Vrijmetselarij is de oudste en grootste broederschapsorganisatie ter wereld. Er zijn wereldwijd ongeveer 6 miljoen leden. Vrijmetselaren omvatten elk volk, ras, sociaal en economisch niveau. Zij hebben allemaal gelijksoortige idealen en overtuigingen. Het overkoepelende voor al deze mensen is dat zij geloven in iets dat groter is dan henzelf. Ze houden vast aan bepaalde principes in dit leven, die helpen de grote vragen in het leven te beantwoorden en die uiteindelijk leiden naar een betere mensheid. De auteur dezes is nu ruim 26 jaar
aangesloten bij deze broederschap. Moderne vrijmetselarij vindt haar wortels in de vroege 18e eeuw en bewaard de tradities die het uit deze tijd geërfd heeft. Het zijn deze tradities die de vrijmetselarij een uniek gezelschap maken binnen de maatschappij. De vrijmetselarij biedt mannen van deze tijd een methode om te komen tot zingeving en ethische plaatsbepaling. De principes zijn die van tolerantie, gelijkheid, mededogen en eer. Vrijmetselaarstonen dit door tolerant te zijn voor andere opvattingen, zich te gedragen met vriendelijkheid en begrip en bijstand te verlenen binnen de gemeenschap. Vrijmetselarij erkent de geweldige rijkheid van alle culturele overtuigingen en sluit op voorhand geen enkel individu uit op basis van geloof of politieke overtuiging. Hoewel het van een vrijmetselaar gevraagd wordt om te geloven in een overkoepelend ordenend principe, is het geloof van de vrijmetselaar een persoonlijke zaak.
De eerste vrijmetselaarsloge werd in 1762 in Batavia opgericht onder de naam "La Choicie"door Jacobus Cornelis Mattheus Radermacher. Maar na zijn vertrek in 1767 uit Indië hield deze loge weer op te bestaan. Een paar jaar later werd deze loge echter weer opnieuw opgericht en door de sterke groei van Batavia ontstond al snel een tweede loge aldaar in 1770, onder de naam "La Vertueuse”. Een derde loge volgende al snel en deze loge "La Fidèle Sincérité" werd al snel bezocht door lager en middenkader van de VOC en landeigenaren. Deze loge kwam bijeen in de Heerenlogement aan de Moorsegracht van Batavia. De andere loges kwamen bijeen ten huize van één der leden.
Aan het eind van de 18e eeuw verdween de noodzaak tot geheimhouding, aangezien ook de hoogste ambtenaren van de VOC leden zijn. Op 18 januari 1786 werd openbaar de hoeksteen gelegd voor een logegebouw in Batavia door de loge "La Vertueuse" die hiervoor 12.000 gulden had verzameld door het uitgeven van aandelen.
De inwijding van de Javaanse kunstschilder Raden Sarief Bastman Saleh en de inwijding van Abdul Rachman een achterkleinkind van de Sultan van Pontianak op Borneo in de loge "De Vriendschap" in Soerabaja in 1836 en 1844 gelden als beginpunten van de acceptatie van Indische autochtonen in de loges. De eerste Chinees die toegelaten werd was de suikerproducent The Boen Keh. Zijn aanvraag tot het lidmaatschap werd eerst in 1857 aangenomen.
In 1859 werd opgemerkt dat de Javaanse bevolking de logegebouwen "Gedung Setan" noemden, oftewel "Het huis van Satan", De vrijmetselaars in die tijd legden deze titel uit als een verbastering van "Sint Jan" of "Rumah pengsitan (huis van meditatie). Vanaf 1870 was de vrijmetselarij in Indië wijd verspreidt over het land. Diverse loges werden opgericht en in kleinere dorpen en steden ontstaan vrijmetselaarskringen met fluctuerende lidmaatschappen
De loges opereerden vrijwel autonoom en hadden weinig contact met elkaar. In de loop der jaren werd werden onder het gezag van het Grootoosten der Nederlanden zo'n 35 loges gesticht, met name op Java en Sumatra.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte ook de vrijmetselarij in Indië een zware periode door. Zij slaagden er soms in om in het geheim bijeen te komen, zelfs in de Japanse interneringskampen. Het herstel echter na de oorlog was van korte duur. Eigenlijk wordt op 3 maart 1950 bij een bezoek van Soekarno aan een loge duidelijk dat hij allemaal negatieve berichten had gekregen en sprak weer over Rumah Setan. Hierna werden tot aan 1954 nog vier loges opgericht maar de vrijmetselarij werd al snel gezien als een subversieve organisatie. Dat werd nog sterker nadat in 1957 als gevolg van het Nederlands-Indonesisch conflict over Nederlands Nieuw Guinea er de oorzaak van werd dat alle Nederlandse ondernemingen onder staatstoezicht werden gesteld en genationaliseerd. Er vond toen een ware exodus plaats van de Nederlanders uit Indonesië. De loges liepen leeg. Ook de Indonesische leden van de loges hielden het voor gezien toen bleek dat zij door hun lidmaatschap werden gezien als pro-Nederlands. Op 23 juni 1960 staakte de laatste loge haar werkzaamheden, Op 27 februari 1961 vaardigt een bevel van de Generale Staf uit waarin staat dat vrijmetselarij haar basis heeft buiten Indonesië en niet overeenstemt met de nationale identiteit. Daarmee kwam na 2 eeuwen de maçonnieke arbeid van de vrijmetselarij in Indonesië aan het eind. Hoewel er sinds 2000 een versoepeling van het verbod op een aantal levens-overtuigingen in Indonesië geldt, is het tot op heden onduidelijk of ook de vrijmetselarij hiertoe behoort.
Toen ik ruim 26 jaar geleden tot de Orde der Vrijmetselaren toetrad wist ik alleen een aantal basale zaken die ik had gelezen in een aantal boeken die over deze Orde gingen. Ook heb ik toen een voorlichtingsavond bijgewoond waar iemand toen van alles vertelde. En hoe summier ik ook op de hoogte hiervan was, heb ik toch het besluit genomen om te vragen lid te mogen worden. Ik bedacht mij toen dat je soms in je leven wel meer een stap maakt die, min of meer, in het duister is gehuld en ondanks die vele onduidelijkheden en onzekerheden heb ik toch die stap gemaakt. Eigenlijk meer op intuïtieve gronden of andere niet rationele gronden.
De vrijmetselarij is, en dat moet ik als eerste kwijt is geen religie. In absolute zin bestaat de vrijmetselarij niet. Er is geen collectieve leeropvatting zoals die bij de religie bestaat. Vrijmetselarij is een zinnebeeldige methode die kan leiden tot een individuele levenshouding. Wat is het dan verder wel of niet? Het is een inwijdingsgenootschap, een broederschap van vrij denkende mensen die niet gehinderd worden door welke vorm van dogmatiek dan ook. Voor mij persoonlijk betekent het een confrontatie met jezelf, met je diepste zelf; niet zwevend, maar gewoon met je beide benen op de grond.
Vrijmetselarij betekent voor mij een terugkeer naar het wezenlijke van het menselijk bestaan, de eenheid tussen je verstand en je gevoel, tussen je medemens en jezelf. Maar dat betekent niet dat wij daardoor een stelletje wereldvreemde kerels zijn. Neen, wij zijn gewoon mensen die een totaler of completer mens willen worden. Wij zijn ook geen club van er jezelf bij aansluiten om er enig maatschappelijk gewin te vinden. Wij zijn ook geen elitaire club van wereldverbeteraars. Neen, wij zijn gewoon een club van mannen die dankzij de grote vertrouwelijkheid en vriendschap een broederschap vormen die uit eerbied en respect voor de persoonlijkheid van de ander zekere omgangsvormen in acht nemen.
Voor ons is ieder individu van evenveel waarde. Je kan eigenlijk zeggen dat de vrijmetselarij een levensstijl is waarbij een ieder naar eigen inzichten de waarheid zoekt en zijn best doet een beter mens te worden om daarmee voor zijn omgeving een beter mens te zijn. Om het in een redelijk korte zin samen te vatten is de vrijmetselarij een eigentijdse stroming, geworteld in een eeuwenlange traditie, waarin vrijmetselaren permanent bouwen aan zichzelf om daardoor bewuster keuzes in het leven te kunnen maken, onafhankelijk, vrij van dogma's en los van politieke of religieuze overwegingen. Vrijmetselarij is een bewust kiezen voor een leven onder een soort vergrootglas. Tegelijk aanvaard je daarmee de plicht om met alle mogelijke mensen schouder aan schouder in een broederketen te staan.
Loge “Ster in het Oosten”, Batavia
Vrijmetselarij is voor mij een accentuering van het niet beïnvloedbare verschil waardoor de ene mens nu eenmaal anders voorkomt dan de andere. De verscheidenheid maakt eenheid mogelijk. En die inspirerende verscheidenheid van verschillen is het palet van het leven op aarde, zonder weet te hebben van schakering kun je geen vrijwilliger van deze aarde omspannende eenheid zijn. Wij noemen dat palet "broederschap". Vrijmetselarij is op deze manier een soort leerschool, mede omdat het een voortdurend appèl doet op zelfwerkzaamheid om een beter mens te worden met een eigen verantwoordelijkheid voor relaties en de eigen positie.
Het symbool van de vrijmetselarij verwerkt in tuinaanleg bij een loge Boven: luchtfoto; onder: tekening
Maar alleen al dit gegeven maakt het boeiend om met elkaar regelmatig van gedachten te wisselen. We kennen een manier van omgaan met elkaar waarbij een ieder tot zijn recht kan komen. zo hij dat wil. Niemand zal hem in de rede vallen als hij iets wil zeggen of meedelen. Een ieder blijft in zijn waarde omdat wij gewend zijn om hooguit onze mening naast die van de ander te zetten zonder te proberen de ander te overtuigen of een mening op te dringen. Immers respect voor de ander staat boven aan ons lijstje.
U begrijpt dat wij naast het regelmatig met elkaar van gedachten wisselen over allerlei onderwerpen, wij ook nog op een andere manier arbeiden. Dat doen wij op bepaalde avonden met behulp van een soort mythisch spel, een rituaal noemen wij dat. Op zo'n avond zijn wij wat deftiger gekleed en voeren met elkaar een rite op. Deze ritualen hebben wij met elkaar afgesproken en voeren wij uit zoals alle broeders in Nederland dat eenvormig doen. Wij gebruiken daarbij allerlei symbolen tegen een mythische achtergrond met bepaalde voorwerpen.
Hoe dat gaat vertel ik niet, want dat is nou juist de clou. Bij een inwijding als lid of zo moet dat nou juist worden ervaren als een soort verjaardagsgeschenk. Men moet blindelings vertrouwen op de medebroeders die deze symbolische handelingen samen mee uitvoeren. En als er al iets geheim is in die vrijmetselarij dan is het dat. Voor het overige zijn er geen echte geheimen, niets engs, niets controversieel. Wij zijn een normale vereniging met een normale bestuurlijke samenstelling die geheel binnen de wet van het land functioneert. We hebben statuten en een huishoudelijk reglement.
U heeft kunnen lezen dat wij streven naar een geestelijke groei, maar wij spreken niet over de richting waarin die groei zich zou moeten ontwikkelen. Die keuze ligt geheel bij de vrijmetselaar zelf. Er zijn immers even zoveel meningen als er vrijmetselaren zijn, maar de kracht ligt - volgens mij - juist in de vrijheid van waarheidsvinding en de daaruit voortvloeiende verdraagzaamheid. Een gangbare uitdrukking bij ons is "op u komt het aan" en dat betekent dus primair een eigen werkzaamheid om datgene te bereiken dat u wilt. Voor mij betekent dat een beter mens worden in deze maatschappij. Niets meer en niets minder. Als ik dit allemaal samenvat dan kan ik zeggen dat vrijmetselarij een ethisch systeem is die zich bedient van symbolen en ritualen. Nou is dat ook al niet bijzonder want in het dagelijks leven zijn wij allang gewend aan het werken met symbolen. Denk maar aan de trouwring als uiterlijke vorm van de diepe verbondenheid met een ander. Je kan ook denken aan een anker of het kruis. Ook degenen onder u die een kerk bezoeken ondergaan allerlei ritualen.
Het doel van ons systeem is dat je met behulp daarvan jezelf tot een beter mens kan vormen en dan beter in de zin van completer mens, harmonieuzer en even-wichtiger ontwikkeld. Zoals al eerder aangegeven: door onze manier van denken en werken zijn wij wars van dogma's. Immers dogma’s belemmeren altijd je geestelijke groei. Als iemand zegt "dat is zo" dan zeggen wij; "nou dat kan wel zo zijn maar ik onderzoek dat liever zelf" en soms betekent dat, dat je ergens grote vraagtekens bij stelt. In dictatoriale staten en onder streng religieuze regimes is vrijmetselarij altijd bestreden omdat het haar leden aanspoort zelfstandig naar waarheid te zoeken en dat is dus in dit soort staten niet welgevallig. Het streven van vrijmetselaren naar vrijheid heeft in gesloten maatschappijen vaak een krachtige impuls gegeven aan democratisering.
______________________
Opmerkingen
118