Mijn levensverhaal - 6 door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens
foto - Mijn vader (midden) met zijn ouders, mijn grootouders
J. den Besten kwam niet meer thuis en heb ik hem ook nooit meer gezien, ja toch nog eenmaal bij zijn allerlaatste poging om mij te dwarsbomen, toen ik werkte bij mijn laatste baan bij Vroom&Dreesmann en mijn daarop volgende emigratie, maar daarover vertel ik later.
Er waren nu alleen nog de kinderen van het tweede huwelijk van mijn moeder, een jongen en een meisje, Jannes en Edith den Besten, die op de kleuterschool zaten, aan de overkant van het plein voor ons huis. Mijn Moeder kreeg geen geld meer. Ik vond werk als een leerling verkoper bij Pander&Zonen en moest wederom al mijn geld afdragen om de overgebleven familie, mijn moeder en mij in stand te houden en tevens voor mijn eigen kosten en inwoning. Er bleef niets over om naar een mogelijke avondschool te kunnen gaan.
Zonder enig inkomen en niet wetende wat te doen, verviel mijn moeder, de eens zo rijke en trotse vrouw, in ons vroegere Nederlands-Indie, met mijn vader in zijn hoge positie bij de Shell, nu zelfs tot grote armoede en verdiende nu in uiterste nood, als een schoonmaakster in een andermans huishouden.
Het werd nog erger; ik verloor plotseling zonder een waarschuwing, mijn eerste baan bij Pander& Zonen. Het verlies van die baan daar, voor de eerste keer in mijn leven, was toch wel een ervaring voor mij. Plotseling stond ik op straat, het was 1957 en ik was 21 jaar oud. Met het idee, dat mogelijk de elektronica mij iets beter lag, wist ik in die moeilijke tijd toch een baan te krijgen bij een Firma die voor Siemens Shuckerd en Siemens Halske werkte op het gebied van o.a. elektrische schakelborden. Ondanks dat men verwachtte, dat ik het niet zou redden, maakte ik bij die gecompliceerde werkzaamheden, na twee weken praktisch geen fouten meer.
.
Op de fiets, naar het werk, kwam plotseling een auto uit een zijstraat, die op mij zou moeten wachten, maar reed mij aan en reed door. Ik viel met mijn kaak op de straat en spuugde enige tanden uit en lag voor drie weken, met een op twee plaatsen gebroken kaak en een zware hersenschudding in het ziekenhuis. Mij bekroop het idee dat die man in die auto mogelijk J. den Besten zou zijn geweest, maar was daar niet zeker van. Een maand later, weer op het werk, reed ik op de fiets in een nauwe straat, waar aan de rechterkant de huizen portieken hadden en werd ik op een voor mij nog steeds onbegrijpelijke wijze opgelicht en tegen een van die portiek voordeuren aan gezet, waar direct daar opvolgend een grote vrachtwagen tegen die huizen aanreed. Ik was ongedeerd en tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet waarom ik plotseling als door een windvlaag uit het pad van die vrachtwagen gebracht werd. Ondertussen was ik ook bezig met het verkrijgen van mijn erfdeel, terwijl mijn Moeder een baan had weten te krijgen, met behulp van vrienden, bij de “Bonnetterie”, een hele deftige zaak in den Haag, niet ver van het Binnenhof, de zetel van het Parlement.
Tot mijn moeders verbazing, kwamen daar ontzettend veel mensen van vroeger, uit het eens Nederlands-Indie. Deftige mensen ook van de Shell, die geld konden besteden. Mensen, die tot hun stomme verbazing mijn moeder daar als verkoopster tegenkwamen, de eens zo hoogstaande mevrouw A.C. Lemmens, toenmaals echtgenote van de derde man aan de top van de B.P.M.-Shell. Maar mijn moeder was verlegen en beschaamd, echter ze had het inkomen van die baan dringend nodig. Op een moment kwam daar ook een zekere heer Stirum met zijn vrouw en had diep medelijden met mijn moeders positie. De Heer Stirum vroeg hoe dit zo gekomen was en of hij mogelijk kon helpen. Uiteindelijk begon mijn moeder zich te verklaren en kwam de heer Stirum er ook achter dat ik voor mijn erfdeel moest vechten om het te krijgen. Mijn moeder had nog enige papieren die zij aan den Besten had weten te onthouden, maar vele waren vernietigd, om mogelijke sporen uit te wissen. Mij werd aangeraden om een advocaat Pro-Deo te nemen, dit werd een zekere mr. H.O. Thunnissen, die met behulp van de Heer Stirum begon te onderzoeken en erg hulpvaardig bleek in deze situatie. Maar daar was echter een probleem, zoals wij reeds eerder hadden ontdekt.
De B.P.M.-Shell had een pool van kundige advocaten en hoe die J. den Besten het voor elkaar heeft gekregen,
hij heeft daaruit een advocaat weten te krijgen, een zekere Jonkheer mr. Stoop. Een Jonkheer nog wel, maar dat was niet alles; die man was ook verbeten anti Duits en mocht zich als zodanig in het openbaar ook in het gerechtshof zo uitlaten. Mijn moeder werd openlijk als een moffin betiteld, zonder enige correctie van de rechter. Deze mr. Stoop werd nu ook naar mijn advocaat Thunnissen gestuurd, wiens houding tegenover mij, daarna ook compleet was veranderd. Hij raadde mij zelfs aan om een aanbod tot een afkoop van mijn erfdeel dat in 1946 98.000 gulden bedroeg. Hij adviseerde mij nu “take it or leave it”, mij tevreden te stellen met – schrik niet - 15.000 gulden. Ik weigerde dat te accepteren, de mr. Thunnissen wilde duidelijk van mijn zaak af, met de woorden, dat ik helemaal niets zou krijgen, als ik dit aanbod afsloeg. In dezelfde tijd vertelde de Heer Stirum, dat hij door den Besten was opgespoord en was bedreigd en dat hij onder die condities niet verder kon helpen, twee weken later was de Heer Stirum overleden, ik weet de reden daarvan niet.
Ik voelde onder de omstandigheden dat het beter voor mij was, om te accepteren en dus klaarblijkelijk zeer opgelucht werd mij de kwitantie door mijn Pro-Deo advocaat, mr. H.O. Thunnissen overhandigd; hij was overduidelijk blij het laatste van mij te hebben gezien. Wat had Mr. Jonkheer Stoop, de advocaat van die J. den Besten, met mijn advocaat gedaan? Wat had die J. den Besten met de heer Stirum gedaan? Waar was in Nederland het zogenaamde Recht toe in staat? Kan men het recht alleen maar met geld verkrijgen?
Welke betekenis heeft, of hebben, de rechten van de mens en het rechtswezen in Nederland eigenlijk nog, in een zogenaamde beschaafde samenleving, waar alleen maar het geld beslist vat recht of onrecht is? Wat is hier eigenlijk het verschil met onze “Indische Kwestie”; waar de rechten van de Indische Nederlander, al voor 68 jaren en meer, door onze opeenvolgende Nederlandse Regeringen worden ontzegd. Ook Nederland is in essentie corrupt! Het systeem is ziek!
Ik had nu voor het eerst in mijn leven wat geld in mijn hand. Doordat ik vrijwel nooit veel geld had uitgegeven, schijnbaar een aangeboren zuinigheid had ik ook nog nooit iets leuks voor mijzelf gekocht. Mijn moeder had nu een goede baan en had mijn hulp, anders dan een kleine bijdrage voor de huishouding ook niet meer nodig.
Foto - Ikzelf als enthousiast hobby-fotograaf.
Met de afstanden en de exploraties, die ik nu, zo graag, ook eens zou willen doen, besloot ik een scooter te kopen. Het werd mijn trotse en eerste bezit, een zwart grijze “Heinkel”. Het was een prachtige machine, snel en veilig en kon ik er zelfs bij ons de tuin mee in rijden, dus niet aan de straat geparkeerd. Echter, mijn machine was mooier dan de “JAWA” scooter die mijn werkplaats baas bij Siemens had en ontstond er een gevoel van jaloezie. Wat het ook geweest was, ik stond kort daarop plotseling weer op straat. Nu al weer de tweede keer, zonder dat ik daar een geldige reden voor vermoedde of dat mij zelfs een reden voor dit plotselinge ontslag werd gegeven. Dit vond ik wel heel erg vreemd.
Echter via een vriend, die ik had ontmoet, werd ik bij Van Der HEEM TV. NV. geïntroduceerd, waar ik gelijk aan de lopende band werd gezet, voor het maken van TV kanaalzoekers. Vreemd om aan een lopende band te zitten, met allerlei soorten van mensen, maar mijn nieuwe vriend, een zekere Peter Boon, zat aan de andere kant. Zo konden wij af en toe met elkaar praten. Zodoende hoorde ik van hem ook voor de eerste keer over Nieuw Zeeland, omdat zijn zuster daar met een schapenboer was getrouwd en hij er ook aan dacht, om daar naar toe te gaan.
Plotseling, na vier maanden, werd ik echter ook daar bij Van Der HEEM TV weer plotseling op de straat gezet, ondanks dat mij daar kort ervoor een koers naar promotie was voorgesteld. Wat is er aan de hand? Daar wederom aan mij geen verklaring werd gegeven voor dit plotselinge ontslag, begonnen bij mij toch wel wat vraagtekens te rijzen. Op dat moment had ik geen flauw vermoeden wat daar de oorzaak van kon zijn.
Op mijn tweede dag thuis, kreeg ik een telefoontje, het was Van Der Heem TV. Of ik mij a.u.b. op het hoofdkantoor wilde vervoegen. Stomverbaasd voldeed ik aan dat verzoek en werd bij de directie toegelaten. Men wenste mij wederom in dienst te nemen en er waren verdere mogelijkheden voor mij in de nabije toekomst. Echter op mijn vraag omtrent de reden van mijn laatste en plotselinge ontslag, wilden zij absoluut niet ingaan, anders dan
dat zij op dat moment gegronde redenen hadden. Bij nader inzien concludeerden zij dat de reden van mijn laatste ontslag ongegrond was, en werd mij een speciale afdeling als een mogelijkheid toegewezen. Ik was met die uitspraak niet tevreden en voelde mij zelfs beledigd en gemanipuleerd. De afspraak was, dat ik hen voor het weekend zou laten weten of ik terug kwam en ik dankte hen voor de genomen moeite om mij een nieuwe kans te geven.
Wat was er veranderd? Ik was tot de conclusie gekomen, dat ik uit dit land wilde vertrekken. Het land dat zo weinig voor mij had gedaan, ja zelfs geweldige schade aan mij persoonlijk had berokkend en mij daarbij ook nog had bestolen. Ik dacht aan Nieuw Zeeland, maar nu moest ik nog werken en geld verdienen en ik besloot mij ook volledig op mijn fotografie-hobby te werpen. Ik dacht dat Vroom&Dreesmann een prima zaak voor mij zou zijn, om mij op een komende emigratie in te stellen. Het was immers een zaak waar van alles werd verkocht en waar ik als een personeel kortingen kon krijgen op alles, dat ik mogelijkerwijze nodig had, waaronder ook fotografische artikelen.
Mijn moeders succes bij de Bonneterie, was nu zo groot dat zij promotie kreeg. Voor haar speciale B.P.M.-Shell klandizie, bleef het vreemd “mijn Moeder” daar te zien werken, zelfs nu als een hoofd verkoopster. Het was voor veel van de oud B.P.M.-ers ongelooflijk, om mevrouw A.C. Lemmens, de eens zo trotse vrouw van een van de invloedrijkste mannen van die tijd als winkelpersoneel te zien werken. Dit nieuws ging als een wild vuur door geheel den Haag, Wassenaar en omstreken. Dit was echter wel het laatste, dat de familie van dr. ir. H.H. Brons kon verdragen. Zij waren nu immers de hoofdfiguren van die B.P.M.-Shell organisatie. En daar was nog altijd “mijn moeder” die teveel over hen wist en zelfs ook nog steeds mijn persoon, die voor hen kennelijk ongrijpbaar was, die konden spreken, over de verraderlijke Japanse situatie van hen gedurende de laatste oorlog.
Nu was het mijn moeders beurt, om op staande voet plotseling te worden ontslagen. Mijn moeder begon haar baan succesvol en had de goodwill van de directie, kreeg goed betaald en bracht een geweldige en waardevolle klandizie in. Dus hoe was dit mogelijk, een “plotseling ontslag” zonder een verklaring; allemaal precies zoals het ook steeds met mij was verlopen.
Foto - Hoofdkantoor van de BPM Shell in Batavia
Mijn moeder eiste een verklaring van de directie, die gaf haar toen te verstaan: “Mevrouw Lemmens, (voorheen was het al Thea), u hebt over ons gesproken. U als een Duitse, zou hebben verteld, dat wij als Joden ook vergast hadden moeten zijn, door Nazi-Duitsland. Als U zulke dingen over ons verteld, hoe kunnen wij U dan nog de hand boven het hoofd houden, en U voor ons laten werken?” Navraag van mijn moeder, naar de oorsprong van dat gerucht, werd door hun geweigerd te beantwoorden.
Het duurde echter niet lang, voordat mijn Moeder, door dr. ir. H.H. Brons, directeur van de R.R.P.-Shell, voor haar was dat gewoon Ab Brons, een aanbod kreeg, om zijn privé- secretaresse-telefoniste te worden, met niet alleen een waardig salaris en beter dan dat bij de “Bonnetterie”. Zij kreek daarbij ook haar eigen toekomstige pensioen en ook nog eens, daar bovenop, het originele pensioen van mijn vader, dat zij verloor, door haar tweede huwelijk met J. den Besten. Dat was een geweldige hoeveelheid geld, dus wat anders kon mijn moeder doen, dan het te accepteren. En zo verkocht mijn moeder haar ziel aan de duivel. Ab Brons was kennelijk in een positie, waar hij letterlijk met geld kon smijten.
Als mijn Moeder werkelijk aan de belangen van mij, haar enigs kind had gedacht, had zij ook zonder die Brons een zeer goed leven kunnen hebben en ook met mij was alles veel beter afgelopen geweest. Maar zoals het verleden al had bewezen, mijn moeder toonde niet de minste verantwoordelijkheid, of zelfs de liefde van een moeder. Waar was die verantwoordelijkheid gebleven, wat was er gebeurd en waarom; waar tenslotte zelfs ook mijn grootvader aan ten onder ging. Mijn eigen vader, had zelfs de geweldigste voorzorgs-maatregelen getroffen, voor het toekomstige welzijn van zijn enigs kind. Wat meer had mijn vader kunnen doen.
Een speciale observatie
De antwoorden zijn hier allemaal in dit schrijven te vinden, maar een opmerking moet toch worden gemaakt. Als de broer van deze Jannes den Besten, Nicolaas den Besten, met de Socrates affaire, van de zestiger jaren, de Amsterdamse had weten op te lichten voor maar liefst 60 miljoen gulden, dan praten wij hier toch zeker niet over normale mensen. Het enige, waar mijn vader niets aan
heeft kunnen veranderen, waren de na-oorlogse omstandigheden, van ons, door de Nederlandse onwelwillende, onjuiste en de onrechtvaardigste behandelingen ten opzichte van mij en met al de mensen die van Nederlands-Indië kwamen. En in ons specifieke geval ook nog eens met de Duitse nationaliteit van mijn moeder, ondanks het Nederlands paspoort. Men kan zich afvragen Hoe het mogelijk is geweest, dat zoveel ongelukkige omstandigheden voor ons een rol speelden in een zogenaamd beschaafd en ontwikkeld Europees land, dat juist de rechten van de mens voorstaat.
Korte tijd later vertelde Greetje Brons mijn Moeder openlijk, en ronduit, dat zij “een briefje” aan de directie van de Bonnetterie had geschreven en de Duitse leugen over het vergassen van hen had gestuurd. Mijn Moeder was met stomheid geslagen, maar nu ook geketend aan de Brons familie, die nu, met die regelingen was veilig gesteld. Wat kon zij nu nog doen, totaal afhankelijk gesteld en onder de nu directe controle van deze Brons familie. Rond die tijd was ik reeds met mijn eigen emigratie naar Nieuw Zeeland bezig.
Later in Nieuw Zeeland, hoorde ik dat J. den Besten, op zijn kantoor van de B.P.M.-Shell, werd verdacht van het stelen van de Internationale postzegels, die met de jaarlijkse presentaties automatisch door de B.P.M. werden ontvangen. J. den Besten werd slechts met de grootste moeite getolereerd op zijn kantoor en er werd een val voor hem gezet, toen hij van die diefstal verdacht werd. En inderdaad werd hij op heterdaad betrapt op het stelen van waardevolle postzegels en op staande voet en met het verlies van zijn pensioen ontslagen. Echter J. den Besten had door zijn kennis over Brons met zijn chantage in het vroegere Nederlands-Indië, met de Japanse kwestie en nu ook mede, door zijn complot met Brons aangaande de jacht op mijn persoon. Dus J. den Besten wist te veel over Brons en vormde daarmede nu ook een gevaar voor de Brons zelf.
Het was natuurlijk om die redenen, dat dr. ir. H.H. Brons deze J. den Besten wederom zijn originele pensioenregeling teruggaf. Immers, H.H. Brons was nu zo machtig als hoofd van de R.R.P.-Shell, dat hij zich die maatregel op kosten van de Shell kon permitteren. Als zodanig onder voorbehoud dat hij J. den Besten totaal zou verdwijnen. Deze trok zich daarna terug, in een boerderij in Drenthe.
Jaren later, zou ook zijn zoon dr. Jannes den Besten jr., nu beschamend genoeg voor mij ook nog steeds mijn halfbroer, met zijn manipulaties, zich alle van mij en zijn moeders rechten, door zijn vader reeds eerder gestolen, toe-eigenen en zelfs zijn eigen zuster Edith den Besten bestelen. Ik heb nooit meer iets gezien van wat ooit aan mij toebehoorde.
Deze dr. Jannes den Besten jr. was op het einde ook nog de oorzaak van de dood van zijn moeder. Een moeder die zich uitsloofde, om hem bij zijn studies te ondersteunen, haar bedankte, door haar op het einde van haar leven met diefstal en bedrog, van alles te beroven, ter voorkoming dat er ooit nog eens iets naar mij toe zou kunnen komen. De broer van zijn vader (nu de senior J. den Besten), was de nu overal en wereldwijd bekend geworden “Nicolaas den Besten”, aan wie het (ongelooflijkerwijze) was gelukt, om de Amsterdamse bank voor 60 miljoen gulden op te lichten en met dat geld naar Zwitserland was verdwenen.
Deze zaak werd in Nederland en zelfs wereldwijd bekend, als de z.g. “Socrates Affaire”, die zich afspeelde in de laat vijftiger en vroeg zestiger jaren. Na een lange strijd en een uitzetting uit Zwitserland, stierf Nicolaas den Besten tenslotte in de gevangenis. Als persoon, was hij lang niet zo slecht als zijn broer Jannes den Besten, maar het waren moreel gesproken slechte mensen en kwamen van een “zeer” devote Hervormde familie. Andere, jongere broers Henk en de jongste Dolf hebben een betere weg ingeslagen, voor zover aan mij bekend.
Mijn moeder, met haar nieuwe, maar nu afhankelijke verhouding, met de Brons familie, wist weer een goed kapitaal op te bouwen en kocht ook haar eigen huis, met geld op de bank en nu ook eindelijk eens een goed leven. Zij kreeg weer veel oude vrienden terug en was een graag geziene gast op veel Indische Kumpulans, waar ik nu een meer dan een meter hoge stapel foto’s van heb.
Maar op haar levens einde, werd mijn Moeder nogmaals verraden, bedrogen en bestolen, ditmaal door haar eigen tweede zoon, dr. Jannes den Besten jr. Inderdaad weer dezelfde naam, die zijn eigen moeder van alles had bestolen, een moeder, die totaal
onverwachts eerst in kritieke toestand in het ziekenhuis lag, weer herstelde, en thuisgekomen, haar bankpapieren, van de post gehaald en gecontroleerd, tot de verschrikkelijke ontdekking kwam, dat zij niets meer bezat en totaal berooid was, alles, haar bank-conto en haar nieuwe huis stonden totaal in het rood. Onderwijl was haar geliefde tweede zoon, dr. Jannes den Besten jr, “met haar geld”, zijn vijftigste verjaardag aan het vieren was in Las Vegas in de U.S.A., met veel van zijn vrienden. Alles was verdwenen en hij kon niet eens meer naar Nederland terugkeren. Na alles gespendeerd te hebben, moest hij notabene ook nog geld lenen, om naar Nederland terug te kunnen reizen. Zelfs een telefoongesprek kon hij niet betalen, dat moest zijn eigen zuster Edith voor hem doen.
Ook ik had nog steeds mijn rechten, maar die zijn door dr. Jannes den Besten jr., geheel geabsorbeerd en verdwenen, terwijl hij voorheen ook zijn eigen vader had geplunderd en alles in zijn eigen zak had gestopt. Het zijn allen door en door slechte mensen, die den Besten’s. Hoe is het mogelijk, dat wij ooit in hun handen zijn gevallen.
Tot zover het zesde deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef.
OPSTUREN NAAR F.SCHWAB / ICM Wouterskampen 68 - 3849BC Hierden (gem. Harderwijk).
Opmerkingen