JONGSTE GIJZELAAR BIJ TREINKAPING DE PUNT VERTELT VOOR HET EERST ZIJN VERHAAL Wíj zijn slachtoffers, niet zij!’

10897336854?profile=original

door Silvan Schoonhoven

Met alleen een konijn als reisgenoot zat Roelof Kamphuis in de intercity, toen die in Drenthe knarsend tot stilstand kwam. Kamphuis was in 1977 als 12-jarige de jongste gijzelaar bij de Molukse treinkaping bij De Punt. Voor het eerst vertelt hij zijn verhaal. „Ik vroeg nog: zijn die geweren echt?”

Nog steeds slaat hem de schrik om het hart als een trein plotseling remt. Want zo begon het. Op 23 mei 1977, rond 9 uur ’s ochtends trokken Molukkers aan de noodrem en dreven de passagiers bij elkaar. De kaping zou zich drie weken voortslepen en eindigen in een bloedige finale met acht doden, onder wie twee gijzelaars. Voor de jonge Roelof duurde de nachtmerrie slechts een paar uur, tot hij samen met een handvol oudere passagiers werd vrijgelaten.

Zijn moeder had Roelof die dag vroeg op de trein gezet. Zo ging dat elke maandagochtend, als haar zoon naar een school voor slechthorenden in Groningen reisde. De rest van de schoolweek logeerde hij dan bij een pleeggezin, vrijdags nam hij de trein terug.

„Tijdens de reis zat ik een stripboek te lezen. Op station Assen zag ik een groep Molukkers op het perron, ik vond het gek dat ze apart van elkaar instapten.” In Drenthe stopte de intercity abrupt en werd het stil. „De trein stond scheef, dat is me altijd bijgebleven. De machinist liep langs om te zien wat er aan de hand was. Ik zag hoe een tl-buis kapot werd geschoten, de scherven vielen naar beneden. Tegenover me zat er een man die schrok en zei: ’Kalm blijven, geen paniek.’ Maar ik voelde zijn spanning. Ik zag iemand lopen met een grote sabel en een ander met een pistool. We moesten naar het voorste deel van de trein. Ik kreeg een schop van een vrouw dat ik door moest lopen.” Dat was Hansina Uktolseja, de 21-jarige gijzelneemster die drie weken later door mariniers werd doodgeschoten.

„Ik was heel naïef en vroeg of die geweren echt waren. Een man tegenover me begon te lachen en zei: was het maar waar dat ze nep zijn. Toen we bij elkaar zaten voorin de trein, hoorde ik de gijzelnemers naar elkaar schreeuwen. De mensen zaten doodstil bij elkaar.”

Na een paar uur was het voor Roelof en een handvol andere passagiers voorbij. „Een meisje van twintig naast me deed alsof ze mijn moeder was, zodat ze ook de trein uit mocht. We liepen langs het spoor, ik had de kooi met dat konijn bij me. Andere kinderen zag ik niet. Ik was blij dat ik nog leefde, want ik had gedacht dat ik doodgeschoten zou worden. We kwamen nog boeren op tractoren tegen, die wisten nog niet dat er een kaping aan de gang was. We werden opgevangen op een boerderij, waar de politie mijn naam noteerde. Pas nadat de gijzeling voorbij was, na drie weken, kwam de klap. Mijn moeder moest een half jaar met me meereizen naar school, anders vertikte ik het. Mijn moeder stuurde me naar een maatschappelijk werkster, maar ze was Moluks, de eerste keren wilde ik niets tegen haar zeggen.”

Hij vindt het vreselijk dat de daders van toen nu als slachtoffers worden afgeschilderd. „Wij zijn de slachtoffers, niet zij.

======================================================================================

Moedwillig doden treinkapers onwaarschijnlijk

door Olof van Joolen

Nabestaanden van twee Molukse treinkapers die in 1977 om het leven kwamen, slepen vandaag de Staat der Nederlanden voor de rechter. Ze eisen schadevergoeding omdat hun kinderen opzettelijk zouden zijn geëxecuteerd terwijl ze geen gevaar meer vormden.

Dat verhaal valt op meerdere punten discutabel te noemen.

1. Onwaarschijnlijk

Het belangrijkste bewijs dat de advocaat van de nabestaanden, Liesbeth Zegveld, aanvoert, bestaat uit autopsierapporten van de gedode kapers Papilaja en Uktolseja. Daaruit blijkt dat ze door een groot aantal kogels zijn gedood. Volgens Zegveld het bewijs voor een doelgerichte executie.

Wat dit verhaal wankel maakt, is dat de bestorming pas na drie weken wikken en wegen en tegen de zin van premier Den Uyl plaatsvond. Doel van deze actie: aanhouden van de kapers.

Volgens historicus Peter Bootsma, die een boek over De Punt schreef, is het radicale scenario van de advocaten ronduit onwaarschijnlijk. Helemaal omdat van de negen kapers drie de bevrijdingsactie wel overleefden.

2. Geweldsregels

Advocaat Zegveld stelt dat de Staat het recht niet had te grijpen naar het zwaarste middel: de toepassing van dodelijk geweld. Dat is een erg krappe interpretatie van de geweldsinstructie. Daarin stond dat gepast geweld mocht worden gebruikt. Tot en met dodelijk wanneer dat nodig was.

Met die instructie bestormden de elitesoldaten in alle vroegte een trein die net door hun collega’s was doorzeefd. Waarin mensen gilden, schreeuwden om hulp of hun laatste adem uitbliezen. Waarin ook kapers hen probeerden te doden.

In die totale chaos moesten de militairen in een fractie van een seconde bepalen of ze schoten of niet. Dat lijkt eerder bepalend voor het eindresultaat dan de regels waarmee ze op pad werden gestuurd.

3. Zwakke bron

Het belangrijkste nieuwe bewijs dat in de aanloop naar het proces boven water kwam, is een anonieme verklaring van een marinier. Hij stelt dat op de avond voor de bestorming tegen de militairen zou zijn gezegd dat ze moesten zorgen dat de gijzelnemers niet levend de trein zouden verlaten.

Er is in archieven geen snipper bewijs te vinden dat dit ondersteunt.

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives