10897382455?profile=originalAPRIL 1953. VOOR HET EERST IN NEDERLAND........NADAT........

Dit is het verhaal van Mary. Samen met haar moeder en zus waren zij eind 1945 opgesloten in achtereenvolgend rwee Nationalistische kampen in de omgeving van Solo (Soerakarta) in Indonesië. Het eerste kamp waar zij moesten verblijven werd Kletjo genoemd. Dit was een voormalige touwfabriek. Het lag ongeveer 4 kilometer ten wersten van Soerakarta. Hier werden vrouwen en kinderen uit Soerakarta en Bojolali ondergebracht. Zeg maar gewoon opgesloten. Zij verbleven in een volle loods, waar ze op matjes op de vloer sliepen. Het eten was uitgesproken slecht en de latrines, in de tuin, waren van zeer slechte kwaliteit. Medische zorg ontbrak geheel.

 

Na Kletjo werden zij na ongeveer 2 maanden overgebracht naar het Solosch Internaat (ook Sinkokan genoemd) dat midden in het centrum van de stad gelegen was. Er waren daar zo'n 725 vrouwen en kinderen opgesloten. Ook daar moest op de vloer worden geslapen. Het eten was uiterst beroerd; wat rijst met iets dat op sajoer moest lijken werd 1x per dag verstrekt. Verder niets. 

Ook hier was het sanitair onvoldoende evenals de medische verzorging. Als je ernstig ziek werd dan moest je naar het Rode Kruis Ziekenhuis worden gebracht.

 

In die tijd is er een verslag gemaakt van de bevindingen van de Amerikaanse journaliste Martha Gelhorn die als een van de weinige blanken de gelegenheid kreeg om destijds door het Nationalistisch Java te reizen. De Amerikaanse pers was in de regel geheel op de hand van de Republiek, maar deze ooggetuige kraakt er harde noten over.

Zij bezocht ook het Kamp Sinkokan in de periode dat Mary daar verbleef. Zij schreef dat in het kamp alleen vrouwen, kinderen en een aantal oude mannen gevangen werden gehouden. Het kamp was een verschrikking. De Indonesiërs slaan of martelen of doden niet; zij laten ze eenvoudig vanzelf doodgaan. Niet zozeer de wreedheid maar door een volslagen gebrek aan organisatorisch kunnen. Men gaat nu eenmaal dood op een rantsoen van anderhalf ons rijst per dag, onverschillig of deze uithongering met of zonder opzet geschiedt.

In dit Sinkokan waren vele gevallen van dysenterie en beri-beri (Mary leed hier aan dysenterie). De mensen sliepen op vochtige cementen vloeren zonder matras of kussen; hun kleren hingen aan flarden. De kinderen boden het meest droevige schouwspel; gehurkt trachten zij bruinachtige korsten droge rijst op te warmen om hun maaltijd wat smakelijker te maken. Toen wij (journaliste) kwamen waren ze krankzinnig van vreugde omdat zij dachten dat wij hen kwamen bevrijden.

Tot zover het verslag van deze Amerikaanse journaliste.

 

Eén van die ernstig zieken was Mary en uiteindelijk mocht zij samen met haar moeder en zus naar het Rode Kruis Ziekenhuis omdat Mary er zo ernstig aan toe was dat werd veronderstelt dat zij zou overlijden. Maar wonder boven wonder bleef zij leven. Toen zij na enige tijd weer wat was opgeknapt werd er gesproken over het terugbrengen naar Sinkokan. Maar haar moeder besloot om met haar twee kinderen te vluchten. Moeder was zee naïef in dat opzicht en dacht gewoon een trein te kunnen nemen en naar veilig gebied te rijden. Natuurlijk kon dat helemaal niet  en er werd besloten om dan maar te gaan lopen. Dat betekende 's nachts lopen en overdag je schuil houden. De bedoeling was om naar Malang uit te wijken. Echter als je niet de reguliere weg kan nemen dan moet je door de bossen en bergen daar zien te komen.

Deze tocht heeft bijna 3 maanden geduurd, mede omdat Mary onderweg opnieuw ernstig ziek werd (Cholera) en dringend verzorging nodig had. In één van de kampongs onderweg was men hen goed gezind en zij werden daar opgenomen. De plaatselijke medicijnman smeerde de een of andere pasta op haar hele lichaam, een aantal bladeren van planten werden op haar buik gelegd en met een dikke linnenband werd zij omwikkeld. Het mooiste is dat het nog werkte ook. Mary heeft deze band nog steeds in haar bezit en als later haar reis naar het eeuwige oosten begint gaat deze band mee in de grafkist.

 

Uiteindelijk werd Malang bereikt waar zij aankwamen met nauwelijks nog enige kleding aan het lichaam, sterk vervuild en zwaar ondervoed. Maar het was bevrijd gebied en daar ging het om.

Na een verblijf van ongeveer 2 jaar in Malang en soms in Bandoeng (waar Oma en nog andere zusjes van haar moeder woonden) werden zij medio 1948 herenigd met hun  vader die tijdens de oorlog eerst aan de spoorlijn had moeten werken en later werd overgebracht naar Japan om daar in de steenmijnen slavenarbeid te verrichten.

Maar het was niet de biologische vader van Mary. Haar moeder werd eind 1942 toen zij 18 jaar oud was en al een kind had, opgeëist door een hoge Japanse functionaris. Deze man werd de biologische vader van Mary. Dit zeer aparte verhaal is te lezen in mijn boek "Het leven gaat door"(Uitg.Gigaboek.nl, ISBN 978 90 8548 1669).


In begin 1949 werd het hele gezin overgeplaatst naar Hollandia op Nieuw Guinea in het Kloofkamp, waar vader als KNIL-militair werd geplaatst. Later werd hij overgebracht naar de Koninklijke Landmacht.


In februari 1953 was er in Nederland een enorme watersnoodramp geweest en het gezin van Mary werd in april 1953 per vliegtuig overgevoerd naar Nederland. En dan begint het verhaaltje eindelijk over de komst in Nederland.

Nederland was nog aan het herstellen van de ellende na WOII. Er was een grote woningnood en vooral de toeristenindustrie stond op een zeer laag pitje. Het gevolg daarvan was dat veel hotels en pensions praktisch leegstonden en dat was een goede gelegenheid om de repatrianten daar onder te brengen.

Na de ongekende vrijheid waarmee in een toen primitief Nieuw Guinea zij leefden kregen zij ineens te maken met bestrating, afgesloten perken en een scala aan verbodsborden. Ze kwamen in Zandvoort terecht en de lange Alang-alang of Olifantsgras werd vervangen door helmgras dat lang niet zo hoog groeide en waar je jezelf niet kon verstoppen. Alles was anders als dat zij gewend waren.

Mary en haar zus waren in die periode niet erg gelukkig. Aanpassen en zo snel mogelijk integreren viel echt niet mee. Veel medebewoners waren eveneens sterk getraumatiseerd en hadden de grootste moeite om de verschrikkingen van de Japanse kampen en daarna de Nationalistische kampen te verwerken. Ook de kinderen waren hiermee behept.

 

In Zandvoort verbleven zij maar kort en na 3 maanden moesten zij verhuizen naar het contractpension Het Wapen van Rijsenburg in Driebergen. Hun vader moest daarna weer gaan werken op de Kromhoutkazerne in Utrecht. 

 

Men zegt dat de integratie van de Indische Nederlanders geruisloos verliep maar dat is zeker niet waar.

 

Ik wil eindigen me het volgende door mij geschreven gedicht:

 

ALLEEN, IN MIJN LICHAAM LIG IK TE DROMEN

MIJN LEVEN SCHIET DAARIN GEHEEL VOORBIJ

HET LAAT ZIEN HOE ALLES ZO IS GEKOMEN

HOE ILLUSIES EN VERWACHTINGEN ER NIET WAREN VOOR MIJ

 

IK MOEST DESTIJDS MIJN GEBOORTEGROND VERLATEN

DRIEHONDERD JAAR FAMILIEGESCHIEDENIS WAS WEG

WIJ RUILDEN DE PLANTAGE EN DE DESSA VOOR NEER'LANDS STRATEN

STOEPEN, TRAPPEN, TORENS EN PARKEN MET EEN HEK OF HEG

 

DE WARMTE VAN DE INDISCHE NATUUR ALTIJD OM MIJ HEEN

WERD VERRUILD VOOR DE KILTE IN AL DATGEEN JE ZAG

ZELFS 'S WARME KOP MET KOFFIE VOELT ALS KOUDE STEEN

MIJN JAS GEMAAKT VAN FLANELLENDEKENS HAD GEEN ONTZAG

 

WONEN IN EEN CONTRACTPENSION ZAL IK NOOIT VERGETEN

DE WARMTE ALDAAR MOEST DOOR EEN KACHEL GESCHIEDEN

RIJST MET MELK EN SUIKER KREGEN WIJ ALS INDISCH ETEN

DAT WAS TOCH NIETS VOOR ONS ALS ECHTE INDISCHE LIEDEN

 

OH, DEZE GESCHIEDENIS IS NOG HEEL LANG DOORGEGAAN

TOT WIJ LEERDEN TE ASSIMILEREN EN TE INTEGREREN

JEZUS, WAT HEBBEN WIJ NIET ALLEMAAL DOORSTAAN

OM ONZE NEDERLANDSE LESSEN GOED TE LEREN

 

NU NA ZOVEEL JAREN IN DE TIJD

KAN IK ZEGGEN, IK VOEL MIJ PAS NU BEVRIJD.

 

 

 

(PAKHAN)

  

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives