Wat kan de Arabische wereld leren van ‘de Indonesische lente’?

 

10897229286?profile=original

(door ICM correspondent / lid Wouter Muller)

 

Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de groene weelde van Sumatra, het blauwe Tobameer , orang oetangs  in de jungle en exotische bloemenpracht. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de rijstvelden van Java, de as van de Merapi, de rokende Bromo en de kleuren en geuren van allerlei exotische vruchten. Ja, ik was weer in mijn moederland voor een muzikale groepsreis van 25 dagen. Ondergedompeld in de geuren van kretek en doerian, in de kleuren van bougainville en flamboyant en in de klanken van anklung, gamelan en krontjongmuziek. Wat een feest om mee te maken. Wat een feest om op te treden met lokale muzikanten. Wat een feest om het wel en wee van dit land te ondergaan. De beelden van het huidige Indonesië en mijn familiebeelden van het vroegere Indië wisselen zich in ijltempo af. Maar het vroegere verleden wordt niet verdrongen, maar opgenomen in wat ik nu zie. Of is het andersom? Wordt alles wat ik zie toegevoegd aan dat wat eerder was? Is alles wat ik nu meemaak een voortzetting van vroeger? Of een breuk? Terug in Twente is de lente aangebroken, maar niet alleen daar. Volgens de kranten ook in landen als Egypte, Libië, Tunesië, Jemen en Syrië. Een ‘Arabische lente’. Maar is dat ook zo?

 

Mijn gedachten zwerven naar een bijzondere plek uit onze reis: Linggajati,  bergdorp in Midden-Java. Hier sluiten vertegenwoordigers van Nederland en de Indonesische Republiek in 1947 een historisch akkoord  in een tot museum verbouwd woonhuis. Dat akkoord moet een einde maken aan de bloedige machtsstrijd en tot een nieuwe staatsvorm leiden tussen beide landen. Lopend door dit huis onderga ik de enorme betekenis van wat hier is gebeurd. Ik lees de teksten van het akkoord over de toekomst van dit land. Ik zie de handtekeningen eronder en foto’s van toenmalige onderhandelaars als Mohammad Hatta en Soetan Sjahrir.  Ik beleef deze jonge intellectuelen als ontwerpers van ‘de Indonesische lente’. Zij waren ervan overtuigd dat er na de Japanse bezetting een einde moest komen aan de koloniale heerschappij van Nederland. Maar zij beseften ook dat voor de opbouw van een onafhankelijk Indonesië een vreedzame verhouding tot de voormalige machtshebber van belang was. Dat besef hadden de Nederlandse onderhandelaars ook. En zo overbrugden de toenmalige vijanden in dit huis hun tegenstellingen en maakten ze de weg vrij voor een nieuwe lente. Is die lente nu ook al weggelegd voor miljoenen mensen die in Arabische landen een einde willen maken aan onderdrukking en hun recht op vrijheid en democratie opeisen? Ik denk van niet…

 

Voor ‘de Indonesische lente’ hadden Hatta, Shahir en andere leiders een plan, een visie op wat er ná de machtsovername moest gebeuren en hoe je dat kon bereiken. In dat immense land van vele etnische, religieuze, ideologische en culturele tegenstellingen, armoede en analfabetisme was na de koloniale overheersing een nieuw bindmiddel nodig. Dat werd de zogenoemde Pancasila, een briljant simpele staatsfilosofie.  Die vormt nog altijd de grondslag voor de Indonesische grondwet en maakt het mogelijk dat 240 miljoen mensen veelal in vrede met elkaar kunnen leven. Zo’n plan, zo’n toekomstvisie hoor ik nog niet uit de Arabische landen. Ik zie wel demonstranten en opstandelingen die hun dictators willen verslaan, maar nog geen leiders die voor hun volk de toekomst willen winnen. Zonder zulke leiders geen lente. Hopelijk wordt dat nog anders. Daar droom ik van. Als ik mijn ogen dicht doe…

 

Wouter Muller

(column gepubliceerd in Tw.C. Tubantia, 23-4-2011)

 

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives