- De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog
Een Nederlandse gevechtseenheid tijdens de oorlog (Politionele Acties) in Nederlands-Indie 17-8-1945 / 27-12-1949
De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (Indonesisch: Revolusi Nasional Indonesia = 'Indonesische Nationale Revolutie') begon kort na de capitulatie van Japan, gevolgd door het uitroepen van de Republiek Indonesië (beide in augustus 1945) en eindigde met de overdracht van de soevereiniteit over de voormalige kolonie Nederlands-Indië (uitgezonderd Westelijk Nieuw-Guinea) door Nederland aan Indonesië (december 1949). In de traditionele Nederlandse geschiedschrijving wordt naar deze episode doorgaans verwezen met de term ‘Politionele Acties’ (ook wel 'Politiële Acties', [1] Indonesisch: Aksi Polisionil).
Met de term 'Politionele Acties' wordt gedoeld op een tweetal offensieve operaties van de Nederlandse strijdkrachten tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Deze operaties vonden plaats op de eilanden Java en Sumatra in de periode van 21 juli tot 5 augustus 1947 (eerste actie) en van 19 december 1948 tot 5 januari 1949 (tweede actie). De ‘Politionele Acties’ worden meer recent ook wel aangeduid als de 'Nederlands-Indonesische Oorlogen'[2]. In Indonesië staan de twee Politionele Acties bekend als Agresi Militer Belanda ('Nederlandse Militaire Agressies').
Kort na de Japanse capitulatie in augustus 1945 braken vijandelijkheden uit tussen Indonesische nationalisten en de troepen uit het Britse Gemenebest die strategische posities in de archipel hadden ingenomen. In oktober 1945 ontbrandde de strijd om Soerabaja, een stad die de nationalisten na bloedige gevechten moesten prijsgeven. Hierbij waren nog geen Nederlandse troepen betrokken. Pas in maart 1946 werden Nederlandse troepen in Indonesië toegelaten om de Britse posities over te nemen.
Afgezien van de ‘Politionele Acties’ (kortdurende Nederlandse offensieven), had de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog meestentijds het karakter van een guerrilla van de Indonesische nationalisten tegen de Nederlandse troepen. De vijandelijkheden duurden tot het staakt-het-vuren in augustus 1949. Op sommige plaatsen duurden de vijandelijkheden echter voort, waardoor ook Nederlandse militairen sneuvelden ná8 augustus 1949.
Na 1949 flakkerde de strijd (afgezien van de coup van oud-kapitein Westerling in 1950) nog eenmaal op. Dat was tijdens de vijandelijkheden die voorafgingen aan de overdracht van Nederlands-Nieuw-Guinea in 1962.
Ereveld Kembang Koening Soerabaja
De Nederlandse regering erkende de Republiek Indonesië niet als onafhankelijke staat, maar beschouwde haar als een opstandige beweging binnen de kolonie Nederlands-Indië. Hierbij dient te worden aangetekend, dat in het hierna te bespreken ‘Akkoord van Linggadjati’, de Republiek de soevereiniteit van Nederland gedurende een overgangsperiode had erkend. Nederland had in datzelfde akkoord de Republiek de facto wel erkend. Tevens dreigde er hongersnood in de door Nederland bezette gebieden, als gevolg van een blokkade van de opstandelingen. Nederland achtte zich verantwoordelijk voor het welzijn van de bevolking, dus ook van Indonesiërs, Chinezen en Arabieren in deze gebieden.
Daarom bezigde men de term 'Politionele Actie'. 'Politioneel' was sinds de negentiende eeuw een gebruikelijke term voor militair optreden dat tot doel had de regelmatig voorkomende opstanden in de kolonie neer te slaan.
Het gebruik van de kwalificatie 'politioneel' kan ook worden gezien als een manier om te verbloemen dat het hier om een vrijheidsoorlog ging en zo kritiek op het militaire optreden te pareren.
Tijdens beide Politionele Acties telde de Nederlandse troepenmacht in Indonesië, met inbegrip van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), meer dan 100.000 man (+/-20.000 werden voorop gestuurd en daarna nog eens zo’n 100.000). Het grootste deel hiervan werd bij de acties ingezet.
Deze omvang maakte duidelijk dat van een beperkte ‘politie actie’, zoals de Nederlandse regering het probeerde voor te stellen, geen sprake was. In meer recente literatuur wordt om deze reden ook wel gesproken van de Nederlands-Indonesische Oorlogen, zoals door Van den Doel in zijn boek ‘Afscheid van Indië: de val van het Nederlandse imperium in Azië’ (2000). Men kan zich afvragen of een actie van een aantal weken en dan nog wel twee, een "oorlog" te noemen is. Achter beide benamingen gaat dan ook een politieke opvatting schuil. Misschien is "militaire actie" een aanvaardbaar compromis. [3]
Tijdens de bijna vier jaar durende militaire aanwezigheid van Nederland in Indonesië lieten circa 5.000 Nederlandse militairen het leven, waarvan ongeveer de helft door gevechtshandelingen en de overige ten gevolge van ziekten en ongevallen. Onder de Nederlandse en Indisch-Nederlandse burgerbevolking vielen duizenden doden door gewelddaden van Indonesische nationalisten.
Aan Indonesische zijde vielen naar schatting 150.000 doden. Dat waren zowel slachtoffers van Nederlands militair optreden als van geweld uitgeoefend door de Indonesische nationalisten tegen politieke tegenstanders en vermeende pro-Nederlandse elementen onder de eigen bevolking.
Actie Comite Traktaat van Wassenaar 1966
ACTW66 is een claimorganisatie die namens U allen die de petitie "Uitbetalen Traktaat van Wassenaar " hebben ondertekend zich hier kunnen inschrijven als deelnemer als U meent aanspraak te kunnen maken op de uitbetaling. U dient zich in de periode 1947 tot 1962 in de republiek indonesia te hebben gewoond.
Als deelnemer bent U € 50 verschuldigd.
http://icmonline.ning.com/main/authorization/signUp
Voor detail info ga naar de petitie.
https://petities.nl/…/uitbetalen-op-basis-van-traktaat-van-…
Opmerkingen