Ophouden met klagen en zeuren; de schouders eronder - door: Hans Vogelsang
Tijdens de opening van het Theaterfestival 2011 heeft Joop van den Ende in een speech gememoreerd dat de door dit Kabinet opgelegdebezuinigingen zeer heftig zijn en via rijks, provinciale en gemeentelijke portefeuilles bij elkaar een miljard zullen gaan bedragen. “Het is verschrikkelijk voor al die musici, acteurs en kunstenaars die hun baan gaan verliezen. Maar het allerergste vind ik de wijze waarop door politiciover kunst en theater wordt gesproken. Dit heeft onze sector niet verdiend en heeft ons ernstig beschadigd”, aldus Van den Ende op 1 september 2011 in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Maar desondanks vindt hij het nu tijd dat er antwoorden gezocht worden, in plaats van te blijven klagen en zeuren. In zijn toespraak verwees de nestor van het Nederlandse theaterwezen naar het internationaal hoogstaande niveau en de hoge publiekscijfers: de gezamenlijke podiumkunsten trekken meer publiek dan alle sport-wedstrijden bij elkaar. En daar mogen we best trots op zijn, maar moeten we ook zelfvertrouwen uit halen.
Daarnaast moet de kunstwereld zich veel beter organiseren om de gezamenlijke belangen te behartigen. “Alle organisaties in de theater en kunstwereld in Nederland zouden een paar procent van hun budget moeten afstaan aan één organisatie, één man of één vrouw, die als enige taak heeft om voor ons te lobbyen. Deze zou namens alle schouwburgdirecteuren, musea, theaters, gezelschappen en kunstenaars bij het ministerie, de provincies, gemeenten en ook in Brussel aan tafel moeten zitten. Ondanks alles is daar toch nog veel mogelijk en we laten dat geld liggen!” Na afloop ontving Joop van den Ende de VSCD Oeuvreprijs 2011 van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties uitgereikt voor zijn enorme verdienste aan de podiumkunsten.
Hoe zit dit nu bij de Indische wereld? Er is eigenlijk maar weinig verschil. Ook binnen de Indische organisaties mag men de gezamenlijke belangen nooit uit het oog verliezen. De organisaties schreeuwen weliswaar moord en brand, maar praktisch wordt er niets ondernomen om het tij te keren. Ieder probeert op eigen houtje over kunst en theater wordt gesproken. Dit heeft onze sector niet verdiend en heeft ons ernstig beschadigd”, aldus Van den Ende op 1 september 2011 in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Maar desondanks vindt hij het nu tijd dat er antwoorden gezocht worden, in plaats van te blijven klagen en zeuren. In zijn toespraak verwees de nestor van het Nederlandse theaterwezen naar het internationaal hoogstaande niveau en de hoge publiekscijfers: de gezamenlijke podiumkunsten trekken meer publiek dan alle sport-wedstrijden bij elkaar. En daar mogen we best trots op zijn, maar moeten we ook zelfvertrouwen uit halen.Daarnaast moet de kunstwereld zich veel beter organiseren om de gezamenlijke belangen te behartigen. “Alle organisaties in de theater en kunstwereld in Nederland zouden een paar procent van hun budget moeten afstaan aan één organisatie, één man of één vrouw, die als enige taak heeft om voor ons te lobbyen. Deze zou namens alle schouwburgdirecteuren, musea, theaters, gezelschappen en kunstenaars bij het ministerie, de provincies, gemeenten en ook in Brussel aan tafel moeten zitten. Ondanks alles is daar toch nog veel mogelijk en we laten dat geld liggen!” Na afloop ontving Joop van den Ende de VSCD Oeuvreprijs 2011 van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties uitgereikt voor zijn enorme verdienste aan de podiumkunsten.
Hoe zit dit nu bij de Indische wereld?
Er is eigenlijk maar weinig verschil. Ook binnen de Indische organisaties mag men de gezamenlijke belangen nooit uit het oog verliezen. De organisaties schreeuwen weliswaar moord en brand, maar praktisch wordt er niets ondernomen om het tij te keren. Ieder probeert op eigen houtje te overleven en toch nog wat subsidie in de wacht te slepen. De een lukt het, de ander gaat ter ziele. Je kunt het in deze tijd gewoon niet meer alleen. Je hebt elkaar nodig; een vuist is meer dan vijf vingers
Sinds bijna twintig jaar is het Indisch Platform (in 1991 opgericht op instigatie van de toenmalige Minister-president Ruud Lubbers) de belangenbehartiger van de Indische gemeenschap. Dat daar nu na al die jaren slechts een 26-tal Indische organisaties lid van zijn, is eigenlijk een schande. De grote vraag is of hier sprake is van desinteresse of speelt de verdeeldheid binnen de Indische gemeenschap parten. Ik hoop het laatste, want als de achterban niet geïnteresseerd is in de inspanningen die het Indisch Platform zich getroost, dan heeft het geen mogelijkheid om tegenover de overheid een vuist te maken: “Een partner die slechts een kleine minderheid van de totale achterban als reële aanhang heeft, daar hoef je toch nauwelijks rekening mee te houden”, zo zal de politiek redeneren.
Dit zal dus uiteindelijk resulteren in de effectloosheid van de lobby en is daarmee de feitelijke doodsteek voor de doelgroep. Na 66 jaar inspanningen mag dit natuurlijk nooit gebeuren. Dan hebben we dus al die jaren voor niets geklaagd en gezeurd.
Sinds bijna twintig jaar is het Indisch Platform (in 1991 opgericht op instigatie van de toenmalige Minister-president Ruud Lubbers) de belangenbehartiger van de Indische gemeenschap. Dat daar nu na al die jaren slechts een 26-tal Indische organisaties lid van zijn, is eigenlijk een schande. De grote vraag is of hier sprake is van desinteresse of speelt de verdeeldheid binnen de Indische gemeenschap parten. Ik hoop het laatste, want als de achterban niet geïnteresseerd is in de inspanningen die het Indisch Platform zich getroost, dan heeft het geen mogelijkheid om tegenover de overheid een vuist te maken: “Een partner die slechts een kleine minderheid van de totale achterban als reële aanhang heeft, daar hoef je toch nauwelijks rekening mee te houden”, zo zal de politiek redeneren.
Dit zal dus uiteindelijk resulteren in de effectloosheid van de lobby en is daarmee de feitelijke doodsteek voor de doelgroep. Na 66 jaar inspanningen mag dit natuurlijk nooit gebeuren. Dan hebben we dus al die jaren voor niets geklaagd en gezeurd.
De enige optie is om gezamenlijk op te treden; de handen ineen te slaan; samen te werken om die vuist te kunnen maken en de lobby weer nieuw leven in te blazen. Evenals bij de kunst en theatersector wordt door de overheid ook over de Indische gemeenschap nogal minachtend gedacht en dat al 66 jaar lang. Al sinds de repatriëring uit Indonesië is de Indische gemeenschap behandeld als een voetveeg, een bevolkingsgroep die zich door diverse regeringen in de luren heeft laten leggen. Nu wordt het tijd om op te staan en back-up te vormen voor de lobby. We moeten er voor zorgen dat die lobby effectief wordt en eindelijk tot het zolang verwachte resultaat zal leiden.Zolang het N.I.C.C. bestaat, is deze organisatie een groot voorstander geweest van onderlinge samenwerking tussen de verschillende Indische organisaties. Keer op keer hebben wij hierover gepubliceerd en in persoonlijke gesprekken het belang benadrukt. En we moeten constateren, dat iedere organisatie en ieder individu het op dit punt roerend met ons eens is. Echter, als het er op aan komt om die stap echt te zetten, blijven wij helaas weer alleen staan…..
Dit moet vanaf nu echt veranderen, als we ons doel willen bereiken. Ook het N.I.C.C. is sinds een jaar lid van Het Indisch Platform. Omdat wij van het begin af aan hebben ingezien, dat je in dit land en zeker met deze huidige regering alleen maar iets kunt bereiken door als één man achter de lobby te staan. Het mooiste zou natuurlijk zijn, wanneer – zoals Joop van den Ende in zijn speech naar voren bracht, een professionele lobby zouden kunnen uitvoeren. Want ondanks de financiële en economische malaise zullen er zeker nog niet-opgedroogde bronnen te vinden zijn. Er zijn nog mogelijkheden. Daarom: altijd positief blijven denken en gezamenlijk de schouders eronder!
Opmerkingen