70, 80 en 90.

Kregen deze niet Nederlanders alle faciliteiten gratis (alle informatie werd zelfs in de allochtone talen gegeven), de Indischen moesten tot op de laatste centen alles terugbetalen weliswaar renteloos, maar toch! Wat verfoeilijk en mensonterend was dat de Indische jongens naar de Ambachtschool en de meisjes naar de Huishoudschool werden gedirigeerd, meer waren ze niet waard in de ogen van de Nederlanders. De vaders werden regelrecht geplaatst in de Rijkswerkplaatsen, de moderne koelie-inrichtingen, want intelligenter dan dat niveau waren ze niet volgens de BBMZ ambtenaren. De gezinnen werden in mensonterende pensions ondergebracht, waarvan de vochtige wanden van de kamers helemaal zwart waren geworden van de schimmels de matrassen gevuld werden met stro, waardoor door al het kabaal bij elke beweging die je maakte je niet kon slapen. De pensionhouders hadden toen flink geld verdiend aan die arme Indische Nederlanders. Uit ellende waren de wat financieel sterkere Indische gezinnen gevlucht naar de Verenigde Staten, Canada, Brazilie, Zuid-Afrika en Australie.

Het leven van de Indische Nederlanders was in het begin heel erg zwaar. Men werd op alle fronten en op alle niveaus zwaar gediscrimineerd. Zelfs de hoger opgeleiden uit Indonesia kregen niet de erkenning die ze eigenlijk verdiend hadden. Ze zaten in Indonesia op Nederlandse scholen, dus ook hogescholen maar werden in Nederland gewoonweg gedegradeerd. Een jarenlang praktizerend huisarts kwam niet verder dan keuringsarts te worden bij de Koninklijke Landmacht. Een ervaren tandarts werd niet meer dan een schooltandarts. Officieren van Justitie werden gewoon griffiers en Ingenieurs kwamen terecht achter de bankschroeven van de Rijkswerkplaatsen. De klap op de vuurpijl kwam later, de rechten van financiele vergoedingen werden en worden nog steeds niet gehonoreerd tot op de dag van vandaag. De Indische Nederlanders zijn een melaats volk geworden.

De Indischen brachten levendige muziek mee uit het bruisende tropisch leven. Wat gebeurde er toen? De aanbeden Nederlandse TV-coryfeen Willem Duys en Mies Bouwman noemden de Indische muzikanten: apen die uit de rimboe kwamen, en daar horen ze thuis was hun oordeel! De Nederlandse jeugd echter ontving De Tielman Brothers, The Black Dynamites en The Crazy Rockers in hun armen. The Black Dynamites waren eigenlijk de grootsten omdat ze liefst 3 Spaanse internationale films met Spaanse wereldsterren van muziek voorzagen. Maar de kasteleins weigerden de Indische artiesten werk te verschaffen. Uit alle ellende vluchten de Indische muzikanten (en dat zijn er heel veel, de Indischen zijn geboren met zang en gitaar) naar Duitsland. Daar werden ze met open armen (en benen) ontvangen. De Tielman Brothers werden zelfs gevraagd om Duitsland te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. De grote TV-presentatoren van destijds Hans-Joachim Kulenkampff en Peter Frankenfeld haalden alle Indische artiesten naar hun Duitse TV-Shows. Na een 10 jaren durende strijd kwam de erkenning dat The Tielman Brothers de Godfathers zijn van de Nederlandse Popmuziek. Een verdwaalde Indische artiest haalde echter de absolute wereldtop: Eddie van Halen!

Mark Rutte recycled in November de Nederlands-Indische geschiedenis door Indonesia met een groot handelsdelegatie te bezoeken. Nu is de kans juist voor Nederland om haar bekrompenheid en schijnheiligheid om te zetten in grootmoedigheid en zakelijke durf! Indonesia is na China het land met de grootste economische groei. Nederland vergrijst terwijl Indonesia verjongd. De potentie van groei dat bij de Indonesische jeugd zit zou een geweldige nieuwe markt kunnen zijn voor de Nederlandse senioren die al vanaf hun 50ste jaar in Nederland afgedankt zijn als oud vuil. De kennis die er is bij de Nederlandse senioren zou een geweldige investering kunnen betekenen voor Indonesia, indien de Nederlandse regering en parlement van hun feodalistsiche ivoren troon willen stappen. 

Lees ook: http://www.binnenlandsbestuur.nl/ambtenaar-en-carriere/nieuws/overheid-discrimineert-ouderen.9083836.lynkx 

Indonesia is nog steeds een van de rijkste landen ter wereld op het gebied van natuurlijke grondstoffen en human resources.

Indonesia is ook het grootste democratisch land ter wereld. Waar de Westerse wereld alleen blijft dromen van een fundamentele democratie heeft Indonesia na de periode Soeharto hard gewerkt daaraan heeft die dan ook bereikt. Er zijn meer dan dertig bijna even grote partijen (tegen de VS die maar 3 partijen heeft) die allemaal vrij gekozen worden in alle parlementaire bestuurslagen. Waar Nederland geen gekozen premier heeft wordt de Indonesische president rechtstreeks gekozen door het volk. Waar Nederland al eeuwen discussieert over de gekozen burgemeester wordt in Indonesia vanaf de laagste bestuurslaag diens leider gekozen door het volk. De lurah, de camat, de walikota, de bupati, de gouverneur en de president wordt door het volk gekozen. Nederland kan dus ook veel leren van het jonge land Indonesia, die al veel verder is dan Nederland bij de ontwikkeling van de democratie, de kern waaruit de mensenrechten worden ontgonnen. De corruptie die in dit land heerst is een erfenis van het Nederlands-Indisch tijdperk. Velen vergeten de oorsprong van dit fenomeen, dat geintroduceerd werd door de VOC-handelaren om de sultans en haar onderdanen om te kopen.

Het wordt nu de hoogste tijd dat het Indisch volk een eeuwige plek krijgt toebedeeld in de wereldgeschiedenis. Dat kan alleen bereikt worden door een grootst communicatie media- en infrastructuur op te zetten. Het zal en mag niet zo zijn dat dit volk dat zich een eigen identiteit en cultuur heeft ontwikkeld ooit in de tijd zal verdwijnen en waarin alleen de Nederlanders en Indonesiers zullen overblijven. Er zal gebruik moeten worden gemaakt van de reeds aanwezige sociale media zoals ICM-Online: de stem van het gewone Indisch volk, Stichting Nederlands-Indisch Cultureel Centrum: de stem van het elitair Indisch volk, Het Indisch Plein: de stem van de gemiddelde Indische man/vrouw en nog meer soortgelijke media. Ook zal er gebruik moeten worden gemaakt van organisaties als Stichting Indisch Erfgoed Apeldoorn, Pelita, Indisch HerinneringsCentrum enzovoorts. Alleen door massale mediale beinvloeding zal dit doel kunnen worden bereikt en helaas niet door het Indisch Platform alleen.

Leve het Indisch-Nederlands volk! Hiduplah bangsa Indo-Belanda!

Zie hoe Indonesia bouwt aan haar toekomst:

https://www.youtube.com/watch?v=Hmx_61NVPho

https://www.youtube.com/watch?v=8k2ybTZackQ

https://www.youtube.com/watch?v=9WXMsPwAQFo

https://www.youtube.com/watch?v=_lJC-pvn2BA

 

Lees verder…

4 /9 -2013 ICM Breaking News

10897239901?profile=original Mark Rutte neemt zijn ouders als voorbeeld,  die uit Indonesië vertrokken.      In zijn lange lezing die Mark geheel uit zijn hoofd deed kleurt hij de VVD profiel die de laatste tijden werd gedomineerd door de PvdA, immers de partij van de maakbaarheid in de samenleving.   De Premier stelt dat Nederland moet durven te veranderen. Nederlandse Burgers moeten durven te veranderen en zich gedegen voorbereiden op de grote technologische ontwikkelingen die zich voltrekken.

Als voorbeeld haalde hij aan zijn ouders. Zij vetrokken in 1957 uit Indonesië naar Nederland om opnieuw een… Doorgaan

 

10897275489?profile=original Indië herdenkingen in Nederland en buiten Nederland in beeld gebracht door Hans Vogelsang waarvoor onze dank!  Vorige jaren ontvingen wij een groot aantal aankondigingen van Indië herdenkingen  door geheel Nederland en zelfs uit het buitenland. Het is voor de redactie dan ook een groot raadsel waarom dit jaar niet. Slechts een handvol herdenkingen kregen wij toegestuurd. Ondanks dit geringe aantal heeft de redactie toch besloten om hieraan in deze editie aandacht te schenken. We hebben gemeend om daarom noodgedwongen de herdenkingen van vorig jaar te herhalen met waar dat nodig is, aangepaste gegevens en/of weglatingen. Mocht er een herdenking bij staan die dit jaar niet doorgaat of anderzijds, dan biedt de redactie hiervoor op voorhand excuses aan. De…  Doorgaan

10897271861?profile=original In Memoriam:  Lilian Ducelle  1919 – 2013   Ons bereikte het trieste bericht dat op 5 augustus 2013 om 23.30 uur Lilian Ducelle is overleden. Lilly Mary Hermine van Zele zoals ze officieel heet, werd geboren in Sitoebondo (Oost-Java) in 1919. Ze is vooral bekend geworden door haar werk voor het tijdschrift Tong Tong (tegenwoordig Moesson). Eerst als uitgever en later, na het overlijden van haar echtgenoot Jan Boon (Tjalie Robinson), als hoofd-redacteur. Ducelle staat in Indische kringen bekend om haar scherpe pen, haar kritische blik en bevlogenheid. Ook stond ze bekend om haar uitgesproken standpunten over de Indische gemeenschap.

Lilian Ducelle begon als 18-jarige    haar journalistieke carrière bij het Soerabajaasch Handelsconcern. In 1945 werd ze…  Doorgaan

 

10897269701?profile=original Mijn levensverhaal - 3     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens    Aan boord van het schip, waarop wij naar Java zijn gevlucht en waarop wij zijn gebombardeerd, (als reeds eerder verhaald), vertelde mijn Moeder mij een dame te hebben ontmoet, die met het verkrijgen van haar eigen baby, geen borstmelk had, waarop het hospitaal mijn moeder verzocht, om ook dat kind haar moedermelk te geven, dus met mij te delen. Die dame zei aan boord komende, tegen mijn Moeder, Thea vergeef mij, maar jij bent als Duitse niet geliefd en ik kan het…  Doorgaan

 

 

 

In Jakarta media verschijnt artikel "EXCUSES VAN RUTTE  namens de Nederlandse regering, in navolging van de media hier. Werd via I-phone uit Jakarta op ICM gepost Met dank aan het JBM - team in Jakarta! 

 

10897274891?profile=original

Door F.Schwab (ICM Editor) geplaatst op 2 September 2013 om 12.30

Lees verder…

10897275489?profile=originalIndië herdenkingen in Nederland en buiten Nederland in beeld gebracht door Hans Vogelsang waarvoor onze dank!  Vorige jaren ontvingen wij een groot aantal aankondigingen van Indië herdenkingen  door geheel Nederland en zelfs uit het buitenland. Het is voor de redactie dan ook een groot raadsel waarom dit jaar niet. Slechts een handvol herdenkingen kregen wij toegestuurd. Ondanks dit geringe aantal heeft de redactie toch besloten om hieraan in deze editie aandacht te schenken. We hebben gemeend om daarom noodgedwongen de herdenkingen van vorig jaar te herhalen met waar dat nodig is, aangepaste gegevens en/of weglatingen. Mocht er een herdenking bij staan die dit jaar niet doorgaat of anderzijds, dan biedt de redactie hiervoor op voorhand excuses aan. De redactie wil u er nu alvast op wijzen volgend jaar TIJDIG uw plechtigheid aan te melden. Wilt u weten waar bij  u in de buurt een herdenking plaatsvindt, dan adviseren wij u het internet te raadplegen. De Nationale Herdenking bij het Indisch Monument zal rechtstreeks door de NOS op televisie worden uitgezonden.

 

10897276093?profile=original11 augustus 2012

Den Haag, Duinzichtkerk   De jaarlijkse herdenkingsdienst wordt weer georganiseerd door de Haagse Gemeenschap van Kerken op zondag 11 augustus. Tijdens de dienst zullen verschillende sprekers hun verhaal komen doen. Tevens zal er aandacht besteed worden aan de Bersiap periode, een min of meer verzwegen hoofdstuk, dat eigenlijk een verlenging werd van de oorlog in het voormalig Nederlands-Indië. Vele burgers, van jong  tot oud,  werden in die  periode alsnog of opnieuw vastgezet en vaak op beestachtige wijze gedood of verminkt. Muzikale medewerking door Ensemble Printemps en van Dalton Den Haag, met Annelieke Bouwers, zang en Makiko Goto Koto, (Japanse harp). Locatie: Duinzichtkerk, Van Hogenhoucklaan 89, Den Haag. Aanvang  is 17.00 uur

 

10897275489?profile=original14 augustus 2012

Amstelveen, Broersepark   Elk jaar, voorafgaand aan de dag van de capitulatie vindt in Amstelveen de herdenking plaats bij het Monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Japanse bezetting en de Bersiap. De plechtigheid begint om 19.30 uur en duurt tot 20.30 uur. Bij deze herdenking is iedereen welkom, maar zorgt u ervoor tijdig  aanwezig te

zijn,  vanwege een beperkt aantal van 600 zitplaatsen. Na afloop is er in het aast het monument gelegen gebouw een kumpulan.

 

10897276299?profile=original15 augustus 2012

Wageningen, Rumah Kita   De bewoners van zorginstelling Rumah Kita in Wageningen herdenken samen met hun familieleden de capitulatie veel bewoners luidde deze het begin in  van  de  onafhankelijkheidsstrijd  en de Bersiap periode, waardoor vrijwel ieder het land halsoverkop moest verlaten. Om 10.30 uur zal Marco Petzoldt regiomanager van Rumah Kita de    aanwezigen   verwelkomen, waarna   Burgemeester   Van   Rumund enkele woorden zal spreken, namens de Gemeente Wageningen.  Tijdens de herdenking wordt de taptoe geblazen, gevolgd door één minuut stilte en    het zingen van twee coupletten van het Wilhelmus. Daarna volgt de vlagceremonie en worden twee kransen bij het monument gelegd, waarna tot slot ook de bezoekers en bewoners de mogelijkheid hebben om bloemen bij het monument te leggen. Na afloop wordt gezamenlijk koffie gedronken in het restaurant.

10897276472?profile=originalGeldrop, begraafplaats ‘t Zand’  Jaarlijkse herdenking bij het gedenkteken op begraafplaats ’t Zand aan het Aragorn in Geldrop. Vanaf 18.30 uur worden  hier  de  gevallenen herdacht uit de tijd van de Japanse bezetting, de Bersiap en de Politionele Acties, zowel burgers als militairen. Toespraken worden afgewisseld met muziek. Ook hier wordt twee minuten stilte in acht genomen, en is er gelegenheid tot het leggen van bloemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

10897276890?profile=originalDe Bilt, Stadhuis   Bij het Oorlogsmonument voor het Stadhuis in de Bilt vind de jaarlijkse herdenking plaats. Omdat deze herdenking ieder jaar drukker wordt, worden belangstellenden dringend verzocht   tijdig   aanwezig   te  zijn. 

De aanvang is om 13.30 uur. Bijzonder is, dat er voor elk jaar na de capitulatie van Japan één rode roos in vazen wordt geplaatst; dit jaar dus 67 rozen, plus één witte roos, symbool voor de toekomst. Deze witte roos wordt door iemand van de 4e generatie op een zelfgekozen plaats tussen de rode rozen geplaatst. Na afloop van het officiële gedeelte is er gelegenheid om zelf bloemen neer te leggen. Daarna is er koffie met spekkoek.

 

10897277074?profile=originalEnschede, Blijdensteinpark  Verreweg het oudste Indië Monument van Nederland staat in Enschede.   

Het werd in 1960 onthuld door de weduwe van generaal Spoor. Hier worden alle slachtoffers van de gevechtshandelingen van 1942 tot 1949 herdacht. De herdenking begint om 10.15 bij het monument in          het Blijdensteinpark in Enschede. Gastspreker is de heer Maaswinkel. Ook hier wordt de vlagceremonie uitgevoerd, gevolgd door twee minuten stilte en de mogelijkheid om bloemen te leggen.

 

10897277083?profile=originalDen Helder, De Vijfsprong  Bij het monument “Voor hen die vielen” aan De Vijfsprong wordt de jaarlijkse herdenking gehouden. De ontvangst is in Hotel Wienerhof, naast het NS-station om 10.00 uur. Er staat koffie met cake klaar. Om 10.20 uur begint de herdenkingsceremonie met om 11.00 uur de kerkdienst onder leiding van Ds. J. Moens. Na afloop is er (op afroep)  gelegenheid tot het leggen van bloemen op persoonlijke titel. Het officiële gedeelte wordt om 12.00     uur     afgesloten met  een dankwoord  van  de  voorzitter  van de Stichting “15 augustus herdenking  Den Helder”. Daarna is iedereen uitgenodigd voor een informeel samen zijn in Hotel Wienerhof met koffie en spekkoek en een kleine Indische catering. Vanaf 9.00 uur kunnen kransen en bloemen worden afgeleverd. Onderscheidingen en Insignes mogen gedragen worden.

 

10897277101?profile=originalHardenberg, Indiëplantsoen  Ook in Hardenberg worden de gevallenen uit de Tweede Wereld-oorlog en de daarop volgende bloedige periode in voormalig Nederlands-Indië herdacht. Dit gebeurt bij het Monument achter het theater “De Voorvechter”. Aanvang van de herdenking is om 19.00 uur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10897278081?profile=originalSoest, Woongroep Insulinde  Een plechtige herdenking  in de Bendopo van woongroep Insulinde aan  de  Wilgenblik 34  in  Soest.  Vanaf

10.30 uur ontvangst van genodigden, waarna om 11,00 uur de herdenking begint bij de Indische Plaquette bij het Verzetsmonument aan de Ir. Menko-laan.

 

 

 

10897277900?profile=originalSteenwijk, Slingerbos   Door St. Herdenking 15 augustus 1945    in Steenwijk wordt de jaarlijkse herdenking gehouden bij het monument in het Slingerbos. Om 11.00 uur is de vlagceremonie, waarna de plechtigheid om 11,45 uur begint. Belangstellenden wordt dringend verzocht om uiterlijk 11.30 uur aanwezig te zijn. Sprekers zijn: de Burgemeester van Steenwijk en Frans Leidelmeijer.  Na   afloop   is   er   een Informele bijeenkomst in de foyer van Theater De Meenthe aan het Stationsplein  in Steenwijk.

 

 

 

10897278459?profile=originalZwolle, Park Eekhout   Bij het Indië en Nieuw Guinea Monument aan de Van Rooyensingel worden van 18.50 tot 20.00 uur de slachtoffers  herdacht  van de  Japanse bezetting, de Bersiap periode, de politionele acties, alsmede de militaire conflicten in Papua Nieuw Guinea. Gastsprekers zijn: Frank Marcus (directeur Veteraneninstituut) en Silfraire Delhaye (voorzitter Indisch Platform). Met medewerking van onder andere de leerlingen van de Parkschool zullen kransen en bloemen gelegd worden. Het officiële gedeelte wordt afgesloten met een defilé. Na afloop is er thee en koffie bij de Theeschenkerij van Park Eekhout. 

 

 

 

 

 

10897279270?profile=originalBreda, Zorgcentrum Raffy  In de tuin van zorgcentrum Raffy aan de  Wildestraat in Breda organiseert Werkgroep  “Indië  Herdenking  NoordBrabant West” een jaarlijkse herdenking. Men herdenkt er alle mannen, vrouwen en kinderen die het leven lieten  tijdens de Japanse bezetting en de Bersiap. De ceremonie begint om 14.00 uur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10897279495?profile=originalDen Bosch, “De Grevelingen”  Op het terrein van het Indisch-Moluks zorghuis “De Grevelingen” wordt de herdenking gehouden bij het monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Japanse bezetting en de Bersiap periode. Het ceremoniële gedeelte begint om 14.15 uur met enkele toespraken, koorzang en aansluitend de kransleggingen. Gastspreker dit jaar is Ad van Liempt. Thema is: “Getekend… door het verleden”.  Vervolgens is er voor ieder de gelegenheid om bloemen te leggen bij het monument, waarna het officiële deel om 16.00 uur sluit. Daarna is in het zorgcentrum nog een muzikaal optreden en kunt u nog wat napraten en wordt een Rijsttafel  geserveerd. Deze herdenking wordt georganiseerd door Stichting HONI (Herdenking Oorlogsslachtoffers Nederlands-Indië).

10897280062?profile=originalHilversum, Noorderbegraafplaats  Herdenkingsplechtigheid bij het Indië Monument  aan de Laan 1940-1945. Er zullen toespraken worden gehouden en gedichten voorgelezen, waarna bloemen bij het monument worden gelegd. De plechtigheid, die al voor de 6e keer wordt georganiseerd door de werkgroep “Hilversum 15 augustus”, begint om 16.00 uur.

 

 

 

10897280457?profile=originalHerdenken buiten Nederland

California, U.S.A.  In Zuid Californië woont een grote groep Indische Nederlanders, die daar

in de jaren na de oorlog toe emigreerde. Ieder jaar herdenken zij gezamenlijk de capitulatie van Japan en tevens de slachtoffers van de Bersiap. Zij hebben het voorrecht om op het Ereveld “The National Cemetary” in het westen van Los Angeles  een  speciale  gedenknaald  te

mogen oprichten, waar een plaquette met de tekst “De Geest Overwint” de façade van het monument siert. Ieder jaar komt ook de Consul zijn opwachting maken en tevens is de directeur van The National Cemetary bij de ceremonie aanwezig. Naast      de toespraken is er een zangkoor en   is er een kranslegging onder andere door de club Advendo en De Wapenbroeders Avio. Wie aldaar verblijft en de ceremonie wil bijwonen kan informatie inwinnen bij Winnie Schardijn, winschar@aol.com.   

10897280858?profile=originalOntario, Canada  Ook in Canada wordt de capitulatie van Japan herdacht met een bijeenkomst van Nederlandse en Nederlands-Indische Canadezen en geïnteresseerden.  De  plechtigheid vindt plaats in de Harmony Hall van  Holland Christian Homes in Zuid Ontario  op 17 augustus bij de bronzen  plaquette.  De organisatie is in handen van “August 15/1945 Foundation – Southern Ontario”. Voorzitter Eddy Lie deelde ons mede dat het thema dit jaar is: De Slag in de Javazee. Bij de plechtigheid zal de Nederlandse Militaire Attaché in Canada, Commander Frits Stam een toespraak houden. Verder zal  aanwezig zijn de  Consul Generaal Hans Horbach, alsmede vertegenwoordigers van Nederlandse  veteranenorganisaties in Canada.  Na afloop wordt gezamenlijk een traditionele Indische maaltijd genuttigd. Nadere inlichtingen: Bouke de Jong,  boukedejong@rogers.com

 

 

Benidorm, Spanje Dat in Spanje veel Indische Nederlanders wonen, is bekend. Daarom is er ook in Kerkgebouw Het Anker (in Benidorm, Alicante) een jaarlijkse herdenking van de overgave van Japan. Deze wordt altijd bijgewoond door de Nederlandse Consul en zijn  militaire attaché of zijn Chef de Poste uit Madrid. Ook de plaatselijke Consul voor het gebied rond de Costa Blanca aanwezig. Na de toespraken volgt er een kranslegging en een vlagceremonie. Daarna een informeel samenzijn met een rijsttafel. Bent u in die periode in Spanje en wilt u bij de herdenking aanwezig zijn? Alle informatie kunt u krijgen bij Ortwin Louwerens, orthwin@gmail.com.

 

10897281074?profile=originalAuckland, New Zealand

De EJOS organisatie in Auckland, New Zealand is verantwoordelijk voor de organisatie van de herdenking aldaar. Ergens   in   mei   worden   de  gevallen soldaten van Australië en New Zealand herdacht op de “ANZAC-day”. De Hollandse en Indische mensen hebben daar niets mee van doen, maar sluiten   zich  daar wel bij aan,  omdat  er voor

hen geen andere herdenkingsdag is. En dus vieren ze in mei de capitulatie van Japan bij hun eigen monument.  Bovendien is de 15e augustus voor hen geen reden om te vieren, omdat ze op die dag in handen vielen van de strijders van Sukarno. Wie meer wil weten over deze herdenking in mei elk jaar, kan terecht bij de voorzitter van EJOS, Ivo Pabbruwe,  ivo.p@xtra.co.nz

 

10897282053?profile=original17 augustus 2012  Arnhem, Landgoed Bronbeek   Op zaterdag 17 augustus worden de slachtoffers van de Birma-Siam en de Pakan Baroe Spoorweg herdacht. Vanaf 10.00 uur is de ontvangst. De ceremonie begint om 11.15 uur, waarbij iedereen welkom is. De herdenking wordt geopend met een toespraak van Thijs Meijer, de ceremoniemeester en zoon van een spoorwegveteraan. Na een gedicht door een leerling van het Arentheem College een toespraak door Jan Banning, fotograaf en zoon van een spoorwegveteraan. De voorzitter van SHBSS, zal eveneens een toespraak    houden.  Dan de Herdenking  met de  officiële kranslegging, waarna de gelegenheid wordt geboden om op persoonlijke titel bloemen bij het monument te leggen. De ceremonie wordt afgesloten met het Wilhelmus. U kunt uw deelname misschien combineren met een bezoek aan Museum Bronbeek, om een tentoonstelling te bezoeken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees verder…

10897269701?profile=originalMijn levensverhaal - 3     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens    Aan boord van het schip, waarop wij naar Java zijn gevlucht en waarop wij zijn gebombardeerd, (als reeds eerder verhaald), vertelde mijn Moeder mij een dame te hebben ontmoet, die met het verkrijgen van haar eigen baby, geen borstmelk had, waarop het hospitaal mijn moeder verzocht, om ook dat kind haar moedermelk te geven, dus met mij te delen. Die dame zei aan boord komende, tegen mijn Moeder, Thea vergeef mij, maar jij bent als Duitse niet geliefd en ik kan het mij niet veroorloven, om in jouw gezelschap te verkeren of te worden gezien. Dat was blatant, ongegeneerd zelfs. Twee jaar oud, kreeg ik een maag-infectie, te Pladju. In Indië was dat meestal dodelijk, maar mijn vader accepteerde dat niet. Een van de eerste vliegtuigen van de KLM. die in Indië aankwam, een DC-3 (de latere Dakota), werd geheel door mijn Vader afgehuurd om mij naar Batavia in het ziekenhuis te krijgen vanuit Pladju-Palembang.

Ik heb er in het ziekenhuis gelegen, in een witte verduisterde kamer; ik heb er flarden van in mijn herinnering, met mensen in het wit die zich over bij bogen. Ik heb daar zes maanden gelegen en vrijwel alleen op eiwit gevoed, heb ik het overleefd. Het ellendige gevolg van deze episode was, dat ik nooit meer normaal was met eten. Mijn moeder moest het eten er bij mij bijna in slaan; ik ging met brood achter mijn kiezen naar bed en ik stond er de volgende morgen weer mee op, tot bijna de Japanse kampen aan toe. Zo ben ik altijd erg mager geweest, mogelijk was dat mijn moeders en mijn redding, gedurende die tijd, maar een normale moeder- kind relatie is er eigenlijk nooit geweest. Was dat mijn schuld, was dat mijn moeders schuld? Die vraag heb   ik tot nu toe nooit kunnen beantwoorden. Behalve een hardhandige opvoeding en het inpompen van manieren, zijn er nooit gesprekken tussen moeder en mij geweest en zeer zeker nooit of     te nimmer omhelzingen. Dit is voor mij de verhouding tussen moeder en kind geweest. Waar nu, bij mijn eigen kinderen en nu ook de kleinkinderen en hun moeders, totaal van afwijken.

Gedurende de periode van onze terugkeer, vanaf mijn vaders 1939 verlof periode in Europa tot onzevlucht van Balikpapan, naar Java en de overgave met de capitulatie aan de Japanse bezetters, had ik een kindermeisje, een (baboe), Sumina. Zij reisde met ons mee van Balikpapan om nog steeds op mij te passen. Haar verloofde, Sadimin, onze djongos, zag ik een maal met flikkerende ogen van haat naar onze tafel kijken.

Na onze eerste periode in een Hotel van mevrouw Pets, ook een Duitse en daarna naar het grote Hotel van Sarangan aan het meer, gingen wij naar Batavia, waar wij bericht ontvingen, dat mijn Vader in Bandoeng was gearriveerd. Bij onze aankomst was hij reeds gevangen genomen en had enige dingen voor ons bij goede vrienden achtergelaten. Moeder kreeg bericht dat mijn vader in de stad achter prikkeldraad zat en ze kon hem vanaf de straat te zien. Ik hoorde mijn vader zeggen, dat als er ooit iets met hem gebeurde, dat wij ons alleen aan de B.P.M. voor alles met advies moesten richten en niemand anders mochten vertrouwen. Dat was de laatste keer dat ik mijn vader zag, gebukt onder een spatbord van een vrachtauto, te midden van een grote hoeveelheid auto-onderdelen. Totdat een Japanse schildwacht naar ons begon te schreeuwen en daarna zelfs op ons begon te schieten. Dus gingen wij op de vlucht. Mijn Moeder hield zich aan zijn advies met de B.P.M., en in ons geval, werd “DAT” juist ons ongeluk.

Het was in Bandoeng, bij mijn Vaders vrienden, dat Greetje Brons ons wist te vinden en mijn moeder, via de Japanse Generale staf auto aan de bekende Art-Deco “Villa Isola” liet ontbieden, kennelijk om overreed, of uitgenodigd te worden, als een Duitse, voor de Japanse Generale Staf, dus de Japanse Generaal Imamura, als zijn secretaresse en tolk te fungeren. Toen ik met de twee zoons, Eppo en Rijnco

van de Brons de appeltuin in werd gestuurd, kreeg ik daar al gauw een dispuut met Rijnco, die mij een steen naar het hoofd gooide. Bloedend kwam ik op de tafel tussen al die Japanse Generaals en officieren te liggen, die mede hielpen mijn hoofd te verbinden, waarna ik als troost met de Japanse chauffeur en met Eppo in de Staf-auto een lunchpakket naar Brons mochten brengen in zijn gevangenis, waar hij, een grote man met een rood hoofd en witte haren, boven zijn medegevangenen uit stak.

Mijn Moeder niet van plan zijnde, om voor de vijand te werken, kon “dat” niet zo maar zeggen en vroeg een dag bedenktijd. Wij kregen echter slechts drie uren, dus overhaast pakten wij onze spullen en gingen op de trein naar Surabaya. De trein werd regelmatig door jonge Japanse officieren doorzocht, maar dankzij de hulp van RK. Nonnen hebben ze ons niet gevonden.

10897270073?profile=originalfoto- Mijn kameraden tijdens de militaire dienst

De Familie Brons werd tegen het einde van de oorlog  in een klein camp door de Japanners sluiks binnengeloodst  en kregen Rode Kruis pakketten tot het einde, dat ze met een kleine selecte groep moesten delen. Zij hadden de oorlog als een complete familie overleefd. Echter hoorde ik jaren later, dat zoon Rijnco in China aan een ongeneeslijke ziekte werd behandeld en niet lang daarna overleed. Eppo werd een professor aan de Leidse Universiteit en werd onzichtbaar en onbereikbaar voor mij. Nadat ik hem wilde bezoeken, bleek hij, eerst zo vriendelijk en behulpzaam, te zijn veranderd in een kille, onpersoonlijke man.

Ambarawa, ons tweede kamp   

Ten tijde van de berichtgeving, van mijn vaders dood in Kamp Ambarawa, duwde men mij in mijn moeders armen. Ik wist niet hoe gauw ik mij daaruit moest bevrijden en liep weg.  Een tweede maal gebeurde dit toen mijn Moeder weinig kans op overleving had vanwege malaria tropica, door toedoen van  zuster Diet de Neeff, onze “kamp-dokter-verpleegster”, tegen het einde van onze kamptijd in ”Kamp 10 Banyu-Biru”. Mijn Moeder sprak wartaal en wederom kon ik niet gauw genoeg uit haar armen loskomen. Dat was de moeder en zoon relatie, waar later haar tweede man J. den Besten profijt van wist te trekken. Helaas!

In ons eerste kamp Gedangan, het voormalige klooster, had ik de mazelen en werd ik met liefde en opofferingen in een hoek, op de grond van de slaapzaal, in een tent van dekens, dus in het donker, door mij vreemde dames verzorgd en daarna, kreeg ik een ontzettende smerige en stinkende uitlag op mijn hoofd, waar inderdaad mijn eigen moeder ook eens voor zorgde.

Na de bevrijding, nog steeds in ons kamp Banyu-Biru, waren op een gegeven moment de Japanners verdwenen, waarna ons kamp werd ingenomen door de guerrilla’s, en de vroegere claponners, die ons kamp begonnen te bezetten, de Bersiap. Men had de Japanner die de Keuken Piet werd genoemd, gevangen genomen en veroordeeld. Het was diens genoegen om met zijn enorme Braziliaans gevlochten lederen zweep, van zo’n 15 meter lengte, waar alle vrouwen benauwd voor waren, te slaan. Daarmee kon hij met een knal een stuk vlees uit een been slaan. Hij was  altijd keurig gekleed in kaki’s en een lichter hemd met hoogglans gepoetste bruine laarzen, een worstelaars type, (ik zie hem nog voor me). Hij sloop vaak ‘s nachts in de keuken rond, waar mijn Moeder aan het koken was, met haar assistenten De guerrilla’s hebben hem kennelijk te pakken gekregen, hij moest voor de poort van ons kamp, zijn eigen graf graven, waarbij onder ons een groot gejuich ontstond, zo waren wij geworden.

Maar de Bersiap hadden ons bereikt . Ons werden doodsangsten aangejaagd met luidsprekers, over verzamelingen van wilde dieren tijgers, panters, slangen en krokodillen, die op ons los zouden worden gelaten en moesten wij ringen van zandzakken bouwen, met een opening.  Ons werd verteld dat wij daarin bijeen zouden worden gedreven en met handgranaten zouden worden afgemaakt.  

Na ongeveer een week van  deze verschrikkelijke ellende, hoorden wij plotseling een geweldig geraas, het was een militaire groep Ghurca’s met een tank en vrachtwagens. Ons camp 10 werd in verdediging gebracht, Kamp 11, onze annex, was reeds ontruimd, waarvan wij later hoorden, dat het was uitgemoord door de Bersiap activiteiten.

Ons kamp had echter een solide muur en was kennelijk een ex-inlandse gevangenis van voor de oorlog. Voor onze loods werden 4 mortieren geplaatst, die vaak in actie waren, waarvan wij de wolkjes van de inslagen op de bergen konden zien en ‘s nachts waren de vier mitrailleurs, op de hoeken van onze gevangenis geregeld in actie en was het vaak moeilijk om te slapen. Op een gegeven moment werden hun tactieken veranderd. De Ghurca’s smeerden zich tegen de avond in met roet en gingen in groepen van vijf, slechts met een lendendoek om en met een jute zak over de schouder de nacht in met hun Guckry, (een halfronde vlijmscherpe zware dolk) tussen de tanden het kamp uit, tegen de vroege morgens kwamen zij terug en telden de hoofden, waarmee zij terug kwamen; het was een “sport” voor hen.

10897270089?profile=original foto - Mijn opleidingsschip de “Pollux”

Enige weken later werd het rustiger om ons kamp, geen schieten meer, tot aan ons vertrek, in de eerste week van december 1945. In die laatste weken, kon men vanuit ons kamp de geweldige strijd rond Kamp Ambarawa volgen. Met schrik en medelijden, zagen wij dat vanaf  een grote afstand aan, het was een kamp dat geen muren had, zoals wij dat hadden.  

In één groot en geweldig zwaar bewapend konvooi werd ons gehele kamp in een keer weggevoerd. Het was een geweldig konvooi van trucks met enige tanks en kanon-wagens er tussendoor en een schutter in iedere cabine. Overal waren vliegtuigen die schoten en bombardeerden om ons heen; overal waren vuren langs de wegen en alle gebouwen stonden in brand. Zo kwamen wij veilig in Semarang aan, waar wij, na enige dagen via pontons op het Amerikaanse schip de “Victoria Amhorst” naar Batavia werden getransporteerd. Zo eindigde onze kamptijd. Het kwam mij later ter oren dat de Ghurca’s, die ons verdedigden en beschermden, hadden gemuit van het Engelse commando, om ons te komen redden.

Van Den Haag naar Vlaardingen

J. den Besten werd overgeplaatst naar het Shell complex te Pernis, bij Maasdam en Vlaardingen en wij kwamen op de Florislaan 12 te wonen, in Vlaardingen, met in die tijd nog steeds boerderijen tegenover ons, waar wij voorheen in Den Haag in de Rabarberstraat woonden. Ik weet daar verder weinig over omdat dat in de periode van mijn twee kostscholen was, eerst St. Louise en daarna Don-Bosco, met de Salesianen, beiden in Amersfoort.    

Na ook weer het enige jaar in Don-Bosco, werd ik ook daar er weer af gehaald, dat was voor mij het tweede schooljaar en tevens het laatste van wat ik van scholen heb gezien, allen dankzij het overzicht van mijn Grootvader dat abrupt eindigde toen  J, den Besten ons (mijn grootvaders  en dus mijn vaders huis), in Amsterdam Centraal met verlies verkocht, om zodoende het verband daarvan met onze naam “Lemmens”, te vernietigen. Tevens stond mijn nu zeer oude grootvader op straat en werd door een, ons zeer vijandig gestelde dochter van hem op een armoedige wijze verder verzorgd. Tijdens een ontmoeting met mijn moeder,  gooide zij een doek naar  mijn Moeders hoofd en zei, dat mijn  

vader had moeten terugkomen en niet zij, mijn Moeder. Dat was het einde van die enig mogelijke relatie in het prilste begin. Ze had een kruideniers zaak en was met een Duitser getrouwd een den Heyer en ik heb een verdenking dat dat een Joodse zaak was, aan het Legmeer plein, ook in Slooterdijk. Het waren vreselijke mensen, die voor mij helemaal geen gevoel hadden.

Tussen 13 en 14 jaar oud werd ik op de algemene Mulo derde klas geplaatst, in Vlaardingen, meer vanwege mijn leeftijd dan mijn kunde, maar ik had kennelijk goede hersens en was vlug in het oppakken van de leerstof, in ieder geval in de dingen  die mij interesseerden. Slechts drie maanden later, op die school te Vlaardingen, altijd lopende of fietsend, daar ik geen busgeld kreeg, vloog ik in een geweldige storm in zware regen tegen een geparkeerde auto aan en vloog er overheen en kwam met een hersenschudding in het ziekenhuis terecht, dat was tevens voor mij, mijn laatste contact met enige school. Alles bij elkaar had ik nu twee jaar en drie maanden op drie verschillende scholen gezeten, beginnende als een totale analfabeet.

In kamp Ambarawa, begon ik school in het geheim, met een heel knappe jonge vrouw, mogelijk nog een meisje, als ik mij herinner, met een kring van kinderen om haar heen, maar diezelfde dag, werden wij met haar door een Japanse schildwacht ontdekt en de volgende dag, werd zij naakt en nog levend, maar vreselijk verminkt, en met alle extremiteiten van haar afgehakt en gesneden, tegenover onze plek aan het gedek opgehangen. Het uiteindelijke sterven moet minstens een uur hebben geduurd, het was vreselijk.

Uit het hospitaal ontslagen, hing ik rond thuis en werd voor werk uitgestuurd, om iets te verdienen, zonder enig geld kreeg ik ook geen eten. Ik werd heel veel gepest en getreiterd, wanneer Den Besten thuis kwam. Het was in die tijd, dat ik mij leerde te verbergen onder een bed, of achter de sofa, of in zijn werkplaats achter het huis, niet om uit te houden in de winter en op die manier nam ik vaak de aan mij gegeven boeken van mijn grootvader en ik begon te lezen, boeken werden vanaf die tijd mijn beste vrienden en prepareerden mij voor de rest van mijn leven. Ik werd een boekenverzamelaar in de latere jaren.

10897270861?profile=originalfoto - Kamp Ambarawa

Naar het gedwongen werk zoeken, vond ik na enig werk aan de havens, clandestien vanwege mijn leeftijd. Na veel zoeken werkte ik uiteindelijk voor niets bij een loodgieter in Rotterdam, waar ik een half jaar of meer, dag in dag uit in weer en winter, moest fietsen, op een oude vooroorlogse uit het water gehaalde fiets, van het uiteinde van Vlaardingen, via Schiedam, naar Rotterdam en weer terug, vanwege mijn leeftijd, kon ik niet officieel worden aangenomen, maar kreeg ik bus geld van die zaak, dat ik thuis afdroeg onder dwang. Zonder die afdracht mocht ik niet thuis komen of eten. Ik veegde daar en hielp met klusjes, maar men was verbaasd over mijn vaardigheid en bood mij een vaste baan aan bij mijn vertrek. Ik was nu 14 jaar en het werk op Pernis voor

Den Besten was afgelopen en zo verhuisden wij weer terug naar Den Haag, deze keer het Bezuidenhout, naar de Theresiastraat 219, waar mijn Moeder bleef en tenslotte vele jaren later, in Mei 1999 stierf.            

Korte tijd later wilde ik van huis weg, de pesterijen en manipulaties werden een kwelling. Ik mocht niet weg van huis, ik mocht niemand ontmoeten, er waren bekenden van mijn Moeders vroegere tijd en Den Besten kon niet verhinderen dat contacten werden gemaakt, navraag naar mijn welzijn sloeg hem de schrik om de oren. Mijn Moeder - uit schaamte -  vertelde iedereen dat ik erg moeilijk was en niet wilde studeren. De enige waar ik clandestien een positief contact mee had, was een oude oom en een zeer vertrouwde vriend van mijn Vader, oom Wim van Zoelen, in Wassenaar. Helaas na drie visites aan hem, werd mij mijn fiets ontnomen, na een klein ongeluk, terwijl ook een strikte controle op mij werd uitgeoefend.

Echter van die drie contacten kwam ik zeer veel van en over het vroegere leven van mijn Vader te weten, Oom Paul van Zoelen was mijn Vaders eerste werkgever, in het Nederlands- Indië van vroeger, waar Oom Wim van Zoelen voor Bruynzeel in de Bossen en Rimboes een opzichter was van de houthakkersploegen in Nederlands-Indië. Oom Wim tenslotte, dankzij ook weer mijn Vader, werd uiteindelijk voor de oorlog als Boormeester van de B.P.M-Shell gepensioneerd, waarna hij getrouwd met een dochter van de Duitse “Veltins Bier Brouwerij” in Duitsland, maar kinderloos, naar Nederland terugkeerde en zich in Wassenaar vestigde.  

Werkende met vijf andere Nederlanders, allen met ploegen van 12 Indonesiërs, werd mijn Vader zijn

leven gered, tijdens een “Amok”. Zijn ploeg Indonesiërs zetten mijn vader tegen een boom en vormden een cirkel om hem heen en beschermden hem met hun klewangs tegen de zestig anderen in hun amok. De vier andere Nederlanders werden vermoord, het ging om betaling. Waar de andere Hollanders veel geld inhielden van de vijf centen per dag,  nam  mijn vader daar geen genoegen mee en betaalde zijn werknemers volledig uit.  Zo waren er ook nog verschillende andere parables over mijn vaders eerste  jaren in Nederlands-Indië.   

Op een Frans “hongerschip”, waar de meeste andere Nederlanders vanaf vluchtten in  Zuid Frankrijk en met de trein terug gingen naar Nederland, bleef mijn vader tot het einde van die vreselijke reis en kwam zo totaal uitgeput, voor het eerst in Nederlands-Indië terecht, waar tenslotte Oom Wim van Zoelen, zijn eerste baas werd. Ook in Indië heerste een depressie en werkeloosheid, na de Eerste Wereld Oorlog, veelal ook, omdat Indië werd uitgeknepen, door Nederland.

Uiteindelijk wist ik eenmaal weg te komen van huis, doordat mijn Moeder weg was en wist ik door half Den Haag lopende de familie Henk en Lenny Versnell te bereiken. Ik zat echter nauwelijks bij hen op de sofa, toen er tegen de deur gebonsd en getrapt werd. Geschrokken deed Oom Henk Versnell de deur open en stormde Den Besten vloekend en scheldend het huis in,  greep mij bij de haren en trapte mij het huis uit en gebood mij buiten op hem te wachten. Hij schreeuwde die mensen de schrik om de hals, terwijl ik buiten alles kon horen. Onder andere dat zij geen contact met mij mochten hebben en hij hen zou weten te vinden en dan verloren ook zij hun baan bij de B.P.M. In die tijd waren veel oude Shell mensen, van het vroegere Indië bang voor hun toekomst, daar zij ook in Nederland niet gewenst waren, maar uit fatsoen werden voorzien van werk en een inkomen. De B.P.M.-Shell probeerde in die tijd fair te zijn, hetgeen hen ook in botsing bracht met de Nederlandse regering.  Echter nu weten we dat Nederland zich weinig van onze problemen en rechten aan trok en probeerden onze mensen op allerlei manieren kwijt te raken o.a. met emigratie.    

Deze gebeurtenis met mij, bij de Versnells, ging natuurlijk als een lopend vuurtje door naar de bij       mijn moeder bekende ex-Indische gemeenschap van vroeger. Ook bleek dat mijn moeder altijd moest weten, van wat of waar ik zou zijn. Ik had niet van haar verwacht, dat zij mij dit zou aandoen.  

10897271293?profile=originalLuchtfoto van kamp Ambarawa

Enige bijstand uit deze richting was voor mij uitgesloten, daar de combinatie den Besten–Brons snel bekend werd.  In die gemeenschap werd  dr. ir.  H.H. Brons, met en door zijn geweldige maatschappelijke macht ook als gevaarlijk beschouwd. Dit was tevens rond de tijd, dat Den Besten van mijn Moeder uitvond, over het verraad destijds, van de Fam. Brons met de Japanners, waarmede die familie zich gerieflijk door die Oorlog wisten te redden. Het was met chantage, op die Brons familie, dat J. den Besten in het complot tegen mij werd ingehaald.  Dr. ir. professor H.H. Brons was voorbereid, door zijn oude

vriend ir. Jan Brouwer een mede-directeur van de B.P.M.-Shell, voor het stichten van de Rotterdam Rijn Pijp Leiding Maatschappij, (dochter-maatschappij van de B.P.M.-Shell), voor het vervoer van Olie producten naar Duitsland. Brons was nu een machtige man, niet alleen van die Maatschappij, maar ook in Nederland, met een zeer riant inkomen met daarnaast ook nog geweldige afschrijvingsmogelijkheden naar zijn Maatschappij. Een combinatie die voor mij een levensgevaarlijke situatie betekende,  vanwege  mijn rechten   en claims, met betrekking tot toekomstige en originele erfrechten van mijn Vader, met mijn komende volwassenheid in het verschiet.   Ook al waren onze papieren grotendeels verdonkeremaand.            

Het waren juist deze twee mensen, Brouwer en Brons, die vroeger voor de oorlog, met mijn vader een dispuut hadden, vanwege hun, dronkenschap en wangedrag met vrouwen en het maken van schulden in de Indische samenleving. De B.P.M-Shell was daarmede uitermate gechoqueerd.  Een vreselijk lot, dat mijn vaders Familie trof na zijn dood, met het door hem ongewild maken, van zulke vijanden en verder ook nog, door het grote onrecht dat na de oorlog, daaruit voortkwam.  

Maar ook nog eens, dat het mij, de enige zoon van mijn Vader, bijna het leven heeft gekost met een bijna totaal verwoeste toekomst, als resultaat, waar eens, zulke schitterende mogelijkheden voor mij waren weggelegd. Ik ben dankbaar dat hij dit nooit geweten heeft. Ook ben ik dankbaar dat het mij, desondanks, na alle vreselijke belevenissen en tegenslagen is gelukt een redelijke levensstijl op te  bouwen, hoe moeizaam dat ook ging en waar ik   ook nog van heb kunnen genieten   Het is mijn overtuiging dat niet alleen Nederland, met ook de Indische Kwestie en ook met ons huis, maar ook de B.P.M.-Shell een geweldige schuld aan mij hebben te voldoen.  Gelden en toekomstmogelijkheden door mijn vader in 1939 bij zijn Maatschappij, de B.P.M.-Shell, tijdig voor mij te hebben verzorgd, het onheil van een toekomstige oorlog voorziende, was het grootste offer dat van hem kon worden verwacht

Helaas is dit door kwade opzet allemaal te niet gedaan.

Tot zover het derde deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat   hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef

 

 

Lees verder…

Nederland betuigt spijt aan Indonesië

Nederland betuigt spijt aan Indonesië

Nederland zal spijt betuigen voor oorlogsmisdrijven tijdens de koloniale oorlog in het toenmalige Nederlands-Indië (Indonesië). Premier Mark Rutte heeft dat vrijdag gezegd na de ministerraad.

Door: ANP/Novum

Foto:  ANP

Bekijk de uitspraak van Rutte:       Bekijk video

Het gaat om excuses voor specifieke gevallen van standrechtelijke executies. Er is geen sprake van algemene excuses voor de politionele acties en dus geen breuk met het Nederlandse beleid tot dusver, zei Rutte.

De excuses worden op 12 september aangeboden in het Erasmushuis in Jakarta door de Nederlande ambassadeur in dat land. De zogenoemde tien weduwen van Zuid-Sulawesi zijn daarbij in ieder geval aanwezig. Hun mannen werden in 1947 door Nederlandse militairen op Zuid-Celebes doodgeschoten.

Begin augustus werd bekend dat de weduwen ieder 20.000 euro schadevergoeding krijgen omdat hun mannen destijds standrechtelijk zijn geëxecuteerd door Nederlandse militairen. Eerder betaalde Nederland hetzelfde bedrag aan weduwen van het bloedbad van Rawagedeh op Java. 

Ben Bot

Voor de rol van Nederland tijdens de onafhankelijkheidsstrijd geldt de spijtbetuiging uit 2005, zei Rutte. Toenmalig minster van Buitenlandse Zaken Ben Bot (CDA) zei toen tijdens een bezoek aan Indonesië dat Nederland 'aan de verkeerde kant van de geschiedenis' stond met de pogingen om de onafhankelijkheid van Indonesië met geweld te voorkomen. 

Rutte bezoekt Indonesië in november, maar hij wilde niet wachten tot die tijd met de excuses vanwege de executies. Het is van belang dat dit zo snel mogelijk gebeurt en de ambassadeur is daarvoor de aangewezen persoon, aldus de premier. 

Minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken zei eerder al dat hij er geen enkele moeite mee heeft om persoonlijk namens Nederland excuses aan te bieden voor de oorlogsmisdrijven. Hij zegde toen al toe dat ook aan de ministerraad voor te leggen. Volgens Rutte is nu afgesproken gelijke gevallen op dezelfde manier te behandelen.

Door: ANP/Novum
Lees verder…