10897374492?profile=original

Hans Moll – "Indië-onderzoek is partijdig"

Eén van de onderzoekers wil Nederlandse straten en pleinen vernoemen naar Soekarno

Door: Hans Moll , 15:20, 13 september 2019

DEN HAAG (13 september 2019) - Het grote onderzoek naar geweld tijdens de dekolonisatie van voormalig Nederlands-Indië (1945-1950) ligt steeds meer onder vuur. Vooral de eenzijdigheid van het onderzoek, dat wordt uitgevoerd door KITLV, NIMH en NIOD, en de antikoloniale sfeer er omheen stuit velen tegen de borst. Frank van Vree, directeur van het NIOD en het onderzoeksprogramma, noemt de kritiek ‘voorbarig’. De aanwijzingen dat het onderzoek partijdig is stapelen zich desondanks op.

Het grote onderzoek naar geweld tijdens de dekolonisatie van voormalig Nederlands-Indië (1945-1950) ligt steeds meer onder vuur. Vooral de eenzijdigheid van het onderzoek, dat wordt uitgevoerd door KITLV, NIMH en NIOD, en de antikoloniale sfeer er omheen stuit velen tegen de borst. Frank van Vree, directeur van het NIOD en het onderzoeksprogramma, noemt de kritiek ‘voorbarig’. De aanwijzingen dat het onderzoek partijdig is stapelen zich desondanks op.

Nieuw dieptepunt is het recente pleidooi om in Nederland straten en pleinen te vernoemen naar Soekarno. De suggestie komt van Anne-Lot Hoek, een van de ‘zelfstandige’ historici bij het Indië-onderzoek. Soekarno is niet alleen de man die de Indonesische onafhankelijkheid uitriep, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog ook een van de spilfiguren in de collaboratie met Japan. Hoek moet op de hoogte zijn van deze feiten. Toch serveert zij oud-militairen, die de vergelijking maakten met NSB-er Anton Mussert, af als mensen met een door emotie gedreven mening.

De opstelling van Hoek is op z’n zachtst gezegd onhandig, want van iemand die betrokken is bij gevoelige materie als de onderhavige zou een meer diplomatieke opstelling mogen worden verwacht. Hoek is binnen het onderzoek hierin echter allerminst uniek. Van meet af aan is er kritiek, onder andere omdat de onderzoekers het niet-problematisch ervaren om koffie te drinken met Bersiap-ontkenners.

Dit is overigens niet geheel verwonderlijk, want ondanks hevige kritiek vanuit diverse hoeken valt over die bloedige periode op de officiële onderzoekswebsite nog steeds te lezen dat dit een periode was waarover ‘veel onduidelijkheden en mythes‘ bestaan. Wat moeten al die hoogbejaarde overlevenden en nabestaanden van Indonesische gruweldaden wel niet denken? Als het aan de onderzoekers ligt waren de militaire operaties gedurende de jaren 1945-1950 vooral een ‘poging tot herbezetting‘. De officiële opdracht van de Nederlandse militairen om (ook) de orde en vrede te herstellen moet u maar vergeten.

Volgens Hoek is het ontbreken van straten en pleinen die vernoemd zijn naar Soekarno ‘symptomatisch voor het pijnlijke onbegrip dat in Nederland nog steeds geldt voor de betekenis in Indonesië van de onafhankelijkheid, die na een langdurige strijd op 17 augustus 1945 door Soekarno en Hatta werd uitgeroepen’. De onderliggende boodschap is dat overlevenden, veteranen, nabestaanden en andere kritische betrokkenen het dus gewoon allemaal nog niet zo goed begrijpen. Het heeft er echter alle schijn van dat juist de onderzoekers maar weinig begrip hebben voor wat zich in de archipel allemaal heeft afgespeeld.

Het pleidooi van Hoek lijkt een product van de, bij het onderzoek inmiddels breed gedeelde, antikoloniale Weltanschauung. Daaruit kan de automatische reflex, om het Indonesische geweld tegen Nederland steevast binnen de strijd om onafhankelijkheid te plaatsen evenals het propageren van exclusief Indonesisch slachtofferschap, worden verklaard. Dat er opportunisten, bandieten, criminelen en gewoon ‘slechte volk’ tussen de plunderende, verkrachtende, martelende en moordende Indonesiërs zat, is iets wat de onderzoekers zich maar moeilijk lijken te kunnen voorstellen. Noch dat tenminste een deel van de Bersiap- plegers van hogerhand werden aangestuurd.

Een rehabilitatie van Soekarno, door hem te eren met een straatnaam, is dan ook eenzijdig en een provocatie jegens al zijn slachtoffers. De collaborerende rol van Soekarno tijdens de Japanse bezetting is nog lang niet voldoende onderzocht. Ook onder zijn eigen bevolking vielen tienduizenden doden, vooral onder de onder zijn verantwoordelijkheid geronselde dwangarbeiders, Romoesja’s, en Indonesische hulpsoldaten, de Heiho’s. In Indonesië zijn die allang vergeten, maar moeten wij dat dan ook doen?

Al met al rijst de vraag of iemand die spreekt van ‘pijnlijk onbegrip’ in Nederland voor de rol van Soekarno bij de Indonesische onafhankelijkheid en tegelijkertijd al de slachtoffers van hem gemakshalve vergeet, wel onpartijdig genoeg is om mee te werken aan een wetenschappelijk onderzoek naar: ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945 – 1950′.

Bron:

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives