Willem Nijholt in zijn nopjes REÜNIE na zeventig jaar!

10897271893?profile=originalWillem Nijholt in zijn nopjes  REÜNIE na zeventig jaar!

De ontmoeting tussen de gelauwerde acteur en Ilse Evelijn Veere vindt plaats op Schiphol. Ze is na de oorlog in Amerika gaan wonen. „Ik haal haar op met een grote bos bloemen. Ze komt hier om haar zus in Groningen te bezoeken. Toeval bestaat niet. Ze had net als mijn partner Ben en ik haar reis al gepland, en komt een dag aan nadat Ben en ik even terug zijn uit Frankrijk. En ze heeft net als ik ook een boek geschreven over haar ervaringen in het jappenkamp: End the silence . Daar is ze al een paar keer mee op de Amerikaanse televisie geweest.”

In zijn Franse huis in de Loirestreek, waar hij met Ben Swibben – zijn levenspartner sinds 1977 – permanent woont, is Willem opgetogen. „Het is toch ongelooflijk; we hebben elkaar zeventig jaar niet gezien! Ongeveer hetzelfde meegemaakt en dat van ons af geschreven. Het komt allemaal door een fan, inmiddels eigenlijk meer een vriend, die een website over mij heeft opgezet. Mark de Vries las mijn boek Met bonzend hart , kwam de naam van Ilse tegen en, nieuwsgierig geworden, googelde toen haar naam.

10897271680?profile=original

Foto : De Indische Jeugdvriedin gevonden In Amerika

( De 79-jarige Willem Nijholt staat aan de vooravond van een van de ontroerendste ontmoetingen van zijn leven. En we

l met het meisje met de witte strik. Ilse Evelijn Veere woonde in dezelfde straat in Soemenep op het eiland Madoera als hij, vlak voor zowel zij met haar gezin als híj met zijn moeder, broer en zus naar een jappenkamp werd getransporteerd. „Wij werden opgehaald en zij ook. Ik was acht jaar. Ik heb nooit geweten waar mijn jeugdvriendinnetje terecht is gekomen, of wat er van haar geworden is. En nu ga ik haar weer zien!” )

Foto : Een piepjonge Willem met op de achtergrond zijn vader. Willem: „Ik was bepaald niet de stoere jongen op wie mijn vader als KNIL-militair had gehoopt.” OMSLAGFOTO ’MET BONZEND HART’

10897272477?profile=original

Foto : Ilse Evelijn Veere-Smit zoals zij er tegenwoordig uitziet. In 1954 trouwde ze in Amsterdam met Jan Smit, vandaar haar achternaam. FOTO: MICHAEL STADLER

 

Dochter

„Zo kwam hij erachter dat Ilse nog leeft! In Washington, Amerika! Waar zij met haar naaste familie niet lang na de oorlog terecht is gekomen. Hij heeft de contacten gelegd en enfin, van het een kwam het ander. Ik heb haar een lange brief geschreven, haar dochter gesproken… En nu gaan we elkaar dus binnenkort ontmoeten.”

Willem vertelt: „De laatste jaren voor Japan in oorlog kwam met Nederland, dus ook met Indonesië, woonde ons gezin op het eiland Madoera in de hoofdstad Soemenep. In die paar jaar hadden wij in onze straat omgang met de familie Evelijn Veere. Het oudste dochtertje, Ilse, werd een speelkameraadje 

van me en omdat ik geen voetbaljongen was maar meer met meisjes speelde, raakten Ilse en ik echt bevriend. Zij was iets ouder dan ik, kon heel goed bikkelen en heeft mij dat geleerd. We zaten dan op het platje voor hun huis. Ook kwam ze veel bij ons, vooral op het voorerf, waar wij grote Tjimahi-bomen hadden, met van die heel lange dennennaalden, soms wel twintig cm lang. Ik kon de segmentjes van die naalden lostrekken en dan deed ik er jasmijn aan vast en dan kon je die naald ook weer sluiten. En zo vlocht ik bloemenkransjes voor haar en mijn moeder, die meestal op ons voorplatje aan de ratelende naaimachine zat.”

De vriendelijke acteur knijpt mijmerend zijn ogen samen: „Ik was bepaald niet de stoere jongen op wie mijn vader als KNIL-militair had gehoopt. Ilse en ik kregen de lapjes stof die mijn moeder niet meer gebruikte en maakten daarvan dan poppenkleertjes. Het waren zonnige dagen, ik weet ook nog dat ik met haar op een of ander Oranjefeest een klompendansje deed.”

In de brieven aan Hella S. Haasse die zijn boek Met bonzend hart (2011) opleverden, schrijft Willem al: Ik heb me nooit door mijn vader geaccepteerd gevoeld. Ik was als tweede kind de teleurstelling. Ik was niet het meisje op wie hij en mijn moeder, nadat mijn broer Jan was geboren als stamhouder, zo hadden gerekend. Toen ik als jongentje dan toch een meisjesachtig kind bleek, heb ik in die ogen van hem vaak irritatie en zelfs afkeer gevoeld als ik met mijn aankleedpoppen speelde of met mijn buurmeisje hinkelde of bikkelde. Nee, dan Jantje, die voetbalde en katjongde (kattekwaad uithalen) met zijn vriendjes. Die kwam altijd onder de schrammen en builen thuis van hun gezamenlijke strooptochten en zat even later gemandied (gewassen) en gejodiumd weer stoer onder pleister en verband wilde verhalen te vertellen als  

pa weer thuis was. En ik? Ik zat liever de hele middag naast maatje (zijn moeder, red.) en de naaimachine met Ilse Evelijn Veere. Mijn buurmeisje en vriendinnetje, een mollig Indisch meisje met een zwart Louise Brooks kapsel en altijd boven op haar hoofd een witte strik . Willem lacht: „Ik heb haar na zeventig jaar weer gevonden, hoe uniek is dat!” Hij herinnert zich: „Ik weet nog dat mijn moeder altijd, als ik was gevallen en me pijn had gedaan, zei ’kom maar jongen, ik leg er een koekje op. Het gaat wel over voor je een meisje bent geworden’. Een keer heb ik toen uitgeroepen: ’Maar ik wil graag een meisje zijn!’ De blik in de ogen van mijn vader… Ik krimp er nog steeds van in elkaar. Ach… mijn vader was in die tijd vlak voor Japan ook in oorlog kwam met Nederland, behoorlijk gefrustreerd. Madoera was strategisch heel belangrijk en tegen een Japanse invasie vanuit zee was er weinig te verdedigen. Het eiland had maar één tank. Al die stress van patrouilles, oefeningen en strategiebepalingen… Het voelde voor hem nutteloos, hopeloos en uitzichtloos. Moet je je voorstellen dat je dan na zo’n tweedaagse, overbodig te beschouwen veldtocht ook nog gepest wordt door je toch al niet favoriete zoontje van acht, dat nuffig modepopjes zit te knippen. Hij was als een kind zo blij toen mijn zusje Ria werd geboren.”

Willem zucht: „We hebben het uiteindelijk allemaal overleefd. Mijn vader de Birmaspoorlijn en mijn moeder op het nippertje de kampen. Zij heeft helaas nooit mogen zien dat ik succes kreeg als acteur. Ze zag het nooit zitten. Dan riep ik: ’Ik word ontdekt’ en dan zij zei: ’Ja kind, langs de weg op een slof en een schoen.’ Mijn vader deed alsof het hem niet interesseerde, maar na zijn dood kreeg ik een hele kist met 

knipsels over al mijn successen. Was hij toch stiekem trots op me geweest.”

Willem Nijholt gaat verder terug in de tijd: „Ilse en ik hadden een heerlijke jeugd, totdat de Japanners binnenvielen en wij hun legers door de straten van Soemenep zagen trekken. Op fietsjes reden ze. Wij moesten er eerst om lachen. Niet wetend wat ons allemaal te wachten stond. Mijn vader werd meteen (als militair) opgepakt en weggevoerd en niet lang daarna werden successievelijk ook alle Nederlandse en Nederlands-Indische gezinnen uit hun huizen gehaald. We kregen een kwartier om koffers te pakken en húp, ging het in open vrachtwagens, vrouwen en kinderen opeengepakt.”

