In 1974 ondernamen mijn vrouw Maja (Tanah-Merah, 1940) en ik (Magelang, 1939) met onze zoontjes Marco (3 jaar) en Eric (1 jaar) een tocht van 3 maanden door Java. Ik schreef er het reisverslag 'Vanonder de Koperen Ploert' over (Thomas Rap, 1975). Na Bandung, Jogya, Semarang, Surabaya, PasirPutih en Malang en Bali zit de reis er zowat op. Behalve een verslag van onze reis schreef ik ook notities over onder andere:
Het kopen van souvenirs
Wie Indonesië van vroeger kent zal bij terugkeer vermoedelijk het gevoel krijgen dat de kwaliteit van de kunstnijverheid sterk achteruitgegaan is.
De laatste krissmeden zijn uitgestorven, het houtsnijwerk is grof, het filigraanwerk duidelijk op massaproduktie gericht.
Maar ondanks de kwaliteitsvermindering biedt Indonesië toch veel meer dan het gemiddelde toeristenland.
Wij kochten bijvoorbeeld: enkele krissen, batiks, jurken en shirts met Indonesische motieven, een woest ogend aapje dat op slimme wijze gesneden was uit een boomstronk, kunstig uit pisangblad gevouwen rammelaars, beeldjes van hertshoorn, een bewerkte koeiehoorn, beeldjes gesneden uit koeiebot (mergpijp), een koperen sirih-stel, een koperen zeemansolielampje, enkele opscheplepels van kokosnoot, een satérooster,
een peper-zout-olie-azijnstel van duidelijk Europese herkomst en vermoedelijk afkomstig van een failliet hotel, enkele biedermeier-achtige potjes die vermoedelijk tientallen jaren geleden geïmporteerd zijn, een tinnen theepot afkomstig uit China, enkele valse rijksdaalders en een vals drie-guldenstuk uit het begin van de vorige eeuw, een armbandje van vooroorlogse zilveren Indische dubbeltjes, een dito ceintuur van halve guldens, echte bikkels met bijbehorend rubberen balletje, kunstig beschilderde potloodslijpers.
En dan zijn er nog veel dingen die we niet kochten: batikschilderijen, Chinese vaasjes, houtsnijwerk, ivoorkunst, opgezette beesten, slangeleren of krokodilleleren tassen, wajangpoppen, olieverftaferelen van sawa's of rondborstige meisjes, muziekinstrumenten en noem maar op.
Bij dit alles geldt dat men stevig moet afdingen, vooral in de toeristencentra en dat men nóóit moet geloven dat als antiek aangeprezen dingen ook echt antiek zijn.
Omdat ik er speciaal mijn zinnen op gezet had en er speciaal voor gespaard had, kocht ik bij een goed bekend staande vrouwelijke antiquair in Jogja een prachtige kris voor 270 gulden. Gevraagd hoe oud hij zou zijn gaf mevrouw als schatting op dat hij toch allicht wel uit de dertiende of veertiende eeuw zou stammen. Pajajaran-periode mompelde ze.
Nieuwsgierig gingen we naar het Jogjase museum en vroegen daar of ze de kris wilden bekijken. Ze vonden het een erg mooi exemplaar en zo'n 200 jaar oud zou hij zeker wel zijn.
Later geraadpleegde deskundigen gaven te kennen dat we beslist een fraaie kris te pakken hadden gekregen, die ongetwijfeld zo'n vijftig jaar oud is.
Ik bedoel maar, het is en blijft een mooi bezit, maar als Europeaan ben je nogal geneigd om belang toe te kennen aan de ouderdom, terwijl men in Indonesië aan dat aspect eigenlijk niet zo hecht en dus betrekkelijk nonchalant is met schattingen.
De valse munten die we in Surabaja kochten liggen natuurlijk op een ander vlak, dat is duidelijk georganiseerd bedrog.
Terwijl we een ijsje aten in het Hoenkwé-huis (Surabaya) werden we benaderd door enkele oudere heren die met een plechtig gebaar enkele munten haalden uit een versleten fluwelen lapje.
Ik had geen interesse, maar de aandrang was zo groot en de prijs ging zo omlaag (tot circa een tientje per stuk) dat ik na lang aarzelen de gok maar waagde: voor dit bedrag zou ik best een valse munt willen hebben. Expertise bewees dat ze inderdaad van verzilverd koper waren.
Ik heb er geen spijt van want het is een leuk bezit, maar je krijgt natuurlijk een ander gevoel als je je écht in de boot laat nemen en honderd gulden voor zo'n ding neertelt.
In Indonesië hoeft men in dit opzicht niet te rekenen op eerlijkheid, de toerist is vrij wild, hij bulkt van het geld en alles wat je hem af kunt pakken is meegenomen.
Een begrijpelijk standpunt, waartegen men zich alleen kan verweren door voor souvenirs uitsluitend het bedrag te betalen dat men het op puur persoonlijke gronden waard vindt, ervan uitgaande dat alle claims van echtheid en ouderdom niet waar zijn.
Foto: onze kast met souvenirs
Opmerkingen