DNA-PROFIELEN VAN HUN BOTTEN ZEER MOEILIJK VAST TE STELLEN
Doden Javazee anoniem
door Olof van Joolen
Het is nog maar de vraag of kan worden vastgesteld of de laatste resten die in het Indonesische Brondong werden opgegraven van op de Javazee gesneuvelde marinemensen zijn. Volgens het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is het zeer moeilijk dna-profielen van deze botten en schedels te verkrijgen.
Een ploeg van de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) bevindt zich op dit moment in het Indonesische Brondong. Defensie is terughoudend met mededelingen over wat het team doet en hoe de voortgang is. Richting nabestaanden die hopen dat ze resten van hun geliefden kunnen herbegraven zou de Koninklijke Marine de verwachtingen temperen.
Ingewikkeld
Daar doet defensie volgens dna-autoriteit Lex Meulenbroek van het NFI goed aan. Volgens hem is het een heel ingewikkeld karwei uit de resten voldoende materiaal te halen waarmee een dna-profiel kan worden opgesteld. De botten en schedels hebben dik zeventig jaar onder water gelegen en werden daarna weinig zachtzinnig behandeld en begraven. Daarbij gaat dna-materiaal verloren.
„Om het eventueel nog aanwezige dna uit het lichaamsmateriaal te halen zullen de meest geavanceerde methodes moeten worden ingezet”, legt Meulenbroek uit. „De kans op succes is beperkt. Hoe groot de kans daadwerkelijk is dat op basis van dna mensen zijn te identificeren is op voorhand niet te geven.”
De meest voor de hand liggende manier die er volgens Meulenbroek is om met DNA meer duidelijkheid te krijgen, is een vergelijk te maken met dna-profielen van eerstegraads familieleden. Dat staat alleen weer op gespannen voet met het feit dat veel opvarenden van de schepen jong en kinderloos waren. Of dat hun zonen en dochters inmiddels ook niet meer leven. Dat maakt een vergelijk met eerstelijns verwanten niet meer mogelijk.
Dna biedt ook mogelijkheden om vast te stellen uit welk deel van de wereld iemands familielijn komt. Daarmee zou het onderscheid tussen een West-Europeaan of Aziaat te maken zijn.
Het probleem daarvan is alleen weer dat je voor dat onderzoek relatief en veel goed dna-materiaal nodig hebt.
„De kans daarop is niet groot”, stelt de NFI-medewerker vast. Hij is in ons land al vijftien jaar betrokken bij de stormachtige ontwikkeling die dna-onderzoeken doormaken.
Watersnoodramp
„We hebben als NFI veel ervaring opgedaan met een vergelijkbaar project waarbij we de identiteit probeerden vast te stellen van onbekende slachtoffers van de Watersnoodramp. Ook daar liepen we tegen de grenzen van onze mogelijkheden aan omdat er weinig eerstelijns nabestaanden waren. Dna is helaas geen wondermiddel. Het zal een langdurig proces worden, waarbij, zo inschattend, het niet mogelijk zal zijn een groot deel van het aangetroffen lichaamsmateriaal te identificeren. Dit zal aan nabestaanden duidelijk moeten worden gemaakt.”
Opmerkingen