Rob Swartbol zwaait af als ambassadeur in Indonesië
door
DEN HAAG Het onderzoek dat Nederland wilde doen naar de geroofde scheepswrakken uit de Javazee stuitte in Indonesië aanvankelijk op onwil. Dat zegt Rob Swartbol in een afscheidsgesprek als ambassadeur in Jakarta.
In plaats van begrip voor de zorgen over geschonden zeemansgraven kreeg Nederland het verwijt dat het een illegale duikmissie had uitgevoerd waarbij archeologische voorwerpen waren ontvreemd. Ondanks enkele stevige botsingen is de band tussen Nederland en Indonesië volgens Swartbol beter dan ooit.
Het verklaart de stroeve samenwerking waarmee de landen de kwestie te lijf gingen. „Van Nederlandse kant was het heel eenvoudig”, kijkt Swartbol terug op de ontdekking in 2016 dat de Nederlandse oorlogsschepen Hr.Ms. De Ruyter, Hr.Ms. Java en Hr.Ms. Kortenaer, in 1942 getorpedeerd door de Japanse invasievloot, waren verdwenen van de zeebodem. „De schepen waren weg, we wilden weten wat er was gebeurd, er is iemand schuldig – wij waren het in elk geval niet.”
Zeemansgraven
Voor ons ging het om zeemansgraven van 915 Nederlandse militairen, zegt Swartbol, die in augustus Jakarta verruilt voor Moskou. „Dat raakt ons in de ziel.” De wrakken waren illegaal weggesleept en verkocht als oud ijzer, menselijke resten gedumpt. „In mijn eerste gesprek daarover met ministers zei ik: we moeten gezamenlijk de daders opsporen. Toen werden wenkbrauwen gefronst. Er werd gezegd: de duikmissie was illegaal. En er zijn artefacten weggehaald. De verhouding was zo dat ons van alles kwalijk werd genomen.” Swartbol probeerde begrip te kweken. „Ik zei: weet hoe dit bij ons leeft. Ik heb De Telegraaf laten zien, die op zeker moment de eerste vijf pagina’s eraan had gewijd. Het heeft lang geduurd voordat we uit de sfeer van verwijten kwamen, ook juridisch.”
Daarbij was zelfs de vraag van wie de wrakken waren een strijdpunt. „Van ons natuurlijk, zeiden wij, waarbij we ons beriepen op internationaal recht. Maar een deel daarvan wordt niet door Indonesië erkend. Dat zegt: na veertig jaar vallen wrakken aan ons toe.”
Afspraken
Dat er uiteindelijk toch een gezamenlijk onderzoek kwam en afspraken om overige scheepswrakken – er liggen nog minimaal 110 gezonken Nederlandse schepen in de zeeën rond Indonesië – beter te beschermen, is een teken dat de verhouding met Jakarta is verbeterd. Swartbol ziet het als zijn grootste verdienste dat de verhouding tussen de landen gelijkwaardig is geworden.
De ontwikkelingshulp wordt volgend jaar beëindigd, de handelsrelatie bloeit en het gesprek over mensenrechten is scherp, maar respectvol. „Indonesië is heel geïnteresseerd in Nederland, in onze expertise op het gebied van water, gezondheidszorg en milieu. Die kennisuitwisseling gebeurt op gelijke voet, op basis van gelijkwaardigheid.” Maar laten we ook niet vergeten hoe lastig het alleen al geografisch is in Indonesië zaken op orde te krijgen, zegt Swartbol. Hij somt op: in 2018 waren er in Indonesië 2000 natuurrampen, waarbij 4000 doden vielen en waarbij 3 miljoen Indonesiërs dakloos raakten. „Je zou zeggen: dat leidt tot verharding, maar dat is niet zo.” Na de aardbeving op Lombok vorig jaar, bood het land onmiddellijk hulp bij evacuaties van Nederlanders.
Toch werd de band bij Swartbols aantreden eind 2014 danig op de proef gesteld toen Indonesië besloot het doodvonnis te voltrekken voor de Nederlander Ang Kiem Soei wegens xtc-productie. Nadat de Nederlander werd geëxecuteerd, werd Swartbol uit protest een paar weken teruggeroepen naar Den Haag. „Indonesië vond het opmerkelijk, een heel stevig signaal van een bevriende natie. Voor ons was vooral belangrijk om te voorkomen dat de andere twee Nederlanders die nog in een dodencel zaten werden geëxecuteerd.”
Drugspreventie
Toch pakten de landen de draad weer op, waarbij Den Haag Jakarta ging helpen drugsgebruik meer via preventie aan te pakken. Er volgden succesvolle bezoeken van premier Rutte en buitenlandministers Koenders en Blok. Blok legde er bloemen op het graf van zijn grootvader, Rutte, die z’n wortels ook in Indië heeft liggen, hield een toespraak in het parlement. Met Koenders bezocht Swartbol de weduwen van Rawagede, waar 430 mannen waren doodgeschoten door Nederlandse militairen. Wat hem daarvan het meest bijbleef? „Dat die weduwen geen wrok uitten, maar dankbaarheid dat wij er waren. Ze pakten onze hand. Dat gebaar, ik vind dat zó krachtig .” Swartbol: „Je probeert weer vertrouwen op te bouwen. Dat is de basis: respect voor en kennis van elkaar – want daar begint het mee. Dan is er veel mogelijk.”
Opmerkingen