De Japanse minister van Buitenlandse Zaken Kishida reist maandag naar Zuid-Korea om een definitieve regeling voor de kwestie van de Zuid-Koreaanse 'troostmeisjes' voor te stellen.
Die kwestie gaat terug naar de Tweede Wereldoorlog, toen Zuid-Korea door Japan werd bezet. Koreaanse meisjes en vrouwen, die later eufemistisch troostmeisjes werden genoemd, werden toen als seksslaaf naar bordelen voor het Japanse leger gestuurd.
Excuus
Ondanks een financiële regeling die in 1965 tot stand kwam en officiële Japanse verontschuldigingen in 1995, blijft de zaak de betrekkingen tussen Japan en Zuid-Korea belasten. Hoge Japanse politici bedierven vaak weer de sfeer door vraagtekens te zetten bij het excuus. Naar verluidt heeft de VS druk uitgeoefend op de twee landen om de zaak nu eindelijk te regelen.
In 1965 werd een fonds opgezet met donaties van bedrijven en burgers. Japan zou nu met regeringsgeld een nieuw fonds in het leven willen roepen. Voor de ongeveer 20 troostmeisjes die nog in leven zijn, wil de regering 100 miljoen yen, ofwel 759.000 euro beschikbaar stellen. Minister Kishida heeft gezegd dat hij maandag zijn uiterste best zal doen om tot een vergelijk te komen met Zuid-Korea.
Uit ergernis over het voortslepende conflict weigert de Zuid-Koreaanse president Park al drie jaar om premier Abe te ontmoeten. De Verenigde Staten willen dat de landen de zaak oplossen, om één front tegen China te kunnen vormen.
Opmerkingen