Hitte en stof

„Van de oostkant van Madoera naar de westkant, een dagreis lang in hitte en stof. Vervolgens met de ferry naar Soerabaja en vandaar naar Malang naar het kamp. De details laat ik achterwege. Met familie Evelijn Veere is dat ook gebeurd, maar zij werden op een andere dag van huis en have gejaagd en op vrachtwagens gesmeten. Wij zijn elkaar zo maar ineens kwijtgeraakt. Ilse en ik hebben elkaar nooit meer gezien en wisten ook niet van elkaar in welk kamp wij terechtgekomen waren.”

Peinst: „Ik heb wel altijd aan haar moeten denken, vroeg me vaak af wat er met haar gebeurd zou zijn. Met mijn vriendinnetje met haar mooie naam en grote witte strik in het haar. Nu weet ik het. Het staat allemaal in haar boek End the silence . Ilse was een heldin van twaalf jaar. Ilses moeder heeft het kamp niet overleefd, en Ilse heeft, als oudste van de kinderen, na de dood van haar moeder, in het kamp gezorgd dat haar zusje en broertjes – de jongste was 

zelfs nog een baby – te eten kregen en beschermd werden. Om de jap niet te irriteren en de baby te laten stoppen met huilen liet ze het kindje de hele dag aan haar vinger sabbelen, en ondertussen lette ze op de rest.”

„In dezelfde tijd dat mijn boek uitkwam, verscheen ook háár boek met kampervaringen. Nou ja, dan geloof ik niet meer in toeval, maar in dat de kracht in het heelal alles bestiert. Ook omdat ik van de dochter van Ilse een mail kreeg, waarin ze me vertelde dat Ilse naar Nederland komt. Om familie in Groningen op te komen zoeken. En laten Ben en ik toen ook al tickets hebben geboekt voor een dag ervoor om naar Nederland te gaan voor twee weken. Ilse en ik. Los van elkaar. Ja, het heeft zo moeten zijn! De tijd heeft in het tapijt van ons beider bestaan onze levensdraden elkaar weer laten kruisen. Bizar en mooi.”

In Met bonzend hart beschrijft Willem zelf ook de verschrikkingen in het jappenkamp. Hoe ze werden uitgehongerd, hoe zijn jongste zusje overdekt met zweren in de ziekenboeg terechtkwam en hoe zijn oudere broer naar het jongenskamp werd afgevoerd terwijl zijn moeder, omdat ze protesteerde en aan de vrachtwagen ging hangen, door de jap werd afgeranseld met stokken en geweerkolven.

Hoe kijkt Willem intussen aan tegen zijn eigen geschiedenis? Hij zegt: „Ik kan nog steeds niet tegen jappen. Alleen laat ik dat niet zo merken. Nou ja, één keer. Ik was op weg naar Frankrijk even gestopt bij een wegrestaurant om me op te frissen. Korte tijd nadat wij binnenliepen, dwarrelde er ook een hele bus Japanners binnen. Het was sterker dan ikzelf; ’kiotské’ schreeuwde ik. Dat betekent in het Japans ’in de houding’. Er viel een doodse stilte. En toen riep ik keihard ’kerè’ (buigen) en toen ’norè’ (opstaan). Buigen en weer opstaan voor het gezag moesten we in het jappenkamp zo’n dertig keer per dag doen. Het  

gekke was, het luchtte me helemaal niet op. Ik voelde er helemaal niks bij. Ik geneerde mij zelfs voor mijn gedrag. ’Nijholt wat doe je nou?’ dacht ik en vluchtte weg.”

Het is even stil in het huis aan de Loire. Dan besluit hij: „Dit is het ongelofelijke verhaal van hoe twee vroegere speelmakkertjes, door oorlog en ellende gescheiden, na zeventig jaar door Het Lot weer voor even worden verenigd. Ik wil met Ilse zo graag de gelukkige tijd van vóór de kampen terugvinden.”

Met dank aan Wilma Naninga van Prive.

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives